h
m-
DOi BOETVAARDIGHEID
WOENSDAG 15 OCTOESi;
fflRggS^SKSSS
DE MOORD OP LEN BANKIER
EN DAT IS NU ALLES
mm
De detective George Vinks, had z'n pan
tcffels aangetrokken en wilde zich juist in
een gemakkolijken fauteuil neervleien, toen
't aardige belletje van de telefoon door het
huis snerpte.
Daar gaat je vrije avond, George mokte
de speurder, en zich naar het toestel spoe
dende, greep hij nijdig den hoorn van den
haak en vroeg tamelijk onvriendelijk wat
er gaando was-
Iets voor jou, Vinks, klonk-de stem van
den chef aan de andere zijde van den draad,
'n prachtzaak: bankier Derksen is zooevan
vermoord-
Zijn er geen collega's bij de hamd? vroeg
de detective zonder zich schijnbaar veel
voor het geval te interesseeren, 'k heb be
droefd weinig zin, vanavond.
Toe, Vinks, ze hebben jou imtners noo-
dig, dat weet je.
De detective bromde wat tusschen de tan
den. „In orde!" zei ie tenslotte, cn hij hing
den hoorn weer op.
Geen vijf minuten later zat hij op z'n
motor, die hem naar de villa va.n den ban-
fcier zou voeren.
Zijn stemming was nu weer geheel veran
derd; hij floot opgewekt tusschen de tan
den, onderwijl hiij in vliegende vaart over
den weg suisde.
Toen hij bij de villa aankwam heerschte
daar een geweldige consternatie. Maar dat
was dan ook niet te verwonderen
De bankier had een grooten soiree georga
niseerd tergelegenheid van zijn vijftigsten
verjaardag. En nu was het toch wel bijzon
der tragisch, dat, temidden van 't feestru
moer, plotseling het ontstellende bericht
moest komen, dat de jubilaris in zijn stu
deerkamer was vermoord.
Vinks vernam, dat bankier Derksen, eeni-
ge oogenblikken nadat hij zijn gasten een
welkomstwoord had toegesproken, naar zijn
studeerkamer was gegaan- De dochter van
den bankier had haar vader even bij de gas
ten verontschuldigd, zeggende, dat er een
of andere dringende zaak te regelen was
Toen de bankier wel wat al te lang weg
bleef naar de meening zijner dochter, ging
deze, vergezeld van luitenant Glaser, naar
de studeerkamer, waar zij de verschrikke
lijke ontdekking deed, de bankier lag voor
over op z'n bureau, nog half op z'n stoel zit
tend, met een schotwond in de hartstreek.
'n Oogenblik, onderbrak de detective,
„hoeveel tijd was er verstreken sinds bel
tveggaan van den bankier en het oogenblik
dat zijn dochter de ontdekking deed?"
Hoogstens twintig minuten, luidde T
antwoord van luitenant Glaser, die blijk
baar wanhopige pogingen deed z'n zenu
wen in bedwang te houden.
En heeft niemand een schot hooren
yallen? Ook het persoeel niet? vroeg Vinks
weer.
Het antwoord luidde ontkennend.
Zoudt U mij de kamer even willen wij
zen waar de misdaad gepleegd is? vervolg
de detective.
De heeren gingen hem voor naar het stu
deer vertrek van den bankier.
Daar was alles opzettelijk in den toestand
gelaten zooals op het oogenblik der misdaad.
Een der ramen aan de tuinzijde stond open.
De detective wendde zich tot den jongen
officier.
Stond dat raam open, toen u met de
juffrouw de kamer binnenkwam? vroeg hij.
Do aangesprokene knikte-
Zeker, antwoordde hij, vandaar ook
mijn stelimg dat de moordenaar daarlangs
is binnengekomen-
De detective keek hem opmerkzaam aan-
Dus u hebt reeds een stelling opge
bouwd? vroeg hij, belangstellend. Maar, als
ik vragen mag, hoe verklaart u dan verder
dit geval.Er wordt toch volstrekt niets
vermist.... Of kan er wraak in het spel
zijn?--.
