KAPITEIN BORREN VOOR HET GERECHTSHOF FEUILLETON CAPITOLA. KABOUTER Het getuigenverhoor VRIJDAG 3 OCTOBER 1930 „EEN MISDAAD, DIE EEN ACTIE TEGEN HET VENEZO- LAANSCHE GEZAG MOGELIJK MOEST MAKEN" WAT ONGETWIJFELD EEN GROOTE FOUT GEWEEST IS AUTO TEGEN EEN BOOM GEBOTST De overval op Curagao Oud-gouverneur Fruytier gehoord Get. de Ridder, voorganger van kapt. Bor- ren, verklaart, dat de taak van den comman dant was orde- en rustverstoring te voorkomen. Over de mogelijkheid van een overval is wei eens vaag gesproken. Pres.: Was onder uw commando zulk een overval ook mogelijk geweest Get.: Zoo'n overval had toen ook kunnen slagen. Pres.: Maar u had toch maatregelen geno men. De poort werd toch 's avonds ges'oten. Get.: De poort werd gesloten en een klein poortje bleef open, waardoor een overval ech ter niet mogelijk was. Zoolang de poort open ■was, was er een gewapende macht van nor maal zes man. Een piket was er bovendien. Pres.: Waren er maatregelen getroffen, dat dit piket ingeval van nood bijeen kon wor den geroepen Get.: Ik geloof het niet. Pres.: Was er ook een alarmvoorschrift? Get.: Naar ik mij herinner, niet. Er was een algemeen voorschrift over aan treden op de appelplaats, waar verdere orders moesten worden afgewacht en de munitie werd uitgereikt. Get. woonde in het fort Amsterdam en kon in een oogenblik op het Waterfort zijn. Pres. maakt er bekl. op attent, dat hij niet dicht bij het fort woonde en er niet aanstonds kon zijn. Spr. vraagt aan get. de Ridder of bet wel eens ie voorgekomen, dat er alarm is geblazen. Get. herinnert het zich niet; hij denkt, dat het alarm uit een geblazen sein zou hebben bestaan. Pres.: Blijft u er dus bij, dat ook onder u een overval had kunnen gebeuren? Get. beaamt dit. Pres.: Was het kampement Venezolanen toen al aanwezig? Get.: Ik denk het niet. Pres.: Is er in dien tijd weieens een oorlogs schip geweest? Get.: Nooit. De adv.-fiscaal: Hoe lang is u er geweest? Get.: Anderhalf jaar. Get. herinnert zich niet of er een instructie van den gouverneur was en dat hij die in het archief heeft gevonden. Bekl. merkt op, dat die instructie niet in het archief was. Wel heeft hij met den gou verneur gesproken over den "brief van 11 No vember van den minister, betreffende de in richting van de politie. En deze brief is de basis van beklaagdes werkzaamheid geweest. De adv.-generaal vraagt, waarom de mannen buiten dienst geen uniformen droegen. Bekl. vond het gewenscht, dat de menscben zich niet altijd politieman in dienst voelden en achtte het niet gewenscht, dat de mannen in uniform in café's e. d. kwamen. Pres.: De oefentroepen zijn onder uw com mando langzamerhand bij de politie getrokken. Drie weken na uw komst hebt u voorstellen gedaan, waarbij de scheiding tusschen mili taire- en politiemacht angstvallig werd ver meden. Spr. voert ook een schrijven van den gou verneur aan den minister aan, dat over mili taire onderwerpen gaat en dus wel door bekl. zal zijn geschreven, hetgeen bekl. bevestigt. Uit dit schrijven blijkt, dat bekl. er zich zeer wel van bewust was, dat de militaire taak ln de eerste plaats kwam en dat de politietaak bij zaak was. Daarnaar hebt gij u echter niet ge dragen, merkt spr. op. Pres. vraagt den heer De Ridder als des kundige, hoe hij denkt over het gebrek aan mi litaire maatregelen. Zijn hier militaire fouten begaan Get.Er zijn enkele fouten begaan. Er was geen alarmorder, zoodat een zeker percentage gehuwden, die buiten het fort woonden, op het eerste moment zouden kunnen aantreden. Ken «erewacht voor den gouverneur is er onder zijn commando niet geweest, wel een militaire wacht. Pres. vraagt wanneer dan de toestand is ont staan, dat er geen militaire wacht was, maar wel een eerewacht, die ongeladen geweren had. Bekl. antwoordt, dat hij in overleg met den gouverneur de militaire wacht heeft ingetrok ken, omdat hij de menschen noodig had. De cantine als sociëteit voor burgers Pres. vraagt of de cantine gebruikt werd als societeft. Get. De Ridder bevestigt dithet bezoek was echter beperkt tot een klein aantal betrouwbare burgers. Mr. Hagedoorn Weet de desk. ook of het fort officieel was opgeheven Get. weet dit niet. In werkelijken zin werd het niet beschouwd als een fort van de lijst der fortificaties. Eerste luit. A. P. J. Berger, vervolgens als getuige gehoord, was onder kapitein Borren hoofd van de recherche. Hij