5 msrSDAO 23 SEPTEMBER ÏÜ3Ü HET EEUWFEEST VAN DEN SPOORWEG UIT DE LONDENSCHE ONDER WERELD ADVERTEERENDE ZAKEN DUREN HET LANGST EEN VOLKSREFERENDUM! X m, 7 ,7. ijL-,fe Yv 'M '7 Y Y;": -V..;- DE CAPUCIJNEN-MISSIE OP BORNEO OVERBODIGE VERTOONING Duizend vrouwen en... geen man ROODE DEMAGOGEN Ouderdomsverzekering en invaliditeitsrente Van onzen correspondent) W e e n e n, September 1930. Het gaat den soeialisten in Oostenrijk niet naar den vleeze. Zelfs een blinde ziet, dat zij het hoogste punt bereikt, misschien reeds over schreden hebben, dat men alle krachten moet inspannen, om de mannetjes, die men heeft, ook inderdaad bijeen te houden. Daartoe dient der goe gemeente telkens weer wat nieuws te worden geboden, zoo iets frischt dan weer op en geeft volharding en moed voor de toekomst In het bieden van nieuwigheden nu zijn de socialisten echte meesters; zelfs de nijd moet het toegeven, voor hun zaak zijn het propagan disten van de bovenste plank. De laatste dagen z(jn ze met een splinter nieuw idee voor den dag gekomen; in een ver gadering, waar al wat tot de directie der partij behoort, bijeen was, werd het woord: volks referendum uitgesproken en de eisch geformu leerd, Oostenrijk ook eens met zoo'n dingsig- heidje gelukkig te maken. En daar de heeren zich op het heel aangenaam en gemakkelijk standpunt stellen, dat ie deluge après nous dient te komen, is het niet moeilijk een of ander vraagstuk te vinden, om aan de be elissing van het volk te onderwerpen, wat heel sympathiek aandoet bij onze Oostenrijksche republikeinen! De roode heerën willen dus aan het volk de beslissing laten over het al of niet onmiddellijk invoeren van ouderdomsverzekering en invali diteitsrente en over verhooging van de uitkee- ring aan werkloozen. Men behoeft heelemaal geen profeet te zijn, om te voorspellen, dat de meerderheid van het volk, het eens zal zijn met de eischen der socialisten; een nog groo- tere meerderheid zou enkel denkbaar zijn, wan neer men het volk liet beslissen over de vraag, of men belasting moet heffen of niet. In dit laatste geval toch zou men minstens kunnen rekenen op 99 Vè Pet., die tegen elke belasting •ouden vöteeren. Een andere vraag echter is of dit nu inder daad zal bijdragen tot heil der republiek. Eischen stellen is iets, dat niet een3 behoeft te woTden geleerd; men kan het In dit vak, met heel weinig oefening, zelfs tot een zekere virtuositeit brengen; maar om het geld bijeen te krijgen, dat het mogelijk maakt, die eischen te bevredigen, daartoe is wel wat anders noo- dig. De socialisten blijven echter in gebreke de bronnen aan te geven, waaruit bedoeld geld kan, worden geput. Wanneer men een vluchtigen blik werpt op bet wetsvoorstel, dat zij aan het volk hebben voorgelegd, dan ziet men aanstonds dat daarin al het mogelijke wordt geëiseht, ter wijl men tevergeefs zoekt naar de middelen, om die eiscnen te bevredigen. Volgens het socialistische voorstel zouden de kosten van de werkloozen-ondersteuning in het vervolg moeten worden gedekt, voor 40 pet. door den staat, terwijl voor de overige 60 pet, de werkgevers en werknemers, voor gelijke deelen, hadden op te komen. Neemt men nu een oogen- blik aan. dat de steun aan de werkloozen in Oostenrijk het sommetje van 150 mlllioen niet te boven gaat, dan zou vader staat daarvan hebhen te betalen het peulschilletje van 60 mll lioen, terwijl werkgevers en werknemers ieder 45 millioen voor hun rekening moesten nemen. Volgens het tot nu toe bestaande systeem, zou den zoowei werkgevers als werknemers, ieder 50 millioen hebben te bestrijden, terwijl voor de overige 50 de staat een voorschot zou geven, wat zoodra de ziekteverzekering zoo goed func- tionneert, dat er iets overblijft, door den staat zou kunnen worden teruggevorderd. In geval Ibet voorstel der socialisten dus wet zou wor den, moest de staat op zijn allerminst nog 10 millioen bijpassen bij het bedrag, dat hij thans reeds moet betalen. Maar, zal men zeggen, de werkgevers en werknemers zouden er in ieder geval voordeel bij hebben. Dat: in ieder geval, gaat niet op. Dit de wet op de verzekering der werklieden, dia dezer dagen van kracht wordt, heeft men een bepaling gesehrapt, waardoor