1 De Rijksbegrootmg 1931 Een nadeelig saldo op den gewonen dienst van ruim 9 millioen geraamd WOENSDAG 17 SEPTEMBER 19ot> t LEEG MISBAAR De hoogconjunctuur is in haar tegendeel verkeerd m MENSCHEN EN MEENINGEN DE STAATSBEGROOTING VOOR 1931 WAARSCHIJNLIJK ZAL HET Dl ENSTJAAR 1930 WEL MET EEN OVERSCHOT SLUITEN VERDERE LIQUIDATIE VAN DEN OORLOG Alg cmeene beweging naar beneden DIENSTJAAR 1931 UITGAVEN HET-PERSPECTIEF DER STAATS- FINANCIEN W&mk FINANCIËN HET LAATSTE Wat don stempel der onoprechtheid drukt op het reclame-gedoe der S.D.A.P. tegen het vlootplan van minister Deckers, is naast de valsche voorstelling, dat het een tlootuit brei ding zou omvatten in stede van een waarborg voor het op peil houden der ma rinestrijdmacht, vooral liet zoigvuldig ach terbaks houden van het feit, dat de uitgaven erdoor geenszins zullen stijgen boven het niveau der laatste jaren. Men schermt ijve rt met millioenen, om de goedgeloovige massa kippenvel te bezorgen maar verzuimt onder haar aandacht te brengen, dat het plan de jaarlijksche financieele offers niet verzwaart. Voor ieder, die met do buitenlandsche geestverwanten der 'S.D.A.r. van oordeel is, dat de tijd helaas nog niet is gekomen onze minister van buitenlandsche zaken heeft nog pas te Geuèvc zijn misnoegen ge uit over den tragen gang van zaken in hot internationaal overleg onze defensiemid delen aan kant te doen en gevolgelijk meent, dat wij ons niet mogen laten opdringen een gevoels-politiek, die onze zeegalen en o\ei- zeesche gebieden te grijp zou leggen voor den eerste den beste, is hot duidelijk, dat voorshands uitgaven voor dit „noodzakelijk kwaad" onvermijdelijk zijn. Onverantwoordelijke reclamezucht be kommert zich daarom echter niet. Dat blijkt helaas ook uit het „manifest", hetwelk de R. K. Volkspartij op het voet spoor van de S.D.A.P. verspreidt en we in het orgaan der partij, vinden afgedrukt. Ook hier weer wordt de indruk gewekt, dat het om „vlootuitbreiding" te doen is en ten aanzien van de kosten treffen we er de boude uitspraak in aan, dat het „niet waar is dat deze op hetzelfde peil zouden blijven Eenige nadere motiveering van deze bewe ring zoeken we echter te vergeefs. Op de hoofdpunten blijft derhalve ook de R.K.V.P. haar getrouwen de juiste voorstel ling van zaken schuldig. Voor het overige wordt met encyclieken „gegeurd", zooals men dat tegenwoordig noemt ten bewijze dat „het streven naar pacifisme en wereldvrede waarlijk katho lielc is". Dat zal wel waar zijn; maar de steller van het manifest vergeet alweer zijn lezers in te lichten, dat ook de Pausen in eenzijdige ontwapening geen heil zien. Men drijft ten slotte do demagogie zoover een beroep te doen op „Christus' zacht j Liefdeleer"! Een practische toepassing dier leer vermogen we niet te zien in de poging, de leden der Katholieke Staatspartij voor huichelaars uit te maken, als zij, op gezag nog steeds van het Doorluchtig Episcopaat, de allerhoogste waarde hechten aan de een heid en saamhoorigheid van heel het ka tholieke volksdeel ook in de politiek. Dat is volgens het orgaan der Volkspartij maar „larie". En de Staatspartij zelve is naar de meening van den zelfden liefdevollen beoor- deelaar „eene kapitalistische en militaris tische partij geworden". Hét doet ietwat komiek aan, in het zelfde nummer, dat zooveel leeg misbaar maakt Over die vermaledijde Staatspartij, een ar tikel aan te treffen, blijkbaar nog wel van dezelfde hand, waarin de leider der Katho lieke Kamerfractie, die toch op de eerste plaats voor al dat „kapitalisme" en „mili tarisme" verantwoordelijk schijnt, tot in de wolken wordt verheven. „En