FEUILLETON m HET DRAMA VAN YVRAY n HET GEHEIM VAN HET OPEN RAAM. WOENSDAG 3 SEPTEMBER 1930 "««Sip; -fes mam s Johan zweeg en een drukkende stilte heers elite er in hot salon. Mevrouw de la Motte nam het eerst het woord. Mijnheer ik moet eerst eens met den aalmoezenier en Josephine praten. Uw ver haal laat ons zeer perplex Mevrouw ik had gezwaren de waarheid te zeggen en zoo heb ik u mijn hart, mijn geweten getoond, zooals ik het zelf zie en u weet nu wat ik geleden heb en welke ramp spoeden ik op mijn levensweg ontmoette. Ik ben van oordeel dat, als ik soms verkeerd jedaan heb, mijn dierbare dooden zulks ver geven hebben, want in menige 'omstandig heid heb ik hun bescherming en hulp onder vonden- TT wilt nu den verderer. nacht te zamen doorbrengen met overleggen en u sluit mij daarbij uitik zal mij dus in een andere kamer terugtrekken en daar uw beslissing afwachten, of zoo u dat noodig oordeelt, het kasteel onmiddellijk verlaten. Daarvoor is het te laat, neen dat kan niet, kwam Josephine tusschen beide. Tante ik vind dat mijnheer bij onze besprekingen tegenwoordig kan zijn, immers niemand onzer heeft iets te verbergen niet waar? Zooals je wilt m'n kind. Wat is daar over de meening van eerwaarde?..... dan zal ik de mijne zeggen. Als ik het vragen mag, dat dan Jose phine eerst spreke, sprak Johan- liet meisje keek hem aan, hun blikken waarin iets geheimzinnigs lag, kruisten elkaar. Beiden hadden dezelfde gewaarwor ding: zij voelden hoe buitengewoon en nood lottig hun levensloop geweest was. VII EEN SPANNENDE NACHT. Mijn oordeel, begon het meisje, is on partijdig. Mijnheer d'Yvray was mijn ver loofde eu ik onderwierp mij meer uit ge hoorzaamheid dan uit liefde, maar thans pleit ik vóór hem. Hij werd grootgebracht op een wijze die allen adeldom van 't hart moest verstikken of tenminste beletten uit te bloeien. Tot zijn vijfde jaar ontving hij een passende opvoeding maar daarna werd hij aan zijn eigen lot en grillen overgelaten en bleef hij dus ook zonder geloof, terwijl hij slechts het straatleven tot voorbeeld had en hoe was dat in 1793! Ik kan verder niet twijfelen aan de papieren die hij bezit Ik ook niet, zei de aalmoezenier, maar men zou mogen twijfelen aan hun echtheid- Dus zou ik ze zelf gemaakt hebben, riep Johan uit- Hoe zou ik daartoe in staat ge weest zijn? Waar zou ik het papier, de inkt en de zegels uit dien tijd gevonden hebben? Neen eerwaarde, die veronderstelling is onhoudbaar. - Dat vind ik ook, voegde mevrouw de la Moitte er nan toe- Wat ik vrees is oneindig ernstiger - Spreek op mevrouw, ik heb reeds zoo veel ondervonden en gehoord dat ik daar door gestaald ben. Juist, te veel zelfs! Gij hebt met het talent van een tooneelspeler gesproken en 'k vrees dat u een komedie gespeeld hebt. Wie bewijst ons dat gij werkelijk degene zijt, waarvoor gij u uitgeeft? Mijn papieren, die ik u overhandigen zal. En indien die gestolen zijn?.... Let wel dat ik niet twijfel aan het huwelijk van den markies met Margaretha Nicolle, noch aan de geboorte van hun zoon, ik vrees alleen maar dat u die zoon niet zijt- Gelijk ik dan in 't geheel niet op mijn vader? Ik vind van niet- U bekent dat het noodlot allen, die u als kind gekend hebben, gedood heeft. Uw gedaanteveranderingen Pieter David is erwij schrijven elkander nog steeds; hij is nu in Rome- Natuurlijk dat is ook al weer onmoge lijk te controleeren Welnu mevrouw bij gebrek aan men- schen spreken de dingen soms. Wat bedoelt u? Zooals