verklaart, dat de eerste troep, 40 a 50 menschen sterk, den aan val deed op den bewusten avond, gewapend met revolvers, messen en Mexieaansche legergewe ren. Waar de wapens vandaan zijn gekomen, heeft get. niet na kunnen gaan, ook niet of het militairen waren. Voorts is niet vastge steld bunnen worden of het fort bespionneerd is geworden vóór den aanval. Wel is een Ve nezolaan tevoren met een klacht op het fort geweest. Op het eiland woonden ruim 3000 Venezolanen. Van wat er gebeuren kon, is de militaire politie door de burger politie nooit op de hoogte gebracht; er was in het geheel geen samenwerking. De verdachte elementen woonden allen in Rio Canario, waar de mili tairen geen toezicht hadden. Pres.: Is het daarom nooit in u opgekomen, dat een overval van die zijde mogelijk was? Get.: Neen. Pres.: Ook niet, dat als men een kostbaar' kazernement heeft, het levensgevaarlijk ls het zoo bloot te stellen aan een overval en geen militaire wacht, geen alarm verordening te hebben? Get.: Neen. Adv.-fiscaal vraagt wanneer een pamflet van een Venezolaansch comité van verdediging get. onder de oogen is gekomen. Do advocaat-fiscaal vraagt aan den getuige Ie luit. A. Bergen, wanneer hem een pamflet van een Venezolaansch comité van verdedi ging onder de oogen is gekomen. Get. antwoordt, dat er meer pamfletten ge weest zijn. Eén heeft hij voor den overval ge zien, een ander, dat op den avond van den overval ls aangeplakt en dat een oproep tot verzamelen bevatte, heeft hij ndet gezien vóór den overval. Voorts verklaart get. dat niet een groot aan tal Venezolanen kort te voren op Curagao is gekomen; de meeste waren ingeschreven op de arbeidslijsten van de Isla. Urblna is op een valsche paspoort binnengekomen. Hij was op doorreis en ls achtergebleven. Van dit achter- blijven werd in voorkomende gevallen wel ken nis gegeven door de stoomvaartmaatschappijen, maar dan waren de achtergeblevenen nog niet dadelijk gevonden. De militaire troepen kon- den alleen Willemstad controleeren; trokken zulke vreemdelingen naar Rio Canario, dan kon de militaire bezetting niets doen. Voor de J recherche had get. bovendien veel te weinig j menschen. Pres. vraagt of de omstandigheid, dat Rio Canario niet door hem gecontroleerd kon wor- den, get. niet op de gedachte had moeten bren gen, dat speciale maatregelen noodig waren. Get. antwoordt, dat men geregeld voeling had met den spionnagedienst va de Isla. Er is hier echter van die zijde niets gemeld. Pres: Er zijn echter allerlei maatregelen, die genomen hadden kunnen worden, achterwege gebleven. Mr. Hagedoorn: Met welke instructies is luit. Bergen naar Curasao gezonden? Get.: Voor de reorganisatie van de politie. Mr. Hagedoorn: Welke voorbereidingen hier te lande moest get. daarvoor treffen? Get.: Studie maken van de politie in Rot. terdam, Amsterdam en Den Haag, en van de brandweer ln enkele plaatsen. Mr. Hagedoorn: Hoe was het gehalte van de militaire werkers, die werden uitgezonden? Get.: Slecht. Mr. Hagedoorn: Waren ze afkomstig uit het Ned.-Ind. leger. Get.: Dat weet ik niet. Bekl.: Zij waren alle afkomstig uit het Ned.- Ind. leger. Get. zegt voorts, dat van militaire oefenin- gen niet veel kwam: de menschen werden voor politie en brandweer geoefend. De zitting wordt hierna geschorst tot 2 uur. Het verhoor van oud-gouverneur Fruytier De oud-gouverneur te Curacao, ir. L. A. Fruytier, wordt thans als getuige gehoord. Hij verklaart, dat de politie onder den procureur- generaal stond. Pres.: Dat is niet geheel juist. U was opper bevelhebber en ook de piiitle was aan u ver antwoording schuldig. Get.: Ik heb mij ook met politiezaken be moeid, toen. heb ik erop aangedrongen, dat er meer manschappen beschikbaar zouden worden gesteld. De opzet was, dat er 200 man zou zijn, maar er waren er slechts 90. Uitbreiding van de troepen achtte spr. noodig voor de uitoefening van de politietaak, aan verdediging van het fort heeft spr. daarbij niet gedacht. Het fort was kort voor zijn komst opgebroken: de muren waren weggebroken, er was een door gang gemaakt, zoodat get. in het geheel niet den indruk van een fort kreeg. Van het ge heels kazernement kreeg get. den indruk, dat het beroerd was; het eten was slecht, de heele toestand zou honderd jaar geleden misschien wel goed geweest zijn; nu niet meer. Op den dag van den overval was get. 