3 .5 M VAN GROOTE DADEN EN GM ONZE TIENDE PRIJSREBUS f-t Q 2e Mg M^:-~hLei4y/1 JJj nieuwe legpuzzel. NAPOLEON IV. (1856—1879). DÉ ZWITSERSCHE garde. IETS OVER STRUISVOGELS, H - tTiy -0 IETS OVER WIEROOK. DE LACH OVERWINT... WIE HELPT? DE JONGEN EN HET OUDE %PAAMD. „LL SANTO BAMBINO" PROBEER HET EENS! 'N SLUWE VRAAG 'N LES VAN KEIZER JOZEF 1! OPLOSSING VAN DE VORIGE LEGPUZZEL Ons tweede lustrum! Dat moet inslaan! D'r is liart gesjouwd en gezwoegd om het arme grauwtje uit zijn doolhof te bevrijden, maar hier moet dubbel, driedubbel zoo hard worden aangepakt! Door ons: kijk maar eens. hoe de teekenaar uit zijn slof geschoten is en naar het aantal prijzen; dan jullie: 'k reken op honderden inzendingen en gun je daar 'n wéék langer tijd voor dan anders, om het bui tengewone van de zaak! In teekening zijn gebracht allerlei gebeurte nissen uit de Vaderlandsche, één uit de „Staat kundige" Geschiedenis, bekende en'n en kele minder bekende! 't Hindert niet, dat er eens 'n moeilijke voor 'n keertje doorloopt, jullie hebt langzaam aan al 'n heele routine gekregen in het uitpluizen van soortgelijk werk. Dit is dus zooiets als 'n generale repetitie! Jaartallen hoeven er niet bij; dat Jan van Schaffelaar van den toren van Oldenbarneveldt glipte om het leven van Maurlts te redden is héél belangrijk, maar wan neer dat nou precies was, dat hoef Je voor dezen keer nu eens niet te weten. Wie er aar digheid in heeft, mag ze er gerust bij zetten, maar vereisoht is het niet. De teekenaars gnuiven van pret! Net 'n kolfje naar hun hand! Keuze genoeg en stof genoeg, reken maar dat 'k keurige historische prenten krijg toegestuurd! Deze zonen-Rem- brandts hebben nog 'n verlotinkje apart, zoo alleen onder ons, artiesten, zie je, en loten bovendien nog mee met de niet-artiesten; dubbele kansen dus! Maar: 't kost hun ook dubbele moeite, nietwaar? Napoléon Eugène Louis Jean Joseph Bona parte, eenigste zoon van K--!-er Napoleon III en Keizerin Eugenie, kleinzoon dus van Koning Lodewijk Napoléon van Holland, die te eerlijk was om als Koning te dienen onder zijn broeder Napoleon I, werd 16 Maart 1856 in het be roemde paleis der Tuilerieën, te Parijs, geboren, 't Was een ziekelijke knaap, 'n tengere jongen, heelemaal geen soldaten-natuur. Toen de Fransch-Duitsehe oorlog uitbrak, die voor zijn vaderland zoo roemloos verliep, streed hij te Saarbrücken Sarrebruck mede tegen de Pruisen een officieel bulletin noemde hem toen met veel onderscheiding. Na de verplette rende nederlagen der Franschen, volgde hij zijn moeder naar Engeland en werd leerling der militaire school van Woolwich. Na den dood van ex-Keizer Napoleon III (9 Januari 1873), zijn vader, werd hij beschouwd door velen als rechthebbende op Frankrijks troon persoon lijk vond hij,- dat zelfs op oude schouders de koninklijke macht zwéér drukt „de quel poids pèse 1' autorité souveraine, même sur de vieilles épaules". In Februari 1875 verliet hij Woolwich als no. zeven van de vierendertig eind-examen-canrti- daten. Vier jaren later kreeg hij verlof de ko ninklijke artillerie te vergezellen bij haar strijd tegen de Zoeloes in Zuid-Afrika. 