AAN DE KATHOLIEKEN VAN NEDERLAND. i Koninklijk bezoek aan Enkhuizen DE ROODE PROPAGANDA EN DE VLOOTWET. INDUSTRIE EN WERK GELEGENHEID Wijziging der Zuiderzee steunwet ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1930 TEEKENT NIET OP HET PETIONNEMENT. BLIJFT UW PARTIJ TROUW. Mededeeling van het Dagelijkseh bestuur van de R. K. Staatspartij. GLORIEUZE INTOCHT DE WET TREKT DEN KRING VEEL RUIMER HET KONINKLIJK BEZOEK AAN DORDRECHT BEDRIJFSLEVEN EN VERRUIMING DER ARBEIDSMARKT IN NEDERLAND MENSCHEN EN MEENINGEN DE GRAMOPHOON Het Dagelijkseh Bestuur der R.K. Staatspar tij acht het gewenscht een enkel wóórd tot u te richten in verband met het door de regeering ingediende Wetsontwerp, waarbij voor de Rijks- begrooting 1930 gelden worden aangevraagd voor de vloot ten bedrage van 770.000 gulden, en waarbij tevens door de regeering wordt over gelegd een z.g. vlootplan voor de eerstvolgende 10 jaren. Aan dit wetsontwerp is einde Juli 1930 een „Mededeeling" van ons bestuur gewijd, waar in een objectieve en duidelijke uiteenzetting van den inhoud is gegeven. Deze „Mededeeling" werd gezonden aan alle Rijkskieskringbesturen met verzoek daarvan zoo noodig in eigen rayon ter voorlichting gebruik te maken. Tevens werd zij aan alle R. K. Dagbladen ter publicatie aan geboden. In kieskringen, waar zulks noodig o£ ge wenscht lijkt, kunnen dus de kringbesturen van voorlichting dienen. Bovendien geeft de Katho lieke pers dag aan dag zeer gewaardeerde voor lichting aan het katholieke volksdeel. De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij heeft naar aanleiding van dit wetsontwerp een petitionnement aangekondigd, waarin de ver werping ervan wordt gevraagd. Van het beken de standpunt der socialistische partij in ons land met betrekking tot de nationale ontwape ning spreekt deze houding vanzelf. Het ont werp is dan ook voor de S. D. A. P. een prach tige propagandakluif. Bij de actie, welke gevoerd wordt om voor dit petitionnement handteekeningen te verkrij gen, wordt een beroep gedaan ook op het niet- socialistische en met name op het katholieke volksdeel, en wordt getracht ook katholieken tot het onderteekenen dezer roode petitie te bewegen. De wijze, waarop dit geschiedt, en de voor lichting over het z. g. vlootplan daarbij gege ven, zijn in de Katholieke Pers eenstemmig en zeer terecht als demagogische agitatie, als misleidende en onware actie gebrandmerkt. Men houde goed in het oog: het gaat fiiet om een vlootwet (als het ver worpen ontwerp 1923), waarbij met uitschake ling van de zeggenschap der Staten-Generaal bij de jaarlijksehe begrooting, eens en voor al gedurende een 10-tal jaren, aanbouw en vervan- galg woVden vastgelegd; de minister geeft slechts een schema, hoe de jaarlijksehe bedra gen voor de vloot „zouden kunnen worden be steed"; ieder jaar kunnen de Staten Generaal in grijpen; zelfs wanneer het schema ongewijzigd zou worden uitgevoerd, zullen daardoor de jaar lijksehe uitgaven voor de vloot niet worden vermeerderd maar met eenige tonnen vermin derd. De Katholieke Staatspartij doet aaa de so cialistische actie niet mede; zij waarschuwt tegen het mede-onderteekenen van de roode petitie. Zij heeft andere, haar eigen opvattin gen over de verantwoordelijkheid tegenover het algemeen landsbelang. Het -standpunt van nationale ontwapening erkent zij niet als juist. Volgens haar program aanvaardt zij ten deze de leiding van den Vredespaus Benedictus XV niet die van de Nederlandsche Socialisten, die overigens bij buitenlandsche partijgenooten een wellicht niet