A. C. A. VAN VUUREN. VERDACHTE BLIJFT STEEDS ONTKENNEN ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1930 V WAT CHRISTUS EISCHT DE MARINE-MANOEUVRES MENSCHEN EN MEENINGEN DE FILM „MOEDERWEELDE" naar de missie HET GETUIGENVERHOOR IS TEN EINDE GEKOMEN L-= A.R.K.O. DE KONINGIN PROF. DR. M. ZWAARDEMAKER C.Zn. f Een groote grief tegen katholieken en christelijken van rood en en anderen kant is: dat die vermaledijde en huichelachtige katholieken en christelijken zulke slechte manieren hebben en zoo weinig eerbied voor den godsdienst, dat ze politiek met gods dienst verinengen. Het moest niet mogen! Want dat begrijpt toch eenieder den christelijken en den katholieken gods dienst vinden zij aan den roodem kant zoo hoog, zoo verheven, zoo heilig, zoo teer, dat ze het een schennis achten, met dien gods dienst in de politiek te komen. Of zij de politiek voor zoo'n minderwaardig „gedoe" aanzien, dat de godsdienst door aanraking met do politiek besmeurd zou wordenhet schijnt daaruit te volgen. Nu zouden we zeggen: als men het zoo erg vindt met de vermenging van godsdienst en politiek, waarom doen zo 't dan zelf? Waarom trachten dan de roode broeders op godsdienstige motieven christelijken en katholieken te krijgen in den lering van hun politieke eischen, opvattingen en demon straties! Zoo te doen moet volgens hun eigen woor den misselijk en minderwaardig heeten. In „De Roode Zondag", een bijvoegsel van „Voorwaarts", treffen we een artikel aan, waarin vrouwen en moeders aangespoord worden, met de socialisten op te trekken tegen do vlootwet. Een zuiver politieke agitatie, die met echt-politiek-minderwaar- dige middelen wordt gevoerd. De redactie zet boven dat artikel: „Wat Christus van U eischt". Dus Christus zou van ons, christelijken en katholieken, eischen, dat we meededen aan datgene» wat de socialisten believen te doen. Heel die vlootwet-geschiedenis heeft met christendom of katholicisme niets uit te staan. Dat is in wezen een zuiver politieke kwestie. Doch die kwestie werd al vertroebeld door het rumoerige schermen met anti- militairistische beginselen We meenen, dat de sociaal-democraten zelf dat ooit genoemd hebben: „Tolstoiaansche opvattingen", waarmee neen noch als socialist, noch als katholiek behoeft te dwepen. Waarom komt de sociaaldemocratische redactie nu aandragen met „hotgeen Christus eischt?" Het zij zonder hatelijkheid gezegd, maar we mogen er toch gerust aan herinneren, dat men zich aan dien kant nooit zoo bijster druk heeft gemaakt over de leer van Christus Wij kunnen het dan ook niet anders noemen dan zuivere volksmisleiding, zuiver misbruik van godsdienstige motieven in een politieke zaak. Maar.de redactie kan wijzen op dat artikel, dat geschreven is door oen katholieke vrouw. Als iemand weet, dat die katholieke vrouw heet B. Bulsing-van Besomd, die al heel wat meer bewijzen heeft gegeven, weinig te weten van. li^jt katholicisme, die bij de socialistische bladen haar heil zocht, en een toevlucht voor haar artikelen, dan inaakt men zich heusch niet druk. Wij zouden mevrouw willen zeggen, wat ze schrijft aan het adres van alle mannen en vrouwen, die opgevoed zijn in een gods dienstig milieu: „Als gij de christelijke deug den, U van uw prilste jeugd af ingeprent, in praktijk brengt; waarbij het er op aankomt, vóór uw beginselen daadwerkelijk te ge tuigen....", wel mevrouw, dan zoudl u heel anders doen. Overgenomen door den R. K Bond van Groote Gezinnen Naar ons wordt medegedeeld zijn de alleen- vertooningsrechten voor Nederland van de film Moederweelde" vervaardigd door en naar het scenario van de Fransche Cineasten Benoit-Levy en Marie Epstem door de N.V. Filmafdeeling van het Centraal Bureau der K. S. A. verkocht aan den Ned. R. IC. Bond voor Groote Gezinen, die de film verder in Nederland zal vertoonen of doen vertoonen en exploiteeren. Aanvragen voor deze film kunnen in den vervolge gericht worden tot den heer P. N. de Lange, Prinsengracht 752 Amsterdam (Bu reau ran het R. K. Vacantie- en Rustoord St Antonius. Donderdag