1
De Rijksbegrootmg 1931
Een nadeelig saldo op den gewonen dienst van ruim 9 millioen geraamd
WOENSDAG 17 SEPTEMBER 19ot>
t LEEG MISBAAR
De hoogconjunctuur is in haar tegendeel verkeerd
m
MENSCHEN EN MEENINGEN
DE STAATSBEGROOTING VOOR 1931
WAARSCHIJNLIJK ZAL HET Dl ENSTJAAR 1930 WEL MET EEN
OVERSCHOT SLUITEN
VERDERE LIQUIDATIE VAN DEN OORLOG
Alg
cmeene beweging naar
beneden
DIENSTJAAR 1931
UITGAVEN
HET-PERSPECTIEF DER STAATS-
FINANCIEN
W&mk
FINANCIËN
HET LAATSTE
Wat don stempel der onoprechtheid drukt
op het reclame-gedoe der S.D.A.P. tegen het
vlootplan van minister Deckers, is naast de
valsche voorstelling, dat het een tlootuit
brei ding zou omvatten in stede van een
waarborg voor het op peil houden der ma
rinestrijdmacht, vooral liet zoigvuldig ach
terbaks houden van het feit, dat de uitgaven
erdoor geenszins zullen stijgen boven het
niveau der laatste jaren. Men schermt ijve
rt met millioenen, om de goedgeloovige
massa kippenvel te bezorgen maar verzuimt
onder haar aandacht te brengen, dat het
plan de jaarlijksche financieele offers niet
verzwaart.
Voor ieder, die met do buitenlandsche
geestverwanten der 'S.D.A.r. van oordeel is,
dat de tijd helaas nog niet is gekomen
onze minister van buitenlandsche zaken
heeft nog pas te Geuèvc zijn misnoegen ge
uit over den tragen gang van zaken in hot
internationaal overleg onze defensiemid
delen aan kant te doen en gevolgelijk meent,
dat wij ons niet mogen laten opdringen een
gevoels-politiek, die onze zeegalen en o\ei-
zeesche gebieden te grijp zou leggen voor
den eerste den beste, is hot duidelijk, dat
voorshands uitgaven voor dit „noodzakelijk
kwaad" onvermijdelijk zijn.
Onverantwoordelijke reclamezucht be
kommert zich daarom echter niet.
Dat blijkt helaas ook uit het „manifest",
hetwelk de R. K. Volkspartij op het voet
spoor van de S.D.A.P. verspreidt en we in
het orgaan der partij, vinden afgedrukt.
Ook hier weer wordt de indruk gewekt,
dat het om „vlootuitbreiding" te doen is en
ten aanzien van de kosten treffen we er de
boude uitspraak in aan, dat het „niet waar
is dat deze op hetzelfde peil zouden blijven
Eenige nadere motiveering van deze bewe
ring zoeken we echter te vergeefs.
Op de hoofdpunten blijft derhalve ook de
R.K.V.P. haar getrouwen de juiste voorstel
ling van zaken schuldig.
Voor het overige wordt met encyclieken
„gegeurd", zooals men dat tegenwoordig
noemt ten bewijze dat „het streven naar
pacifisme en wereldvrede waarlijk katho
lielc is". Dat zal wel waar zijn; maar de
steller van het manifest vergeet alweer zijn
lezers in te lichten, dat ook de Pausen in
eenzijdige ontwapening geen heil zien.
Men drijft ten slotte do demagogie zoover
een beroep te doen op „Christus' zacht j
Liefdeleer"! Een practische toepassing dier
leer vermogen we niet te zien in de poging,
de leden der Katholieke Staatspartij voor
huichelaars uit te maken, als zij, op gezag
nog steeds van het Doorluchtig Episcopaat,
de allerhoogste waarde hechten aan de een
heid en saamhoorigheid van heel het ka
tholieke volksdeel ook in de politiek. Dat is
volgens het orgaan der Volkspartij maar
„larie". En de Staatspartij zelve is naar de
meening van den zelfden liefdevollen beoor-
deelaar „eene kapitalistische en militaris
tische partij geworden".
Hét doet ietwat komiek aan, in het zelfde
nummer, dat zooveel leeg misbaar maakt
Over die vermaledijde Staatspartij, een ar
tikel aan te treffen, blijkbaar nog wel van
dezelfde hand, waarin de leider der Katho
lieke Kamerfractie, die toch op de eerste
plaats voor al dat „kapitalisme" en „mili
tarisme" verantwoordelijk schijnt, tot in de
wolken wordt verheven.
