KAPITEIN BORREN VOOR HET
GERECHTSHOF
FEUILLETON
CAPITOLA.
KABOUTER
Het getuigenverhoor
VRIJDAG 3 OCTOBER 1930
„EEN MISDAAD, DIE EEN ACTIE TEGEN HET VENEZO-
LAANSCHE GEZAG MOGELIJK MOEST MAKEN"
WAT ONGETWIJFELD EEN GROOTE
FOUT GEWEEST IS
AUTO TEGEN EEN BOOM GEBOTST
De overval op Curagao
Oud-gouverneur Fruytier gehoord
Get. de Ridder, voorganger van kapt. Bor-
ren, verklaart, dat de taak van den comman
dant was orde- en rustverstoring te voorkomen.
Over de mogelijkheid van een overval is wei
eens vaag gesproken.
Pres.: Was onder uw commando zulk een
overval ook mogelijk geweest
Get.: Zoo'n overval had toen ook kunnen
slagen.
Pres.: Maar u had toch maatregelen geno
men. De poort werd toch 's avonds ges'oten.
Get.: De poort werd gesloten en een klein
poortje bleef open, waardoor een overval ech
ter niet mogelijk was. Zoolang de poort open
■was, was er een gewapende macht van nor
maal zes man. Een piket was er bovendien.
Pres.: Waren er maatregelen getroffen, dat
dit piket ingeval van nood bijeen kon wor
den geroepen
Get.: Ik geloof het niet.
Pres.: Was er ook een alarmvoorschrift?
Get.: Naar ik mij herinner, niet.
Er was een algemeen voorschrift over aan
treden op de appelplaats, waar verdere orders
moesten worden afgewacht en de munitie werd
uitgereikt. Get. woonde in het fort Amsterdam
en kon in een oogenblik op het Waterfort zijn.
Pres. maakt er bekl. op attent, dat hij niet
dicht bij het fort woonde en er niet aanstonds
kon zijn.
Spr. vraagt aan get. de Ridder of bet wel eens
ie voorgekomen, dat er alarm is geblazen.
Get. herinnert het zich niet; hij denkt, dat
het alarm uit een geblazen sein zou hebben
bestaan.
Pres.: Blijft u er dus bij, dat ook onder u een
overval had kunnen gebeuren?
Get. beaamt dit.
Pres.: Was het kampement Venezolanen toen
al aanwezig?
Get.: Ik denk het niet.
Pres.: Is er in dien tijd weieens een oorlogs
schip geweest?
Get.: Nooit.
De adv.-fiscaal: Hoe lang is u er geweest?
Get.: Anderhalf jaar.
Get. herinnert zich niet of er een instructie
van den gouverneur was en dat hij die in het
archief heeft gevonden.
Bekl. merkt op, dat die instructie niet in
het archief was. Wel heeft hij met den gou
verneur gesproken over den "brief van 11 No
vember van den minister, betreffende de in
richting van de politie. En deze brief is de
basis van beklaagdes werkzaamheid geweest.
De adv.-generaal vraagt, waarom de mannen
buiten dienst geen uniformen droegen.
Bekl. vond het gewenscht, dat de menscben
zich niet altijd politieman in dienst voelden
en achtte het niet gewenscht, dat de mannen
in uniform in café's e. d. kwamen.
Pres.: De oefentroepen zijn onder uw com
mando langzamerhand bij de politie getrokken.
Drie weken na uw komst hebt u voorstellen
gedaan, waarbij de scheiding tusschen mili
taire- en politiemacht angstvallig werd ver
meden.
Spr. voert ook een schrijven van den gou
verneur aan den minister aan, dat over mili
taire onderwerpen gaat en dus wel door bekl.
zal zijn geschreven, hetgeen bekl. bevestigt.
Uit dit schrijven blijkt, dat bekl. er zich zeer
wel van bewust was, dat de militaire taak ln
de eerste plaats kwam en dat de politietaak bij
zaak was. Daarnaar hebt gij u echter niet ge
dragen, merkt spr. op.
Pres. vraagt den heer De Ridder als des
kundige, hoe hij denkt over het gebrek aan mi
litaire maatregelen. Zijn hier militaire fouten
begaan
Get.Er zijn enkele fouten begaan. Er was
geen alarmorder, zoodat een zeker percentage
gehuwden, die buiten het fort woonden, op het
eerste moment zouden kunnen aantreden. Ken
«erewacht voor den gouverneur is er onder zijn
commando niet geweest, wel een militaire
wacht.
Pres. vraagt wanneer dan de toestand is ont
staan, dat er geen militaire wacht was, maar
wel een eerewacht, die ongeladen geweren had.
Bekl. antwoordt, dat hij in overleg met den
gouverneur de militaire wacht heeft ingetrok
ken, omdat hij de menschen noodig had.
De cantine als sociëteit voor burgers
Pres. vraagt of de cantine gebruikt werd als
societeft.
Get. De Ridder bevestigt dithet bezoek was
echter beperkt tot een klein aantal betrouwbare
burgers.
Mr. Hagedoorn Weet de desk. ook of het
fort officieel was opgeheven
Get. weet dit niet. In werkelijken zin werd
het niet beschouwd als een fort van de lijst
der fortificaties.
