m
E
Yt
l
f
i
'M
mm
mS.
BEKENTENIS
EEN ANGSTIGE GESCHIEDENIS
fis
wÊÊÊÊmwj^
ALLERLEI
WOENSDAG 1 OCTOBER 1930
Altijd de film
Vrij naar het Duitsch door
P. Doornbos.
Joseph Grellicht was, wat men zoo pleegt
t.e noemen, een puik handelsreiziger, zijn
gewicht m goud waard. Dit laatste vooral,
zal iets zeggen, want Joseph was een klein,
maar dik kereltje, een gemoedelijk kamer
olifantje van honderd en zestig pond. Be
halve merkwaardig dik en klein, was hij
ook merkwaardig leelijk: een kaal hoofdje
op een vetten speknek, een groote wrat als
neus en een lange, dunne spleet als mond-
Zijn groote ooren stonden 'n halven meter
van zijn hoofd verwijderd, om van zijn
loensche spleet-oogjes maar heelemaal niet
te spreken. De rest van zijn lichaam was al
even slecht geproportioneerd, doch met zijn
tong deed hij wonderen. Hij praatte alle ver
tegenwoordigers van concurreerende firma's
finaal van de sokken en was in zijn artikel
volstrekt alleenheerseher. Zijn firma, die dat
uitermate waardeerde, gaf hem dan ook
een zeer hoog salaris en 'n flinke provisie,
zoodat Joseph Grellicli op zjj:i vijf-en-veer-
tig-jarigen leeftijd een man in bonis was,
iu het bezit van een snoezig landhuisje,
zeer comfortabel ingericht, en een klein ka
pitaal in zijn brandkast. Af en toe erfde
hij nog iets, zoodat zijn bezit gestadig aan
groeide. maar desondanks was Joseph niet
gelukkig-
Het aardige nestje, dat hij nu met een
oude, vertrouwde huishoudster bewoonde,
was al jaren en jaren geleden gebouwd met
het oog op een toekomstige levensgezellin,
die echter onvindbaar scheen. Ondanks de
ontelbare blauwe schenen, in de laatste vijf
tien jaren opgeloopen, had hij nog steeds
den moed niet opgegeven on maakte hij
ieder mooi meisje, dat in zijn nabijheid
kwam, onmiddellijk ernstig het hof. En, dit
v\as zeker de reden van zijn pech, dat Jo
seph, in volslagen onwetendheid omtrent
zijn eenigermate belachelijke figuur, aan
vrouwenschoon de hoogste eischen stelde-
Behalve een onbesproken levenswandel en
huishoudelijke aspiraties, die eventueel ech
ter door de vertrouwde huishoudster zou
den kunnen worden aangekweekt, moest
zijn toekomstige vrouw in de eerste plaats
jong, mooi en elegant zijn- Dat hijzelf in
den loop der jaren verouderd was en min
der dan ooit als held in vrouwenharten zou
figureeren, drong niet tot hem door en vele
waren zijn vergeefsche pogingen hij de aar
dige meisjes tusschen achttien en vier en
twintig jaar.
Nu, op dezen spccialen Vrijdagmiddag,
terwijl hij huiswaarts spoorde, voelde hij
zich weer eens bijzonder ongelukkig. Geen
lief vrouwtje zag verlangend zijn thuis
komst tegemoet, geen aanhalige kinderen
zouden hem vroolijk verwachten, alleen de
oude, eenigszins doove Maria zou nog eens
het bekende verhahl over de on deugden van
personeel en leveranciers repeteeren, om
hem toch vooral haarfijn haar grieven te
gen dergelijk noodzakelijk kwaad uitéén te
zetten. Hij rilde bij de gedachte.
Zoetjes boemelde hij voort- Op het land
te wonen had voorzeker voordeelen en ge
noegens, maar om van Hamburg uit te
moeten boemelen, miste alle bekoorlijkheid.
