5
msrSDAO 23 SEPTEMBER ÏÜ3Ü
HET EEUWFEEST VAN DEN
SPOORWEG
UIT DE LONDENSCHE ONDER
WERELD
ADVERTEERENDE
ZAKEN DUREN
HET LANGST
EEN VOLKSREFERENDUM!
X
m,
7 ,7.
ijL-,fe
Yv 'M '7 Y Y;": -V..;-
DE CAPUCIJNEN-MISSIE OP
BORNEO
OVERBODIGE VERTOONING
Duizend vrouwen en... geen man
ROODE DEMAGOGEN
Ouderdomsverzekering en invaliditeitsrente
Van onzen correspondent)
W e e n e n, September 1930.
Het gaat den soeialisten in Oostenrijk niet
naar den vleeze. Zelfs een blinde ziet, dat zij
het hoogste punt bereikt, misschien reeds over
schreden hebben, dat men alle krachten moet
inspannen, om de mannetjes, die men heeft,
ook inderdaad bijeen te houden. Daartoe dient
der goe gemeente telkens weer wat nieuws te
worden geboden, zoo iets frischt dan weer op
en geeft volharding en moed voor de toekomst
In het bieden van nieuwigheden nu zijn de
socialisten echte meesters; zelfs de nijd moet
het toegeven, voor hun zaak zijn het propagan
disten van de bovenste plank.
De laatste dagen z(jn ze met een splinter
nieuw idee voor den dag gekomen; in een ver
gadering, waar al wat tot de directie der partij
behoort, bijeen was, werd het woord: volks
referendum uitgesproken en de eisch geformu
leerd, Oostenrijk ook eens met zoo'n dingsig-
heidje gelukkig te maken. En daar de heeren
zich op het heel aangenaam en gemakkelijk
standpunt stellen, dat ie deluge après nous
dient te komen, is het niet moeilijk een of
ander vraagstuk te vinden, om aan de be
elissing van het volk te onderwerpen, wat heel
sympathiek aandoet bij onze Oostenrijksche
republikeinen!
De roode heerën willen dus aan het volk de
beslissing laten over het al of niet onmiddellijk
invoeren van ouderdomsverzekering en invali
diteitsrente en over verhooging van de uitkee-
ring aan werkloozen. Men behoeft heelemaal
geen profeet te zijn, om te voorspellen, dat de
meerderheid van het volk, het eens zal zijn
met de eischen der socialisten; een nog groo-
tere meerderheid zou enkel denkbaar zijn, wan
neer men het volk liet beslissen over de vraag,
of men belasting moet heffen of niet. In dit
laatste geval toch zou men minstens kunnen
rekenen op 99 Vè Pet., die tegen elke belasting
•ouden vöteeren.
Een andere vraag echter is of dit nu inder
daad zal bijdragen tot heil der republiek.
Eischen stellen is iets, dat niet een3 behoeft
te woTden geleerd; men kan het In dit vak,
met heel weinig oefening, zelfs tot een zekere
virtuositeit brengen; maar om het geld bijeen
te krijgen, dat het mogelijk maakt, die eischen
te bevredigen, daartoe is wel wat anders noo-
dig.
De socialisten blijven echter in gebreke de
bronnen aan te geven, waaruit bedoeld geld kan,
worden geput. Wanneer men een vluchtigen
blik werpt op bet wetsvoorstel, dat zij aan het
volk hebben voorgelegd, dan ziet men aanstonds
dat daarin al het mogelijke wordt geëiseht, ter
wijl men tevergeefs zoekt naar de middelen,
om die eiscnen te bevredigen.
Volgens het socialistische voorstel zouden de
kosten van de werkloozen-ondersteuning in het
vervolg moeten worden gedekt, voor 40 pet. door
den staat, terwijl voor de overige 60 pet, de
werkgevers en werknemers, voor gelijke deelen,
hadden op te komen. Neemt men nu een oogen-
blik aan. dat de steun aan de werkloozen in
Oostenrijk het sommetje van 150 mlllioen niet
te boven gaat, dan zou vader staat daarvan
hebhen te betalen het peulschilletje van 60 mll
lioen, terwijl werkgevers en werknemers ieder
45 millioen voor hun rekening moesten nemen.
Volgens het tot nu toe bestaande systeem, zou
den zoowei werkgevers als werknemers, ieder
50 millioen hebben te bestrijden, terwijl voor
de overige 50 de staat een voorschot zou geven,
wat zoodra de ziekteverzekering zoo goed func-
tionneert, dat er iets overblijft, door den staat
zou kunnen worden teruggevorderd. In geval
Ibet voorstel der socialisten dus wet zou wor
den, moest de staat op zijn allerminst nog 10
millioen bijpassen bij het bedrag, dat hij thans
reeds moet betalen.
Maar, zal men zeggen, de werkgevers en
werknemers zouden er in ieder geval voordeel
bij hebben. Dat: in ieder geval, gaat niet op.
