FEUILLETON
m
HET DRAMA VAN YVRAY
n
HET GEHEIM VAN HET
OPEN RAAM.
WOENSDAG 3 SEPTEMBER 1930
"««Sip;
-fes mam
s
Johan zweeg en een drukkende stilte
heers elite er in hot salon.
Mevrouw de la Motte nam het eerst het
woord.
Mijnheer ik moet eerst eens met den
aalmoezenier en Josephine praten. Uw ver
haal laat ons zeer perplex
Mevrouw ik had gezwaren de waarheid
te zeggen en zoo heb ik u mijn hart, mijn
geweten getoond, zooals ik het zelf zie en u
weet nu wat ik geleden heb en welke ramp
spoeden ik op mijn levensweg ontmoette. Ik
ben van oordeel dat, als ik soms verkeerd
jedaan heb, mijn dierbare dooden zulks ver
geven hebben, want in menige 'omstandig
heid heb ik hun bescherming en hulp onder
vonden- TT wilt nu den verderer. nacht te
zamen doorbrengen met overleggen en u
sluit mij daarbij uitik zal mij dus in
een andere kamer terugtrekken en daar uw
beslissing afwachten, of zoo u dat noodig
oordeelt, het kasteel onmiddellijk verlaten.
Daarvoor is het te laat, neen dat kan
niet, kwam Josephine tusschen beide. Tante
ik vind dat mijnheer bij onze besprekingen
tegenwoordig kan zijn, immers niemand
onzer heeft iets te verbergen niet waar?
Zooals je wilt m'n kind. Wat is daar
over de meening van eerwaarde?..... dan
zal ik de mijne zeggen.
Als ik het vragen mag, dat dan Jose
phine eerst spreke, sprak Johan-
liet meisje keek hem aan, hun blikken
waarin iets geheimzinnigs lag, kruisten
elkaar. Beiden hadden dezelfde gewaarwor
ding: zij voelden hoe buitengewoon en nood
lottig hun levensloop geweest was.
VII
EEN SPANNENDE NACHT.
Mijn oordeel, begon het meisje, is on
partijdig. Mijnheer d'Yvray was mijn ver
loofde eu ik onderwierp mij meer uit ge
hoorzaamheid dan uit liefde, maar thans
pleit ik vóór hem. Hij werd grootgebracht
op een wijze die allen adeldom van 't hart
moest verstikken of tenminste beletten uit
te bloeien. Tot zijn vijfde jaar ontving hij een
passende opvoeding maar daarna werd hij
aan zijn eigen lot en grillen overgelaten en
bleef hij dus ook zonder geloof, terwijl hij
slechts het straatleven tot voorbeeld had en
hoe was dat in 1793! Ik kan verder niet
twijfelen aan de papieren die hij bezit
Ik ook niet, zei de aalmoezenier, maar
men zou mogen twijfelen aan hun echtheid-
Dus zou ik ze zelf gemaakt hebben, riep
Johan uit- Hoe zou ik daartoe in staat ge
weest zijn? Waar zou ik het papier, de inkt
en de zegels uit dien tijd gevonden hebben?
Neen eerwaarde, die veronderstelling is
onhoudbaar.
- Dat vind ik ook, voegde mevrouw de la
Moitte er nan toe- Wat ik vrees is oneindig
ernstiger
- Spreek op mevrouw, ik heb reeds zoo
veel ondervonden en gehoord dat ik daar
door gestaald ben.
Juist, te veel zelfs! Gij hebt met het
talent van een tooneelspeler gesproken en
'k vrees dat u een komedie gespeeld hebt.
Wie bewijst ons dat gij werkelijk degene zijt,
waarvoor gij u uitgeeft?
Mijn papieren, die ik u overhandigen
zal.
En indien die gestolen zijn?.... Let
wel dat ik niet twijfel aan het huwelijk van
den markies met Margaretha Nicolle, noch
aan de geboorte van hun zoon, ik vrees
alleen maar dat u die zoon niet zijt-
Gelijk ik dan in 't geheel niet op mijn
vader?
Ik vind van niet- U bekent dat het
noodlot allen, die u als kind gekend hebben,
gedood heeft. Uw gedaanteveranderingen
Pieter David is erwij schrijven
elkander nog steeds; hij is nu in Rome-
Natuurlijk dat is ook al weer onmoge
lijk te controleeren
Welnu mevrouw bij gebrek aan men-
schen spreken de dingen soms.
