3
.5
M
VAN GROOTE DADEN EN GM
ONZE TIENDE PRIJSREBUS
f-t
Q
2e Mg
M^:-~hLei4y/1
JJj
nieuwe legpuzzel.
NAPOLEON IV.
(1856—1879).
DÉ ZWITSERSCHE garde.
IETS OVER STRUISVOGELS,
H - tTiy
-0
IETS OVER WIEROOK.
DE LACH OVERWINT...
WIE HELPT?
DE JONGEN EN HET OUDE
%PAAMD.
„LL SANTO BAMBINO"
PROBEER HET EENS!
'N SLUWE VRAAG
'N LES VAN KEIZER JOZEF 1!
OPLOSSING VAN DE
VORIGE LEGPUZZEL
Ons tweede lustrum!
Dat moet inslaan!
D'r is liart gesjouwd en gezwoegd om het
arme grauwtje uit zijn doolhof te bevrijden,
maar hier moet dubbel, driedubbel zoo hard
worden aangepakt! Door ons: kijk maar eens.
hoe de teekenaar uit zijn slof geschoten is en
naar het aantal prijzen; dan jullie: 'k reken op
honderden inzendingen en gun je daar 'n
wéék langer tijd voor dan anders, om het bui
tengewone van de zaak!
In teekening zijn gebracht allerlei gebeurte
nissen uit de Vaderlandsche, één uit de „Staat
kundige" Geschiedenis, bekende en'n en
kele minder bekende!
't Hindert niet, dat er eens 'n moeilijke voor
'n keertje doorloopt, jullie hebt langzaam aan
al 'n heele routine gekregen in het uitpluizen
van soortgelijk werk. Dit is dus zooiets als 'n
generale repetitie! Jaartallen hoeven er niet
bij; dat Jan van Schaffelaar van den toren
van Oldenbarneveldt glipte om het leven van
Maurlts te redden is héél belangrijk, maar wan
neer dat nou precies was, dat hoef Je voor
dezen keer nu eens niet te weten. Wie er aar
digheid in heeft, mag ze er gerust bij zetten,
maar vereisoht is het niet.
De teekenaars gnuiven van pret! Net 'n
kolfje naar hun hand! Keuze genoeg en stof
genoeg, reken maar dat 'k keurige historische
prenten krijg toegestuurd! Deze zonen-Rem-
brandts hebben nog 'n verlotinkje apart, zoo
alleen onder ons, artiesten, zie je, en loten
bovendien nog mee met de niet-artiesten;
dubbele kansen dus! Maar: 't kost hun ook
dubbele moeite, nietwaar?
Napoléon Eugène Louis Jean Joseph Bona
parte, eenigste zoon van K--!-er Napoleon III
en Keizerin Eugenie, kleinzoon dus van Koning
Lodewijk Napoléon van Holland, die te eerlijk
was om als Koning te dienen onder zijn broeder
Napoleon I, werd 16 Maart 1856 in het be
roemde paleis der Tuilerieën, te Parijs, geboren,
't Was een ziekelijke knaap, 'n tengere jongen,
heelemaal geen soldaten-natuur. Toen de
Fransch-Duitsehe oorlog uitbrak, die voor zijn
vaderland zoo roemloos verliep, streed hij te
Saarbrücken Sarrebruck mede tegen de
Pruisen een officieel bulletin noemde hem
toen met veel onderscheiding. Na de verplette
rende nederlagen der Franschen, volgde hij zijn
moeder naar Engeland en werd leerling der
militaire school van Woolwich. Na den dood
van ex-Keizer Napoleon III (9 Januari 1873),
zijn vader, werd hij beschouwd door velen als
rechthebbende op Frankrijks troon persoon
lijk vond hij,- dat zelfs op oude schouders de
koninklijke macht zwéér drukt „de quel
poids pèse 1' autorité souveraine, même sur de
vieilles épaules".
In Februari 1875 verliet hij Woolwich als no.
zeven van de vierendertig eind-examen-canrti-
daten. Vier jaren later kreeg hij verlof de ko
ninklijke artillerie te vergezellen bij haar strijd
tegen de Zoeloes in Zuid-Afrika. 'n Blunder,
want de Keizerlijke Prins was allesbehalve een
krijgsman.
De Keizerlijke Prins scheepte zich 27 Febr.
