VRIJDAG 12 SEPTEMBER I95Ö DE INTERN. R. K. PERSTENTOON STELLING TE BRUSSEL ,- De expositie gesloten DE ENGELSCHEN TEGEN „NACKTCULTUR" Haud'g reclame maker mmm T De Musicologie op het oudheid- en gesclredkundig congres te Antwerpen. 'k KON. HOLLANDSCHE LLOYD DE BUITENI.ANESCHE INZENDINGEN De werhcii vsn St. Paulus. Souvenirs uit het jaar 1920 Van onzen correspondent) Brussel, 7 Saptember 19C0« De Internationale TL. K. Pers-Tentoonstelling ciie te Brussel in da loltalen van het Instituut St. Louis gehouden wordt, mag zich nog steeds in een onverflauwde belangstelling van de zijde van het publiek en van vele hooge persoonlijk heden, verheugen. En iets waarop elk recht geaard Katholiek en Nederlander trptsch mag zijn is wel het feit, dat de Nederlai^lsclie inzendingen een iaders lof en waardeering af dwingen De Nederlandsche driekleur, geflan keerd door de geel-én-witte vlag, heeft zich hooggehouden! Een inzending, die ook goed is, wat verzor ging betreft, is de Duitsche. De „KÓlnische Volkszeitung" beslaat er de eereplaats. De zwart met roode adelaar op gouden veld prijkt fier tegen den wand en haaf devies is: „Benheid, en ïtecht en Vrijheid voor het Duitsche Va derland". Brochures, bijbladen, uitgaven van sociale werken, de Katholieke actie der jonge ren en de „Kittner Lokal Afizeiger" vormen verder een aantrekkelijk geheel. In den Hongaarschen stand wordt duidelijk gemaakt dat er twee hóofdbïaden Zijn: de „Nemzetl Ujsag" (Natiofiale Courant) en de „Uj Nemzedélo" (Geïllustreerde Kroniek), ver schillende cultureele en kerkelijke revue's, die uitgegeven worden door da Centrale Person derneming, waarvan Pater fianga Bsla elf jaar geleden een der oprichters was. Een verbleekt portret van Aartshertog Otto van Habsburg blikt den bezoeker mistroostig aan. Wat de Vereeülgde Staten betreft, kan de Katholieke activiteit in de volgende cijfers ge publiceerd worden: Voör 21.454.000 Katholie ken zijn er: 291 TL. K. publicaties en 6.850 an- defc drukwerken in 18 verschillende talen, 9 dagbladen en 106 weekbladen. Peru, Canada, San Salvador, Columbia, Uru guay, Brazilië, Guatemala, Nicaragua én Chili Zonden allen ook specimens van hun dag- of weekbladen. Frankrijks inzending is niet bepaald schitte rend te noemen voor Zoó'n groot land. Mèn had beter van haar verwacht. Aanwezig Wa- fen hier, verhandelingen over de scouts van Frankrijk, van de Vefcefetglng der Katholieke Werkers, publicaties van het diocees Reims, Lourdes en Lisieux, enz., enz. Als dagbladen zijn vertegenwoordigd: „La Croix", Le NouVel- 11ste de Lyon", „Le Bien Public de Dyon". „La Voie d' Alsace" groepeert verschillende dag bladen, evenals de „Editions de la Libre Lor raine". "Vermelden wij van de Italiaansche inzending fle bladen „In AJto", „Pro Familia", „LItalia", „Corrière d' Italia", „II nuovo Cittadino". Het agentschap Fides geeft een Wereldkaart met aanduiding van haar overal verspreide pos- tem Spanje, Katholiek land bij Uitnemendheid, omvat 20 millioen n. K., die over 60 diocee- sen verdeeld Zijn. Daar worden uitgegeven een totaal van 75Ö ft. K. dag-, week- en maandbla den. De voornaamste hiervan Zijn „El Debate"' en „fel Mati". Portugal is met een zeer talrijke Inzending Uitgekomen. De stand werd Ingericht door het dagblad „Novidades" van Lissabon, Het kleine Luxemburg is vertegenwoordigd door het „Luxemburger Wcrt", dat, naar ver meld staat, op 45.0C0 exemplaren trekt. China bezit twee R. K. dagbladen, en talrijke maandbladen. Aardige penteekeningen versieren de wanden van den stand. De Leuvensche Hoo- geschool zond dossiers van de synodale commis sie in China. Van de missies Van Scheut in China hangen er ook enkele getuigenissen vaD haar onvermoeibare activiteit. Japan stelt mooie watèrverfteekeningen en talrijke maandelijk3che uitgaven ten toon In den Engelschen stand zijn present „The Catholic Times", die het devies roert: Laat o-ns opgaah en bouwen, en „The Universe", week blad met mooie foto's. Lltauen toont welke krachte actie hét voert op het gebied van do R. K. pers, evenals Fin land, Denemarken, Marokko eh Griekenland. De afdeeling ftoemenië omvat o.m. een ver zameling xylograflsche prenten Uit de ISe eeuw, vervaardigd in de Episcopale