Eerste luit. A. P. J. Berger, vervolgens als
getuige gehoord, was onder kapitein Borren
hoofd van de recherche. Hij verklaart, dat de
eerste troep, 40 a 50 menschen sterk, den aan
val deed op den bewusten avond, gewapend met
revolvers, messen en Mexieaansche legergewe
ren. Waar de wapens vandaan zijn gekomen,
heeft get. niet na kunnen gaan, ook niet of
het militairen waren. Voorts is niet vastge
steld bunnen worden of het fort bespionneerd
is geworden vóór den aanval. Wel is een Ve
nezolaan tevoren met een klacht op het fort
geweest. Op het eiland woonden ruim 3000
Venezolanen. Van wat er gebeuren kon, is de
militaire politie door de burger politie nooit
op de hoogte gebracht; er was in het geheel
geen samenwerking. De verdachte elementen
woonden allen in Rio Canario, waar de mili
tairen geen toezicht hadden.
Pres.: Is het daarom nooit in u opgekomen,
dat een overval van die zijde mogelijk was?
Get.: Neen.
Pres.: Ook niet, dat als men een kostbaar'
kazernement heeft, het levensgevaarlijk ls het
zoo bloot te stellen aan een overval en geen
militaire wacht, geen alarm verordening te
hebben?
Get.: Neen.
Adv.-fiscaal vraagt wanneer een pamflet van
een Venezolaansch comité van verdediging get.
onder de oogen is gekomen.
Do advocaat-fiscaal vraagt aan den getuige
Ie luit. A. Bergen, wanneer hem een pamflet
van een Venezolaansch comité van verdedi
ging onder de oogen is gekomen.
Get. antwoordt, dat er meer pamfletten ge
weest zijn. Eén heeft hij voor den overval ge
zien, een ander, dat op den avond van den
overval ls aangeplakt en dat een oproep tot
verzamelen bevatte, heeft hij ndet gezien vóór
den overval.
Voorts verklaart get. dat niet een groot aan
tal Venezolanen kort te voren op Curagao is
gekomen; de meeste waren ingeschreven op de
arbeidslijsten van de Isla. Urblna is op een
valsche paspoort binnengekomen. Hij was op
doorreis en ls achtergebleven. Van dit achter-
blijven werd in voorkomende gevallen wel ken
nis gegeven door de stoomvaartmaatschappijen,
maar dan waren de achtergeblevenen nog niet
dadelijk gevonden. De militaire troepen kon-
den alleen Willemstad controleeren; trokken
zulke vreemdelingen naar Rio Canario, dan
kon de militaire bezetting niets doen. Voor de J
recherche had get. bovendien veel te weinig j
menschen.
Pres. vraagt of de omstandigheid, dat Rio
Canario niet door hem gecontroleerd kon wor-
den, get. niet op de gedachte had moeten bren
gen, dat speciale maatregelen noodig waren.
Get. antwoordt, dat men geregeld voeling
had met den spionnagedienst va de Isla. Er
is hier echter van die zijde niets gemeld.
Pres: Er zijn echter allerlei maatregelen, die
genomen hadden kunnen worden, achterwege
gebleven.
Mr. Hagedoorn: Met welke instructies is luit.
Bergen naar Curasao gezonden?
Get.: Voor de reorganisatie van de politie.
Mr. Hagedoorn: Welke voorbereidingen hier
te lande moest get. daarvoor treffen?
Get.: Studie maken van de politie in Rot.
terdam, Amsterdam en Den Haag, en van de
brandweer ln enkele plaatsen.
Mr. Hagedoorn: Hoe was het gehalte van de
militaire werkers, die werden uitgezonden?
Get.: Slecht.
Mr. Hagedoorn: Waren ze afkomstig uit het
Ned.-Ind. leger.
Get.: Dat weet ik niet.
Bekl.: Zij waren alle afkomstig uit het Ned.-
Ind. leger.
Get. zegt voorts, dat van militaire oefenin-
gen niet veel kwam: de menschen werden voor
politie en brandweer geoefend.
De zitting wordt hierna geschorst tot 2 uur.
Het verhoor van oud-gouverneur Fruytier
De oud-gouverneur te Curacao, ir. L. A.
Fruytier, wordt thans als getuige gehoord. Hij
verklaart, dat de politie onder den procureur-
generaal stond.
Pres.: Dat is niet geheel juist. U was opper
bevelhebber en ook de piiitle was aan u ver
antwoording schuldig.
Get.: Ik heb mij ook met politiezaken be
moeid, toen. heb ik erop aangedrongen, dat er
meer manschappen beschikbaar zouden worden
gesteld. De opzet was, dat er 200 man zou zijn,
maar er waren er slechts 90. Uitbreiding van de
troepen achtte spr. noodig voor de uitoefening
van de politietaak, aan verdediging van het
fort heeft spr. daarbij niet gedacht. Het fort
was kort voor zijn komst opgebroken: de
muren waren weggebroken, er was een door
gang gemaakt, zoodat get. in het geheel niet
den indruk van een fort kreeg. Van het ge
heels kazernement kreeg get. den indruk, dat
het beroerd was; het eten was slecht, de heele
toestand zou honderd jaar geleden misschien
wel goed geweest zijn; nu niet meer. Op den
dag van den overval was get. 's avonds thuis
en toen kwam kap. Borren bij hem.
Pres.: U moet wel perplex gestaan hebben
van wat u van hem hoorde.