ik u zed werd ik to Angers opgevoed. Het huis waar ik ter wereld kwam wordt nu door den schilder Mesiet bewoond Ik kan u dat huis in alle bijzonderheden beschrijven. Een mooi bewijs! Met H. Sacraments dag zijt gij er nog geweest; toen hebt u de geheele woning zien, want onze gastvrije vriend stelde alle deuren voor ons open- Dat was intusschen geheel onvoldoende om alle bijzonderheden in zich op te nemen Misschien kan ik den huidigon eigenaar zelfs plaatsen en dingen aanwijzen die hij zelf niet kent... Ik hield zoovee! van dat huis en het kostte mij bitter veel het te verlaten. Daar binnen die bekende muren had mijn moeder geleefd, gedacht en ge weend! Zij hield zooveel van mij, en de naam van mijn vader echode in alle hoeken. Er is geen boom in den tuin, dien ik niet ken, waarmee ik niet vertrouwd ben. Nog zie ik het papier der muren en ik zou den schoor steen uit het voornaamste vertrek kunnen beschrijven. EEN SCHITTERENDE FEESTVERLICHTING ter eere van den SOsten verjaardag van H. M.de Koningin maakte de Maas voor Rotterdam tot een stuk werkelijk held geworden sprookje. De langs al haar lijnen verlichte Willemsbrug Men zou een onderzoek kunnen probee ren, ried de geestelijke aan- Kr is nog mee-: Mijn grootvader had in 1793 zijn geldkist op een plaats verborgen die ik 11 zou kunnen aanwijzenert tevens kan ik u zeggen wat de inhoud is» indien men de geldkist nog niet gevonden: heeft- Men moet haar reeds sinds langen tijd gevonden hebben. Misschien niet. Mijn grootvader stierf ver van huis en had zijn einde niet kunnen voorzien. De dienstbode wist niets van die schuilplaats af; ik kende het geheim, maar vergat het in mijn verwarring en leed. Kn is u dat tot heden nooit in de ge dachten gekomen'' Toch wel en zelfs dikwijls. Waarom hebt u er daar nooit overge- sproken? Vindt u het zoo'n eenvoudig iets mijn heer Mesiet toestemming te vragen voor eert huiszoeking? Sinds twintig jaar is er zoo veel gebeurden het huis meerders malen van eigenaar veranderd. Tante daar kunnen we ons gemakkelijk van overtuigen. Ja, viel de priester hij, wij zouden met z'n vieren het huis kunnen bezichtigen; de schilder zal ons dat niet weigeren- Vindt U' ook niet mevrouw? Goed, laten wij dat dan probeeren. Ik zou graag in mijnheer gelooven, maar na tuurlijk gebiedt do voorzichtigheid mij op mijn hoede te zijn. Intusschen zal ik nooit begrijpen dat u een moordenaar hebt latert vrijspreken door de rechtbank van Baugé! Ik wist dat hij voor andere feiten wer>- oordeeld zou worden. Als ik niets gezegd heb, was dat om mijn eigen zaken te reddea van verwarring en kwade vermoedens. Het huwelijk met juffrouw Josephine was reeds bepaald en ilc was met geheel mijn hart aan haar verkocht. Door den sluier van het' verleden op te lichten, zou ik twijfels en vrees bij u. en hij iedereen trouwens, opwek ken, en zoo m'n plannen verijdelen. En zou ik de geheimen van mijn dierbare over ledenen voor de voeten van het volk werpen cn mij het voorwerp maken van aller ge sprekken? Ik zweeg dus; wil mij dat niet euvel duiden, want ik handelde uit liefde Ik ben vermoeid, uitgeput, verklaarde de bejaarde dame op eens; de krachten en moed begeven mij. Ik ga heen cn hoop wat te kunnen rusten. Het is al twee uur. Josephine, m'n kind, ga naar je kamer- En u eerwaarde geef ik denzelfden raad. Wat u betreft mijnheer, het zou niet redelijk' zijn den overvaardcr op dit uur te wekken; wacht hier dus in een fauteuil den dag af.... Weigert u dan