dankbaar arbeidsveld voor de pntwapeningsidee vinden kunnen. Maar dat de leden der R. K. Staatspartij en thousiaste voorstanders van leger- en vlootuit- gaven, echte „militairisten" zouden zijn, is na tuurlijk onwaar. De R. K. Staatspartij be schouwt de uitgaven voor leger en vloot hoog stens als een noodzakelijk kwaad. Zij eischt daarom in haar program beperking tot hetgeen noodzakelijk is voor de handhaving der neu traliteit en de verdediging der onafhankelijk heid binnen de grenzen door eventueels in ternationale regelingen te stellen. De Katholiek teekent het socialistische peti tionnement dus niet, omdat hij zijn eigen par tijprogram volgt, en zijn eigen Partij niet in den rug aanvalt, ten bate van de roode propa ganda. Moet de R. K. Staatspartij thans een officieel partijstandpunt vaststellen? Moeten onze Kiesvereenigingen worden ge mobiliseerd om zich vóór of tegen het wetsont werp van de Regeering uit te spreken? Het D. B. der Partij verklaart onomwonden: dit is niet juist. Dus kan en mag da,t niet. Over het wetsontwerp zullen de R. K. Fracties der Tweede en Eerste Kamer hare beslissing moe ten geven. Dat zijn onze Partij-organen, welke bij de beantwoording der vraag, of het inge diende wetsontwerp, en in 't algemeen het ge heels overgelegde vlootplan, in overeenstem ming zijn met ons Partij-program, naar eer en geweten en na ernstig beraad dat kunnen en moeten beoordeelen. Door haar wordt het schriftelijk en mondeling overleg met de Re geering gevoerd. Dit overleg is nog in vollen gang. En de uitslag ervan zal door een rood petitionnement niet worden beïnvloed! Zulk een „volksuitspraak", een quasi-referendum zonder eenigen waarborg van deugdelijkheid, kan op ernstige menschen kwalijk indruk ma ken. De uitslag van dit beraad der R- K. Fracties over concrete uitwerking en toepassing van ons program kan en mag niet tevoren door een uitspraak van eenige partij-instantie worden voorgeschreven. Dit is de verantwoordelijkheid omkeeren. Ieder partijlid, is natuurlijk vrij, met het program als uitgangspunt, een eigen oordeel te vormen en te uiten, in pers of ver gadering. Maar het zal een ieder duidelijk zijn, dat dit voor alle wetsontwerpen geldt. Waarom zou voor dit ontwerp, dat ten slotte voor ons-geen speciale katholieke kwes tie is en nergens anders over gaat dan over de vraag: is het concrete voorstel der Regecring in overeenstemming te achten met Hoofdstuk V van ons partijprogram? de verantwoorde lijkheid uit handen der Fracties worden geno men? Kan een volksvergadering, of een verga dering eener Kiesvereeniging deze vraag vol doende voorbereid en met voldoende inzicht beantwoorden? Moeten wij dien weg op, omdat de S. D. A. P. een volslagen ongemotiveerde agitatie ontwik kelt? Het D. B. denkt er niet over door de luid ruchtige actie der S. D. A. P. de marschroute der Partij te bepalen. Onze Kamerfracties zullen het wetsontwerp en het vlootplan aan den eisch van het Katho liek Program met groote nauwlettendheid toet sen en rustig en objectief beoordeelen, in het licht van de positie en de veiligheid van Neder land, en van Oost- en West-Indië. Vertrouwt dus uw eigen afgevaardigden, weest voor de socialistische en eventueele andere voorlich- tir r.i uw hoede! Leest in uw Katholiek Dagblad de uiteenzet tingen over de eigenlijke strekking van het be streden wetsontwerp, dat géén verhooging van uitgaven eischt en ieder jaar door de Staten- Generaal kan worden beoordeeld en desge- wenscht herzien. Laten wij, Katholieken, kalm en rustig, bou wend op eigen verantwoordelijkheid