'n Blunder, want de Keizerlijke Prins was allesbehalve een krijgsman. De Keizerlijke Prins scheepte zich 27 Febr. 1879 in en vertrok naar Natal. De Hertog van Cambridge had hem aanbevelingsbrieven mee gegeven voor Lord Chelmsford, den leider der expeditie en Sir Bartle Frere, gouverneur der Kaapkolonie. Beide heeren zouden er voor te waken hebben, dat de Prins, zeer moedig en onstuimig, niet in al te groot levensgevaar ge raakte. Den 2den Januari 1879 werd een verken ningstocht ondernomen onder leiding van kapi tein Carey en zes huzaren de keizerlijke Prins nam er aan deel. Zij reden eenige kilometers ver om een geschikte plaats voor een leger kamp op te zoeken. In de nabijheid der Edulu- kraal werd gerust, de paarden liet men grazen, totdat, na ongeveer 'n uur, de Prins beval te vertrekken. Op datzelfde oogenblik riep kapi tein Carey uit „Ik zie Zoeloe's tusschen het hooge gras „Ik ook gaf Louis Napoleon ten antwoord. Dadelijk daarop sprongen de vijanden met speer en assegaai naar voren. De keizerlijke Prins slaagde er niet in zijn paard vlug genoeg te bestijgen Carey en vier huzaren lieten hem in den steek twee ruiters waren al ge dood. Den volgenden dag werd op diezelfde plaats het lijk van „ie prince impérial" gevon den, gewond door achttien assegaai-steken. Het droeg nog een medaille van de H. Maagd, een geschenk van keizerin Eugénie. Het stoffelijk overschot werd naar het Engelsche kamp ver voerd en ter plaatse heeft Koningin Victoria van Engeland later een steenen herdenkings- kruis doen oprichten "This cross is erected bij Queen Victoria in affectionate remembrance of Napoleon Eugene Reeds sedert het jaar 1515 bestond voor sommige Zwitsersehe kantons de verplichting, krachtens een verdrag met Paus Leo X. jaar lijks twee honderd soldaten aan den Heiligen Stoel af te staan. Bü Sacco di Roma <152. werd de geheele garde in de pan gehakt; paus Clemens VII vernieuwde toen het verdrag, dat ook thans nog geldt, zoodat alleen maar Zwit sers in dienst kunnen treden; evenwel is hun aantal niet meer op 200, doch op 100 gebracht Na twintig jaren dienst kan de gardist met behoud van volledig salaris de garde ver laten en naar Zwitserland terugkeeren. l>e lijf wacht des Pausen staat onder één commandant en meerdere officieren; zij heeft een elgeu kapelaan en een eigen kapel, toegewijd aan Sl Martinus, den ridderlijken heilige. De Zwitsersehe garde betrekt haar pesten aan den ingang tot het paleis van Z. H.. in het voorvertrek tot Diens woning, alsook op de breede trappen en in het wereldvermaarde Va ticaanseh museum. De uniform heeft de kleu ren van het oude Dultsche Rijk: zwart, rood, geel. Bti groote plechtigheden geleiden de Zwitsers den H. Vader. In zijn vrijen tijd bestudeert menige gardist ae heilige Godgeleerdheid theologie ot oefent zich in allerlei kunsthandwerk, schil deren, houtsnijden of ook muziek. Er heerscht een strenge tucht onder de manschappen, die door de Romeinen in hooge eere wordsn ge houden al maken zij wel eens een grapje over deze ruige zonen der bergen, „Svizzeri" (Zwit sers) door hen genaamd. „Den man met den struisvogelmaag" hek 'lc eens in m'n prille jaren werkzaam gezien in het Circus Barnum en Balley, misschien wel het grootste, dat ooit ons land bezocht heeft. Er waren drie Arena's, waarin tegelij kertijd voorstellingen werden gegeven. In da abnormaliteiten-tent werkte de man met den Struisvogelmaag. Glasscherven, spijkers, stuk jes ijzer, alles schrokte hij naar binnen, terwijl een gewone maag van één zoo'n voorwerp al meer dan last genoeg zou kunnen krijgen en bet terecht als hoogst onvoorzichtig en roeke loos wordt beschouwd iets dergelijks in den mond te nemen. A De plaats, waar de keizerlijke prins viel. Louis Jean Joseph, Prince imperial, to mark the spot where, while assisting in a reconnais sance with the British troops on the 2nd of June 1879 he was attacked by a party of Zulus and fell with his face to the foe." („Dit