als hij ons mocht vermanen, dan zul len we inet kinderlijken eerbied naar hem luisteren" besluit do lieer Wesseling. Was dat ten minste 1111 eens waar! WET OP DE MIDDELEN Blijkens de Memorie van Toelichting tvuv- den de middelen voor het dienstjaar 1931 ge raamd als volgt: Titel A. gewone dienst Titel B. kapitaaldienst Geheels dienst 603.447.281 53.859.113 657.306.396 Voor het dienstjaar 193') zijn de middelen geraamd als volgt: Titel A. gewone dienst Titel B. kapitaaldienst Geheele dienst 620.699.531 27.770.63S 648.470.169 zoodat in vergelijking met 1930 wordt ge raamd: voor de gewone middelen 17.252.250 minder; voor de kapitaalmiddelen 26.088.477 meer, zijnde per saldo 8.836.227 meer dan voor 1930. Grondbelasting, pcrsoncclc belasting, ■in komstenbelasting en vermogensbelasting, De kohierbelastingen zullen, te rekenen vanaf 1931, op andere wijze worden geraamd dan voorheen. Vanaf 1931 zal onder de inkomsten der Rijksbegroting betreffende elke kohier- belasting moeten worden geraamd de zuivere opbrengst van een boekingstijdvak (c.q. even redige gedeelten van de zuivere opbrengst over twee boekingstijdvakken). Bij deze zuivere opbrengst blijven de kwade posten van de opcenten geheel buiten de Rijksbegrooting en -rekening; zij worden rechtstreeks vereven! met de betrokken lichamen door ook aan deze de zuivere opbrengst van een boekingstijdvak van de opcenten enz. uit te keeren. Grondbelasting. De zuivere opbrengst over het boekingstijdvak 1931/1932 kan worden be groot op 22.713.000. Hiervan wordt uit gekeerd aan de gemeenten van aanslag. Zuivere opbrengst van het Rijk van 1931 wordt geraamd op 5.785.300 of rond 5.800.000, zijnde 15.585.000 minder dan de raming voor 1930. Personeele belasting. De zuivere opbrengst wordt geraamd op rond 4.200.000 of 23.300.000 minder dan voor 1930. Inkomstenbelasting. Het schijnt voorzich tig voor 1931 geen hooger bedrag te ramen dan 85 millioen. VermogensbelastingGeraamd wordt rond 14.500.000, zijnde 500.00 meer dan voor 1930. Dividend- en tantièmebelasting. Wordt ge raamd op 19.500.000. Rechten op den invoer. Geraamd wordt rond 70.000.000 zijnde 4.500.000 boven de raming van 1930. Het geraamd tekort zal door een en ander tot circa 2 millioen dalen VOORSHANDS GEEN BUITENGEWONE MAATREGELEN Aan de Nota betreffende den toestand van 's Rijks financiën wordt het volgende ont leend: Volgens de definitieve cijfers van het dienst jaar 1927 bedroeg het totaal overschot 'f 64.923.281.98. Het overschot op den gewonen dienst van het dienstjaar 1928 werd in de vorige Nota gesteld op 53.348.601.53. Thans blijkt een overschot aanwezig van 57.196.254.36. DIENSTJAAR 1930 Wat het loopende dienstjaar 1930 betreft, zij aangeteekend, dat de begrooting, zooals zij oorspronkelijk bij do wet is vastgesteld, op den gewonen dienst een voordeelig saldo gaf van 7.164.487, welk saldo bestemd was als „stootkussen" ter opvanging van den schok, welke de begrooting voor 1931 zou ontvangen als gevolg van de invoering van de nieuwe wet op de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten. De kapitaaldienst gaf een nadeelig saldo van 74.622.732. Ten gevolge van verschillende suppletoire begrootingen (reeds zijn een aantal hoofdstuk ken verhoogd tot een totaal van 1.984.068), zal het aanwezige overschot een verdere daling ondergaan. Daar staat intusschen tegenover, dat de opbrengst der middelen over de eerste zeven maanden de raming met een niet on aanzienlijk bedrag overschrijdt, zoodat, naar het zich laat aanzien, wel als waarschijnlijk mag worden aangenomen, dat het dienstjaar 1930, voor zooveel den gewonen