m 4 ^rf 1 ZOENDAG 31 AUGUSTÜS 1930. KONINGIN i\ ürst LilMER. j8> PERSOONLIJK EIGENDOM DER NATIE. BLOESEMS EN SCHADUWEN Drie generaties Oranje Avond, Middag en Morgen, maar één glimlach. HET SCHRIKBEWIND VAN DEN PLICHT. DE KINDERWEG NAAR DEN TROON. TWEE VROUWEN, DIE OFFERDEN De \T\ -'V saluutschoten daveren voor de lieftallige Souvereine, die Parijs veroverde. Een glimlach bij lief en leed. KRACHT EN GRATIE OP DEN TROON. DE PERSOONLIJKHEID DER KONINGIN. «L Wil men het souvereine offerleven van de Koningin naar waarde schatten, dan moet men allereerst be denken, dat Zij als tienjarig kind Koningin van Holland was, en dat Zij was voorbestemd op achttienjarigen leeftijd het Bewind te aanvaarden. Kind van Staat, ter wijl ieder ander in die jaren enkel kind kan zijn Het was, zegt Miss Winter, alsof de Koningin het persoonlijk eigendom der natie was. 5) Bedenk, wat dit zeggen wil. De ex-gouvernante zag er den zonnigen kant van, toen ze dit neerschreef. En ze had er reden voor. Zij maakte van het gemeenschappelijk leven van Ne derland en Oranje een episode mede, die een ongekend idyllische bladzijde vormt in de geschiedenis der Oranjes. De populairste Oranje der historie moet een uitgewor- pens hebben geleken bij het onvolwassen gracieuze Koninginnetje, dat de erfgename van een Dynastie was, maar vóór alles een kind, dat de harten stormenderhand veroverde en de teederste instincten, van moederlijkheid en beschermende mannelijkheid, in het Nederlandsche volk wakker riep. Zoo kon Miss Winter met volle recht schrijven: „Men moet een tijdlang in Nederland wonen, en met de menschen omgaan om die wondere liefde, die zij voor het Huis van Oranje koesteren, te kunnen begrijpen en waardeeren. Ik kan die liefde alleen vergelijken met een oer-ouden godsdienst, dien de inwoners des lands ontheiligd zouden achten door de minste wankeling in aanhankelijkheid voor de voorwerpen hunner ver eering. In sommige gevallen krijgt die liefde bijna iets fanatieks," 6) Maar elke medaille heeft haar keerzijde. En zeker de medaille, die aan den voorkant een koninginnetje met loshangend haar vertoont! Persoonlijk eigendom van de natie te zijn beteekent nog Iets anders dan alleen: afgod van de natie. Oók: slachtoffer van de natie. De jeugd van Koningin Wilhelmina was mede per soonlijk eigendom van Nederland. Miss Winter nam stelling tegen de sombere' legende, die de ronde deed over de jeugd van het Koninginnetje. Met voorliefde, en alleraardigst ten overvloede, babbelde de deelgenoote van zooveel zonnige uren over de lief hebberijen en speelschheden van het vorstelijk kind, over de bijna tot cultuur geworden poppenliefde van de prinses, en haar kinderjolijt, dat spontaan er op los spatte, als ze haar jeugd met speelkameraadjes uit de kringen van hof en adel kon uitvieren. „Het plezier van. het heele troepje, de ongedwongen omgang en de uitroepen van vroolijkheid, die overal weerklonken, maakten op ieder, die toekeek, den indruk, dat koningskinderen net zooveel plezier kunnen hebben als gewone kinderen. De vele dwaze verhalen door onwetende menschen in omloop gebracht, alsof Prinses Wjlhelmina een een zame jeugd zou hebben gehad, alsof zij was opgevoed in plechtige en eigenlijk deerniswekkende afzondering van het gewone leven, hebben meer dan eens een glim lach te voorschijn geroepen op het gezicht van hen, die „achter de schermen" leefden. 