en eigen inzicht, onzen eigen weg gaan! Er is geen enkele aanleiding ons op te win den cf druk te maken over de roode luidruch tigheid, welke niet anders is dan een handig opgezette agitatie en propaganda, die echter op de beslissing onzer verantwoordelijke Kamerfracties niet den minsten invloed zul- Igii kunnen en mogen oefenen! Laat u met op sleeptouw nemen door de S D A. P., of door degenen, die zich achter haar stellen. Teekent niet op het petitionnement' Stuurt de roode propagandisten kalm weg! Gij hebt uw eigen program, dat zal worden gehandhaafd. Leest uw Katholiek Dagblad, waar gij dag aan dag juiste en goede voorlichting ontvan-t Laat u niet bedriegen door de socialistische voorlichting, die met kracht van argumenten door onze Pers als misleidend, als onwaar als demagogie is gebrandmerkt. Laat u niet van de wijs brengen, blijft uw partij trouw, en wijst eensgezind de roode propaganda en al wat zich daarbij aansluit uit uw huis! Teekent niet! Ontvangst ten Gemeentehuize ZANGHULDE DER SCHOOLKINDEREN Bezoek aan de tentoonstelling Enk huizen, 5 September 1930. Reeds vroeg kwam Enkhuizen vanmorgen in beweging, om zich voor te bereiden op het bezoek van de Koninklijke Familie. Groen en vlaggen versierden overal de straten; ln de Binnenhaven lagen de schepen, die aan de vlootrevue zouden deelnemen en die reeds grootendeels den vorigen dag in Enkhuizen wa ren aangekomen, om daar den nacht door te brengen. Er heerschte in de vroege ochtenduren nog onzekerheid van de mogelijkheid de vlootrevue te laten doorgaan. Een stevige Z.O. wind maakte dat zeer veel visschers, die hun vrou wen en kinderen aan boord hadden het niet durfden wagen met zooveel schepen op de reede te gaan liggen. Om tien uur echter gaf de burgemeester last dat de blauwe windtol geheschen moest worden, ten teeken, dat de vlootrevue wel doorgaat. Te 9.32 uur stoomde de Koninklijke trein het station binnen en eenige oogenblikken later verscheen H. M. de Koningin, H. I-C. H. Prin ses Juliana en Z. K. II. Prins Hendrik op het perron, met het gevolg. De Koninklijke Familie en het gevolg, waar toe ook de Commissaris der Koningin in de Provincie Noord-Holland, Jhr. Mr. r. A. Röell, behoorde, werden op het perron begroet door den Burgemeester van Enkhuizen, den heer W. Th. C. Zimmerman. Hierna inspecteerde Hare Majesteit de eere- wacht van den Bijzonderen Vrijwilligen Land storm, terwijl het Chr. Muziekcorps „Patrimo nium" het „Wilhelmus" ten gehoore bracht. Buiten het Stationsgebouw werden de Hooge Gasten door de wachtende menigte enthousiast begroet. De Koninklijke Familie en Haar ge volg namen plaats in de gereedstaande hof- auto's. Onder luid lioera-geroep van de Enkhuizer burgerij arriveerde de Koninklijke Familie te omstreeks kwart voor tienen voor het fraaie, oude stadhuis. De hooge bezoekers werden vervolgens door burgemeester Zimmerman en de wethouders de beeren De Vos en Stapel naar de Witte Zaal geleid, alwaar de raadsleden aan Hare Maje steit werden voorgesteld en de burgemeester een rede uitsprak. Vervolgens nam H. M., staande op het bal- con van de burgemeesterskamer, een zanghulde in ontvangst van ongeveer 1500 schoolkinderen, Te kwart over tienen verlieten de hooge be zoekers het stadhuis, om zich, voorafgegaan door het gemeentebestuur, in auto's naar de Zuiderzee-Visscherij-Tentoonstelling te bege ven. De hooge gasten brachen achtereenvolgens een bezoek aan de visschersdorpen, de bloemen- maquette en de eigenlijke tentoonstelling. De Koninklijke Marinekapel bracht onder wijl op