zoowel werk gevers als werknemers in een slechtere con ditie komen. Tot nu toe belhoefden deze immers hoogstens voor 75 pet. van de bijdragen aan de ziekteverzekeringen op te komen, terwijl het resteerende door den staat moest worden be taald, zij het dan als renteloos voorschot aan bovenbedoelde verzekeringen. Daar men nu de woorden: hoogstens voor 75 pet-, in de nieuwe wet heeft geschrapt, is er heel veel kans, dat de bijdragen van werkgevers en -nemers nog hooger worden, ja dit zal heel zeker gebeuren, wanneer het aantal werkloozen blijft toenemen, •ooals dit in den laatsten tijd feitelijk het ge- wal was. Zoo heeft eigenlijk niemand eenig voordeel bij de nieuwe regeling; de werkgever gaat er niet op vooruit, Jan Proleet wordt er niet beter van, de staat alleen moet veel grootere sommen opdokken, zonder ooit de mogelijkheid te heb'npn, deze uitgaven op een of ander li chaam te verhalen. Zooiets te verlangen van een staat, die, heel kort geleden nog, hemel en aarde in beweging moest brengen voor een leening, die niet eens schitterend is geslaagd, is toch niets anders dan heel gewone demago gie Er komt nog iets anders bij. De uitkeeringen in gevallen van nood werden tot nog toe be streden voor een zesde door den staat, voor een derde door de provincie, een vierde door werk gevers en evenveel door werknemers. Volgens bet voors.ei der socialisten zouden in het ver volg hebben op te komen voor de helft de staat, voor ten derde de provincie en voor het overige zesde de werkgevers en werknemers tezamen. Een en ander zou voor de werkgevers eu werknemers een besparing beteekenen van 18 millioen Mk.; wanneer men tenmiste de som, dia in het budget is uitgeschreven, als grondslag neemt. Rekent men de 10 millioen, welke zij bij dsn werkloozensteun zouden spa ren erbij, dab moet da staat voor een 28 mil lioen meer opkomen, deze som moet de staat natuurlijk weer balen uit de belasting: Moet echter de ouderdomaverzekering, gelijk in het referendum zal worden besloten, onmid dellijk ingevoerd worden, dan komen er nog een tien of twaalf millioen bij, zoodat vader staat zit voor een tekort van een 40 millioen, waarvoor een dekking absoluut niet te vinden ia, tenzij in nieuwe belastingen, die nog meer dan met de bestaande reeds het geval-is, op bet volk zullen drukken. Voegt men hierbij de kosten, die voor den staat toch onafschei delijk met een volksreferendum verbonden zijn, dan ziet men heel lieht, dat de staat heel wat zou hebben te d-okken, iu geval het voorstel der socialisten tot wol zou worden verheven. En de staat kan slechts betalen, wanneer de burgers of beter gezegd, de republikeinen, den OOK IN JAPAN VRAAGT HET MODERNE VERKEER offers, bij een botsing tusschen tram en railstransport wagen te Tokio werden vele personen zwaar gewond. HET EERSTE SPOORWEGONGEVAL Uit oude verslagen Van onzen correspondent.) Londen, 15 September 1930. De „Morning Post" drukt fragmenten af uit twee verslagen van de openingsplechtigheid, af gedrukt in haar nummers van 15 en 18 Septem ber 1830. Behalve om den gezwollen, plechtsta- tigen stijl van dien tijd (welke evenwel bij ver taling niet tot sijn recht kamt) zijn de versla gen merkwaardig om enkele details die er in voorkomen. „Als een kunstwerk," aldus wordt in het eer ste artikel gezegd, „is (de spoorweg) zelden in grootschheid en belang overtroffen geworden: de tunnel, de uitboringen van de rots te Broad Green, het viaduct van Newton, de doorgraving te Kenyan, en de stevige schoone weg, die ge legd is dwars door de moerassen van Chal Mos3 zijn alle groote en bewonderenswaardige triom fen van wetenschap, industrie en ondernemings geest; of men hem in zijn geheel, dan wel in onderdeelen beschouwt, de spoorweg mag zeker gerekend worden tot de edelste en nuttigste werken, welke dit of eenig ander land ooit bo zeten heeft." Op 18 September drukte de „Morning Post" 'n uitvoerig verslag af van haar correspondent te Manchester. Hij beschreef eerst hoe de trein zioh in beweging zette „onder het gejuich eener fatsoenlijk-gekleede, van verrukking straleflde bevolking van ruim 60.000 zielen 1) een massa levende voorwerpen gelijk zelden in deze plaats