m E Yt l f i 'M mm mS. BEKENTENIS EEN ANGSTIGE GESCHIEDENIS fis wÊÊÊÊmwj^ ALLERLEI WOENSDAG 1 OCTOBER 1930 Altijd de film Vrij naar het Duitsch door P. Doornbos. Joseph Grellicht was, wat men zoo pleegt t.e noemen, een puik handelsreiziger, zijn gewicht m goud waard. Dit laatste vooral, zal iets zeggen, want Joseph was een klein, maar dik kereltje, een gemoedelijk kamer olifantje van honderd en zestig pond. Be halve merkwaardig dik en klein, was hij ook merkwaardig leelijk: een kaal hoofdje op een vetten speknek, een groote wrat als neus en een lange, dunne spleet als mond- Zijn groote ooren stonden 'n halven meter van zijn hoofd verwijderd, om van zijn loensche spleet-oogjes maar heelemaal niet te spreken. De rest van zijn lichaam was al even slecht geproportioneerd, doch met zijn tong deed hij wonderen. Hij praatte alle ver tegenwoordigers van concurreerende firma's finaal van de sokken en was in zijn artikel volstrekt alleenheerseher. Zijn firma, die dat uitermate waardeerde, gaf hem dan ook een zeer hoog salaris en 'n flinke provisie, zoodat Joseph Grellicli op zjj:i vijf-en-veer- tig-jarigen leeftijd een man in bonis was, iu het bezit van een snoezig landhuisje, zeer comfortabel ingericht, en een klein ka pitaal in zijn brandkast. Af en toe erfde hij nog iets, zoodat zijn bezit gestadig aan groeide. maar desondanks was Joseph niet gelukkig- Het aardige nestje, dat hij nu met een oude, vertrouwde huishoudster bewoonde, was al jaren en jaren geleden gebouwd met het oog op een toekomstige levensgezellin, die echter onvindbaar scheen. Ondanks de ontelbare blauwe schenen, in de laatste vijf tien jaren opgeloopen, had hij nog steeds den moed niet opgegeven on maakte hij ieder mooi meisje, dat in zijn nabijheid kwam, onmiddellijk ernstig het hof. En, dit v\as zeker de reden van zijn pech, dat Jo seph, in volslagen onwetendheid omtrent zijn eenigermate belachelijke figuur, aan vrouwenschoon de hoogste eischen stelde- Behalve een onbesproken levenswandel en huishoudelijke aspiraties, die eventueel ech ter door de vertrouwde huishoudster zou den kunnen worden aangekweekt, moest zijn toekomstige vrouw in de eerste plaats jong, mooi en elegant zijn- Dat hijzelf in den loop der jaren verouderd was en min der dan ooit als held in vrouwenharten zou figureeren, drong niet tot hem door en vele waren zijn vergeefsche pogingen hij de aar dige meisjes tusschen achttien en vier en twintig jaar. Nu, op dezen spccialen Vrijdagmiddag, terwijl hij huiswaarts spoorde, voelde hij zich weer eens bijzonder ongelukkig. Geen lief vrouwtje zag verlangend zijn thuis komst tegemoet, geen aanhalige kinderen zouden hem vroolijk verwachten, alleen de oude, eenigszins doove Maria zou nog eens het bekende verhahl over de on deugden van personeel en leveranciers repeteeren, om hem toch vooral haarfijn haar grieven te gen dergelijk noodzakelijk kwaad uitéén te zetten. Hij rilde bij de gedachte. Zoetjes boemelde hij voort- Op het land te wonen had voorzeker voordeelen en ge noegens, maar om van Hamburg uit te moeten boemelen, miste alle bekoorlijkheid. Hij sloot de oogen en was juist aan 't in- domelen, toen het portier met een harden smak dichtgesmeten werd. Gebelgd over de storing, stond hij reeds gereed, het portier raampje te laten zakken, om den conducteur of den witkiel eens ongezouten zijn meening kenbaar te maken, doch een enorme hoe dendoos, midden-in de coupé neergezet, verhinderde hem in zijn voornemen.. Zijn nieuwsgierigheid was onmiddellijk gewekt: de nieuwe medereiziger behoorde blijkbaar tot het vrouwelijk geslacht. Hij zette zich dus weer op zijn plaats in het hoekje en keerdo zich naar de nieuwaangekomene, die te genover hem had plaats genomen. Opeens was zijn booze luim verdwenen. Want daar in dezelfde copé zat met hem, Joseph, het ideaal