7) Die zwartgallige legende, dat tragisch beeld van een slavernij is ook niet noodig om den ernst van deze vorsten jeugd te toonen. Het zou een onverdiende blaam zijn op de wijze, milde, moederlijke figuur van. de Koningin-Regentes, die de Moeder van Staat en de Moeder van een menschenkind was- Zij wist, hoe kort de levensmorgen voor het opgroeiend Koninginnetje zou duren, en daarom gaf zij aan dage raad en bloesems en vervulde kinderwenschen wat Zij kon- Want zij, die verantwoordelijk waren voor de opvoe ding van de Prinses zegt Miss Winter hielden gedurig voor oogen, dat er naar alle waarschijnlijkheid maar luttele jaren verloopen zouden, voor de kleine Prinses zou geroepen worden tot de ernstige en gewich tige taak van Koningin der Nederlanden en d&t op een leeftijd, waarop de meeste jonge meisjes eerst recht onbezorgd van haar leven gaan genieten. 8) Het kón niet anders, het was onvermijdelijk, dat de schaduw van de nabije Kroon deze jeugd moest ver duisteren- Het Uur der Geschiedenis, dat voor het eerst een Vrouw uit Oranje naar de regeering riep, telde onverbiddelijk de kortstondigheid der toegemeten secon den, en stelde hardvochtig grenzen aan het roekeloos onbevangen spel van bloeien. Snel met Nederland samengegroeid, toegerust met een zeldzaam plichtsgevoel, begreep Koningin Emma, welk een gewichtig keerpunt in den levensloop der Oranje's het intreden van een tijdvak van Matriarchaat beteekende. Haar Dochter moest, achttien jaar oud, in rechte en feite volwassen zijn en berekend voor Haar regeerplicht De Moeder moest allereerst Regentes zijn. Plicht. Plicht. Plicht. Het klokje der gehoorzaamheid tikte eentonig op dat thema voort. De lesrooster van de koninklijke leerlinge werd door dien eeuwigen cipier: Plicht, onafscheidelijk op den voet gevolgd en tot spoed aangemaand. „Men moet nooit vergeten, dat in het geheele proces van de opvoeding der jonge Prinses, de Koningin-Moeder één belangrijk feit nooit uit het oog verloor, n.l. dat haar dochter een kleiner aantal jaren aan studie zou kunnen wijden dan de groote meerderheid der jonge meisjes, en dat dus binnen een beperkt aantal jaren een véél grooter aantal leervakken behandeld moest worden." 9) In een snel tempo volgden de fasen van het onderwijs elkander op. In een korte spanne tijds den duur van een vorstenjeugd moest de weg van Fröbel- tot Hooger Onderwijs zijn doorloopen. Elke leardag moest zijn vollen cijns afwerpen: geen tijd voor ander dan hoof delijk onderricht, geen speelruimte voor gegrasduin. Terzelfder tijd, dat de Prinses nog haar hartstochtelijk- bemoederd poppengezin toevertrouwde aan de zorg van een als Fransche gouvernante vermomde pop, deden Iloogleeraren al hun intrede in het eenzaam hof- schooltje! 10) Geen eenzelvige, verschrompelde maar wel een door het landsbelang gedic teerde en belaste jeugd moest het menschelijk deel der toekomstige Vorstin zijn- Dr. N. Japikse, die het (leerplan door Koningin Emma ontworpen heeft bestudeerd, is er vol lof over: „Het programma der opvoeding, zooals Johan Gram dit in bijzonder heden in het Officieele Gedenkboek bij de inhul diging der Koningin heeft kunnen mededee- len, verraadt geheel de persoonlijkheid der lei- deres, die bij de opstel ling ongetwijfeld ook haar eigen opvoeding voor den geest heeft ge had. Er ligt een goed doordacht systeem in, het is van een harmoni sche ordening; bij de op stelling zoowel als bij de uitvoering is op stipt heid, degelijkheid, geheele toewijding van leerlinge en leeraren gerekend: zonder deze moest het mislukken." 