Get.: Gedeeltelijk wel, gedeeltelijk niet.
Pres.: U moest hooren, dat kapitein Borren
gevangen was.
Get.: Een kwartier tevoren had ik de schiet
partij vernomen. Toen kap. Borren kwam, dacht
ik, dat het afgeloopen was. Kap Borren deelde
get. toen mee, dat hij gevangen was en dat
alle wapenen in het bezit van den vijand waren.
Ook deelde hij mee, dat de aanvallers geen
kwaad tegen het eiland in den zin hadden,
doch ongehinderden aftocht eischten daar zij
anders de Isla in brand zouden steken. Get.
kreeg den indruk, dat alles verloren was.
Pres.: Is het niet in u opgekomen een krijgs
raad te beleggen of weerstand te bieden?
Get.: Ik wist niet beter of weerstand was
nutteloos.
Kap. Borren bevestigt, dat het zoo is ge
beurd.
Get. heeft eenigen tijd voor den overval er
nog bij Kap. Borren op aangedrongen een ste-
vigen brief op te stellen om versterking te
krijgen.
Luit,-gen. Belxer merkt op, dat de sterkte
gebaseerd was op een maximum van 120 man.
Pres.: Het was u bekend, dat het op Rio
Canario eigenlijk een bende was, dat de be
voegdheid van kap. Borren zich niet tot daar
uitstrekte, dat er geen samenwerking was tus
schen de militairen en de burgerlijke politis.
Get. bevestigt dit.
Pres.: Is het dan nooit bij u opgekomen,
dat het fort behoorlijk verdedigd moest wor
den?
Get.: Er was een politiemacht.
Pres.: Achteraf is gebleken, dat die in een
handomdraaien kon worden overrompeld.
Vice-admlraal Schreuders: Had u niet de
macht den toestand op polltiegebied to ver
anderen?
Get.: Daarvoor zouden ingrijpende maatrege
len genomen moeten worden. Er was een ver
ordening van den Kol. Raad voor noodig.
Mr. van Slooten: Lult. Bergen heeft Inder
tijd verklaard, dat hü bezig was het fort te her
overen, doch dat de gouverneur hem bevel heeft
gegeven daarmeo op te houden.
Get. ontkent dit.
Luit. Bergen bevestigt zijn verklaring.
Pros.: Hebt u er met den gouverneur over ge
sproken.
Luit. Bergen: Op dat moment niet.
Ir. Fruytier herinnert zich niet gezegd te
hebben, dat er niet geschoten mocht worden.
Op vragen van mr. Hagedoorn antwoordt ir.
Fruytier, dat kap. Borren hem indertijd heeft
voorgesteld de wacht in te trekken omdat er
geen mannen voor beschikbaar waren. In Ne
derland hoeft men niet het besef gehad, dat er
Iets broeide en dat er versterking noodzakelijk
was. De regeering meende, dat de toestand bui
tengewoon rooskleurig was. De actie der Vene
zolanen was gericht tegen het Venezolaansch
gezag, niet tegen het Nederlandsch gezag.
Pres.: De overval was toch gericht togen het
Ned. gezag.
Get.: Dat was een misdaad, die een actie te
gen het Venezolaansch gozag mogetijk moest
maken.
Mr. Hagedoorn.: Wist u, dat de poort dag
en nacht geopend was En is dit door u ge-
sancttonneerd
Get.: Ik heb het 's nachts nooit gecontro
leerd.
Mr. Hagedoorn. Dat is in strijd met uw ver
klaring voor de rechtercommissarissen dat de
poort dag en nacht open moest blijven, ook om
dat de brandspuit in en uit moest kunnen. Spr.
beschouwt dit als een sanctie.
Op da vraag van den verdediger of het fort
officieel was opgeheven antwoordt get., dat
hij dit niet weet.
Get. verklaart, dat, toen hij vertrok hij in
de meening verkeerde, dat er in Mei een oor-'
logsschip zou komen. Dat schip ls niet geko
men.
Een oorlogsschip gevraagd
Pres.: Ik meende dat u een telegrvn aan da
Regeering heeft gezonden waarin u zei, dat
met het oog op de presidentsverkiezing in Ve
nezuela geen oorlogsschip ncodig was.
Get.: Integendeel, ik heb op het zenden van
een oorlogsschip aangedrongen.
Pres. leest een verklaring voor van den heer
Jonequière, hoofdambtenaar van het dep. van
koloniën, volgens welke verklaring uit de be
richten van den gouverneur werd afgeleid, dat
hij een oorlogsschip niet noodig achtte en de
beslissing liet aan Buit. Zaken. U schijnt u toch
niet zoo positief te hebben uitgelaten.
Get.: Ik heb een schip gevraagd tegen het
eind van Mei. Toon werd mij gevraagd of het
schip ook vóór Mei kan komen. Daarop heeft
spr. geantwoord, dat hem dit niet wenschelijk
voorkwam.
Pres.: De verklaring van den heer Jonequière
wekt toch den indruk alsof u het aan Buit. Za
ken overliet.
Get.: Leest u dan de telegrammen van den
minister.
Hoe het was onder gouverneur Brantjes
Als volgende getuige wordt gehoord mr. N.
J. L. Brantjes, off. v. Justitie bij da arr.-recht-
bank te Maastricht, voorganger van ir. Fruy
tier als gouverneur van Curagao.