het huis van mijnheel1 Mesiet te onderzoeken? Ik zeg niet dat ik zulks weiger, noch dat ik het van plan ben, maar ik ga eerst wat noodzakelijke rust nemen. Ik zal u wel een boodschap sturen. En zij ging heen zonder een woord of teeken van welwillendheid of vrienum-nnp. De aalmoezenier met een ernstig gelaat en de zacht, weenende Josephine volgden "haar- Zich oirikeerend stak het meisje liefdevol haar hand naar Johan uit. De drukte er een vurige kus op en keek haar met droevig smeekenden blik aan. Wat een smartelijke dingen had men in deze muchtelijke uren aangeraakt! Alleen bleef Johan in het salon achter. Het vuur doofde langzamerhand uit, de olielamp eveneens bij gebrek aan voedsel. En diep® duisternis en geheimzinnige stilte omhulden hem, terwijl buiten groote sneeuwvlokken door de lucht dwarrelden (Wordt vervolgd! De omstandigheden dwongen hem Zeker daartoe. De tijd was nog niet gewoon. Ik kan u trouwens op een soortgelijk geval Wijzen. Freule de Gongars, echtgenoote van Guy de Turpin-de-Crisse, van wien ik u zoo even sprak, bleef in Anjou, terwijl haar man, luitenant der prinselijke lijfwacht, met zijn heer naar 't buitenland uitweek. U hebt uw antwoorden spoedig klaar. Zouclt u dan wenschcn, dat zulks niet het geval ware? Dan zou ik misschien beter doen mij onmiddellijk terug te trekken. Tantesmeekte Josephine. Ga maar door mijnheer met het ver halen van die zonderlinge geschiedenis die u tot heden beter vond te verbergen. Niemand heeft mij er ooit naar gevraagl mevrouw. Ik behoef mij geenszins te scha men over mijn moeder, noch over mijn groot vader. 't Is waar dat hij voor de Republiek streed, maar gelieve te bedenken dat zelfs Bonchamp en La Bochejuquelein in den beginne weinig voelden voor 'n opstand. En zij gingen den dood tegemoet Wat? Dat was voor hun overtuiging, voor Maar de gevolgen? Turreau en zijn helsche benden, roof en brandstichting U bestrijdt een beginsel. Neen mevrouw. Ik bewonder de man nen die als held stierven- D'Elbie, ofschoon veertien maai gewond, liet zich in een fauteuil tusschen zijn soldaten brengen en viel onder de vijandelijke kogels..-., zijn bewonderenswaardige vrouw die zich had kunnen redden, stierf niet hem om hem bij te staan in zijn laatste oogonblikken. Wel nu, mevrouw mijn grootvader was ook een held, hij viel bij Chanzeaux tijdens het beleg van den toren. De pastoor, de koster, zeven tien mannen en tien vrouwen hadden zich in dien toren gebarricadeerd- Elf verdedi gers werden gedood en de anderen wilden zich overgeven. De patriotten waren echter yan plan allen te dooden en reeds begonnen zij het bloedblad, toen mijn grootvader zijn eigen soldaten vooruitsnekle om een einde te maken aan die laaghartige daad. Op hel oogenbiik dat hij zijn arm uitstrekte om zijn vijanden te beschermen, werd hij door een kogel doodelijk getroffen- Na zijn dood bleef ik zonder bescherming alleen op de wereld. De dienstbode waarvan ik u sprak en ik bezaten geen geld en ons huis werd door den eigenaar opgeëischt en wij op straat gezét. Het weinige wat de meu bels opbrachten gevoegd bij de opbrengst van het werk der arme vrouw, stelden ons in staat het noodzakelijke te koopen. Zoo gingen do jaren voorbij totdat ik tiert jaar oud was. Ilier sluit zich het eerste deel van mijn leven af en begint het tweede. Wij zijn dus in 1798, merkte de aalmoe zenier op- Juist eerwaarde, ik ontving de eerste LI- Communie in een weiland uit de hand van aPbó Kover. O, die goede