1879 in en vertrok naar Natal. De Hertog van
Cambridge had hem aanbevelingsbrieven mee
gegeven voor Lord Chelmsford, den leider der
expeditie en Sir Bartle Frere, gouverneur der
Kaapkolonie. Beide heeren zouden er voor te
waken hebben, dat de Prins, zeer moedig en
onstuimig, niet in al te groot levensgevaar ge
raakte.
Den 2den Januari 1879 werd een verken
ningstocht ondernomen onder leiding van kapi
tein Carey en zes huzaren de keizerlijke Prins
nam er aan deel. Zij reden eenige kilometers
ver om een geschikte plaats voor een leger
kamp op te zoeken. In de nabijheid der Edulu-
kraal werd gerust, de paarden liet men grazen,
totdat, na ongeveer 'n uur, de Prins beval te
vertrekken. Op datzelfde oogenblik riep kapi
tein Carey uit
„Ik zie Zoeloe's tusschen het hooge gras
„Ik ook gaf Louis Napoleon ten antwoord.
Dadelijk daarop sprongen de vijanden met
speer en assegaai naar voren. De keizerlijke
Prins slaagde er niet in zijn paard vlug genoeg
te bestijgen Carey en vier huzaren lieten
hem in den steek twee ruiters waren al ge
dood. Den volgenden dag werd op diezelfde
plaats het lijk van „ie prince impérial" gevon
den, gewond door achttien assegaai-steken. Het
droeg nog een medaille van de H. Maagd, een
geschenk van keizerin Eugénie. Het stoffelijk
overschot werd naar het Engelsche kamp ver
voerd en ter plaatse heeft Koningin Victoria
van Engeland later een steenen herdenkings-
kruis doen oprichten
"This cross is erected bij Queen Victoria in
affectionate remembrance of Napoleon Eugene
Reeds sedert het jaar 1515 bestond voor
sommige Zwitsersehe kantons de verplichting,
krachtens een verdrag met Paus Leo X. jaar
lijks twee honderd soldaten aan den Heiligen
Stoel af te staan. Bü Sacco di Roma <152.
werd de geheele garde in de pan gehakt; paus
Clemens VII vernieuwde toen het verdrag, dat
ook thans nog geldt, zoodat alleen maar Zwit
sers in dienst kunnen treden; evenwel is hun
aantal niet meer op 200, doch op 100 gebracht
Na twintig jaren dienst kan de gardist met
behoud van volledig salaris de garde ver
laten en naar Zwitserland terugkeeren. l>e lijf
wacht des Pausen staat onder één commandant
en meerdere officieren; zij heeft een elgeu
kapelaan en een eigen kapel, toegewijd aan Sl
Martinus, den ridderlijken heilige.
De Zwitsersehe garde betrekt haar pesten
aan den ingang tot het paleis van Z. H.. in het
voorvertrek tot Diens woning, alsook op de
breede trappen en in het wereldvermaarde Va
ticaanseh museum. De uniform heeft de kleu
ren van het oude Dultsche Rijk: zwart, rood,
geel. Bti groote plechtigheden geleiden de
Zwitsers den H. Vader.
In zijn vrijen tijd bestudeert menige gardist
ae heilige Godgeleerdheid theologie ot
oefent zich in allerlei kunsthandwerk, schil
deren, houtsnijden of ook muziek. Er heerscht
een strenge tucht onder de manschappen, die
door de Romeinen in hooge eere wordsn ge
houden al maken zij wel eens een grapje over
deze ruige zonen der bergen, „Svizzeri" (Zwit
sers) door hen genaamd.
„Den man met den struisvogelmaag" hek
'lc eens in m'n prille jaren werkzaam gezien
in het Circus Barnum en Balley, misschien
wel het grootste, dat ooit ons land bezocht
heeft. Er waren drie Arena's, waarin tegelij
kertijd voorstellingen werden gegeven. In da
abnormaliteiten-tent werkte de man met den
Struisvogelmaag. Glasscherven, spijkers, stuk
jes ijzer, alles schrokte hij naar binnen, terwijl
een gewone maag van één zoo'n voorwerp al
meer dan last genoeg zou kunnen krijgen en
bet terecht als hoogst onvoorzichtig en roeke
loos wordt beschouwd iets dergelijks in den
mond te nemen.
A
De plaats, waar de keizerlijke prins viel.