Hij sloot de oogen en was juist aan 't in-
domelen, toen het portier met een harden
smak dichtgesmeten werd. Gebelgd over de
storing, stond hij reeds gereed, het portier
raampje te laten zakken, om den conducteur
of den witkiel eens ongezouten zijn meening
kenbaar te maken, doch een enorme hoe
dendoos, midden-in de coupé neergezet,
verhinderde hem in zijn voornemen.. Zijn
nieuwsgierigheid was onmiddellijk gewekt:
de nieuwe medereiziger behoorde blijkbaar
tot het vrouwelijk geslacht. Hij zette zich dus
weer op zijn plaats in het hoekje en keerdo
zich naar de nieuwaangekomene, die te
genover hem had plaats genomen.
Opeens was zijn booze luim verdwenen.
Want daar in dezelfde copé zat met
hem, Joseph, het ideaal zijner droomen.
Een groote hoed beschaduwde een ivoor
blank gezichtie, waarin een paar kool-zwar
te oc.gen en een kersroode mond. De lange
wimpei-3 waren zedig neergeslagen en de
jongedame, Joseph schatte haar hoog
stens twintig jaar was druk bezig baar
handen van de grijze peau-de-Suède hand
schoenen te ontdoen.. En wolke handjes wer
den daarbij zichtbaar: porceleinen vingertjes
meende hij te zien, die hij met zijn stevige
knuisten gemakkelijk zou kunnen breken.
Doch met geen blik verwaardigde hem
de jonge dame. Ze keerde zich halverwege
naar het venster en tuurde onverschillig
naar buiten. Joseph had al een paar maal
zenuwachtig gekucht, een banale opmerking
over het uitzicht gelanceerd, die ze echt.ci
zoo ijzig koud en afwerend beantwoord had,
dat hij ten einde raad was, toen hij het einde
vaan zijn reis naderen zag. M'n hemel! men
reist toch niet met zijn ideaal, om het zon
der kans op weerzien in de onmetelijke
ruimte te laten verder-reizen! Hij besloot
Bus eerst uit te stappen, waar ook de schoo
ft* onbekende den trein zou verlaten, en,
BIJ GELEGENHEID 7AN DEN ZESTIGSTEN VERJAARDAG VAN DEN DEENSCHEN KO NING hield de garde een parade met
feestconcert op het plein van het koninklijk kasteel Amaliënburg.
verheugd over dit moedig besluit wani
Maria zou hem als straf zeker één keer aan
gebrand eten op tafel brengen boemelde
hij rustig verder tot het dorpje, waar de
onbekende schoone, beladen met haar hoe
dendoos, uitstapte. Joseph hijgde van emo
tie, toen hij haar met. zijn zwaargevulden
koffer achterna zeulde: hij vond dit gehucht,
dat zich in het bezit van slechts één hotel
letje verheugde, voor hem werkelijk uitste
kend: hij zou met haar in dezelfde zaal zit
ten, haar kunnen bewonderen, zonder dat
dit zelfs maar den schijn van opzettelijk
heid had- Hij zou zelfs haar naam ear haai
woonplaats in het vreemdelingenboek kun
nen vin den 1
De weg was niet lang en weldra bevonden
beiden zich in de eenige zaal van het plaat
selijke hotelletje. Joseph bestelde een een-
voudigen avondmaaltijd, „zij" nam slechts
een kop bouillon en gaf den waard te ken
nen, snel naar haar kamer te worden ge
leid, daar zij vermoeid was en morgen heel
veel te doen zou hebben. Zoo verliep de avond
zonder eenig succes voor Joseph, die reedB
spijt begon te voelen over zijn avontuur. Nu
zat hij hier in dit vervelende nest, met niets
om handen, een stuggen, weinig praatza-
men waard en als eenige lectuur een lokaal
krantje van drie dagen geleden-
Maar de onvergelijkelijke handelsreiziger,
die, als hij eenmaal A gezegd heeft, des
noods het geheele alphabet voor zijn reke
ning neemt, besloot tot het bittere einde te
volharden. Hij begaf zich eveneens vroeg
naar bed en zat zich den volgenden mor
gen om acht uur reeds in het café te ver
velen. om, op een als terloops gestelde vraag
aan den waard, te vernemen, dat „zij" reed*
om zeven uur vertrokken was en eerst in
den namiddag zou wederkeeren.