bijeengekomen zijn." Het aantal toe schouwers tusschen de steden Liverpool en Manchester schatte de correspondent op niet minder dan 1 millioen. Dit cijfer is waarschijn lijk zeer overdreven, en gebaseerd op de ver onderstelling dat zoowat half Lancashire (dat toen hoogstens 2 millioen inwoners geteld ken hebben) op de been was. In leder geval blijkt er uit, dat de belangstelling biytengewoon groot was, vooral indien men in aanmerking neemt, hoe gebrekkig in dien tijd de vervoermiddelen waren, welke eenige honderdduizenden men- sclien naar de spoorlijn hadden kunnen bren gen. Maar niet allen zagen het wonder met blijd schap aan. „Langs den weg," schreef de correspondent, „werd herhaaldelijk gefloten door de arbeiders, die gekant zijn tegen deze groote nationale ver betering, en meer dan eens werden onder het voorbijgaan steenen op de wagens geslingerd. Alleen door piquets caveierie langs den weg te plaatsen, kon er voor gezorgd worden, dat de dag rustig verliep, want er waren groote mas sa's op de been, en met leedwezen moet ik zeggen, dat zij niet door den vreedzaamsten en ordelijksten geest beheerscht werden." Hier en daar „legden zij een brutale nei ging aan den dag om een deel van den spoor weg op te breken." Zelfs pogingen tot brandstichting werder aangewend. „Brandstichters," schreef de correspondent „zijn hier aan het werk, en het grieft rnu zeer te moeten zeggen dat vele van deze em blemen der revolutie („brandstichter" ei> „brandstichtend middel" zijn n. 1. in 't En- gelsch beiden „incendiary") kosteloos rond gedeeld werden door een individu, van wien men beweerde dat hij hiertcie aangenomen was door de herbergiers; dezen hebben even wel de onbesuisds daad van den man, die hun agent zou zijn, beslist gedesavoueerd," Bij de openingsplechtigheid werd gedood mr. Huskisson, een lid van het lagerhuis, en wel op het oogenblik, waarop deze stond te praten met den hertog van Wellington. De „Morning Post" stipt het feit aan, en wij vinden ér terloops melding van gemaakt in de autobiografische mémoires van Frederic Har rison als van een algemeen bekende gebeur tenis. In „Cassel's History of England" wordt er uitvoeriger melding van gemaakt. „Er bestond veel verschil van meening ten aanzien van het succes van het experiment, en groote menigten waren opgekomen om de eer ste treinen te zien loopen. De hertog van Wel lington, mr. Huskisson, en vele andere perso nen van het hoogste aanzien, vertrokken in de treinen, die over twee lijnen reden in de zelfde richting, soms bijna naast elkaar. Bij Parkslde stopten de treinen om water in te nemen, en mr. Huskisson en verscheidene zij ner vrienden stapten uit. Hij werd geleid nan'- den wagen, waarin de hertog van Wellington zat, die, zoodra hij hem zag, hartelijk de hand van zijn ouden collega drukte. Op dit oogen blik zette zich de andere trein in beweging, en er was een algemeen geroep van „Instappen, instappen!" Hiertoe was geen tijd, maar mr. Holmes, die met mr. Huskisson was, had de tegenwoordigheid van geest zich stijf tegen den wagen van den hertog aan te drukken, en hierdoor kwam hij er heelhuids af. Mr. Hus kisson werd ongelukkigerwijze door een der deuren gegrepen. De bewegende trein raakte deze deur aan, die dichtviel, waardoor mr. Hus kisson op den anderen spoorbaan viel, zoodat zijn rechterbeen door den locomotief overreden en verbrijzeld werd. De hertog van Welling ton en anderen schoten hem te hulp. De eeni ge woorden, die hij sprak, waren: „Ik ben gedoemd om te sterven. God vergeve mij!" Hij werd naar Eccles vervoerd, waar de beste geneeskundige hulp ingeroepen werd, maar hij leefde nog slechts weinige uren, de hevige pijn met groote sterkte dragend," De vijandige manifestaties, waarvan de „Mor ning Post" melding maakte, waven natuurlijk op zichzelf slaande anti-spoorweghsloosingen, maar pasten in het bader van den tijd. Het jaar 1830 was een revolutiejaar, en ook ln Engeland was het allesbehalve rustig. In het Zuiden des lands waren brandstichtingen aan de orde van den dag of eigenlijk van den nacht In Frank rijk was de Juli-omwenteling voorafgegaan door brandstichtingen en Engelsche revolutionnaren meenden dat, wanneer zij dit