dienst betreft, met een overschot zal sluiten. Gewone dienst De begrooting voor den gewonen di.uist wijst aan in uitgaven 612.543.367, in in komsten 603.447.2S1, zoodat een nadeelig saldo is geraamd van 9.096.0S6. Thans kan worden overgegaan tot een be spreking van de cijfers van het dienstjaar 1931. Op deze afdeeling staan tegenover lagere ramingen hoogere ramingen o.m. voor Afdeeling IV (Luchtvaart) 863.276; voornamelijk als gevolg van verhooging van liet subsidie aan de K. L. M.; voor afd. XII (Zui der zeefonds 363.600. Hoofdstuk X is hooger geraamd 1.044.539. O.m. is afdeeling III (Arbeidersverzekering) hooger geraamd 17.830. Voor de Ouderdoms wet is meer uitgetrokken 128.500, terwijl de raming voor de Invaliditeitswet 120 000 lager is gesteld. Tegenover hoogere ramingen o.m. voor de wi ring en bestrijding van epidemische- en besmet telijke ziekten met 57.283 en verschillende instellingen in liet belang van de volksgezond heid met 115.452, staat o.m. een lagere raming voor do volkshuisvesting (Woningwet) met 532.655. Hoofdstuk XI is lager geraamd 18.791. Meer is uitgetrokken o.m. voor Suriname 159.835, waaronder 100.000 voor de afbake ning van de Zuidgrens en 134.189 voor bij drage aan de Surinaamsche geldmiddelen, waar tegenover voor militaire uitgaven 74.854 min der is uitgetrokken. INKOMSTEN Opbrengst der middelen De raming van de middelen, voorzoover opge nomen In den maandelijkschen middelenstaat, is dit jaar niet gemakkelijk. In vorige jaren is nu en dan de klacht gerezen, dat deze raming iets te zeer aan den voorziehligeu kant werd genomen, met het gevolg dat de uitkomst het geraamde bedrag soms overschreed. De minister heeft reeds in de miliioenenuota voor 192S (in gezonden op 20 September 1927) de betrekke lijke juistheid dier klacht erkend en als zijn meening uitgesproken, dat de ramingen zoo nauwkeurig mogelijk moeten zijn. De mogelijkheid van een totaalaccres tus schen het loopende jaar en het aanstaande begrootingsjaar is dan ook thans wel geheel uit te schakelen. LICHT- EN SCHADUWZIJDE Raming der hoofdstukken Omtrent de wijzigingen in de ramingen van ieder Hoofdstuk afzonderlijk moge liet volgen de worden medegedeeld: Hoofdstuk II is 21.051 hooger geraamd. Hoofdstuk III is hooger geraamd 40.929. De hoogere raming van Hoofdstuk IV komt tot. een bedrag van 439.772. De stijging Van Hoofdstuk V met 1.074.550 komt voor een bedrag van 849.890 voor rekening van afd. III (Statistiek) voorname- lijk als gevolg van de kosteu der elfde alge- meene volkstelling 6n van de kosten, verbon den aan een bedrijtstelling. "Vervolgens deelt afd. IX (Landbouw) in de stijging met een bedrag van 290.852. Op deze afdeeling is meer geraamd o.a. voor land bouwonderwijs 186.429; VOor akkerbouw, tuinbouw, veeteelt, pluimveeteelt, bijenteelt ,f 67.111; voor ontwatering 24.333; voor bosehbouw 93.048; voor den veeartseuij- kundigen dienst 105.531, waartegenover min der is uitgetrokken: o.a. voor den Flanten- ziektenkundigen dienst 50.232, voor de ruil- verkavelingswet 100.000, voor verslagen en statistiek 53.700. De verhooging van hoofdstuk VI bedraagt in totaal 5.947.555. Afd. I (departement) is 2568 hooger geraamd. Voor afd. II (Hooger Onderwijs is 442.742 méér Uitgetrokken waar van I37.35S voor de Rijksuniversiteit te Lei- den, 44.745 voor die te Utrecht, 93.050 voor te Groningen en 108.084 voor de Technische Hoogeschool. Afd. III (voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs) vraagt 198.588 meer, waarvan 28.790 voor de gymnasia 128.253 voor de Hoogere Burgerscholen cn lycea en 41.545 voor de Handelsscholen. Afd. IV (nijverheidsonderwijs) geeft een hoo gere raming van 999.600. Afd. V (lager onderwijs) is 4.365.231 hooger geraamd. Meer is uitgetrokken voor: opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen 101.302, openbaar, gewoon en uitgebreid lager onderwijs 71.500, bijzonder gewoon en uitgebreid lager onderwijs 4.019.426, buitengewoon lager on der wijs 117.400 en „overige uitgaven" 48.750, waartegenover voor den algemeenen dienst 19.726 minder is geraamd. Voor afd. VII (Kunsten en wetenschappen) bedraagt de hoogere raming 146.774. Hooger geraamd zijn o.a.: de monumentenzorg 70.97S, het bibliotheekwezen 60.005, de Muziek 1S.360 en de „overige uitgaven" 55.660, waar tegenover o.m. lager is geraamd 48.296 voor het museumwezen. Afd. VIII (Pensioemsuitgaven) geeft een la gere raming met 135.000, terwijl afdeeling IX (overige uitgaven) een lagere raming aan wijst van 75.000. Wat de overige afdeelingen betreft is meer geraamd o.a.: voor afdeeling IV (Rijksinkoop- bureau) 14.481; voor afdeeling V (Dienst der belastingen) 2.373.194, voor afdeeling VI (Dienst der Domeinen) 43.778, voor Pensioen uitgaven (Afdeeling IV) 19.927. Minder is geraamd o.a. voor afdeeling III (Muntwezen) 25.000 en voor afdeeling X (Ga ranties door het Rijk verleend) 80.000, ter wijl de afdeeling „Dienst van het kadaster" ten vorigen jare geraamd op 1.689.076, is vervallen. Hoofdstuk VIII is in totaal 1.753.404 hooger geraamd. De hoogere raming van Hoofdstuk IX be draagt 2.096.013. Het normale accres zal in de naaste toekomst stopstaan Als gewoonlijk worden eenige opmerkingen omtrent den algemeenen toestand van 's Rijks financiën aan het voorafgaande toegevoegd. Zoowel licht- en als schaduwzijden zijn daar. bij naar voren te brengen. Een lichtzijde is, dat het bij deze begrooting is mogen gelukken, de wet op de fin. ver houding tusschen het rijk en de gemeenten budgetairs „onder dak" te brengen, zonder dat tot verzwaring van lasten behoeft te wor den overgegaan. Gelijk men weet, heeft de hoogconjunctuur van de laatste jaren, in ver binding met een bepaalde financieele gestie, allengs de mogelijkheid geschapen tot het nemen van een reeks van noodige maatregelen, waardoor d3 Lmdgetbalans aanmerkelijk werd verzwaard. Een zeer ernstige schaduwzijde staat hier De wolk, die over het huidige budget bangt,, ligt dan ook elders. De hoogconjunctuur van de jongstverloopen jaren, waarvan hierboven sprake was, is in haar tegendeel verkeerd. Niet alleen zal het buitengewoon middel- accres, dat tot de straks vermelde reeks van maatregelen mede in staat stelde, een einde nemen, maar ook liet normale accres der middelen zal 111 de naaste toekomst stop staan. Reeds dit stemt tot ernst, daar het normale accres der uitgaven zich wèl zal blijven doen gevoelen. Nog bedenkelijker zal de toestand worden, indien de middelen als totaal ge nomen in volstrekten zin terugloopen. De mogelijkheid hiervan is allerminst uitge sloten, al zal het niet terstond geschieden. Naast liet normale accres der uitgaven staan bovendien de nieuwe uitgaven, met name van socialen aard, welke, zooals te vorigen jare werd medegedeeld, in het voornemen liggen. Belastingverzwaring bij een dalende conjunc tuur zou den toestand nog verergeren en wel licht zelfs de bronnen, waaruit de middelen tenslotte moeten komen, voor een groot deel in gevaar brengen. En dit te meer, indien som migen meening wordt bewaarheid, dat de huidige wereldcrisis tenslotte zal blijken te moeten worden gezien als een verdere liquidatie van den oorlog in dien zin, dat de prijsdaling zich over de geheele lijn zal uitstrekken en dat op een