Dit de wet op de verzekering der werklieden,
dia dezer dagen van kracht wordt, heeft men
een bepaling gesehrapt, waardoor zoowel werk
gevers als werknemers in een slechtere con
ditie komen. Tot nu toe belhoefden deze immers
hoogstens voor 75 pet. van de bijdragen aan de
ziekteverzekeringen op te komen, terwijl het
resteerende door den staat moest worden be
taald, zij het dan als renteloos voorschot aan
bovenbedoelde verzekeringen. Daar men nu de
woorden: hoogstens voor 75 pet-, in de nieuwe
wet heeft geschrapt, is er heel veel kans, dat
de bijdragen van werkgevers en -nemers nog
hooger worden, ja dit zal heel zeker gebeuren,
wanneer het aantal werkloozen blijft toenemen,
•ooals dit in den laatsten tijd feitelijk het ge-
wal was.
Zoo heeft eigenlijk niemand eenig voordeel
bij de nieuwe regeling; de werkgever gaat er
niet op vooruit, Jan Proleet wordt er niet
beter van, de staat alleen moet veel grootere
sommen opdokken, zonder ooit de mogelijkheid
te heb'npn, deze uitgaven op een of ander li
chaam te verhalen. Zooiets te verlangen van
een staat, die, heel kort geleden nog, hemel en
aarde in beweging moest brengen voor een
leening, die niet eens schitterend is geslaagd,
is toch niets anders dan heel gewone demago
gie
Er komt nog iets anders bij. De uitkeeringen
in gevallen van nood werden tot nog toe be
streden voor een zesde door den staat, voor een
derde door de provincie, een vierde door werk
gevers en evenveel door werknemers. Volgens
bet voors.ei der socialisten zouden in het ver
volg hebben op te komen voor de helft de
staat, voor ten derde de provincie en voor het
overige zesde de werkgevers en werknemers
tezamen. Een en ander zou voor de werkgevers
eu werknemers een besparing beteekenen van
18 millioen Mk.; wanneer men tenmiste de
som, dia in het budget is uitgeschreven, als
grondslag neemt. Rekent men de 10 millioen,
welke zij bij dsn werkloozensteun zouden spa
ren erbij, dab moet da staat voor een 28 mil
lioen meer opkomen, deze som moet de staat
natuurlijk weer balen uit de belasting:
Moet echter de ouderdomaverzekering, gelijk
in het referendum zal worden besloten, onmid
dellijk ingevoerd worden, dan komen er nog
een tien of twaalf millioen bij, zoodat vader
staat zit voor een tekort van een 40 millioen,
waarvoor een dekking absoluut niet te vinden
ia, tenzij in nieuwe belastingen, die nog meer
dan met de bestaande reeds het geval-is,
op bet volk zullen drukken. Voegt men hierbij
de kosten, die voor den staat toch onafschei
delijk met een volksreferendum verbonden zijn,
dan ziet men heel lieht, dat de staat heel wat
zou hebben te d-okken, iu geval het voorstel
der socialisten tot wol zou worden verheven.
En de staat kan slechts betalen, wanneer de
burgers of beter gezegd, de republikeinen, den
OOK IN JAPAN VRAAGT HET MODERNE VERKEER offers, bij een botsing tusschen tram en railstransport
wagen te Tokio werden vele personen zwaar gewond.
HET EERSTE SPOORWEGONGEVAL
Uit oude verslagen
Van onzen correspondent.)
Londen, 15 September 1930.
De „Morning Post" drukt fragmenten af uit
twee verslagen van de openingsplechtigheid, af
gedrukt in haar nummers van 15 en 18 Septem
ber 1830. Behalve om den gezwollen, plechtsta-
tigen stijl van dien tijd (welke evenwel bij ver
taling niet tot sijn recht kamt) zijn de versla
gen merkwaardig om enkele details die er in
voorkomen.
„Als een kunstwerk," aldus wordt in het eer
ste artikel gezegd, „is (de spoorweg) zelden in
grootschheid en belang overtroffen geworden:
de tunnel, de uitboringen van de rots te Broad
Green, het viaduct van Newton, de doorgraving
te Kenyan, en de stevige schoone weg, die ge
legd is dwars door de moerassen van Chal Mos3
zijn alle groote en bewonderenswaardige triom
fen van wetenschap, industrie en ondernemings
geest; of men hem in zijn geheel, dan wel in
onderdeelen beschouwt, de spoorweg mag zeker
gerekend worden tot de edelste en nuttigste
werken, welke dit of eenig ander land ooit bo
zeten heeft."
