EEN BELANGRIJK BOEK.
DINSDAG 19 AUGUSTUS 1930
GEEN WOLKJE AAN DE LUCHT.
CONTRASTEN.
ROSARIUM.
HOE LANGEK HOE
LEE VEE
KALENDER VAN DE WEEK.
BOUDOIR.
Correspondentie.
RECEPTEN.
Over lectmir.
SCHOTELTJES VOOR ZIEKEN.
DE NUTTIGE BABY-BOX.
BEZEMS EN BORSTELS.
ONGEKENDE RIJKDOM.
DE ONGELUKKIGE PA
Ook daar ziet ge ala de nevelvrouweii der
sagen de wolken wegtrekken, omhoog Jagen
over de bergen, ver, ver weg en ze nemen
misschien iets wat klein en leelijk in n was
mede
En ge gaat huiswaarts noode en misschien
ietwat wemoedig, om al het schoone dat ge
achterlaat.
Longen en hart mochten zich laven en ver
sterken aan een bron van zuivere reine luch
ten, doch uw ziel werd gebaad in een stroom
van opperste schoonheid, voelt zich gesterkt,
verheven in een sfeer van subtiele verrukking
en bovenal in het besef, der eeuwige wiarheid,
der oneindige liefde van een God, die ons vaak
in rouw en lijden dompelt, die door regen en
stormen en zwarte onweerswolken tijdelijk
het gouden licht der zonne doet verduisteren
om ons te dieper te doordringen van de tioost
volle bemoedigende waarheid:
„Ook achter do wolken schijnt de zon".
HELLENEN
van de „British Lyre". En wat wij vonden was
wel van toepassing:
Even such is time, that takes in trust
our youth, our love, our all we have
and pays us but, with dark and dust;
who in the dark and silent grave.
When we have wandered all our ways,
Shuts up the story of our days;
but from this earth, this grave this dust,
„The Lord" shall raise me up I trust.
SIR WALTER RALEIGH.
P.S. Bovenstaand gedichtje werd door Sir
Walter Raleigh, in den nacht vóór zijn ver
scheiden geschreven.
HUISMOEDER.
Bijgaand plaatje doet ons zien hoe snel, hoe
onverbiddelijk Vrouwe Mode het terrein ver.
overt dat zij betreedt.
Steeds langer japonnetjes, en nog altijd vie
ren bedrukte crêpe de chine, of kunstzijde,
mousseline enz. hoogtij.
Groot of kleinbloemige patronen, 't is alles du
ton en hoe langer, hoe liever!
DANIELLE.
Wanneer wij dat in den vroegen morgen
mogen uitspreken, geloof dan maar vrij, dat
het als een waarachtig Godsgeschenk van on
benevelde klaarte; als een glimp van net ver
loren Paradijs ons gegeven wordt.
Mei en Juni waren schitterend, doch Juli
heeft niet bepaald uitgeblonken door zonnige
dagen en wolkenloozen hemel.
Begin Augustus gedroeg zich al niet beter,
er is heel wat gezucht, gevreesd, gemopperd en
menig nat pakje opgeloopen.
Wolken, neerslag, depressies, hoe vreemd en
mooi ook betiteld, het is allemaal regen, regen,
regen.
Toch zeggen wij dikwijls:o ik ben er tan in
de wolken, of och, laat die met rust, die is zoo
in de wolken! En dat duidt dan op vreugde. In
de! wolken moet dan wel iets buitengewoon
prettigs zijn.
„In de wolken" het toppunt van verrukking,
van vreugde, van geluk?
Wil het soms zeggen, dat men in oogenblik-
ken van extase, vreugde en verrukking, zich de
werkelijkheid niet meer bewust is, dat het ge
luk blind maakt voor al het andere?
Het Is mogelijk, maar heusch in de wolken
zijn, is in letterlijken zin niet zoo heerlijk en
zalig als men denkt. Is men werkelijk „in de
wolken", ziet men niets dan een grauwe, muf-
ruikende massa, ongrijpbaar, ontastbaar en
toch is ze daar.
Wie de vacantia misschien in andere hoogere
streken mocht doorbrengen, daar waar de ber
gen blauwen tegen het opale uitspansel, daar
waar rotsgedaanten hun ongenaakbare r oogten
tot ver in de wolken verheffen, weet wel wat
nevelen zijn en hoe zij de mooiste tochtm kun
nen bederven. Wolken, die de schoone toppen
der bergen omhullen als sluiers en gewaden van
dofgrijze tinten. Wolken, die de weelderige
bossdhen, de lieflijke alpenweiden daarboven,
aan het oog onttrekken, wolken die den eeuwig
blanken sneeuwvelden, alle glinstering benemen.