„En als hij ons mocht vermanen, dan zul
len we inet kinderlijken eerbied naar hem
luisteren" besluit do lieer Wesseling.
Was dat ten minste 1111 eens waar!
WET OP DE MIDDELEN
Blijkens de Memorie van Toelichting tvuv-
den de middelen voor het dienstjaar 1931 ge
raamd als volgt:
Titel A. gewone dienst
Titel B. kapitaaldienst
Geheels dienst
603.447.281
53.859.113
657.306.396
Voor het dienstjaar 193') zijn de middelen
geraamd als volgt:
Titel A. gewone dienst
Titel B. kapitaaldienst
Geheele dienst
620.699.531
27.770.63S
648.470.169
zoodat in vergelijking met 1930 wordt ge
raamd: voor de gewone middelen 17.252.250
minder; voor de kapitaalmiddelen 26.088.477
meer, zijnde per saldo 8.836.227 meer dan
voor 1930.
Grondbelasting, pcrsoncclc belasting, ■in
komstenbelasting en vermogensbelasting, De
kohierbelastingen zullen, te rekenen vanaf
1931, op andere wijze worden geraamd dan
voorheen. Vanaf 1931 zal onder de inkomsten
der Rijksbegroting betreffende elke kohier-
belasting moeten worden geraamd de zuivere
opbrengst van een boekingstijdvak (c.q. even
redige gedeelten van de zuivere opbrengst
over twee boekingstijdvakken). Bij deze zuivere
opbrengst blijven de kwade posten van de
opcenten geheel buiten de Rijksbegrooting en
-rekening; zij worden rechtstreeks vereven!
met de betrokken lichamen door ook aan deze
de zuivere opbrengst van een boekingstijdvak
van de opcenten enz. uit te keeren.
Grondbelasting. De zuivere opbrengst over
het boekingstijdvak 1931/1932 kan worden be
groot op 22.713.000. Hiervan wordt uit
gekeerd aan de gemeenten van aanslag. Zuivere
opbrengst van het Rijk van 1931 wordt geraamd
op 5.785.300 of rond 5.800.000, zijnde
15.585.000 minder dan de raming voor 1930.
Personeele belasting. De zuivere opbrengst
wordt geraamd op rond 4.200.000 of
23.300.000 minder dan voor 1930.
Inkomstenbelasting. Het schijnt voorzich
tig voor 1931 geen hooger bedrag te ramen dan
85 millioen.
VermogensbelastingGeraamd wordt rond
14.500.000, zijnde 500.00 meer dan voor 1930.
Dividend- en tantièmebelasting. Wordt ge
raamd op 19.500.000.
Rechten op den invoer. Geraamd wordt
rond 70.000.000 zijnde 4.500.000 boven de
raming van 1930.
Het geraamd tekort zal door een
en ander tot circa 2 millioen
dalen
VOORSHANDS GEEN BUITENGEWONE
MAATREGELEN
Aan de Nota betreffende den toestand van
's Rijks financiën wordt het volgende ont
leend:
Volgens de definitieve cijfers van het dienst
jaar 1927 bedroeg het totaal overschot
'f 64.923.281.98.
Het overschot op den gewonen dienst van
het dienstjaar 1928 werd in de vorige Nota
gesteld op 53.348.601.53. Thans blijkt een
overschot aanwezig van 57.196.254.36.
DIENSTJAAR 1930
Wat het loopende dienstjaar 1930 betreft,
zij aangeteekend, dat de begrooting, zooals
zij oorspronkelijk bij do wet is vastgesteld,
op den gewonen dienst een voordeelig saldo
gaf van 7.164.487, welk saldo bestemd was
als „stootkussen" ter opvanging van den schok,
welke de begrooting voor 1931 zou ontvangen
als gevolg van de invoering van de nieuwe wet
op de financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten.
De kapitaaldienst gaf een nadeelig saldo van
74.622.732.
Ten gevolge van verschillende suppletoire
begrootingen (reeds zijn een aantal hoofdstuk
ken verhoogd tot een totaal van 1.984.068),
zal het aanwezige overschot een verdere daling
ondergaan. Daar staat intusschen tegenover,
dat de opbrengst der middelen over de eerste
zeven maanden de raming met een niet on
aanzienlijk bedrag overschrijdt, zoodat, naar
het zich laat aanzien, wel als waarschijnlijk
mag worden aangenomen, dat het dienstjaar
1930, voor zooveel den gewonen dienst betreft,
met een overschot zal sluiten.
