EEN BELANGRIJK BOEK. DINSDAG 19 AUGUSTUS 1930 GEEN WOLKJE AAN DE LUCHT. CONTRASTEN. ROSARIUM. HOE LANGEK HOE LEE VEE KALENDER VAN DE WEEK. BOUDOIR. Correspondentie. RECEPTEN. Over lectmir. SCHOTELTJES VOOR ZIEKEN. DE NUTTIGE BABY-BOX. BEZEMS EN BORSTELS. ONGEKENDE RIJKDOM. DE ONGELUKKIGE PA Ook daar ziet ge ala de nevelvrouweii der sagen de wolken wegtrekken, omhoog Jagen over de bergen, ver, ver weg en ze nemen misschien iets wat klein en leelijk in n was mede En ge gaat huiswaarts noode en misschien ietwat wemoedig, om al het schoone dat ge achterlaat. Longen en hart mochten zich laven en ver sterken aan een bron van zuivere reine luch ten, doch uw ziel werd gebaad in een stroom van opperste schoonheid, voelt zich gesterkt, verheven in een sfeer van subtiele verrukking en bovenal in het besef, der eeuwige wiarheid, der oneindige liefde van een God, die ons vaak in rouw en lijden dompelt, die door regen en stormen en zwarte onweerswolken tijdelijk het gouden licht der zonne doet verduisteren om ons te dieper te doordringen van de tioost volle bemoedigende waarheid: „Ook achter do wolken schijnt de zon". HELLENEN van de „British Lyre". En wat wij vonden was wel van toepassing: Even such is time, that takes in trust our youth, our love, our all we have and pays us but, with dark and dust; who in the dark and silent grave. When we have wandered all our ways, Shuts up the story of our days; but from this earth, this grave this dust, „The Lord" shall raise me up I trust. SIR WALTER RALEIGH. P.S. Bovenstaand gedichtje werd door Sir Walter Raleigh, in den nacht vóór zijn ver scheiden geschreven. HUISMOEDER. Bijgaand plaatje doet ons zien hoe snel, hoe onverbiddelijk Vrouwe Mode het terrein ver. overt dat zij betreedt. Steeds langer japonnetjes, en nog altijd vie ren bedrukte crêpe de chine, of kunstzijde, mousseline enz. hoogtij. Groot of kleinbloemige patronen, 't is alles du ton en hoe langer, hoe liever! DANIELLE. Wanneer wij dat in den vroegen morgen mogen uitspreken, geloof dan maar vrij, dat het als een waarachtig Godsgeschenk van on benevelde klaarte; als een glimp van net ver loren Paradijs ons gegeven wordt. Mei en Juni waren schitterend, doch Juli heeft niet bepaald uitgeblonken door zonnige dagen en wolkenloozen hemel. Begin Augustus gedroeg zich al niet beter, er is heel wat gezucht, gevreesd, gemopperd en menig nat pakje opgeloopen. Wolken, neerslag, depressies, hoe vreemd en mooi ook betiteld, het is allemaal regen, regen, regen. Toch zeggen wij dikwijls:o ik ben er tan in de wolken, of och, laat die met rust, die is zoo in de wolken! En dat duidt dan op vreugde. In de! wolken moet dan wel iets buitengewoon prettigs zijn. „In de wolken" het toppunt van verrukking, van vreugde, van geluk? Wil het soms zeggen, dat men in oogenblik- ken van extase, vreugde en verrukking, zich de werkelijkheid niet meer bewust is, dat het ge luk blind maakt voor al het andere? Het Is mogelijk, maar heusch in de wolken zijn, is in letterlijken zin niet zoo heerlijk en zalig als men denkt. Is men werkelijk „in de wolken", ziet men niets dan een grauwe, muf- ruikende massa, ongrijpbaar, ontastbaar en toch is ze daar. Wie de vacantia misschien in andere hoogere streken mocht doorbrengen, daar waar de ber gen blauwen tegen het opale uitspansel, daar waar rotsgedaanten hun ongenaakbare r oogten tot ver in de wolken verheffen, weet wel wat nevelen zijn en hoe zij de mooiste tochtm kun nen bederven. Wolken, die de schoone toppen der bergen omhullen als sluiers en gewaden van dofgrijze tinten. Wolken, die de weelderige bossdhen, de lieflijke alpenweiden daarboven, aan het oog onttrekken, wolken die den eeuwig blanken sneeuwvelden, alle glinstering benemen. Het zijn de wolken, die het prachtig