het tentoonstellingsterrein muziek ten gehoore. Na afloop van het bezoek aan de Zuiderzee- Visscherij-Tentoonstelling, dat te omstreeks half een eindigde, verliet de Koninklijke Fa milie met gevolg de Tentoonstelling en reed, naar den Koninklijken terein terug, alwaar de lunch werd gebruikt. IN VERBAND MET DE ZÜIDERZEE-TENTO ONSTELLING bracht de Koninklijke Familie gisteren een bezoek aan Enkhuizen. Bij het verlaten van het stadhuis na de zanghulde der jeugd Memorie van antwoord aan de Tweede Kamer SCHADEVERGOEDING IN GELD IS NIET DE BEDOELING GEWEEST HET DAGELIJKSCH BESTUUR DER K. K. STAATSPARTIJ. C. GOSELING, Voorzitter, M. VAN HOUT, Onder-Voorzitter A. J. M. LEESBERG, Penningm' A. C. DE BRUYN, b J. W. MOLS, FRANS TEULINGS, Secretaris H. A. M. T. KOLFSCHOTEN, Tweede Secretaris. Grootsche feesten in voorbereiding Zooals destijds reeds gemeld, zal H.M. de Koningin op 25 September a.s. een bezoek brengen aan Dordrecht, om aldaar de zee havenwerken te openen. Daar het laatste officieele bezoek van H.M. de Koningin dateert van 1897 (toen nog als Prinses), heeft het gemeentebestuur besloten thans de ontvangst op buitengewoon feeste lijke wijze te doen plaats vinden. Verschillende plannen werden gemaakt mét welker uitvoering men reeds druk bezig is. De stad zal in feesttooi gestoken worden en prachtige moderne versieringen zullen wor den aangebracht. Op verschillende plaatsen worden reeds baldakijnen opgesteld, terwijl in de week, dat het bezoek zal plaats vinden tevens een „ltchtweek" -zal georganiseerd worden. Philips heeft hiervoor een ontwerp gemaakt en naar dat ontwerp zal de verlich ting grootendeels worden uitgevoerd. Behalve de oprichting van lichtzuilen, zul len de voornaamste bezienswaardigheden van Dordt worden geïllumineerd, terwijl de veer- booten badend in het licht, den dienst zullen onderhouden. V i VLISBINGEE WASDONDERDa.G IN FEESTSTEMMING om de langverwachte keersluis. g«nc<Kiigd.en aan boord vaart toet tradition eele lint door. De „Luctor et Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging der Zuiderzeesteunwet. Hieraan is het volgende ontleend: De leden, die op het standpunt staan, dat de afsluiting en droogmaking van de ZuMerzeo aan een aantal personen geldelijk nadoel be rokkent, welk nadeel aan deze personen aan spraak zou geven op een in geld uitgedrukte schadevergoeding, worden eraan herinnerd, dat deze opvatting noch bij de Regeering: die de indiening van het ontwerp der Zuiderzeesteun wet bevordere, noch bij de sub-commissie uit de commissie B van den Zuiderzeeraad, die indertijd ovei deze aangelegenheid heeft gead viseerd, heeft voorgezeten. Deze opvatting is in de Staten Generaal hij de behandeling der Zuiderzeesteunwet verworpen, terwijl de lte- geering, sindsdien geen aanleiding heeft gevon den om op deze h.i. juiste beslissing terug te komen. Zij is, nu de Zuiderzeesteunwet enkele jaren heeft gewerkt, veeleer versterkt in haar overtuiging, dat deze wet, mits op enkele prac- tisöhe punten nog herzien, aan de werkelijke belangen der Zuiderzeevisschersbevolking. heter en vollediger recht laat wedervaren dan bij het uitkeeren van een bedrag in geld, als vergoe ding van geleden schade, het geval zou kunnen zijn. Dat de Zuiderzeesteunwet den kring van voor Staatshulp in aanmerking komende belangheb benden veel ruimer trekt dan bij aanvaarding van het schadevergoedingsbeginsel het geval zou zijn, is tevens een afdoend argument ter weerlegging van de volkomen onjuiste en door niets gemotiveerde bewering, dat aanvaarding van laatstbedoeld