Wat bedoelt u?
Zooals ik u zed werd ik to Angers
opgevoed. Het huis waar ik ter wereld kwam
wordt nu door den schilder Mesiet bewoond
Ik kan u dat huis in alle bijzonderheden
beschrijven.
Een mooi bewijs! Met H. Sacraments
dag zijt gij er nog geweest; toen hebt u de
geheele woning zien, want onze gastvrije
vriend stelde alle deuren voor ons open-
Dat was intusschen geheel onvoldoende
om alle bijzonderheden in zich op te
nemen
Misschien kan ik den huidigon eigenaar
zelfs plaatsen en dingen aanwijzen die hij
zelf niet kent... Ik hield zoovee! van dat
huis en het kostte mij bitter veel het te
verlaten. Daar binnen die bekende muren
had mijn moeder geleefd, gedacht en ge
weend! Zij hield zooveel van mij, en de naam
van mijn vader echode in alle hoeken. Er is
geen boom in den tuin, dien ik niet ken,
waarmee ik niet vertrouwd ben. Nog zie ik
het papier der muren en ik zou den schoor
steen uit het voornaamste vertrek kunnen
beschrijven.
EEN SCHITTERENDE FEESTVERLICHTING ter eere van den SOsten verjaardag van H. M.de Koningin maakte de Maas voor Rotterdam
tot een stuk werkelijk held geworden sprookje. De langs al haar lijnen verlichte Willemsbrug
Men zou een onderzoek kunnen probee
ren, ried de geestelijke aan-
Kr is nog mee-: Mijn grootvader had
in 1793 zijn geldkist op een plaats verborgen
die ik 11 zou kunnen aanwijzenert
tevens kan ik u zeggen wat de inhoud is»
indien men de geldkist nog niet gevonden:
heeft-
Men moet haar reeds sinds langen tijd
gevonden hebben.
Misschien niet. Mijn grootvader stierf
ver van huis en had zijn einde niet kunnen
voorzien. De dienstbode wist niets van die
schuilplaats af; ik kende het geheim, maar
vergat het in mijn verwarring en leed.
Kn is u dat tot heden nooit in de ge
dachten gekomen''
Toch wel en zelfs dikwijls.
Waarom hebt u er daar nooit overge-
sproken?
Vindt u het zoo'n eenvoudig iets mijn
heer Mesiet toestemming te vragen voor eert
huiszoeking? Sinds twintig jaar is er zoo
veel gebeurden het huis meerders
malen van eigenaar veranderd.
Tante daar kunnen we ons gemakkelijk
van overtuigen.
Ja, viel de priester hij, wij zouden met
z'n vieren het huis kunnen bezichtigen; de
schilder zal ons dat niet weigeren- Vindt U'
ook niet mevrouw?
Goed, laten wij dat dan probeeren. Ik
zou graag in mijnheer gelooven, maar na
tuurlijk gebiedt do voorzichtigheid mij op
mijn hoede te zijn. Intusschen zal ik nooit
begrijpen dat u een moordenaar hebt latert
vrijspreken door de rechtbank van Baugé!
Ik wist dat hij voor andere feiten wer>-
oordeeld zou worden. Als ik niets gezegd
heb, was dat om mijn eigen zaken te reddea
van verwarring en kwade vermoedens. Het
huwelijk met juffrouw Josephine was reeds
bepaald en ilc was met geheel mijn hart aan
haar verkocht. Door den sluier van het'
verleden op te lichten, zou ik twijfels en
vrees bij u. en hij iedereen trouwens, opwek
ken, en zoo m'n plannen verijdelen. En zou
ik de geheimen van mijn dierbare over
ledenen voor de voeten van het volk werpen
cn mij het voorwerp maken van aller ge
sprekken? Ik zweeg dus; wil mij dat niet
euvel duiden, want ik handelde uit liefde
Ik ben vermoeid, uitgeput, verklaarde
de bejaarde dame op eens; de krachten en
moed begeven mij. Ik ga heen cn hoop wat
te kunnen rusten. Het is al twee uur.
Josephine, m'n kind, ga naar je kamer-
En u eerwaarde geef ik denzelfden raad.