Joseph ondernam daarna een wandeling
van vijf kwartier, om in het volgende dorp
aan zijn huishoudster een telegram van
verhindering te sturen en tevens zijn adres
voor eventueel dringende aangelegenheden
kenbaar te maken. Hij slenterde naar zijn
hotel terug, in de hoop, zijn onbekende daar
reeds aan te treffen, doch tot vier uur werd
zijn geduld nog op de proef gesteld. Maar
toen hij haar lieve gezichtje weer aan
schouwde, meende hij, d?t het wel drie
maal het wachten waard geweest was-
Ze dronk een kopje koffie en vroeg den
waard, haar don kortslen weg naar Huize
Bellevue te wijzen, waar een belangrijk"
vergadering belegd was.
Er is maar één weg daarheen, ant
woordde de waard, en die loopt over het
kerkhof.
Hij zag haar verbleeken. Over 't kerkhof,
herhaalde zij angstig. Is er geen andere mo
gelijkheid Bellevue te bereiken?
Er is maar één weg, antwoordde de
waard-
Joseph hoorde haar nog mompelen: En
ik moet er toch heen. Hij zag nu zijn kans
schoon. Misschien mag ik u begeleiden?
Dankbaar zag zij tot hem op. O, als u
dat zoudt willen doen. Ik moet er beslist heen
maar over een kerkhof te loopen, alleen
Maar dan zich bedenkend, ging ze gere
serveerd door: Aan den anderen kant mag
ik u niet van uw tijik berooven, mijnheer-.
Grellirh, Joseph Grellich, stelde hij zich
nu voor. Hij kwam naar haar tafeltje en
sprak: Ik ga met u mede, dat is afgespro
ken en het is mij werkelijk aangenaam, u
van dienst te kunnen zijn.
Er ontspon zich een levendig gesprek en
Joseph was geestiger dan ooit, hij meende
dit lieve meisje reeds geheel ingepalmd te
hebben.
Zij van haar kant liet alle gereserveerd
heid varen en betooverde den armen man
met woord en blik. Ze liet zich zelfs een
haar door hem aangeboden maaltijd goed
smaken en tegon zevenen ging het tweetal
op weg. Joseph was ongeveer in den zeven
den hemel: door den goeden wijn, dien hij
naar behooren genoten had, was hij reeds
trotsch op zijn „verovering" het hem lachend
opwachtende vrouwtje en het huiselijk ge
luk scheen niet meer zoo veraf...
Ze waren het rustige, stille kerkhof gena
derd: het roode mondje snapte niet meer zoo
frisc-h, de voetjes hadden niet meer zoo'n
haast om Bollevue te bereiken.
Kom, laat mij u een arm geven, sprak
hij haar moed in, en zonder haar antwoord
j af te wachten, stak hij zijn arm door den
haren. Hij voelde, hoe ze beefde en het was
hem een ongekend geluk, een angstige
j vrouw, die bovendien jong en mooi was, te
j kunnen ondersteunen. Hij wenschte, dat het
j kerkhof nog tienmaal zoo uitgestrekt geweest
I was, want aan dezen heerlijken, verrukke-
üjken tocht moest onverbiddelijk een einde
komen.
Dof en plechtig begon de klok van het
kerkje zijn zeven zware slagen uit te tellen.
Voor Joseph scheen dat een wijdingsuur te
zijn, het was, als hoorde hij reeds den Brui-
loft.smai-seh spelen. Maar het meisje werd
angstig, ze hijgde.
Dat beteekent ongeluk, zei ze heesrh-
Joseph schrok uit zijn zalige overpein
zingen wakker.
Wat zegt u?
Dat het ongeluk voorspelt, met het
slaan van de klok over een kerkhof te loo
pen- Ze huiverde en drukte zirh vaster te
gen hem aan.