groen of blauw der meren versomberen en verdof fen. Is het wonder dat er in glndsche landen, de landen van trotsche bergen, diepe ravijnen, watervallen en grotten, zoovele sproken, sagen en legenden rondwaren. Zie In het schemeruur of op een regenach- tigen dag de nevelen In lange figuren foorbij trekken. Er is uiet zooveel fantasie noodig of al die lange Tijen zijn slanke nevelachtige wezens, die elkander de hand reiken, mede voeren in langzaam tempo of soms doden lu- guberen dans. Zij die vroeger daar hun mythe vonden en in hun sprookjes nederschreven, zij wisten zelf niet anders, zij leefden in de primitieve be- giippen van de booze of goede geesten, de neve lingen en anderen. Of ge wilt of niet, ge komt onder de bekoring, onder den dwang van het mystieke, dat van die wolkmysteries uitgaat. Maar het is een desillusie een omwolkte sneeuwberg, of rots te bestijgen, wanneer dit geschiedt, is de poëzie al snel vervlogen Maak een alpentrip naar de hoogste punten der rot sen en als ge dan regen en mist en wolken tot gezellen hebt is uw dag vrijwel mislukt. Als ge door de wolken gaat, zij het in een groote sightseeing met een vertrouwd, beproefd chauffeur en ge ziet geen twee meter voor u, wetend dat ge langs afgronden en ravijnen vliegt., dan hebt ge wel eens een benauwd oogenblikje. Dat vaalkleurlg vochtig iets be klemt u en ge dankt God als ge er uit zijt en aan de andere zijde van de rots vaak zon en lachenden hemel treft. Neen, In de echte wolken zijn, dat is lang niet zoo mooi als men denkt. Maar wij weten en dat is de rotsvaste overtuiging van ons allen die gelooven, hopen en beminnen: ook achter de wolken schijnt de zon" Eén van Gods grootste wonderen, de storm en het zachtzinniger wezen de wind, ontvangen hun bevelen van Hoogerhand. En zij Jagen en jagen en stuwen en duwen en drijven uiteen en vervagen; het begint te klaren, te lichten, te stralen. Endat is te mooi om waar te zijn. Dat leeft en vonkelt en straalt daar boven, op de bergen; de sneeuwtoppen beginnen te gloeien, te glinsteren, als brandt daarbinnen een geheimzinnige lamp van roode en blanke lich ten. Onverwachte vormen, rotsen, toppen, spleten en gletschers treden uit de nevelen naar voren. Da nevel is opgetrokken en Gods lieve zon, schittert en glanst, speelt en danst ,n mil- lioenen vonkelingen en stralen op de majes tueuss pracht, op het ongerepte maagdelijk rein der versch gevallen, of eeuwige sneeuw. Dat is ontstellend schoon; adembenemend machtig en indrukwekkend, ge staart en staart al stiller en stiller, ge zijt zoo klein, zoo nietig, zoo'n niets. Gij voelt wat velen vóór u gedacht, gezegd, geschreven hebben: Daar, daar boven in die oneindige zilveren stilte, daar kunt ge alleen met een onmetelijk geluk, of met een groot leed, verzadiging en troost vinden. Daar dichter bij God, zult ge als vaazelf bij Hem uw weelde uitzeggen, bij Hem bescherming zoeken. Daar kunt ge uw idealen overdenken, daar kunt ge met verloren illusie's komen, illusies door het leven wreed verstoord. Misschien vindt ge daar de kracht om idealen te bereiken, misschien vindt gij er ie;s terug van het verlorene, daar waar ge mocht door dringen in de groote waarheid ook; „achter de wolken schijnt de zon". Daar zal de blanke sneeuw, de weldadige se rene stilte als verkoelende balsem, brandend harteleed tot berusting brengen. Gods lieve koesterende warme zonne zal u leeren het „never despair", al Is de hemel nog zoo bewolkt, al dreigt een lawine van onder gang en vertwijfeling, God is daar; Hy zonder Wiens toelating geen leed geboren, geen haar gekrenkt, geen geluk ontstolen, geen onrecht geduld, geen verwachting beschaamd, noch ver nietigd wordt. Hij, die de rotsen stelde, de wateren hun geschapen heeft. Hij, die de rotsen