Op 18 September drukte de „Morning Post"
'n uitvoerig verslag af van haar correspondent
te Manchester. Hij beschreef eerst hoe de trein
zioh in beweging zette „onder het gejuich eener
fatsoenlijk-gekleede, van verrukking straleflde
bevolking van ruim 60.000 zielen 1) een
massa levende voorwerpen gelijk zelden in deze
plaats bijeengekomen zijn." Het aantal toe
schouwers tusschen de steden Liverpool en
Manchester schatte de correspondent op niet
minder dan 1 millioen. Dit cijfer is waarschijn
lijk zeer overdreven, en gebaseerd op de ver
onderstelling dat zoowat half Lancashire (dat
toen hoogstens 2 millioen inwoners geteld ken
hebben) op de been was. In leder geval blijkt
er uit, dat de belangstelling biytengewoon groot
was, vooral indien men in aanmerking neemt,
hoe gebrekkig in dien tijd de vervoermiddelen
waren, welke eenige honderdduizenden men-
sclien naar de spoorlijn hadden kunnen bren
gen.
Maar niet allen zagen het wonder met blijd
schap aan.
„Langs den weg," schreef de correspondent,
„werd herhaaldelijk gefloten door de arbeiders,
die gekant zijn tegen deze groote nationale ver
betering, en meer dan eens werden onder het
voorbijgaan steenen op de wagens geslingerd.
Alleen door piquets caveierie langs den weg te
plaatsen, kon er voor gezorgd worden, dat de
dag rustig verliep, want er waren groote mas
sa's op de been, en met leedwezen moet ik
zeggen, dat zij niet door den vreedzaamsten
en ordelijksten geest beheerscht werden."
Hier en daar „legden zij een brutale nei
ging aan den dag om een deel van den spoor
weg op te breken."
Zelfs pogingen tot brandstichting werder
aangewend.
„Brandstichters," schreef de correspondent
„zijn hier aan het werk, en het grieft rnu
zeer te moeten zeggen dat vele van deze em
blemen der revolutie („brandstichter" ei>
„brandstichtend middel" zijn n. 1. in 't En-
gelsch beiden „incendiary") kosteloos rond
gedeeld werden door een individu, van wien
men beweerde dat hij hiertcie aangenomen
was door de herbergiers; dezen hebben even
wel de onbesuisds daad van den man, die hun
agent zou zijn, beslist gedesavoueerd,"
Bij de openingsplechtigheid werd gedood
mr. Huskisson, een lid van het lagerhuis, en
wel op het oogenblik, waarop deze stond te
praten met den hertog van Wellington. De
„Morning Post" stipt het feit aan, en wij
vinden ér terloops melding van gemaakt in de
autobiografische mémoires van Frederic Har
rison als van een algemeen bekende gebeur
tenis. In „Cassel's History of England" wordt
er uitvoeriger melding van gemaakt.
„Er bestond veel verschil van meening ten
aanzien van het succes van het experiment, en
groote menigten waren opgekomen om de eer
ste treinen te zien loopen. De hertog van Wel
lington, mr. Huskisson, en vele andere perso
nen van het hoogste aanzien, vertrokken in
de treinen, die over twee lijnen reden in de
zelfde richting, soms bijna naast elkaar. Bij
Parkslde stopten de treinen om water in te
nemen, en mr. Huskisson en verscheidene zij
ner vrienden stapten uit. Hij werd geleid nan'-
den wagen, waarin de hertog van Wellington
zat, die, zoodra hij hem zag, hartelijk de hand
van zijn ouden collega drukte. Op dit oogen
blik zette zich de andere trein in beweging, en
er was een algemeen geroep van „Instappen,
instappen!" Hiertoe was geen tijd, maar mr.
Holmes, die met mr. Huskisson was, had de
tegenwoordigheid van geest zich stijf tegen
den wagen van den hertog aan te drukken, en
hierdoor kwam hij er heelhuids af. Mr. Hus
kisson werd ongelukkigerwijze door een der
deuren gegrepen. De bewegende trein raakte
deze deur aan, die dichtviel, waardoor mr. Hus
kisson op den anderen spoorbaan viel, zoodat
zijn rechterbeen door den locomotief overreden
en verbrijzeld werd. De hertog van Welling
ton en anderen schoten hem te hulp. De eeni
ge woorden, die hij sprak, waren: „Ik ben
gedoemd om te sterven. God vergeve mij!"
Hij werd naar Eccles vervoerd, waar de beste
geneeskundige hulp ingeroepen werd, maar hij
leefde nog slechts weinige uren, de hevige
pijn met groote sterkte dragend,"
De vijandige manifestaties, waarvan de „Mor
ning Post" melding maakte, waven natuurlijk
op zichzelf slaande anti-spoorweghsloosingen,
maar pasten in het bader van den tijd. Het jaar
1830 was een revolutiejaar, en ook ln Engeland
was het allesbehalve rustig. In het Zuiden des
lands waren brandstichtingen aan de orde van
den dag of eigenlijk van den nacht In Frank
rijk was de Juli-omwenteling voorafgegaan door
brandstichtingen en Engelsche revolutionnaren
meenden dat, wanneer zij dit voorbeeld volg
den, do omwenteling wel vanzelf zou komen.