Notaris Forten schudde krachtig 't grijze
hoofd.
Geen denken aan wraak! zei ie stel
lig. „Derksen had geen vijanden".
Wat i3 dat?! riep de jonge officier eens
klaps uit, terwijl hij op een wit voorwerp
wees, dat op den jas onder den arm van den
vermoorde scheen vastgehecht.
De detective stapte op het slachtoffer toe.
Op de aangeduide plaats was met een speld
een visitekaartje gehecht, waarop aan de
achterzijde een rood vreemdsoortig teeken
stond.
Vinks lachte geheimzinnig: dat was 't be
kende teeken van den boef Degels, die den
laatsten tijd het land onveilig maakte.
Ik maak u wel mijn compliment voor
uw bijzondere opmerkingsgave, voegde hij
den jongen luitenant beleefd toe: „ik had
het zelf nog niet eens gezien.Dus zou die
boef ook hier de hand in hebben?...
De officier knikte.
Dat ligt nu toch wel haast voor de
hand, zed-ie koud, hoewel ik vermoed, dat
de schurk dan door onze komst in zijn
werk is gestoord.
Inderdaad, voor uw stelling is nu wei
iets te zeggen" beaamde de detective, maar
hij trok een gezicht als dreigde hij elk oogen
blik iin lachen uit te barsten.
Willen de heeren me nu even alleen
laten, vervolgde hij: na een poos, ik zou wei
graag enkele proeven riemenU begrijpt.
Toen de mannen vertrekken waren ging
de detective naar het epen venster en liet
het licht van z'n zaklantaarn buiten oir den
grond vallen-
Hééè! riep-ie halfluid, dat is een tweede
ongerijmdheid. en alio twee komen ze van
dien ééne... Dat zegt veel, maar weinig
goeds. Hij stapte op de schrijftafel toe, toen
er op de deur geklopt ward.
Het was de wetsdokter die binnentrad.
Zóó Vinks, was jij cr al? groette deze,
terwijl hij den politieman hartelijk de
hand drukte-
Gelukkig wel, antwoordde de aangespro
kene, maar wilt u eens vlug onderzoeken.
De twee mannen namen het lichaam van
het slachtoffer op, om het op den grond te
leggen, teneinde het onderzoek van den
dokter te vergemakkelijken.
Vóór zij echter zoover waren slaakte dc
detective een kreet: de vermoorde hield een
potlood in de hand geklemd en vlak daaron
der lag een papier waarop met potlood,
hoewel tamelijk onduidelijk de lettere „Gla"
stonden geschreven.
Wilt u vlug onderzoeken, dokter, drong
Vinks aan, ik kan direct uw bescheid ver
nem en-
Vlug verliet hij het vertrek.
In de gang ontmoette hij Notaris Forten,
die hij naar een andere kamer meetroon Ip
Zoudt u mij kunnen verklaren, aldus
ondervroeg hij den notaris, met volle beslist
heid wel te verstaan, dat geen der gaston
zich uit de balzaal heeft verwijderd, tijdens
de afwezigheid van den bankier?
Dat kan is noch iemands anders met
zekerheid verklaren, luidde het antwoord, er
zijn meer dan veertig gasten, U begrijpt.
Maar denkt u dat één onzer?
Ik denk nog absoluut niets onderbrak
de detective. Maar. heeft mejuffrouw Derk
sen kennis; is- zij geëngageerd?
Niet officieelLuitenant Glaser
maakt haar van de heeren wel 't meest 't
hof, maar
Nu, gaat Uw gang!
Nou ja, aarzelde de notaris, „voor zoo
ver ik weet, was Derksen voor ci-u aan
zoek van die zijde niet te vinden
Dat komt al tamelijk goed uit, zei-ie.
U bedoelt? vroeg de notaris.
Maar Vinks had de kamer reeds weer
verlaten.
Toen hij in de studeerkamer kwam wilde
de dokter die juist weer verlaten.
En? vroeg de politieman.
Dood. luidde het ambtelijke antwoord.
Ja, dat snap ik, glimlachte Vinks, maar
direct of na enkele oogenblikken?