vertrokken van het Missiehuis der Rel. Ursulinen v.a. Rom. Unie „Mariaoord" te Vught Soeur Judith (c. J. B. Min), Soeur Vincent (G. M. Fashender) en Soeur Benigne (H. Biemans), om d.d. 19 September te Genua aan boord te gaan van het m.s. „P. C. Hooft". DE LEIDER DER MANOEUVRES, vice admiraal Quant, gaat te Hellmoetsluis aan wal 25 JAREN KAMERLID Heden is het vijf-en-twintig jaren geleden dat de heer A. C. A. van Vuuren als lid der Tweede Kamer de door de Grondwet voor geschreven eeden aflegde- Hij behoort tot die veteranen in ons Parle ment, die zich verheugen mogen in de alge- meene achting en sympathie, ook van den politieken tegenstander. Ilij is een gaaf en eerlijk man, die den moed zijner overtuiging bezit, en haar durft uitspreken, ook als hij A C. A. VAN VUUREN. weet, dat dit anderen onwelgevallig zal zijn. Van nature is hij een onafhankelijke, die zich door hard werken zijn opinies heeft ge vormd. Met alle andere staatslieden heeft hij ge meen, dat hij op jongeren den indruk maakt lichtelijk verkleurd te zijn. In zijn Leidschen tijd vond men hem scharlaken rood. Nie mand beschuldigt hem daar thans nog van. iocli is de tijd meer veranderd dan de man. Wat toen als „rood" door velen der onzen werd verfoeid, wordt thans door ieder als zeer gematigd beschouwd. Zijn werkkracht cn werklust zijn nog dezelf de als 30, 40 jaren terug. Alleen al het werk, dat hij als Kamerlid jaarlijks verzet dwingt eerbied af en bewondering. Van hoe- vele commissies in en' huiten de Kamer is hij al voorzitter geweest! Hem staat- maar een eigenschap in den weg: zijn al te groote bescheidenheid- De positie, die Van Vuuren in de Tweede Kamer inneemt, heeft hij zeker niet te dan ken aan zijn al te bescheiden ellebogen, maar wel aan zijn persoonlijkheid, zijn groote bekwaamheid, zijn hard werken en zijn gave eerlijkheid. Onder-voorzitter van de Katholieke Kamerclub, haar finantieele specialiteit, telkens weer tot voorzitter aan gewezen van commissies, aan welke een moeilijke iauk is opgedragen, is Van Vuu ren een figuur in de Kamer, op wie zijn fractiegenooten trotsch zijn en die daarom bij hen allen in hoog aanzien staat. Moge het hem gegeven zijn deze mooie positie, de kroon op een leven van harden arbeid, nog vele jaren te blijven innemen. AALBERSE. .ST. MKLANIAWERK Dc jaarvergadering Do vereeniging voor St. Melaniawerk, om vattende ruim 20 afdeelingen, hield Donder dagmiddag haar 8ste jaarvergadering in het Hof van Holland te Hilversum. De presidente, mevr. Steins BisschopHerckenrath uit Am sterdam, sprak een welkomstwoord. Medegedeeld werd, dat zuster Fischer zich om gezondheidsredenen moest terugtrekken. Als bestuurslid, werd de periodiek aftreden de presidente herkozen. Na het vaststellen van de uitgebreide notu len, uitgebracht door de secretaresse, mej. M. Hülsken, gaf de voorzitster een overzicht van de werkzaamheden in Iudië. De arbeid tot op- heffiug van de inlandsche vrouw breidt zich voortdurend uit. Op Java zijn reeds 20 afdee lingen, 10 scholen voor meisjes en 3 klinieken. Langzamerhand wordt het vertrouwen der be volking gewonnen. Tot de ontwikkeling, ook op medisch gebied, wordt veel gedaan. Te Mees ter Cornells werd een subsidie verkregen, eenigszins afhankelijk van de bijdragen uit Niderland. Op voorstel der presidente werd besloten 75 per maand voor bet doel af te staan. Mede werd goedgekeurd liet voorstel tot bet oprichten van een steunfonds voor Indisch personeel. Hiertoe werd 10.000 uit het ver- eenigings kapitaal bestemd. Een inlandsch meisje, Sidi Marian, studeert thans te Nijmegen voor de hoofdacte. Aan de a£d. Nijmegen werd hulde gebracht voor de vorming van het studiefonds en aan mevr. F. -de Roy van Zuydewijn onder instemming dei- vergadering dank betuigd voor het zich he iasten met de verantwoordelijkheid der pupil. In zake de werkzaamheden in Nederland blijkt uit het jaarverslag, dat er een meer ■bewust medeleven met de actie komt. De afgevaardigden worden door spr. opge wekt de propaganda voor het Melaniawerk krachtig te