's avonds thuis en toen kwam kap. Borren bij hem. Pres.: U moet wel perplex gestaan hebben van wat u van hem hoorde. Get.: Gedeeltelijk wel, gedeeltelijk niet. Pres.: U moest hooren, dat kapitein Borren gevangen was. Get.: Een kwartier tevoren had ik de schiet partij vernomen. Toen kap. Borren kwam, dacht ik, dat het afgeloopen was. Kap Borren deelde get. toen mee, dat hij gevangen was en dat alle wapenen in het bezit van den vijand waren. Ook deelde hij mee, dat de aanvallers geen kwaad tegen het eiland in den zin hadden, doch ongehinderden aftocht eischten daar zij anders de Isla in brand zouden steken. Get. kreeg den indruk, dat alles verloren was. Pres.: Is het niet in u opgekomen een krijgs raad te beleggen of weerstand te bieden? Get.: Ik wist niet beter of weerstand was nutteloos. Kap. Borren bevestigt, dat het zoo is ge beurd. Get. heeft eenigen tijd voor den overval er nog bij Kap. Borren op aangedrongen een ste- vigen brief op te stellen om versterking te krijgen. Luit,-gen. Belxer merkt op, dat de sterkte gebaseerd was op een maximum van 120 man. Pres.: Het was u bekend, dat het op Rio Canario eigenlijk een bende was, dat de be voegdheid van kap. Borren zich niet tot daar uitstrekte, dat er geen samenwerking was tus schen de militairen en de burgerlijke politis. Get. bevestigt dit. Pres.: Is het dan nooit bij u opgekomen, dat het fort behoorlijk verdedigd moest wor den? Get.: Er was een politiemacht. Pres.: Achteraf is gebleken, dat die in een handomdraaien kon worden overrompeld. Vice-admlraal Schreuders: Had u niet de macht den toestand op polltiegebied to ver anderen? Get.: Daarvoor zouden ingrijpende maatrege len genomen moeten worden. Er was een ver ordening van den Kol. Raad voor noodig. Mr. van Slooten: Lult. Bergen heeft Inder tijd verklaard, dat hü bezig was het fort te her overen, doch dat de gouverneur hem bevel heeft gegeven daarmeo op te houden. Get. ontkent dit. Luit. Bergen bevestigt zijn verklaring. Pros.: Hebt u er met den gouverneur over ge sproken. Luit. Bergen: Op dat moment niet. Ir. Fruytier herinnert zich niet gezegd te hebben, dat er niet geschoten mocht worden. Op vragen van mr. Hagedoorn antwoordt ir. Fruytier, dat kap. Borren hem indertijd heeft voorgesteld de wacht in te trekken omdat er geen mannen voor beschikbaar waren. In Ne derland hoeft men niet het besef gehad, dat er Iets broeide en dat er versterking noodzakelijk was. De regeering meende, dat de toestand bui tengewoon rooskleurig was. De actie der Vene zolanen was gericht tegen het Venezolaansch gezag, niet tegen het Nederlandsch gezag. Pres.: De overval was toch gericht togen het Ned. gezag. Get.: Dat was een misdaad, die een actie te gen het Venezolaansch gozag mogetijk moest maken. Mr. Hagedoorn.: Wist u, dat de poort dag en nacht geopend was En is dit door u ge- sancttonneerd Get.: Ik heb het 's nachts nooit gecontro leerd. Mr. Hagedoorn. Dat is in strijd met uw ver klaring voor de rechtercommissarissen dat de poort dag en nacht open moest blijven, ook om dat de brandspuit in en uit moest kunnen. Spr. beschouwt dit als een sanctie. Op da vraag van den verdediger of het fort officieel was opgeheven antwoordt get., dat hij dit niet weet. Get. verklaart, dat, toen hij vertrok hij in de meening verkeerde, dat er in Mei een oor-' logsschip zou komen. Dat schip ls niet geko men. Een oorlogsschip gevraagd Pres.: Ik meende dat u een telegrvn aan da Regeering heeft gezonden waarin u zei, dat met het oog op de presidentsverkiezing in Ve nezuela geen oorlogsschip ncodig was. Get.: Integendeel, ik heb op het zenden van een oorlogsschip aangedrongen. Pres. leest een verklaring voor van den heer Jonequière, hoofdambtenaar van het dep. van koloniën, volgens welke verklaring uit de be richten van den gouverneur werd afgeleid, dat hij een oorlogsschip niet noodig achtte en de beslissing liet aan Buit. Zaken. U schijnt u toch niet zoo positief te hebben uitgelaten. Get.: Ik heb een schip gevraagd tegen het eind van Mei. Toon werd mij gevraagd of het schip ook vóór Mei kan komen. Daarop heeft spr. geantwoord, dat hem dit niet wenschelijk voorkwam. Pres.: De verklaring van den heer Jonequière wekt toch den indruk alsof u het aan Buit. Za ken overliet. Get.: Leest u dan de telegrammen van den minister. Hoe het was onder gouverneur Brantjes Als volgende getuige wordt gehoord mr. N. J. L. Brantjes, off. v. Justitie bij da arr.