priester verborg zich onder den naam van Fauvette en kleedde zich als pon werkman- Neem mij niet kwalijk dat ik u onderbreek mijnheer, uw herinneringen wekken de mijne op. Gelieve nu door t» gaan. Johan liet den priester kalm uitspreken en hernam vervolgens- Wat nu komt is het pijnlijkst om te bekennen. De dienstbode die mij opvoedde stierf aan de pokkenOp zekeren dag speelde een tooneelgezelschap in Angers op het Stads plein.... ik zocht bij hen een plaats en werd aangenomen. Hier zweeg hij en keek meewarig naar Josephine- Dan hernam hij met zachte stem: Een der spelers heetteDelorme, en bij nam mij als zijn zoon aan. Bij die onthulling slaakte het muisje eenige zuchten en sloeg de hamde® voor het gel aait; de tranen vloeiden tusschen haar vingers door Johan vervolgde: Eenige maanden geleden zou die goede man de waarheid mijner woorden heb ben kunnen verzekeren, maar het noodlot wihlc dat alles wat mij van dienst kon zijn, vernietigd is. Een rilling ging door het gezelschap. Wat een merkwaardige samenloop van omstandigheden! God heeft dat ongetwijfeld zoo gewild mevrouw, ik leefde dus met dien edelen mam en hij leerde mij schrijven en vele andere dingen. In Parijs gekomen, bezocht ik gere geld mijn vriend David die ondertusscnen een bekend artist was geworden. In 1807, toen ik dus negentien jaar was, speelde ons gezelschap in Le Mans een theaterstuk in vijf bedrijven, namelijk: de „Dood van Beaurepaire". Een jammerlijk voorval ver anderde nogmaals de richting van mijn levensweg. Die helaas erg dramatisch schijnt- Johan scheen gebroken, zijn moed begon te bezwijken cn zijn oogen werden vochtig. Opziende naar Josephina die haar hoofd op gericht had sprak hij. Ik zei het u reeds Josephine dat ons beider levenslot veel op elkaar gelijkt- Inderdaad wat een zonderlinge over eenkomst. Tracht alles bekend te maken...- Mijn arme vader hield veel van u. Op zekeren avond dat de voorstelling moest beginnen zocht een der spelers twist met mij. Ik was bezig met het aan haken van een katrol, maar geprikkeld door den twistzoeker verloor >k mijn zelfbeheer- sching en liet den ijzeren schijf vallen, ter wijl ik dreigend mijn hand naar hem ophief. Het zware voorwerp verwonde den onfor- tuinlijken speler. Verschrikt door het bloed dat uit zijn wonde vloeide, vluchtte ik weg en nam, zonder er mij rekenschap van te geven, het touw met den ijzeren haak mee- Den geheelen nacht en nog meerdere dagen er» nachten dwaalde ik rond; ik stierf bijna var» honger en kou en leefde van eenige appels die men aan de boomen had gelaten, want het was November- Ik volgde de Sarthe en kwam in een dorp waar ik een weinig geld kon verdienen, daarna zette ik mijn tocht voort tot aan Moulin d'Yvray Opnieuw bleef Johan steken. Josephine was ondertusschen dichtbij hem gaan zitten en nam nu troostend en aanmoedigend zijn hand. Vertel alles.... ried zij minzaam aan. Ik ging de herberg „De Gouden Bol" binnen, want ik was uitgeput. In de beneden zaal zat een reiziger die met den herbergier praaitte en daarna naar boven ging om te slapen- Men zette mij aan de deur om de herberg te sluiten- Op dat oogenbiik hoorde ik de vrouw van den herbergier den naam van den reiziger noemen: markies d'Yvray- Mijn vader! Ik wilde naar hem toe snel len, maai de deur was gesloten- Ik besloot dan tot den volgenden morgen te wachten totdat de reiziger zich zou ver toon en. Onder een haag zocht ik een schuilplaats en viel daar in slaap, tegenover het