zijner droomen. Een groote hoed beschaduwde een ivoor blank gezichtie, waarin een paar kool-zwar te oc.gen en een kersroode mond. De lange wimpei-3 waren zedig neergeslagen en de jongedame, Joseph schatte haar hoog stens twintig jaar was druk bezig baar handen van de grijze peau-de-Suède hand schoenen te ontdoen.. En wolke handjes wer den daarbij zichtbaar: porceleinen vingertjes meende hij te zien, die hij met zijn stevige knuisten gemakkelijk zou kunnen breken. Doch met geen blik verwaardigde hem de jonge dame. Ze keerde zich halverwege naar het venster en tuurde onverschillig naar buiten. Joseph had al een paar maal zenuwachtig gekucht, een banale opmerking over het uitzicht gelanceerd, die ze echt.ci zoo ijzig koud en afwerend beantwoord had, dat hij ten einde raad was, toen hij het einde vaan zijn reis naderen zag. M'n hemel! men reist toch niet met zijn ideaal, om het zon der kans op weerzien in de onmetelijke ruimte te laten verder-reizen! Hij besloot Bus eerst uit te stappen, waar ook de schoo ft* onbekende den trein zou verlaten, en, BIJ GELEGENHEID 7AN DEN ZESTIGSTEN VERJAARDAG VAN DEN DEENSCHEN KO NING hield de garde een parade met feestconcert op het plein van het koninklijk kasteel Amaliënburg. verheugd over dit moedig besluit wani Maria zou hem als straf zeker één keer aan gebrand eten op tafel brengen boemelde hij rustig verder tot het dorpje, waar de onbekende schoone, beladen met haar hoe dendoos, uitstapte. Joseph hijgde van emo tie, toen hij haar met. zijn zwaargevulden koffer achterna zeulde: hij vond dit gehucht, dat zich in het bezit van slechts één hotel letje verheugde, voor hem werkelijk uitste kend: hij zou met haar in dezelfde zaal zit ten, haar kunnen bewonderen, zonder dat dit zelfs maar den schijn van opzettelijk heid had- Hij zou zelfs haar naam ear haai woonplaats in het vreemdelingenboek kun nen vin den 1 De weg was niet lang en weldra bevonden beiden zich in de eenige zaal van het plaat selijke hotelletje. Joseph bestelde een een- voudigen avondmaaltijd, „zij" nam slechts een kop bouillon en gaf den waard te ken nen, snel naar haar kamer te worden ge leid, daar zij vermoeid was en morgen heel veel te doen zou hebben. Zoo verliep de avond zonder eenig succes voor Joseph, die reedB spijt begon te voelen over zijn avontuur. Nu zat hij hier in dit vervelende nest, met niets om handen, een stuggen, weinig praatza- men waard en als eenige lectuur een lokaal krantje van drie dagen geleden- Maar de onvergelijkelijke handelsreiziger, die, als hij eenmaal A gezegd heeft, des noods het geheele alphabet voor zijn reke ning neemt, besloot tot het bittere einde te volharden. Hij begaf zich eveneens vroeg naar bed en zat zich den volgenden mor gen om acht uur reeds in het café te ver velen. om, op een als terloops gestelde vraag aan den waard, te vernemen, dat „zij" reed* om zeven uur vertrokken was en eerst in den namiddag zou wederkeeren. Joseph ondernam daarna een wandeling van vijf kwartier, om in het volgende dorp aan zijn huishoudster een telegram van verhindering te sturen en tevens zijn adres voor eventueel dringende aangelegenheden kenbaar te maken. Hij slenterde naar zijn hotel terug, in de hoop, zijn onbekende daar reeds aan te treffen, doch tot vier uur werd zijn geduld nog op de proef gesteld. Maar toen hij haar lieve gezichtje weer aan schouwde, meende hij, d?t het wel drie maal het wachten waard geweest was- Ze dronk een kopje koffie en vroeg den waard, haar don kortslen weg naar Huize Bellevue te wijzen, waar een belangrijk" vergadering belegd was. Er is maar één weg daarheen, ant woordde de waard, en die loopt over het kerkhof. Hij zag haar verbleeken. Over 't kerkhof, herhaalde zij angstig. Is er geen andere mo gelijkheid Bellevue te bereiken? Er is maar één weg, antwoordde de waard- Joseph