bevorderen. Hierna volgden eenige mededeelingen over het orgaan, dat meer algemeene verspreiding verdient. Alsnu hield mej. E. de Roy van Zuydewijn uit Nijmegen een interessante lezing over het onderwerp: „De Katholieke leek in Iudië". Nadruk weTd gelegd op het geven van een goed voorbeeld en het zoeken van contact met den inboorling. De begeesterende lezing verwierf veel ap plaus. Bij de rondvraag kwam het houden van een verloting ter sprake. De vertegenwoordiger der Indische missievereeniging, prof. Groenen uit Warmond sprak een opwekkend slotwoord, waarna de geslaagde bijeenkomst werd ge sloten. STORMRAMP SAN DOMINGO. Door het hoofdbestuur van het Nederland- scbe Roode Kruis werd een bedrag van duizend gulden (twee duizend pesos) ter beschikking gesteld ter leniging van den nood in San Domingo. „EEN GETUIGE, D ALLES HE Na de pauze wordt voortgegaan met het ge tuigenverhoor. Getuige Melis accountant, is heiast geweest met de controle van de boeken der N.V. de Haas. Op 29 November zou hij aanvangen met de passages waaruit de tekorten zouden blijken. Volgende getuige is de werkster J. M. Kroon, olie des Woensdags werkzaam was bij ole familie Lans. Zaterdags werkte ze des mid dags op het kantoor van de Haas. Op 1 De cember was zij bezig in het personeelkantoor de ramen te zeemen. Zij heeft toen verdachte zonder hoed de trap zien afgaan. Verdachte is toen de deur naar de wasscherij doorgegaan en ongeveer een half uur weggebleven. Hij had toen niets bij zich. Op 15 Juni 1929 heeft getuige twee kistjes schoongemaakt, die in de gootsteenkast stonden. Daarin lieeft zij toen een vijl en nog andere dingen gevonden. Deze voorwerpen waren er niet in, toen zij de kistjes 8 maanden daarvoor had schoonge maakt. Getuige W. J. F. Smith koopman te Rotter dam, heeft hij de begrafenis van Lans met ver dachte in dezelfde volgkoets gezeten. Verdachte heeft toen met getuige over voortzetting van de zaak gesproken en getuige heeft daarbij den indruk gekregen, dat verdachte de zaak alleen wilde voortzetten. Getuige C. P. van Voorst is een oud vriend geweest van Lans. Met verdachte heeft getuige een conferentie gehad op het kantoor van Mees. Verdachte heeft toen gezegd, dat, hij directeur van de zaak wilde worden, waarop getuige heeft geantwoord, dat hij dan toch een technisch persoon naast zich moest hebben en voorts dat hij eerst het financieele gedeelte in orde moest hebben. Getuige M. R. H. Remery was werkzaam bij mevr. Weyne. Laatstgenoemde heeft op Vrijdag 30 November aan getuige verzocht een pantalon te repareeren. Getuige zegt, dat de plek, waarom het ging versleten was. Zij heeft er een stuk ondergezet en daarbij heeft ze niets behoeven af te knippen. Voorts "ver klaart getuige, dat verdachte ook wel op an dere dagen dan Maandag hij mevr. Weyne kwam. Getuige A. M. Gerritsen winkelier te Den Haag, zegt dat verdachte op 1 December in zijn winkel is gekomen. Hij heeft een paar schoenen gekocht en het paar dat hij aan had heeft verdachte aohtergelaten, om ze te laten repareeren. Of er iets bijzonders aan de schoenen was, weet getuige niet, want hij heeft daaraan geen aandacht geschonken. Ook weet hij niet of do schoenen nat waren. Getuige G. Mosselveld heeft van den vorigen getuige een paar schoenen in reparatie gekre gen. Deze schoenen waren vochtig. Op den rechterschoen aan den buitenkant achter den neus, was een plek, welke getuige slecht poet sen kon. Hij heeft den indruk gekregen, dat daarover met een andere vloeistof dan water en wel met benzine gewreven was. Voor het poetsen (heeft getuige niets aan de schoenen ge merkt, doch hij het poetsen heeft hij op de bewuste plek geen glans kunnen krijgen. De schoenen worden hierna door liet Hof en de verdediging aan een nauwkeurig onder, zoek onderworpen. Getuige E. Kraft, winkelier te Rotterdam, verklaart, dat verdachte op Vrijdag 30 Novem ber, des middags om 6 uur in zijn winkel op de Hoogstraat is geweest. Zij hebben samen een gesprek over den moord geliad en verdachte heeft daarbij gezegd, dat hij