stelde, de' wateren beur weg aanwees, die de geweldige, steeds wassen de stroomen en watervallen uit duizeode on geziene hartaderen weet te voeden. Het is onbegrijpelijk die schoonheid an geeft een beeld van de tijden, toen op Gods woord dat alles uit bet niet verrees. Daar in die hoogere regionen van sneeuw en ijs, moet het harte wel sneller kloppen van bewondering, ontzag en eerbied. Dan als ge daar boven uw les beluisterd en geleerd hebt, uw les van Gods Majesteit en Liefde, dsul da» af. Vaak voert het pad omlaag langs puntige rotsen en doornenstruiken, door de nevelen die daar beneden bleven hangen. Maar ge draagt op uw hart de teedere bloem de smettelooze ster der alpen, het blanke EJelweisz. Dat zal u sterken, met open oog en vaster voet uw weg te gaan in mist en nevel vaak, alles somber en donker voor u, Gods lichten de bron daar bovep Dan zal uw weg na moeite en kamp, ten volle voeren naar het lieflijk doei, dat aan ileu voet der rotsen ala een stukje aardsch paradijs u lonkt en tegenlacht. Eenmaal daar zult ge u afvragen: wat is schooner, dit lieflijk dal, die malsche fluweellge weiden, die onmetelijk rijke flora, of dat groot- sche daarboven? Ge vindt rust en verademing in die bekoorlijke dalon, waar kleine striomp^s en beekjes fluisteren en zingen van de wonde ren der natuur, waar ontelbare vogelt jos van allerhande pluimage, schetterend en kwette rend in vrijheid geboren, onbevreesd n aan fladderen, waar lieve eenvoudige kinderen van het land, u een versnapering reiken. Daar rus tend ziet ge omhoog en ge weet het waarlijk niet waar het schooner was en ge peinst O daar tegen den hemel, waar de onge naakbare Alpentoppen zich fier verheffen, dat was grootsch, machtig, dat was goddelijke af straling. Hier beneden is alles nederig, eenvoud, be minnelijkheid! Een stralende morgen vol zomer en levens beloften in een badplaats. Als gewoonlijk vóór de geneugten van het heerlijke strandleven graven, spelen baden, der kinderen, gaan zoo vele ouders met de jeugd ter kerke, om den Gever aller gaven te danken voor de weelde hun beschoren, een heerlijke verpoozing te ge nieten. Wat is zij mooi die oude kerk, grootsch en rijk als een kathedraal, met beur hooge trap pen en gekanteelde torens. Het plein er voor baadt in zomer gloed, goud en nog eens goud. Bloemen, felroode geraniums gloeien lobelia's in heur lieflijk keizers blauw, lonken uit duizenden oogjes u tegen, Blauw als de meren van Engadin blauw als de oogen van reine onschuldige wezentjes. De kinderen lachen, spelen, stoeien, om in te toornen waar zij de trappen vóór het Gods- huis bestijgen. Maar wat is dit! al die witte bloemen en kransen, dat eenvoudig houten kruis dat daar staat, geteekend met de initialen 19101930. Een kille huiver overvalt ons, ais ware da zon verduisterd, een klein warm handje kruipt in de onze en 'n benepen stemmetje fluistert: „Mammie is er iemand dood"? Mammie knikt; ja een Jong meisje, even twintig jaar, arm kind. Ze zegt 't onwillekeurig, want fel schrijnt de tegenstelling door haar heen, daar buiten alles leven, zon en jubel, hier binnen leed en dood. Daar schrijdt de droeve stoet reeds nader, de priester, de misdienaars waarvan een het Kruis opneemt, dat aanstonds als symbool van verlossing .op het versch gedolven graf, zal geplant worden. Jonge meisjes, vriendinnen nemen de bloe men en dragen ze in droeve gelatenheid voor uit als symbolen der jonge, onschuldige, die daar slaapt ten eeuwigen dage. De droeve ouders, treurende familieleden volgen in stille berusting daar „God" geno men heeft. Welk een les, dit „memento mori". En wij baden voor het jonge meisje wier ziele mis schien even rein was als de bloemen en leliën die haar voorafgingen naar heur laatste rustplaats. Wij maakten gissingen, wie