Get, heeft zich met de militaire zaken niet
bezig gehouden, doch die overgelaten aan den
militairen commandant. In het fort was een
militaire wacht aan de poort. De poort werd
's nachts gesloten, maar er was een klein deur
tje in, waardoor men binnen kon komen. Hij
weet niet of onder kap. Borren de poort
.'s nachts open bltef. Met de interne inrichting
op het fort was get. niet op de hoogte.
Pres.: Wat het fort zoodanig, dat het een
overval van 40 a 50 man had kunnen keeren
Get.: Als de poort dicht was geweest was er
geen rnensch binnen gekomen.
De adv.-fiscaal: Hebt u kap. Borren instruc
ties gegeven
Get.: Neen, kap. Borren kwam met duidelijke
instructies van het departement om de politie
te reorganiseeren. De commandanten namen
het commando van elkaar over en ik werd
nooit geraadpleegd.
Get. heeft gelden aangevraagd voor de re
organisatie van de politie, doch de Kol. Raad
heeft die met algemeene stemmen geweigerd.
Adv.-fiscaal: Hebt u ook getracht in den
toestand te Rio Canario verbetering te bren
gen.
Get.: De manschappen daarvoor waren niet
aanwezig.
Pres.: Was er een politiemacht op het fort.
Get.: Ja, dagelijks binnen de poort, maar kap.
Borren heeft die opgeheven.
Pres.: Waarom hebt u dat gedaan kapitein
Kap. Borren: Ik moest ruimte hebben voor
cellen en heb do vertrekken daarvoor moeten
gebruiken.
Get. Brantjes verklaart verder, dat hij er
eigenlijk bezwaar tegen had, dat kap. Borren
ver buiten het fort, op Planterslust ging
wonen.
Mr. Hagedoorn vraagt of militairen ook ge
bruikt werden voor werkzaamheden, die door
den dienst der openbare werken moesten ge
schieden.
Get. antwoordt, dat zij vrijheid hadden om
bulten hun diensttijd werk te verrichten, ook
voor particulieren.
Mr. Hagedoorn: Is u bekend of er dikwijls
veel geld aanwezig was voor uitbetaling van
salarissen e.d. op Curagao.
Get.: Ongeveer 120.000 per week.
Mr. Hagedoorn: Dus er was voor et*i bende
van 3000 Venezolanen wel wat te plunderen op
het eiland.
Mr. Hagedoorn: Heeft kap. Borren verbe
tering gebracht ln den politietoestand?
Get.: Alsoluut! Het was geen vergelijking
met den toestand, zooais die was onder de z.g.
burgerpolitie. Of het fort was afgevoerd weet
get. niet.
J. Hulst, eervol ontslagen eerste lult. der
infanterie, verklaart, dat hij er nooit aan ge
dacht heeft, dat het gevaarlijk was, dat de
munitie en wapenen zoo gemakkelijk te he
reiken waren.
Mr. L. M. Rollin Couquerque, administrateur
bij het dep. v. koloniën Is op verzoek van de
verdediging gedagvaard.
Mr. Hagedoorn vraagt welke taak kap. Bor
ren is opgedragen.
Get. antwoordt, dat de hoofdtaak van kap.
Borren was de politie te reorganiseeren en
een regeling te maken volgens welke de mil.
troepen de politie zouden uitoefenen. Het
sprak vanzelf, dat het militairen waren en
bleven, maar over de militaire taak heeft get.
met kap. Borren niet gesproken, omdat dit
bulten get.'s bevoegdheid lag.
Mr. Hagedoorn: Is het getuige bekend, dat
er herhaaldelijk klachten zijn gekomen over
gebrék aan menschen.
Get. bevestigt dit, doch merkt op, dat het
benoodlgde aantal menschen niet ineens te
krijgen was, en dat er niet veel ambitie was
voor het diehstnemen op Curagao. De werving
ging niet zoo vlot als spr. gewild had. Er
waren ook klachten, dat de'salarleerlng niet
voldoende was ln verband met den hoogen le
vensstandaard op Curagao. Daarover is her
haaldelijk gecorrespondeerd. Later ging de
werving Iets béter, naar spr. hoeft vernomen,
maar zij ging huiten get.'s bureau om en hij
is er niet van nabij van op de hoogte. Later
zijn de salarissen verhoogd.
Kap. Borren antwoordt op een vraag dien
aangaande, dat de salarissen na den overval
zijn verhoogd.
Mr. Hagedoorn vraagt of de brief van den
Minister aan den gouverneur een instructie
was.
Mr. Rollin Couquerque zou hem liever een
raadgeving willen noemen. Een instructie zou
moeten uitgaan van den gouverneur als op
perbevelhebber van land- en zeemacht.
Op een andere vraag van mr. Hagedoorn
antwoordt get., dat kap. Borren hij zijn heen
gaan spontaan gehuldigd is.
Teveel op de politietaak gelet
De gep. O. I. hoofdambtenaar A. Hoorweg
wordt als deskundige gehoord.
Hetgeen hij heden gehoord heeft, geeft hem
geen aanleiding zijn standpunt, in het rapport
uiteengezet, te wijzigen. Kap. Borren heeft z.i
fouten begaan, maatregelen nagelaten en zich
teveel op zijn politietaak geconcentreerd.