kruis werd opgericht door Koningin Victoria als liefdevol aandenken aan den Kei zerlijken Prins, om de plaats aan te geven waar hij, deelnemend aan 'n verkenningstocht der Engelsche troepen, 2 Juni 1879 werd aange vallen door een troep Zoeloes en viel, het ge laat naar den vijand gekeerd). De doode Keizerszoon werd naar Kaapstad vervoerd en vandaar naar Engeland, waar het stoffelijk overschot 12 Juli 1879 naast Napo leon III, te Farnborough, werd bijgezet. Dr. Schaepman heeft „ie Prince Impérial" in een heel mooi gedicht vereeuwigd, waaruit ik één strophe overschrijf „Hij sprak en toog ter were, Naar 't blakend oorlogsveld, Hij streed en viel met eere Een jonge en schoone held En toen uit twintig wonden, Zijn leven henen vlood, Toen heeft hij daar gevonden Zijn bruid, die was de dood." Kapitein Carey werd door den krijgsraad ter dood veroordeeld, maar later begenadigd. Keizerin Eugénie is enkele maanden na den dood van haar eenigsten zoon scheep gegaan naar Zuid-Afrika, waar zij de plaats bezocht des onheiis, welke onze teekening in beeld brengt. In Westminster Abbey werd een ge- denkteeken opgericht ter herinnering aan den vierden Napoleon. ken ongeveer komen de tien oplossingen in jullie krant. De uitslag der verloting en de briefwisseling komen weer 'n week later. En laat het nu maar brieven en briefkaarten regenen, storten, stroomen Allemaal véél succes! Het gaat om acht prijzen voor allemaal en nog om twee afzonderlijk, beschikbaar gesteld door den teekeuaar. Als ik terugkom van mijn zomer-vacantle 115 October hoop ik, dat Ik de deur niet meer in kan vanwege de bergen post! Wie doet er mee aan deze verrassing? Door de Bijbelsche geschiedenis weten we allemaal, dat Wierook een reukwerk is, dat reeds vele eeuwen wordt gebruikt, immers de Wijzen uit het Oosten, de heilige Driekoningen, vereerden er het kindje Jesus al mede als hun God! Overal in het Oosten werd de wierook als offergave op de altaren verbrand, maar ook bij feestelijkheden werd deze hars veel aange wend, en alleen in den grooten Baaitempel te Babyion ging jaarlijks meer dan zes honderd centenaars (1 centenaar is 100 Kilo) van dit kostbare reukwerk als offer aan de goden heen! De wierook was een der belangrijkste han delsartikelen uit de oudheid, en werd het meest aangevoerd uit Zuld-Arabië, waar de wierook- boomen groeiden op een hoogvlakte, ver ver wijderd van het vruchtbare landschap Hadra- mant. De eigenaars brachten het kostbare reuk werk naar de nonfdstad, Sabbatha, en legden het daar neer in den zonne-tempel, het hoogste heiligdom des lands. Gewicht en prijs werden op 'n plankje aangeduid. De handelaars namen hun deel ervan en legden hun goud neer voor den gekochten wierook. De priesters van den zonne-tempel eischten immer een derde deel van de opbrengst. Op kameelen werd de hars dan verder ge transporteerd: netgeen nogal in de papieren liep. Daarbij kwam nog, dat de vorsten van de landen, waardoor de „wierookstraat" liep, hoo ge tol-lasten vorderden, maar niettegenstaande dat, werden de kooplui schatrijk en versierden volgens den Griekschen schrijver Strabo hun deuren, muren en zolderingen met ivoor, goud, zilver en marmer! In den loop der tijden is de „wierookstraat" in onbruik geraakt. De oude Israëlieten verkregen dit gomhars van den wierookhoom uit Zuid-Arabië en wellicht ook uit Indië; de hars wordt verkregen door diepe insnijdigen van de stammen; de wierook vloeit uit de wonden en wordt aan de lucht al gauw hard. De H. Kerk gebruikt den wierook bij zeer vele plechtigheden en