Wat u betreft mijnheer, het zou niet redelijk'
zijn den overvaardcr op dit uur te wekken;
wacht hier dus in een fauteuil den dag af....
Weigert u dan het huis van mijnheel1
Mesiet te onderzoeken?
Ik zeg niet dat ik zulks weiger, noch
dat ik het van plan ben, maar ik ga eerst
wat noodzakelijke rust nemen. Ik zal u wel
een boodschap sturen.
En zij ging heen zonder een woord of
teeken van welwillendheid of vrienum-nnp.
De aalmoezenier met een ernstig gelaat en
de zacht, weenende Josephine volgden "haar-
Zich oirikeerend stak het meisje liefdevol
haar hand naar Johan uit. De drukte er een
vurige kus op en keek haar met droevig
smeekenden blik aan.
Wat een smartelijke dingen had men in
deze muchtelijke uren aangeraakt!
Alleen bleef Johan in het salon achter. Het
vuur doofde langzamerhand uit, de olielamp
eveneens bij gebrek aan voedsel. En diep®
duisternis en geheimzinnige stilte omhulden
hem, terwijl buiten groote sneeuwvlokken
door de lucht dwarrelden
(Wordt vervolgd!
De omstandigheden dwongen hem
Zeker daartoe. De tijd was nog niet gewoon.
Ik kan u trouwens op een soortgelijk geval
Wijzen. Freule de Gongars, echtgenoote van
Guy de Turpin-de-Crisse, van wien ik u zoo
even sprak, bleef in Anjou, terwijl haar man,
luitenant der prinselijke lijfwacht, met zijn
heer naar 't buitenland uitweek.
U hebt uw antwoorden spoedig klaar.
Zouclt u dan wenschcn, dat zulks niet
het geval ware? Dan zou ik misschien beter
doen mij onmiddellijk terug te trekken.
Tantesmeekte Josephine.
Ga maar door mijnheer met het ver
halen van die zonderlinge geschiedenis die
u tot heden beter vond te verbergen.
Niemand heeft mij er ooit naar gevraagl
mevrouw. Ik behoef mij geenszins te scha
men over mijn moeder, noch over mijn groot
vader. 't Is waar dat hij voor de Republiek
streed, maar gelieve te bedenken dat zelfs
Bonchamp en La Bochejuquelein in den
beginne weinig voelden voor 'n opstand. En
zij gingen den dood tegemoet
Wat? Dat was voor hun overtuiging,
voor
Maar de gevolgen? Turreau en zijn
helsche benden, roof en brandstichting
U bestrijdt een beginsel.
Neen mevrouw. Ik bewonder de man
nen die als held stierven- D'Elbie, ofschoon
veertien maai gewond, liet zich in een
fauteuil tusschen zijn soldaten brengen en
viel onder de vijandelijke kogels..-., zijn
bewonderenswaardige vrouw die zich had
kunnen redden, stierf niet hem om hem bij
te staan in zijn laatste oogonblikken. Wel
nu, mevrouw mijn grootvader was ook een
held, hij viel bij Chanzeaux tijdens het beleg
van den toren. De pastoor, de koster, zeven
tien mannen en tien vrouwen hadden zich
in dien toren gebarricadeerd- Elf verdedi
gers werden gedood en de anderen wilden
zich overgeven. De patriotten waren echter
yan plan allen te dooden en reeds begonnen
zij het bloedblad, toen mijn grootvader zijn
eigen soldaten vooruitsnekle om een einde te
maken aan die laaghartige daad. Op hel
oogenbiik dat hij zijn arm uitstrekte om
zijn vijanden te beschermen, werd hij door
een kogel doodelijk getroffen-
Na zijn dood bleef ik zonder bescherming
alleen op de wereld. De dienstbode waarvan
ik u sprak en ik bezaten geen geld en ons
huis werd door den eigenaar opgeëischt en
wij op straat gezét. Het weinige wat de meu
bels opbrachten gevoegd bij de opbrengst
van het werk der arme vrouw, stelden ons
in staat het noodzakelijke te koopen. Zoo
gingen do jaren voorbij totdat ik tiert jaar
oud was. Ilier sluit zich het eerste deel van
mijn leven af en begint het tweede.