Louis Jean Joseph, Prince imperial, to mark
the spot where, while assisting in a reconnais
sance with the British troops on the 2nd of
June 1879 he was attacked by a party of Zulus
and fell with his face to the foe."
(„Dit kruis werd opgericht door Koningin
Victoria als liefdevol aandenken aan den Kei
zerlijken Prins, om de plaats aan te geven
waar hij, deelnemend aan 'n verkenningstocht
der Engelsche troepen, 2 Juni 1879 werd aange
vallen door een troep Zoeloes en viel, het ge
laat naar den vijand gekeerd).
De doode Keizerszoon werd naar Kaapstad
vervoerd en vandaar naar Engeland, waar het
stoffelijk overschot 12 Juli 1879 naast Napo
leon III, te Farnborough, werd bijgezet.
Dr. Schaepman heeft „ie Prince Impérial"
in een heel mooi gedicht vereeuwigd, waaruit
ik één strophe overschrijf
„Hij sprak en toog ter were,
Naar 't blakend oorlogsveld,
Hij streed en viel met eere
Een jonge en schoone held
En toen uit twintig wonden,
Zijn leven henen vlood,
Toen heeft hij daar gevonden
Zijn bruid, die was de dood."
Kapitein Carey werd door den krijgsraad ter
dood veroordeeld, maar later begenadigd.
Keizerin Eugénie is enkele maanden na den
dood van haar eenigsten zoon scheep gegaan
naar Zuid-Afrika, waar zij de plaats bezocht
des onheiis, welke onze teekening in beeld
brengt. In Westminster Abbey werd een ge-
denkteeken opgericht ter herinnering aan den
vierden Napoleon.
ken ongeveer komen de tien oplossingen in
jullie krant.
De uitslag der verloting en de briefwisseling
komen weer 'n week later.
En laat het nu maar brieven en briefkaarten
regenen, storten, stroomen
Allemaal véél succes!
Het gaat om acht prijzen voor allemaal en
nog om twee afzonderlijk, beschikbaar gesteld
door den teekeuaar.
Als ik terugkom van mijn zomer-vacantle
115 October hoop ik, dat Ik de deur niet
meer in kan vanwege de bergen post!
Wie doet er mee aan deze verrassing?
Door de Bijbelsche geschiedenis weten we
allemaal, dat Wierook een reukwerk is, dat
reeds vele eeuwen wordt gebruikt, immers de
Wijzen uit het Oosten, de heilige Driekoningen,
vereerden er het kindje Jesus al mede als hun
God! Overal in het Oosten werd de wierook
als offergave op de altaren verbrand, maar ook
bij feestelijkheden werd deze hars veel aange
wend, en alleen in den grooten Baaitempel te
Babyion ging jaarlijks meer dan zes honderd
centenaars (1 centenaar is 100 Kilo) van dit
kostbare reukwerk als offer aan de goden
heen!
De wierook was een der belangrijkste han
delsartikelen uit de oudheid, en werd het meest
aangevoerd uit Zuld-Arabië, waar de wierook-
boomen groeiden op een hoogvlakte, ver ver
wijderd van het vruchtbare landschap Hadra-
mant. De eigenaars brachten het kostbare reuk
werk naar de nonfdstad, Sabbatha, en legden
het daar neer in den zonne-tempel, het hoogste
heiligdom des lands. Gewicht en prijs werden
op 'n plankje aangeduid. De handelaars namen
hun deel ervan en legden hun goud neer voor
den gekochten wierook. De priesters van den
zonne-tempel eischten immer een derde deel
van de opbrengst.
Op kameelen werd de hars dan verder ge
transporteerd: netgeen nogal in de papieren
liep. Daarbij kwam nog, dat de vorsten van de
landen, waardoor de „wierookstraat" liep, hoo
ge tol-lasten vorderden, maar niettegenstaande
dat, werden de kooplui schatrijk en versierden
volgens den Griekschen schrijver Strabo
hun deuren, muren en zolderingen met ivoor,
goud, zilver en marmer! In den loop der tijden
is de „wierookstraat" in onbruik geraakt. De
oude Israëlieten verkregen dit gomhars van
den wierookhoom uit Zuid-Arabië en wellicht
ook uit Indië; de hars wordt verkregen door
diepe insnijdigen van de stammen; de wierook
vloeit uit de wonden en wordt aan de lucht
al gauw hard.