Er heerschte bovendien groote werkloosheid
(Europa maakt vandaag niet zijn eerste econo
mische crisis door) en deze werd toegeschreven
aan de machines, vooral aan de landbouwma
chines, die meer en meer in gebruik kwamen.
Troepen arbeiders maakten zich herhaaldelijk
schuldig aan de vernieling van machines, en in
dit licht moet men dan ook de baldadigheden
tegen den eersten spoorweg en -trein beschou
wen. De hertog van Wellington, Engelands be
roemdste veldheer, was een buitengewoon onbe
kwaam staatsman, en als minister lioogst-onpo-
pulair.
In de mémoires van bekende personen uit
dien tijd vind ik weinig dat betrekking heeft
op de grocte gebeurtenis van 15 September
1830. Fred. Harrison vertelt, dat de lijn Liver
poolManchester in 1830 30.000 opbracht,
waarmee waarschijnlijk niet het cijfer der bru-
to-ontvangsten, maar dat der winst wordt opge
geven.
Wel vinden wij in de werken van en over
politici uit dien tijd interessante bijzonderheden
over de spoorweg-speculaties, die een jaar of
tien na de opening van de eerste lijn fantasti
sche afmetingen aannamen.
Aanvankelijk ging er niet zoo heel veel in
spoorwegaandeelen om, en na 1839 hadden zij
(evenals nu) een uiterst flauwe markt ten ge
volge van de „algemeen depressie". Omstreeks
1843 begonnen een paar gelukzoekers te specu-
leeren, en het duurde niet lang of de meening
vatte post, dat men zijn geld niet beter kon ver
meerderen dan door het in sporen te beleggen.
Vier jaar lang had (alweer: evenals nu) 't toen
nog vrij beperkte beleggers- en speculantenpu-
bliek zieh laten leiden door het „safety-first"
devies, dat ook vóór mr. Baldwin opgeld deed,
en zich tevreden gesteld met lage doch veilige
rente, liever dan iets te riskeeren in de hoop
op groote winst.
In 1843 begonnen speculatieve kapitalisten
uit alle macht een vraag naar beleggingsgele
genheid te scheppen onder de spaarders, wier
geld zoo lang aan de markt onttrokken was ge
weest. Een spoorweg-speculatie-koorts ver
spreidde zich in minder dan geen tijd over heel
het land. Uit alle klassen en standen kwam een
overstelpende vraag naar spoorwegaandeelen.
Een ieder meende, dat deze de sleutel tot rijk
dom waren. Er waren veel meer gegadigden dan
aandeelen, maar het aantal „shares" kon on
noemlijk verhoogd worden door uitbreiding van
het spoorwegnet. Het parlement werd bestormd
met wetsontwerpen voor nieuwe spoorwegen, en
bij elk voorstel groeide de geestdrift van het
publiek. Het Lagerhuis stelde een spoorwegcom
missie in onder voorzitterschap van lord Ashley
en deze zifte de verschillende plannen die, zoo
zij uitgevoerd waren, duizenden beleggers ge
ruïneerd zouden hehben, zorgvuldig. Tevens
werden in beginsel de betrekkingen tusschen
den staat en de spoorwegen omschreven, eu de
zen werden het volgend jaar vastgelegd in
Gladstone's Railway Act, welke in groote lij
nen het model is geworden, volgens hetwelk in
bijna alle landen van Europa, waar de spoor
wegen niet het eigendom van den staat zijn,
spoorweg-concessies verleend werden.
1) Hieruit moet niet afgeleid worden dat
60.000 personen de plechtigheid bijwoonden. Dit
cijfer geeft blijkbaar de toenmalige bevolking
van Manchester aan.
Y, T, •- YT.'V V'.;
BOVEN: DE „ROCKET", de eerste door
Stephenson gebouwde locomotief
ONDER: DE MODERNE LOCOMOTIEF
toegerust met de nieuwste technische
vindingen
DE INHULDIGING VAN EEN
IJSWAFELVENTERS-ONDERDAK
Onze Londensche correspondent schrijft ons:
Dezer dagen woonde ik de min of meer plech
tige opening bij van een „shelter" een on
derdak voor ijswafelventers te Londen. Der-
gelijkq plechtigheden woont men als journalist
wel meer hij, maar dan heeft men het te druk
met de uitoefening van zijn beroep om te zien
en te hooren wat er gebeurt. Ditmaal evenwel
was ik aanwezig in mijn nederige hoedanig
heid van mijzelf van belangstellende in den
socialen welstand van ijswafelventers, en ik
heb dus precies den gang van zaken kunnen
volgen.