Wij zijn dus in 1798, merkte de aalmoe
zenier op-
Juist eerwaarde, ik ontving de eerste
LI- Communie in een weiland uit de hand
van aPbó Kover.
O, die goede priester verborg zich onder
den naam van Fauvette en kleedde zich als
pon werkman- Neem mij niet kwalijk dat ik
u onderbreek mijnheer, uw herinneringen
wekken de mijne op. Gelieve nu door t»
gaan.
Johan liet den priester kalm uitspreken
en hernam vervolgens-
Wat nu komt is het pijnlijkst om te
bekennen.
De dienstbode die mij opvoedde stierf aan
de pokkenOp zekeren dag speelde een
tooneelgezelschap in Angers op het Stads
plein.... ik zocht bij hen een plaats en
werd aangenomen.
Hier zweeg hij en keek meewarig naar
Josephine- Dan hernam hij met zachte stem:
Een der spelers heetteDelorme, en bij
nam mij als zijn zoon aan.
Bij die onthulling slaakte het muisje
eenige zuchten en sloeg de hamde® voor het
gel aait; de tranen vloeiden tusschen haar
vingers door
Johan vervolgde:
Eenige maanden geleden zou die
goede man de waarheid mijner woorden heb
ben kunnen verzekeren, maar het noodlot
wihlc dat alles wat mij van dienst kon zijn,
vernietigd is.
Een rilling ging door het gezelschap.
Wat een merkwaardige samenloop van
omstandigheden!
God heeft dat ongetwijfeld zoo gewild
mevrouw, ik leefde dus met dien edelen mam
en hij leerde mij schrijven en vele andere
dingen. In Parijs gekomen, bezocht ik gere
geld mijn vriend David die ondertusscnen
een bekend artist was geworden. In 1807,
toen ik dus negentien jaar was, speelde ons
gezelschap in Le Mans een theaterstuk in
vijf bedrijven, namelijk: de „Dood van
Beaurepaire". Een jammerlijk voorval ver
anderde nogmaals de richting van mijn
levensweg.
Die helaas erg dramatisch schijnt-
Johan scheen gebroken, zijn moed begon
te bezwijken cn zijn oogen werden vochtig.
Opziende naar Josephina die haar hoofd op
gericht had sprak hij.
Ik zei het u reeds Josephine dat ons
beider levenslot veel op elkaar gelijkt-
Inderdaad wat een zonderlinge over
eenkomst. Tracht alles bekend te maken...-
Mijn arme vader hield veel van u.
Op zekeren avond dat de voorstelling
moest beginnen zocht een der spelers
twist met mij. Ik was bezig met het aan
haken van een katrol, maar geprikkeld door
den twistzoeker verloor >k mijn zelfbeheer-
sching en liet den ijzeren schijf vallen, ter
wijl ik dreigend mijn hand naar hem ophief.
Het zware voorwerp verwonde den onfor-
tuinlijken speler. Verschrikt door het bloed
dat uit zijn wonde vloeide, vluchtte ik weg
en nam, zonder er mij rekenschap van te
geven, het touw met den ijzeren haak mee-
Den geheelen nacht en nog meerdere dagen
er» nachten dwaalde ik rond; ik stierf bijna
var» honger en kou en leefde van eenige
appels die men aan de boomen had gelaten,
want het was November- Ik volgde de
Sarthe en kwam in een dorp waar ik een
weinig geld kon verdienen, daarna zette ik
mijn tocht voort tot aan Moulin d'Yvray
Opnieuw bleef Johan steken. Josephine
was ondertusschen dichtbij hem gaan zitten
en nam nu troostend en aanmoedigend zijn
hand.
Vertel alles.... ried zij minzaam aan.
Ik ging de herberg „De Gouden Bol"
binnen, want ik was uitgeput. In de beneden
zaal zat een reiziger die met den herbergier
praaitte en daarna naar boven ging om te
slapen- Men zette mij aan de deur om de
herberg te sluiten- Op dat oogenbiik hoorde
ik de vrouw van den herbergier den naam
van den reiziger noemen: markies d'Yvray-
Mijn vader! Ik wilde naar hem toe snel
len, maai de deur was gesloten-
Ik besloot dan tot den volgenden morgen
te wachten totdat de reiziger zich zou ver
toon en.