voorbeeld volg den, do omwenteling wel vanzelf zou komen. Er heerschte bovendien groote werkloosheid (Europa maakt vandaag niet zijn eerste econo mische crisis door) en deze werd toegeschreven aan de machines, vooral aan de landbouwma chines, die meer en meer in gebruik kwamen. Troepen arbeiders maakten zich herhaaldelijk schuldig aan de vernieling van machines, en in dit licht moet men dan ook de baldadigheden tegen den eersten spoorweg en -trein beschou wen. De hertog van Wellington, Engelands be roemdste veldheer, was een buitengewoon onbe kwaam staatsman, en als minister lioogst-onpo- pulair. In de mémoires van bekende personen uit dien tijd vind ik weinig dat betrekking heeft op de grocte gebeurtenis van 15 September 1830. Fred. Harrison vertelt, dat de lijn Liver poolManchester in 1830 30.000 opbracht, waarmee waarschijnlijk niet het cijfer der bru- to-ontvangsten, maar dat der winst wordt opge geven. Wel vinden wij in de werken van en over politici uit dien tijd interessante bijzonderheden over de spoorweg-speculaties, die een jaar of tien na de opening van de eerste lijn fantasti sche afmetingen aannamen. Aanvankelijk ging er niet zoo heel veel in spoorwegaandeelen om, en na 1839 hadden zij (evenals nu) een uiterst flauwe markt ten ge volge van de „algemeen depressie". Omstreeks 1843 begonnen een paar gelukzoekers te specu- leeren, en het duurde niet lang of de meening vatte post, dat men zijn geld niet beter kon ver meerderen dan door het in sporen te beleggen. Vier jaar lang had (alweer: evenals nu) 't toen nog vrij beperkte beleggers- en speculantenpu- bliek zieh laten leiden door het „safety-first" devies, dat ook vóór mr. Baldwin opgeld deed, en zich tevreden gesteld met lage doch veilige rente, liever dan iets te riskeeren in de hoop op groote winst. In 1843 begonnen speculatieve kapitalisten uit alle macht een vraag naar beleggingsgele genheid te scheppen onder de spaarders, wier geld zoo lang aan de markt onttrokken was ge weest. Een spoorweg-speculatie-koorts ver spreidde zich in minder dan geen tijd over heel het land. Uit alle klassen en standen kwam een overstelpende vraag naar spoorwegaandeelen. Een ieder meende, dat deze de sleutel tot rijk dom waren. Er waren veel meer gegadigden dan aandeelen, maar het aantal „shares" kon on noemlijk verhoogd worden door uitbreiding van het spoorwegnet. Het parlement werd bestormd met wetsontwerpen voor nieuwe spoorwegen, en bij elk voorstel groeide de geestdrift van het publiek. Het Lagerhuis stelde een spoorwegcom missie in onder voorzitterschap van lord Ashley en deze zifte de verschillende plannen die, zoo zij uitgevoerd waren, duizenden beleggers ge ruïneerd zouden hehben, zorgvuldig. Tevens werden in beginsel de betrekkingen tusschen den staat en de spoorwegen omschreven, eu de zen werden het volgend jaar vastgelegd in Gladstone's Railway Act, welke in groote lij nen het model is geworden, volgens hetwelk in bijna alle landen van Europa, waar de spoor wegen niet het eigendom van den staat zijn, spoorweg-concessies verleend werden. 1) Hieruit moet niet afgeleid worden dat 60.000 personen de plechtigheid bijwoonden. Dit cijfer geeft blijkbaar de toenmalige bevolking van Manchester aan. Y, T, •- YT.'V V'.; BOVEN: DE „ROCKET", de eerste door Stephenson gebouwde locomotief ONDER: DE MODERNE LOCOMOTIEF toegerust met de nieuwste technische vindingen DE INHULDIGING VAN EEN IJSWAFELVENTERS-ONDERDAK Onze Londensche correspondent schrijft ons: Dezer dagen woonde ik de min of meer plech tige opening bij van een „shelter" een on derdak voor ijswafelventers te Londen. Der- gelijkq plechtigheden woont men als journalist wel meer hij, maar dan heeft men het te druk met de uitoefening van zijn beroep om te zien en te hooren wat er gebeurt. Ditmaal evenwel was ik aanwezig in mijn nederige hoedanig heid van mijzelf van belangstellende in den socialen welstand van ijswafelventers, en ik heb dus precies den gang van zaken kunnen volgen. Eerst hield de voorzitter een lange en gees tige rede. De voorzitter was een zeer hooge en voorname beer, die waarschijnlijk nog nooit in de noodzakelijkheid geweest is den schijn van luxueuse en mondaine