O, riep ze opeens, zag u daar niets?
Een schim? O, en ik hoor loopen, loopen!
Ik wil terug, o, help me, ik wil terug-
Met groote angstoogen, waarin tranen
stonden, keek ze hem aan. De situatie werd
pijnlijk; Joseph wist niet, wat te doen- Te-
rugkeeren was doelloos, ze waren zoowat
halverwege het kerkhof en blijkbaar wilde
zij geen stap verder zetten- Het. koude zweet
brak hem uit. Wat moest hij met dit sidde
rende kind beginnen? Ruw tegen dien non
sens ingaan, was voor haar het best, dat
voelde hij wel, maar tegelijk liep hij de kans
alles te verspelen, wat hij tot nu bereikt
had.
O, o, o, ze snikte en wees naar een
paar treurwilgen, ziet u daar dan die
verschijning niet? Ze wenkt ons.
Haar trekken verstarden en als Joseph
haar niet, stevig had vastgehouden, zou ze
gevallen zijn. Hulpeloos keek hij rond en
sleepte haar bijna naar de dichtstbijzijnde
bank. Zij was flauw gevallen. Joseph had
noch eau de Cologne, ftoch tegenwoordig
heid van geest- Haar hoofdje leunde tegen
zijn schouder en haar armen hingen slap
omjaag. Hij boog zich tot haar over en 'n
vreemde ontroering kwam over hem. Zoo
vertrouwelijk was nog geen vrouw ooit. te
gen hem geweest en haar hulpeloosheid
maakte haar nóg liever, nog mooier. Maar
tegelijkertijd maakte hij zich ongerust: wat
moest hij beginnen? Daar lag ze nu, zijn ar
me, mooie onbekende, en hij, hij kon niets
voor haar doen- Hij had weieons gehoord
van kraag opentrekken, lucht verschaffen,
maar 'n vreemde schroom weerhield hem-
Zou ze pijn hebben? Ademde ze nog?
Hij boog zich over haar heen en even,
ach, heel even openden zich haar oogen.
Maar in die oogen lag een blik van heilige
overgave, van zoo'n groote, diepe liefde...
f-. Joseph, als 'n zucht, maar vol innige
teederheid prevelde zij zijn naam, om daar
na weer terug te vallen in haar bewuste
loosheid
Toen Joseph bijkwam van zijn duizelig
heid, meende hij gedroomd te hebben, maar
de stekende pijn in zijn hoofd bracht hem
tot de werkelijkheid terug. Hij herinnerde
zich vaag, dat hij zich niet had kunnen be
dwingen haar lieve gezichtje, zoo vlak bij
hem, te kussen, maar dat een mokerslag
op zijn hoofd hem dat belet had- Daarna
niets meer. Maar te drommel, dan moest
hij nog op het kerkhof zijn en waar was
„zij"? Hij tastte naar zijn gouden remon
toir. doch voelde tot zijn schrik zijn vest
zakje leeg. Bij intuïtie greep hij naar de
plaats, waar zijn portefeuille moest zitten:
weg! Geplunderd, uitgeschud wa shij! En
wat was er van haar geworden? Zouden ze
haar meegevoerd hebben, de schurken? Dan
had ze toch gelijk gehad; beweerde ze niet
steeds schimmen te zien en voetstappen te
hoeren?
Half versuft nog liep hij terug naar den
ingang, en vond dien stevig gesloten. Het
moest dus reed3 over elven zijn en nu was
hij gedoerhd tot zeven uur hier te blijven,
zonder iets voor haar, iets voor zijn vette
portefeuille te kunnen doen! Mistroostig
zette hij zich neer en bereken Ie, hoeveel
dit grapje hem kostte- 't Was niet mis!
maar als hij slaagde, haar uit de handen
dier booswichten te redden, bracht dat hen
dan niet nader, vee! nader tot elkaar en
was dat die onnoozele twee duizend guldon
niet waard?