Roemeensche typografie te Blaj. In Ierland zijn het dagblad „The Standard" en heit weekblad „The Cross", de verdedigers der Katholieke belangen. Joego Slavië heeft een bijzonder verzorgde inzending, portretten van het koningshuis, pu blicaties, platen, kunsttijdschriften, hoeken, enz. De „Slovenec" is het grootste R. IC. dagblad, dat in 1872 opgericht werd en een oplage heeft van 25.000 exemplaren. Tsjecbo Slowakije biedt eveneens een vrien- delijken aanblik. Allerhande dag- en we-ekbla den, benevens het portret van president Masa- ryk zijn aanwezig, evenals platen over de in trede van het Christendom in Tsjecho-Slowakije in $75, den doop van hertog Borwoj en hertogin Ludmila in datzelfde jaar, en over 4èn cultus van den heiligen Wènceslaus. Oostenrijk biedt een grootSche keurige inzen ding, waarin de grootste ruimte beslagen wordt door de „fteieli3post", die verschillende brieven van hooggêplaatste autötlteiteh en kerkelijke persoonlijkheden ten toon stelt, waaronder éeu schrijven van Z. Em. Kardinaal Willem van Rossum, ter gelegenheid van het te Weenen gehouden Eucharistisch Congres In 1912. Dit behelst de volgende Woorden: 't Is de verhevene roeping der Katholieke pers, de Waarheden van ortzen heiligen godsdienst onbeschroomd te be lijden en manmbsdig te verdedigen; het is de plicht van lederen Katholiek die pers te steunen met alle hem ten dienst staande middelen, bij zender door zijn abonnement". De stand van Polen bevat exemplaren var, verschillende dagbladen, platen tegen het bol- schewisme, de legende van tie Heilige Maagd, eca politieke kaart van Polen, enz. In Zweden voert het maandslijksch tijd schrift „Credo" den manhaftigen strijd om de bevolking tot den R.IC godsdienst terug _e brengen. Fransch Zwitserland bezat tot dit jaar geen enkel R.K. geïllustreerd tijdschrift. Op initia tief van de bisschoppen vaii Rotnaanseh-ZWit- serland is dan ih Januari 1930 "l'Echo lllustrë" Opgericht, die vóór haar verschijnen reeds 50Ö9 abonné's telde én sirtds dien steeds In groei toeneemt. Ais dagblad heeft men er de Oour- rier da Genëve", in 1SG3 opgericht door Z.Em kardinaal Mermiüod. Besluiten wij de rij <'.er buitenlandsebe inZen. dingen met die van Hgypt9 te vermelden, die, da „Bourse Egyp.icnhe" met speciale edities en de „Journal dd Calra" omvat. Gaan wij thans Over tot een andere interes santa afdeeling, n.l. die van de Nationale Bel gische Federatie der Pers-Propaganda (Werken van St. Paulus). Deze instelling heeft zich ten doel gesteld: het verspreiden der goede pers en dit in het MJaonder onder de volksklassen, door in iedere »arochie een verkoopdépot van goede lectuur IN ENGELAND WORDEN MANOEUVRES GEHOUDEN met verscheidene soorten tanks; hierboven een der gevaarten, gecamoufleerd voor lucht-observaties. op te richten. Mgr. Kei'khofs, bisschop van Ltiik, zeide in een zijner jongste herderlijke brieven: „Men moet het machtige wapen dat Pers heet, goed weten te hanteefeh. Het goede blad is de opvoeder, dé apostel bij Uitnemend heid, de christelijke school des volks." Ook een anecdotisch gedeelte ontbreekt niet op deze tentoonstelling. Zij is er in den vorm van eeh verzameling bladen en tijdschriften uil de negentiende eeuw éh speciaal uit de periode vaft de revolutie van 1830. Zoo ziet men daar o.a. proclamaties gericht aan het Belgische volk in 1830, in de „Postrijder van Antwerpen", van Prins Willem van Oranje: een zësr irtter--s. sarrt jubileumnummer (1793—1893) van de „Gazette van Brugge", een Speciale editie van de „Osservaloro Romano" ter eere van Z. H Paus Pius IX, uit 1865, en dan Van jongeren datum een nummer van Juni 1912, van „Rome", tijdschrift gewijd aan de verdediging der Ka tholieke beginselen onder leiding van Rector M. A. Thompson, oud-hoofdredacteUr van „De Maasbode", een speciaal nummer van „Do Tijd" (1913) als welkomstgroet aan Z. E. Kardinaal van Rossum, exemplaren van het „Rcoihsche Studentenblad (1912), van „De Sterre der Zee" (Maastricht 1912), en leggers vah „Le Cour- rier de la Meuse", vanaf hot jaar 1827. Hiermede zijn wij gekomen aan het êinrle van ons overzicht van deze tentoonstelling, Welker intrensieke belangrijkheid wij rtfet In haar geheel in ohze korte