hoorde haar nog mompelen: En ik moet er toch heen. Hij zag nu zijn kans schoon. Misschien mag ik u begeleiden? Dankbaar zag zij tot hem op. O, als u dat zoudt willen doen. Ik moet er beslist heen maar over een kerkhof te loopen, alleen Maar dan zich bedenkend, ging ze gere serveerd door: Aan den anderen kant mag ik u niet van uw tijik berooven, mijnheer-. Grellirh, Joseph Grellich, stelde hij zich nu voor. Hij kwam naar haar tafeltje en sprak: Ik ga met u mede, dat is afgespro ken en het is mij werkelijk aangenaam, u van dienst te kunnen zijn. Er ontspon zich een levendig gesprek en Joseph was geestiger dan ooit, hij meende dit lieve meisje reeds geheel ingepalmd te hebben. Zij van haar kant liet alle gereserveerd heid varen en betooverde den armen man met woord en blik. Ze liet zich zelfs een haar door hem aangeboden maaltijd goed smaken en tegon zevenen ging het tweetal op weg. Joseph was ongeveer in den zeven den hemel: door den goeden wijn, dien hij naar behooren genoten had, was hij reeds trotsch op zijn „verovering" het hem lachend opwachtende vrouwtje en het huiselijk ge luk scheen niet meer zoo veraf... Ze waren het rustige, stille kerkhof gena derd: het roode mondje snapte niet meer zoo frisc-h, de voetjes hadden niet meer zoo'n haast om Bollevue te bereiken. Kom, laat mij u een arm geven, sprak hij haar moed in, en zonder haar antwoord j af te wachten, stak hij zijn arm door den haren. Hij voelde, hoe ze beefde en het was hem een ongekend geluk, een angstige j vrouw, die bovendien jong en mooi was, te j kunnen ondersteunen. Hij wenschte, dat het j kerkhof nog tienmaal zoo uitgestrekt geweest I was, want aan dezen heerlijken, verrukke- üjken tocht moest onverbiddelijk een einde komen. Dof en plechtig begon de klok van het kerkje zijn zeven zware slagen uit te tellen. Voor Joseph scheen dat een wijdingsuur te zijn, het was, als hoorde hij reeds den Brui- loft.smai-seh spelen. Maar het meisje werd angstig, ze hijgde. Dat beteekent ongeluk, zei ze heesrh- Joseph schrok uit zijn zalige overpein zingen wakker. Wat zegt u? Dat het ongeluk voorspelt, met het slaan van de klok over een kerkhof te loo pen- Ze huiverde en drukte zirh vaster te gen hem aan. O, riep ze opeens, zag u daar niets? Een schim? O, en ik hoor loopen, loopen! Ik wil terug, o, help me, ik wil terug- Met groote angstoogen, waarin tranen stonden, keek ze hem aan. De situatie werd pijnlijk; Joseph wist niet, wat te doen- Te- rugkeeren was doelloos, ze waren zoowat halverwege het kerkhof en blijkbaar wilde zij geen stap verder zetten- Het. koude zweet brak hem uit. Wat moest hij met dit sidde rende kind beginnen? Ruw tegen dien non sens ingaan, was voor haar het best, dat voelde hij wel, maar tegelijk liep hij de kans alles te verspelen, wat hij tot nu bereikt had. O, o, o, ze snikte en wees naar een paar treurwilgen, ziet u daar dan die verschijning niet? Ze wenkt ons. Haar trekken verstarden en als Joseph haar niet, stevig had vastgehouden, zou ze gevallen zijn. Hulpeloos keek hij rond en sleepte haar bijna naar de dichtstbijzijnde bank. Zij was flauw gevallen. Joseph had noch eau de Cologne, ftoch tegenwoordig heid van geest- Haar hoofdje leunde tegen zijn schouder en haar armen hingen slap omjaag. Hij boog zich tot haar over en 'n vreemde ontroering kwam over hem. Zoo vertrouwelijk was nog geen vrouw ooit. te gen hem geweest en haar hulpeloosheid maakte haar nóg liever, nog mooier. Maar tegelijkertijd maakte hij zich ongerust: wat moest hij beginnen? Daar lag ze nu, zijn ar me, mooie onbekende, en hij, hij kon niets voor haar doen- Hij had weieons gehoord van kraag opentrekken, lucht verschaffen, maar 'n vreemde schroom weerhield hem- Zou ze pijn hebben? Ademde ze nog? Hij boog zich over haar heen en even, ach, heel even openden zich haar