beginsel op grond van finan cieels bezwaren zou zijn achterwege gelaten. Dat zij, die wegens hoogen leeftijd of om andere redenen geen nieuw bedrijf of ander werk kun nen beginnen, van elke tegemoetkoming wegens waardevermindering zijn uitgesloten is juist; doch hier kan met omstandigheden rekening worden gehouden. Voorts geeft art. 6 gelegen heid tot het toekennen van tegemoetkomingen in geld in alle gevallen, waarin het ter hand nemen van een anderen werkkring bemoeilijkt wordt door bezwaren in verband met de liqui datie van een op de Zuiderzeevisscherjj ge grond bedrijf. De medewerking der belanghebbenden laat echter nog veel te weuschen over, in de eerste plaats tengevolge van de gunstige uitkomsten van het Zuiderzeevisschersbedrijf in den laat- sten tijd; in de tweede plaats door telkens op. nieuw gewekte verwachtingen dat wetswijzi ging aan de belanghebbenden nieuwe voordee- len zal brengen. Voorkeur verdient een propa. ganda in omgekeerden zin, opdat 'n geleidelijke liquidatie van de bedrijven kan plaats hebben De minister heeft geen aanleiding kunnen vinden tot overleg met de organisaties van belanghebbenden, omdat hij voldoende bekend was met hun verlangens. Wat de wijze van tetgemoetkoming betreft deelt de Minister mee, dat het aantal kinderen, dat opleiding geniet, belangrijk is, doch dat ook het aantal kinderen, dat bijv. in de visscherij werkzaam is, nog zeer groot is. Tegemoetko ming wordt verleend tot zoodanig bedrag, dat de ouders daardoor in staat worden gesteld hun kind de gewenschte opleiding te doen ge. nieten. Met den houw van ambachtsscholen te Edam en te Harderwijk zal spoedig worden he. gonnen. Wanneer het aantal belanghebbenden, die hun Zuiderzeevisscherijbedrijf in een Noordzee- bedrijf met hulp van een erediet ingevolge de Zuiderzeesteunwet hebben vervormd, betrekke lijk niet groot is (thans 25), moet dat in hoofd zaak geweten worden aan het geringe aantal belanghebbenden, geschikt en belust om de vis scherij op de Noordzee met een botter uit te oefenen. Wat dergelijke tegemoetkoming volgens art. 13 betreft, de strekking daarvan is aan valide belanghebbenden zoo noodig een redelijk wacht geld te kunnen toekennen en aan de anderen een behoorlijke lijfrente, en zoo besdhouwd voldoet het artikel aan alle gestelde eischen. Het Is den Minister bekend, dat vele belang hebbenden met de wijze, waarop de commissie te werk gaat, zeer ingenomen zijn. Met de generale commissie heeft de Minister overleg gepleegd over een reorganisatie in dién zin, dat, nu ten aanzien van de toepassing van do Zuiderzeesteunwet van een min of meer geves- tigden toestand kan worden gesproken, de commissie wordt ontlast van bet ambtelijk ge deelte harer taak, zoodat zij haar .werkzaamhe den zou zien bepaald tot het geven van advie zen over meer algemeene punten van beleid en uitvoering. Met. de commissie werd hierover in beginsel reeds overeenstemming verkregen. De weduwen van visschers, visschersknech- ten en van andere na 25 Juli 1918 overleden belanghebbenden kunnen, wanneer gelijkstel ling volgens de bestaande wet met belangheb benden heeft plaats gehad, voor alle vormen van tegemoetkoming waarvoor belanghebben den in aanmerking kunnen komen, in aanmer king worden gebracht. De Noordzeevisachers en -visschersknechten, die uit hoofde van hun leeftijd de visscherij op de Noordzee niet meer kunnen uitoefenen zul len voorzooveel zij belanghebbenden zijn, in het algemeen ln aanmerking komen voor een TIEN CONCLUSIES VAN EEN SOCIALISTISCH RAPPORT In Juli 1928 Is door de