kon de tragische, misschien verlossende waarheid kennen, waar door deze bloem zoo vroeg werd geknakt! Had God een engel van noode. Qui Sait! Dieu Seul! Eenmaal weer buiten, straalde het volle leven ons toe, lachten de kindermondjes, rep ten de beentjes, alles jubelde en juichte in de weelde van een zonnigen dag. De jongeren vergeten zoo snel, dat is 't voorrecht der jeugd. De ouderen peinzen na over het groote ge heim van leven en dood over het groote con trast. Later in 'n rustig uur; de jeugd dartelend en spelend, ons verpoozend sloegen wij de heer lijke bloemlezing open, het gulden boekje n Augustus. Betracht vóór alles eenvoud, Eenvoud van zegging, eenvoud van gebaren, Ban alle onnatuur. Vóór alles soberte en nog eens soberte. JOHAN SCHMIDT. 18 Augustus. Het is licht genoeg den strijd te winnen, maar ontzaglijk moeilijk de overwinning niet te verliezen. PIERSON. 19 Augustus. De ware schoonheid staat in dienst van de schoone waarheid. WIELENGA. 20 Augustus. Laat ons vergeten wat gisteren Was, want vandaag is een kostbaar bezit. v. DUINKERKEN. 21 Augustus. De levenswijsheid die wij ouderen den jon. geren hebben mee te deelen luid niet: „De werkelijkheid zal onder uwe idealen wel opruiming houden, maar: groeit zóó in uwe idealen in, dat het leven ze u niet ontnemen kan Prof. ALL. SCHWEITZER. 22 Augustus. Alles wat een mensch aan goedheid ip de we reld uitgeeft, werkt door op de harten en op het denken der menschen. Prof. ALB. SCHWEITZER. 23 Augustus. Bidden is zich zelf vergeten om te peinzen aan een ander. ALICE NAHON. Mevr. v. H. H. K. te Hilversum. Hooggeachte Mevrouw. Zoo zitten wij midden in de vacantie en 't is zeker heel druk. De vogeltjes vliegen het nestje in en uit. Maar 't is toch wel zalig, vindt n niet, 't is of je de karakters in dezen tijd nog beter leert kennen, waar ze zich zoo vrij van studie en dwang mogen geven. Vacantie voor de kinderen en toch ook voor do ouders, als een verfrissching voor hart, geest en ideeën. Hoe maakt m'n klein vriendinnetje Fieke het? Van den winter weer eens dapper aan den slag hoor kleintje. Doe je ook mee aan den calender van „Grijs Grootje"? Al die groote zussen willen best helpen las Mamske geen tijd heeft. Hoort Auntie Ellen weer eens iets? Ze heeft t erg rustig nu In de vacantie. Maar na 1 September beginnen we weer met school en alles en nog wat. Hooggeichte Mevrouw! heel veel groeten en hartelijks van AUNTY ELLEN. Appelpudding. 500 Gr. zure appelen, D. water, pl.m. 125 gr. suiker, 35 gr. gelatine (waarvan 1 blaadje roode, de rest witte), schil van Y, citroen, sap van 1 citroen. Bereiding: Snijd de gewasschen, niet geschil de appelen, In vieren, en kook ze met, het water en het citroenschilletje, tot moes. Laat er t.e gelatine en de suiker in oplossen, vo.eg het citroensap toe. Doe alles door een paardehaj en of rieten zeef, en dan in een met koud water omgespoelden vorm. Stort ze, wanneer ze vol komen koud en stijf is. .Turfjes.. .8 sneedjes oud brood (dikke), 75 gr. boter, suiker en kaneel. Bereiding: Snijd de korstjes van het brood af. En verdeel de sneedje3 in langwerpige reepjes. Bak ze in de boter bruin en bestrooi ze met een mengsel van suiker en kaneel. Sta pel ze op elkaar. Brusselsche vla. 5 d.L. vanillevla, 75 gr. zachte puddingsbicuits, 75 gr. bitterkoekjes, wa* abrikozenjam. Bereiding: Week de bitterkoekjes e»en in de heete melk, vóór er de vanillevla, van gemaakt wordt. Leg z-e dan Ia een vleeschschaaltje, en bedek ze met de biscuits, diet met abrikozen jam zijn bestreken. Giet over het geheel, de af gekoelde vla. M. M. Gij leest veel, misschien wel té veel. Niet het veel lezen heeft nut, maar het ver. standig lezen. Er zijn menschen, die veel kijken en toch bijna niets zien. Weinig voordeel zal u het lezen