lichtzinnigheid op te houden door aan een karretje ijswafels te eten. De voorzitter vertelde hoe alles in zijn werk gegaan was. Hij schetste de titanische pogingen, die aangewend waren om het jaren lang gekoesterde ideaal te verwezenlijken. Hij bracht hulde en dank. Aan den secretaris, aan den penningmeester, aan dominee White, aan dominee Black, aan de leidster van het dames comité, aan de assistente van de leidster van het damescomité, aan het heele damescomité, aan den volksgeest, aan de regeering, nogmaals aan den secretaris, nogmaals aan de leidster van het damescomité, nogmaals aan dominee White en nogmaals aan dominee Black. En daarna bracht hij hulde aan iemand, dien hij opzettelijk nog niet genoemd bad, namelijk aan ons allervriend (door het daverend applaus kon ik den naam niet verstaan). Tenslotte liet de voorzitter uitkomen dat hij, als voorzitter, eigenlijk niets anders gedaan had dan nu en dan ereis een vergadering leiden en dat alle verdienste toekwam aan.... zie boven. En verklaarde hij de Shelter voor geopend. Hierop sprak een andere zeer hooge en voor name heer, die iets had uit te staan met het ministerie voor ijswafels, en die, hoewel hij het zelf niet zei, dan toch de beschermengel van de Shelter-plannen scheen geweest te zijn. Hij bracht hulde aan zichzelf en aan den secretaris, en aan dominee White, en aan dominee Black, en nogmaals aan zichzelf, en aan het dames comité, en aan ons allervriend. Maar tot zijn spijt moest hij den voorzitter tegenspreken. Het was niet waar, dat deze alleen nu en dan ereis een vergadering geleid had. De voorzitter was het hart en de ziel geweest van de Shelter plannen. De voorzitter had.... (daverend, da verend applaus). Nu dacht ik dat de voorzitter die tegenspraak niet op zich zou laten zitten, maar tot mijn verbazing zat hij allergenoeglijkst te glim lachen, en hij scheen het meer met den ander dan met zichzelf eens te zijn. Hierop sprak ons aller vriend. Deze zeide diep getroffen te zijn. Hij verdiende den lof niet die hem gebracht was. Hij was zich niet ervan bewust iets gedaan te hebben. En als hij iets gedaan mocht hebben, dan kwam dit alleen doordat hij, als procuratiehouder van de groote rolschaatsenfabriek te Lewisham ('t verdere verband ontging mij). Hierop sprak dominee Black. Deze bracht hulde aan den voorzitter, aan den secretaris, aan ons aller vriend, aan het dames-comité, aan dominee White en daarna drie maal aan zichzelf, door tot driemaal toe te verzekeren, dat hij zonder verdienste was. Waarop achtereenvolgens dominee White, de leidster van het Dames-comité en de heer van het ministerie voor ijswafels betoogden, dat de verdiensten van dominee Black groot waren. Hierop gaf dominee Black zich gewonnen, en erkende stilzwijgend dat zijn verdiensten groot waren. Hierop sprak de voorzitter om te zeggen, dat hij verzuimd had hulde te brengen aan iemand die, tot ons aller leedwezen, verhinderd was de plechtigheid bij te wonen, maar dien wij allen kennen als een verknocht vriend der ijswafelventers namelijk sir William (daverend applaus) Zoo-en-Zoo. Hierop gaf dominee White uiting aan alge- meene en bijzondere dankbaarheid. Vervolgens werd successievelijk het woord verleend aan een aantal personen, die behoefte voelden hulde te brengen aan den voorzitter, aan den secretaris, aan dominee Black, aan dominee White, aan ons aller vriend, aan het ministerie voor ijswafels, aan het damescomité. Hierop spraken verscheidene andere perso nen om hulde te brengen aan de personen, die zooeven. gesproken hadden. Toen iedereen driemaal hulde gebracht en ontvangen had, bedankte de voorzitter elk en allen, waarop dominee Black den voorzitter bedankte. Vervolgens bedankte het ministerie voor ijswafels dominee Black. Daarna stond er een aanwezige achter in de zaal op en verklaarde dat hij geheel zonder verdienste was voor dit schoone werk, waarop ons aller vriend het woord vroeg om te verkla ren dat de aanwezige achter in de zaal, wie en wat hij ook zijn mocht, zich buitengewoon verdienstelijk gemaakt had, waarop dominee Black het sein tot applaus gaf. De rest van de bijeenkomst woonde ik maar liever professioneel bij, want dan had ik het tenminste druk met mijn ambtsverrichtingen om te zien of te hooren wat er gebeurde. Maar opeens bracht iemand hulde aan de pers, welke schoone geste ik honoreer met dit natuurge trouwe verslag. 