Donderdags altijd vroeger naar huis ging. Getuige heeft den indruk gekregen, dat die mededeeling ook op 29 November betrekking had. Verdachte heeft voorts gezegd, dat hij een directeurschap van de zaak de Haas niet zou accepteeren, wanneer hij geen technisch persoon naast zich kreeg. Ge tuige had den indruk, dat verdachte dien mid dag zenuwachtig was. Getuige A. v. d. Tol, machinist, doet mede deelingen over de vijl. Deze had volgens getuige geen vaste plaats en lag nu hier en dan daar. President: Vroeger heb je verklaard, dat de vijlen altijd in het pakhuis bij Bruinaars wer den bewaard. Getuige: Ja, dat kan wel. Misschien was daar wel de vaste plaats. Maar de vijlen werden overal gebruikt. De cowboy-affaire De procureur-generaal deelt mede, dat dezer dagen bij hem een proces-verbaal is ingekomen in verband met de z.g. cowboy-affaire. Spr. ver zoekt voorlezing van de hierop betrekking heb bende stukken. De griffier leest deze stukken voor, waarvan niet veel is te verstaan. Uit een rapport van rechercheur Moree blijkt, dat twee publieke vrouwen hem hadden mede gedeeld, dat van O. onschuldig was aan den moord. Zij kenden de ware schuldigen en waren bereid dezen te noemen, echter onder de uit drukkelijke voorwaarde, dat haar namen niet zouden worden genoemd. "Wanneer de vermel ding der namen to.ch zou geschieden, zouden ze later alles.heeten te liegen. De verklaringen van beide vrouwen waren gelijkluidend en kwamen hierop neer, dat zekere J. V. en J. S. trachtten Lans en van O. geld af te persen. Verdachte moet zelfs een be drag van 5000 hebben betaald. Lans echter wilde niet betalen. Daarom besloten genoemde mannen zichzelf geld van Lans toe te eigenen, hetgeen den moord tengevolge had. Van O. is daaraan onschuldig. Naar aanleiding van dit rapport is aan rechercheur Commijs opdracht gegeven een grondig onderzoek in te stellen. Er is toen gezocht naar J. V. en J. S. Laatstgenoemde is niet bij de politie bekend en men heeft hem ook niet kunnen opsporen. Wel zijn aangehouden J. V., benevens zekere A. H. II. en Ch. D. H. werd de „cowboy" genoemd. Naar de gedra gingen van dezo menschen is een uitgebreid onderzoek ingesteld en daaruit is gebleken, dat zij met den moord niets te maken hadden. Zij zijn dan ook alle drie weer op vrije voeten gesteld. Na deze voorlezing wordt als getuige gehoord G. Buijs. Deze zegt op een werk van twee mannen B. en D. te hebben gehoord, dat van O. geheel onschuldig was. Als dader wisten zij den „cow boy" te noemen. Voorts werd verteld dat van O. met eenige menschen had afgesproken, dat zij uit het kan toor van de Haas de boeken zouden stelen. Dat Lans daarbij is vermoord, was van tevoren niet afgesproken. Getuige N. van Alen had in een café den cowboy als den dader hooren noemen. Getuige Dammers en getuige Breget ontken den de mededeelingen van Buijs ten stelligste. Getuige Buijs blijft echter bij zijn verklaring. Getuige Pieterse, agent, yerklaart, dat van De moordzaak Lans E ALLES WEET EN FT GEZIEN" Alen hij hem aangifte is komen doen over den moord. Eerst heeft hij als daders aangewezen II. (de cowboy) en V. Beiden zijn gearresteerd, maar zij bleken onschuldig. Daarna, noemde hij als daders D. en T. Ook dezen kon niets ten laste worden gelegd, waarna van Alen weer andere personen aanwees. Getuige van Alen wordt daarop weer naar voren geroepen en uit bet hierop volgende ge sprek blijkt, dat van Alen naar aanleiding van een geheimzinnig gesprek in een café tusschen den cowboy en V. heeft gedacht, dat dezen heel goed da daders van den moord zouden kunnen zijn. Getuige P. J. de Haast doet, nadat een vroe ger door hem geschreven brief is voorgelezen, waarvan zooals de president opmerkt, geen verdere notitie zal worden genomen, eenige mededeelingen over het verleden van den heer Lans. Lans was wel een degelijk man; hij beloofde echter veel, maar gaf weinig. Voorts was hij een weinig hysterisch van aanleg. Getuige C. van Vliet, hoofdagent van politie, heeft ook een onderzoek ingesteld naar aan leiding van de mededeeling, dat