besturen van S. D. A. P. en N. V. V. een commissie benoemd naar aanleiding van een op het congres der S. D. A. P. in behandeling gekomen voorstel, dat luidde: „Het congres der S. D. A. P., van oordeel, dat het gewenscht is, dat de afgevaardigden der Partij in de vertegenwoordigende lichamen ten aanzien van de bevordering en niec-achter- stelliug van de Nederlandsche industrie, in het belang van het behoud en de verruiming van de werkgelegenheid in ons land, eenzelfde ge dragslijn volgen, noodigt het P. B. uit bet eerstvolgende congres in de gelegenheid te stellen zich over deze kwestie uit te spreken". De commissie werd samengesteld als volgt: dr. J. van den Tempel, voorzitter: prof. mr. W. A. Bonger. W. Brouwer jr.. P. Danz, mr. J. Gerritsz. P. Hiemstra, K. de Jonge, J. W. Mat- thijsen, Ed. Polak, W. H. Vliegen, F. van de Walle, L. van der Wal, dr. F. M. Wibaut; s'. Mok en J. Oudegeest jr., secretarissen. Naar Het Volk verneemt, zal het rapport thans weldra bij de N.V. Arbeiderspers publiek worden. Het is getiteld: „Rapport over bedrijfs leven en verruiming der arbeidsmarkt in Ne derland en leidt tot de tien volgende conclu sies: I. De werkloosheid is onafscheidelijk ver bonden aan het kapitalistisch productiestelsel. Haar oorzaken werken overal, waar het kapi talisme heerscht. In Nederland zijn bijzondere oorzaken aan te wijzen, waaronder de zeer snelle groei van de bevolking en de beperking van de emigratie als de voornaamste mogen gelden, welke den omvang en het karakter der werkloosheid na den oorlog hebben geaccentueerd. Aangezien de landbouw in zijn tegenwoor dige ontwikkeling in geenen deele in staat is werk te bieden aan een belangrijk deel van den aanwas van werkkrachten, zal de verrui ming van de werkgelegenheid voornamelijk door uitbreiding van de overige bedrijfstakken, en wel in liet bijzonder van de industrie, moe ten worden verkregen. II. Hoewel de ontwikkeling van onze in dustrie naar Nederlandsche verhoudingen en ia vergelijking met andere landen niet onbevre digend mag worden genoemd, zal ten behoeve van de snellere uitbreiding van het bedrijfs leven, welke noodzakelijk is tot het verkrijgen van voldoende werkgelegenheid voor onze groeiende bevolking, de overheid reeds onder de bestaande maatschappelijke verhoudingen dus ook ongeacht de mogelijkheden, welke bedrijfsorganisatie en socialisatie ten deze bieden in veel sterkere mate dan tot dus verre, voorlichtend, stimuleerend en regelend moeten optreden. III. Deze bemoeiingen der overheid zullen niet moeten bestaan in het voeren van een be schermende handelspolitiek. De commissie ver klaart zich tegen dergelijke maatregelen, welke, genomen ter bescherming van bepaalde groe pen, over de geheele linie van het economische leven nadeelig werken en waarvan de gevolgen op den duur niet zijn te overzien. IV. De commissie verliest daarbij niet uit het oog, dat in onzen tijd de handelspolitiek van vele andere landen en liet optreden van roote internationale concerns een vrij ruil verkeer tusschen de volken zeer sterk belem meren en dat ook ons bedrijfsleven daarvan in hooge mate de nadeelen ondervindt. Hierdoor kunnen onder bepaalde omstandig heden maatregelen van tijdelijken aard gewet tigd zijn, waardoor ondernemingen, welke ten gevolge van de in de vorige alinea vermelde omstandigheden in moeilijkheden verkeeren, geholpen worden. De commissie stelt daarbij echter nadrukke lijk op den voorgrond, dat deze hulp slechts van geval tot geval mag worden verleend eu niet dan na zeer nauwkeurig onderzoek. V. Het