oogen. Maar in die oogen lag een blik van heilige overgave, van zoo'n groote, diepe liefde... f-. Joseph, als 'n zucht, maar vol innige teederheid prevelde zij zijn naam, om daar na weer terug te vallen in haar bewuste loosheid Toen Joseph bijkwam van zijn duizelig heid, meende hij gedroomd te hebben, maar de stekende pijn in zijn hoofd bracht hem tot de werkelijkheid terug. Hij herinnerde zich vaag, dat hij zich niet had kunnen be dwingen haar lieve gezichtje, zoo vlak bij hem, te kussen, maar dat een mokerslag op zijn hoofd hem dat belet had- Daarna niets meer. Maar te drommel, dan moest hij nog op het kerkhof zijn en waar was „zij"? Hij tastte naar zijn gouden remon toir. doch voelde tot zijn schrik zijn vest zakje leeg. Bij intuïtie greep hij naar de plaats, waar zijn portefeuille moest zitten: weg! Geplunderd, uitgeschud wa shij! En wat was er van haar geworden? Zouden ze haar meegevoerd hebben, de schurken? Dan had ze toch gelijk gehad; beweerde ze niet steeds schimmen te zien en voetstappen te hoeren? Half versuft nog liep hij terug naar den ingang, en vond dien stevig gesloten. Het moest dus reed3 over elven zijn en nu was hij gedoerhd tot zeven uur hier te blijven, zonder iets voor haar, iets voor zijn vette portefeuille te kunnen doen! Mistroostig zette hij zich neer en bereken Ie, hoeveel dit grapje hem kostte- 't Was niet mis! maar als hij slaagde, haar uit de handen dier booswichten te redden, bracht dat hen dan niet nader, vee! nader tot elkaar en was dat die onnoozele twee duizend guldon niet waard? Nadat het kerkhof geopend was Jo seph had zich eerst wijselijk schuil gehou den liep hij -terug naar het hotel, waar hij door den waard met bevreemding be groet werd- Hij gaf een omstandig verslag van het gebeurde, wenschte zijn koffer en bood aan de rekening van de dame te be talen Maar die is reeds betaald en de uwe ook, zei de waard. Gisteravond kwam hier een heer uw koffer afhalen, en toonde mij uw visitekaartje als bewijs. Hij betaalde voor u en de dame en zei mij dat u beiden vertrokken waart. Het duizelde Joseph. Zou zij mee in het complot geweest zijn? Nee, dat kon nicl. Hoewel, dat vroege vertrek, om haar mede plichtigen te waarschuwen, die toeschiete lijkheid opeens, die tocht over het kerk hof. Maar nog kon hij het niet gelooven. Gebroken kwam hij thuis, om daar, Maria geheel verslagen te vinden. Ingebrokon hebben ze, meneer, en mij aa n mijn bed vastgebonden. De nieuwe knecht is er vandoor meneer, dus die hoor de waarschijnlijk tot de bende- Alles weg, meneer, alleen omdat u niet thuis was, an ders was het niet gebeurd! Wanhopig zat Joseph voor zijn geplun derde brandkast, maar één ding troostte hem: het was een complot, doch niet zijn schoone onbekende, maar de nieuwe tuin knecht was er in betrokken. Dat was ten minste een troost, al was 't een schrale, want hij bezat nu niet. veel meer dan zijn landhuisje en zijn onvergelijkelijk reizigers- talen) om zijn meisje aan te bieden. Hij begaf zich onmiddellijk naar de po litie, om nasporingen te doen instellen naar „zijn dame". De dienstdoende commissaris beloofde hem onmiddellijk aan 't werk te gaan en kon hem reeds twee dagen later mededeeien, dat, «lank zij Joseph's aanwij zing, de hand gelegd was op het hoofd eener internationale dievenbende, Anna Otte, bij genaamd: „Schoone Prinses", Neen, mijn jongen, laat het licht nog even uit ik-, in het donker vertelt het gemakkelijker dat jie mij niet zien zult als ik mijn bekentenis doe zal mij wellicht eerlijker doen zijn 'Ze zaten voor den grooten haard de oude man aan den eenen kant, zijn zoon en zijn aanstaande vrouw aan den ande ren. Ja, ik, beste jongen en ik voel dat ik het nu moet doen anders gebeurt het nooit! Hebt u misschien liever, dat ik ga papa, vroeg het meisje met iets angstigs in haar stem. Neen