Gewone dienst
De begrooting voor den gewonen di.uist
wijst aan in uitgaven 612.543.367, in in
komsten 603.447.2S1, zoodat een nadeelig saldo
is geraamd van 9.096.0S6.
Thans kan worden overgegaan tot een be
spreking van de cijfers van het dienstjaar 1931.
Op deze afdeeling staan tegenover lagere
ramingen hoogere ramingen o.m. voor Afdeeling
IV (Luchtvaart) 863.276; voornamelijk als
gevolg van verhooging van liet subsidie aan
de K. L. M.; voor afd. XII (Zui der zeefonds
363.600.
Hoofdstuk X is hooger geraamd 1.044.539.
O.m. is afdeeling III (Arbeidersverzekering)
hooger geraamd 17.830. Voor de Ouderdoms
wet is meer uitgetrokken 128.500, terwijl de
raming voor de Invaliditeitswet 120 000 lager
is gesteld.
Tegenover hoogere ramingen o.m. voor de wi
ring en bestrijding van epidemische- en besmet
telijke ziekten met 57.283 en verschillende
instellingen in liet belang van de volksgezond
heid met 115.452, staat o.m. een lagere raming
voor do volkshuisvesting (Woningwet) met
532.655.
Hoofdstuk XI is lager geraamd 18.791.
Meer is uitgetrokken o.m. voor Suriname
159.835, waaronder 100.000 voor de afbake
ning van de Zuidgrens en 134.189 voor bij
drage aan de Surinaamsche geldmiddelen, waar
tegenover voor militaire uitgaven 74.854 min
der is uitgetrokken.
INKOMSTEN
Opbrengst der middelen
De raming van de middelen, voorzoover opge
nomen In den maandelijkschen middelenstaat,
is dit jaar niet gemakkelijk. In vorige jaren
is nu en dan de klacht gerezen, dat deze raming
iets te zeer aan den voorziehligeu kant werd
genomen, met het gevolg dat de uitkomst het
geraamde bedrag soms overschreed. De minister
heeft reeds in de miliioenenuota voor 192S (in
gezonden op 20 September 1927) de betrekke
lijke juistheid dier klacht erkend en als zijn
meening uitgesproken, dat de ramingen zoo
nauwkeurig mogelijk moeten zijn.
De mogelijkheid van een totaalaccres tus
schen het loopende jaar en het aanstaande
begrootingsjaar is dan ook thans wel geheel uit
te schakelen.
LICHT- EN SCHADUWZIJDE
Raming der hoofdstukken
Omtrent de wijzigingen in de ramingen van
ieder Hoofdstuk afzonderlijk moge liet volgen
de worden medegedeeld:
Hoofdstuk II is 21.051 hooger geraamd.
Hoofdstuk III is hooger geraamd 40.929.
De hoogere raming van Hoofdstuk IV komt
tot. een bedrag van 439.772.
De stijging Van Hoofdstuk V met 1.074.550
komt voor een bedrag van 849.890 voor
rekening van afd. III (Statistiek) voorname-
lijk als gevolg van de kosteu der elfde alge-
meene volkstelling 6n van de kosten, verbon
den aan een bedrijtstelling.
"Vervolgens deelt afd. IX (Landbouw) in de
stijging met een bedrag van 290.852. Op
deze afdeeling is meer geraamd o.a. voor land
bouwonderwijs 186.429; VOor akkerbouw,
tuinbouw, veeteelt, pluimveeteelt, bijenteelt
,f 67.111; voor ontwatering 24.333; voor
bosehbouw 93.048; voor den veeartseuij-
kundigen dienst 105.531, waartegenover min
der is uitgetrokken: o.a. voor den Flanten-
ziektenkundigen dienst 50.232, voor de ruil-
verkavelingswet 100.000, voor verslagen en
statistiek 53.700.
De verhooging van hoofdstuk VI bedraagt
in totaal 5.947.555. Afd. I (departement) is
2568 hooger geraamd. Voor afd. II (Hooger
Onderwijs is 442.742 méér Uitgetrokken waar
van I37.35S voor de Rijksuniversiteit te Lei-
den, 44.745 voor die te Utrecht, 93.050 voor
te Groningen en 108.084 voor de Technische
Hoogeschool.