Tusschen het valLn van het schot, en
het sterven kunnen hoogstens twee minu
ten verstreken zijn. Genoeg?
Méér dan genoeg, antwoordde de detec
tive, terwijl hij zich de handen wreef.
Toen hij voor den geneesheer de deur
opende, vroeg hij aan een der in cle gang
passeerende bedienden luitenant Glaser
naar de studeerkamer te sturen.
De jongeman was er bijna onmiddellijk.
En? vroeg hij belangstellend.
De detective trad glimlachend op hem toe
en terwijl hij hem het geheimzinnig visi
tekaartje onder den neus hield, zei hij
langzaam:
Vindt U het niet vreemd luitenant, dat
hier een vicitekaartje wordt gevonden van
iemand, die reeds twee dagen geleden ge
arresteerd werd?
De officier verschoot van kleur.
U bedoelt? stotterde hij.
Vindt U het ook niet vreemd, vervolg
de de politieman ongestoord, „dat er geen
enkele voetafdruk op den grond onder het
venster gevonden is, en dat terwijl de grond
nog wel zoo mooi geharkt is?
De jongeman deed een vlugge greep naar
zijn zak, maar Vinks was hem voor.
Laat dat! gebood hij hard, „dat wapen
heeft reeds een persoon het leven gekost.
Durft U mij beschuldigen? kreet de
jongeman, terwijl het schuim hem op de
lippen kwam.
Ik niet, bulderde nu de defective,
hoewel Uwe groote bereidwilligheid me wel
wat verdacht voorkwam. Maar er is geluk
kig nog iets anders. Uw slachtoffer zelf be
schuldigt U, ziehier, en Vinks toonde den
officier de beginletters van zijn naam door
den bankier in zijn doodstrijd geschreven.
Als versteend staarde de jongeman op de
beschuldigende letters, toen zeeg hij als
versuft ineen
RECORD
Bij het einde van den dans had de heer zijn
dame gevraagd om met hem te gaan soupee-
ren. Spoedig bemerkte hij dat de bedienende
kelner z'n dame met groote belangstelling aan
zag, hij leek ais gehypnotiseerd en kon geer.
oog van haar afhouden.
Tenslotte kon de heer 't niet langer verdra
gen.
„Kelner", riep hij, waarom sta je deze dame
toch zoo brutaal aan te kijken?"
„Pardon, mijnheer", stamelde de kelner, 't
is niet uit brutaliteit, maar uit pure bswoti.
dering. 't Is namelijk al de vijfde keer, dat
deze dame hier van avond komt soupeeren".
Toen dien nacht de jonge Vicomtesse
Carnüle de Lioyds van 't bal kwam, voelde
ze zich heel wonderlijk te moede.
Toen ze haar auto instapte, wikkelde ze
zich bibberend in haar avondmantel, kroop
in een hoek va.n den wagen, de voeten op de
warme stoof, de neu3 in 't bont-
Gaston, zeide ze tot haar iaa<n, ik kan
maar niet warm worden-
Vreemd, antwoordde de Vicomte, en
bekeek haar aandachi-tg door zijn monocle.
Waarom zeg je vreemd?
Omdat je gedanst hebt!-., gedanstt
dat iedereen roe zeide: het is merkwaardig,
hoe goed uw vrouw de operatie is te boven
gekomen; ze heeft liet alle danseurs doen
afleggen.
Enfin? Ik kan maar niet warm wo<-
den!.-, dat is een feit!...
Een treurig feit!
Och, ik bid je, spot niet met ma
Ze doet haar mantel wat los om haar
arm op den zijnen te doen rusten, groot
kind als ze was. Maar ze voelt hoe langer
hoe meer de koude over haar komen.
Ik -Iren bevroren!
Dan, bemerkend dat ze echt ziek is, druk
te hij haar tegen zich aan en legt zijne
handen in de haren.
Ik heb 't koud, herhaalde ze, terwijl
haar tanden klapperden.koud tot in
mijn hart.
Wat een idee ook om naar een bal te
gaan veertien dagen na je operatie!