11) „Zeer volgeladen erkent de schrijver is het stellig, en men heeft bewondering niet alleen voor de Koningin- Moeder, die het geheel, goed sluitend, zóó dat men eigenlijk niets mist, ontwierp, maar ook voor de leer linge, die het, tot hooge tevredenheid van alle bij de uitvoering betrokkenen, verwerkte-" 12) Geholpen door „een uitstekend geheugen, een helder verstand, en werkelijk plezier in moeilijk, consciëntieus werk" 13), moet het vooral het vroeg-rijpe plichtsgevoel zijn geweest, dat van het levenslustig vorstinnetje zoo'n bereidwillig adept maakt in de leerschool van het koningschap. i i x 1 -'dM "f'Ü' 'tau Alle wegen van opvoeding en onderricht leidden on vermijdelijk naar den Troon. „Voorbereiding tot het vervullen van de hooge waar digheid, die wachtte in dat ééne begrip kan men de hoofdgedachte van de Koningin-Moeder bij de opvoeding harer dochter resumeeren. Daarom werd ook het Ko ningin-zijn steeds zooveel mogelijk naar voren ge bracht." li) Die tengere schouders moesten al vroeg aan het ge wicht van de waardigheid gewend raken. Geen gewest van het land mocht, naar de wijze be schikking van de Regentes, haar toekomstige Koningin niet gezien hebben. Vreemde hoven werden door Zijne Majesteit het Kind bezocht. Aan het Duitsche Hof heeft zij met de Keizerlijke prinsen parade gespeeld, en de grijze Koningin Victoria van Engeland met haar naïeve bekoring betooverd. Haar kinderliefde voor poppenkamer en poneystal was nog niet gestorven, of zij moest al het middelpunt zijn van officieele diners en cercle houden. Onverzettelijk tiranniek als een nachtmerrie drong, stap voor stap, het bewustzijn van de souvereine het kinderleven binnen Die grootsche maar beklemmende noodlotsdroom trad als een indringer tot in de allerintiemste verhouding: die van Moeder en Kind. Er waren twee Koninginnen, maar de eene, de oudere, de wijzere wilde de mindere zijn, de plaatsvervangende en voorbijgaande, de nederige en dienende, in het open baar niet langer de moeder van haar kind, maar bij volmacht van de natie de voogdes over het Kind van Staat: Emma, de Regentes, die telkens op Wilheknina wijzend herhaalde: „Zij, die volgt, is grooter dan ik." Hoe zelden meet men het leven, de tragiek en de groot heid van vorsten naar menschelijke maat. En toch, welk een grootmoedige menschelijke offer vaardigheid is er voor noodig, om zich als moeder te vernederen voor haar onvolwassen kind, met held haftige stille kracht dagelijks te verrichten, wat strijdt tegen de menschelijke natuur. En' niet minder schrij nende zelfoverwinning vraagt het van het kind, zich die pijnlijke onderdanigheid te laten welgevallen. Er zijn wat anecdoten ook hier wordt de tragiek zoo spoedig humor die er op duiden, hoe die mensche- lijkerwijs onnatuurlijke dwingelandij moet ingedruischt hebben tegen het kindergemoed van de jonge Koningin. Hoe haar spontane opwellingen tegenstribbelden en de hardvochtigheid, die den fluweelen naam van „éti quette" draagt, weerstreefden. Een persverslaggever vertelt van zoo'n incident tijdens het bezoek van de Nederlandsche Koninginnen aan Ko ningin Victoria: „Daar stond de open geslagen landauer voor het loge ment in de Albemarlestraat te wachten- Plotseling zie ik Koningin Wilhelmina te voorschijn komen en in het rijtuig springen. Pier iemand het Haar beletten kan, gaat Zij op de voorste bank, rug aan rug met den koet sier, zitten. Zij yond het zoo natuurlijk dat Zij, als jong meisje, daar te zitten en de twee plaatsen achterin ten behoeve harer moeder en tante af te staan had. Het mocht natuurlijk niet; Zij was de Koningin. Maar Zij vond