De H. Kerk gebruikt den wierook bij zeer
vele plechtigheden en vooral ook rond het
Allerheiligste; de opstijgende rookwolken ver
zinnebeelden symboliseeren! het ten he
mel opstijgend gebed van priesters en geloo-
vigen.
De oplossingen kunnen per briefkaart of
brief worden meegedeeld aan: Jeugdredacteur,
Kruisberg" Doetlnchem.
t Leukste is, wanneer 'k weer 'n heeieboel
•nieuws te hoorei) krijg uit alle hoeken van ons
jandje. De meesten gunnen me dat phVwer van
harte en aohrijven me over hun studie, vacan-
tie, liefhebberijen e.d. Wie daartoe géén tijd
heeft de studie blijft no. 1 volstaat met
alleen de geschreven oplossing der tien afzon
derlijke raadsels. Deze behoeven niet te worden
overgeteekend.
We sluiten de brievenbus, 'ns tijken:
26 October a.s. Dus: vandaag ovor drie we-
Tijdens den veldtocht van Napoleon 1 in
Egypte, werd de divisie Friant door vijandelijke
Arabieren overVallen. Deze legerafdeeling tel
de veel geleerden onder haar manschappen,
welke tot taak hadden de geschiedenis van het
oude Nijlland nader te doorvorschen; he! „ge
reedschap" daartoe hadden de heereD oo muil
ezels geladen. Toen nu de aanval der woestijn-
zonen begon, verhief generaal Friant zich in
zijn zadel en commandeerde met luider stem:
„Vormt een vierkant, de ezels en de geleer
den in het midden".
Een dreunend gelach weerklonk door de
Fransche gelederen en den Arabieren kwam dit
zóó hoogst onverklaarbaar en duister voor. dat
zij het hazenpad kozen.
Generaal Friant rapporteerde den opperbe
velhebber, dat hij zonder verlies zijnerzijds een
vijaudelijken aanval had afgeslagen!
Jammer, dat het zoo niet altijd is gegaan...
Deze dieren werden vroeger in de geneeskunde
veel gebruikt; tegenwoordig wel niet meer.
Om dezen griezeligen beestjes aan bloed te
helpen, dreef de eigenaar oude, afgeleefde
paarden in den vijver, bond ze daar vast en
liet hun bet bloed aftappen door de bloedzui
gers. Na twee of drie dagen kwamen de arme
slachtoffers op ellendige wijze om het leven.
Nu had die meneer zalf een paard van acht
en-twintig jaar aan 't werk, dat natuurlijk niet
veel meer deed dan liet genadebrood eten en
eigenlijk nog bet meest gebruikt werd door
zijn zevenjarig zoontje, dat erg aan het trou
we, makke dier gehecht was. Op zekeren dag
word nu ook dit arme beest op last van den
baas naar den vijver geleid.
's Avonds vermiste men het jongetje. Overal
werd gezocht, niets gevonden. Eindelijk begaf
zich een der knechts naar den bloedzuiger-vij
ver, de vader vergezelde hem. Daar zag bij
iets verschrikkelijks: de jongen, ontroostbaar
over het lot van zijn trouwen kameraad, had
zich in zijn hoofd gezet hem van de bloedzui
gers te verlossen, had zich dapper te water be
geven enal gauw den grond onder zijn
voeten verloren. Nog hield bij zich met zijn
kleine armen aan de manen van zijn vriend
vast, maar de helft van zijn lijf hing in het
water en werd geheel bedekt door de afschu
welijke bloedzuigers, die zich met de scherpe
tandjes hunner kaken vast hechten aan beenen
en voeten..
Het kostte veel moeite de kleine vingers los
te wringen uit de grauwe manen van den
trouwen kameraad, dien de jongen had willen
bevrijden van zijn kwelgeesten.
Nog geen uur daarna overleed bij in zijn
vaders huis.
Is me dat wat? 'k Had twee leuke honden
en nu kom ik op een van deze najaarsdagen
's morgens bij hun hok en vind een dood.
Als aandenken maakte 'k gauw 'u teekening
van de stomme dieren, prakkiseerde er 'n
schattig lijstje om, en lei ze in m'n porte
feuille. 'n Paar dagen later toonde ik de
fraaie plaat aan m'n boezemvriend. „Maar
man!" zei hij „die diers bij komt
uit Twente! zijn niet dood!" Greep zn
potlood, vier krasjes en: levend waren ze
weer!