brengen als gij zo j vlug leest en zoo vluchtig. Kies enkele weinige boeken, de beste onder duizend, lees ze langzaam met rustig gemoed, met eenvoudige aandacht, met het verlangen er uit te leeren, u zelve te hervormen, u zelve te verbeteren voor uw eigen welzijn en dat van anderen. Wat komt het erop aan, of de grond vrucht baar is, als het regenwater er niet indringt? Eik overhaast lezen Is als regen die bij stroomen neervalt, van weinig nut. Eén vruchtbare gedachte, goed in zich opge nomen is meer waard dan duizend onnauwkeu rige en slecht verwerkte. Leer dus lezen, leer voordeel trekken uit elke gezonde en nuttige gedachte. Er zijn boeken voor iedereen, er zijn boeken voor slechts enkelen. Het beste is dat, wat tegelijkertijd u ver licht, u versterkt en u troost, terwijl het u tevens beter maakt. Leer dus te lezen, leer hoe te lezen. G. J. PALAU S.J. Verloskunde m Kindersterfte in Limburg". (Folklore. Geschiede nis. Heden). Door dr. J. H. Starmans, arts te Nuth (L.). Uitgeversmaatschappij gebr. van Aelst, Maastricht, 8). ,,In dit boek worden r\-> toestanden in elke gemeente van Limburg u.ivoerig besproken, in het bijzonder wat betreft de geboorte-cüfers, de medi8ch-verloskundige verzorging en de kin dersterfte. Om in Limburg betere resultaten te krijgen is kennisneming van dit boek 't eerst- noodige. ,,Voor de belangrijkheid van het boek ge. tuige het feit, dat het werd uitgegeven met steun van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, van het Hector-Treub-Fonds en van de Vereeniging tot bevordering van de be. oefening der Wetenschap onder de Katholieken in Nederland." Aldus lezen w(j in een aanbevelend woord van het bestuur der afdeeling Limburg van de vereeniging der Nederlandsche gemeenten aan alle gemeente-besturen in die provincie. Deze aanbeveling van het lijvig boekdeel, dat in quarto-formaat gedrukt, niet minder dan 453 bladzijden telt, is in alle opzichten welver diend. Immers zij geldt de volledigste, nauw keurigste en wetenschappelijkste studie, die ooit over dit veelbesproken onderwerp is ver schenen. Rutig en ernstig wordt in deze studie de toe stand onder het oog gezien. Geen enkel bezwa rend feit wordt verdoezeld, geen enkele mis stap verheeld. En juist deze moedige openhar tigheid geeft den schrijver het recht, zonder aarzelen stelling te nemen tegen alle overdrij ving en elk ongemotiveerd pessimisme. Toch viel het te voorspellen, dat met voorbij zien van de lichtzijden, waarop dr. Starmans herhaaldelijk de aandacht vestigt, de anders denkende en met name de socialistische pers in het Noorden bij voorkeur zou wijzen op de zwarte plekken, die de schrijver telkens weer onomwonden aanduidt. Derhalve verbaast het ons allerminst, dat wij in ,,Het Volk" van 24 Juli j.l. een bespre king aantroffen, waarin reeds bij den titel met groote letters melding wordt gemaakt van onkunde en vooroordeel", die in Limburg ,,welig tieren" en de oorzaak zouden zijn van „hooge sterftecijfers"! 1). En aan het slot der beschouwing zien wij (het kon niet falen) het duiveltje van den klas senstrijd onverhoeds uit zijn doosje springen: „Wij hebben hier te doen met een maat schappelijk kwaad", zoo heet het apodictisch. ,,De bekende lage loonen en de slechte arbeids voorwaarden in Limburg zijn oorzaak, dat in de arbeidersgezinnen onvoldoende voor voeding, kleeding en woning kan gezorgd worden, en aan ziekte en dood ontijdig slachtoffers vallen." Merkwaardigerwijze blijkt uit de cijferreek sen in het boek van dr. Starmans juist het tegendeel van hetgeen hier beweerd wordt. Reeds herhaaldelijk hebben wij trouwens met tal van gegevens, speciaal uit de provincie Drenthe, overtuigend aangetoond, dat lage loo- nen en slechte arbeidsvoorwaarden met de kin dersterfte slechts in