venster van mijn vader. Het geluid van voetstappen in mijn omge ving wekt» mij cn de oogen openend ont waarde ik den herbergier en zijn vrouw die zich naar de rivier haastten. De man die een grooten zak droeg zei fluisterend. Saperstie wat is die aristocraat zwaar, 't lijkt we! of hij vol goud zit!" U kunt begrijpen hoe vrees en afgrijzen mij aaugreoen, want ik begreep dat er iets afschuwelijks moest gebeurd zijn. Nog een misdaad van Pieter Chalumeau' Ik snelde naar de herberg, maar vond de deur gefloten en binnen was alles doD- ker; he* huis was ongetwijfeld door alle be woners verlaten. Op dat oogenbiik dacht ik aan het touw dat ik meegenomen had; ik rolde het af, slingerde het naar het balcon en de hna/k bleef hangen. Een oogenbiik later was ik langs het touw naar boven geklom men. Door het raam bij het balcon zag ik in do kamer het haardvuur gloeien; ik duwde een ruit in, draaide de spanjolet om en ging naar binnen. Misschien had ik mij vergist, dacht ik, en lag de reiziger nog te bod Helaas, ik had mij niet vergist- Het bed in wanorde wees op een worsteling; op de tafel stond het valies van mijn vader en op 't nachttafeltje lag zijn horloge. Ik greep beide voorwerpen en vluchtte ermee weg. Maar neen, u hadt de politie moeten waarschuwen. Dat. was wellicht beter geweest, maar daar dacht ik niet aan. Ik zag er uit ^Is een vagebond en misschien had ik zelf iemand gedood, namelijk den tooneelspeler; die ge dachte sloeg me den schrik om 't hart.... Ge zijt een misdadiger! Volgt mijn redeneering; mijn vader was dood en niets kón dus dat onheil herstellen. Ik was in 't bezit van hetgeen hij voor mij bestemd had, zooals het testament dat ik later in het valies vond, bewees; mij Weef dus slechts over zijn laatste wilsbeschikkin gen te volbrengen zooals hij die voorge schreven had. Dat deed ik. Morgen zal ik u alle papieren laten zien. dat zij TJ nog wel ergens zal W6ten te plaatsen. Het meisje nam uit haar zak een Eversharp potlood en een bloc note. Indien U mij Uw adres wil geven, sprak zij op tamelijk zakelyken toon. Miss Ferris nam het potlood van haar over en schreef met haar kleine nette hand: Miss Nora Ferris, 39 Charlton Row, S. W. 1. Ik legde juist aan Sir Hector uit, voegde z(j er In haar vriendelijke zenuwachtige wijze aan toe, dat ik een beetje last begin te krijgen met mijn oogen. Mijn dokter heeft mij wel ge waarschuwd, dat Ik niet te veel naaiwerk mag doen, maar men kan zich niet altijd de weelde veroorloven om naar dokters te luisteren. Zij glimlachte. En haar glimlach kwam precies overeen met haar stem. Toen stond ze op, alsof ze wel besefte dat haar zakelijke waarde zeer gering was en zij den kostbaren tijd van een groot man niet mocht verkwisten. Nog een minuut alsublief, viel Ascher haar in de rede. Laat mij U nog even dat adres geven, waarvan ik sprak. HU ging naar zijn schrijftafel en Miss Mar lowe Het beider. alleen. Dat is een- erg verstandig meisje, zei Miss Ferris langzaam, die heeft oogen in haar hoofd. Bent U niet bang. dat zij ooit eons te weten zal komen, wat U mij zoo juist verteld heeft over uw bibliotheek? Ik zou wellicht reden hebben om daar bang voor fe zUn, indien ik baar ooit iets over boeken had geleerd. Maar ik vertel haar zoo iets nooit. Zy tikt mijn brieven en mijn aan- teekeningen en d».ar blijft het bij. En uw mannelijke secretaris? Die weet precies, wat ik herbelief moe te deelen. Hij zal nooit meer te weten komen. Trouwens hij krijgt dit boek