-recht- bank te Maastricht, voorganger van ir. Fruy tier als gouverneur van Curagao. Get, heeft zich met de militaire zaken niet bezig gehouden, doch die overgelaten aan den militairen commandant. In het fort was een militaire wacht aan de poort. De poort werd 's nachts gesloten, maar er was een klein deur tje in, waardoor men binnen kon komen. Hij weet niet of onder kap. Borren de poort .'s nachts open bltef. Met de interne inrichting op het fort was get. niet op de hoogte. Pres.: Wat het fort zoodanig, dat het een overval van 40 a 50 man had kunnen keeren Get.: Als de poort dicht was geweest was er geen rnensch binnen gekomen. De adv.-fiscaal: Hebt u kap. Borren instruc ties gegeven Get.: Neen, kap. Borren kwam met duidelijke instructies van het departement om de politie te reorganiseeren. De commandanten namen het commando van elkaar over en ik werd nooit geraadpleegd. Get. heeft gelden aangevraagd voor de re organisatie van de politie, doch de Kol. Raad heeft die met algemeene stemmen geweigerd. Adv.-fiscaal: Hebt u ook getracht in den toestand te Rio Canario verbetering te bren gen. Get.: De manschappen daarvoor waren niet aanwezig. Pres.: Was er een politiemacht op het fort. Get.: Ja, dagelijks binnen de poort, maar kap. Borren heeft die opgeheven. Pres.: Waarom hebt u dat gedaan kapitein Kap. Borren: Ik moest ruimte hebben voor cellen en heb do vertrekken daarvoor moeten gebruiken. Get. Brantjes verklaart verder, dat hij er eigenlijk bezwaar tegen had, dat kap. Borren ver buiten het fort, op Planterslust ging wonen. Mr. Hagedoorn vraagt of militairen ook ge bruikt werden voor werkzaamheden, die door den dienst der openbare werken moesten ge schieden. Get. antwoordt, dat zij vrijheid hadden om bulten hun diensttijd werk te verrichten, ook voor particulieren. Mr. Hagedoorn: Is u bekend of er dikwijls veel geld aanwezig was voor uitbetaling van salarissen e.d. op Curagao. Get.: Ongeveer 120.000 per week. Mr. Hagedoorn: Dus er was voor et*i bende van 3000 Venezolanen wel wat te plunderen op het eiland. Mr. Hagedoorn: Heeft kap. Borren verbe tering gebracht ln den politietoestand? Get.: Alsoluut! Het was geen vergelijking met den toestand, zooais die was onder de z.g. burgerpolitie. Of het fort was afgevoerd weet get. niet. J. Hulst, eervol ontslagen eerste lult. der infanterie, verklaart, dat hij er nooit aan ge dacht heeft, dat het gevaarlijk was, dat de munitie en wapenen zoo gemakkelijk te he reiken waren. Mr. L. M. Rollin Couquerque, administrateur bij het dep. v. koloniën Is op verzoek van de verdediging gedagvaard. Mr. Hagedoorn vraagt welke taak kap. Bor ren is opgedragen. Get. antwoordt, dat de hoofdtaak van kap. Borren was de politie te reorganiseeren en een regeling te maken volgens welke de mil. troepen de politie zouden uitoefenen. Het sprak vanzelf, dat het militairen waren en bleven, maar over de militaire taak heeft get. met kap. Borren niet gesproken, omdat dit bulten get.'s bevoegdheid lag. Mr. Hagedoorn: Is het getuige bekend, dat er herhaaldelijk klachten zijn gekomen over gebrék aan menschen. Get. bevestigt dit, doch merkt op, dat het benoodlgde aantal menschen niet ineens te krijgen was, en dat er niet veel ambitie was voor het diehstnemen op Curagao. De werving ging niet zoo vlot als spr. gewild had. Er waren ook klachten, dat de'salarleerlng niet voldoende was ln verband met den hoogen le vensstandaard op Curagao. Daarover is her haaldelijk gecorrespondeerd. Later ging de werving Iets béter, naar spr. hoeft vernomen, maar zij ging huiten get.'s bureau om en hij is er niet van nabij van op de hoogte. Later zijn de salarissen verhoogd. Kap. Borren antwoordt op een vraag dien aangaande, dat de salarissen na den overval zijn verhoogd. Mr. Hagedoorn vraagt of de brief van den Minister aan den gouverneur een instructie was. Mr. Rollin Couquerque zou hem liever een raadgeving willen noemen. Een instructie zou moeten uitgaan van den gouverneur als op perbevelhebber van land- en zeemacht. Op een andere vraag van mr. Hagedoorn antwoordt get., dat kap. Borren hij zijn heen gaan spontaan gehuldigd is. Teveel op de politietaak gelet De gep. O. I. hoofdambtenaar A. Hoorweg wordt als deskundige gehoord. Hetgeen hij heden gehoord heeft, geeft hem geen aanleiding zijn standpunt, in het rapport uiteengezet, te wijzigen. Kap. Borren heeft z.i fouten begaan, maatregelen