Het is die verwaande Madame de
Clamory die beweerde dat mijn operatio
mij aan den dijk zou zetten, dus je begrijpt
ik heb haar dat eens willen toonenü
Verder zegt ze niet» meer-.-, hare lip
pen zijn wit als 't bont van haar avond
mantel cn bevend tegen haar man aan
geleund fluistert ze steeds maar:
Mijn hemel.... wat heb ik hot toch
koud!wat heb ik het koud!.-.- terwijl
haar kleine voeten de cotillon-aardigheden
vertrappen, die op den grond van den auto
zijn gevallen-
Dien nacht had de kleine Vicomtesse het
zóó koud, dat ze er van stierf nog voordat
ze thuis was gekomen, en, in haar baltoilet,
verscheen ze voor Sint Petrus, den bewa
ker van de Hemelpoort.
Sint Petrus! klopte ze aan, ik ber
het, de kleine Vicomtesse van....
De naam is mij gelijk!
Enfin!... ik ben vannacht plotseling
gestorven maar ik heb eerst een acte van
volmaakt berouw gebeden.... zóó volmaakt
was mijn berouw
U begrijpt, dat was om niet in de hei
te komen. Ik ga dus niet naar de hel-...
Hoezoo? Maar Sint Petrus dat staat toch
in den Catechismus!..... Maak nu geen
afwijzende beweging!... U wilt me zeker
schrik aanjagen.... niet waar?...
Waart ge er zeker van dat uw berouw
„volmaakt" was?
Ja... zeker.... ik vouwde mijn han
den zoo sterk tegen elkaar dat de ringen
me in 't vleesch drongen.
Dat is me ook een bewijs!
Mijn Hemel. wat zoudt gij een
strenge biechtvader geweest zijnOver
de hel ben ik dus heel gerust! en wat het
vagevur betreftdaar ben ik nog rus
tiger over!
I!
Zeker-ik heb gedanst vvoor
de armen op liefdadigheid-bals!ik heb
mijn naam gegeven voor een groot aantal
goede werken.oh! U zal eens zien.ik
heb zooveel goed gedaan!... en dan heb ik
kaarsen opgestoken!-... ik ben altijd gaan
luisteren naar de preeken van Pater Clé-
ry. U heeft toch zeker wel eens van Pa
ter Clery hooren spreken?...
Neen.
Neen....? dat is curieus!... U bent
hierboven niet erg op de hoogte, dunkt me.
Ik wil echter kort wezen, ik ben gerust-
Toen Sint Petrus het dossier van de klei
ne Vicomtesse had nageslagen, sloeg hij
zijn bril op zijn heel gerimpeld voorhoofd
en keek haar aan....
Zij herhaalde maar steeds:
Ik ben heel gerust!... ik heb alles
nagerekend.Welnu
Welnu?..... herhaalde Sint Petrus.
Ja.welnu?
Ik geloof dat ge moeite zult hebben u
er uit te redden.
Hoe dat zoo?
Dat is heel eenvoudig.... Hoe oud zijt
gij?
De kleine Vicomtesse aarzelde een oogen
blik. In de wereld stelde men zulke vragen
niet! Maar, daar Sint Petrus zijn borstelige
wenkbrauwen fronste, zeide ze dadelijk:
Acht en twintig jaar!...
Acht en twintig en een halfdat
zijn dus een en twintig jaren van verant
woordelijkheid. Welnu, ik herhaal het u,..
TIJDENS DE RIJKSDAGZITTING van
Maandag hadden in het centrum van
Berlijn ernstige relletjes plaats; een dei-
oproermakers zien wij op de foto door een
Schupo achtervolgd worden
dat de zaak niet in evenwicht is. Ileele-
maal niet!
Maar dat moet toch in evenwicht
zijn-op de aarde, beneden, ging ik voor
een buitengewoon devote ziel door.
Het gaat niet om een „devote" ziel!
Welnu, mijn neef, de markies de Saint-
Gillard herhaalde het me steeds: „Je had
non moeten worden!"