zeer verwijderd verband staan. Maar tegenover de hardnekkigheid, waarmee telkens opnieuw de economische nood als sterf- te-oorzaak naar voren wordt geschoven, willen w(j, ditmaal met een Limburgsch voorbeeld, de „onkunde" en het vooroordeel" der socialisti sche schrijvers nogmaals in het ltcht stellen. Ten Zuiden van de Peel en ten Noordwesten van de Maas, vindt men dichtbij de Nederland sche grens, de beide dorpjes Hunsel en Grat- hem. Het laatste ligt elf kilometer van Roer mond, het eerste twaalf kilometer van Weert; hun onderlinge afstand bedraagt bijna vier kilometer. Op den schralen zandgrond, door eeuwen lange bewerking en bemesting allengs tot akkers en weiden herschapen, leven de dorpe lingen nagenoeg uitsluitend van landbouw en veeteelt. Ondanks hun betrekkelijk lagen levens- en loon-standaard verspillen zij geen kostbaren tijd met het formuleeren van grieven en eischen. Zij zijn allen katholiek, dus werk zaam, levensmoedig en tevreden met hun lot. In het tienjarig tijdvak van 1917 tot en met 1926, waarover alle statistieken in het boek van dr. Starmans loopen, had het eerste dezer dorpjes een gemiddelde bevolking van 1920. het tweede van 1412 inwoners. Men telde in dit decennium te Hunsel 412 en te Grathem 394 geboorten van levend-aangegeven kin deren. 2) De relatieve natalltelt Is dus resp. 31.22 en 27.90, te zamen gemiddeld 29.50 per duizend Inwoners; zij blijft derhalve een weinig be neden het provinciaal gemiddelde (30.84) maar overtreft aanzienlijk het rijksgemiddelde. (25.56 per mille.) De geringe afwijking van het provinciale geboortecijfer vindt gereede verklaring in de lage huwelijksfrequentie, welke op onze zand en heids-gTonden pleegt te worden aangetrof fen. Zij was in de betrokken periode resp. 13.86 en 11.26, te zamen gemiddeld 12.52 tegenover een provinciaal gemiddelde van 14.44 en een rijksgemiddelde van 16.14 per duizend in woners. In deze armelijke en vereenzaamde streek van het „duistere" Zuiden zou men volgens de befaamde economische wetten een hooge kindersterfte verwachten. Welnu, van de 806 kinderen, die in het meergemeld tienjarig tijdvak het levenslicht zagen, stierven er slechts 46 beneden het jaar, waarvan juist de helft in ieder der beide gemeenten. Het relatief cijfer der zuigelingensterfte is dus zeer ge ring. Het bedraagt slechts 5.70 percent van 100 levend aangegevenen, tegenover een provin ciaal percentage van 9.82 en een rijksgemid delde van 7.17 percent. Het blijft zelfs bene den het percentage van het welvarende, steden- rijke en betrekkelijk kinderarme Zuid-Holland, waar in dezelfde periode het sterftecijfer der zuigelingen 5.82 pCt. bedroeg. De eerste conclusie uit deze gegevens is de onhoudbaarheid der economische theorie in zake de kindersterfte. Dit beteekent natuurlijk niet, dat de economische factoren geen rol hoegenaamd spelen bij dit vraagstuk, maar wèl dat hun beteekents betrekkelijk onbedui dend is, vergeleken bij den doorslaanden in vloed van de borstvoeding en de moederzorg. De tweede conclusie is veel verrassender. Ziehier immers twee der meest-afgelegen dorpjes van Limburg: noch dokter, noch vroedvrouw zijn ter plaatse gevestigd. Medi sche hulp pleegt per fiets te worden ontboden uit verre oorden. En het natuurlijk gevolg van dezen toestand is, dat de zuigelingen praktisch als regel van deskundigen bijstand verstoken blijven. Desniettemin worden zij zoo goed verzorgd, dat In tien jaar tijds in de beide dorpen te zamen slechts één zuigeling heneden drie maanden aan voedingsstoornissen bezweken is, terwijl in totaal slechts acht kinderen beneden het jaar aan gastroenteritis zijn overleden. Terecht trekt dr. Starmans op blz. 439 uit deze en soortgelijke gegevens de slotsom, dat velerlei omstandigheden op de grootere