opsomming hebben kuiinen aantoonen, omdat het nu eenmaal niet gaat Ue specifieke karakteristieken van tal van bladen, die bovendien meestal geschreven zijn in talen, die wij niet verstaan, in een paar correspondcn ties samen te vatten. Echter is uit deze tentoonstelling duidelijk gebleken, dat de katholieke pers een grooter macht is, dan velen tot nog toe dachten. Wij zelf hebben verstomd gestaan alleen reeds om de numerieke sterkte, die wij hiér hebben waargenomen. Deze stérkte zooveel mogelijk nog te helpen opvoeren, is êen heilige taa-r, vaaraan geen enkel katholiek Zich mag ont. trekken. Onze BrusSelsCihê correspondent meldt tras: Madndaghvond 8th S Uür, is de internationale tentoonstelling vah de R.IC. pers, die van 1 tot S September in de zalen van het Ihstltiit St. Louis werd gehouden en die door duizenden be langstellenden is bezocht, geslotgn. PERSOONLIJKE HERINNERINGEN AAN MGR. VASS Zijn onvermoeide werkkracht Wie minister "Vaes tljdehs de Sint femsrieüs- feesten heeft hooren spreken, toen hij den pau- seiijken legaat namens zijn regcering in wel- lüidenda Latijnsche woorden verwelkomde, moét wel meer nog dan anderen gescbokt zijn door 't bericht van zijn overlijden, dat dezer dagen in dit blad verscheen. In de roemrijke dagen der St. Envericus-fees- ten was het tien jaren geleden dat men hem een minister-portefeuille aanbood. Sindsdien is hij ononderbroken minister geweest Hij begon zooals men weet' zijn ministeriëeie loopbaan in de moeilijke jaren van 20 als mi nister van voedselvoorziening. Tosn dit depar tement overbodig werd, werd hij minister van ondèrwijs en eerediénst. Daarna is hij, gelijk bekend, opgetreden als minister van volkswelvaart eii arb/idszaken. Twéé lijvige sociale Wetten heeft hij gemaakt, dia het darikbdre nageslacht nu reeds noemt Lex Vass I en Lex Vass -tl. Toen hij den dag herdacht, dat hij tieti jaren zware staatszorg gedragen heeft, hééft hij de hócfdètad verlaten en is hij gaan rusten tij Zijn moedèrke, eën heldhaftige moedsr van een groot gezin. Hij is echtër zeii's bij zijn moSder niét Uitgerust V/ia denkt, dat mgr. Vass alleen in departe menten te Vinden was, is er zeer vèr naast. Zijn ëttófma arbeidskracht stelde hèm ih staat, nóg véiè andere bezigheden te vêfic&teh. Hij wa3 voorzitter van den journalisten-bond, die eéhlgën tijd geleden, dus nog in zijn léven, een rustoord haür den vaderlijken Uaschértnliéer ge noemd hééft. De minister was ook tegenwoordig bij iedere gébeurtehis, die zijn godsdienst of zijfi vader land aafahe'angde. Liefst was hij er ongemerkt aanwezig, maar zelden is hém dit gelukt. Tel kens vi-oeg men dsn priester, dié eens hoog leeraar in de welsprekendheid was, om enkele geestdriftige Woorden. En nooit heeft hij zijn lidht onder de korenmaat gezet. Twee redevoeringen liggen hier voor mij. Beide heeft hij gehouden als !ocó-minl3tèr-pre- sidézit. De eerste op het wereldcongres der Hon garen, de tweede bij de lijkbaar van zijn vriehd, bisschop Ottokar Frohdsika. In die laht- sto rede heeft hij gezegd: „Bisschop Ottokdr, wij danken U voor het licht, clat gij over ons hebt uitgestort vah u hèbbch wij geleerd dé liefde tot het licht Men kan van dezen soclaal-politiCus, de-zen redenaar, dezen priester niet bëtér afscheid ncrhëh dan met zijn ëigöh woörden: hem dan ken voot het stralende, schitterends licht. A. S. DE „ZËPPELÏN" TERUG TE l'RIEDRICHSHAFEM 2500 K.iM. in 19 uur. FRiÖDRIOHsHAFEN, 11 September (W.B.) Do „Graf Zeppelin" is van zijn Moskouscke reis vandaag om 11 uur 35 tè Friedrichsliafen teruggekeerd en Vlot geland. Op de terugreis heeft het luchtschip de 2300 K.M. lange röhte dus in ongeveer negentien Uur afgelêgd. Aan Öhord bëvoüden zich 22 pas sagiers. DE DIEPERE BETEEKENIS VAN HUN TEGENZIN C Van onzen correspondent.) Londen, 5 September 1930. Ongeveer tweê maanden geleden kwam hot tot ongeregeldheden aan de oevers van de Welsh Harp, een vijver in de Noord Londen- sche voorstad Hendoh, waar een aantal per sonen behoorende tot de Sun Ray and New Life Society zich overgaven aan het genot van ontkleed of bijna ontkleed te zijn, terwijl zij bovendien de zon liéten sehUneh. De eerste moeilijkheden hestonden op een Zaterdagmid dag, -toen de jeugd