bijvoorbeeld nooit te zien. Hij til te met z'n vingei op het boek, dat zij had meegebracht Dit gaat morgenavond met een aantal ai-deren naar Frankryk. Stopt U die allemaal in een pakkist? Neen, -een pakkist. Hij -prak erg ver stoord. Maar een koffer. Iedere gek weet dat een pakkist boeken bevat. Maar koffers zijn persoonlyke bagag en de koffer die vol uitgaat komt leeg terug. Ginds heb ik een Franschman; hij is zeer discreet en de naam van Hector Ascher zaJ tusschen ons niet worden genoemd. Zij kreeg plotseling een rilling. Ik ben blU, dat ik met dit alles niets meer heb uit te staan, fluisterde zij hartstoch telijk. Daar is mij te veel gevaar aan verbonden. Hij lachte en stak een sigaar op, terwijl hij de lucifer in de aschbak doofde. Ze viel toe vallig naast de aschbak op een aantal papieren, die er door ontvlamden. Pas op, zei de bedeesde stem, er komt nog een ongeluk van! Tot haar groote verwondering was Ascher doodsbleek geworden; hij deed een paar vruch- telooze, wilde uitvallen naar de braudeude papieren; zelfs zijn lippen hadden hun kleur verloren. Doof die vlammen! mompelde hij heesch en bijna buiten adem. Vlug ach lieber Gott! Mis3 Ferris kwam onmiddellijk naar hem toe en doofde de vlammen uit met een zwaar ge wicht, dat op tafel lag. Waren ze van veel belang? vroeg zij even eens doodsbleek, terwijl ze het gewicht weer op z'n plaats zette. O, neen, zoo veel kwam het er niet op aan. Zij kunnen vervangen worden. Hij haalde een donkere zijden zakdoek voor den dag en wisclite zijn voorhoofd af. U denkt zeker wel, dat ik krankzinnig ben, riep hij ineens uit, terwijl hij heel zijn voorname houding liet varen. Dat ben ik ook, beslist dat ben ik, maar ik ben als de dood voor vuur, ik zal je vertellen waarom. Toen ik nog een kind was, heeft een gouvernante mij eens om een kleinigheid opgesloten in een groote kleerkast, die eigeniyk 'n stuk van den zolder was, dat men had afgeschoten, waarom weet ik niet meer en ze liet me daar al dien tijd zitten, terwijl ze zelf naar beneden ging om thee te drinken. Iemand moet toen beneden de lamp hebben omgegooid en ls er een enorme brand ontstaan. Ik hoorde hen allen schreeu wen, stampen en gillen. Ik bonsde met handen en voeten en hoofd tegen de deur, maar ze was op slot. Ik schreeuwde tot mijn stembanden bijna scheurden, ik sloeg mijn handen ten bloe de tegeh de deur maar die stomme laffe vrouw bad mij vergeten. Ik gilde, ik liep als een beze tene in die kast op en neer, maar het was op da bovenste verdieping en de wanden liepen schuin naar elkander toe zoodat ik telkens mijn hoofd stiet en mij pijnlijk verwondde. O, ik zal U nooit kunnen zeggen, wat voor angsten ik daar heb uitgestaan. Om te beginnen was het heelemaal donker, geen raam, geen enkel middel om de aandacht te trekken en al dien tijd hoorde ik de vlammen in hun dansende gele schoenen nader en nader komen De herinnering aan dit alles scheen hem te overweldigen; z'n gezicht glansde van inspan ning en kreeg tegelijkertijd die strakke uit drukking van iemand, die in een aanval van verschrikkelijken angst is gestorven. Gelukkig dacht iemand tenslotte toch nog aan mij en werd ik naar beneden gehaald, ging hij bijna toonloos verder, aisof dit verbaal alle wilskracht uit hem had weggezogen. De gouver nante werd ontslagen. Maar ik heb het nooit vergeten. Miss Ferris zag verwonderd naar hem op Ik heb nooit geweten dat U bang kon zijn, zeide zij op haar bedeesde wijze. Wat mijzelf betreft, lk