verleenen van steun acht de com missie geoorloofd, wanneer blijkt, dat de prijs- aanbiedingen van buitenlandsche concerns be neden den productieprijs van het uitvoerland worden gehouden en ten doel hebben, aan Ne derlandsche ondernemingen liet afzetgebied te ontnemen, ten einde haar aldus voor het ver volg als concurrenteu uit te schakelen. Evenzeer acht de commissie steunverleenlng geoorloofd, wanneer dumping het verkoo- Wc hebben nog den baby-tijd van de, gramophoon gekend; baby-muziek doet. niet zoo erg aangenaam aanen de gramophoon gaf op dat punt niets toe. Het was 'n krassen en kraaien om ieder trommelvlies te beder ven. Doch de jeugd kwam met de mooie eigenschappen der jeugd: een heldere stenu Wat een gezellige oogenblikken werden er. niet genoten rondom de gramophoonal wer- den die nu juist niet altijd gezellig door de muziek. Zooals de geit de koe van den werkman genoemd is, kan men de gramophoon de piano noemen van den niet-piano-kunnen den-spelen. De radio ku'am. De gramophoon lag eruit. Scheen er uit te liggenbeter gezegd. Menige muziekdoos werd verkocht voor een eigen- gebouwd luister-instrument. Men keek min achtend neer op den buur met dat oude jank- beest van een gramophoon. De vrienden van de gramophoon zaten, echter niet stil. Ze zorgden voor verbeterin gen: voor betere instrumenten, betere op. name, betere geluidsweergave, betere muziek En.... de mooiste radio-oogenblikken, zegt men, brengen de gramophoon-platen-half' uurtjes. Het kan verkeeren. Zal het daarbij blijven? We lazen in de krant: dal op een hoogla van 7000 voet, te Campeggio de H. Mis ge lezen werd. Alpenrozen sierden het altaar, en voor de muziek zorgde een gramophoon. Is dat niet een „tip"? Waarom niet de fijne platen van een goed. gezongen II. Mis gebruikt in kleine kerken voor goede gelegenheden? Wat zou daar d* godsdienstplechtigheid bij winnen. Dat be hoeft natuurlijk nog geen muziek-mis te zijn maar kan opperbest Grcgoriaansch wezen. De tip kost niets. Waarom ook de gramo phoon niet in dienst van het altaar? tegemoetkoming ingevolge de wet indien zij voldoen aan de voorwaarden van art. 13 Daar nog geenszins vaststaat, dat van de afsluiting van de Zuiderzee schade voor de biezencultuur is te verwachten, kan de Minister voorshands een aanleiding vinden de biezenmatters bij Kampen en Genemuiden onder de belangheb benden op te nemen. Aanvulling van het bepaalde in art. 1 onder a, tweede lid der wet door Noordzeevisschers. die in Zuiderzeegemeenten wonen, ook met be langhebbenden gelijk te stellen als zij hun be drijf na afsluiting niet op gelijken voet kunnen voortzetten, ontmoet bij dm Minister bedan king, omdat hij vooralsnog de consequent ie van zulk een uitbreiding niet kan overzien. pen van goederen in ons land door buitenland sche oudernemingen geneden den kostprijs in het uitvoerland het bestaan van Nederland sche ondernemingen bedreigt. Ten slotte is het noodig hulp te verleenen, wanneer een Nederlandsche onderneming in haar bestaan bedreigd wordt, doordat buiten landsche regeeringen haar Industrie steunen, ten einde onze markt te veroveren. VI. Naar de meening der commissie kan het wenschelijk zijn, in uitzonderingsgevallen, bij wijze van werkloosheidsbestrijding, een on derneming te steunen, indien aannemelijk is, dat door tijdelijke hulpverleening het teloor gaan van werkgelegenheid kan worden voor komen en de daarbij betrokken arbeiders an ders voor hun onderhoud geruimen tijd op steunverleening zouden zijn aangewezen. VII. De commissie is van oordeel, dat be