Pres.: Indien er meer menschen ter beschik
king waren geweest, zou dan de overval afge
slagen zijn geworden?
Desk.: Er waren menschen genoeg in het
fort, maar er waren geen maatregelen getrof
fen. Na den overval bleek de commissie, dat
er niets gedaan was, dat een herhaling had
kunnen voorkomen.
De burgerpolitie moet men zich voorstellen
als waardeloos en deze toestand is nog ongewij
zigd.
Ongetwijfeld was het een groote fout, dat er
geen alarmvoorschrift was. Spr. acht het uit
gesloten, dat onder commandant de Ridder een
overval op dezelfde wijze had kunnen slagen;
de toestand was toen geheel anders.
De wacht onder kap. de Ridder was een mili
taire wacht, maar onder kap. Borren had zij
aan militaire waarde ingeboet en was zij politie
geworden. De militaire wakers waren een soort
slaven; had iemand zich met hun vorming bezig
gehouden, dan was er wel iets van te maken
geweest. Er zijn fouten gemaakt, waarvoor
wel verzachtende omstandigheden zijn aan te
voeren, doch die niet zijn weg te redeneeren.
Mr. Hagendoorn vraagt of onder kap. de Rid
der inderdaad, wanneer alarm was geblazen, de
van buiten aankomende menschen in staat
zouden zijn geweest hun wapens in ontvangst
te nemen en 40 a 50 gewapende Venezolanen
te keeren.
Pres.: Er waren 40 menschen in het fort, zij
Behoefden niet van buiten te komen.
Mr. Hagedoorn meent, dat do overval zoo
snel geschiedde, dat voor alarmblazen geen tijd
zou geweest zijn.
Desk. Er was heelemaal geen hoornblazer,
zooals bij een militaire wacht noodig is.
Bekl.: Ik had maar twee hoornblazers, die
om den anderen dag dienst deden.
De volgende deskundige, gep. gen.-majoor N.
I. L„ A. H. Bennewltz handhaaft eveneens zijn
conclusies.
Als fout noemde desk., dat kap. Borren zijn
militaire taak niet heeft aangevoeld. Zijn eerste
taak ln een tropisch land moest zijn geweest
zijn post veilig te stellen. Spr. bevestigt verder
de verklaringen van den heer Hoorweg en deelt
ook als zijn opinie mee, dat Rio Canario een
vrijgevochten boel was en dat overvalsplannen
daar gemakkelijk konden worden uitgebroed.
Op een vraag van den advocaat fiscaal ant
woordt desk., dat z. i. de toestand bij den
overval te redden zou zijn geweest, als er zich
een leider ontpopt had. De vijand had zich in
een vrij precaire positie in het fort genesteld.
De adv.-fiscaal: Wie had die leider moeten
zijn?
Desk.: Een van de officieren byv.
De adv.-fiscaal: Had de gouverneur niet een
weg kunnen vinden naar het fort Amsterdam,
dat niet door de Venezolanen bezet was?
Desk. acht dit wel mogelijk doch niet waar
schijnlijk. Wanneer de zaak was aangepakt,
hadden de militairen buiten de kazerne zich
kunnen verzamelen en de revolutionnalren in
het fort kunnen insluiten. Dat is echter een
kwestie van leiding.
Mr. Hagedoorn stemt toe, "(lat een tropenof-
ficier in Oost Indië eerst zijn garnizoen veilig
stelt, maar vraagt of men dit ook als eerste
plicht mag veronderstellen bij een officier in
een gebied waar in tientallen, ja in honderd
jaar geen opstand tegen het gezag heeft plaats
gehad. Een officier, die hier ln Den Haag in
garnizoen ligt, denkt daar toch ook niet aan.
Er is hier zelfs geen alarmstelsel.
Desk.: Honderd jaar geleden is er precies
hetzelfde gebeurd.
Spr. betoogt verder, dat de politiemacht voor
een militaire macht niet goed gesteld was;
daarvoor stond ze te veel binnen de poort.
De wacht was ook niet geheel aanwezig en
niet gevechtsklaar.
Gen. Carp merkt op, dat de wacht in normale
omstandigheden, wanneer er niets verwacht
wordt, wel nooit dadelijk gevechtsklaar zal
zijn geweest.
Desk.: Wanneer er niets verwacht werd..
Gen. Carp: Maar er werd toch niets ver.
wacht.
Mr. Hagedoorn: Wanneer mocht de schild
wacht eigenlijk schieten.
Desk.: Toen hij de indringers aan zag komen.
Mr. Hagedoorn: Dus als ik ln een kazerne
binnenloop, mag de schildwacht mij neerschie.
ten.
Desk.: Neen, want dan moet u zich melden.
Mr. Hagedoorn: Maar als in een huis t#
Curagao wordt ingebroken en de bewoner rent
buiten adem om hulp naar de kazerne, loopt
hij dan het risico te worden neergeschoten.
Desk.: Zooals de toestand voor den overval
op Curagao was, had een schildwacht niet
mogen Bchieten.
Desk. Hoorweg, nogmaals gehoord, antwoord?,
op een vraag van den adv.-fiscaal, dat z. 1. kap.
Borren toen hij bü den gouverneur was, nog
een poging had moeten doen tot verzet.
De zitting wordt te 8.28 uur geschorst tot
Vrijdag 10 uur.
DE SUIKERCAMPAGNE.