Onder een haag zocht ik een schuilplaats
en viel daar in slaap, tegenover het venster
van mijn vader.
Het geluid van voetstappen in mijn omge
ving wekt» mij cn de oogen openend ont
waarde ik den herbergier en zijn vrouw die
zich naar de rivier haastten. De man die
een grooten zak droeg zei fluisterend.
Saperstie wat is die aristocraat zwaar,
't lijkt we! of hij vol goud zit!"
U kunt begrijpen hoe vrees en afgrijzen
mij aaugreoen, want ik begreep dat er iets
afschuwelijks moest gebeurd zijn.
Nog een misdaad van Pieter Chalumeau'
Ik snelde naar de herberg, maar vond
de deur gefloten en binnen was alles doD-
ker; he* huis was ongetwijfeld door alle be
woners verlaten. Op dat oogenbiik dacht ik
aan het touw dat ik meegenomen had; ik
rolde het af, slingerde het naar het balcon
en de hna/k bleef hangen. Een oogenbiik later
was ik langs het touw naar boven geklom
men. Door het raam bij het balcon zag ik
in do kamer het haardvuur gloeien; ik
duwde een ruit in, draaide de spanjolet om
en ging naar binnen. Misschien had ik mij
vergist, dacht ik, en lag de reiziger nog
te bod
Helaas, ik had mij niet vergist- Het bed
in wanorde wees op een worsteling; op de
tafel stond het valies van mijn vader en op
't nachttafeltje lag zijn horloge. Ik greep
beide voorwerpen en vluchtte ermee weg.
Maar neen, u hadt de politie moeten
waarschuwen.
Dat. was wellicht beter geweest, maar
daar dacht ik niet aan. Ik zag er uit ^Is een
vagebond en misschien had ik zelf iemand
gedood, namelijk den tooneelspeler; die ge
dachte sloeg me den schrik om 't hart....
Ge zijt een misdadiger!
Volgt mijn redeneering; mijn vader was
dood en niets kón dus dat onheil herstellen.
Ik was in 't bezit van hetgeen hij voor mij
bestemd had, zooals het testament dat ik
later in het valies vond, bewees; mij Weef
dus slechts over zijn laatste wilsbeschikkin
gen te volbrengen zooals hij die voorge
schreven had. Dat deed ik. Morgen zal ik
u alle papieren laten zien.
dat zij TJ nog wel ergens zal W6ten te plaatsen.
Het meisje nam uit haar zak een Eversharp
potlood en een bloc note.
Indien U mij Uw adres wil geven, sprak
zij op tamelijk zakelyken toon.
Miss Ferris nam het potlood van haar over
en schreef met haar kleine nette hand: Miss
Nora Ferris, 39 Charlton Row, S. W. 1.
Ik legde juist aan Sir Hector uit, voegde
z(j er In haar vriendelijke zenuwachtige wijze
aan toe, dat ik een beetje last begin te krijgen
met mijn oogen. Mijn dokter heeft mij wel ge
waarschuwd, dat Ik niet te veel naaiwerk mag
doen, maar men kan zich niet altijd de weelde
veroorloven om naar dokters te luisteren.
Zij glimlachte. En haar glimlach kwam
precies overeen met haar stem.
Toen stond ze op, alsof ze wel besefte dat
haar zakelijke waarde zeer gering was en zij
den kostbaren tijd van een groot man niet
mocht verkwisten.
Nog een minuut alsublief, viel Ascher haar
in de rede. Laat mij U nog even dat adres
geven, waarvan ik sprak.
HU ging naar zijn schrijftafel en Miss Mar
lowe Het beider. alleen.
Dat is een- erg verstandig meisje, zei Miss
Ferris langzaam, die heeft oogen in haar hoofd.
Bent U niet bang. dat zij ooit eons te weten
zal komen, wat U mij zoo juist verteld heeft
over uw bibliotheek?
Ik zou wellicht reden hebben om daar
bang voor fe zUn, indien ik baar ooit iets
over boeken had geleerd. Maar ik vertel haar
zoo iets nooit. Zy tikt mijn brieven en mijn aan-
teekeningen en d».ar blijft het bij.
En uw mannelijke secretaris?
Die weet precies, wat ik herbelief moe
te deelen. Hij zal nooit meer te weten komen.