de „cowboy" bij den moord betrokken zou zijn. De cowboy, V. en D. hadden na hun arrestatie verschillen de café's genoemd, waar zij den avond van den moord zouden hebben doorgebracht. Getuige heeft deze mededeelingen gecontroleerd en ze juist bevonden. Getuige P. Biesheuvel verklaart hetzelfde als de vorige getuige. Getuige C. J. Regeer, winkeljuffrouw, is vroe ger dienstbode geweest bij mevr. Landsmeer, Oostzeedijk 106. De veranda van deze woning ziet uit op bet terrein, Waarop het pand van van den Heuvel staat. Zij heeft daar om kwart voor zeven op den avond van den moord twee heeren gezien, waarvan een, die een regenjas aan had, een actetasch bij zich had. Of een van die heeren de verdachte was, weet getuige niet. Wel heeft zij gezegd, dat hij er wel veel op leek. Mr. Kokosky twijfelt aan de mededeeling om trent het tijdstip. Hij meent, dat het over zeven geweest moet zijn. Getuige blijft echter hij haar verklaring, waaraan zij toevoegt, dat zij om 10 minuten over zeven thuis was. Deze laatste mededeeling wordt door de in de zaal aanwezige moeder van getuige bevestigd. Daarna ontstaat een gesprek over de recon structie van het door mej. Regeer medegedeel de feit. Deze geschiedde ongeveer een jaar later en daarbij is volgens inspecteur Hermans ge bleken, dat getuige weinig onderscheiden kon. Zij beweerde bijv. dat de getuige Wetzel, die op de door het meisje aangegeven plaats was gaan staan, een overjas aan had, terwijl men Wetzel met opzet geen jas had laten aandoen. Over deze proeven wordt ook nog gehoord nir. D. A. Hogenraad, die ook niet veel kon onderscheiden. Mevr. LandsmeerMeulkens, hij wie mej. Regeer in betrekking was, verklaart, dat het meisje haar heeft verteld, dat zij de twee mannen om 7.15 uur heeft gezien, toen ze het tafelkleed klopte. Het meisje staat niet als ongeloofwaardig te boek. Daarna worden nog eenige getuigen gehoord over enkele ondergeschikte punten. Getuige Kaptein heeft op den moordavond een persoon zien staan, die ongeveer 35 jaar oud was. Getuige kwam van de richting Boslanü en is dien persoon gepasseerd. Dat was onge veer half zeven, eerder vroeger dan later. Verdachte zegt daar niet te hebben gestaan. Getuige .1. Houtman kwam dien avond door het Bosland. Daar is ilij een man gepasseerd, die van de Admiraliteitskade kwam. Hij had de kraag van zijn jas opgeslagen cn had een pokdaligen neus. Later toen getuige met zijn meisje terugkwam, zag hij dezelfde persoon bij het hek van Lans staan. Hij keek toen naar boven. De eerste ontmoeting had plaats om 6.40 uur, de tweede om 7 uur. Bedoelde persoon lijkt niets op verdachte. De volgende getuige mej. Ringlever heeft om 7 uur met den vorigen getuige een man met een lange jas aan bij het hek van de Haas naar boven zien staan kijken. Getuige Jhr. H. M. A. J. v. Asch van Wijck, sterrekundige, verklaart, dat de weersomstan digheden op 29 November 1929, teen de recon structie plaats had, veel ongunstiger waren dan op 29 November 1928. Volgens mr. Kokosky zou het daaraan te wijten zijn, dat mej. Regeer op 29 November 1929 minder goed heeft kunnen onderscheiden. Getuige W. Goos, brugwachter, is op 29 No vember 1928 des avonds om half zeven over de Admiraliteitskade en langs de Marinekazerne geloopen. Hij heeft daar toen niets bijzonders gezien. Getuige J. L. P. Scheffers, wijnkoopersknecht bij van den Heuvel, heeft op 29 Nov. tusschen 5 en 7 uur geen personen op het terrein van de Haas gezien. Ook heeft hij op de door mej. Regeer aangegeven plaats geen twee mannen gezien. Getuige kwam om de 10 minuten naar buiten om flesschen te halen en volgens getuige zou hij die mannen moeten hebben gezien, wanneer ze daar hadden gestaan. Getuige J. C. Moerland heeft getuige Kaptein omstreeks 6.35 uur ontmoet, toen bij van het hoofdbureau van politie kwam. Die ontmoeting had plaats hij het Bosland. Als laatste getuige wordt gehoord de journa list Kniep. Getuige is op den avond van den moord in het bewuste pand geweest en heeft daarbij geconstateerd, dat er in bet beneden- portaal