vooral ook rond het Allerheiligste; de opstijgende rookwolken ver zinnebeelden symboliseeren! het ten he mel opstijgend gebed van priesters en geloo- vigen. De oplossingen kunnen per briefkaart of brief worden meegedeeld aan: Jeugdredacteur, Kruisberg" Doetlnchem. t Leukste is, wanneer 'k weer 'n heeieboel •nieuws te hoorei) krijg uit alle hoeken van ons jandje. De meesten gunnen me dat phVwer van harte en aohrijven me over hun studie, vacan- tie, liefhebberijen e.d. Wie daartoe géén tijd heeft de studie blijft no. 1 volstaat met alleen de geschreven oplossing der tien afzon derlijke raadsels. Deze behoeven niet te worden overgeteekend. We sluiten de brievenbus, 'ns tijken: 26 October a.s. Dus: vandaag ovor drie we- Tijdens den veldtocht van Napoleon 1 in Egypte, werd de divisie Friant door vijandelijke Arabieren overVallen. Deze legerafdeeling tel de veel geleerden onder haar manschappen, welke tot taak hadden de geschiedenis van het oude Nijlland nader te doorvorschen; he! „ge reedschap" daartoe hadden de heereD oo muil ezels geladen. Toen nu de aanval der woestijn- zonen begon, verhief generaal Friant zich in zijn zadel en commandeerde met luider stem: „Vormt een vierkant, de ezels en de geleer den in het midden". Een dreunend gelach weerklonk door de Fransche gelederen en den Arabieren kwam dit zóó hoogst onverklaarbaar en duister voor. dat zij het hazenpad kozen. Generaal Friant rapporteerde den opperbe velhebber, dat hij zonder verlies zijnerzijds een vijaudelijken aanval had afgeslagen! Jammer, dat het zoo niet altijd is gegaan... Deze dieren werden vroeger in de geneeskunde veel gebruikt; tegenwoordig wel niet meer. Om dezen griezeligen beestjes aan bloed te helpen, dreef de eigenaar oude, afgeleefde paarden in den vijver, bond ze daar vast en liet hun bet bloed aftappen door de bloedzui gers. Na twee of drie dagen kwamen de arme slachtoffers op ellendige wijze om het leven. Nu had die meneer zalf een paard van acht en-twintig jaar aan 't werk, dat natuurlijk niet veel meer deed dan liet genadebrood eten en eigenlijk nog bet meest gebruikt werd door zijn zevenjarig zoontje, dat erg aan het trou we, makke dier gehecht was. Op zekeren dag word nu ook dit arme beest op last van den baas naar den vijver geleid. 's Avonds vermiste men het jongetje. Overal werd gezocht, niets gevonden. Eindelijk begaf zich een der knechts naar den bloedzuiger-vij ver, de vader vergezelde hem. Daar zag bij iets verschrikkelijks: de jongen, ontroostbaar over het lot van zijn trouwen kameraad, had zich in zijn hoofd gezet hem van de bloedzui gers te verlossen, had zich dapper te water be geven enal gauw den grond onder zijn voeten verloren. Nog hield bij zich met zijn kleine armen aan de manen van zijn vriend vast, maar de helft van zijn lijf hing in het water en werd geheel bedekt door de afschu welijke bloedzuigers, die zich met de scherpe tandjes hunner kaken vast hechten aan beenen en voeten.. Het kostte veel moeite de kleine vingers los te wringen uit de grauwe manen van den trouwen kameraad, dien de jongen had willen bevrijden van zijn kwelgeesten. Nog geen uur daarna overleed bij in zijn vaders huis. Is me dat wat? 'k Had twee leuke honden en nu kom ik op een van deze najaarsdagen 's morgens bij hun hok en vind een dood. Als aandenken maakte 'k gauw 'u teekening van de stomme dieren, prakkiseerde er 'n schattig lijstje om, en lei ze in m'n porte feuille. 