Trouwens hij krijgt dit boek bijvoorbeeld nooit
te zien. Hij til te met z'n vingei op het boek,
dat zij had meegebracht Dit gaat morgenavond
met een aantal ai-deren naar Frankryk.
Stopt U die allemaal in een pakkist?
Neen, -een pakkist. Hij -prak erg ver
stoord. Maar een koffer. Iedere gek weet dat
een pakkist boeken bevat. Maar koffers zijn
persoonlyke bagag en de koffer die vol uitgaat
komt leeg terug. Ginds heb ik een Franschman;
hij is zeer discreet en de naam van Hector
Ascher zaJ tusschen ons niet worden genoemd.
Zij kreeg plotseling een rilling.
Ik ben blU, dat ik met dit alles niets
meer heb uit te staan, fluisterde zij hartstoch
telijk. Daar is mij te veel gevaar aan verbonden.
Hij lachte en stak een sigaar op, terwijl hij
de lucifer in de aschbak doofde. Ze viel toe
vallig naast de aschbak op een aantal papieren,
die er door ontvlamden.
Pas op, zei de bedeesde stem, er komt
nog een ongeluk van!
Tot haar groote verwondering was Ascher
doodsbleek geworden; hij deed een paar vruch-
telooze, wilde uitvallen naar de braudeude
papieren; zelfs zijn lippen hadden hun kleur
verloren.
Doof die vlammen! mompelde hij heesch
en bijna buiten adem. Vlug ach lieber Gott!
Mis3 Ferris kwam onmiddellijk naar hem toe
en doofde de vlammen uit met een zwaar ge
wicht, dat op tafel lag.
Waren ze van veel belang? vroeg zij even
eens doodsbleek, terwijl ze het gewicht weer op
z'n plaats zette.
O, neen, zoo veel kwam het er niet op aan.
Zij kunnen vervangen worden.
Hij haalde een donkere zijden zakdoek voor
den dag en wisclite zijn voorhoofd af.
U denkt zeker wel, dat ik krankzinnig
ben, riep hij ineens uit, terwijl hij heel zijn
voorname houding liet varen. Dat ben ik ook,
beslist dat ben ik, maar ik ben als de dood
voor vuur, ik zal je vertellen waarom. Toen ik
nog een kind was, heeft een gouvernante mij
eens om een kleinigheid opgesloten in een
groote kleerkast, die eigeniyk 'n stuk van den
zolder was, dat men had afgeschoten, waarom
weet ik niet meer en ze liet me daar al dien tijd
zitten, terwijl ze zelf naar beneden ging om
thee te drinken. Iemand moet toen beneden de
lamp hebben omgegooid en ls er een enorme
brand ontstaan. Ik hoorde hen allen schreeu
wen, stampen en gillen. Ik bonsde met handen
en voeten en hoofd tegen de deur, maar ze was
op slot. Ik schreeuwde tot mijn stembanden
bijna scheurden, ik sloeg mijn handen ten bloe
de tegeh de deur maar die stomme laffe vrouw
bad mij vergeten. Ik gilde, ik liep als een beze
tene in die kast op en neer, maar het was op
da bovenste verdieping en de wanden liepen
schuin naar elkander toe zoodat ik telkens
mijn hoofd stiet en mij pijnlijk verwondde. O,
ik zal U nooit kunnen zeggen, wat voor angsten
ik daar heb uitgestaan. Om te beginnen was
het heelemaal donker, geen raam, geen enkel
middel om de aandacht te trekken en al dien
tijd hoorde ik de vlammen in hun dansende
gele schoenen nader en nader komen
De herinnering aan dit alles scheen hem te
overweldigen; z'n gezicht glansde van inspan
ning en kreeg tegelijkertijd die strakke uit
drukking van iemand, die in een aanval van
verschrikkelijken angst is gestorven.
Gelukkig dacht iemand tenslotte toch nog
aan mij en werd ik naar beneden gehaald, ging
hij bijna toonloos verder, aisof dit verbaal alle
wilskracht uit hem had weggezogen. De gouver
nante werd ontslagen. Maar ik heb het nooit
vergeten.