Nadat het kerkhof geopend was Jo
seph had zich eerst wijselijk schuil gehou
den liep hij -terug naar het hotel, waar
hij door den waard met bevreemding be
groet werd- Hij gaf een omstandig verslag
van het gebeurde, wenschte zijn koffer en
bood aan de rekening van de dame te be
talen
Maar die is reeds betaald en de uwe
ook, zei de waard. Gisteravond kwam hier
een heer uw koffer afhalen, en toonde mij
uw visitekaartje als bewijs. Hij betaalde
voor u en de dame en zei mij dat u beiden
vertrokken waart.
Het duizelde Joseph. Zou zij mee in het
complot geweest zijn? Nee, dat kon nicl.
Hoewel, dat vroege vertrek, om haar mede
plichtigen te waarschuwen, die toeschiete
lijkheid opeens, die tocht over het kerk
hof. Maar nog kon hij het niet gelooven.
Gebroken kwam hij thuis, om daar, Maria
geheel verslagen te vinden.
Ingebrokon hebben ze, meneer, en mij
aa n mijn bed vastgebonden. De nieuwe
knecht is er vandoor meneer, dus die hoor
de waarschijnlijk tot de bende- Alles weg,
meneer, alleen omdat u niet thuis was, an
ders was het niet gebeurd!
Wanhopig zat Joseph voor zijn geplun
derde brandkast, maar één ding troostte
hem: het was een complot, doch niet zijn
schoone onbekende, maar de nieuwe tuin
knecht was er in betrokken. Dat was ten
minste een troost, al was 't een schrale,
want hij bezat nu niet. veel meer dan zijn
landhuisje en zijn onvergelijkelijk reizigers-
talen) om zijn meisje aan te bieden.
Hij begaf zich onmiddellijk naar de po
litie, om nasporingen te doen instellen naar
„zijn dame". De dienstdoende commissaris
beloofde hem onmiddellijk aan 't werk te
gaan en kon hem reeds twee dagen later
mededeeien, dat, «lank zij Joseph's aanwij
zing, de hand gelegd was op het hoofd eener
internationale dievenbende, Anna Otte, bij
genaamd: „Schoone Prinses",
Neen, mijn jongen, laat het licht
nog even uit ik-, in het donker
vertelt het gemakkelijker dat jie mij
niet zien zult als ik mijn bekentenis doe
zal mij wellicht eerlijker doen
zijn
'Ze zaten voor den grooten haard
de oude man aan den eenen kant, zijn zoon
en zijn aanstaande vrouw aan den ande
ren.
Ja, ik, beste jongen en ik voel dat ik
het nu moet doen anders gebeurt het
nooit!
Hebt u misschien liever, dat ik ga
papa, vroeg het meisje met iets angstigs
in haar stem.
Neen Lize ook jij moet het weten'
want je zult ook mijn naam dragen
als je na mijn bekentenis nog wilt
Een glimlach gleed over het lieve gelaat.
Niets zal mij daarvan kunnen af
brengen, wat uw bekentenis ook moge zijn.
Ik dank je kind; deze zekerheid zal
mij het spreken gemakkelijker maken-
Het bleef nog geruimen tijd stil en de
-twee jonge menschen wachtten geduldig.
Toen do oude man begon beefde zijn
stem, maar langzamerhand werd ze vaster-
Ongeveer veertig jaar geleden stier
ven spoedig na elkaar mijn ouders en
bleven mijn broer en ik alleen over.
Was dat oom Karei, die
Zwijg jongen en laat mij uitspreken
ken. Wij bleven dan over en wel in zeer
armoedige omstandigheden. Onze ouders
hadden op te grooten voet geleefd en wij
waren steeds in meening dat we rijk wa
ren. Mijn broer nam de veranderde situa
tie niet zwaar op.