Lize ook jij moet het weten' want je zult ook mijn naam dragen als je na mijn bekentenis nog wilt Een glimlach gleed over het lieve gelaat. Niets zal mij daarvan kunnen af brengen, wat uw bekentenis ook moge zijn. Ik dank je kind; deze zekerheid zal mij het spreken gemakkelijker maken- Het bleef nog geruimen tijd stil en de -twee jonge menschen wachtten geduldig. Toen do oude man begon beefde zijn stem, maar langzamerhand werd ze vaster- Ongeveer veertig jaar geleden stier ven spoedig na elkaar mijn ouders en bleven mijn broer en ik alleen over. Was dat oom Karei, die Zwijg jongen en laat mij uitspreken ken. Wij bleven dan over en wel in zeer armoedige omstandigheden. Onze ouders hadden op te grooten voet geleefd en wij waren steeds in meening dat we rijk wa ren. Mijn broer nam de veranderde situa tie niet zwaar op. Er zal gewerkt moeten worden, was alles wat hij zei en en hij liet het niet hij woorden- Hij toonde een energie een wilskracht, die ik nooit in hem had vermoed. Ik was anders ik morde en mopperde - Toen leerden we het meisje kennen, dat zoo'n grooten invloed op ons leven zou hebben liet was jou moeder, Fred- Wij beiden kregen haar lief - eerlijk en oprecht en God is mijn getuige, dat ik haar steeds heb liefgehad- Mijn broer met zijn kalme bezadigdheid, maar diepe en edele liefde, uitte niet wat er in hem om ging. Ik daarentegen was hartstochtelijker in mijn beluigingen en het mocht mij ge lukken haar voor mij te winnen. Mijn broer trok zich terug, wetend dat ik het was die haar gelukkig zou maken. Wij waren echter arm en mijn verlangen naar haar. mijn oproerige geest, dreven mij er toe een misdaad te begaan. Wat het was, tne het gebeurde het doet er niets toe ik zou er rijk door worden- Het mislukte echter en in mijn wanhoop ging ik naar Karei, bekende hem alles en smeekte hem mij te helpen. Ilij hielp mij afdoende door de schuld op zich te nemen. Eon van ons moest liet gedaan hebben en hij, hij offerde zich op. Ik wist wel hij deed het voor haar omdat hij haar liefhad en haar geluk hem voor alles ging. De ironie van het lot wilde, dat, op den dag dat Karei de gevan genis inging, een erfenis afkwam die mij maakte tot een rijk man- Lang heeft Karei het verschrikkelijke gevangenisleven niet behoeven te lijden. Reeds na enkele weken werd hij ziek en op zijn sterfbed heb ik hem plechtig moe ten beloven nooit een woord t age no ver mijn vrouw los te laten en ik ik was laf genoeg, deze belofte te houden- O, had ze maar eens met minachting over hem gesproken had ze maar eens zijn „schande" zijn misdaad" aangeroerd had ze rnaar eons haar verachting over hem te kennen gegeven wellicht, dat ik dan niet gezwegen zou hebben. Maar nooit sprak ze over hem dan met iets geheimzinnig teeders, dat mij, ik moet het to-t mijn schande bekennen, wel eens ja- loerseh maakte. Ik zou volmaakt gelukkig geweest zijn, als die wroeging niet steeds aan mij had geknaagd- Nu echter kan ik niet langer zwijgen ik word oud en voel dat God mij niet veel tijd meer geeft mijn vrouw jou moeder Fred rust nd sinds een maand in haar graf mijn bekentenis deert haar niet meer en ik ik wilde tegenover mijn zoon Vader, lieve vader zwijg verder - Lize noch ik zullen er u om veroor- deelen Je weet nu jongen dat je vader een misdadiger en een lafaard was Het zal aan tnij zijn den naam van oom Karei van alle blaam te zuiveren en zoo God wil zal Lize naast mij staan- Dat zal ik, was het vaste antwoord- Joseph is sindsdien hij is reeds in de zestig een verstokt vrouwenhater en spe ciaal jonge, mooie vrouwen zijn bij hem uit de gratie. Dank mijn jongen - dank en Iaat mij nu alleen Nog lang zat de oude man bij den haard, een merkwaardige rust was in zijn hart gekomen en het was of zijn broer naast hem stond met zijn ernstige glimlach. Eindelijk stond hij op en