Het zijn de wolken, die het prachtig groen
of blauw der meren versomberen en verdof
fen.
Is het wonder dat er in glndsche landen, de
landen van trotsche bergen, diepe ravijnen,
watervallen en grotten, zoovele sproken, sagen
en legenden rondwaren.
Zie In het schemeruur of op een regenach-
tigen dag de nevelen In lange figuren foorbij
trekken. Er is uiet zooveel fantasie noodig of
al die lange Tijen zijn slanke nevelachtige
wezens, die elkander de hand reiken, mede
voeren in langzaam tempo of soms doden lu-
guberen dans.
Zij die vroeger daar hun mythe vonden en
in hun sprookjes nederschreven, zij wisten zelf
niet anders, zij leefden in de primitieve be-
giippen van de booze of goede geesten, de neve
lingen en anderen.
Of ge wilt of niet, ge komt onder de bekoring,
onder den dwang van het mystieke, dat van die
wolkmysteries uitgaat.
Maar het is een desillusie een omwolkte
sneeuwberg, of rots te bestijgen, wanneer dit
geschiedt, is de poëzie al snel vervlogen Maak
een alpentrip naar de hoogste punten der rot
sen en als ge dan regen en mist en wolken tot
gezellen hebt is uw dag vrijwel mislukt.
Als ge door de wolken gaat, zij het in een
groote sightseeing met een vertrouwd, beproefd
chauffeur en ge ziet geen twee meter voor u,
wetend dat ge langs afgronden en ravijnen
vliegt., dan hebt ge wel eens een benauwd
oogenblikje. Dat vaalkleurlg vochtig iets be
klemt u en ge dankt God als ge er uit zijt en
aan de andere zijde van de rots vaak zon en
lachenden hemel treft.
Neen, In de echte wolken zijn, dat is lang niet
zoo mooi als men denkt. Maar wij weten en
dat is de rotsvaste overtuiging van ons allen
die gelooven, hopen en beminnen: ook achter
de wolken schijnt de zon"
Eén van Gods grootste wonderen, de storm
en het zachtzinniger wezen de wind, ontvangen
hun bevelen van Hoogerhand.
En zij Jagen en jagen en stuwen en duwen
en drijven uiteen en vervagen; het begint te
klaren, te lichten, te stralen. Endat is te
mooi om waar te zijn.
Dat leeft en vonkelt en straalt daar boven,
op de bergen; de sneeuwtoppen beginnen te
gloeien, te glinsteren, als brandt daarbinnen een
geheimzinnige lamp van roode en blanke lich
ten.
Onverwachte vormen, rotsen, toppen, spleten
en gletschers treden uit de nevelen naar voren.
Da nevel is opgetrokken en Gods lieve zon,
schittert en glanst, speelt en danst ,n mil-
lioenen vonkelingen en stralen op de majes
tueuss pracht, op het ongerepte maagdelijk rein
der versch gevallen, of eeuwige sneeuw.
Dat is ontstellend schoon; adembenemend
machtig en indrukwekkend, ge staart en staart
al stiller en stiller, ge zijt zoo klein, zoo nietig,
zoo'n niets. Gij voelt wat velen vóór u gedacht,
gezegd, geschreven hebben:
Daar, daar boven in die oneindige zilveren
stilte, daar kunt ge alleen met een onmetelijk
geluk, of met een groot leed, verzadiging en
troost vinden.
Daar dichter bij God, zult ge als vaazelf bij
Hem uw weelde uitzeggen, bij Hem bescherming
zoeken.
Daar kunt ge uw idealen overdenken, daar
kunt ge met verloren illusie's komen, illusies
door het leven wreed verstoord.
Misschien vindt ge daar de kracht om idealen
te bereiken, misschien vindt gij er ie;s terug
van het verlorene, daar waar ge mocht door
dringen in de groote waarheid ook;
„achter de wolken schijnt de zon".
Daar zal de blanke sneeuw, de weldadige se
rene stilte als verkoelende balsem, brandend
harteleed tot berusting brengen.
Gods lieve koesterende warme zonne zal u
leeren het „never despair", al Is de hemel nog
zoo bewolkt, al dreigt een lawine van onder
gang en vertwijfeling, God is daar; Hy zonder
Wiens toelating geen leed geboren, geen haar
gekrenkt, geen geluk ontstolen, geen onrecht
geduld, geen verwachting beschaamd, noch ver
nietigd wordt.