Er zal gewerkt moeten worden, was
alles wat hij zei en en hij liet het
niet hij woorden- Hij toonde een energie
een wilskracht, die ik nooit in hem had
vermoed. Ik was anders ik morde en
mopperde -
Toen leerden we het meisje kennen, dat
zoo'n grooten invloed op ons leven zou
hebben liet was jou moeder, Fred-
Wij beiden kregen haar lief - eerlijk en
oprecht en God is mijn getuige, dat ik
haar steeds heb liefgehad- Mijn broer met
zijn kalme bezadigdheid, maar diepe en
edele liefde, uitte niet wat er in hem om
ging. Ik daarentegen was hartstochtelijker
in mijn beluigingen en het mocht mij ge
lukken haar voor mij te winnen. Mijn
broer trok zich terug, wetend dat ik het
was die haar gelukkig zou maken. Wij
waren echter arm en mijn verlangen naar
haar. mijn oproerige geest, dreven mij er
toe een misdaad te begaan. Wat het was,
tne het gebeurde het doet er niets
toe ik zou er rijk door worden- Het
mislukte echter en in mijn wanhoop ging
ik naar Karei, bekende hem alles en
smeekte hem mij te helpen. Ilij hielp mij
afdoende door de schuld op zich
te nemen. Eon van ons moest liet gedaan
hebben en hij, hij offerde zich op. Ik wist
wel hij deed het voor haar omdat
hij haar liefhad en haar geluk hem
voor alles ging. De ironie van het lot
wilde, dat, op den dag dat Karei de gevan
genis inging, een erfenis afkwam die mij
maakte tot een rijk man-
Lang heeft Karei het verschrikkelijke
gevangenisleven niet behoeven te lijden.
Reeds na enkele weken werd hij ziek en
op zijn sterfbed heb ik hem plechtig moe
ten beloven nooit een woord t age no ver
mijn vrouw los te laten en ik ik was
laf genoeg, deze belofte te houden- O, had
ze maar eens met minachting over hem
gesproken had ze maar eens zijn
„schande" zijn misdaad" aangeroerd
had ze rnaar eons haar verachting
over hem te kennen gegeven wellicht,
dat ik dan niet gezwegen zou hebben. Maar
nooit sprak ze over hem dan met iets
geheimzinnig teeders, dat mij, ik moet het
to-t mijn schande bekennen, wel eens ja-
loerseh maakte. Ik zou volmaakt gelukkig
geweest zijn, als die wroeging niet steeds
aan mij had geknaagd- Nu echter kan
ik niet langer zwijgen ik word oud en
voel dat God mij niet veel tijd meer
geeft mijn vrouw jou moeder Fred
rust nd sinds een maand in haar
graf mijn bekentenis deert haar niet
meer en ik ik wilde tegenover mijn
zoon
Vader, lieve vader zwijg verder
- Lize noch ik zullen er u om veroor-
deelen
Je weet nu jongen dat je vader
een misdadiger en een lafaard was
Het zal aan tnij zijn den naam van
oom Karei van alle blaam te zuiveren en
zoo God wil zal Lize naast mij staan-
Dat zal ik, was het vaste antwoord-
Joseph is sindsdien hij is reeds in de
zestig een verstokt vrouwenhater en spe
ciaal jonge, mooie vrouwen zijn bij hem
uit de gratie.
Dank mijn jongen - dank en
Iaat mij nu alleen
Nog lang zat de oude man bij den haard,
een merkwaardige rust was in zijn hart
gekomen en het was of zijn broer naast
hem stond met zijn ernstige glimlach.
Eindelijk stond hij op en ging naar de
kamer, Waar zijn vrouw het Liefst ver
toefde. Iets onweerstaanbaars dreef hem
naar haar bureautje en inet ongekende
teederheid beroerde hij de voorwerpen die
zij dagelijks gebruikte- Toen viel plotse
ling zijn oog -op een enveloppe- „Aan mijn
dierbaren echtgenoot", stond er op in het
handschrift van zijn vrouw. Met bevende
vingers nam hij den brief op en eerst na
lange aarzeling opende hij hem. Toen la
zen zijn oogen het volgende:
Mijn liefsto man,
Ik voel, dat mijn einde nabij is; of je
dezen brief spoedig zult vinden, weet ik
niet. maar eens zal het uur komen, dat
je deze regels zult lezen en ik wi 1 dat je ze
leest.