'n Paar dagen later toonde ik de fraaie plaat aan m'n boezemvriend. „Maar man!" zei hij „die diers bij komt uit Twente! zijn niet dood!" Greep zn potlood, vier krasjes en: levend waren ze weer! Probeeren jullie hem dat eens na te doen Volgenden keer de oplossing. In de buurt *an Parijs bestond omtrent 1877 een vijver, waarin bloedzuigers gekweekt wer den. Deze waterdieren kunnen uitstekend zwemmen en zuigen zich met zuignapjes aan liun pr-ooi vaat. Hun darmkanaal bevat een aantal zijdelln-gsche blindzakken, waardoor zij in staat zijn groote hoeveelheden bloed op te nemen, waarop ze vele maanden teren kunnen. De oude, Romeinsche kerk „Ara coeli" of „Altaar des Hemels" ligt in de nabijheid van 'bet Kapitool. In het klooster, dat aan de kerk grenst, woonde sedert 1250 de Generaal der paters Franciscanen. Volgens de legende stond op deze plaats eens het paleis van Keizer Octa- vianus. Daarin had de waarzegster Sibylla een gouden kroon rond de zon aanschouwd, waarin zich een schoone Maagd bevond, met gouden diadeem, en die op baar armen een knaapje hield. Dit kindeke toonde zij aan Octavianus en deelde hem mede, dat het de Heerscher was over hemel en aarde. Toen de Keizer dit hoor de, liet hij er dadelijk een altaar stichten en bracht eere aan dat Kindeke. De plaats, waar dit visioen werd gezien, wordt thans aange duid door een rond kapelletje; in de nabijheid ervan rust de heilige Helena, de Moeder van Keizer Constantijn. Deze kerk bezit den „Santo Bambino", het „heilige Kind", een houten beeld van ongeveer 'n el lang, dat reeds in de 15e eeuw uit een olijfboom bij Jerusalem werd gesneden. Het Kindeke Jesus, in witte zijde gekleed, draagt een met juweelen bezette kroon en glinstert overal van edelsteenen en paarlen, terwijl het hooge ridderorden draagt, geschonken door Katholieke vorsten. Eiken dag richten zieken hun schreden naai Aracoeli om te bidden hij 't „Santo Bambino" en het beeld te vereeren, in vertrouwen zoo doende de gezondheid weder terug te hekomen. Naar de ernstige zieken, die zelf niet kunnen komen, wordt het beeldje in een eigen koets gereden, en op het feest van de H.H. Driekonin gen wordt het plechtig door de straten van Rome in processie gevoerd. De talrijke edelsteenen, uit dankbaarheid aan het Kindeke vereerd, moeten een waarde ver tegenwoordigen van vele tonnen gouds. Gedurende het octaaf van Kerstmis worden vóór het beeldje preeken door kinderen uitge sproken. 'n Struisvogelmaag schijnt dus nogal heel wat te kunnen verduren? Inderdaad! 'n Struis slikt haast alles op, wat hem voor den snavel komt, sinaasappelen, jonge katjes, schildpadjes, eendjes, heepderen, alles gaat er even gemoe delijk in! Men heeft er wel eens een gezien, die 'n houten bal verslond en een ander exem plaar, dat stukken ijzerdraad, die van 'n hei ning werden afgeknipt, net zoo grif consumeer de als jullie 'n roomsoes! Zoo erg bang zijn deze vogels dus niet uitgevallen! Zelfs nemen ze het tegen'n locomotief op, als ze in woede geraken; 'n struisvogel deed in zulk een toestand ooit een aanval op 'n sneltrein-loco motief en werd, natuurlijk, verpletterd! Een geleerde natuuronderzoeker, die een struisvogelmaag onderzocht, vond daarin voor werpen tot een gewicht van bijna negen pond: zand, weefsel, lompen, stukjes ijzer, negen En gelsche munten, negentien sleutels, twintig draadnagels, knoopen, heiletjes, kiezelsteentjes enz. Brehm verhaalt, dat struisvogels meer dere malen zijn sleutelbos hadden ingeslikt, die hij dan later op den grond weer moest gaan zoeken Het nest ligt in 'n hol op den bodem en wordt gevoerd met grashalmen. Om de twee dagen komt 'n ei erin en als er zoo'n 8 tot 