nagelaten en zich teveel op zijn politietaak geconcentreerd. Pres.: Indien er meer menschen ter beschik king waren geweest, zou dan de overval afge slagen zijn geworden? Desk.: Er waren menschen genoeg in het fort, maar er waren geen maatregelen getrof fen. Na den overval bleek de commissie, dat er niets gedaan was, dat een herhaling had kunnen voorkomen. De burgerpolitie moet men zich voorstellen als waardeloos en deze toestand is nog ongewij zigd. Ongetwijfeld was het een groote fout, dat er geen alarmvoorschrift was. Spr. acht het uit gesloten, dat onder commandant de Ridder een overval op dezelfde wijze had kunnen slagen; de toestand was toen geheel anders. De wacht onder kap. de Ridder was een mili taire wacht, maar onder kap. Borren had zij aan militaire waarde ingeboet en was zij politie geworden. De militaire wakers waren een soort slaven; had iemand zich met hun vorming bezig gehouden, dan was er wel iets van te maken geweest. Er zijn fouten gemaakt, waarvoor wel verzachtende omstandigheden zijn aan te voeren, doch die niet zijn weg te redeneeren. Mr. Hagendoorn vraagt of onder kap. de Rid der inderdaad, wanneer alarm was geblazen, de van buiten aankomende menschen in staat zouden zijn geweest hun wapens in ontvangst te nemen en 40 a 50 gewapende Venezolanen te keeren. Pres.: Er waren 40 menschen in het fort, zij Behoefden niet van buiten te komen. Mr. Hagedoorn meent, dat do overval zoo snel geschiedde, dat voor alarmblazen geen tijd zou geweest zijn. Desk. Er was heelemaal geen hoornblazer, zooals bij een militaire wacht noodig is. Bekl.: Ik had maar twee hoornblazers, die om den anderen dag dienst deden. De volgende deskundige, gep. gen.-majoor N. I. L„ A. H. Bennewltz handhaaft eveneens zijn conclusies. Als fout noemde desk., dat kap. Borren zijn militaire taak niet heeft aangevoeld. Zijn eerste taak ln een tropisch land moest zijn geweest zijn post veilig te stellen. Spr. bevestigt verder de verklaringen van den heer Hoorweg en deelt ook als zijn opinie mee, dat Rio Canario een vrijgevochten boel was en dat overvalsplannen daar gemakkelijk konden worden uitgebroed. Op een vraag van den advocaat fiscaal ant woordt desk., dat z. i. de toestand bij den overval te redden zou zijn geweest, als er zich een leider ontpopt had. De vijand had zich in een vrij precaire positie in het fort genesteld. De adv.-fiscaal: Wie had die leider moeten zijn? Desk.: Een van de officieren byv. De adv.-fiscaal: Had de gouverneur niet een weg kunnen vinden naar het fort Amsterdam, dat niet door de Venezolanen bezet was? Desk. acht dit wel mogelijk doch niet waar schijnlijk. Wanneer de zaak was aangepakt, hadden de militairen buiten de kazerne zich kunnen verzamelen en de revolutionnalren in het fort kunnen insluiten. Dat is echter een kwestie van leiding. Mr. Hagedoorn stemt toe, "(lat een tropenof- ficier in Oost Indië eerst zijn garnizoen veilig stelt, maar vraagt of men dit ook als eerste plicht mag veronderstellen bij een officier in een gebied waar in tientallen, ja in honderd jaar geen opstand tegen het gezag heeft plaats gehad. Een officier, die hier ln Den Haag in garnizoen ligt, denkt daar toch ook niet aan. Er is hier zelfs geen alarmstelsel. Desk.: Honderd jaar geleden is er precies hetzelfde gebeurd. Spr. betoogt verder, dat de politiemacht voor een militaire macht niet goed gesteld was; daarvoor stond ze te veel binnen de poort. De wacht was ook niet geheel aanwezig en niet gevechtsklaar. Gen. Carp merkt op, dat de wacht in normale omstandigheden, wanneer er niets verwacht wordt, wel nooit dadelijk gevechtsklaar zal zijn geweest. Desk.: Wanneer er niets verwacht werd.. Gen. Carp: Maar er werd toch niets ver. wacht. Mr. Hagedoorn: Wanneer mocht de schild wacht eigenlijk schieten. Desk.: Toen hij de indringers aan zag komen. Mr. Hagedoorn: Dus als ik ln een kazerne binnenloop, mag de schildwacht mij neerschie. ten. Desk.: Neen, want dan moet u zich melden. Mr. Hagedoorn: Maar als in een huis t# Curagao wordt ingebroken en de bewoner rent buiten adem om hulp naar de kazerne, loopt hij dan het risico te worden neergeschoten. Desk.: Zooals de toestand voor den overval op Curagao was, had een schildwacht niet mogen Bchieten. Desk. Hoorweg, nogmaals gehoord, antwoord?, op een vraag van den adv.