Hij, die de rotsen stelde, de wateren hun
geschapen heeft.
Hij, die de rotsen stelde, de' wateren beur
weg aanwees, die de geweldige, steeds wassen
de stroomen en watervallen uit duizeode on
geziene hartaderen weet te voeden.
Het is onbegrijpelijk die schoonheid an geeft
een beeld van de tijden, toen op Gods woord
dat alles uit bet niet verrees.
Daar in die hoogere regionen van sneeuw en
ijs, moet het harte wel sneller kloppen van
bewondering, ontzag en eerbied. Dan als ge
daar boven uw les beluisterd en geleerd hebt,
uw les van Gods Majesteit en Liefde, dsul da»
af. Vaak voert het pad omlaag langs puntige
rotsen en doornenstruiken, door de nevelen die
daar beneden bleven hangen.
Maar ge draagt op uw hart de teedere bloem
de smettelooze ster der alpen, het blanke
EJelweisz.
Dat zal u sterken, met open oog en vaster voet
uw weg te gaan in mist en nevel vaak,
alles somber en donker voor u, Gods lichten
de bron daar bovep
Dan zal uw weg na moeite en kamp, ten volle
voeren naar het lieflijk doei, dat aan ileu voet
der rotsen ala een stukje aardsch paradijs u
lonkt en tegenlacht.
Eenmaal daar zult ge u afvragen: wat is
schooner, dit lieflijk dal, die malsche fluweellge
weiden, die onmetelijk rijke flora, of dat groot-
sche daarboven? Ge vindt rust en verademing in
die bekoorlijke dalon, waar kleine striomp^s
en beekjes fluisteren en zingen van de wonde
ren der natuur, waar ontelbare vogelt jos van
allerhande pluimage, schetterend en kwette
rend in vrijheid geboren, onbevreesd n aan
fladderen, waar lieve eenvoudige kinderen van
het land, u een versnapering reiken. Daar rus
tend ziet ge omhoog en ge weet het waarlijk
niet waar het schooner was en ge peinst
O daar tegen den hemel, waar de onge
naakbare Alpentoppen zich fier verheffen, dat
was grootsch, machtig, dat was goddelijke af
straling.
Hier beneden is alles nederig, eenvoud, be
minnelijkheid!
Een stralende morgen vol zomer en levens
beloften in een badplaats. Als gewoonlijk vóór
de geneugten van het heerlijke strandleven
graven, spelen baden, der kinderen, gaan zoo
vele ouders met de jeugd ter kerke, om den
Gever aller gaven te danken voor de weelde
hun beschoren, een heerlijke verpoozing te ge
nieten.
Wat is zij mooi die oude kerk, grootsch en
rijk als een kathedraal, met beur hooge trap
pen en gekanteelde torens.
Het plein er voor baadt in zomer gloed, goud
en nog eens goud.
Bloemen, felroode geraniums gloeien lobelia's
in heur lieflijk keizers blauw, lonken uit
duizenden oogjes u tegen, Blauw als de meren
van Engadin blauw als de oogen van reine
onschuldige wezentjes.
De kinderen lachen, spelen, stoeien, om in
te toornen waar zij de trappen vóór het Gods-
huis bestijgen.
Maar wat is dit! al die witte bloemen en
kransen, dat eenvoudig houten kruis dat daar
staat, geteekend met de initialen 19101930.
Een kille huiver overvalt ons, ais ware da
zon verduisterd, een klein warm handje kruipt
in de onze en 'n benepen stemmetje fluistert:
„Mammie is er iemand dood"?
Mammie knikt; ja een Jong meisje, even
twintig jaar, arm kind.
Ze zegt 't onwillekeurig, want fel schrijnt de
tegenstelling door haar heen, daar buiten alles
leven, zon en jubel, hier binnen leed en dood.
Daar schrijdt de droeve stoet reeds nader,
de priester, de misdienaars waarvan een het
Kruis opneemt, dat aanstonds als symbool van
verlossing .op het versch gedolven graf, zal
geplant worden.
Jonge meisjes, vriendinnen nemen de bloe
men en dragen ze in droeve gelatenheid voor
uit als symbolen der jonge, onschuldige, die
daar slaapt ten eeuwigen dage.
De droeve ouders, treurende familieleden
volgen in stille berusting daar „God" geno
men heeft.
Welk een les, dit „memento mori". En wij
baden voor het jonge meisje wier ziele mis
schien even rein was als de bloemen en
leliën die haar voorafgingen naar heur laatste
rustplaats.