Eerst hield de voorzitter een lange en gees
tige rede. De voorzitter was een zeer hooge en
voorname beer, die waarschijnlijk nog nooit
in de noodzakelijkheid geweest is den schijn
van luxueuse en mondaine lichtzinnigheid op
te houden door aan een karretje ijswafels te
eten. De voorzitter vertelde hoe alles in zijn
werk gegaan was. Hij schetste de titanische
pogingen, die aangewend waren om het jaren
lang gekoesterde ideaal te verwezenlijken. Hij
bracht hulde en dank. Aan den secretaris, aan
den penningmeester, aan dominee White, aan
dominee Black, aan de leidster van het dames
comité, aan de assistente van de leidster van
het damescomité, aan het heele damescomité,
aan den volksgeest, aan de regeering, nogmaals
aan den secretaris, nogmaals aan de leidster
van het damescomité, nogmaals aan dominee
White en nogmaals aan dominee Black. En
daarna bracht hij hulde aan iemand, dien hij
opzettelijk nog niet genoemd bad, namelijk aan
ons allervriend (door het daverend applaus
kon ik den naam niet verstaan). Tenslotte liet
de voorzitter uitkomen dat hij, als voorzitter,
eigenlijk niets anders gedaan had dan nu en
dan ereis een vergadering leiden en dat alle
verdienste toekwam aan.... zie boven. En
verklaarde hij de Shelter voor geopend.
Hierop sprak een andere zeer hooge en voor
name heer, die iets had uit te staan met het
ministerie voor ijswafels, en die, hoewel hij het
zelf niet zei, dan toch de beschermengel van
de Shelter-plannen scheen geweest te zijn. Hij
bracht hulde aan zichzelf en aan den secretaris,
en aan dominee White, en aan dominee Black,
en nogmaals aan zichzelf, en aan het dames
comité, en aan ons allervriend. Maar tot zijn
spijt moest hij den voorzitter tegenspreken.
Het was niet waar, dat deze alleen nu en dan
ereis een vergadering geleid had. De voorzitter
was het hart en de ziel geweest van de Shelter
plannen. De voorzitter had.... (daverend, da
verend applaus).
Nu dacht ik dat de voorzitter die tegenspraak
niet op zich zou laten zitten, maar tot mijn
verbazing zat hij allergenoeglijkst te glim
lachen, en hij scheen het meer met den ander
dan met zichzelf eens te zijn.
Hierop sprak ons aller vriend. Deze zeide
diep getroffen te zijn. Hij verdiende den lof niet
die hem gebracht was. Hij was zich niet ervan
bewust iets gedaan te hebben. En als hij iets
gedaan mocht hebben, dan kwam dit alleen
doordat hij, als procuratiehouder van de groote
rolschaatsenfabriek te Lewisham ('t verdere
verband ontging mij).
Hierop sprak dominee Black. Deze bracht
hulde aan den voorzitter, aan den secretaris,
aan ons aller vriend, aan het dames-comité,
aan dominee White en daarna drie maal aan
zichzelf, door tot driemaal toe te verzekeren,
dat hij zonder verdienste was.
Waarop achtereenvolgens dominee White, de
leidster van het Dames-comité en de heer van
het ministerie voor ijswafels betoogden, dat de
verdiensten van dominee Black groot waren.
Hierop gaf dominee Black zich gewonnen, en
erkende stilzwijgend dat zijn verdiensten groot
waren.
Hierop sprak de voorzitter om te zeggen,
dat hij verzuimd had hulde te brengen aan
iemand die, tot ons aller leedwezen, verhinderd
was de plechtigheid bij te wonen, maar dien
wij allen kennen als een verknocht vriend der
ijswafelventers namelijk sir William (daverend
applaus) Zoo-en-Zoo.
Hierop gaf dominee White uiting aan alge-
meene en bijzondere dankbaarheid.
Vervolgens werd successievelijk het woord
verleend aan een aantal personen, die behoefte
voelden hulde te brengen aan den voorzitter,
aan den secretaris, aan dominee Black, aan
dominee White, aan ons aller vriend, aan het
ministerie voor ijswafels, aan het damescomité.
Hierop spraken verscheidene andere perso
nen om hulde te brengen aan de personen,
die zooeven. gesproken hadden.
Toen iedereen driemaal hulde gebracht en
ontvangen had, bedankte de voorzitter elk en
allen, waarop dominee Black den voorzitter
bedankte. Vervolgens bedankte het ministerie
voor ijswafels dominee Black.
Daarna stond er een aanwezige achter in de
zaal op en verklaarde dat hij geheel zonder
verdienste was voor dit schoone werk, waarop
ons aller vriend het woord vroeg om te verkla
ren dat de aanwezige achter in de zaal, wie en
wat hij ook zijn mocht, zich buitengewoon
verdienstelijk gemaakt had, waarop dominee
Black het sein tot applaus gaf.
De rest van de bijeenkomst woonde ik maar
liever professioneel bij, want dan had ik het
tenminste druk met mijn ambtsverrichtingen
om te zien of te hooren wat er gebeurde. Maar
opeens bracht iemand hulde aan de pers, welke
schoone geste ik honoreer met dit natuurge
trouwe verslag.
't Was een geslaagde dag.
EEN DRIEDUBBEL-JUBILEUM
De moeilijke en zware missie der Paters
Capucijnen op Borneo bestaat, zooals reeds
meermalen gemeld, dit jaar een kwart eeuw.