-fiscaal, dat z. 1. kap. Borren toen hij bü den gouverneur was, nog een poging had moeten doen tot verzet. De zitting wordt te 8.28 uur geschorst tot Vrijdag 10 uur. DE SUIKERCAMPAGNE. Werk voor pl.m. 800 menschen Aan de suikerfabriek „Wittouck" van de C.S.M. te Breda zal half October de campagne aanvangen. De door den brand aangerichte schade is inmiddels hersteld. Verwacht wordt, dat circa 800 menschen gedurende bijna drie maanden hier werk zullen vinden. INBRAAK IN EEN BOEKWINKEL De dader aangehouden In den nacht van 30 Sept. op 1 Oct. is in den boekwinkel van P., aan 't Spui te 's Hage in gebroken. De dader heeft -zich vermoedelijk toegang verschaft door middel van inklimming. Ontvreemd werd uit een cassa in den winkel ƒ12,50 en uit een doosje in het kantoor ƒ20. In verband hiermede is de 20-jarlge P. B. in zijn woning aangehouden. Een der inzittenden ernstig gewond Een gezelschap officieren van de Hoogere Krijgsschool, dat per auto een excursie, door het land maakte, is doordat de chauffeur het stuur kwijt raakte bij Leens met dezen auto tegen een boom gebotst. De chauffeur en twee officieren, die in den auto zaten, kregen niet ernstige verwondingen. Een officier echter, kapitein von Frijfag Drabbe, die naast den chauffeur zat, sloeg met zijn hoofd door de voorruit van den auto, waardoor hij ernstig aan het gelaat werd ver wond. Na eerst te Leens verbonden te zijn, is hij naar Groningen vervoerd, waar hij In het Academisch Ziekenhuis is opgenomen DOOR EEN AUTO GEGREPEN Ernstig aan het hoofd verwond Op den Utrechtsehen weg werd een boeren arbeider, die van een erf kwam fietsen, door een luxe-auto gegrepen. Met een ernstige hoofd wonde werd hij opgenomen en naar de Klinie ken in Utrecht vervoerd. Zijn toestand is be vredigend. De chauffeur treft geen schuld. Gisterenmiddag kwam de 60-jarige J. van essem, wonende te Heemstede, op zijn rijwiel de Manpadslaan afrijden en wilde den rijks straatweg op gaan. Hij had het verkeer uit Den Haag rechts van zich, en moest dit dus voor laten gaan, doch verzuimde zulks. Op hetzelfde moment kwam een auto uit de rich ting Den Haag, waar van V. tegen opreed. In zeer ernstigen toestand werd hij opge nomen en naar het Diocanessenhuis te Haar lem vervoerd. Den chauffeur treft geen schuld. LADELICHTSTER IN DEN VAL GELOOPEN Er waren maatregelen getroffen De winkelier L., te Hoensbroek vermiste her haaldelijk geld uit zijn winkel, kleine en groote bedragen, speciaal op marktdagen, als een vrouw den winkel bezocht. L. nam een proef en voorzag het in de geldlade aanwezige geld van een teeken. De ladellchtster is in den val geloopen. Bij haar jongste bezoek aan den win kel bleek de dievegge, vrouw C., uit Brunssum, 20 gulden te hebben ontvreemd. De politie heeft haar aangehouden. VERDUISTERING VAN 14 000. In liet Algemeen Politieblad verzoekt de commissaris van politie der afd. B. te 's Gra- venhage opsporing, aanhouding en voorgelei ding van J. v. d. P., geboren te Broek op Lan- gendijk (N.H.) 28 Februari 1897, boekhouder, laatstelijk wonende Havenkade 52a te 's Hage, die zich schuldig beeft gemaakt aan valschheld in geschrifte en verduistering van 14.000. BEN GOEDE HOND STAAT VOOR GEEN SLOOT, MAAR EEN komt er OOK WEL OVERHEErt Naar het Engelsch van GRAY NICK Vertaling van JAC. J. SCHOOR 74) Capitola begon nu (le geiheele lijdensgepcihde- dienis van haar vriendin Clara te verhalen. Zij vertelde, hoe kolonel Lenoir zijn pupil, tegsu den uitdruikikelijifcen, door drie getuigen be kend gemaakten en gestaafden laatston wil van baar vader, had medegenomen naar „het ver bergen huis", om haar daar formeel gevangen te houden en, wegens haar rijke erfenis, te dwingen, de eehtgenoots van zijn zoon te wor den, ofschoon zij, met toestemming van haar vader-zaliger, reeds de verloofde van een ander was, namelijk van den jongen dokter Traverse R o cite. Traversemijn vriend.... mijn broe der! riep Herbert, blijde verrast uit. En wast. ge ook. Herbert, ging Cnpitola Voort, op welke wijze deze twee heeren tracht ten Olara zic'h naar hnn wil te doen schikken? Door een l>edreiging, welke zoo schandelijk is, dat ik mü schaam liaar uit te spreken, door niets anders, dan dat mijnheer Craven Ler.oir haar aankondigde, om haar, de hui-pel ooze, weerlooze wees, die hij heelemaal in zijn macht had, te.... neen, ik zeg het ndetDe heiligheid dezer plaats verbiedt het mij, dodh ge zult mij 'begrijpen. De verontwaardiging der toehoorders was nu ten top