schermende maatregelen tegen de concurrentie van landen, om reden dat daar ongunstiger ar beidsvoorwaarden gelden dan in eigen land, niet wenschelijk zijn. Ten aanzien van de zoogenaamde valuta-con- currentie staat zij op het standpunt, dat, hoe zeer tijdelijke maatregelen daartegen gewet tigd zouden kunnen zijn, de enelle wijzigingen in de verhoudingen en omstandigheden, welke met de ontwrichting van het geldwezen ge paard gaan, naar ook de ervaring heeft ge leerd blijkbaar geen mogelijkheid laten tot doelmatige hulpverleening. VIII. Van grooter belang dan de maatrege len van verdedigenden aard acht de commis sie overheidsmaatregelen, welke de verster king van de economische kracht van het Neder landsche volk ten doel hebben en in het hijzon der de normale uitbreiding van de industrie kunnen bevorderen. Zij dringt aan op een behoorlijke practische en wetenschappelijke voorlichting van het be drijfsleven, in het bijzonder ook op de voor lichting omtrent exportmogelijkheden. Groote waarde hecht zij aan een goede rege ling van het vakonderwijs en het leerlingstel sel; zij dringt daarom aan op krachtige bevor dering van het nijverheidsonderwijs. Zij acht het uit een oogpunt van verruiming van werkgelegenheid van belang, dat meer dan tot nu toe de samenwerking van kleine produ centen ten behoeve van den afzet van hun pro ducten zal worden bevorderd. De commissie is van oordeel, dat krachtig moet worden gestreefd naar voortzetting en uitbreiding van de bemoeiingen der overheid tot uitvoering van productieve werken als aan leg van land- en waterwegen, ontwatering, ont ginning en Inpoldering van gronden e.d., die direct en indirect, in belangrijke mate kunnen bijdragen tot duurzame verruiming van de werkgelegenheid. IX. Aangezien de kapitaalverstrekking aan industrie in ons land niet bevredigend mag worden genoemd, ook al doordat zij niet plan matig op uitbreiding en Innerlijke versterking van het Nederlandsche bedrijfsleven ter ver ruiming van de werkgelegenheid is gericht, meende de commissie, dat er alle aanleiding bestaat, dat wordt overgegaan tot de stichting van een z.g.n. Industriebank, aan welke mede de Overheid kapitaal verstrekt tot bevordering van het bedrijfsleven door doelmatige kapitaal verschaffing en credietverleening. X. De bevordering van onze industrie zal, naar de meening der commissie, ook dienen te geschieden door het verleenen van voorkeur aan producten der Nederlandsche nijverheid. De commissie meent, dat hiervoor geen alge meen geldende regelen kunnen worde;, gesteld. Zij is van oordeel, dat van geval tot geval he slist zal moeten worden, of een bestelling aan een binnenlandsche dan wel aan een buiten landsche onderneming zal moeten worden op gedragen. Voor het volgen van deze gedrags lijn komen in het bijzonder de overheidsorga nen in aanmerking, doch de commissie is over tuigd, dat propaganda voor de Nederlandsche nijverheid en voorlichting en samenwerking tusschen de verschillende groepen in de zaken wereld, ook particulieren tot het toepassen van deze gedragslijn zullen brengen. In tijd van slechte conjunctuur zal in be paalde gevallen en onder streng omlijnde voor waarden, bij wijze van werkloosheidsbestrij ding en als tijdelijke maatregel, ook door mid del van subsidie aan producten der Nederland sche nijverheid voorkeur mogen worden ver leend. VAN EEN WAGEN GEVALLEN. Dc arbeider N. te Wcsteilee (Gron.) is ran ecu hoogopgeladen wagen met koren gevallen. Zijn toestand is zeer zorgwekkeua.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 5