Daar naast viert mgr. Pac. Bos nog een duboel
jubileum n.l. zijn zilveren feest als leider dezer
missie en zijn koperen feest als Apost. Viciris
en tot Bisschop van Capitolië. Al deze heuglijke
feiten waren voor het „Koloniaal Missietyd.
schrift" aanleiding om de jongste aflevering
tot een Borneo-nummer te maken. En een ge
slaagd!
Want door de veelzijdigheid in de artikeien,
die zorgvuldig bewerkt meer dan 50 pagina's
beslaan, is een interessant overzicht verkregen,
dat tegelijkertijd tot waardeering opwekt.
Het Borneo-nummer opent met een warm-
huldigend voorwoord van Mgr. M. J. D. Claes-
sens, wiens mededeelingen door de figen erva
ringen van dezen onvermoeiden oud-missionaris
des te meer waarde hebben. De artikelen om
vatten na een korte inleiding een herdenken
van het drie dubbel-jnbileum, statistische gege
vens omtrent den arbeid in tekstcijfers en kaar
ten, het werk van een bijzonder type onder de
Chineezen, de moeilijkheden in de binnenlan
den van het groote eiland alsmede een schets
van de leprozerie van Sinkawang.
Aan de bijdrage: Een driedubbel missieju-
bileum ontleenen we:
Den llen Februari van dit jaar was het
een kwart eeuw geleden dat de H. Stoel Ned.
Borneo afscheidde van het Vicariaat Batavia
en dit gewest als Apost. Prefectuur aan het
Hoogst. Eerw. Generale Definitorium der Capu-
cijnen-orde ter missioneering opdroeg.
Reeds 4 dagen later wees datzelfde Gen.
Definitorium de Hollandsche Provincie der
Capucijnen aan, als voor de toekomst belast,
met de uitvoering der eervolle opdracht.
Met een blijde voortvarendheid werd stevig
doorgetast, zoodat op 10 April de toenmatige
HoogEerw. p. Provinciaal Pater Pacifi-us
Bos van Uden zich benoemd zag tot Apostolisch
Prefect, om nog dienzelfden nazomer op
16 October met 5 confraters, onder overwel
digende geestdrift der Tllburgsche bevolking,
te vertrekken naar Dajaksland dat voor een
ieder, dus ook vooral voor hen, onbekende moge
lijkheden in zijn duistere wouden hield ver
borgen.
Dertien jaren na dezen aanvang 13 Maart
1918 verhief Z. Heiligheid Benedictus XV
de Borneosche Prefectuur tot Apostolisch Vica
riaat.
Maar met het zilveren feest der Missie van
Ned. Borneo, jubileert nu dit jaar tevens, de
vergrijsde Leider in zijn zoo welverdiend-gedra
gen paars, Mgr. Pacificus Bos, Apostolisch
vicaris van Ned. Borneo.
En 't is niet minder dan een dubbel persoon
lijk jubileum: behalve dat de H, Stoel op 10
April 1905 thans 25 jaar geleden aan Hem
het eervolle vertrouwen schonk van 't leider
schap der zware missie, na de verheffing tot
Apost. Vicariaat werd Mgr op 18 Maart 1918
a.s. September dus 12J4 jaar geleden gekozen
tot Bisschop-titulair van Capitolië.
Den 17 November d.o.v aanschouwde Ponti-
anak een gebeurtenis nog nooit gezien in doze
kuststad: een Bisschopswijding.
Do schrijver ontwerpt dan een karakteristiek
beeld van het missieland, waaruit we o.m. het
volgende citeeren
Ik zal mij ontslaan van de beschrijving der
Chineezen (circa 60.000), en der vreemde Ooster
lingen van andere dan Chineesche nationali
teit (circa 9000) ter Westkust aanwezig, wijl
hun aard en zeden van meer bekendheid mo
gen worden geacht; ik zal me alleenlijk houden
aan de ongeveer 535.500 inboorlingen, de
Dajaks, als de inboorling van dat interessante
land.
Ofschoon reeds dadelijk uit de simpele cij
fers; 530.500, Dajaks tegen 69.000 Chineezen
en vreemde Oosterlingen, duidelijk naar voren
komt, dat in de toekomst de missioneering
hoofdzakelijk naar de eersten zal moeten uit
gaan, zijn toch tot nu toe de Chineesche emi
granten, wat aangaat het veruit grootste aan
tal Christenen, een zeer domineerend terrein
geweest. De missiearbeid was in den aanvang
daarom vooral in Chineesche richting georiën
teerd, éérstens, wijl voor een goede missionee-
rings-methode in 't achterland men moest kun
nen steunen op stevig-gefundeerde basis aan
de kust, (vanwege de onmiddellijke en gemak
kelijker aanraking aldaar van overzeesche
stoomvaartlijnen, importhavens, Gonverne-
mentskantoren, beschaving en dichtere bevol
king); anderszins, wijl de Dajak, veel en veel
meer dan de Chinees, wel niet vijandig, doch
misschien erger nog: absoluut apathiek staat
tegenover de Christianlzeering.