gestegen. Het afkeurend gemompel ging nu over in overluide verwenscliingeu. Etenlooze kerels.smeerlappen ■OhniJtea.,., gemeene IlNteul wa ion de ai ka behalve vleiende -benamingen, welke kolonel Lenoir en zijn zoon naar het hoofd werden ge slingerd, ja, de verbolgen pachters zouden ongetwijfeld tot handtastelijkheden zijn over gegaan, als de eerwaarde hear Good-win hen er niet aan had herinnerd, waar zij waran. Ook Herbert hield hen da-aTvau terug. Vergrijpt u niet aan /hen, mannen, maakt uw handen niet aan -hen vuil, riep hij uit, zij zijn voldoende gestraft met onze verachting; zij weten nu, hoe gij over hen denkt, en kun nen ervan overtuigd zijn, dat op twintig mijl in den omtrek hun namen nooit a.ndors meer dan met afschuw zullen worden uitgesproken, want gij zult er wol zorg voor dragen, dat hun schandelijk gedrag wijd en zijd bekend werdr. Laat hen dius gaan.... mogen zij het bewust zijn met zich medenamen, dat ieder eerlijk man in den lande spoedig zal weten, wat voor ellendelingen zij zijn. De hoeren traden inderdaad terzijde en gaven aan de belde heeren Lenoir vrijen aftocht, waarvan zij gretig -gebruik maakten. Glooiend van wraak, hovend van machte- looze woede over den doodelijkem smaad, waar. mede zij zich zagen beladen, verlieten zij zoo spoedig mogelijk de kerk, niet zonder van den kant der pachters op hun weg tot buiten naar hun rijtuig te worden vergezeld door krasse uitdrukkingen van verontwaardiging. Ook Capitola en Herbert verwijderden zich, doch niet, dan nadat de eerwaarde heer Good win zich met de jonge mis3 had verzoend. Ik moet eerlijk bekennen, miss, zelde de waardige man, dat ik de beleedigiug, welke gij mij destijds hebt aaageds^u, nog niet geheel en al heb kunnen verkroppen. Naar u is nu eenmaal ietwat buitengewoon, en men moet u nemen, zooals ge zijt. Uw gedrag van heden heeft mij getoond, dat uw hart toch op d-e rechte plaats zit en derhalve reik ik u de hand der verzoening. Welke iik met zeer veel genoegen aan neem, eerwaarde, antwoordde Capitola, terwijl zij met ean klinkenden klap haar -hand ln de aangeboden rechter van den dominee legde. Tot haar groote veibaalng vond Capitola Wool m-et haar Gyip voor de kapel. De arme drommel was bijna gek van blijdschap zijn jonge meesteres weder te zien, Hij mocht nu hopen, zijn oogleden te behouden. Eenige o„gen t-likken later bevonden zich Herbert en Capi tola op wieg naar Warfieldahouae, vergezeld door den neger, die lachte met geheel zijn zwarte gezicht. Maar nu, Herbert, hoop ik, dat Je bet niet langer voor mij smult verzwijgen, hoe je zoo onverwacht tot mijn redding kwaanit op dagen, zei de Capitola laohend. Ik hoop ook, dat je nu weer jij en jou tegen tmij aagt, wat je ln de kerk, zeker om al die menschen niet hebt durven doen, en dan, voegde zij erbij, moet Je mij ook nog vertellen, welk toeval je met Wool samenbracht. Niets eenvoudiger, dan al deze kleine wonderen, welke je verbazing in zoo hocge m-at-e gaande maken, antwoordde de jonge man. O-p de eerste plaats weet je waarschijnlijk leeds, dat ik gelukkig met goede cijfers door mijn examen te West-Point gekomen 'oen? Ja, oom heeft het mij verteld. Hij is vreeiseiljk trots op je en voorspelt, dat je liet nog tot generaal zult brengen. Nu, wat dat betreft, het begin ls al ge maakt, riep de jonkman lachend uit. Zooajls je mij hier ziet, lieive Cap, heb ik do eer, behoorlijk benoemd en aajn-seateld luitenant van het 13e regiment infanterie te zijn, dat over ruim zes weiken naar het corps van gene raal Scott te Mexico zal vertrekken. Och lieve hemel! riep Capitola verschrikt uit. moet je naar den oorlog? Dan weet ik waarlijk niet, of ik mij wel verheugen mag over je benoeming tot officier.... Wat zal dik mij ongerust over je maken, wat -een angist zal ik over jou moeten doorstaan! Hoe ihieb ik hot nu met je Capitola? riep Herbert verbaasd uit. Jij en angst? Hoe rijmt dat mot elkaar» Het jonge meisje bloosde en keek Herbert van terzijde aan, maar hij deed, alsof hij haar verlegenheid niet bespeurde en gin-g vrijmoedig voort: Alvorens bij mijn regiment in be treden, Het ik mij een verlof van drie weken geivcn, welke ik bij jullie op het Onweersnest denk door te brengen. Dat vind je toch wol goed, nietwaar, Capitola. Hoe kun je zooi-eits vragen? antwoordde zij openhartig. Wat. mij betreft, vervolgde Herbert, moet ik oprecht bekennen, dat i-k