Miss Ferris zag verwonderd naar hem op
Ik heb nooit geweten dat U bang kon zijn,
zeide zij op haar bedeesde wijze. Wat mijzelf
betreft, lk heb altijd van vuur gehouden. Ik
heb willen sterven, niet zoo maar, als alle ge
wone menschen tusschen een paar lakens, maar
opgaande in grootheid, in die schoonheid, die
sterker is dan menschen, deel hebbende aan
de groote springende vlamze ging al dichter
en dichter naar de deur en kreeg een diepe
kleur.
Geloof je, vroeg Ascher onverwacht, dat
zelfs God zijn schepsels kan begrijpen? Zou Hij
ooit een dergelijken wensch van U hebben ver
wacht?
IV.
Maar ofschoon hij had geglimlacht, toen hij
haar hand nam, was er geen glimlach meer
op zijn gezicht, toen hij weer aan zijn tafel zat
en uitzag naar den schitterenden namiddag.
Het is te veel, mompelde hij, terwijl hij
de gebalde vuist Het neerkomen op de papleren.
De gebeurtenissen van de laatste minuten, had
den hem erger getroffen, dan hij zelf wenschte
toe te geven. Die vrouw wil domme dingen uit
halen, Ik ben stom geweest om haar ooit In
vertrouwen te nemen. Dit had ik ofhter nooit
verwacht. En dat, terwijl ik juist heel die
herrie heb mot Paula! Hij drukte Op de knop
onder den rand van zijn schrijftafel en Miss
Marlows kw%m weer binnen.
BILLIJKER
„Dat huis, dat ik van je gehuurd heb, tocht
geweldig. Als ik midden in de kamer zit, dan
waaien m'n haren nog over m'n hoofd. Zou u
de ramen niet kunnen laten voorzien?"
„Zou je niet denken," meende de huisbaas
vriendelijk, dat het veel goedkooper en voor-
deeliger is, als u je haren liet knippen?"
Wat was het? vroeg Ascher ruw, zonder
zich om te draaien.
—Mr. Thornton. Hij had geen afspraak,
maar hij zei, dat U hem beslist zou ontvangen.
Ascher was nog steeds niet zichzelf. Hij liet
duidelijk zijn misnoegen merken bij het hooren
van den naam eu bromde kregelig: Laat hem
maar binnen.
Mr. Thornton was een man van middelbar®
lengte met een typisch zoekenden blik en ver
bazend kleine oogen. Hij droeg een confectie
pak van grijze stof midden in dezen broeienden
zomerdag en daarbij een zwarten hoed. Hij
hield dien in zijn hand, toen hij de bibliotheek
binnenstapte.
Ga zitten, zei Ascher norsch. Eu?
Thortou deed erg nerveus.
Ik geloof. Sir Hector, dat we nu veilig
kunnen zeggen, dat we voldoende bewijzen
hebben. Het was verbazend moeilijk, maar ik
geloof dat we elkander geluk mogen wenschen.
Waarin zit dat bewijs? vroeg zijn cliënt
nijdig.
Thorton gaf met de preciesheid van een be-
roepsman een uiteenzetting van het gevaL
Het ging over dien ongelukkigen avond van hot
autotochtje, het rijtuigje met den gesprongen
band. De spion had den chauffeur weten uit
te vinden, en die had voor veel ponden, verra
den, dat de beide geliefden zich een wandeling
veroorloofd hadden in een der boomenrijlre
bosschen en door den heerlijke zomeravond en
het lied der nachtegalen, hun tijd verbabbeld
hadden.
Is dat overtuigend bewijs? vroeg Asclier,
O, de jury za.1 daar wel in bijten.
En wat beteekent dat nu eigenlijk precies?
Nou, Sir Hector, het zal U toch niet on
bekend zijn, dat het niet absoluut noodzakelijk
is om wangedrag te bewijzen, als U er maar in
slaagt om de jury te overtuigen, dat de ge
legenheid meer dan ruim is geboden. Op den
dag van vandaag is misbruik van vertrouwen
even groot wangedrag. Mr. Newuham heeft
volgens onze wetten zich verplicht miss Paula
te trouwen. Daar U dat heelemaal niet wei)Ech
te, zal hij danig hangen.
(Wordt vervolgd).
Detective verhaal door Anthony Gilbert
GEAUTORISEERDE VERTALING
3.)
Ze zeg met haar fijne bleeke gezicht smee-
kend naar hem op, maar hij bromde nog dieper
in zijn baard.