Werk voor pl.m. 800 menschen
Aan de suikerfabriek „Wittouck" van de
C.S.M. te Breda zal half October de campagne
aanvangen. De door den brand aangerichte
schade is inmiddels hersteld. Verwacht wordt,
dat circa 800 menschen gedurende bijna drie
maanden hier werk zullen vinden.
INBRAAK IN EEN BOEKWINKEL
De dader aangehouden
In den nacht van 30 Sept. op 1 Oct. is in den
boekwinkel van P., aan 't Spui te 's Hage in
gebroken. De dader heeft -zich vermoedelijk
toegang verschaft door middel van inklimming.
Ontvreemd werd uit een cassa in den winkel
ƒ12,50 en uit een doosje in het kantoor ƒ20.
In verband hiermede is de 20-jarlge P. B. in
zijn woning aangehouden.
Een der inzittenden ernstig gewond
Een gezelschap officieren van de Hoogere
Krijgsschool, dat per auto een excursie, door
het land maakte, is doordat de chauffeur het
stuur kwijt raakte bij Leens met dezen auto
tegen een boom gebotst.
De chauffeur en twee officieren, die in den
auto zaten, kregen niet ernstige verwondingen.
Een officier echter, kapitein von Frijfag
Drabbe, die naast den chauffeur zat, sloeg
met zijn hoofd door de voorruit van den auto,
waardoor hij ernstig aan het gelaat werd ver
wond. Na eerst te Leens verbonden te zijn, is
hij naar Groningen vervoerd, waar hij In het
Academisch Ziekenhuis is opgenomen
DOOR EEN AUTO GEGREPEN
Ernstig aan het hoofd verwond
Op den Utrechtsehen weg werd een boeren
arbeider, die van een erf kwam fietsen, door
een luxe-auto gegrepen. Met een ernstige hoofd
wonde werd hij opgenomen en naar de Klinie
ken in Utrecht vervoerd. Zijn toestand is be
vredigend. De chauffeur treft geen schuld.
Gisterenmiddag kwam de 60-jarige J. van
essem, wonende te Heemstede, op zijn rijwiel
de Manpadslaan afrijden en wilde den rijks
straatweg op gaan. Hij had het verkeer uit
Den Haag rechts van zich, en moest dit dus
voor laten gaan, doch verzuimde zulks. Op
hetzelfde moment kwam een auto uit de rich
ting Den Haag, waar van V. tegen opreed.
In zeer ernstigen toestand werd hij opge
nomen en naar het Diocanessenhuis te Haar
lem vervoerd.
Den chauffeur treft geen schuld.
LADELICHTSTER IN DEN VAL
GELOOPEN
Er waren maatregelen getroffen
De winkelier L., te Hoensbroek vermiste her
haaldelijk geld uit zijn winkel, kleine en groote
bedragen, speciaal op marktdagen, als een
vrouw den winkel bezocht. L. nam een proef
en voorzag het in de geldlade aanwezige geld
van een teeken. De ladellchtster is in den val
geloopen. Bij haar jongste bezoek aan den win
kel bleek de dievegge, vrouw C., uit Brunssum,
20 gulden te hebben ontvreemd. De politie
heeft haar aangehouden.
VERDUISTERING VAN 14 000.
In liet Algemeen Politieblad verzoekt de
commissaris van politie der afd. B. te 's Gra-
venhage opsporing, aanhouding en voorgelei
ding van J. v. d. P., geboren te Broek op Lan-
gendijk (N.H.) 28 Februari 1897, boekhouder,
laatstelijk wonende Havenkade 52a te 's Hage,
die zich schuldig beeft gemaakt aan valschheld
in geschrifte en verduistering van 14.000.
BEN GOEDE HOND STAAT
VOOR GEEN SLOOT, MAAR EEN
komt er OOK WEL OVERHEErt
Naar het Engelsch van GRAY NICK
Vertaling van JAC. J. SCHOOR
74)
Capitola begon nu (le geiheele lijdensgepcihde-
dienis van haar vriendin Clara te verhalen. Zij
vertelde, hoe kolonel Lenoir zijn pupil, tegsu
den uitdruikikelijifcen, door drie getuigen be
kend gemaakten en gestaafden laatston wil van
baar vader, had medegenomen naar „het ver
bergen huis", om haar daar formeel gevangen
te houden en, wegens haar rijke erfenis, te
dwingen, de eehtgenoots van zijn zoon te wor
den, ofschoon zij, met toestemming van haar
vader-zaliger, reeds de verloofde van een ander
was, namelijk van den jongen dokter Traverse
R o cite.
Traversemijn vriend.... mijn broe
der! riep Herbert, blijde verrast uit.
En wast. ge ook. Herbert, ging Cnpitola
Voort, op welke wijze deze twee heeren tracht
ten Olara zic'h naar hnn wil te doen schikken?
Door een l>edreiging, welke zoo schandelijk is,
dat ik mü schaam liaar uit te spreken, door
niets anders, dan dat mijnheer Craven Ler.oir
haar aankondigde, om haar, de hui-pel ooze,
weerlooze wees, die hij heelemaal in zijn macht
had, te.... neen, ik zeg het ndetDe
heiligheid dezer plaats verbiedt het mij, dodh
ge zult mij 'begrijpen.