ging naar de kamer, Waar zijn vrouw het Liefst ver toefde. Iets onweerstaanbaars dreef hem naar haar bureautje en inet ongekende teederheid beroerde hij de voorwerpen die zij dagelijks gebruikte- Toen viel plotse ling zijn oog -op een enveloppe- „Aan mijn dierbaren echtgenoot", stond er op in het handschrift van zijn vrouw. Met bevende vingers nam hij den brief op en eerst na lange aarzeling opende hij hem. Toen la zen zijn oogen het volgende: Mijn liefsto man, Ik voel, dat mijn einde nabij is; of je dezen brief spoedig zult vinden, weet ik niet. maar eens zal het uur komen, dat je deze regels zult lezen en ik wi 1 dat je ze leest. Ik had reeds heel spoedig begrepen, mijn dierbare man, welk ontzaglijk offer Karei voor ons heeft gebracht. Maar nooit heb ik het laten merken, omdat, lieveling, om dat ik je liefhad lief met geheel mijn hart maar ook' omdat ik Karei had beloofd jou nooit te laten merken dat ik van je misstap wist, toen ik hem in de gevange nis mijn vermoeden meedeelde. Lieveling, vertel het onzen zoon, het zal je verlichten en vrede in je ziel brengen- Je bent zwak, misschien zelfs laf geweest, maar liefde vergeeft en vergeet alles en ik ik had je lief. J e Vrouw, Nog lang zat de oude man voor het bureautje en weende. Tollens herdacht Hij Hendrick de poeëet, der Muzen eelste zoon, zoo dier aan heel d'Olymp, geschut door god Apol, hij die verwierf des modderlandjsa g-ulden kroon hij schreef der Poëzy zoo menig blaadje vol, Hij was de man die al wat onze vadren ondervonden niet smoorde in het diepst zijns herten gronden maar fier in zijn gezwollen dichteradren heet zoodat zijn vaerzan stroomden bij de vleet en hij aldus om 's koning Winters ijzerharde slapen 'n kroon als zwaren sneeuwval heeft geschapen die hem voor altijd 's naneefs hulde deed verwerven waarvan de tand des tijds den glans niet dierf bederven. Dies zij ook hij 'texempel, Hollandsch laureaat, hoe elckerlyc den weg der sterfelijkheden gaat: de naneef, snoode bullebak, smeet z'n vaevzen in de prullebak. FRITS WILLIN. Meteen een recept Op het bagageformulier van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen In België komt de zin voor: „Tegen overgave van dit bewijs hetwelk dient als ontlasting van den hoofdconducteur, wordt den reiziger wederom in het bezit zijner goe deren gesteld." Laatste nieuws „De heer H. werd gegrepen en een 25-tal meters meegesleurd. Ernstig werd het slacht, offer opgenomen." Dat is ook geen karweitje om er lolletjes bij te maken. De Tweede Kamerfractie der S.D.A.P. zond aan A. B. Kleerekoper een groote vnjchten- mand. Dat was omdat hij Abraham had gezien. De vruchten van de S.D.A.P. waren er niet bij, omdat die voor een zieke te wrang zijn. Maar de zusters van het Eiisahethhuis zon gen den jarige een psalm toe. Dat was omdat zij wisten dat A. B. K. zoo bijbelvast is. Gelezen in de Gelderlander: In Gendt zou Zondag een Missiefilm ver toond worden. De zaal was tjokvol. Niettegenstaande ruim 600 personen in de zaal waren, moesten er tientallen worden afgewezen. Gelukkig! En de film was 't volkomen waard." Moderne reclasseering Gelezen in een advertentie in de N. Venl. Ctr.: „Voor Noord- en Midden-Limburg gevraagd een geretouaneerd persoon voor den verkoop van benzine Op geroutineerdheid zal blijkbaar minder gelet worden. Niet bemoedigend voor de „jongeren" Voor den nieuwen Duitschen Rijksdag is voor de eerste maal gekozen de 8 2-jarigo heer Herold. Men kan dus blijkbaar nooit oud en wijs genoeg zijn om zijn politielten loopbaan te beginnen. Geen verlokkelijk vooruitzicht Dienstbode beelden afstoffend tot bet jongste baasje van bet gezin: „Als je altijd braaf bent, wordt je ook zoo heilig als de H. Antonlus." Het ventje: „Moet ik dan ook altijd op e'en plankie staan?"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 7