Afd. III (voorbereidend hooger en middelbaar
onderwijs) vraagt 198.588 meer, waarvan
28.790 voor de gymnasia 128.253 voor de
Hoogere Burgerscholen cn lycea en 41.545
voor de Handelsscholen.
Afd. IV (nijverheidsonderwijs) geeft een hoo
gere raming van 999.600.
Afd. V (lager onderwijs) is 4.365.231 hooger
geraamd. Meer is uitgetrokken voor: opleiding
van onderwijzers en onderwijzeressen 101.302,
openbaar, gewoon en uitgebreid lager onderwijs
71.500, bijzonder gewoon en uitgebreid lager
onderwijs 4.019.426, buitengewoon lager on
der wijs 117.400 en „overige uitgaven" 48.750,
waartegenover voor den algemeenen dienst
19.726 minder is geraamd.
Voor afd. VII (Kunsten en wetenschappen)
bedraagt de hoogere raming 146.774. Hooger
geraamd zijn o.a.: de monumentenzorg 70.97S,
het bibliotheekwezen 60.005, de Muziek
1S.360 en de „overige uitgaven" 55.660, waar
tegenover o.m. lager is geraamd 48.296 voor
het museumwezen.
Afd. VIII (Pensioemsuitgaven) geeft een la
gere raming met 135.000, terwijl afdeeling
IX (overige uitgaven) een lagere raming aan
wijst van 75.000.
Wat de overige afdeelingen betreft is meer
geraamd o.a.: voor afdeeling IV (Rijksinkoop-
bureau) 14.481; voor afdeeling V (Dienst
der belastingen) 2.373.194, voor afdeeling VI
(Dienst der Domeinen) 43.778, voor Pensioen
uitgaven (Afdeeling IV) 19.927.
Minder is geraamd o.a. voor afdeeling III
(Muntwezen) 25.000 en voor afdeeling X (Ga
ranties door het Rijk verleend) 80.000, ter
wijl de afdeeling „Dienst van het kadaster"
ten vorigen jare geraamd op 1.689.076, is
vervallen.
Hoofdstuk VIII is in totaal 1.753.404 hooger
geraamd.
De hoogere raming van Hoofdstuk IX be
draagt 2.096.013.
Het normale accres zal in de naaste
toekomst stopstaan
Als gewoonlijk worden eenige opmerkingen
omtrent den algemeenen toestand van 's Rijks
financiën aan het voorafgaande toegevoegd.
Zoowel licht- en als schaduwzijden zijn daar.
bij naar voren te brengen.
Een lichtzijde is, dat het bij deze begrooting
is mogen gelukken, de wet op de fin. ver
houding tusschen het rijk en de gemeenten
budgetairs „onder dak" te brengen, zonder
dat tot verzwaring van lasten behoeft te wor
den overgegaan. Gelijk men weet, heeft de
hoogconjunctuur van de laatste jaren, in ver
binding met een bepaalde financieele gestie,
allengs de mogelijkheid geschapen tot het
nemen van een reeks van noodige maatregelen,
waardoor d3 Lmdgetbalans aanmerkelijk werd
verzwaard.
Een zeer ernstige schaduwzijde staat hier
De wolk, die over het huidige budget bangt,,
ligt dan ook elders. De hoogconjunctuur van
de jongstverloopen jaren, waarvan hierboven
sprake was, is in haar tegendeel verkeerd.
Niet alleen zal het buitengewoon middel-
accres, dat tot de straks vermelde reeks van
maatregelen mede in staat stelde, een einde
nemen, maar ook liet normale accres der
middelen zal 111 de naaste toekomst stop staan.
Reeds dit stemt tot ernst, daar het normale
accres der uitgaven zich wèl zal blijven doen
gevoelen. Nog bedenkelijker zal de toestand
worden, indien de middelen als totaal ge
nomen in volstrekten zin terugloopen. De
mogelijkheid hiervan is allerminst uitge
sloten, al zal het niet terstond geschieden.
Naast liet normale accres der uitgaven staan
bovendien de nieuwe uitgaven, met name van
socialen aard, welke, zooals te vorigen jare
werd medegedeeld, in het voornemen liggen.