Wij maakten gissingen, wie kon de tragische,
misschien verlossende waarheid kennen, waar
door deze bloem zoo vroeg werd geknakt!
Had God een engel van noode.
Qui Sait!
Dieu Seul!
Eenmaal weer buiten, straalde het volle
leven ons toe, lachten de kindermondjes, rep
ten de beentjes, alles jubelde en juichte in de
weelde van een zonnigen dag.
De jongeren vergeten zoo snel, dat is 't
voorrecht der jeugd.
De ouderen peinzen na over het groote ge
heim van leven en dood over het groote con
trast.
Later in 'n rustig uur; de jeugd dartelend
en spelend, ons verpoozend sloegen wij de heer
lijke bloemlezing open, het gulden boekje
n Augustus.
Betracht vóór alles eenvoud,
Eenvoud van zegging, eenvoud van gebaren,
Ban alle onnatuur. Vóór alles soberte en nog
eens soberte.
JOHAN SCHMIDT.
18 Augustus.
Het is licht genoeg den strijd te winnen,
maar ontzaglijk moeilijk de overwinning niet
te verliezen.
PIERSON.
19 Augustus.
De ware schoonheid staat in dienst van de
schoone waarheid.
WIELENGA.
20 Augustus.
Laat ons vergeten wat gisteren Was, want
vandaag is een kostbaar bezit.
v. DUINKERKEN.
21 Augustus.
De levenswijsheid die wij ouderen den jon.
geren hebben mee te deelen luid niet:
„De werkelijkheid zal onder uwe idealen wel
opruiming houden, maar: groeit zóó in uwe
idealen in, dat het leven ze u niet ontnemen kan
Prof. ALL. SCHWEITZER.
22 Augustus.
Alles wat een mensch aan goedheid ip de we
reld uitgeeft, werkt door op de harten en op het
denken der menschen.
Prof. ALB. SCHWEITZER.
23 Augustus.
Bidden is zich zelf vergeten om te peinzen
aan een ander.
ALICE NAHON.
Mevr. v. H. H. K. te Hilversum.
Hooggeachte Mevrouw.
Zoo zitten wij midden in de vacantie en 't
is zeker heel druk.
De vogeltjes vliegen het nestje in en uit.
Maar 't is toch wel zalig, vindt n niet, 't is
of je de karakters in dezen tijd nog beter leert
kennen, waar ze zich zoo vrij van studie en
dwang mogen geven.
Vacantie voor de kinderen en toch ook voor
do ouders, als een verfrissching voor hart,
geest en ideeën.
Hoe maakt m'n klein vriendinnetje Fieke
het? Van den winter weer eens dapper aan den
slag hoor kleintje. Doe je ook mee aan den
calender van „Grijs Grootje"? Al die groote
zussen willen best helpen las Mamske geen
tijd heeft.
Hoort Auntie Ellen weer eens iets? Ze heeft
t erg rustig nu In de vacantie.
Maar na 1 September beginnen we weer met
school en alles en nog wat.
Hooggeichte Mevrouw! heel veel groeten en
hartelijks van
AUNTY ELLEN.
Appelpudding. 500 Gr. zure appelen, D.
water, pl.m. 125 gr. suiker, 35 gr. gelatine
(waarvan 1 blaadje roode, de rest witte), schil
van Y, citroen, sap van 1 citroen.
Bereiding: Snijd de gewasschen, niet geschil
de appelen, In vieren, en kook ze met, het water
en het citroenschilletje, tot moes. Laat er t.e
gelatine en de suiker in oplossen, vo.eg het
citroensap toe. Doe alles door een paardehaj en
of rieten zeef, en dan in een met koud water
omgespoelden vorm. Stort ze, wanneer ze vol
komen koud en stijf is.
.Turfjes.. .8 sneedjes oud brood (dikke), 75 gr.
boter, suiker en kaneel.
Bereiding: Snijd de korstjes van het brood
af. En verdeel de sneedje3 in langwerpige
reepjes. Bak ze in de boter bruin en bestrooi ze
met een mengsel van suiker en kaneel. Sta
pel ze op elkaar.
Brusselsche vla. 5 d.L. vanillevla, 75 gr.
zachte puddingsbicuits, 75 gr. bitterkoekjes, wa*
abrikozenjam.
Bereiding: Week de bitterkoekjes e»en in de
heete melk, vóór er de vanillevla, van gemaakt
wordt. Leg z-e dan Ia een vleeschschaaltje, en
bedek ze met de biscuits, diet met abrikozen
jam zijn bestreken. Giet over het geheel, de af
gekoelde vla.