Probeeren jullie hem dat eens na te doen
Volgenden keer de oplossing.
In de buurt *an Parijs bestond omtrent 1877
een vijver, waarin bloedzuigers gekweekt wer
den. Deze waterdieren kunnen uitstekend
zwemmen en zuigen zich met zuignapjes aan
liun pr-ooi vaat. Hun darmkanaal bevat een
aantal zijdelln-gsche blindzakken, waardoor zij
in staat zijn groote hoeveelheden bloed op te
nemen, waarop ze vele maanden teren kunnen.
De oude, Romeinsche kerk „Ara coeli" of
„Altaar des Hemels" ligt in de nabijheid van
'bet Kapitool. In het klooster, dat aan de kerk
grenst, woonde sedert 1250 de Generaal der
paters Franciscanen. Volgens de legende stond
op deze plaats eens het paleis van Keizer Octa-
vianus. Daarin had de waarzegster Sibylla een
gouden kroon rond de zon aanschouwd, waarin
zich een schoone Maagd bevond, met gouden
diadeem, en die op baar armen een knaapje
hield. Dit kindeke toonde zij aan Octavianus
en deelde hem mede, dat het de Heerscher was
over hemel en aarde. Toen de Keizer dit hoor
de, liet hij er dadelijk een altaar stichten en
bracht eere aan dat Kindeke. De plaats, waar
dit visioen werd gezien, wordt thans aange
duid door een rond kapelletje; in de nabijheid
ervan rust de heilige Helena, de Moeder van
Keizer Constantijn.
Deze kerk bezit den „Santo Bambino", het
„heilige Kind", een houten beeld van ongeveer
'n el lang, dat reeds in de 15e eeuw uit een
olijfboom bij Jerusalem werd gesneden. Het
Kindeke Jesus, in witte zijde gekleed, draagt
een met juweelen bezette kroon en glinstert
overal van edelsteenen en paarlen, terwijl het
hooge ridderorden draagt, geschonken door
Katholieke vorsten.
Eiken dag richten zieken hun schreden naai
Aracoeli om te bidden hij 't „Santo Bambino"
en het beeld te vereeren, in vertrouwen zoo
doende de gezondheid weder terug te hekomen.
Naar de ernstige zieken, die zelf niet kunnen
komen, wordt het beeldje in een eigen koets
gereden, en op het feest van de H.H. Driekonin
gen wordt het plechtig door de straten van
Rome in processie gevoerd.
De talrijke edelsteenen, uit dankbaarheid aan
het Kindeke vereerd, moeten een waarde ver
tegenwoordigen van vele tonnen gouds.
Gedurende het octaaf van Kerstmis worden
vóór het beeldje preeken door kinderen uitge
sproken.
'n Struisvogelmaag schijnt dus nogal heel
wat te kunnen verduren? Inderdaad! 'n Struis
slikt haast alles op, wat hem voor den snavel
komt, sinaasappelen, jonge katjes, schildpadjes,
eendjes, heepderen, alles gaat er even gemoe
delijk in! Men heeft er wel eens een gezien,
die 'n houten bal verslond en een ander exem
plaar, dat stukken ijzerdraad, die van 'n hei
ning werden afgeknipt, net zoo grif consumeer
de als jullie 'n roomsoes! Zoo erg bang zijn
deze vogels dus niet uitgevallen! Zelfs nemen
ze het tegen'n locomotief op, als ze in
woede geraken; 'n struisvogel deed in zulk een
toestand ooit een aanval op 'n sneltrein-loco
motief en werd, natuurlijk, verpletterd!