Belastingverzwaring bij een dalende conjunc
tuur zou den toestand nog verergeren en wel
licht zelfs de bronnen, waaruit de middelen
tenslotte moeten komen, voor een groot deel
in gevaar brengen. En dit te meer, indien som
migen meening wordt bewaarheid, dat de
huidige wereldcrisis tenslotte zal blijken te
moeten worden gezien als een verdere liquidatie
van den oorlog in dien zin, dat de prijsdaling
zich over de geheele lijn zal uitstrekken en
dat op een dichter bij het voor-oorlogsche
niveau gelegen peil van prijzen en loonen
straks het evenwicht zal worden hersteld. Het
ligt voor de hand, dat bij een dergelijke alge-
meene beweging naar beneden zich een voort
gezette verlaging der belastingen meer passend
zou aansluiten dan een nieuw-ingeluide ver
hooging daarvan.
Indien men dit alles tezamen overweegt
en daarbij ook niet voorbijziet, dat de thans
ingediende begrooting door een scherpe raming
van inkomsten en uitgaven minder elasticiteit
zal blijken te bezitten dan menige van haar
voorgangsters is de conclusie onafwijsbaar,
dat over 's Rijks financieelen toestand, zooaL
die zich op het oogenblik voordoet, een donkere
schaduw hangt.
De Minister schrijft een en ander niet om
moedeloosheid te prediken. Hij is overtuigd,
dat ook de moeilijkheden waarvoor de huidige
crisis ons zal stellen, met vereende krachten
zullen overwonnen worden.
Hij schrijft het slechts, omdat het hem nood
zakelijk voorkomt, dat Regeering en Kamer
zich gezamenlijk klaar rekenschap geven van
de situatie, waarin wij ons bevinden, opdat zij
haar gemeenschappelijk beleid daarnaar rich
ten.
Voor overmatige bezorgdheid is ook nu nog
geen reden; voor verzorging des te meer.
HUIS DER KONINGIN
Overeenkomstig hetgeen omtrent de voort
zetting der restauratie van het Koninklijk
Paleis te Amsterdam in de Memorie van
Toelichting ten vorigen jare werd vermeld,
wordt voor het loopend jaar 50.000 aange
vraagd.
BUITENLANDSCHE ZAKEN
De minister acht het gewenscht over te
gaan tot de oprichting van een beroeps-consu-
laat-generaal der Nederlanden te Dusseldorp.
JUSTITIE
De raming bedraagt 29.756.640, zijnde
439.772 meer dan voor 1930 is toegestaan.
In verhand met de toeneming der werk
zaamheden Lij verschillende rechtbanken is
een bedrag van 13.500 uitgetrokken voor
uitbreiding van deze colleges.
In verband met een voorgenomen herziening
ephter tegenover.
De minister beschouwt als zoodanig uiteraard
i niet de omstandigheid, dat een voorstel tot
I verhooging van den gedistilleerd-accijns bij dit
j budget niet kan worden gemist. Toch is die
1 verhooging niet te beschouwen als een ver
zwaring van lasten (evenmin als do verlaging Januari 1931 eenige verbeteringen in de
een verlichting van lasten was), maar als j subsidie-regeling aan particuliere instellingen
een maatregel om liet destijds vooropgestelde in te voeren.
doel beter to verzekeren: handhaving zooveel) In verband daarmede is het bedrag met
doenlijk van de oude opbrengst, onder af- I 100.000 verhoogd.
snijding van de fraude. Voorts is 10.000 meer aangevraagd voor
i betreffende de geestelijke verzorging der ge
detineerden is 11.000 meer geraamd.
Voor onder toezichlstelling 13 als gevolg van
de toepassing der ter zake getroffen maat
regelen, 30.000 meer uitgetrokken.
Het ligt in de bedoeling, met ingang van 1
onderwijs wordt uitgetrokken
voor 1930 werd toegestaan
E. M. DE KONINGIN LEEST DE TROONRED E in do openingszitting der Staten-Generaal
uitbreiding van het aantal ambtenaren voor
de Kinderwetten.
BINNENLANDSCHE ZAKEN EN
LANDBOUW
Gewone dienst: geraamd voor 1931
22.908.370. Voor 1930 werd toegestaan
21.833.829, hetgeen een vermeerdering voor
1931 beteekept van 1.074.550. Meer wordt
gevraagd o.m. voor do statistiek S49.9S0, voor
den landbouw 290.852. Voor de volkstelling
wordt 600.000 gevraagd.
ONDERWIJS, KUNSTEN EN
WETENSCHAPPEN
Voor 1931 wordt geraamd 165.852.212, voor
1930 werd toegestaan 159.904.657. De vermeer
dering met 5.947.555 is tot een bedrag vau
ruim 4.000.000 toe te schrijven aan de hoogere
raming van de uitgaven voor het openbaar en
bijzonder lager onderwijs. Verder is voor het
nijverheidsonderwijs rond 1 millioen meer uit
getrokken dan voor 1930.