der naburige wijken, tot geestdrift opgevoerd tot zoo iets grappigs, het schouwspel met belangstelling en waardeering gadesloeg. D-e papa's en vooral de mama's der jeugdige enthousiasten gunden hun dit kunst genot evenwel niet. Zij verdreven de kinderen, maar in Engeland evenals in elk ander land vinden kinderen iets eerst recht rtiool of ver makelijk, wanneer hun vésboden wofdt er naar te kijken. De papa's en de mama's en oók vele Vrouwspersonen, die niet via eigen kroost bij de zaak betrokken waren, begonnen zich op te winden. Zij konden niet dulden, dat hun eer zame wijk, en dat nog wel op een Zaterdag middag, ontwijd werd door zon-aanbidders. Zij vormden een kolonne, en rukten op den vijand aan. Dé vijand liét politie komen, die, nadat-er heftige tooneelen hadden plaats geha,d, de aan vallers verdreef. Wat de kinderen betreft, dezen hadden een verrukkelijken Zaterdagmiddag gehad. Na zich eerst verlustigd te hebben in de Nieuw-Leven maniaks, had het schouwspel van pa, ma en tante, die soldaatje speelden, hun nog edeler genot bereid. Er waren eenlge dames onder de zonnebaders geweest, en dezen hadden natuurlijk het heftigst geprötèstcer'd tegeii de protesten der omwonen den. Een liarer had, ondanks het joelen en schelden, zëlf3 eenlge woorden tot de veront waardigds menigte kunnen richten, maar men had hiervan' niet meer verstaan dan het niet geheel oorspronkelijke en niet geheel juiste maxime „To the clean ail things are clean". Dem Reinen ist alles rein. Dén volgenden dag kwamen de zonnebaders opnieuw op; Hendon en Willesden hadden plei- zièr in het verzetje gekregen, en de relletjes herhaalden zich. Dén daarop.vólgenden dag scheen de zon niet, én hêt duurde zoowat tvvéë maanden aleer zij opnieuw noemenswaard schijnen zou. Men ver gat dus dè New Lifè-incidenten. Maar de vorige wëèk, tóert de hittegolf was komen aanrollen, trókken de zonnebaders opnieuw naar de Welsh Harp. Ma&r de overheid had er genoeg van. Een deputatie iiit deü gemeenteraad van Willesden, vergezeld Van politie- en andere beambten, bracht één bezoek aan liet zonnebad-kamp, en stelde hamerts den raad dén eisch, dat het terreiii, Waarop teüten eil hutten opgesteld warén, blhnén een Uür ontruimd zouden zijn. Da belangstelling van de bevolking was zeer groot. Dh voorzitter van defi raad in eigen persoon Sommeerde deh leider der Zonnebaders, kapt. Vineent, een reüs van zes voet zooveel, om met zijn kudde op te breken, en nadat deze het schriftelijk bevel tot ontruiming aangeno men had, gaf hij zijn volgelingen orders zich te begeven naar het aangrenzende terrein, dat gelegen is aan hét Grand Union Canal, maar namens de Kanaalmaatschappij werd last ge geven, hun den toegang tot hét terrein te ontzeggen. Na iets meer dan een uur kwam er een lörry aan, en de zonnestad Werd opge broken. Hierop werd koers gëzit nkar het ohtspan- nirtgstérrein van Hehdon, maar ook dit werd niet ter beschikking van dé zonhSbadèrs gesteld. Dat het gemeentebestuur van AVlllesden tot eèn zoo streng ontreden besloten heeft, is een onmiddellijk gevolg van de vele ernstige klach ten, dié ofntreht dé zonnebaders ingekomén zijn. Niemand wordt het recht ontzegd Zich in de zon te koësteren, mits dit gebeurt op afge sloten en particulier terrein, zoodat de „kuur" noch van den openbaren weg af, noch van dé omringende hulzen uit, gévolgd kan worden. Volgens de omwonenden waren de zonne bad-demonstraties een „pan". Dit wil niet zeg gen dat zich direct-immoreeie tooneelen af speelden, althans in dén strengs-tèn zin van het woord. Maar de rertooning was demonstra tief, en ook demonstratief bedoeld. Zij was niet alleen een demonstratie van het ontkleed- zijn, maar ook van het „vrij'-zijn, van het „dem Reinen 1st alles Rein". Ik vraag u het voorgevallene niet te willen bezien van het standpunt der Katholieke mo raal, aangezien dit standpunt nu eenmaal in Engeland niet gehuldigd wordt. Maar die Ka tholieke moraal is tenslotte de gewone fatsoens moraal, waaraan ieder welopgevoed en even wichtig mensch zich, wat de hoofdlijnen betreft, instinctmatig houdt. Op elke honderd personen, die in de omgeving van de Welsh Harp waren, zijn er maar enkelert die behooren tot een kerk