of kleinere kindersterfte Invloed ten goede of ten kwade oefenen, „onafhankelijk van de be schikbare medische hulp, die trouwens meestal eerst bij ziekte haar invloed doet gelden", M.a.w. als de moeders haar plicht ten volle vervullen, gedijen de zuigelingen ook zonder medischen bijstand: als zij dien plicht ver- waarloozen, kan de (veelal te laat ingeroepen) doktershulp den wlohtjes niet baten. Men zij evenwel niet te haastig met de schijnbaar voor de handliggende gevolgtrek king, dat deskundige zorg derhalve slechts een onbeduidende rol speelt ln het vraagstuk der kindersterfte, Want een reeks andere cijfers betreffende deze beide dorpen bewijst overtuigend het tegendeel. Immers naast 46 gestorven zuige lingen had men in beide gemeenten niet min der dan 65 levenloos aangegevenen te betreuren, waarvan 31 te Hunsel en 34 te Grathem. Dit ontstellend hooge totaal van levenslooze kin deren is eenig in Limburg en voor zoover wij weten ook eenig in Nederland. Het bewijst de urgentie van den eiseh, dien dr. Starmans stelt op blz. 439 van zijn boek en dien wij met klem ondersteunen: „Vestiging van verloskundige hulp in deze streek is dringend noodig!" Het is niet alleen om de merkwaardige feiten in het licht te stellen, die deze gedétal- leerde statistiek ons leert, dat wij het leven en sterven in deze onaanzienlijke dorpjes zoo breedvoerig bespraken. Het is mede en voor al om met een treffend voorbeeld aan te toonen. welk een rijke schat van gegevens met een onuitputtelijk geduld door dr. Starmans Is bijeengebracht. Want van iedere der 121 ge meenten van Limburg kan men hier alle cijfers vinden, die wij betreffende Grathem en Hunsel publiceerden en die overigens nog niet geheel volledig zijn. Want wij zwegen over de sterfte der moe ders, omdat binnen tien jaar tijds in ieder dei- beide gemeenten slechts één vrouw aan de ge volgen van het kraambed is overleden, zoodat het relatieve sterftecijfer van 2.3 per duizend geboorten nog beneden het gemiddelde blijft zoowel van de provincie (2.7) als van het Rijk. (2.5). De medicus vindt uiteraard in dit boek nog tal van wetenschappelijke bijzonderheden, die speciaal zijn valt betreffen. Maar ook ieder leek, die belang stelt in het vraagstuk der kindersterfte en alwat daarmee samenhangt, zal verstanddig doen zich dit rijk-gedocumen teerd studie-materiaal aan to schaffen, dat hem volledig op de hoogte zal brengen, zoo wel van het verleden als van het heden dezer kwestie, die de openbare meening in Limburg en in Nederland telkens weer bezig houdt en verontrust, R. L. KRACHTIGE BOUILLON. 1 pond mager rund- en kalfsvleesch, 2 theel. zout, 1 liter water. Het vleesch goed wasschen, in kleine stukjes snijden en met het water en het zout 3 A 4 uur op een zacht vuur laten trekken. Daarna de bouillon door een doekje gieten. MELK MET VERMICELLI. L. melk, X handvol vermicelli, X stuk boter ter gr. van ei, eeti. suiker, X ei. De vermicelli goed wasschen, met de melk op een zacht vuur roeren en als het kookt, nog 20 min. laten koken. Steeds roerende de suiker en boter er bij voegen, de pan afzetten en het laatste het geklopte ei er doorroeren. KIP MET RIJST. X ons rijst, 3 kopjes water, 2 theel. zout, 1 jonge kip. De kip rauw in stukken snijden en goed was schen. De rijst 5 A 6 maal wasschen en alles in een steenen pot plaatsen met het wato- en het zout. De pot afsluiten met perkamentpapier en haar in een groote pan met kokend water plaatsen op een zacht vuur, gedurende 2 A 3 uur. Het water moet blijven koken en zoo nu en dan met kokend water de pan weer bijge vuld worden. Een van de beste middelen om de opvoeding op eem aangename wijze e leiden, aldus een geneesheer, is de box. In het tweede jaar be hoort het kind bijvoorbeeld van 9 tot 12 uur in