M. M.
Gij leest veel, misschien wel té veel.
Niet het veel lezen heeft nut, maar het ver.
standig lezen.
Er zijn menschen, die veel kijken en toch
bijna niets zien.
Weinig voordeel zal u het lezen brengen
als gij zo j vlug leest en zoo vluchtig.
Kies enkele weinige boeken, de beste onder
duizend, lees ze langzaam met rustig gemoed,
met eenvoudige aandacht, met het verlangen er
uit te leeren, u zelve te hervormen, u zelve
te verbeteren voor uw eigen welzijn en dat van
anderen.
Wat komt het erop aan, of de grond vrucht
baar is, als het regenwater er niet indringt?
Eik overhaast lezen Is als regen die bij
stroomen neervalt, van weinig nut.
Eén vruchtbare gedachte, goed in zich opge
nomen is meer waard dan duizend onnauwkeu
rige en slecht verwerkte.
Leer dus lezen, leer voordeel trekken uit elke
gezonde en nuttige gedachte.
Er zijn boeken voor iedereen, er zijn boeken
voor slechts enkelen.
Het beste is dat, wat tegelijkertijd u ver
licht, u versterkt en u troost, terwijl het u
tevens beter maakt.
Leer dus te lezen, leer hoe te lezen.
G. J. PALAU S.J.
Verloskunde m Kindersterfte in
Limburg". (Folklore. Geschiede
nis. Heden). Door dr. J. H.
Starmans, arts te Nuth (L.).
Uitgeversmaatschappij gebr. van
Aelst, Maastricht, 8).
,,In dit boek worden r\-> toestanden in elke
gemeente van Limburg u.ivoerig besproken, in
het bijzonder wat betreft de geboorte-cüfers, de
medi8ch-verloskundige verzorging en de kin
dersterfte. Om in Limburg betere resultaten te
krijgen is kennisneming van dit boek 't eerst-
noodige.
,,Voor de belangrijkheid van het boek ge.
tuige het feit, dat het werd uitgegeven met
steun van het Nederlandsch Tijdschrift voor
Geneeskunde, van het Hector-Treub-Fonds en
van de Vereeniging tot bevordering van de be.
oefening der Wetenschap onder de Katholieken
in Nederland."
Aldus lezen w(j in een aanbevelend woord
van het bestuur der afdeeling Limburg van de
vereeniging der Nederlandsche gemeenten aan
alle gemeente-besturen in die provincie.
Deze aanbeveling van het lijvig boekdeel, dat
in quarto-formaat gedrukt, niet minder dan
453 bladzijden telt, is in alle opzichten welver
diend. Immers zij geldt de volledigste, nauw
keurigste en wetenschappelijkste studie, die
ooit over dit veelbesproken onderwerp is ver
schenen.
Rutig en ernstig wordt in deze studie de toe
stand onder het oog gezien. Geen enkel bezwa
rend feit wordt verdoezeld, geen enkele mis
stap verheeld. En juist deze moedige openhar
tigheid geeft den schrijver het recht, zonder
aarzelen stelling te nemen tegen alle overdrij
ving en elk ongemotiveerd pessimisme.
Toch viel het te voorspellen, dat met voorbij
zien van de lichtzijden, waarop dr. Starmans
herhaaldelijk de aandacht vestigt, de anders
denkende en met name de socialistische pers
in het Noorden bij voorkeur zou wijzen op de
zwarte plekken, die de schrijver telkens weer
onomwonden aanduidt.
Derhalve verbaast het ons allerminst, dat
wij in ,,Het Volk" van 24 Juli j.l. een bespre
king aantroffen, waarin reeds bij den titel
met groote letters melding wordt gemaakt van
onkunde en vooroordeel", die in Limburg
,,welig tieren" en de oorzaak zouden zijn van
„hooge sterftecijfers"! 1).
En aan het slot der beschouwing zien wij
(het kon niet falen) het duiveltje van den klas
senstrijd onverhoeds uit zijn doosje springen:
„Wij hebben hier te doen met een maat
schappelijk kwaad", zoo heet het apodictisch.
,,De bekende lage loonen en de slechte arbeids
voorwaarden in Limburg zijn oorzaak, dat in
de arbeidersgezinnen onvoldoende voor voeding,
kleeding en woning kan gezorgd worden, en
aan ziekte en dood ontijdig slachtoffers vallen."
Merkwaardigerwijze blijkt uit de cijferreek
sen in het boek van dr. Starmans juist het
tegendeel van hetgeen hier beweerd wordt.