't Was een geslaagde dag. EEN DRIEDUBBEL-JUBILEUM De moeilijke en zware missie der Paters Capucijnen op Borneo bestaat, zooals reeds meermalen gemeld, dit jaar een kwart eeuw. Daar naast viert mgr. Pac. Bos nog een duboel jubileum n.l. zijn zilveren feest als leider dezer missie en zijn koperen feest als Apost. Viciris en tot Bisschop van Capitolië. Al deze heuglijke feiten waren voor het „Koloniaal Missietyd. schrift" aanleiding om de jongste aflevering tot een Borneo-nummer te maken. En een ge slaagd! Want door de veelzijdigheid in de artikeien, die zorgvuldig bewerkt meer dan 50 pagina's beslaan, is een interessant overzicht verkregen, dat tegelijkertijd tot waardeering opwekt. Het Borneo-nummer opent met een warm- huldigend voorwoord van Mgr. M. J. D. Claes- sens, wiens mededeelingen door de figen erva ringen van dezen onvermoeiden oud-missionaris des te meer waarde hebben. De artikelen om vatten na een korte inleiding een herdenken van het drie dubbel-jnbileum, statistische gege vens omtrent den arbeid in tekstcijfers en kaar ten, het werk van een bijzonder type onder de Chineezen, de moeilijkheden in de binnenlan den van het groote eiland alsmede een schets van de leprozerie van Sinkawang. Aan de bijdrage: Een driedubbel missieju- bileum ontleenen we: Den llen Februari van dit jaar was het een kwart eeuw geleden dat de H. Stoel Ned. Borneo afscheidde van het Vicariaat Batavia en dit gewest als Apost. Prefectuur aan het Hoogst. Eerw. Generale Definitorium der Capu- cijnen-orde ter missioneering opdroeg. Reeds 4 dagen later wees datzelfde Gen. Definitorium de Hollandsche Provincie der Capucijnen aan, als voor de toekomst belast, met de uitvoering der eervolle opdracht. Met een blijde voortvarendheid werd stevig doorgetast, zoodat op 10 April de toenmatige HoogEerw. p. Provinciaal Pater Pacifi-us Bos van Uden zich benoemd zag tot Apostolisch Prefect, om nog dienzelfden nazomer op 16 October met 5 confraters, onder overwel digende geestdrift der Tllburgsche bevolking, te vertrekken naar Dajaksland dat voor een ieder, dus ook vooral voor hen, onbekende moge lijkheden in zijn duistere wouden hield ver borgen. Dertien jaren na dezen aanvang 13 Maart 1918 verhief Z. Heiligheid Benedictus XV de Borneosche Prefectuur tot Apostolisch Vica riaat. Maar met het zilveren feest der Missie van Ned. Borneo, jubileert nu dit jaar tevens, de vergrijsde Leider in zijn zoo welverdiend-gedra gen paars, Mgr. Pacificus Bos, Apostolisch vicaris van Ned. Borneo. En 't is niet minder dan een dubbel persoon lijk jubileum: behalve dat de H, Stoel op 10 April 1905 thans 25 jaar geleden aan Hem het eervolle vertrouwen schonk van 't leider schap der zware missie, na de verheffing tot Apost. Vicariaat werd Mgr op 18 Maart 1918 a.s. September dus 12J4 jaar geleden gekozen tot Bisschop-titulair van Capitolië. Den 17 November d.o.v aanschouwde Ponti- anak een gebeurtenis nog nooit gezien in doze kuststad: een Bisschopswijding. Do schrijver ontwerpt dan een karakteristiek beeld van het missieland, waaruit we o.m. het volgende citeeren Ik zal mij ontslaan van de beschrijving der Chineezen (circa 60.000), en der vreemde Ooster lingen van andere dan Chineesche nationali teit (circa 9000) ter Westkust aanwezig, wijl hun aard en zeden van meer bekendheid mo gen worden geacht; ik zal me alleenlijk houden aan de ongeveer 535.500 inboorlingen, de Dajaks, als de inboorling van dat interessante land. Ofschoon reeds dadelijk uit de simpele cij fers; 530.500, Dajaks tegen 69.000 Chineezen en vreemde Oosterlingen, duidelijk naar voren komt, dat in de toekomst de missioneering hoofdzakelijk naar de eersten zal moeten uit gaan, zijn toch tot nu toe de Chineesche emi granten, wat aangaat het veruit grootste aan tal Christenen, een zeer domineerend terrein geweest. De missiearbeid was in den aanvang daarom vooral in Chineesche richting georiën teerd, éérstens, wijl voor een goede missionee- rings-methode in 't achterland men