Het gaat niet om „den markies van
Saint-Gillard" het .gaa.t hier om het
evenwicht. Welnu, ik herhaal het u, het is
heelemaal niet in evenwicht!
Sint Petrus zette zijn bril weer goed,
opende een boek, en met zijn ruige vis-
schershand zocht hij het dossier van Camil-
le de Lioyds-
Bij voorbeeld, zeide hij, ik sla het
hoofdstuk open --an goede werken.
O! daarin ben ik scherp beslagen.
En ik lees: „Goede werken":
eindcijfer voor geheel het leven: 2698 fr.
Dat is toch wel een mooi getal.de
tijden zijn moeilijk!
Val me toch niet steeds inf de rede! Gij
had een jaarlijkseh inkomen van 24.000
franken. Van die 2698 francs moet men er
minstens 2000 in mindering brengen die
sterk gehypothiceerd zijnBlijft dus
over voor het leven: 698 francs die nagenoeg
gegeven zijn voor christelijke weldadigheid.
Maar een glas water is toch genoeg.
Op 't laatste oordeel-maar
van nu tot dan zullen er wel wolken komen
aan den hemel. We zeiden dus: 698
uit liefdadigheid.... Daartegenover staan
nota's die ik diep treurig vind. Hoeden:
7800 francs, japonnen 20.100 francs.
Schouwburg 14800 francs- Reizen 35000
francs. Romans 11351 francs. Onnoo-
dige dingen 129991 francs- Diners 200708
francs
Ja maar dat alles-... dat heb ik uit
gegeven gedurende een en twintig jaar.
De 698 francs voor liefdadigheid be
steed: dat is ook in één en twintig jaar...
Ik begrijp unieti... Nooit heeft mijn
biechtvader en ik verzeker u dat het een
zeer ernstig en intellectueel man is mp
daarover gesproken.
De stakkerd!... hij had wel genoeg
met de rest!--, hij heeft al het mogelijke
gedaan om u uit de hel te houden.hij
was misschien bang ook dat ge hem heele
maal zoudt verlaten! Trouwens, ik zal hem
ook wel weten te vinden!
Dus, volgens u.is het, het Vage
vuur!
Maar in dat geval zal ik er verschei
dene mijner vriendinnen in terugvinden!
In 't Vagevuur.
Een plotseling opkomend gevoel van
vrees deed haar sidderen, het arme schep
seltje, gen onnuttige en ijdele pop, die had
geleefd te midden van al die prullen die
haar leven geweest waren- Sint Petrus, al
tijd goed, niettegenstaande zijn ruw vis-
schers-voorkomen, bemerkte dat en trachtte
haar een troostwoord toe te spreken.
Het is vandaag uw begrafenis, er zul
len wel veel menschen komen, men zal
voor u bidden, misschien?...
Neen, antwoordde ze weenend..
neen!-... Integendeel..... men zal de toi
letten bekijken!... En de kransen tellen!.
Men zal mijn echtgenoot opnieuw uithuwelij
ken- men zal luisteren naar de muziek.
Zoo deed ik in mijn tijd ook.Zou ik een
Mis hebben.
Neen. De plechtighehid heeft om drie
uur plaats..*.s
Leone Durand is iemand die, het druk
heeft zooals allen die heden t'en dage' za
ken doen. Een handelshuis, gewone zorgen,
daaraan verbonden, een christelijk-voelen-
de vrouw, twee kinderen.
Go begrijpt
Eerst komen 's morgens de couranten aan
de beurt.
Dan de post; het op en neer gaan in het
kantoor van bedienden, klanten, arbeiders.
Den heelen morgen wordt er over niets, dan
over zaken gepraat.
's Middags. Lunch in een restaurant mei
andere zakenmenschen: twee ervan zijn
vrijmetselaar, twee onverschilligen, een
jood- Men durft haast niet te spreken, noch
over politiek, noch over een godsdienstig
onderwerp, want men weet dat Leone
iederen Zondag naar de Mis gaat-
Toch, al schertsend zegt men hem soms
wel eens van die kleine opmerkingen, niet
grooter dan speldeprikken.van die op
merkingen van ontwikkelde mannen, met
zeer veel elegantie afgestoken en door een
welwillend lachje vergezeldAmusante
opmerkingen waarover men niet boos kan
worden cn die hun wegje maken.Klein»
druppeltjes bijtende stof op een mooie ja
pon-. zaad van leelijk onkruid, dat eens
wortel zal schieten in den ontbladerden
tuin van 't geloof
In den namiddag blijven de zaken voort
gaan tot zes uur.