Reeds herhaaldelijk hebben wij trouwens met
tal van gegevens, speciaal uit de provincie
Drenthe, overtuigend aangetoond, dat lage loo-
nen en slechte arbeidsvoorwaarden met de kin
dersterfte slechts in zeer verwijderd verband
staan.
Maar tegenover de hardnekkigheid, waarmee
telkens opnieuw de economische nood als sterf-
te-oorzaak naar voren wordt geschoven, willen
w(j, ditmaal met een Limburgsch voorbeeld, de
„onkunde" en het vooroordeel" der socialisti
sche schrijvers nogmaals in het ltcht stellen.
Ten Zuiden van de Peel en ten Noordwesten
van de Maas, vindt men dichtbij de Nederland
sche grens, de beide dorpjes Hunsel en Grat-
hem. Het laatste ligt elf kilometer van Roer
mond, het eerste twaalf kilometer van Weert;
hun onderlinge afstand bedraagt bijna vier
kilometer.
Op den schralen zandgrond, door eeuwen
lange bewerking en bemesting allengs tot
akkers en weiden herschapen, leven de dorpe
lingen nagenoeg uitsluitend van landbouw en
veeteelt. Ondanks hun betrekkelijk lagen
levens- en loon-standaard verspillen zij geen
kostbaren tijd met het formuleeren van grieven
en eischen. Zij zijn allen katholiek, dus werk
zaam, levensmoedig en tevreden met hun lot.
In het tienjarig tijdvak van 1917 tot en met
1926, waarover alle statistieken in het boek
van dr. Starmans loopen, had het eerste dezer
dorpjes een gemiddelde bevolking van 1920.
het tweede van 1412 inwoners. Men telde in
dit decennium te Hunsel 412 en te Grathem
394 geboorten van levend-aangegeven kin
deren. 2)
De relatieve natalltelt Is dus resp. 31.22 en
27.90, te zamen gemiddeld 29.50 per duizend
Inwoners; zij blijft derhalve een weinig be
neden het provinciaal gemiddelde (30.84) maar
overtreft aanzienlijk het rijksgemiddelde. (25.56
per mille.)
De geringe afwijking van het provinciale
geboortecijfer vindt gereede verklaring in de
lage huwelijksfrequentie, welke op onze zand
en heids-gTonden pleegt te worden aangetrof
fen. Zij was in de betrokken periode resp. 13.86
en 11.26, te zamen gemiddeld 12.52 tegenover
een provinciaal gemiddelde van 14.44 en een
rijksgemiddelde van 16.14 per duizend in
woners.
In deze armelijke en vereenzaamde streek
van het „duistere" Zuiden zou men volgens
de befaamde economische wetten een hooge
kindersterfte verwachten. Welnu, van de 806
kinderen, die in het meergemeld tienjarig
tijdvak het levenslicht zagen, stierven er
slechts 46 beneden het jaar, waarvan juist de
helft in ieder der beide gemeenten. Het relatief
cijfer der zuigelingensterfte is dus zeer ge
ring. Het bedraagt slechts 5.70 percent van 100
levend aangegevenen, tegenover een provin
ciaal percentage van 9.82 en een rijksgemid
delde van 7.17 percent. Het blijft zelfs bene
den het percentage van het welvarende, steden-
rijke en betrekkelijk kinderarme Zuid-Holland,
waar in dezelfde periode het sterftecijfer der
zuigelingen 5.82 pCt. bedroeg.
De eerste conclusie uit deze gegevens is de
onhoudbaarheid der economische theorie in
zake de kindersterfte. Dit beteekent natuurlijk
niet, dat de economische factoren geen rol
hoegenaamd spelen bij dit vraagstuk, maar
wèl dat hun beteekents betrekkelijk onbedui
dend is, vergeleken bij den doorslaanden in
vloed van de borstvoeding en de moederzorg.
De tweede conclusie is veel verrassender.
Ziehier immers twee der meest-afgelegen
dorpjes van Limburg: noch dokter, noch
vroedvrouw zijn ter plaatse gevestigd. Medi
sche hulp pleegt per fiets te worden ontboden
uit verre oorden. En het natuurlijk gevolg van
dezen toestand is, dat de zuigelingen praktisch
als regel van deskundigen bijstand verstoken
blijven.
Desniettemin worden zij zoo goed verzorgd,
dat In tien jaar tijds in de beide dorpen te
zamen slechts één zuigeling heneden drie
maanden aan voedingsstoornissen bezweken is,
terwijl in totaal slechts acht kinderen beneden
het jaar aan gastroenteritis zijn overleden.