genootschap, dat dergelijke vertooningen in het openbaar dogmatisch verbiedt. Toch is het protest bijiA algemeen geweest. Het gemeente bestuur van Willesden is niet wat wij zouden aanduiden als „Christelijk". Het is merkwaardig, hoe het gezond verstand en het aangeboren fatsoen van den gewonen burger vdrtzelf in opstand komen tegen zékere „zeden" (of „onzedeh"), zoolang die burger ten minste niet ertoe gebracht wordt datgene, wat hij mèt zijn hart verfoélt, door een aangeleerde redeheérlng, die niéts anders is dan zelf-bedrog, te aanvaarden. Voor datgene, wat de „New Life Society" beoogt, bestaat gëen Bngelsch woord; men duidt het hier aan als „Nacktkültür", Vdn deze „kultur" zijn Duitscbland en Zweden de hoofdzetels. Het devies van den beoefenaar is „dem Reinen ist alles rein", een maxime, waarvan de eenvoudige bewoners van Hendon en Willesden do leugenachtigheid instinctmatig beseft schijnen te hebben. Zij schijnen zelfs te hebben ingezien dat het een voorwendsel is voorhet wroeten in onreinheid. Zoo het waar is dat Zich onder preutsche menschen zeer veel huichelaars bevihdeh, niet minder waar is het, dat er weinig huichelachtiger leuzen ooit gefabriceerd zijn dan „dem Reinen ist alles rein". Breng een zindelijk mensch in een vuile kamer, en wanneer hij zich dan niet met welbehagen neervlijt op de stoffige, van ongedierte wemslende sofa, zeg hem dan gij zijt onzindelijk, want „dem Reinen 1st alles rein". Maar er was nog iets, waardoor de verbolgen heid van de omwonenden der „Welsh Harp" verklaarbaar wordt. De „Nacktkultur"-óemon- straties zijn on-Engelsch. Engeland is geen land van wat de Düitschér3 heèl geestig „Wasser- heilige" noemen, en zeker niet van een georga niseerd cn demonstratief optredend „Wasser- heiligelum". De Engelschen hebben een aange boren afkeer van „cranks", van maniaks, en terwijl zij een ieder persoonlijk de grootst mo gelijke vrijheid laten om zoo excentriek en fanatiek mogelijk te zijn, weigeren Zij zich te laten dwingen dergelijke excentriciteit en fanatisme als de uiting van een superieure levensbeschouwing te aanvaarden. En in zoo verre vinden wij in de incidenten aan de Welsh Harp een verklaring voor het feit, dat van alle groote landen van Europa Engeland het eenige is dat in honderd jaren tijds geen omwenteling en zelfs geen flauwe poging tot omwenteling meegemaakt heeft. De massa is er steeds tegen de „cranks", tegen de drijvers, tegen de naakt- loopers en tegen de Wasserheilige. Nu en vroeger WAT „ONTAARDING" GENOEMD WORDT Men staat nog wal eens paf van de bedrijvig heid van bedendaagsche schrijvers en hunne uitgevers, die hun werken in meerdere talen tegelijk laten drukken, of nieuwe boeken lang voor het eigenlijke verschijnen aankondigen, reclame maken met sensationeels oplagecijfers etc etc. En men bedondert niet altijd die manier van doen, maar becritlseert die ook vaak genoeg. Men iineft dat allés evenwel niet zoo heel zoiidérling te vinden, omdat men hondefd jaar gëlsden, in een tijd dui, waarin een heel ander levenstempo bserSchte, hetzelfde zag gebeuren. Ih die dagSn wé3 Walter Scott bijvoorbeeld een graag gelezen auteur. Toen hij nog maar het plan had om het leven van Napoleon te schrijven, éh daarvoor Uadr Parijs ging, Schreef notabëne de „Leip- zlger Zëitting" 9 September 1825, „dat men Scott in Parijs verwachtte, waar hij het mate riaal voor zijn geschiedenis van Napoleon ver zamelen wotl", en nog geen week later, den 9den September, v-on-d men in de advertentie kolommen reeds de volgende aankondiging: „Van W. Scott's Leven van Na poléon, wat het eerstvolgende werk vah den beroemden auteur zal wezen, geveh wij uitgaven in zakformaat in de Eugelschs en Duitsche taal uit. Elk dezer uitgaven wordt afzonderlijk verkocht, en beide zullen gelijk tijdig met de origineele verschijnen. Alle boek handelaren nemen bestellingen aan. Zwickau, September 1825. Gebr. Schumann. Dus twee jaar voor het verscijnen van een boek zien wij hier al een reclame van een Duif. schen boekhandelaar voor een Engelsoh werk. Dat stelt toch eigenlijk alles in de schaduw, wat soms als de „ontaarding" van hst moderne reclamewezen wordt uitgekreten. URIBURÜi de nieuwe pres'uienl van Argentinië. Een