vrij veel bloed lag, zoodat de kans buitengewoon groot was, dat men er in zou stappen. Er stonden dan ook twee agenten aan de deur die iedereen met nadruk waar schuwden, om niet in het bloed te trappen. Verhoor van verdachte De president gaat hierna met verdachte nog eens de feiten 11a. Verdachte blijft ontkennen schuldig te zijn aan den dood van den heer Lans. De verduisteringen erkent hij. Verdachte zegt, dat hij slechts één getuige heeft, die alles weet en alles heeft gezien en dus weet, dat hij onschuldig is. Mr. Kokosky zou nog graag den rechercheur Morée hooren over de mededeelingen van de twee publieke vrouwen. De president deelt mede, dat het Hof daartoe geen termen aanwezig acht. De terechtzitting wordt daarna om half zes geschorst tot Maandagochtend 10 uur. KARDINAAL VAN ROSSUM Naar wij vernemen zal Z.Em. Kardinaal van Rossum, die thans in het klooster „Heilig Kreuz" te Ingebohl vertoeft op 21 dezer weer naar Rome terugkeeren. COMMUNIQUE UIT HET HOOFDKWARTIER De nacht van Dinsdag op AVoensdag is, voorl al gedurende de beginperiode, betrekkelijk kalm verloopen. Eenige malen werden -door Blauw nog berichten van de kustwaclitposten ontvan gen over bewegingen van een roode transport- vloot in het Brouwersliavensclie gat, doch deze meldingen hieven te vaag, om er een waar schijnlijke conclusie uit te kunnen trekken. Ten half twaalf kreeg de leider der blauwe partij bericht, dat door een van de blauwe mij- nenleggers, de mijnversperring bij Hellevoet- sluis gelegd was. Aangezien het voor Blauw van zeer groot belang was, om den weg door het Slijkgat nog meer met mijnen af te slui ten, teneinde het binnendringen van roode vijandelijke strijdkrachten tegen te gaan, kreeg Hi-. Ms. „Brinio" ten ongeveer een uur 's nachts opdranht te onderzoeken of bet Slijk gat vrij was van vijandelijke schepen. De mij- nenlegger „Douwe Aukus" volgde hierbij op kor ten afstand, teneinde bij afwezigheid van roode schepen, bet vaarwater met meer versperrin gen te blokkeeren. Hr. Ms. „Brinio" stuitte ten 4 uur 40 plot seling op korten afstand op twee vijandelijke jagers, waarbij zich een vuurgevecht ontwik kelde. De blauwe mijnenlegger wist onopge merkt te ontsnappen, evenwel zonder dat zij aan haar belangrijke opdracht om een versper ring in het Slijkgat te werpen had kunnen voldoen. De vijandelijke jagers liepen in het gevecht met Hr. Ms. „Brinio" belangrijke scha de op, doch ook de blauwe pantserboot kwam niet ongehavend uit den strijd. Deze averij kon evenwel binnen eenige uren worden hersteld. De weersgesteldheid werd voor de roode partij gunstig, tengevolge van den plaatselijken regen mist welke was komen opzetten. Ten 6 uur 40 kreeg blauw een melding van den kustwaclitpost te G-oeree, dat een vijande lijke kruiser, met een torpedojager en twee transportschepen om de O. N. O. koerste. Blijk baar zat hierbij de bedoeling voor om bet Slijk gat binnen te loopen, een veronderstelling wel ke later door. nadere berichten werd bevestigd. Evenwel bleek uit deze berichten tevens dat •blauw hier te maken kreeg met twee vijande lijke kruisers voorafgegaan door mijn vegers, teneinde deze schepen tegen blauwe-mijnen te beschermen. Kort na dit bericht werd de blauwe kust- wachtpost op Goeree door de den vorigen dag op Overflakkee gelande roode troepen bezet, zoodat blauw van verdere berichten van dezen belangrijken post verstoken bleef. De blauwe partij, zond daarop Hr. Ms. „Bri nio" en de mijnenlegger „Douwe Aukes" uit met de bedoeling een poging te doen om een opening welke voor eigen gebruik in de versper ring was opengelaten, alsnog dicht te gooien. Hierin is de mijnenlegger geslaagd, doch tevens werd hij door liet vuur der kruisers zoodailig beschadigd, dat hij als verloren moest worden beschouwd. Ook Hr. Ms. „Brinio" kwam er niet zonder kleerscheuren af, o.a. werd haar vaart verminderd tot 9 mijl, terwijl een van haar snelvuurkanonnen buiten gevecht werd gesteld. Evenwel was zij er in geslaagd een vijandelijk span mijnenvegers tot zinken te brengen, alvo