De verontwaardiging der toehoorders was
nu ten top gestegen. Het afkeurend gemompel
ging nu over in overluide verwenscliingeu.
Etenlooze kerels.smeerlappen
■OhniJtea.,., gemeene IlNteul wa ion de ai ka
behalve vleiende -benamingen, welke kolonel
Lenoir en zijn zoon naar het hoofd werden ge
slingerd, ja, de verbolgen pachters zouden
ongetwijfeld tot handtastelijkheden zijn over
gegaan, als de eerwaarde hear Good-win hen
er niet aan had herinnerd, waar zij waran.
Ook Herbert hield hen da-aTvau terug.
Vergrijpt u niet aan /hen, mannen, maakt
uw handen niet aan -hen vuil, riep hij uit,
zij zijn voldoende gestraft met onze verachting;
zij weten nu, hoe gij over hen denkt, en kun
nen ervan overtuigd zijn, dat op twintig mijl
in den omtrek hun namen nooit a.ndors meer
dan met afschuw zullen worden uitgesproken,
want gij zult er wol zorg voor dragen, dat hun
schandelijk gedrag wijd en zijd bekend werdr.
Laat hen dius gaan.... mogen zij het bewust
zijn met zich medenamen, dat ieder eerlijk
man in den lande spoedig zal weten, wat voor
ellendelingen zij zijn.
De hoeren traden inderdaad terzijde en gaven
aan de belde heeren Lenoir vrijen aftocht,
waarvan zij gretig -gebruik maakten.
Glooiend van wraak, hovend van machte-
looze woede over den doodelijkem smaad, waar.
mede zij zich zagen beladen, verlieten zij zoo
spoedig mogelijk de kerk, niet zonder van den
kant der pachters op hun weg tot buiten naar
hun rijtuig te worden vergezeld door krasse
uitdrukkingen van verontwaardiging.
Ook Capitola en Herbert verwijderden zich,
doch niet, dan nadat de eerwaarde heer Good
win zich met de jonge mis3 had verzoend.
Ik moet eerlijk bekennen, miss, zelde de
waardige man, dat ik de beleedigiug, welke
gij mij destijds hebt aaageds^u, nog niet geheel
en al heb kunnen verkroppen. Naar u is nu
eenmaal ietwat buitengewoon, en men moet
u nemen, zooals ge zijt. Uw gedrag van heden
heeft mij getoond, dat uw hart toch op d-e
rechte plaats zit en derhalve reik ik u de hand
der verzoening.
Welke iik met zeer veel genoegen aan
neem, eerwaarde, antwoordde Capitola, terwijl
zij met ean klinkenden klap haar -hand ln de
aangeboden rechter van den dominee legde.
Tot haar groote veibaalng vond Capitola
Wool m-et haar Gyip voor de kapel. De arme
drommel was bijna gek van blijdschap zijn
jonge meesteres weder te zien, Hij mocht nu
hopen, zijn oogleden te behouden. Eenige o„gen
t-likken later bevonden zich Herbert en Capi
tola op wieg naar Warfieldahouae, vergezeld
door den neger, die lachte met geheel zijn
zwarte gezicht.
Maar nu, Herbert, hoop ik, dat Je bet
niet langer voor mij smult verzwijgen, hoe je
zoo onverwacht tot mijn redding kwaanit op
dagen, zei de Capitola laohend. Ik hoop ook,
dat je nu weer jij en jou tegen tmij aagt, wat
je ln de kerk, zeker om al die menschen niet
hebt durven doen, en dan, voegde zij erbij,
moet Je mij ook nog vertellen, welk toeval
je met Wool samenbracht.
Niets eenvoudiger, dan al deze kleine
wonderen, welke je verbazing in zoo hocge
m-at-e gaande maken, antwoordde de jonge man.
O-p de eerste plaats weet je waarschijnlijk
leeds, dat ik gelukkig met goede cijfers door
mijn examen te West-Point gekomen 'oen?
Ja, oom heeft het mij verteld. Hij is
vreeiseiljk trots op je en voorspelt, dat je liet
nog tot generaal zult brengen.
Nu, wat dat betreft, het begin ls al ge
maakt, riep de jonkman lachend uit. Zooajls
je mij hier ziet, lieive Cap, heb ik do eer,
behoorlijk benoemd en aajn-seateld luitenant
van het 13e regiment infanterie te zijn, dat
over ruim zes weiken naar het corps van gene
raal Scott te Mexico zal vertrekken.
Och lieve hemel! riep Capitola verschrikt
uit. moet je naar den oorlog? Dan weet ik
waarlijk niet, of ik mij wel verheugen mag over
je benoeming tot officier.... Wat zal dik mij
ongerust over je maken, wat -een angist zal ik
over jou moeten doorstaan!
Hoe ihieb ik hot nu met je Capitola? riep
Herbert verbaasd uit. Jij en angst? Hoe rijmt
dat mot elkaar»
Het jonge meisje bloosde en keek Herbert
van terzijde aan, maar hij deed, alsof hij haar
verlegenheid niet bespeurde en gin-g vrijmoedig
voort:
Alvorens bij mijn regiment in be treden,
Het ik mij een verlof van drie weken geivcn,
welke ik bij jullie op het Onweersnest denk
door te brengen. Dat vind je toch wol goed,
nietwaar, Capitola.
Hoe kun je zooi-eits vragen? antwoordde
zij openhartig.