Voor het hooger onderwijs is uitgetrokken
14.117.841, voor 1930 werd toegestaan
13.675.099.
Het voorbereidend hooger en middelbaar
onderwijs vordert 14.028.173; voor 1930 werd
13.829.585 toegestaan.
Voor het nijverheidsonderwijs is uitgetrokken
14.977.578, voor 1930 werd toegestaan
13.977.978.
Voor lager
105.319.565,
100.954.334.
Ten behoeve van de afdeeling kunsten en
wetenschappen is uitgetrokken 3.479.842, voor
1930 werd toegestaan 3.333.068.
Voor vorige uitgaven betreffende Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen is voor 1930 toe
gestaan 360.000; uitgetrokken voor 1931
285.000.
Hooger onderwijs
Gelden worden hier aangevraagd voor de
bezoldiging van een gewoon hoogleeraar aan
de Technische Hoogeschool te Delft, waar
door de eenigen tijd geleden benoemde bui
tengewoon hoogleeraar Ir. Ballier in staat zal
zijn zich geheel aan het onderwijs te wijden.
Nijverheidsonderwijs
De minister stelt een niet onbelangrijke
verhooging van de begrootingsartikelen be.
treffende het N. O. voor. Naast nieuwe sub.
sidiën en subsidieverhoogingen wegens uit
breiding, vormt de natuurlijke groei van de
meeste scholen een algemeene oorzaak van de
stijging dar uitgaven.
Het is verder wenschelijk gebleken, dat in
de opleiding van leerkrachten bij het N. O.
voor jongens stelselmatiger wordt voorzien.
Lager Onderwijs
In verband met een dreigend tekort aan
(voornamelijk) mannelijke onderwijzers, acht.
de minister het noodig de bereidwilligheid om
tct onderwijzer te worden opgeleid aan te moe
digen door liet in uitzicht stellen van finan
ciëelen steun.
Kunsten en Wetenschappen
Voor de eerste maal wordt thans rijkssteun
aangevraagd voor herstel van o.m. de volgende
monumenten: Oud-Katholieke Kerk te Delft
5400; toren te Schiedam 10.000.
Voor 1930 is toegestaan gewone- en kapitaal
dienst 108.939.01 J, terwijl voor 1931 wordt
geraamd 134.329.788, zoodat op den geheelen
dienst meer wordt aangevraagd 25.390.777.
Van dit bedrag komt voor den kapitaaldienst
40.312.150, zoodat de gewone dienst een ver
laging vertoont van 14.921.373.
WATERSTAAT
Aangevraagd wordt een bedrag van 400.000,
waarmede de verbetering van den Neder-Rijn
tot voorbij Arnhem kan worden voortgezet.
Verbetering van He Oude Maas ten behoeve
van den Waterweg van Dordrecht
naar Zee
Met. liet aangevraagde bedrag van 970.000
zal vooreerst de verbetering van den waterweg
van Dordrecht naar zee, met inbegrip van
de wijziging van de bruggen te Barendrecht
en te Spijkenisse, zoover kunnen worden voort
gezet, dat deze bevaarbaar zal zijn voor de
schepen, waarvoor dezo waterweg is bestemd.
Verbetering van den Walerweg
Rotterdam naar Zee
Het is de bedoeling om, alvorens tot het uit
voeren van een zeer ingrijpende en kostbare
rivieromlegging over te gaan, te trachten door
een verbetering op betrekkelijk bescheiden
schaal en binnen de grenzen van de in de wet
van 2 Januari 1917 bedoelde aanvankelijke ver
betering hier een voor de scheepvaart beteren
toestand te verkrijgen. Dit plan bestaat uit
het verflauwen der sterk gebogen rivier
gedeelten door inkorting en verlenging van
lage dammen, gepaard gaande mot eenige
verruiming in liet bijzonder In de bochten. De
kosten zijn geraamd op 1.250.000 en zullen
ten laste van 1931 en 1932 kunnen komen. Voor
eerstgenoemd jaar is 900.000 uitgetrokken.
De werken zijn zoodanig ontworpen, dat zij
geheel passen in het kader van een eventueel
later uit te voeren groote rivier-omlegging.
In verband met het bepaalde in art. 2 van
de wet van 2 Januari 1917 komt een derde
gedeelte der kosten ten laste van de gemeente
Rotterdam.