Het artikel geeft dan nog een overzicht van
het missiepersoneel, aantal katholieken en
staties om te eindigen.
Als de heerlijkste bloesem van den missie-
bloei in Borneo wijzen we op onzen Chinee-
schen frater-Capucijn, die in het Studiehuis
te Udenhout (Philosophie) zich voorbereidt tot
't Priesterschap in onze Orde,
op een Chineeschen Broeder, in Pontianak
ingetreden, op een reeds geprofeste Chineesche
Missiezuster, en twee Chineesche novicen, die
alle drie in de Congregatie van Veghel werden
opgenomen.
Voorts studeerden er in Huybergen en Breda
nog drie Chineesche jongelui, voor de onder
wijzers-acte.
KATHOLIEKE OPLEIDING MONTESSORI
LEERKRACHTEN.
Zaterdag werd het tweede Montessori cursus
jaar van de Stichting „Katholieke Opleiding
voor Montesson-leerkrachten" te Nijmegen
door den voorzitter prof. dr. Th. Baader ge
opend. Dit tweede cursusjaar kon begonnen
eworden met 14 tweedejaarscursisten en 13
nieuwelingen, allen behoorende tot de voor
naamste vrouwelijke kloosterorden, die op het
gebied van het bewaarschoolonderwijs werk
zaam zijn.
EXAMENS RIJKSKLERK.
De Minister van Justitie heeft bepaald, dat
op 10 November 1930 en volgende dagen zal
plaats hebben een onderzoek naar de bekwaam
heid van hen die wenschen in aanmerking te
komen voor eene benoeming tot Rijksklerk ter
griffie of ten parkette; en heeft benoemd t)t
lid en voorzitter der commissie van onder
zoek: mr. A. S. Rueb, rechter in de arrondis
sementsrechtbank te 's-Gravenhage; tot leden:
mr. J. C. J. Hermans, substituut-officier van
justitie bij de arrondissements-rechtbank te
's-Gravenhage: mr. H. Seret Opzoomer, substi
tuut-griffier bij het gerechtshof te 's-Graven
hage; C. G. van Kuyk, hoofd eener openbare
school voor 1. o. te 's-Gravenhage; C. Berkou-
wer Jr., hoofd eener bijzondere school voot
u. 1. o. te 's-Gravenhage; tot lid en secretaris:
mr. J. W. Bosch, ambtenaar van het openbaar
ministerie bij de kantongerechten te 's-Gra-
yenhage.
EN DE WAARDE VAN AGITATIE
De S.D.A.P. heeft 300.000 handteekeningen
verzameld op het petitionnement tegen het
vlootplan. Stel, dat er viermaal zooveel hand
teekeningen komen, wat bewijst het cijfer dan
nog vraagt „De Tijd":
Het leert volstrekt niets nieuws. Immers,
het is algemeen bekend, dat er onder de kies
gerechtigden in Nederland alleen ruim
1.100.000 voorstanders zijn van nationale onp-
wa pening.
Een blik op de verkiezingscijfers van 1929
leert het volgende:
Voor nationale ontwapening:
Partijen Stemmen
S. D. A. P. 804.714
Vrijz. Dem. Bond 208.979
Communisten (L. de Visser) 37.678
Communisten (Wijnkoop) 29.853
Rev. Soc. Partij 21.812
Dem. Partij 9.033
Soc. Dem. Volkspartij 2.156
1.114.285
Tegen nationale ontwapening:
Alle andere partijen met 2.265.218 stemmen.
Jawel, maar agitatie is ook wat waard, den
ken de leiders der S. D. A. P.
LIJK AANGESPOELD.
Gisteren is onder Scliore aan den Schelde-
dük een lijk aangespoeld, vermoedelijk van
den schipper A. B. die op 12 September bij
Walsoorden overboord is geslagen,
De lustwarande van muurbloempjes
DE WESTERSCH-GEORIëNTEERDE
SULTAN
Na al de verhalen der duizend en een nacht,
de zwoele Oosterscbe, de fantastische, do onwer
kelijke zou het volgende kunnen doorgaan voor
dat van den duizend en eersten ochtend, voor
dat van het klare ontwaken, voor dat van een
nuchtere werkelijkheid, daar waar over het
land van Marokko toch al de graden der Wes
terlengte gespannen zijn.
Züne Sherifsche Majesteit Sldi Mohammed
Ben Mulay Jussuf Ben Mulay al Hassan, sul
tan van Marokko is modern en Westersch ge
oriënteerd. Misschien brengt dht hem juist
wel in zulke eigenaardige moeilijkheden. Het
Westen immers zit vol, en is zat van moeilijk
heden.