Terecht trekt dr. Starmans op blz. 439 uit
deze en soortgelijke gegevens de slotsom, dat
velerlei omstandigheden op de grootere of
kleinere kindersterfte Invloed ten goede of
ten kwade oefenen, „onafhankelijk van de be
schikbare medische hulp, die trouwens meestal
eerst bij ziekte haar invloed doet gelden",
M.a.w. als de moeders haar plicht ten volle
vervullen, gedijen de zuigelingen ook zonder
medischen bijstand: als zij dien plicht ver-
waarloozen, kan de (veelal te laat ingeroepen)
doktershulp den wlohtjes niet baten.
Men zij evenwel niet te haastig met de
schijnbaar voor de handliggende gevolgtrek
king, dat deskundige zorg derhalve slechts
een onbeduidende rol speelt ln het vraagstuk
der kindersterfte,
Want een reeks andere cijfers betreffende
deze beide dorpen bewijst overtuigend het
tegendeel. Immers naast 46 gestorven zuige
lingen had men in beide gemeenten niet min
der dan 65 levenloos aangegevenen te betreuren,
waarvan 31 te Hunsel en 34 te Grathem. Dit
ontstellend hooge totaal van levenslooze kin
deren is eenig in Limburg en voor zoover wij
weten ook eenig in Nederland. Het bewijst de
urgentie van den eiseh, dien dr. Starmans stelt
op blz. 439 van zijn boek en dien wij met klem
ondersteunen: „Vestiging van verloskundige
hulp in deze streek is dringend noodig!"
Het is niet alleen om de merkwaardige
feiten in het licht te stellen, die deze gedétal-
leerde statistiek ons leert, dat wij het leven
en sterven in deze onaanzienlijke dorpjes zoo
breedvoerig bespraken. Het is mede en voor
al om met een treffend voorbeeld aan te
toonen. welk een rijke schat van gegevens met
een onuitputtelijk geduld door dr. Starmans
Is bijeengebracht. Want van iedere der 121 ge
meenten van Limburg kan men hier alle
cijfers vinden, die wij betreffende Grathem en
Hunsel publiceerden en die overigens nog niet
geheel volledig zijn.
Want wij zwegen over de sterfte der moe
ders, omdat binnen tien jaar tijds in ieder dei-
beide gemeenten slechts één vrouw aan de ge
volgen van het kraambed is overleden, zoodat
het relatieve sterftecijfer van 2.3 per duizend
geboorten nog beneden het gemiddelde blijft
zoowel van de provincie (2.7) als van het Rijk.
(2.5). De medicus vindt uiteraard in dit boek
nog tal van wetenschappelijke bijzonderheden,
die speciaal zijn valt betreffen. Maar ook ieder
leek, die belang stelt in het vraagstuk der
kindersterfte en alwat daarmee samenhangt,
zal verstanddig doen zich dit rijk-gedocumen
teerd studie-materiaal aan to schaffen, dat
hem volledig op de hoogte zal brengen, zoo
wel van het verleden als van het heden dezer
kwestie, die de openbare meening in Limburg
en in Nederland telkens weer bezig houdt en
verontrust,
R. L.
KRACHTIGE BOUILLON.
1 pond mager rund- en kalfsvleesch, 2 theel.
zout, 1 liter water.
Het vleesch goed wasschen, in kleine stukjes
snijden en met het water en het zout 3 A 4
uur op een zacht vuur laten trekken. Daarna
de bouillon door een doekje gieten.
MELK MET VERMICELLI.
L. melk, X handvol vermicelli, X stuk boter
ter gr. van ei, eeti. suiker, X ei.
De vermicelli goed wasschen, met de melk
op een zacht vuur roeren en als het kookt, nog
20 min. laten koken. Steeds roerende de suiker
en boter er bij voegen, de pan afzetten en het
laatste het geklopte ei er doorroeren.
KIP MET RIJST.
X ons rijst, 3 kopjes water, 2 theel. zout, 1
jonge kip.
De kip rauw in stukken snijden en goed was
schen. De rijst 5 A 6 maal wasschen en alles in
een steenen pot plaatsen met het wato- en
het zout. De pot afsluiten met perkamentpapier
en haar in een groote pan met kokend water
plaatsen op een zacht vuur, gedurende 2 A 3
uur. Het water moet blijven koken en zoo nu
en dan met kokend water de pan weer bijge
vuld worden.