Ik had reeds heel spoedig begrepen, mijn
dierbare man, welk ontzaglijk offer Karei
voor ons heeft gebracht. Maar nooit heb
ik het laten merken, omdat, lieveling, om
dat ik je liefhad lief met geheel mijn
hart maar ook' omdat ik Karei had beloofd
jou nooit te laten merken dat ik van je
misstap wist, toen ik hem in de gevange
nis mijn vermoeden meedeelde. Lieveling,
vertel het onzen zoon, het zal je verlichten
en vrede in je ziel brengen-
Je bent zwak, misschien zelfs laf geweest,
maar liefde vergeeft en vergeet alles en
ik ik had je lief.
J e Vrouw,
Nog lang zat de oude man voor het
bureautje en weende.
Tollens herdacht
Hij Hendrick de poeëet, der Muzen eelste zoon,
zoo dier aan heel d'Olymp, geschut door
god Apol,
hij die verwierf des modderlandjsa g-ulden kroon
hij schreef der Poëzy zoo menig blaadje vol,
Hij was de man die al wat onze vadren
ondervonden
niet smoorde in het diepst zijns herten gronden
maar fier in zijn gezwollen dichteradren heet
zoodat zijn vaerzan stroomden bij de vleet
en hij aldus om 's koning Winters ijzerharde
slapen
'n kroon als zwaren sneeuwval heeft geschapen
die hem voor altijd 's naneefs hulde deed
verwerven
waarvan de tand des tijds den glans niet dierf
bederven.
Dies zij ook hij 'texempel, Hollandsch laureaat,
hoe elckerlyc den weg der sterfelijkheden gaat:
de naneef, snoode bullebak,
smeet z'n vaevzen in de prullebak.
FRITS WILLIN.
Meteen een recept
Op het bagageformulier van de Nationale
Maatschappij van Buurtspoorwegen In België
komt de zin voor:
„Tegen overgave van dit bewijs hetwelk dient
als ontlasting van den hoofdconducteur, wordt
den reiziger wederom in het bezit zijner goe
deren gesteld."
Laatste nieuws
„De heer H. werd gegrepen en een 25-tal
meters meegesleurd. Ernstig werd het slacht,
offer opgenomen."
Dat is ook geen karweitje om er lolletjes bij
te maken.
De Tweede Kamerfractie der S.D.A.P. zond
aan A. B. Kleerekoper een groote vnjchten-
mand.
Dat was omdat hij Abraham had gezien. De
vruchten van de S.D.A.P. waren er niet bij,
omdat die voor een zieke te wrang zijn.
Maar de zusters van het Eiisahethhuis zon
gen den jarige een psalm toe.
Dat was omdat zij wisten dat A. B. K. zoo
bijbelvast is.
Gelezen in de Gelderlander:
In Gendt zou Zondag een Missiefilm ver
toond worden.
De zaal was tjokvol. Niettegenstaande ruim
600 personen in de zaal waren, moesten er
tientallen worden afgewezen.
Gelukkig! En de film was 't volkomen
waard."
Moderne reclasseering
Gelezen in een advertentie in de N. Venl.
Ctr.:
„Voor Noord- en Midden-Limburg gevraagd
een geretouaneerd persoon voor den
verkoop van benzine
Op geroutineerdheid zal blijkbaar minder
gelet worden.
Niet bemoedigend voor de
„jongeren"
Voor den nieuwen Duitschen Rijksdag is
voor de eerste maal gekozen de 8 2-jarigo
heer Herold. Men kan dus blijkbaar nooit
oud en wijs genoeg zijn om zijn politielten
loopbaan te beginnen.
Geen verlokkelijk vooruitzicht
Dienstbode beelden afstoffend tot bet jongste
baasje van bet gezin: „Als je altijd braaf bent,
wordt je ook zoo heilig als de H. Antonlus."
Het ventje: „Moet ik dan ook altijd op e'en
plankie staan?"