het niets aardig, dat Zij te verzitten had. O, die etiquette, die étiquette, scheen Zij te zeggen, die nare étiquette. Kon ik maar doen, wat ik wou. Maar de étiquette bleef Hare Majesteit toch de baas." 15) De groothartige Regentes was onverbiddelijk in haar zelfverloochening en wón het, wanneer zich tusschen de beide Koninginnen een hoffelijk duel ontketende. Zoo gebeurde het te' Maastricht, dat aan de Koningin nen een zuiveren beker ten geschenke werd gegeven. Koningin Wilhelmina wilde, dat haar moeder er eerst uit drinken zou. Maar Koningin Emma redde heel handig de situatie, door te zeggen: „drink gerust, het is zuiver water." 16) Zoo'n vluchtig voorvalletje mist toch zijn beteekenis niet. Er klinkt even in door de diep-ernstige ondertoon in het debat van hoofschheid, dat aan den vooravond van Koningin Wilhelmina's Inhuldiging zijn besluit vond in het wederzijdsch saluut der proclamaties, die Emma, de verdwijnende, en Wilhelmina, de verschij nende, aan het Nederlandsche Volk richtten. Op 30 Augustus 1898 schreef de aftredende Regentes: „In dagen van rouw en sinart trad ik op als Regentes van het Koninkrijk, thans schaart zich het geheele volk in vreugde om den troon zijner jonge Koningin. God heeft mij in deze jaren gesteund. Mijn dierbaarste weijsch is vervuld." Op 31 Augustus van hetzelfde jaar, den dag van het ingaan der meerderjarigheid, kwam als antwoord deze persoonlijke bekentenis van Koningin Wilhelmina: „Mijne innig geliefde Moeder, aan wie ik onuitspre kelijk veel verschuldigd ben, gaf mij het voorbeeld van een edele en verhevene opvatting der plichten, die nu op mij rusten." Er is meer dan mannelijkheid, er is die zich zelf wegcijferende, offerende, dienende vrouwelijkheid ge weest in het verbond tusschen de beide Koninginnen, van wie de eene voor hooger doeleinden een deel van haar moederlijkheid, en de andere een groot stuk van haar jeugd heeft geofferd. Het uur was nijpend voor Oranje en Nederland. Een jonge Vrouw doorstond de krachtproef en haar frêle schouders faalden niet onder den last van een onmetelijke verantwoordelijkheid. Burgerlijk volwassen-zijn was maar een halve belofte. De Koningin bleek als Persoonlijkheid geestelijk vol dragen: gestaald in plichtsgevoel, toegerust met intel lectueel® kracht en' omgord met zelfbewustzijn, dat het onmiskenbaar fier accent is van Konidgin Wilhelmina's individualiteit- Ër steeg een lieftalligheid, een charme, een lente van oranje-bloesem op den troon. Maar die niet alleen- Ook, waarachtig, een gepantserde Vrouwenmoed. Veel meer picturaal dan muzikaal aangelegd, zooals Miss Winter heeft onthuld, onthoudt toch de Koningin in haar representatie onpartijdig Haar belangstel ling niet aan het muziekleven. En wanneer men dan de couranten-berichten over de koninklijke bezoeken raad pleegt, treft het hoe Wagner's Opera's een zekere voor keur genieten, en geheel bijzonder zijn „Walkure", dat donker melodisch verhaal van vrouwelijken heldenmoed. Werkt hier geen „Wahlverwandtschaft" met Wagner's heroën-wereld, roept de Walküre een geheimzinni" accent wakker....? In het begin van de regeeringsperiode der Koningin viel een internationaal incident voor, dat een symbo lische bevestiging werd van de bekoring èn de kordaat heid, de charme èn de doelbewustheid die naast elkander woonden in de jonge Koningin. Het was toen in 1900 Paul Kruger „Oom Paul" der Zuid-Afrikaansche Boeren, de grijze patriarch van een ouden Hollandschen stam, op een Nederlandsch oorlogs schip den overtocht deed