Een geleerde natuuronderzoeker, die een
struisvogelmaag onderzocht, vond daarin voor
werpen tot een gewicht van bijna negen pond:
zand, weefsel, lompen, stukjes ijzer, negen En
gelsche munten, negentien sleutels, twintig
draadnagels, knoopen, heiletjes, kiezelsteentjes
enz. Brehm verhaalt, dat struisvogels meer
dere malen zijn sleutelbos hadden ingeslikt,
die hij dan later op den grond weer moest gaan
zoeken
Het nest ligt in 'n hol op den bodem en
wordt gevoerd met grashalmen. Om de twee
dagen komt 'n ei erin en als er zoo'n 8 tot
15 bij elkaar zijn, ieder 1.4 kilo zwaar, begint
de broedtijd, waarbij haan en hen elkaar regel
matig vervangen. Van acht tot vier unr 's mid
dags heeft mevrouw Struis dienst op het nest,
gedurende den nacht neemt de baas haar taak
over. Van verre gezien lijkt zoo'n broedende
struis-met-nest op 'n mierenhoop of 'n steen,
want de vogel strekt hals en staart geheel uit,
terwijl zijn veeren van de omringende bodem-
kleur moeilijk zijn te onderscheiden en als het
ware ineen vloeien daarmee (mimicry!)
De jonge vogels pikken met hun snavel den
eierschaal stuk, zonder dat de ouden hen daarbij
behulpzaam zijn. De eerste vier en twintig uur
zijn ze niet veel man' en kunnen niet eens
recht op hun beenen staan. Daarna loopen zij
met hun ouders mee, die hen verdedigen, wan
neer gevaar dreigt.
Vliegen kunnen de struisvogels niet; zij heb
ben geen slagpennen en óók geen stuurpennen,
maar ze kunnen héél snel en lang achtereen
loopen, deze grootste vogels van de wereld;
dan maken zij wei passen van drie Meter, 2^0-
dat de rapste paarden het moeten afleggen!
De jacht gaat in hoofdzaak om de dekveeren
van staart en vleugels - de struisveereu! Drie
maal in twee jaar tijds kunnen deze wordea
uitgetrokken. De dieren worden veel gekweekt
alleen om deze veeren. maar die van de wilde
struisen worden toch zwaarder betaald
De struisvogels zouden bij gevaar hun kop
in den grond verbergen, uitgaande van de
overpeinzing: ik zie geen vijand meer, dus:
hij is er ook niet meer! Dit heeft den naam
gegeven aan de „struisvogel-politiek", willens
en wetens de oogen sluiten voor naderend on
heil' Of de dieren dit werkelijk doen. schijnt
niet geheel vast te staan; Brehm zegt van wèl.
anderen weer van niet.-Voor ons blijft het dus
lastig om uit te maken!
De struisen leven hoofdzakelijk in de steppen
van Afrika en van West-Azië. In den Kongo-
staa-t komen zij niet voor, wèl in de Sahara
en de Libysche woestijn.
Neem 'n spiegel en zet dien loodrecht voor
je op tafel! Pas op, niet vallen of uitglijden
ermee Neem verder 'n blad papier, en 'n
potlood! Het blad papleT kome vóór den spie
gel te liggen.
Probeer nu bovenstaande teekening mak
kelijk genoeg, nietwaar na te bjotsen, niet
door naar je hand, maar door in den spiegel
te kijken. Dek met je linkerhand de rechter af,
zoodat je die heusch niet ziet
En ga nu je gang eens....
De beroemde dichter Boileau, ontzettend heb
berig en gierig, was bij koning Lodewijk XIV
van Frankrijk aan tafel gen-oodigd. Hij kon zijn
oogen niet afhouden van 'n gouden schotel,
waarop fazanten lagen. De Koning dacht, dat
de dichter trek in het wildbraad had en ge
lastte:
„Breng dien schotel aan meneer Boileau!"
„Majesteit, en mag ik dan <le .fazanten óók
er bij hebben?" vroeg de slimmerik!
„Ja. die zijn óók voor IT!" antwoordde Lode
wijk XIV, die zijn Pappenheimers kende!
Na het diner ging Boileau met den gouden
schotel dankbaar naar buis.
De trotsche barones von Gerlach. dis haar
man verloren had, bevond zich in zeer moei
lijke omstandigheden. Zij wendde zich to: kei
zer Jjjzef II met verzoek haar een jaargeld te
willen verleenen. De keizer had van de groot-
sche dame niet veel goeds vernomen. Tiidens
het gehoor, dat hij baar verleende, vroeg hij
Hebt u kinderen, Mevrouw?
Ja, Majesteit, twee jonkers en drie freules.
Zoo, zoo, ik heb ook eens eeu kind ge
had, een meisje, maar dat is gestorven.
Wie ordent en schikt deze teekening zóó, dat
er een aardig, wintersch natuur-tooneeltje door
ontstaat?
Een klein misverstand,