moest kun nen steunen op stevig-gefundeerde basis aan de kust, (vanwege de onmiddellijke en gemak kelijker aanraking aldaar van overzeesche stoomvaartlijnen, importhavens, Gonverne- mentskantoren, beschaving en dichtere bevol king); anderszins, wijl de Dajak, veel en veel meer dan de Chinees, wel niet vijandig, doch misschien erger nog: absoluut apathiek staat tegenover de Christianlzeering. Het artikel geeft dan nog een overzicht van het missiepersoneel, aantal katholieken en staties om te eindigen. Als de heerlijkste bloesem van den missie- bloei in Borneo wijzen we op onzen Chinee- schen frater-Capucijn, die in het Studiehuis te Udenhout (Philosophie) zich voorbereidt tot 't Priesterschap in onze Orde, op een Chineeschen Broeder, in Pontianak ingetreden, op een reeds geprofeste Chineesche Missiezuster, en twee Chineesche novicen, die alle drie in de Congregatie van Veghel werden opgenomen. Voorts studeerden er in Huybergen en Breda nog drie Chineesche jongelui, voor de onder wijzers-acte. KATHOLIEKE OPLEIDING MONTESSORI LEERKRACHTEN. Zaterdag werd het tweede Montessori cursus jaar van de Stichting „Katholieke Opleiding voor Montesson-leerkrachten" te Nijmegen door den voorzitter prof. dr. Th. Baader ge opend. Dit tweede cursusjaar kon begonnen eworden met 14 tweedejaarscursisten en 13 nieuwelingen, allen behoorende tot de voor naamste vrouwelijke kloosterorden, die op het gebied van het bewaarschoolonderwijs werk zaam zijn. EXAMENS RIJKSKLERK. De Minister van Justitie heeft bepaald, dat op 10 November 1930 en volgende dagen zal plaats hebben een onderzoek naar de bekwaam heid van hen die wenschen in aanmerking te komen voor eene benoeming tot Rijksklerk ter griffie of ten parkette; en heeft benoemd t)t lid en voorzitter der commissie van onder zoek: mr. A. S. Rueb, rechter in de arrondis sementsrechtbank te 's-Gravenhage; tot leden: mr. J. C. J. Hermans, substituut-officier van justitie bij de arrondissements-rechtbank te 's-Gravenhage: mr. H. Seret Opzoomer, substi tuut-griffier bij het gerechtshof te 's-Graven hage; C. G. van Kuyk, hoofd eener openbare school voor 1. o. te 's-Gravenhage; C. Berkou- wer Jr., hoofd eener bijzondere school voot u. 1. o. te 's-Gravenhage; tot lid en secretaris: mr. J. W. Bosch, ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten te 's-Gra- yenhage. EN DE WAARDE VAN AGITATIE De S.D.A.P. heeft 300.000 handteekeningen verzameld op het petitionnement tegen het vlootplan. Stel, dat er viermaal zooveel hand teekeningen komen, wat bewijst het cijfer dan nog vraagt „De Tijd": Het leert volstrekt niets nieuws. Immers, het is algemeen bekend, dat er onder de kies gerechtigden in Nederland alleen ruim 1.100.000 voorstanders zijn van nationale onp- wa pening. Een blik op de verkiezingscijfers van 1929 leert het volgende: Voor nationale ontwapening: Partijen Stemmen S. D. A. P. 804.714 Vrijz. Dem. Bond 208.979 Communisten (L. de Visser) 37.678 Communisten (Wijnkoop) 29.853 Rev. Soc. Partij 21.812 Dem. Partij 9.033 Soc. Dem. Volkspartij 2.156 1.114.285 Tegen nationale ontwapening: Alle andere partijen met 2.265.218 stemmen. Jawel, maar agitatie is ook wat waard, den ken de leiders der S. D. A. P. LIJK AANGESPOELD. Gisteren is onder Scliore aan den Schelde- dük een lijk aangespoeld, vermoedelijk van den schipper A. B. die op 12 September bij Walsoorden overboord is geslagen, De lustwarande van muurbloempjes DE WESTERSCH-GEORIëNTEERDE SULTAN Na al de verhalen der duizend en een nacht, de zwoele Oosterscbe, de fantastische, do onwer kelijke zou het volgende kunnen doorgaan voor dat van den duizend en eersten ochtend, voor dat van het klare ontwaken, voor dat van een nuchtere werkelijkheid, daar waar over het land van Marokko toch al de graden der Wes terlengte gespannen zijn. Züne Sherifsche Majesteit Sldi Mohammed Ben Mulay Jussuf Ben Mulay al Hassan, sul tan van Marokko is modern en Westersch ge oriënteerd. Misschien brengt dht hem juist wel in zulke eigenaardige moeilijkheden. Het Westen immers zit vol, en is zat van moeilijk heden. Het is voor een negentienjarige al geen klei nigheid om als Sultan over een uitgestrekt rijk van 4y2 millioen onderdanen te