15 bij elkaar zijn, ieder 1.4 kilo zwaar, begint de broedtijd, waarbij haan en hen elkaar regel matig vervangen. Van acht tot vier unr 's mid dags heeft mevrouw Struis dienst op het nest, gedurende den nacht neemt de baas haar taak over. Van verre gezien lijkt zoo'n broedende struis-met-nest op 'n mierenhoop of 'n steen, want de vogel strekt hals en staart geheel uit, terwijl zijn veeren van de omringende bodem- kleur moeilijk zijn te onderscheiden en als het ware ineen vloeien daarmee (mimicry!) De jonge vogels pikken met hun snavel den eierschaal stuk, zonder dat de ouden hen daarbij behulpzaam zijn. De eerste vier en twintig uur zijn ze niet veel man' en kunnen niet eens recht op hun beenen staan. Daarna loopen zij met hun ouders mee, die hen verdedigen, wan neer gevaar dreigt. Vliegen kunnen de struisvogels niet; zij heb ben geen slagpennen en óók geen stuurpennen, maar ze kunnen héél snel en lang achtereen loopen, deze grootste vogels van de wereld; dan maken zij wei passen van drie Meter, 2^0- dat de rapste paarden het moeten afleggen! De jacht gaat in hoofdzaak om de dekveeren van staart en vleugels - de struisveereu! Drie maal in twee jaar tijds kunnen deze wordea uitgetrokken. De dieren worden veel gekweekt alleen om deze veeren. maar die van de wilde struisen worden toch zwaarder betaald De struisvogels zouden bij gevaar hun kop in den grond verbergen, uitgaande van de overpeinzing: ik zie geen vijand meer, dus: hij is er ook niet meer! Dit heeft den naam gegeven aan de „struisvogel-politiek", willens en wetens de oogen sluiten voor naderend on heil' Of de dieren dit werkelijk doen. schijnt niet geheel vast te staan; Brehm zegt van wèl. anderen weer van niet.-Voor ons blijft het dus lastig om uit te maken! De struisen leven hoofdzakelijk in de steppen van Afrika en van West-Azië. In den Kongo- staa-t komen zij niet voor, wèl in de Sahara en de Libysche woestijn. Neem 'n spiegel en zet dien loodrecht voor je op tafel! Pas op, niet vallen of uitglijden ermee Neem verder 'n blad papier, en 'n potlood! Het blad papleT kome vóór den spie gel te liggen. Probeer nu bovenstaande teekening mak kelijk genoeg, nietwaar na te bjotsen, niet door naar je hand, maar door in den spiegel te kijken. Dek met je linkerhand de rechter af, zoodat je die heusch niet ziet En ga nu je gang eens.... De beroemde dichter Boileau, ontzettend heb berig en gierig, was bij koning Lodewijk XIV van Frankrijk aan tafel gen-oodigd. Hij kon zijn oogen niet afhouden van 'n gouden schotel, waarop fazanten lagen. De Koning dacht, dat de dichter trek in het wildbraad had en ge lastte: „Breng dien schotel aan meneer Boileau!" „Majesteit, en mag ik dan <le .fazanten óók er bij hebben?" vroeg de slimmerik! „Ja. die zijn óók voor IT!" antwoordde Lode wijk XIV, die zijn Pappenheimers kende! Na het diner ging Boileau met den gouden schotel dankbaar naar buis. De trotsche barones von Gerlach. dis haar man verloren had, bevond zich in zeer moei lijke omstandigheden. Zij wendde zich to: kei zer Jjjzef II met verzoek haar een jaargeld te willen verleenen. De keizer had van de groot- sche dame niet veel goeds vernomen. Tiidens het gehoor, dat hij baar verleende, vroeg hij Hebt u kinderen, Mevrouw? Ja, Majesteit, twee jonkers en drie freules. Zoo, zoo, ik heb ook eens eeu kind ge had, een meisje, maar dat is gestorven. Wie ordent en schikt deze teekening zóó, dat er een aardig, wintersch natuur-tooneeltje door ontstaat? Een klein misverstand,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6