Wat. mij betreft, vervolgde Herbert, moet
ik oprecht bekennen, dat i-k nauwelijks ver
wacht had, je weer te zien. Zoodra ik mijn
verlof in don zak had, reisde ik aan één stuk
van Weat-Point, oveir Washington, naar Tip
Top. Daar kwam Ik ongeveer een uur geleden
aan en vond san het station tot mijn groote
verwondering, Wool. De arme kerel was aan
handen en voeten gebonden en huilde, om er
akelig van te worden. Ik kreeg medelijden,
trok mij zijner aan, vroeg naar de oorzaak,
waardoor hij in dezen jammerlijken toestand
geraakt was en vernam, dat men hem hield
voor iemand, die uit het gekkenhuis was los
gebroken, waarom men hem dan ook gebonden
had.
Wool zalf vertelde -mij, dat -hij je tot Tip Top
had vergezeld, dat je aldaar voor zijn oogen
in een andere jongedame veranderde en daarna
ln dien trein stapte, die op het punt van ver
trekken stond, om daarmede w-eg te stoomen.
Het spreekt wel vanzelf, dat ik niet wist, wat
Ik uit dit onbegrijpelijke verhaal moest op
maken, alleen snapte ik aanstonds, dat je
weer eens een van je streken had uitgehaald.
Ik besloot, om direct naar Warfleldshou»e te
snellen, huurde, om vlugger vooruit te komen,
dit paard, en begaf mij -met Wool, dien men
op -mijn verantwoording losliet, op weg. Zooals
je weet loopt de weg -langs de kapel en daar
gekomen, trokken de verlichte vensters mijn
aandacht. Ik hoorde ook luide stemmen, naar
het scheen ih-ad -men ruzie. Dus stapte ik af,
liet mijn paard aan de zorg van Wool over,
trad binnen, en zag, tot mijn verwondering
Capitola Black, tusisclh-en twee man/non, voer
den geestelijke staan. Mijn verrassing jou daar,
en dan 'nogwel in den rouw te zien, was zóó
groot, -dat ik mijn eigen oogen nauwelijks ver
trouwds. Ik kwam juist binnen, toen dominee
Goodwin je kapittelde en toe-n ik je daarop
zelf hoorde opreken, verdween het laats-te
sprankje van twijfel. Ik herkende je aan je
stam en drong naar voren. En, liet overige is
je bekend.
Ja, en ik dank God en jou ervoor, riep
Capitola, want, wie weet, hoe het zonder jouw
krachtigen bijstand, met mij zou zijn afge
loopen.
Hot sloeg juist half tien, tosn de kleine
ruiterstoet op het voorplein van het kasteel
Warfleidihouise aankwam.
De oude majoo-r had weer gebulderd over
het lange uitblijven van zijn nicht, wio In zijn
nabijheid kwam, kon ervan overtuigd zijn, dat
een -doel va.n 's man-s toorn op zijn hoofd neer.
kwam, en als Capitola a.ljeen was thuisgekomen
zou zij het stellig hard te verantwoorden heb-
ten gehad.
Door de onverwachte overkomst van zijn
neef, vooral door zijn blijdschap, hem als offi
cier te kunnen begroeten, vergat hij ditmaal
zijn rechtmatige gebelgdheid jegens Capitola.
die hij eenvoudig daardoor strafte, dat hij
haar geen blik waardig keurde.
Doch toen Herbert hem haar avontuur ver
haalde, toen hij baar moedig gedrag schilderde
en don majoor mededeelde, dat zij kolonel
Lenoir en diens zoon Craven voor altijd in
de openbare meaning totaal geblameerd had,
toen kon Warfield zich niet langer bedwingen,
ook haar aan zijn hart te drukken en van (haar
te getuigen, dat zij verdiend had een man te
zijn, een verzekering, welke in de oogen van
den ouden veteraan voor de hoogste loftuiting
gold.
XXXIII.
WEDERZIEN!
In demzelfden toestand, waarin onize welwil
lende lezers hot landhuisje van mistress Rocke
aantreffen, toen zij met ons de eerste m-aal
da-a-r bin ven tradon, in diezelfde armoedige
zindalij'-ufiid in vroedizaune stilte vinden -zij dat
buitentje ook thans terug, als zij zich de moeite
willen getroosten, ons andermaal daarheen te
vergezellen. Ook nu brandt er weder een groot
vuur in den haard, hetzelfde verschoten be
hangsel en tapijt, hetzelfde huisraad en zelfs
hetzelfde oude boekenrek met de paar bedui
melde boeken vormen, naast de overige ons toe
kende voorwerpen evenals vroeger de sohaim-ele
meutoileering.
Ook de voormalige bewoonster, onize oude
bekpcda, de in stilte geduldig lijdende mistress
Rocke, zit w-odcr in de groote kraakzindelijke
kamer g-aHjkvlors, juist als-of zij daar nooit
vandaan was geweest. Alleen is zij ietwat
bleeker en magerder dan voorheen, en ook
ziet haar zwart kleed er mooier en glamender
uit-, want dit laatste was con der weinige din
gen, welke mistress Rocke zich van haar spaar
penningen ten huize van dokter Day had aan
geschaft, om als gezelschapsjuffrouw van Clara
steeds in behoorlijk toilet te kunnen ver
schijnen.
(Wordt vervolgd),