dichter bij het voor-oorlogsche niveau gelegen peil van prijzen en loonen straks het evenwicht zal worden hersteld. Het ligt voor de hand, dat bij een dergelijke alge- meene beweging naar beneden zich een voort gezette verlaging der belastingen meer passend zou aansluiten dan een nieuw-ingeluide ver hooging daarvan. Indien men dit alles tezamen overweegt en daarbij ook niet voorbijziet, dat de thans ingediende begrooting door een scherpe raming van inkomsten en uitgaven minder elasticiteit zal blijken te bezitten dan menige van haar voorgangsters is de conclusie onafwijsbaar, dat over 's Rijks financieelen toestand, zooaL die zich op het oogenblik voordoet, een donkere schaduw hangt. De Minister schrijft een en ander niet om moedeloosheid te prediken. Hij is overtuigd, dat ook de moeilijkheden waarvoor de huidige crisis ons zal stellen, met vereende krachten zullen overwonnen worden. Hij schrijft het slechts, omdat het hem nood zakelijk voorkomt, dat Regeering en Kamer zich gezamenlijk klaar rekenschap geven van de situatie, waarin wij ons bevinden, opdat zij haar gemeenschappelijk beleid daarnaar rich ten. Voor overmatige bezorgdheid is ook nu nog geen reden; voor verzorging des te meer. HUIS DER KONINGIN Overeenkomstig hetgeen omtrent de voort zetting der restauratie van het Koninklijk Paleis te Amsterdam in de Memorie van Toelichting ten vorigen jare werd vermeld, wordt voor het loopend jaar 50.000 aange vraagd. BUITENLANDSCHE ZAKEN De minister acht het gewenscht over te gaan tot de oprichting van een beroeps-consu- laat-generaal der Nederlanden te Dusseldorp. JUSTITIE De raming bedraagt 29.756.640, zijnde 439.772 meer dan voor 1930 is toegestaan. In verhand met de toeneming der werk zaamheden Lij verschillende rechtbanken is een bedrag van 13.500 uitgetrokken voor uitbreiding van deze colleges. In verband met een voorgenomen herziening ephter tegenover. De minister beschouwt als zoodanig uiteraard i niet de omstandigheid, dat een voorstel tot I verhooging van den gedistilleerd-accijns bij dit j budget niet kan worden gemist. Toch is die 1 verhooging niet te beschouwen als een ver zwaring van lasten (evenmin als do verlaging Januari 1931 eenige verbeteringen in de een verlichting van lasten was), maar als j subsidie-regeling aan particuliere instellingen een maatregel om liet destijds vooropgestelde in te voeren. doel beter to verzekeren: handhaving zooveel) In verband daarmede is het bedrag met doenlijk van de oude opbrengst, onder af- I 100.000 verhoogd. snijding van de fraude. Voorts is 10.000 meer aangevraagd voor i betreffende de geestelijke verzorging der ge detineerden is 11.000 meer geraamd. Voor onder toezichlstelling 13 als gevolg van de toepassing der ter zake getroffen maat regelen, 30.000 meer uitgetrokken. Het ligt in de bedoeling, met ingang van 1 onderwijs wordt uitgetrokken voor 1930 werd toegestaan E. M. DE KONINGIN LEEST DE TROONRED E in do openingszitting der Staten-Generaal uitbreiding van het aantal ambtenaren voor de Kinderwetten. BINNENLANDSCHE ZAKEN EN LANDBOUW Gewone dienst: geraamd voor 1931 22.908.370. Voor 1930 werd toegestaan 21.833.829, hetgeen een vermeerdering voor 1931 beteekept van 1.074.550. Meer wordt gevraagd o.m. voor do statistiek S49.9S0, voor den landbouw 290.852. Voor de volkstelling wordt 600.000 gevraagd. ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN Voor 1931 wordt geraamd 165.852.212, voor 1930 werd toegestaan 159.904.657. De vermeer dering met 5.947.555 is tot een bedrag vau ruim 4.000.000 toe te schrijven aan de hoogere raming van de uitgaven voor het openbaar en bijzonder lager onderwijs. Verder is voor het nijverheidsonderwijs rond 1 millioen meer uit getrokken dan voor 1930. Voor het hooger onderwijs is uitgetrokken 14.117.841, voor 1930 werd toegestaan 13.675.099. Het voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs vordert 14.028.173; voor 1930 werd 13.829.585 toegestaan. Voor het nijverheidsonderwijs is uitgetrokken 14.977.578, voor 1930 werd toegestaan 13.977.978. Voor lager 105.319.565, 100.954.334. Ten behoeve van de afdeeling kunsten en wetenschappen is uitgetrokken 3.479.842, voor 1930 werd toegestaan 3.333.068. Voor vorige uitgaven betreffende Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is voor 1930 toe gestaan 360.000; uitgetrokken voor 1931 285.000. Hooger onderwijs Gelden worden hier aangevraagd voor de bezoldiging van een gewoon hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft, waar door de eenigen tijd geleden benoemde bui tengewoon hoogleeraar Ir. Ballier in staat zal zijn zich geheel aan het onderwijs te wijden. Nijverheidsonderwijs De minister stelt een niet onbelangrijke verhooging van de begrootingsartikelen be. treffende het N. O. voor. Naast nieuwe sub. sidiën en subsidieverhoogingen wegens uit breiding, vormt de natuurlijke groei van de meeste scholen een algemeene oorzaak van de stijging dar uitgaven. Het is verder wenschelijk gebleken, dat in de opleiding van leerkrachten bij het N. O. voor jongens stelselmatiger wordt voorzien. Lager Onderwijs In verband met een dreigend tekort aan (voornamelijk) mannelijke onderwijzers, acht. de minister het noodig de bereidwilligheid om tct onderwijzer te worden opgeleid aan te moe digen door liet in uitzicht stellen van finan ciëelen steun. Kunsten en Wetenschappen Voor de eerste maal wordt thans rijkssteun aangevraagd voor herstel van o.m. de volgende monumenten: Oud-Katholieke Kerk te Delft 5400; toren te Schiedam 10.000. Voor 1930 is toegestaan gewone- en kapitaal dienst 108.939.01 J, terwijl voor 1931 wordt geraamd 134.329.788, zoodat op den geheelen dienst meer wordt aangevraagd 25.390.777. Van dit bedrag komt voor den kapitaaldienst 40.312.150, zoodat de gewone dienst een ver laging vertoont van 14.921.373. WATERSTAAT Aangevraagd wordt een bedrag van 400.000, waarmede de verbetering van den Neder-Rijn tot voorbij Arnhem kan worden voortgezet. Verbetering van He Oude Maas ten behoeve van den Waterweg van Dordrecht naar Zee Met. liet aangevraagde bedrag van 970.000 zal vooreerst de verbetering van den waterweg van Dordrecht naar zee, met inbegrip van de wijziging van de bruggen te Barendrecht en te Spijkenisse, zoover kunnen worden voort gezet, dat deze bevaarbaar zal zijn voor de schepen, waarvoor dezo waterweg is bestemd. Verbetering van den Walerweg Rotterdam naar Zee Het is de bedoeling om, alvorens tot het uit voeren van een zeer ingrijpende en kostbare rivieromlegging over te gaan, te trachten door een verbetering op betrekkelijk bescheiden schaal en binnen de grenzen van de in de wet van 2 Januari 1917 bedoelde aanvankelijke ver betering hier een voor de scheepvaart beteren toestand te verkrijgen. Dit plan bestaat uit het verflauwen der sterk gebogen rivier gedeelten door inkorting en verlenging van lage dammen, gepaard gaande mot eenige verruiming in liet bijzonder In de bochten. De kosten zijn geraamd op 1.250.000 en zullen ten laste van 1931 en 1932 kunnen komen. Voor eerstgenoemd jaar is 900.000 uitgetrokken. De werken zijn zoodanig ontworpen, dat zij geheel passen in het kader van een eventueel later uit te voeren groote rivier-omlegging. In verband met het bepaalde in art. 2 van de wet van 2 Januari 1917 komt een derde gedeelte der kosten ten laste van de gemeente Rotterdam. 