heb altijd van vuur gehouden. Ik heb willen sterven, niet zoo maar, als alle ge wone menschen tusschen een paar lakens, maar opgaande in grootheid, in die schoonheid, die sterker is dan menschen, deel hebbende aan de groote springende vlamze ging al dichter en dichter naar de deur en kreeg een diepe kleur. Geloof je, vroeg Ascher onverwacht, dat zelfs God zijn schepsels kan begrijpen? Zou Hij ooit een dergelijken wensch van U hebben ver wacht? IV. Maar ofschoon hij had geglimlacht, toen hij haar hand nam, was er geen glimlach meer op zijn gezicht, toen hij weer aan zijn tafel zat en uitzag naar den schitterenden namiddag. Het is te veel, mompelde hij, terwijl hij de gebalde vuist Het neerkomen op de papleren. De gebeurtenissen van de laatste minuten, had den hem erger getroffen, dan hij zelf wenschte toe te geven. Die vrouw wil domme dingen uit halen, Ik ben stom geweest om haar ooit In vertrouwen te nemen. Dit had ik ofhter nooit verwacht. En dat, terwijl ik juist heel die herrie heb mot Paula! Hij drukte Op de knop onder den rand van zijn schrijftafel en Miss Marlows kw%m weer binnen. BILLIJKER „Dat huis, dat ik van je gehuurd heb, tocht geweldig. Als ik midden in de kamer zit, dan waaien m'n haren nog over m'n hoofd. Zou u de ramen niet kunnen laten voorzien?" „Zou je niet denken," meende de huisbaas vriendelijk, dat het veel goedkooper en voor- deeliger is, als u je haren liet knippen?" Wat was het? vroeg Ascher ruw, zonder zich om te draaien. —Mr. Thornton. Hij had geen afspraak, maar hij zei, dat U hem beslist zou ontvangen. Ascher was nog steeds niet zichzelf. Hij liet duidelijk zijn misnoegen merken bij het hooren van den naam eu bromde kregelig: Laat hem maar binnen. Mr. Thornton was een man van middelbar® lengte met een typisch zoekenden blik en ver bazend kleine oogen. Hij droeg een confectie pak van grijze stof midden in dezen broeienden zomerdag en daarbij een zwarten hoed. Hij hield dien in zijn hand, toen hij de bibliotheek binnenstapte. Ga zitten, zei Ascher norsch. Eu? Thortou deed erg nerveus. Ik geloof. Sir Hector, dat we nu veilig kunnen zeggen, dat we voldoende bewijzen hebben. Het was verbazend moeilijk, maar ik geloof dat we elkander geluk mogen wenschen. Waarin zit dat bewijs? vroeg zijn cliënt nijdig. Thorton gaf met de preciesheid van een be- roepsman een uiteenzetting van het gevaL Het ging over dien ongelukkigen avond van hot autotochtje, het rijtuigje met den gesprongen band. De spion had den chauffeur weten uit te vinden, en die had voor veel ponden, verra den, dat de beide geliefden zich een wandeling veroorloofd hadden in een der boomenrijlre bosschen en door den heerlijke zomeravond en het lied der nachtegalen, hun tijd verbabbeld hadden. Is dat overtuigend bewijs? vroeg Asclier, O, de jury za.1 daar wel in bijten. En wat beteekent dat nu eigenlijk precies? Nou, Sir Hector, het zal U toch niet on bekend zijn, dat het niet absoluut noodzakelijk is om wangedrag te bewijzen, als U er maar in slaagt om de jury te overtuigen, dat de ge legenheid meer dan ruim is geboden. Op den dag van vandaag is misbruik van vertrouwen even groot wangedrag. Mr. Newuham heeft volgens onze wetten zich verplicht miss Paula te trouwen. Daar U dat heelemaal niet wei)Ech te, zal hij danig hangen. (Wordt vervolgd). Detective verhaal door Anthony Gilbert GEAUTORISEERDE VERTALING 3.) Ze zeg met haar fijne bleeke gezicht smee- kend naar hem op, maar hij bromde nog dieper in zijn