rens zij voor de overmacht moest terugtrekken^ Tegelijk met deze actie in bet Slijkgat, liet de leider der roode partij, teneinde de aandacht af te leiden ter hoogte van de Hellegaten een ver doorgevoerde schijnmanoeuvre houden, door den schijn te wekken, alsof op Beierland een lan dingspoging zou worden gedaan. Rood hoopte daardoor de sterke blauwe strijdmachten te binden welke aldaar waren samengestrokken. Deze poging is evenwel mislukt. De blauwe partijleider heeft zoolang mogelijk zijn post in het Vuile Gat behouden en toen aldaar het ge vaar als geweken werd beschouwd, werd met volle, kracht naar 't andere bedreigde punt ge stoomd en aldaar een post betrokken in het Rak van Scheelhoek ter hoogte van Rockanje. Intussehen waren de roode kruisers niet on gehavend in bet Slijkgat gevorderd. Nadat een blauwe onderzeeboot een mislukte aanval had verricht op den zig-zag naderenden vijand, had een volgende meer succes, met een raak schot op den tweeden rooden kruiser. Ten gevolge van dezen treffer, werd de vaart tot ongeveer zeven mijl verminderd. In het nauwere gedeelte van het ondiepe Slijkgat was het opderzeebootgevaar voor de roode kruisers vrijwel geweken, doch tenge volge van het beloop van dit vaarwater kwa men zij in zeer ongunstige positie binnen het vuurbereik van Blauw. Blauw kon al de ka nonnen in de breede zijde gebruiken .terwijl rood slechts de voorste kanonnen kon gebrui ken, waarbij 'n 'goed uitzicht voor den tweeden kruiser soms zeer belemmerd werd, door den 'voorafgaande. Beide partijen leden hierbij aanmerkelijke verliezen en de toestand voor rood werd bedenkelijk, toen de mijnenvegers op een door spertonnen beschermde versperring stuitten. Het opruimen dezer spertonnen zou zooveel tijd vergen dat bet getij van hoog wa ter zou verloopen, alvorens de roode schepen het ondiepe gedeelte van liet Slijkgat gepas seerd zouden zijn. Indien Rood dus niet de groote risico wilde loopen, om, binnen vuurbe reik van blauw door het afloopend getij aan den grond te geraken, moest het de poging tot binnendringen op geven. Hiermede werd evenwel te lang gewacht, zoo dat er voor rood niet voldoende tijd overbleef om het diepe water aan de zeezijde te berei ken. Zij trachtte haar binnendringen te forcee- ren, waarbij zij echter werd vernietigd. De Blauwe strijdkrachten liepen in het gevecht schade op, zoodat vervangende roode strijd krachten tegenover een verzwakte Blauwe te genpartij zullen komen te staan. Drie keeren probeerden roode watervlieg tuigen de blauwe schepen door middel van bommen te bestoken, doch zij werden telken male door blauwe jachtvliegtuigen in deze po ging gestuit, tengevolge waarvan één rüod wa tervliegtuig verloren ging. Het resultaat zal zijn, dat de nieuwe roode strijdkrachten, welke geheel overeenkomstig de werkelijkheid, de vernietigde roode schepen zul len komen vervangen, een verzwakte tegen partij zullen ontmoeten, aangezien Blauw geen reservevaartuigen tot haar beschikking heeft en deze verzwakking der Blauwe Partij zal een grooten invloed kunnen hebben op bet ver loop der verdere oefening. De leider van de manoeuvres heeft van de gelegenheid die is ontstaan, tengevolge van liet tijdsverloop dat noodzakelijk is, om nieuwe strijdkrachten naar het terrein van actie te brengen, gebruik gemaakt, om de oefening tot hedennacht twaalf uur te schorsen, en een bespreking te houden met de partijleiders. Het Hoofdbestuur der A. R. K. O. deelt ons mede, dat in de jaarvergadering te Venlo benoemd werd. tot voorzitter de majoor van den Generalen Staf H. F, M. Baron van Voorst tot Voorst, Jan van Nassaustraat 76, 's-Gravenhage. Het secretariaat der Vereeniging zal voortaan worden vervuld door den len luit-adj. der inf., N. J. L. Kortekaas, Mariastraat 6, te- 'g-Gravenhage, Ieder jaar opent II- M. dc Koningin de zittingen van dc Tweede Kamer der Statcn- Gener aal- Dat gebeurt met eenige plechtigheid Daar komt dc hofhouding bij te pus; hoo- gere, cn lagere militairen zijn dan op de bc.cn; de leden der Slaten-Gcneraal