Daar steekt iets achter. Daar moet iets
gebeurd zijn.
Zij schudde haar hoofd.
Nog nietMaar ditmaal kon ik het boek
toch niet wegnemen met hetzelfde argelooze
gebaar alsof een loutere nieuwsgierigheid mij
naar de planken had gedreven. Ik keek met
schrik naar de deur en naar de ramen, waar de
gordijnen waren weggenomen. Het was alsof
duizenden oogen mij bespiedden. Ik begin oud
te worden. Sir Hector, dit soort werkjes maakt
mij bang.
Ascher stemde dit met een kalm hoofdknik
ken toe. Iiy scheen uiterst tevreden dat zij
slechts de waarheid sprak.
Dat is toch erg vlug gekomen, merkte hy
op. Nog geen twee jaar geleden, als lk mij goed
herinner
Sinds dien tijd zijn mijn moeilykheden
begonnen. O, vroeger was het gemakkelijk ge
noeg en zelfs nu zou niemand, die er op uit
was om Miss Ferris te ontdekken, die de hand
wilde leggen op die arme oude dame, die gor
dijnen maakt voor zooveel per dag en er altijd
uitziet, alsof ze zelf in de wasch is, haar ont-
dekkon, indien hij zich wenschte te verbergen.
Slechts een kleine verandering in mijn haar.
Waar ik eens met een verfkam doorga, m'n
magere wangen een beetje boller gezet, of wat
bleeke wangen rooder gemaakt, een haviksneus
Veranderd in een stompje, een beetje vluggere
®as voor den langzamen bedaebtzamen tred.
JDat alles zijn geen onoverkomelijke bezwaren.
Maar de natuur is niet vriendelijk, zij ver
raadt ons in haar wreedheid. Men houdt over
den gestorven glans in de oogen, den bevenden
mond en de ongewenschte bevingen der ver-
moeide zenuwen. En dan de handen, vooral
de handen, kyk maar eens. Zy maakte een der
handen vrij uit het dunne katoenen zwarte
omhulsel en hy zag hoe ze door den tijd ver
schrompeld waren en hoe ze beefden.
Ik geloof, drong ze nog eens bij bem aan,
dat ik werkelijk een klein pensioen verdiend
lieb. Indien U zoo vriendelijk wilde zijn
Pas op, waarschuwde Ascher haar, daar
komt iemand.
Hij zag dat zij werkelijk de waarheid had
gesproken, want zijn viugge oog bemerkte haar
schrik, toen een jonge ferme hand even op de
deur klopte, opende en een meisje binnentrad.
Zij aarzelde en bleef op den drempel staan, toen
ze zag dat baar patroon iemand bij zich had.
Ik vraag U vergeving, Sir Hector, ik wist
niet dat U bezet was.
Met haar nog verrassend scherpe oogen, nam
Miss Ferris de aangekomene op. Ruth Marlowe
was nu juist een jaar de dertig gepasseerd. Het
was een flink gebouwde jonge vrouw met een
scherpzinnig vroolijk gezicht, een breeden
mond, slevigen neus en zulke donkere oogen
dat bet vaak moeiiyh was om er de kleur van
te bepalen. Haar rood bruin haar was kort ge
sneden en van haar voorhoofd weggeborsteld.
Ze had flinke stevige handen en heel haar
voorkomen getuigde van een onbekrompen
levensmoed. Haar kleeding had gemakkeiyk als
uniorm dienst kunnen doen. Ze was van don
kere stof, rechtaf, zonder eenige versiering.
Ze droeg noch kettingen, noch ringen. In haar
eene hand droeg ze een bundel papieren.
Het spijt me, zei ze nog eens, ik zal straks
wei even terugkomen. Misschien belt U wel als
U vrij is?
Ascher draalde een beetje in zyn schommel
stoel.
Dit is mijn typiste Miss Marlowe, stelde
hij haar op hartelijke wijze aan zijn bezoekster
voor. Miss Marlowe, dit is Miss Ferris. Indien
U ooit gordijnen mocht noodig hebben, kan ik
U haar warm aanbevelen. Ik zal er beslist eens
met Miss Jackman over spreken, wendde hij
zich weer tot de vreemdelinge. Ik weet zeker,