belangrijke rede van prof. Floris v. d. Mueren Van onzen bijzonderen correspondent) Het Oudheid en Geschiedkundig Verbond van België besloot zoo pas de werkzaamheden »(jner 28e zitting die, ter gelegenheid der Wereldtentoonstelling te Antwerpsen werd ge houden. Jaar op jaar winnen deze congressen In om vang, steeds 'worden nieuwe afdeelingen er aan toegevoegd. Dit jaar werd o.m. de musi cologische afdeeling ingewijd. Buiten bijzondere vraagstukken die er wer den behandeld (o.m. Dom. J. Kreps O.S.B." over een proeve van oorspronkelijke neumeclezing. dr. van Doorslaer „over muziekprabtijken te Mechelen in de XVe eeuw" e.a.) werd de aan dacht getrokken door een lezing van E. II. Ju ten, redacteur van „Taxandria" over het ge- boorteöord van Jacob Obrecht. Zich beroepende op Erasmus aanvaardde men nagenoeg algemeen dat J. Obrecht geboren werd te Utrecht. Nu blijkt het wei, dat Eras, mus dit zelf nooit woordelijk verklaarde en dat die meening berust op verspreide berich ten die men, om wille van een besluit, heeff gekoppeld, ten gunste van Utrecht. E. H. Juten, die zich jarenlang met archief onderzoek heeft ingelaten heeft bewijzen ge vonden, die, ook naar onze meening, niet Utrecht, doch wei Bergen-op-Zoom tot ge boortestad maken van J. Obrecht. Daar woonde zijn familie in het midden der XVe eeuw, daar ook draagt hij zijn eerste Hi Mis op; tot in 1484 is hij er leider van het koor in de kapittelkerk; 't is oud Bergen-op Zoom dat J. O. kiest tot rustoord na zijn Ita liaansche reis in 1488. Mogelijk kon men aanmerken, dat het van geen essentieel belang is voor de waardeering van dien groeten Nederlandschen kunstenaar uit de XVe eeuw. Dit kar! gedeeltelijk worden toegegeven, doch om wille der historische waarheid en volledigheid, hebben met zeker heid gebeurde feiten, steeds hun belang, al blijkt de rectificatie dan nog van minieme draagwijdte. We meenen bovendien dat dit archivalisch besluit mogelijk wèl als verkla ring van Obrechts psychische bete-ekenls in de Nederlandsche primitieve kunst belichten kan. We achten het evenzeer de belangstelling waard de aandacht te trekken op den E. H. dr. Rend Lenaerts, leeraar te Geel, die de laatste jaren zich onledig hield met de studie van het Nederlandsche lied. Verheugend is het dat hier een philoloog zich bewegen komt op het terrein der musicologie. Dr. Lenaerts hééft, uit de XVIe eeuw een mooi aantal Nederlandsche polyfone liederen uit do bibliotheken opgedolven en na critisch onderzoek, een publicatie voorbereid. Uit de do-or hem ingezonden lezing hooren wé dat, cultiiréel beschouwd, de chansons be stemd waren voor een ohtwiKketd ïmWek; voor êen gegoede stand, die met het humanisme en de poli/óriiesc óf instrumentale muziekprac. tijk goed vertrouwd ivas. Men kan ze daarom rékenen te tdó kamermuziek. In verhouding tot de gelijktijdige feransclie, Ifaliaansche of Duitsch9 chansons is het aan tal Nederlandsche zeer gering. Een duidelijke ontwikkeling teekent zich af tusschen ongeveer 1480—1600. Verscheidene factoren in den houw wijzen op een evolutia van het polifone naar het homofone, wat de begeleide monodie der XVIIo eeuw reeds laat voorvoelen. Laat ons eenerzijds opmerken dat de schaarsehheid aan Nederl. liederen, óók in de XVIe eeuw, voor een ruim deel óók zou te ver klaren zijn door het feit dat de Nederlandsche componist wel bijzonder de liturgische litera tuur tot zijn veld gekozen had. Anderzijds doen wo opmerken, dat de omvormingen van het Nederlandsche lied wel dezelfde zullen zijn als deze die zich voordoen in de andere takken der muziek. Zoodat hier een aansluiten bij de omgevende kunstuitdrukking zich afdwingt ten einde de evolutie van één tak niet te laten door gaan als een zielkundig-onverklaarbaar curio sum. Met veel belangstelling z!e« wij de müzikale teksten van dr. Lenaerts tegemoet. Van bijzonder belang bleek ens de uiteen zetting vah prof. Floris Van der Mueren Hoog leeraar te Gent, over de „Historische Richtihg der Musicologie". Wij lazen vah hem reeds „kritische proeven" ih Roeping, een „pdrallel-studle" in Studia Catholica en in De Muziek; gedachten in dia richting kregen wij ook in zijil verhandeling over Beethoven (K. VI. IloogéschoöWtbreiding