2. SUBSIDIEN EN BIJDRAGEN Bijdrage aan de provincie Zuid-Holland in de verbetering van den vaarweg Amsterdam Rotterdam, cn van den bouw ecner nieuwe sluis buiten Gouda. Op den dienst 1931 kan thans voor dit doel van het subsidie niet meer dan 100.000 be schikbaar worden gesteld. De overige 500.000 zijn bestemd voor subsidie voor de nieuwe sluis ter vervanging van de Mallegatsluis. Wegenfonds. Art. 115. De uitkeering aan het Wegenfonds, als bedoeld in art." 31 vau de "Wegenbelastingwet, is voor 1931 gesteld op 4.000.000. Rijksicerken. Aangevraagd wordt: ƒ20.000 tot het aanbrengen, vernieuwen en verbreeden van klinkerbestrating ter lengte van 726 M., tusschen Puttershoek en 's-Gravendeel; 40.000 voor de wijziging van de steenslagverharding van een 1886 M. lang wegvak van den Rijks- weg van Puttershoek naar Strijen in een dek laag van teersteenslag of teerslakken. Luchtvaart. Ingevolge de nieuwe met de K L. M. te sluiten overeenkomst zal het sub sidiebedrag te rekenen van 1929 van jaar tot jaar worden bepaald, naar gelang van het jaar lijks uit te voeren programma. Dit bedrag wordt voor 1931 geraamd op 122.000. Voorgesteld wordt de Nationale Luclitvaartschool, voortge komen uit de Rotterdamsche Aeroclub, te steu nen in den vorm van een subsidie van ƒ16 per vlieguur, waarvoor betaling wordt genoten, tot een maximum bedrag van 30.000 's jaars, Waarom zonden wij, moderne mcnsckcn ergens voor stil staan, en niet doorgaan met ia beweren, hoe dwaas het ook lijkt? Niet waar, waarom zijn de grootste dom heden ook eigenlijk domheden? Waarom is hetgeen wij beweren dwaas en wat anderen zeggen wijs? Zoo kunnen wc doorgaan. Zoo gaan ook een hcclc boel mcnschcn door Ze schrijven maar raak, beweren maar raak, al raakt het kant noch wal. Zr, hebben niet alleen een beetje brutaliteit in den mond. ■maar ook de onfeilbaarheid op zak. Ilct laatste op dit gebied lijkt ons wel hel volgende De Anglikaanschc bisschoppen hebben tut mcl hun oordeel over geboortebeperking cr leelijk bij talen liggen. Ze leiden niet, maar worden geleid. Hun christendom is cr een van het slappe koord. Doch. dat. is nog niets in vergelijking bij wat 'n Anglikaanschc geestelijke dezer dagen preekte. Natuurlijk was hij IlcI eens met die Engelschc Anglikaanschc bisschoppen, hij ging zelfs nog verder cn beweerde dat heel die beweging een bewijs was, dat de mcnsch meer baas begon te ivorden over zijn eigen leven! Dit ivas echter nog niet zijn domste be wering. Hij zeide ook: „Ze zeggen ons, dal Jcsus echtscheiding heeft verboden, hoewel men het cr niet over eens is, of dat verbod wel precies zoo gegeven is. Doch veronder stel, dat het verbod werkelijk zou gegeven zijn, dan is nog die leer van Jcsus niet on feilbaar". Dat is het toppunt. Zelfs Jesus, de Godmensch, gaat niet meer door bij de chris tenteer aars, voor een Man, die de waarheid spreekt, de volle waarheid cn niets dan de waarheid. Jcsus geldt daar niet meer als Degene, Die den mcnsch zijn wetten geeft en natuurlijk wil, dal die wetten nagekomen worden. Men twijfelt, of Jesus het gezegd heeft; en al zou Hij iets gezegd hebben, dan nog ver kiest de moderne mcnsch zivh daaraan niet te houden. Immers, die weet het zelf beter dan Jesus. Tot zoover komt christendom zonder de door Christus gewilde leiding. TITEL B. KAPITAALDIENST Verbetering van de rivier de Maas voor groote afvoeren. Voor grondaankoop wordt 650.000 noodig geacht. In 1931 zal met den bouw van een stuw te Lith kunnen worden begonnen. Het aangevraagde bedrag