Een van de beste middelen om de opvoeding
op eem aangename wijze e leiden, aldus een
geneesheer, is de box. In het tweede jaar be
hoort het kind bijvoorbeeld van 9 tot 12 uur
in de box.
Na het ontbijt en het gewone dagelijksche
bad wondt het kind in de box gazet. Indien om
standigheden en het weder het toelaten, zullen
wij de box of buiten, of in vairanda of een
balconkamer plaatsen, iu ieder geval daar, waai*
licht en lucht ruim kunnen toetreden.
In die box wordt het kind alleen gelaten met '1
enkel stuk speelgoed. Voor de moeder zelf is
deze regeling gemakkelijk, omdat zij daardoor
de handen vrij krijgt voor haar bezigheden en
voor het kind zelf is het goed, dat het aan zich
zelf is overgelaten. Het moet leeren zich zelf
bezig te houden, Het is noodig, dat het daarbij
niet overstelpt wordt met een reeks van in
drukken en een massa speelgoed maar dat het
geheel zoo eenvoudig mogelijk wordt gehouden
AI naar den leeftijd een wollen of gummipop of
nagemaakt beest, een beer, een paard, of al»
het iets ouder wordt, iets dat rollen kan, een
eenvoudig wagentje of iets dergelijks.
Ik acht het een groote fout) aldus die genees
heer, de kinderen zoet te houden door ér
iemand hij te zetten, die zijn vernuft uitput
met alles aan te sleepen en het kind ten slotte
verveelt en ongedurig maakt
Men kan een box, dat nuttig meubel, waar
van velen de opvoedkundige waarde niet vol
doende inzien, in vele winkels koopen, of door
deii timmerman op maat laten maken. Het i»
pet best dat ze een meter hoog zijn
Op den grond legt men een flinke molton
deken en daar overtieen een groot laken. De
box wordt nu hier midden op geplaatst en het
laken opgeslagen en met de banden aan de bojr
bevestigd, waardoor het kind beveiligd is tegen
koude luehtstroomingen over den vloer. Boven
dien kan men de box (samenvouwbaar) op deze
wijze buiten ook gebruiken; het kind is dan
beveiligd tegen onreinheden van den bodem.
De levensduur van -uze waschborstels en
bezems zal aanzienlijk \erlengd worden, indien
wij ze op de volgende manier behandelen.
Als het laatste stuk op den waschdag ge
wasschen ia, laat men het overgebleven water
wat afkoelen, door er koud, schoon water bij te
doen. Dompel de horstels dan erin, terwijl men
ze flink heen en weer schudt, net zoo lang tot
het vuil er uit verdwenen is.
Laat de borstel niet langer in het water.
Schud de borstel nu uit iu koud water
waarin een flinke hand zout is opgelost. Daarna
de borstel goed droog schudden en het hout
van de borstels met een lap schoonwrijven.
X). In zijn algemeenheid is dit verwijt van
„hooge sterftecijfers" in Limburg, absoluut
onjuistIn de drie laatste jaren, van X927 tot
en met X929 bedroeg de sterfte 'in 't Rijk ge
middeld 10.18 en in Limburg 10 63 per duizend
inwoners. Het verschil bedraagt dus nog niet
voluit één-half-per-milie!
2). Men verwarre vooral niet levend-aange-
gevenen met levend-geborenen. Sedert 1924
wordt bij voorkeur met deze laatsten rekening
gehouden. Waarom dr. Starmans de oude in
deeling heeft behouden, zet hij op blz. 175
breedvoerig uiteen.
NoTa was een klein meisje met een vlug ver-
stand. De onderwijzeres liet haar dan ook
meestal de vragen beantwoorden die de school
opziener stelde, als hij op bezoek kwam. Bij
zoo'n bezoek vroeg de schoolopziener eens:
„Ongekende rijkdom", wie kan me zeggen wat
dat is?
Nu Nora, zei de onderwijzeres, weet jij
wat het is?
Even dacht zij na, en zei toon: „Ongekende
rijkdom" is het verschil tusschen wat mij*
vader verdient en wat hij opgeeft aan de belai*
ting.
Een klein meisje had nog nooit aan em
telefoon geluisterd. Op een dag dat de bel over
ging, liep zij naar het toestel en luisterde aan
dachtig, zooals zij moeder vaak had zien do.en.
Maar toen zij opeens de stem van haar vader
herkende, brak ze in snikken uit.
„O moedertje!" riep ze verschrikt. „Daar zit
vader in dat kleine gaatje en hoe laten wij
hem au uiU"