en, naar we vernemen wordt zijn werk over „Het orgel in dé Nederlanden", dat heden ter perse is, parallel-Vergelijkend besloten. Het uitzicht- over dsae musicologische ziens wijze en methode is in zoover nieuw, dat tot heden zich niemand stelselmatig met; ,jtze methoden heeft bezig gehouden. Zij is nochtans van het allergrootste belang. Afgezien van het esthetisch voordeel wórdt de studie der kunst pas van belang in de geschie denis wanneer men haar inderdaad „geschied kundig" tracht te verklahm, d. i. dén mst den omringenden tijdgeest. Tot heden werd de muziekgeschiedenis huiten het kunsthistorisch verband beschouwd. Het Voorwerp dier wetenschap bleek immers van een te hijzonderen aard en do stijloigenëchappen ervan zag men niet verwant met de stijleigen schappen der zusterkunsten. De verwantschap niet té liehben gezien, Of dus niét te hebben aanvaard, hééft veroorzaakt dat men t— naar Uiterlijke verschijningen oordeelende d-e om vormingen der muziekhistorische stijlperioden niet-ptirallel zag met dè algemeene kunstgeschie denis. Zooals wij hooger zegden staat daar, naast het esthetisch nut dat voortvloeit uit het musi cologisch onderzoek, ook het geschiedkundige nut. Ook de musicologie immers, zooals litera tuur en kunst, moet de eenheid van geest en vormenwil helpen verklaren, die in de opeen volgende tijdstippen der geschiedenis hebben geheerscht. Op die wijze alléén wordt het kunstgeschied kundig onderzoek Wezenlijk historisch, d. i., nuttig voor het fciKUtttr-historisch inzicht. Op die wijze alléén is het mogelijk, de historische vorming te maken tot een inleiding, tot het begrijpen dók van onzen eigen tijd! De een heid leeren zien in het verleden leert de een heid zifen in het heden. Wie in het verleden, dóór de bijkomstigheden hëeti. de wezenlijkheid zag van den éénen tijdgeest ih allés, leert Ook door de bijkomstigheden heendringen Vaii den modernen tijd om er de éëhe nieuwe Ziel te ont dekken, den éénen geest, ondanks de verschei denheden der uitérlijke verschijningen. Kunstgee-hiedenis is wel wezenlijk een hulp- wetènschap der kultuurhistórle. De musicologie is dit evenzcef, v'r dé beeldende kunstgésc.hie- dènis. Mét de kunstgeschiedenis moet, óók dé musicologie, den geest en «len VorrtienWii van iederen tijd vollediger leeren begrijpen. PROF. FLORIS v. d. MUEREN. Hoe stellen we de musicologie in tastbaar verband met de kunsthistorie. Want, weten schappelijk heeft in dezen de „mooiste beschou wing'' geenerlei waarde. Het contact moet tast baar zijn, d.i. objectief waarneembaar voor den geest. De eenige weg is: hier het bewijs te leveren dat de muziek, in 'alle stijlperioden der beel dende kunstgeschiedenis d>izelfde stijleigen schappen vertoont als de zusterkunsten en met een parallel met de-ze zusterkunsten evolueoren ih den tijd. Het is ontegensprekelijk dat hier, nationale eigenschappen een differentie veroorzaken in de ruimte. De beeldende kunsthistorie vertoont die evenzeer. Doch in de eerste plaats gaat het, om aan te toonen of in de muziek b.v. der gotiek, Re naissance, Barok, Rococo enz. eigenschappen waarneembaar zijn die de zusterkunsten ver- toonen in diezelfde periode. Prof. Van der Mueren affirmeerde beslist en gaf voor laat-Gotiek, Renaissance, Barok en Rococo enkele eigenschappen aan die dezelfde zijn als in de bouw-, schilder- en beeldhouw kunst en meteen gelijktijdig tastbaar zijn in de muziek. Deze inleiding kon enkel synthetisch zijn dat laat vermoeden dat hieruit een ruimere studie groeit die richtgevend kan worden in het kunst historisch onderzoek over 't algemeen. Want 't is een feit dat het in dezen tijd van „synthese" de teekenen vertoonen zich in de kunsthistorische literatuur overduidelijk noodig is, dat naast het feitenonderzoek ook de historische richting in de musicologie wor de bevorderd, teneinde haar onmiddellijk dienstbaar te maken voor het begrip van onzen eigen tijd en niet het minst, voor het pedago gisch deel: d. i. vormend in het kunstgeschied kundig- en geschiedkundig onderwijs. Verliessaldo gestegen tot 4.635.173 3.326.709), Aan het verslag der Kon. Hollandsché Llöyd over 1929 ontleenen wij het volgende Het jaar 1929 was evenals het daaraan