nauwelijks ver wacht had, je weer te zien. Zoodra ik mijn verlof in don zak had, reisde ik aan één stuk van Weat-Point, oveir Washington, naar Tip Top. Daar kwam Ik ongeveer een uur geleden aan en vond san het station tot mijn groote verwondering, Wool. De arme kerel was aan handen en voeten gebonden en huilde, om er akelig van te worden. Ik kreeg medelijden, trok mij zijner aan, vroeg naar de oorzaak, waardoor hij in dezen jammerlijken toestand geraakt was en vernam, dat men hem hield voor iemand, die uit het gekkenhuis was los gebroken, waarom men hem dan ook gebonden had. Wool zalf vertelde -mij, dat -hij je tot Tip Top had vergezeld, dat je aldaar voor zijn oogen in een andere jongedame veranderde en daarna ln dien trein stapte, die op het punt van ver trekken stond, om daarmede w-eg te stoomen. Het spreekt wel vanzelf, dat ik niet wist, wat Ik uit dit onbegrijpelijke verhaal moest op maken, alleen snapte ik aanstonds, dat je weer eens een van je streken had uitgehaald. Ik besloot, om direct naar Warfleldshou»e te snellen, huurde, om vlugger vooruit te komen, dit paard, en begaf mij -met Wool, dien men op -mijn verantwoording losliet, op weg. Zooals je weet loopt de weg -langs de kapel en daar gekomen, trokken de verlichte vensters mijn aandacht. Ik hoorde ook luide stemmen, naar het scheen ih-ad -men ruzie. Dus stapte ik af, liet mijn paard aan de zorg van Wool over, trad binnen, en zag, tot mijn verwondering Capitola Black, tusisclh-en twee man/non, voer den geestelijke staan. Mijn verrassing jou daar, en dan 'nogwel in den rouw te zien, was zóó groot, -dat ik mijn eigen oogen nauwelijks ver trouwds. Ik kwam juist binnen, toen dominee Goodwin je kapittelde en toe-n ik je daarop zelf hoorde opreken, verdween het laats-te sprankje van twijfel. Ik herkende je aan je stam en drong naar voren. En, liet overige is je bekend. Ja, en ik dank God en jou ervoor, riep Capitola, want, wie weet, hoe het zonder jouw krachtigen bijstand, met mij zou zijn afge loopen. Hot sloeg juist half tien, tosn de kleine ruiterstoet op het voorplein van het kasteel Warfleidihouise aankwam. De oude majoo-r had weer gebulderd over het lange uitblijven van zijn nicht, wio In zijn nabijheid kwam, kon ervan overtuigd zijn, dat een -doel va.n 's man-s toorn op zijn hoofd neer. kwam, en als Capitola a.ljeen was thuisgekomen zou zij het stellig hard te verantwoorden heb- ten gehad. Door de onverwachte overkomst van zijn neef, vooral door zijn blijdschap, hem als offi cier te kunnen begroeten, vergat hij ditmaal zijn rechtmatige gebelgdheid jegens Capitola. die hij eenvoudig daardoor strafte, dat hij haar geen blik waardig keurde. Doch toen Herbert hem haar avontuur ver haalde, toen hij baar moedig gedrag schilderde en don majoor mededeelde, dat zij kolonel Lenoir en diens zoon Craven voor altijd in de openbare meaning totaal geblameerd had, toen kon Warfield zich niet langer bedwingen, ook haar aan zijn hart te drukken en van (haar te getuigen, dat zij verdiend had een man te zijn, een verzekering, welke in de oogen van den ouden veteraan voor de hoogste loftuiting gold. XXXIII. WEDERZIEN! In demzelfden toestand, waarin onize welwil lende lezers hot landhuisje van mistress Rocke aantreffen, toen zij met ons de eerste m-aal da-a-r bin ven tradon, in diezelfde armoedige zindalij'-ufiid in vroedizaune stilte vinden -zij dat buitentje ook thans terug, als zij zich de moeite willen getroosten, ons andermaal daarheen te vergezellen. Ook nu brandt er weder een groot vuur in den haard, hetzelfde verschoten be hangsel en tapijt, hetzelfde huisraad en zelfs hetzelfde oude boekenrek met de paar bedui melde boeken vormen, naast de overige ons toe kende voorwerpen evenals vroeger de sohaim-ele meutoileering. Ook de voormalige bewoonster, onize oude bekpcda, de in stilte geduldig lijdende mistress Rocke, zit w-odcr in de groote kraakzindelijke kamer g-aHjkvlors, juist als-of zij daar nooit vandaan was geweest. Alleen is zij ietwat bleeker en magerder dan voorheen, en ook ziet haar zwart kleed er mooier en glamender uit-, want dit laatste was con der weinige din gen, welke mistress Rocke zich van haar spaar penningen ten huize van dokter Day had aan geschaft, om als gezelschapsjuffrouw van Clara steeds in behoorlijk toilet te kunnen ver schijnen. (Wordt vervolgd),

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6