2. SUBSIDIEN EN BIJDRAGEN
Bijdrage aan de provincie Zuid-Holland in
de verbetering van den vaarweg Amsterdam
Rotterdam, cn van den bouw ecner nieuwe
sluis buiten Gouda.
Op den dienst 1931 kan thans voor dit doel
van het subsidie niet meer dan 100.000 be
schikbaar worden gesteld. De overige 500.000
zijn bestemd voor subsidie voor de nieuwe
sluis ter vervanging van de Mallegatsluis.
Wegenfonds. Art. 115. De uitkeering aan
het Wegenfonds, als bedoeld in art." 31 vau
de "Wegenbelastingwet, is voor 1931 gesteld op
4.000.000.
Rijksicerken. Aangevraagd wordt: ƒ20.000
tot het aanbrengen, vernieuwen en verbreeden
van klinkerbestrating ter lengte van 726 M.,
tusschen Puttershoek en 's-Gravendeel; 40.000
voor de wijziging van de steenslagverharding
van een 1886 M. lang wegvak van den Rijks-
weg van Puttershoek naar Strijen in een dek
laag van teersteenslag of teerslakken.
Luchtvaart. Ingevolge de nieuwe met de
K L. M. te sluiten overeenkomst zal het sub
sidiebedrag te rekenen van 1929 van jaar tot
jaar worden bepaald, naar gelang van het jaar
lijks uit te voeren programma. Dit bedrag wordt
voor 1931 geraamd op 122.000. Voorgesteld
wordt de Nationale Luclitvaartschool, voortge
komen uit de Rotterdamsche Aeroclub, te steu
nen in den vorm van een subsidie van ƒ16 per
vlieguur, waarvoor betaling wordt genoten, tot
een maximum bedrag van 30.000 's jaars,
Waarom zonden wij, moderne mcnsckcn
ergens voor stil staan, en niet doorgaan met
ia beweren, hoe dwaas het ook lijkt?
Niet waar, waarom zijn de grootste dom
heden ook eigenlijk domheden? Waarom is
hetgeen wij beweren dwaas en wat anderen
zeggen wijs? Zoo kunnen wc doorgaan.
Zoo gaan ook een hcclc boel mcnschcn door
Ze schrijven maar raak, beweren maar
raak, al raakt het kant noch wal. Zr, hebben
niet alleen een beetje brutaliteit in den mond.
■maar ook de onfeilbaarheid op zak.
Ilct laatste op dit gebied lijkt ons wel hel
volgende
De Anglikaanschc bisschoppen hebben tut
mcl hun oordeel over geboortebeperking cr
leelijk bij talen liggen. Ze leiden niet, maar
worden geleid. Hun christendom is cr een
van het slappe koord.
Doch. dat. is nog niets in vergelijking bij
wat 'n Anglikaanschc geestelijke dezer dagen
preekte. Natuurlijk was hij IlcI eens met die
Engelschc Anglikaanschc bisschoppen, hij
ging zelfs nog verder cn beweerde dat heel
die beweging een bewijs was, dat de mcnsch
meer baas begon te ivorden over zijn eigen
leven!
Dit ivas echter nog niet zijn domste be
wering. Hij zeide ook: „Ze zeggen ons, dal
Jcsus echtscheiding heeft verboden, hoewel
men het cr niet over eens is, of dat verbod
wel precies zoo gegeven is. Doch veronder
stel, dat het verbod werkelijk zou gegeven
zijn, dan is nog die leer van Jcsus niet on
feilbaar".
Dat is het toppunt.
Zelfs Jesus, de Godmensch, gaat niet meer
door bij de chris tenteer aars, voor een Man,
die de waarheid spreekt, de volle waarheid
cn niets dan de waarheid. Jcsus geldt daar
niet meer als Degene, Die den mcnsch zijn
wetten geeft en natuurlijk wil, dal die wetten
nagekomen worden.
Men twijfelt, of Jesus het gezegd heeft; en
al zou Hij iets gezegd hebben, dan nog ver
kiest de moderne mcnsch zivh daaraan niet
te houden. Immers, die weet het zelf beter
dan Jesus.
Tot zoover komt christendom zonder de
door Christus gewilde leiding.