Het is voor een negentienjarige al geen klei
nigheid om als Sultan over een uitgestrekt rijk
van 4y2 millioen onderdanen te heerscben, en
nog moeilijker moet het wezen om op dien leef
tijd als trouw echtgenoot en eerzaam huis
vader, een overgeërfde harem van zegge en
schrijve duizend dames te laten wat het is. De
Sultan bevindt zich in deze onbenijdenswaar-
dige positie, en maakt niet het miinste gebruik
van dat eigenaardige kapitaal, dat zijn Marok-
kaansche voorvaderen hem beliefden na te
laten. Hij leeft in zijn palels, dat gelegen ls
ln de hoofdstad Rabat, van prachtige tuinen
omringd is, bewaakt door de garde zijner Moo-
ren, als in een aparte wereld voor zich.
Binnen de muren van zijn domein liggen nog
talrijke andere gebouwen o.a. een moskee, waar-
In de Sultan iederen Vrijdag zijn godsdienst
oefening houdt, en verschillende woonhuizen,
bewoond door zijn onderdanen, die hem een
hooge huur moeten betalen.
Gok in Fez, in Mekinez en in Marrakesel
heeft Sultan Sidi Mahomniad etc. zijn paleizen,
en in Casablanca heeft hij een prachtige villa.
In elk van die officieele paleizen 'bevindt zich
een .harem, die van staatswege bekostigd wordt.
In Rabat wonen er drie honderd vrouwen ln'en
in de drie andere paleizen 700. De Sultan be
zoekt deze instellingen nooit, en hij is zoo ge
lukkig getrouwd, dat hij zich zelfs niet aan het
gebod van zijn godsdienst houdt, dat hem vier
vrouwen voorschrijft.
Op 16-Jarigen leeftijd is hij met een nicht,
een dochter van zijn vaders broer gehuwd, een
meisje van toen amper 15 jaar. De Fransche
regeering heeft er ernstig aan gedacht om maar
korte metten met dien harem te maken, en 'm
eenvoudig af te schaffen, omdat Sidi Moham
med Ben Mulay Jussuf Ben Mulay al Hassan
er klaarblijkelijk toch geen prijs op stelt, maar
om de religieuse gevoelens van het volk niet
te kwetsen heeft men er ran afgezien. Want
het handhaven van den harem behoort een
eerezaak te wezen voor den Marokkaanschen
heerschar, en van oudsher wil het gebruik, dat
geen harem dame mag worden vrijgelaten, als
zij geen man van hoogen rang trouwt. De
kwestie is hier dientengevolge: duizend vrou
wen en geen man.
Omdat zuinigheid geboden is, heeft men wei
een oogje dicht gedaan, en goedgevonden, dat
er sommige uitgehuwelijkt werden aan koop-
Heden, want het is geen kleinigheid duizend
dames te onderhonden, in de kleeren te steken
etcetera
Reeds onder den vroegeren Sultan probeerde
men noodgedwongen te sparen, maar het gevolg
was, dat er ernstig geklaagd moest worden over
de slechte cantine van het Serail.
Voor de verbetering daarvan heeft de jonge
Sultan zijn best gedaan, en van tijd tot tijd
herstelt hij een oud gebruik in eere, t. w. „het
toewerpen van dan zakdoek", zonder daar
evenwel iets meer dan een louter formeele,
ritueele plechtigheid van te maken.
Eertijds 'had iedere favoriete haar eigen
kleur, en als de sultan de tegenwoordigheid
van een barer wenschte, dan wierp hij haar
een rooden, blauwen, violetten of olijfkleurigen
zakdoek toe. Deze ceremonie is bij Sultan Sidi
Mahammed nog slechts een schijnbeweging.
Hij is een groote, jonge, slanke man, met
'n gelaatskleur zoo blank als van 'n Europeaan.
Hij spreekt goed Fransch, draagt echter Moor-
sclie kleedij en leidt het leven van een wel
gesteld Arabier.
Zijn dagelijksch menu bestaat deels uit
Europeesche, deels uit Arabische gerechten.
Bij een officieel diner zit hij aan tafel en ge
bruikt hij vork en mes; maar anders gebruikt
hij zijn maaltijd naar Arabierenzede, gezeten
op een laag kussen, met onder elkaar geslagen
beenen; en eet hij met de vingers.
lederen ochtend vroeg doet hij zijn gebeden,
daarna ontvangt hij in zijn troonzaal zün
vizieren, die hem ontwerpen voorleggen, opdat
hij ze met zijn grootzegel tot wetten verheft;
daar ontvangt hij ook hoogwaardigheidsbekiee-
ders, hoofden van stammen en de Fransche
ambtenaren.
Voor het middagmaal gaat hij ln zijn tuin
wandelen of rijden en daarna wijdt hij zich ge
heel en al aan zijn vrouw en zijn tweejarig
zoontje, om ten slotte in den namiddag weet
audiëntie te gaan verleenen.
Ook den avond brengt hij door in den kring'
van zijn eigen gezin, zoodat hiem tijd en lust
ontbreekt, om zioh met zijn harem, die luet-
warande van muurbloempjes, bezig te houden,