heerscben, en nog moeilijker moet het wezen om op dien leef tijd als trouw echtgenoot en eerzaam huis vader, een overgeërfde harem van zegge en schrijve duizend dames te laten wat het is. De Sultan bevindt zich in deze onbenijdenswaar- dige positie, en maakt niet het miinste gebruik van dat eigenaardige kapitaal, dat zijn Marok- kaansche voorvaderen hem beliefden na te laten. Hij leeft in zijn palels, dat gelegen ls ln de hoofdstad Rabat, van prachtige tuinen omringd is, bewaakt door de garde zijner Moo- ren, als in een aparte wereld voor zich. Binnen de muren van zijn domein liggen nog talrijke andere gebouwen o.a. een moskee, waar- In de Sultan iederen Vrijdag zijn godsdienst oefening houdt, en verschillende woonhuizen, bewoond door zijn onderdanen, die hem een hooge huur moeten betalen. Gok in Fez, in Mekinez en in Marrakesel heeft Sultan Sidi Mahomniad etc. zijn paleizen, en in Casablanca heeft hij een prachtige villa. In elk van die officieele paleizen 'bevindt zich een .harem, die van staatswege bekostigd wordt. In Rabat wonen er drie honderd vrouwen ln'en in de drie andere paleizen 700. De Sultan be zoekt deze instellingen nooit, en hij is zoo ge lukkig getrouwd, dat hij zich zelfs niet aan het gebod van zijn godsdienst houdt, dat hem vier vrouwen voorschrijft. Op 16-Jarigen leeftijd is hij met een nicht, een dochter van zijn vaders broer gehuwd, een meisje van toen amper 15 jaar. De Fransche regeering heeft er ernstig aan gedacht om maar korte metten met dien harem te maken, en 'm eenvoudig af te schaffen, omdat Sidi Moham med Ben Mulay Jussuf Ben Mulay al Hassan er klaarblijkelijk toch geen prijs op stelt, maar om de religieuse gevoelens van het volk niet te kwetsen heeft men er ran afgezien. Want het handhaven van den harem behoort een eerezaak te wezen voor den Marokkaanschen heerschar, en van oudsher wil het gebruik, dat geen harem dame mag worden vrijgelaten, als zij geen man van hoogen rang trouwt. De kwestie is hier dientengevolge: duizend vrou wen en geen man. Omdat zuinigheid geboden is, heeft men wei een oogje dicht gedaan, en goedgevonden, dat er sommige uitgehuwelijkt werden aan koop- Heden, want het is geen kleinigheid duizend dames te onderhonden, in de kleeren te steken etcetera Reeds onder den vroegeren Sultan probeerde men noodgedwongen te sparen, maar het gevolg was, dat er ernstig geklaagd moest worden over de slechte cantine van het Serail. Voor de verbetering daarvan heeft de jonge Sultan zijn best gedaan, en van tijd tot tijd herstelt hij een oud gebruik in eere, t. w. „het toewerpen van dan zakdoek", zonder daar evenwel iets meer dan een louter formeele, ritueele plechtigheid van te maken. Eertijds 'had iedere favoriete haar eigen kleur, en als de sultan de tegenwoordigheid van een barer wenschte, dan wierp hij haar een rooden, blauwen, violetten of olijfkleurigen zakdoek toe. Deze ceremonie is bij Sultan Sidi Mahammed nog slechts een schijnbeweging. Hij is een groote, jonge, slanke man, met 'n gelaatskleur zoo blank als van 'n Europeaan. Hij spreekt goed Fransch, draagt echter Moor- sclie kleedij en leidt het leven van een wel gesteld Arabier. Zijn dagelijksch menu bestaat deels uit Europeesche, deels uit Arabische gerechten. Bij een officieel diner zit hij aan tafel en ge bruikt hij vork en mes; maar anders gebruikt hij zijn maaltijd naar Arabierenzede, gezeten op een laag kussen, met onder elkaar geslagen beenen; en eet hij met de vingers. lederen ochtend vroeg doet hij zijn gebeden, daarna ontvangt hij in zijn troonzaal zün vizieren, die hem ontwerpen voorleggen, opdat hij ze met zijn grootzegel tot wetten verheft; daar ontvangt hij ook hoogwaardigheidsbekiee- ders, hoofden van stammen en de Fransche ambtenaren. Voor het middagmaal gaat hij ln zijn tuin wandelen of rijden en daarna wijdt hij zich ge heel en al aan zijn vrouw en zijn tweejarig zoontje, om ten slotte in den namiddag weet audiëntie te gaan verleenen. Ook den avond brengt hij door in den kring' van zijn eigen gezin, zoodat hiem tijd en lust ontbreekt, om zioh met zijn harem, die luet- warande van muurbloempjes, bezig te houden,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10