van 250.000 dient voor het maken van den fundeeringsput en voor de aanvangswerkzaamheden daarin. Aanleg van een scheepvaartverbinding van Amsterdam met den Boven-Rijn ten behoeve van de Rijnvaart en verbetering van den vaar weg naar Vreeswijk ten behoeve van de binnen scheepvaart. Zoodra het wetsontwerp tot wet zal zijn verheven, worde de voorbereiding voor de uitvoering zoo krachtig mogelijk ter hand genomen. Thans reeds worden gelden voor dit werk aangevraagd. Zoolang vorenbedoeld wetsontwerp niet is aangenomen zal van die gelden geen gebruik worden gemaakt. Herstelling Uostsluis te Hanswcert. Het voor 1930 toegestane bedrag zal wel niet ten volle kunnen worden besteed. Thans wordt voor 1931 aangevraagd 500.000. ARBEID, HANDEL EN NIJVERHEID Met het oog op de voorgonomen verdero invoering van de Arbeidswet 1919 voor kan toren, koffiehuizen cn hotels zal het personeel der arbeidsinspectie moeten worden uitgebreid. Op dit artikel zijn gelden uitgetrokken voor de aanstelling van 11 controleurs en 11 schrijvers of administratieve ambtenaren. Ver der komt het gewenscht voor, het vrouwelijk inspecteerend personeel te versterken met 3 inspectrices en 2 opzichteressen. Werklosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling 125.000 is uitgetrokken, ton einde het mogelijk te maken aan eenige organisaties van landarbeiders ten behoeve van haar werk- loozenkas een subsidie van 115 pet. toe te kennen, op grond hiervan, dat deze den uit- keeringsduur op 42 dagen hebben gebracht en zij de daaruit voortspruitende hoogere uitgaven niet uit haar gewone inkomsten kunnen dekken. Het aantal bureaux tot voorlichting bij be roepskeuze is wel groeiende, doch zeer lang zaam. Verdere, zeer wenschelijke ontwikkeling zal slechts dan kunnen worden verkregen, indien de gelegenheid wordt geopend, dat de bureaux uit een centraal punt kunnen wordcu voorzien van de in dat centrale punt te ver zamelen gegevens van algemeenen en onder scheiden aard, die zij voor de uitoefening hun ner taak behoeven. Volksgezondheid Artikel 96. In het afgeloopen jaar is liet aantal gevallen van kinderverlamming aan merkelijk toegenomen. Ten einde uitbreiding van deze in haar gevolgen zoo kwaadaardige ziekte te voorkomen, is het gewenscht, dat de ziekte in het eerste stadium wordt herkend, liet ligt daarom in de bedoeling districten te vormen met als middelpunt een gemeente, waarin en van waaruit neurologische hulp kan worden verstrekt. De kosten, die met deze organisatie, waar mede opsporing van de ziektegevallen en een doelmatige behandeling van de lijders wordt beoogd, zijn gemoeid, worden geraamd op 30.000. KOLONIËN Het Xlde hoofdstuk der Rijksbegrooting voor liet dienstjaar 1330 is bij de wet van 7 Maart 1930 vastgesteld op 6.178.753. Voor 1931 wordt geraamd 6.159.962. Voor 1931 wordt dus minder geraamd dan oorspronkelijk voor 1930 is toegestaan 18.791. Af deel i ngsge wij ze bezien is meer uitgetrok ken: 37.274 voor kosten van het Departement (Afdeeling I); 139.835 voor uitgaven ten be hoeve van Suriname (Afdeeling II); daaren tegen minder uitgetrokken: 215.900 voor uit gaven ten behoeve van Curasao (Afdeeling III). De verlaging van de uitgaven ten behoeve van Curasao met een bedrag van 215.900 houdt in hoofdzaak verband met de omstandig heid, dat yan 1 Januari 1931 af da uitgaven voor de landmacht vrijwel geheel ten laste van de Curasaosche begrooting komen, aange zien dit korps uitsluitend bestemd is voor po litiediensten en in verband daarmede onttrok ken is aan zijne vroegere bestemming als gar nizoen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 5