de box. Na het ontbijt en het gewone dagelijksche bad wondt het kind in de box gazet. Indien om standigheden en het weder het toelaten, zullen wij de box of buiten, of in vairanda of een balconkamer plaatsen, iu ieder geval daar, waai* licht en lucht ruim kunnen toetreden. In die box wordt het kind alleen gelaten met '1 enkel stuk speelgoed. Voor de moeder zelf is deze regeling gemakkelijk, omdat zij daardoor de handen vrij krijgt voor haar bezigheden en voor het kind zelf is het goed, dat het aan zich zelf is overgelaten. Het moet leeren zich zelf bezig te houden, Het is noodig, dat het daarbij niet overstelpt wordt met een reeks van in drukken en een massa speelgoed maar dat het geheel zoo eenvoudig mogelijk wordt gehouden AI naar den leeftijd een wollen of gummipop of nagemaakt beest, een beer, een paard, of al» het iets ouder wordt, iets dat rollen kan, een eenvoudig wagentje of iets dergelijks. Ik acht het een groote fout) aldus die genees heer, de kinderen zoet te houden door ér iemand hij te zetten, die zijn vernuft uitput met alles aan te sleepen en het kind ten slotte verveelt en ongedurig maakt Men kan een box, dat nuttig meubel, waar van velen de opvoedkundige waarde niet vol doende inzien, in vele winkels koopen, of door deii timmerman op maat laten maken. Het i» pet best dat ze een meter hoog zijn Op den grond legt men een flinke molton deken en daar overtieen een groot laken. De box wordt nu hier midden op geplaatst en het laken opgeslagen en met de banden aan de bojr bevestigd, waardoor het kind beveiligd is tegen koude luehtstroomingen over den vloer. Boven dien kan men de box (samenvouwbaar) op deze wijze buiten ook gebruiken; het kind is dan beveiligd tegen onreinheden van den bodem. De levensduur van -uze waschborstels en bezems zal aanzienlijk \erlengd worden, indien wij ze op de volgende manier behandelen. Als het laatste stuk op den waschdag ge wasschen ia, laat men het overgebleven water wat afkoelen, door er koud, schoon water bij te doen. Dompel de horstels dan erin, terwijl men ze flink heen en weer schudt, net zoo lang tot het vuil er uit verdwenen is. Laat de borstel niet langer in het water. Schud de borstel nu uit iu koud water waarin een flinke hand zout is opgelost. Daarna de borstel goed droog schudden en het hout van de borstels met een lap schoonwrijven. X). In zijn algemeenheid is dit verwijt van „hooge sterftecijfers" in Limburg, absoluut onjuistIn de drie laatste jaren, van X927 tot en met X929 bedroeg de sterfte 'in 't Rijk ge middeld 10.18 en in Limburg 10 63 per duizend inwoners. Het verschil bedraagt dus nog niet voluit één-half-per-milie! 2). Men verwarre vooral niet levend-aange- gevenen met levend-geborenen. Sedert 1924 wordt bij voorkeur met deze laatsten rekening gehouden. Waarom dr. Starmans de oude in deeling heeft behouden, zet hij op blz. 175 breedvoerig uiteen. NoTa was een klein meisje met een vlug ver- stand. De onderwijzeres liet haar dan ook meestal de vragen beantwoorden die de school opziener stelde, als hij op bezoek kwam. Bij zoo'n bezoek vroeg de schoolopziener eens: „Ongekende rijkdom", wie kan me zeggen wat dat is? Nu Nora, zei de onderwijzeres, weet jij wat het is? Even dacht zij na, en zei toon: „Ongekende rijkdom" is het verschil tusschen wat mij* vader verdient en wat hij opgeeft aan de belai* ting. Een klein meisje had nog nooit aan em telefoon geluisterd. Op een dag dat de bel over ging, liep zij naar het toestel en luisterde aan dachtig, zooals zij moeder vaak had zien do.en. Maar toen zij opeens de stem van haar vader herkende, brak ze in snikken uit. „O moedertje!" riep ze verschrikt. „Daar zit vader in dat kleine gaatje en hoe laten wij hem au uiU"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6