Dan een borreltjeHeerlijk, die Bou
levard, waar zooveel menschen elkaar
kruisen en waar rondventers op de terras
sen het program komen verkoopen van wat
er 's avonds te doen is-
Eindelijk het thuiskomen, de mooie in
timiteit. zijn vrouw vertelt van haar
doorgebrachten dag.van bare bood
schappen en visites.de praatjes die er
rondgaan. zij spreekt over den hoed
van haar liefste vriendin.... over de plaats
van hun jongen op 't collegedat
kleintje heest en cle verpleegster een fla
ter begaan heeft..
Volgt dan 't diner- somtijds gaan ze
naar den schouwburg. En zoo gaat het
dag aan dag
Als je nu eens je Paschen hield gelijk
met mij!... had zijn vrouw hem voorge
steld de week die Passie-Zondag vooraf
ging.... dat zou dan een zorg minder we
zen..
Leone nam zijn kin in zijn hand en
dacht na:
Neen!.... dat is te vroeg!.-, men
moet dat niet zoo haastig doen.
Het is nooit te vroeg om iets te doen
wat goed is.
Ja maar-... je weet-., mijn laatste
biecht is een jaar gelsden. Ik moet dat
eens op mijn gemak overzien.
Meen je met Paton-Zondag beter voor
bereid te wezen?
Wees toch niet Roomscher dan de
Paus!.... duurt de Paaschtijd vier weken
of niet?
Ja....
Welnu dan.-...
Men aandacht bestudeerde mevrouw
daags voor Palm-Zondag haar man.
Vooral, prikkel hem niet!... had
hare beste vriendin haar gezegd. Ze wil
het hem dan ook niet lastig maken. Een
man van vijf en veertig moet zich zelf we
ten te leiden.
Maar ze wilde 't hem toch gemakkelijk
maken en zeide:
We kunnen vandaag eten net zoo laat
als jij zulks verkiest om half zeven of om
acht uur.... wat jou 't beste uitkomt:
Waarom zouden we niet om 7 uur di-
neeren- Zooals we gewend zijn?
Het is in 't geval dat jij...-
—Ja, ik begrijp.... je bent een slim
merd!
En ze dineerden om 7 uur als naar ge
woonte.
Op Paschen gingen ze allen vroeg uit
om een grooten autotocht te maken- Ze
zouden vijftig kilometer verder twee be
vriende families treffen; in een der dorpen
die ze doortrokken, zouden ze Mis hooren
en dan aan den oever van een kleine rivier
heerlijke forellen eten: als 't weer mooi
was zouden ze zelfs enkele dagen uitblij
ven van de buitenlucht genieten, ver van
de bacillen van de stad, en verre van de
zaken.
Da Paascbweek was schitterend. Men
wandelde onder de bloeiende amandelboo-
men, rncn dronk versche melk bij de boe
ren, en baadde zich in de zon -op den
grooten weg.
Toen men op 't eind der week thuis
kwam, had men zooveel kilometers gere
den, men was zoo duizelig en stoffig en
lui en doodmoe, dat mijnheer 's Zondags
nog juist de Mis van 1 uur had kunnen
halen.
Toen moest dc verloren tijd worden in
gehaald.
Met nieuwen ijver hervatte mijnheer
wederom zijn zaken, die hem den gan
sehen dag heelemaal in beslag namen.
Als hij 's avonds thuis kwam zag hij er
'oo vermoeid uit dat zijn vrouw het uiet
durfde wagen hem de vraag te stellen die
haar op de lippen brandde.
Denk wel aan je Paschen, mijn goede
man.
Haar angst nam toe van dag (ot dag.