baard. Daar steekt iets achter. Daar moet iets gebeurd zijn. Zij schudde haar hoofd. Nog nietMaar ditmaal kon ik het boek toch niet wegnemen met hetzelfde argelooze gebaar alsof een loutere nieuwsgierigheid mij naar de planken had gedreven. Ik keek met schrik naar de deur en naar de ramen, waar de gordijnen waren weggenomen. Het was alsof duizenden oogen mij bespiedden. Ik begin oud te worden. Sir Hector, dit soort werkjes maakt mij bang. Ascher stemde dit met een kalm hoofdknik ken toe. Iiy scheen uiterst tevreden dat zij slechts de waarheid sprak. Dat is toch erg vlug gekomen, merkte hy op. Nog geen twee jaar geleden, als lk mij goed herinner Sinds dien tijd zijn mijn moeilykheden begonnen. O, vroeger was het gemakkelijk ge noeg en zelfs nu zou niemand, die er op uit was om Miss Ferris te ontdekken, die de hand wilde leggen op die arme oude dame, die gor dijnen maakt voor zooveel per dag en er altijd uitziet, alsof ze zelf in de wasch is, haar ont- dekkon, indien hij zich wenschte te verbergen. Slechts een kleine verandering in mijn haar. Waar ik eens met een verfkam doorga, m'n magere wangen een beetje boller gezet, of wat bleeke wangen rooder gemaakt, een haviksneus Veranderd in een stompje, een beetje vluggere ®as voor den langzamen bedaebtzamen tred. JDat alles zijn geen onoverkomelijke bezwaren. Maar de natuur is niet vriendelijk, zij ver raadt ons in haar wreedheid. Men houdt over den gestorven glans in de oogen, den bevenden mond en de ongewenschte bevingen der ver- moeide zenuwen. En dan de handen, vooral de handen, kyk maar eens. Zy maakte een der handen vrij uit het dunne katoenen zwarte omhulsel en hy zag hoe ze door den tijd ver schrompeld waren en hoe ze beefden. Ik geloof, drong ze nog eens bij bem aan, dat ik werkelijk een klein pensioen verdiend lieb. Indien U zoo vriendelijk wilde zijn Pas op, waarschuwde Ascher haar, daar komt iemand. Hij zag dat zij werkelijk de waarheid had gesproken, want zijn viugge oog bemerkte haar schrik, toen een jonge ferme hand even op de deur klopte, opende en een meisje binnentrad. Zij aarzelde en bleef op den drempel staan, toen ze zag dat baar patroon iemand bij zich had. Ik vraag U vergeving, Sir Hector, ik wist niet dat U bezet was. Met haar nog verrassend scherpe oogen, nam Miss Ferris de aangekomene op. Ruth Marlowe was nu juist een jaar de dertig gepasseerd. Het was een flink gebouwde jonge vrouw met een scherpzinnig vroolijk gezicht, een breeden mond, slevigen neus en zulke donkere oogen dat bet vaak moeiiyh was om er de kleur van te bepalen. Haar rood bruin haar was kort ge sneden en van haar voorhoofd weggeborsteld. Ze had flinke stevige handen en heel haar voorkomen getuigde van een onbekrompen levensmoed. Haar kleeding had gemakkeiyk als uniorm dienst kunnen doen. Ze was van don kere stof, rechtaf, zonder eenige versiering. Ze droeg noch kettingen, noch ringen. In haar eene hand droeg ze een bundel papieren. Het spijt me, zei ze nog eens, ik zal straks wei even terugkomen. Misschien belt U wel als U vrij is? Ascher draalde een beetje in zyn schommel stoel. Dit is mijn typiste Miss Marlowe, stelde hij haar op hartelijke wijze aan zijn bezoekster voor. Miss Marlowe, dit is Miss Ferris. Indien U ooit gordijnen mocht noodig hebben, kan ik U haar warm aanbevelen. Ik zal er beslist eens met Miss Jackman over spreken, wendde hij zich weer tot de vreemdelinge. Ik weet zeker,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 7