vooraf gaande jaar voor onzo Mij. zeer ongunstig. Dé bedrijfsrekening sluit met een belangrijk verlies- hetwelk in hooftlzaak een gevolg is van de zeer lage vraehtenmarkt, terwiil wij ook dit verslag jaar weder van het beter betalende vervoei&.van bevroren vleesch van Argentinië naar Europa slechts in zeer beperkte mate konden pröfiteerën. Het passagiersvervoer bleef, wat het kajuits- verVoer betreft, slechts weinig achter bij dat van 1928. Ons derde klasse verkeer was bevredigend. In den lopp van hot verslagjaar stelde de firma Wm H. Müller Co., die door haar toetreding in 1922 tot het consortium van geldschieters bi) onze onderneming is geïnteresseerd en die tevens door haar internationale relaties nauwe bétrek kingen met deh Norddeutschen Lloyd onderhoudt, öhs ervan In kennis, dat ook by die Mij. plannen tot reorganisatie van haar dienst op Zuid-Ameri- ka ln stUdle waren en dit bracht ons tot de overtffiglng, dat het ln het belang onzer onder neming zou zün, als wil door bemiddeling van de firma Wm H. Müller Co. tot een samengaan met de genoemde buitenlandsche Mö. zouden kunnen geraken. De hieromtrent gevoerde be sprekingen hébben geleid tot het afsluiten van e'en pöól-overeenkomst met deze reedeti) voor den Hid van 10 jaar. Deze overeenkomst werd in Maart 1930 gesloten en hoewel een zeër nauwe samenwerking daarvah het gevolg zal zijn, zoo Wordt daardoor op geenerlei wijze aan de zelf standigheid of aan de vlag van een der beid0 partijen tekort gedaan. Hoewel de toestand van dé scheepvaart be- fiarder is aan öoit door oftze Mi), werd htfge- wObnd, zoo hebben wij töch alle hoop, dat de met dén Nördd. Lloyd aangegane overeenkomst een eerste stap is op den weg tot gezondmaking van de vaart op Zuid-Amerlka, die daaraan alles zins behoefte heeft. De bedriJfsrekening sluit met 'n verlies v. ƒ801.794 1 414 201): de Interéstrékenirig gééft een «a- aeelig saldo vah 728.648 646.047). Uit dé réserve ongevallenverzekering Werd overgeboekt 72.000; uit het assurantiefonds 160.000 tot 222.000. Hët nadeelig saldo wordt derhalve per resto 1.308.443. Het nadeelig saldo is derhalve gestegen tot 4.C35.173 3.326.728). Dit bedrag gaat op nieuwe rekening over. Afschrijvingen hebben niet plaats. Öp de balans komen voör als activa: stoom schepen 23.036.101 (onv.), lichters én tendérs 3875 (onv.), rollend materiaal 6000 (önv.l- kantoorgebouwe neti etablissementen 3.168.001 3.179.801), los- en laadgereedschap 1 (onv.). magazijn 308,771 (ƒ418.731), vooruitbetaalde kosten 323.728 229.685), debitepren 1.942.753 1.904.828), onkosten loöpende reizen 1.560.T 19 1.912.135), effecten cn deèlhémihg ih ander0 ondm-nemihgen 1.143.875 989.686), béiegJ ondersteuningsfonds 1.842.064 1.859.919), be legd spaarfonds 231.003 227.062), kassa eh bankiers 347.017 249.277), te innen wissel0 9482 6335), ral als passiva: gew. aand- 3.028.000 (onv.), pref. aand. A 1.800.800 (onv.). pref. aand. B 3.484.000 (onv.), 4 pet le liyp- obligaties 5.499.200 (onv.), 4 pet 2ê hyp. iiik-- obilgatiès 3.928.000 (ohV.), 7 pet obligatie0 710.000 723.000), 4l/> Prt obligatiès 145.000 154.000), fonds tot ondersteuning van het per soneel 1.842.064 1.859.919), spaarfonds 231.063 (ƒ227.002), reserve ongevallenverzeke ring 127.804 193.685), assurantiefonds 88.126 159.772). credieten 10.935.804 10.930.714)- coupons 3373 3532), uitgelote obligatie pel' 2 Januari 1020 ƒ5000 8000), nog niét op-je:-: t-bttpdhs en dividèndbetalihg 24.54-1 2ll27)- crediteuren ƒ2.111.812 2.322.423). kasvoorSdio' van het Rijk en Amsterdam 2.33:1.383 400.000) te betalen rente op de lmsvoorschotten ƒ73.01'" vracht- en passagegelden loopende reizen 1.297.829 1.605.033). VON GRONAÜ NAAR DUITSCÜLAND TERUG. NteW-YORK, 11 September. (V. D.) Dé D"'t- sche OceaanVliéger ven Gronaü en zijn dn0 metgezellen zijn aan boord van hét Duïtsche stoomschip „Hamburg" naar Duitschland terUS| gekoerd. Voor zijn vertrek verklaarde vön G i'°' nau, dat hij hoopte, dat een regelmatige lucht" verbinding tusschen Europa en Amerika lang de Noordelijke route zal tot stand komen. DE PROEF VAN PROP. PICCARD. Wannéér hët vertrek zal plants Bêbbem hangt alleen van het weer af.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10