TITEL B. KAPITAALDIENST
Verbetering van de rivier de Maas voor groote
afvoeren. Voor grondaankoop wordt 650.000
noodig geacht. In 1931 zal met den bouw van
een stuw te Lith kunnen worden begonnen. Het
aangevraagde bedrag van 250.000 dient voor
het maken van den fundeeringsput en voor
de aanvangswerkzaamheden daarin.
Aanleg van een scheepvaartverbinding van
Amsterdam met den Boven-Rijn ten behoeve
van de Rijnvaart en verbetering van den vaar
weg naar Vreeswijk ten behoeve van de binnen
scheepvaart. Zoodra het wetsontwerp tot wet
zal zijn verheven, worde de voorbereiding voor
de uitvoering zoo krachtig mogelijk ter hand
genomen. Thans reeds worden gelden voor dit
werk aangevraagd.
Zoolang vorenbedoeld wetsontwerp niet is
aangenomen zal van die gelden geen gebruik
worden gemaakt.
Herstelling Uostsluis te Hanswcert. Het
voor 1930 toegestane bedrag zal wel niet ten
volle kunnen worden besteed. Thans wordt voor
1931 aangevraagd 500.000.
ARBEID, HANDEL EN NIJVERHEID
Met het oog op de voorgonomen verdero
invoering van de Arbeidswet 1919 voor kan
toren, koffiehuizen cn hotels zal het personeel
der arbeidsinspectie moeten worden uitgebreid.
Op dit artikel zijn gelden uitgetrokken voor
de aanstelling van 11 controleurs en 11
schrijvers of administratieve ambtenaren. Ver
der komt het gewenscht voor, het vrouwelijk
inspecteerend personeel te versterken met 3
inspectrices en 2 opzichteressen.
Werklosheidsverzekering en
arbeidsbemiddeling
125.000 is uitgetrokken, ton einde het
mogelijk te maken aan eenige organisaties
van landarbeiders ten behoeve van haar werk-
loozenkas een subsidie van 115 pet. toe te
kennen, op grond hiervan, dat deze den uit-
keeringsduur op 42 dagen hebben gebracht en
zij de daaruit voortspruitende hoogere uitgaven
niet uit haar gewone inkomsten kunnen
dekken.
Het aantal bureaux tot voorlichting bij be
roepskeuze is wel groeiende, doch zeer lang
zaam. Verdere, zeer wenschelijke ontwikkeling
zal slechts dan kunnen worden verkregen,
indien de gelegenheid wordt geopend, dat de
bureaux uit een centraal punt kunnen wordcu
voorzien van de in dat centrale punt te ver
zamelen gegevens van algemeenen en onder
scheiden aard, die zij voor de uitoefening hun
ner taak behoeven.
Volksgezondheid
Artikel 96. In het afgeloopen jaar is liet
aantal gevallen van kinderverlamming aan
merkelijk toegenomen. Ten einde uitbreiding
van deze in haar gevolgen zoo kwaadaardige
ziekte te voorkomen, is het gewenscht, dat de
ziekte in het eerste stadium wordt herkend,
liet ligt daarom in de bedoeling districten
te vormen met als middelpunt een gemeente,
waarin en van waaruit neurologische hulp kan
worden verstrekt.
De kosten, die met deze organisatie, waar
mede opsporing van de ziektegevallen en een
doelmatige behandeling van de lijders wordt
beoogd, zijn gemoeid, worden geraamd op
30.000.
KOLONIËN
Het Xlde hoofdstuk der Rijksbegrooting voor
liet dienstjaar 1330 is bij de wet van 7 Maart
1930 vastgesteld op 6.178.753. Voor 1931 wordt
geraamd 6.159.962.
Voor 1931 wordt dus minder geraamd dan
oorspronkelijk voor 1930 is toegestaan 18.791.
Af deel i ngsge wij ze bezien is meer uitgetrok
ken: 37.274 voor kosten van het Departement
(Afdeeling I); 139.835 voor uitgaven ten be
hoeve van Suriname (Afdeeling II); daaren
tegen minder uitgetrokken: 215.900 voor uit
gaven ten behoeve van Curasao (Afdeeling III).
De verlaging van de uitgaven ten behoeve
van Curasao met een bedrag van 215.900
houdt in hoofdzaak verband met de omstandig
heid, dat yan 1 Januari 1931 af da uitgaven
voor de landmacht vrijwel geheel ten laste
van de Curasaosche begrooting komen, aange
zien dit korps uitsluitend bestemd is voor po
litiediensten en in verband daarmede onttrok
ken is aan zijne vroegere bestemming als gar
nizoen.