cn dc dames cn heeren der vreemde legaties klce- drn zich bij die gelegenheid in costumes, die zij, naar ambtswaardigheid of welke an dere omstandigheid ook, gerechtigd zijn te dragen, Dc sociaal-de moer alen schitteren hier door afwezigheid; onze roode broeders dur ven zich niet ie vertoonen bij zulke gelegen heden: ze zijn bang voor het Staatshoofd, omdat hel toevallig een Koningin is. In België hebben ze dien vrees niet. En in Engeland hcelcmaal niet. Doch we zijn hier in Nederland. En we zijn hier nuchtere, menschen. Ridderorden willen de soc'Ts hier ook al niet; in België vroegen ze er om- En in Engeland, och, waarom ook dat ophalen. Na zoo'n dag van uiterlijke plechtigheid heeft de nuchtere roode redactie een extra gelegenheid, om het niet-roode deel van Den Ilaag eens lekker te bespottenDie stuin- perds komen kijken naar dien stoet; komen zicli. daaraan vergapen, de achterlijke bur gervrouwtjes en -mannetjes. Daar waren er ook maar een poovcr beetje, natuurlijk! En dan die mooie pakjes. Dragen de roode broeders in het buitenland die niet Laten we nuchter blijven! De Koningin, nu ja, het heele. artikel moet dienen om te spotten, om le lachen, om te hoonen! Een slecht stukje volksop voeding. Zielig, dat zoo'n groote partij zulke klei ne, minderwaardige middeltjes noodig acht, om de „roode" mentaliteit aan te kweeken ender hare volgelingen- Zielig, dat ze zich nog niet boven liet or dinaire, grove gedoe kan verheffen. Dat moest ze overlaten aan dc menschen vit dc buurt van de „Tribune". Als de dames en heeren vroeg of laat zelf niet op gelijke ma nier behandeld willen worden, zullen ze de opvoeding yiat solieder moeten maken. Wat kan er nu onnoozelers uitgedacht worden dan tegenstanders te kleineeren om dc galahleeding, die ze bij zoo'n gelegen heid dragen! Figuur van internationale beteekenis f- il&sy 4V'. Gisterenavond is te zijnen huize in da Prinsenstraat te Utrecht ontslapen prof. dr. H. Zwaardemaker C.Zn., oud-hoogleeraar in de psysiologie aan de Rijksuniversiteit aldaar. Den 24sten September 1S94 werd Zwaarde maker tot gewoon hoogleeraar in de physio- logie te Utrecht benoemd, een zetel, eens door illustre figuren als Donders en Engelmann bezet en thans ingenomen door den katholieken hoogleeraar A. K. Noyons. Geheel zijn wetenschappelijke loop baan is een lange reeks van wetenschappe lijke ontdekkingen geweest. Zij hebben hem tot een figuur van internationale beteekenis verheven. Vooral van 1900 tot 1910 is zijn werkzaamheid het vruchtbaarst geweest. Ongeveer 300 publicaties zijn van hem op diverse wijzen verschenen 1 Bijzonder interes sant zijn ziju onderzoekingen op het gebied der radio-activiteit, waaraan hij tien jaar van zijn leven heeft gegeven. Talrijk zijn de onderscheidingen, die hem ten deel vielen. Aan het eind van den cursus 192G-27 is prof. Zwaardemake»- hij was inmiddels 70 jaar geworden als hoogleeraar afgetreden, doch hij bleef nog een jaar den zetel bezetten in afwachting van de komst van zijn opvolger, prof. Noyons. Afscheid nam bij met een publieke voordracht, welke hij: „Op den Uit kijk" had gedoopt en waarin hij zijn laatste ideeën betreffende eenige belangrijke physio- logische vraagstukken uiteenzette. Gedurende zijn emeritaat deed hij nog met Eykman een leerboek der Phonetbiek verschijnen. Het leven van prof. Zwaardemaker is niet alleen rijk aan wetenschappelijke daden, het wint nog aan beteekenis door zijn liooge kaïrakter-eigenschappen'. Prof. Noyonc, zijn leerling, heeft van hem gezegd, dat hij '11 ziele- grootheid en een karaktervastheid bezat, die men slechts zelden aantreft. „Zwaardemaker is werkelijk het prototype van den man van plicht". MR. HA, J. A. VAN PRAAG Aanvaarding tw fcet lectoraat te Amsterdam Gisteren rtlidag aanvaardde mr. dr. J. A. van Praag het smbt van lector in de Spaau- sche taai- en letterkunde aan de Amsterdam- sche Universiteit met het houden van een openbare les, getiteld: Huidige opvattingen over den Cid der historie.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 5