naar Europa, om er de zaak der strijdende Boeren te bepleiten. Het kleine Holland hervatte de nobelste van zijn tra dities, die van ridderlijke gastvrijheid, toen het gehoor gaf aan de historische roepstem van het eigen bloed, en een kruiser zond om den grijzen Bedelaar van de Boerenrepubliek naar Europa te brengen. Het had toen den durf, den toorn van Engeland te rislceeren, waar tot een Duitsche Keizer, uit angst voor Albion, Kruger weigerde te ontvangen. Zoo zou eenmaal de schim van een Duitschen Keizer toevlucht vinden bij het heilig asylrecht van Holland Die daad van 1900 heeft de volksverbeelding geïmpo neerd, niet enkel die van Holland maar van een goed deel van Europa. Dat chevalresk gebaar werd opgevat als een persoon lijk souverein gebaar van Koningin Wilhelmina. Misschien is het waarheid. Misschien is het een legende, maar dan een sdhoone, veelzeggende legende. Wie zal het zeggen? De muren van het constitutioneel koningschap verzwijgen dit geheim- Frankrijk, zoo ontvankelijk voor een betooverende geste en dat den afgezant van de Boerenrepubliek op hartelijke wijze ontving, raakte in vervoering voor dit tafereel: een uitgestooten, opgejaagde, bedelende Aarts vader beschermd door een blond Koninginnetje- De dichter van de geste, Edmond Rostand, schreef toen Harer Majesteits „Gelderland" Kruger in Mar seille aan wal had. gezet een hartstochtelijke hymne op dit romantisdh motief: Va vers cette blancheur dont ie nord s'illumina Et que Dieu regarde régner, Vieux Kruger, va trouver la Reine Wilhelmina Et dis lui de t'accompagner. Dis-lui: „Petite Reine, aussi bonne que blanche. Je suis trés vieux et je suis seul Elle se penchera sur toi comme se penche Une vierge sur un aieul." •V Laat het een poëtische overdracht zijn en de Koningin niet anders dan de volvoerster van een constitutionesle daad: de episode is er niet minder bekoorlijk om. Nóóit vond Holland voor den ridderlijksten van zijn karakter trekken een sierlijker beeld. Het was een daad van moed gedekt door een persoonlijke charme, die den wrevel van Engeland ontwapende met de bewondering van half Europa. Een synthese ook van Holland's jonge Koningin: kracht en gratie. We schrijven hier geen levensrelaas, en allerminst een chronologie. We trachten alleen, met allen eerbied, de souvereine in haar menschelijkheid te benaderen. Koningin Wilhelmina als Mensch. Niet de Mensch, die onvoorwaardelijk het incognito van zijn persoonlijk leven wil erkend zien. En evenmin de Koningin, waar Zij onzichtbaar blijft onder den waarborg der constituoneele monarchie of naar buiten treedt voor een dienend-representatieve functie. Schallende gemeenplaatsen over de kroongebeurte- nissen der Koningin doen hier niet terzake, en strooken trouwens niet met de Ingekeerdheid van Haar natuur. De Koningin kent het hart van Haar volk, met zijn stilten en zijn onverwachte onstuimigheid, beter dan de schuimbekkende lofzangers en gelegenheidspoëten! Intimiteiten waarvan de bronnen trouwens angst vallig verzegeld zijn zijn evenzeer uit den booze. Maar daartusschen in ligt een grensgebied, waar sporen van een menschelijken voorbijgang schemeren en waai een Persoonlijkheid zich >- we zouden van de Koningin willen zeggen: quand même moet onthullen- In het openbaar leven kan een Vorstin zich niet zóó in een Al-omvattende en toch ook weer sacraal-gesloton beminnelijkheid vermommen, of uit tal van verstrooide scherfjes springt een karakterbeeld te voorschijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 2