Zaterdagavond ging men op 't gewone
uur aan tafel, en gedurende den ganschen
maaltijd zocht zijn echtgenoote naar het
juiste moment waarop ze, als toevallig,
zich zou laten ontvallen, watt haar zoo
zwaar op 't hart lag.
Maar haar man sprak over niets dan
over stoffen, die zich niet verkochten
over de stomme mode der vrouwen.
over den almacht van de modemagazij
nen. enz.enz.
Aan het dessert had mevrouw het nog
niet gevonden.
Maar 's avonds bemerkte ze dat haar
man een grooten wekker op zijn nacht-
tafelfje bij zijn bed plaatste en dezefi op
6 uur zette.
God zij gedankt!.... bad ze met
groote vreugde.
Ja, dat dacht ik wel. Het morgenuur
zou ze in hun ontbijt hebben gestoord.
Ze had geen tijd meer om haar zin te
voleindigen, want haar beurt was gekomen.
Bevend werd ze ten oordeel gebracht
voor den troon van den Eeuwigen en Ai-
machtigen, terwijl Sint Petrus het boek
dicht slaande het ernstige woord van den
Meester herhaalde:
Als ge geen boetvaardigheid doet zult
ge allen vergaanI...
Pierre l'Ermite.
7 Uur 's morgens op Zondag, den laat
sten dag van den Paaschtijd.
Leone Durand loopt de kerk rond.
Voor eiken biechtstoel zitten rijen men
schen die nog biechten moeten-
Van tijd tot tijd komt een priester er
uit, zijn horloge in de hand, en haast zich
naar de sacristie voor de Mis
Dan staan de penitenten op, schuifelen
door de stoelen heen, en verdeelen zich
voor andere biechtstoelen, die allen als
belegerd zijn.
Leone Durand haalt zijn horloge ta
voorschijn.... 8.15 uur. Hij moet noodzake
lijk onder die Mis te Communie gaan,
want om 9.30 uur heeft hij een afspraak.
Achtereenvolgens spreekt hij den suisse
aan. dan den kosterdan een collec
tant.
Is er geen priester vrij?.... maar
voor een minuut!kijk die daar met al
die boeken onder den arm?
Probeer het maar, antwoordt heel
flegmatisch de suisse'.dat, is wel een
goeie man.
Leone gaat naar hem toe. Maar de ka
pelaan is al te laat voor zijn Catechismus-
les- hij heeft daar in 't Catechismuslo
kaal tweehonderd kinderen zitten en hij
weet maar al te goed dat ze van alles uit
voeren als hij er niet is.
Leone houdt bij hem aan-... maar één
enkele minuut.
Dan vliegt de kapelaan zijn biechtstoel
in, al zijn boeken onder den arm
Hoe lang is het geledein?
Een jaar....
Geen Confiteor!.Uw zonden?....
dadelijk!
Dan begint de priester mot hijgende
stem een korte vermaning te geven; maar
ginder aan het altaar rinkelt de schel die
de geloovigcn naar de Communiebank roept.
Leone onderbreekt den priester:
Ja ziet u, mijnheer kapelaan, ik moet
heel noodzakelijk onder deze Mie te Com
munie gaan!.-.*
Dan-8cte van berouw!
Van den biechtstoel tot de Communie
bank is slechts een stap.Leone gaat
naar zijn plaats terug en verbergt het
hoofd in de handen.Een kort verstoord
gebed.... de Mis is uit.
Anderen komen voor de volgende Mis.
Daar staat Leone weer buiten de kerk.
Voor dien man, levend in de atmosfeer
va.n de XXste eeuw.voor dien christen,
die van den morgen tot den avond over
zijn geloof wordt aangevallen.-., voor
dien reiziger, verplicht lot zijn God te gaan
tegen allen wind, alle stoornissen en alle
orkanen invoor dien bloedarme van
het geloofis dat alles.... tot aan het
volgend jaar.
Bidden wij niel slechts
voor de zonda
ren maar ook voor hen die niet
besluiten hun Paschen te houden
konden
PIERRE L'ERMITE*