h m- DOi BOETVAARDIGHEID WOENSDAG 15 OCTOESi; fflRggS^SKSSS DE MOORD OP LEN BANKIER EN DAT IS NU ALLES mm De detective George Vinks, had z'n pan tcffels aangetrokken en wilde zich juist in een gemakkolijken fauteuil neervleien, toen 't aardige belletje van de telefoon door het huis snerpte. Daar gaat je vrije avond, George mokte de speurder, en zich naar het toestel spoe dende, greep hij nijdig den hoorn van den haak en vroeg tamelijk onvriendelijk wat er gaando was- Iets voor jou, Vinks, klonk-de stem van den chef aan de andere zijde van den draad, 'n prachtzaak: bankier Derksen is zooevan vermoord- Zijn er geen collega's bij de hamd? vroeg de detective zonder zich schijnbaar veel voor het geval te interesseeren, 'k heb be droefd weinig zin, vanavond. Toe, Vinks, ze hebben jou imtners noo- dig, dat weet je. De detective bromde wat tusschen de tan den. „In orde!" zei ie tenslotte, cn hij hing den hoorn weer op. Geen vijf minuten later zat hij op z'n motor, die hem naar de villa va.n den ban- fcier zou voeren. Zijn stemming was nu weer geheel veran derd; hij floot opgewekt tusschen de tan den, onderwijl hiij in vliegende vaart over den weg suisde. Toen hij bij de villa aankwam heerschte daar een geweldige consternatie. Maar dat was dan ook niet te verwonderen De bankier had een grooten soiree georga niseerd tergelegenheid van zijn vijftigsten verjaardag. En nu was het toch wel bijzon der tragisch, dat, temidden van 't feestru moer, plotseling het ontstellende bericht moest komen, dat de jubilaris in zijn stu deerkamer was vermoord. Vinks vernam, dat bankier Derksen, eeni- ge oogenblikken nadat hij zijn gasten een welkomstwoord had toegesproken, naar zijn studeerkamer was gegaan- De dochter van den bankier had haar vader even bij de gas ten verontschuldigd, zeggende, dat er een of andere dringende zaak te regelen was Toen de bankier wel wat al te lang weg bleef naar de meening zijner dochter, ging deze, vergezeld van luitenant Glaser, naar de studeerkamer, waar zij de verschrikke lijke ontdekking deed, de bankier lag voor over op z'n bureau, nog half op z'n stoel zit tend, met een schotwond in de hartstreek. 'n Oogenblik, onderbrak de detective, „hoeveel tijd was er verstreken sinds bel tveggaan van den bankier en het oogenblik dat zijn dochter de ontdekking deed?" Hoogstens twintig minuten, luidde T antwoord van luitenant Glaser, die blijk baar wanhopige pogingen deed z'n zenu wen in bedwang te houden. En heeft niemand een schot hooren yallen? Ook het persoeel niet? vroeg Vinks weer. Het antwoord luidde ontkennend. Zoudt U mij de kamer even willen wij zen waar de misdaad gepleegd is? vervolg de detective. De heeren gingen hem voor naar het stu deer vertrek van den bankier. Daar was alles opzettelijk in den toestand gelaten zooals op het oogenblik der misdaad. Een der ramen aan de tuinzijde stond open. De detective wendde zich tot den jongen officier. Stond dat raam open, toen u met de juffrouw de kamer binnenkwam? vroeg hij. Do aangesprokene knikte- Zeker, antwoordde hij, vandaar ook mijn stelimg dat de moordenaar daarlangs is binnengekomen- De detective keek hem opmerkzaam aan- Dus u hebt reeds een stelling opge bouwd? vroeg hij, belangstellend. Maar, als ik vragen mag, hoe verklaart u dan verder dit geval.Er wordt toch volstrekt niets vermist.... Of kan er wraak in het spel zijn?--. Notaris Forten schudde krachtig 't grijze hoofd. Geen denken aan wraak! zei ie stel lig. „Derksen had geen vijanden". Wat i3 dat?! riep de jonge officier eens klaps uit, terwijl hij op een wit voorwerp wees, dat op den jas onder den arm van den vermoorde scheen vastgehecht. De detective stapte op het slachtoffer toe. Op de aangeduide plaats was met een speld een visitekaartje gehecht, waarop aan de achterzijde een rood vreemdsoortig teeken stond. Vinks lachte geheimzinnig: dat was 't be kende teeken van den boef Degels, die den laatsten tijd het land onveilig maakte. Ik maak u wel mijn compliment voor uw bijzondere opmerkingsgave, voegde hij den jongen luitenant beleefd toe: „ik had het zelf nog niet eens gezien.Dus zou die boef ook hier de hand in hebben?... De officier knikte. Dat ligt nu toch wel haast voor de hand, zed-ie koud, hoewel ik vermoed, dat de schurk dan door onze komst in zijn werk is gestoord. Inderdaad, voor uw stelling is nu wei iets te zeggen" beaamde de detective, maar hij trok een gezicht als dreigde hij elk oogen blik iin lachen uit te barsten. Willen de heeren me nu even alleen laten, vervolgde hij: na een poos, ik zou wei graag enkele proeven riemenU begrijpt. Toen de mannen vertrekken waren ging de detective naar het epen venster en liet het licht van z'n zaklantaarn buiten oir den grond vallen- Hééè! riep-ie halfluid, dat is een tweede ongerijmdheid. en alio twee komen ze van dien ééne... Dat zegt veel, maar weinig goeds. Hij stapte op de schrijftafel toe, toen er op de deur geklopt ward. Het was de wetsdokter die binnentrad. Zóó Vinks, was jij cr al? groette deze, terwijl hij den politieman hartelijk de hand drukte- Gelukkig wel, antwoordde de aangespro kene, maar wilt u eens vlug onderzoeken. De twee mannen namen het lichaam van het slachtoffer op, om het op den grond te leggen, teneinde het onderzoek van den dokter te vergemakkelijken. Vóór zij echter zoover waren slaakte dc detective een kreet: de vermoorde hield een potlood in de hand geklemd en vlak daaron der lag een papier waarop met potlood, hoewel tamelijk onduidelijk de lettere „Gla" stonden geschreven. Wilt u vlug onderzoeken, dokter, drong Vinks aan, ik kan direct uw bescheid ver nem en- Vlug verliet hij het vertrek. In de gang ontmoette hij Notaris Forten, die hij naar een andere kamer meetroon Ip Zoudt u mij kunnen verklaren, aldus ondervroeg hij den notaris, met volle beslist heid wel te verstaan, dat geen der gaston zich uit de balzaal heeft verwijderd, tijdens de afwezigheid van den bankier? Dat kan is noch iemands anders met zekerheid verklaren, luidde het antwoord, er zijn meer dan veertig gasten, U begrijpt. Maar denkt u dat één onzer? Ik denk nog absoluut niets onderbrak de detective. Maar. heeft mejuffrouw Derk sen kennis; is- zij geëngageerd? Niet officieelLuitenant Glaser maakt haar van de heeren wel 't meest 't hof, maar Nu, gaat Uw gang! Nou ja, aarzelde de notaris, „voor zoo ver ik weet, was Derksen voor ci-u aan zoek van die zijde niet te vinden Dat komt al tamelijk goed uit, zei-ie. U bedoelt? vroeg de notaris. Maar Vinks had de kamer reeds weer verlaten. Toen hij in de studeerkamer kwam wilde de dokter die juist weer verlaten. En? vroeg de politieman. Dood. luidde het ambtelijke antwoord. Ja, dat snap ik, glimlachte Vinks, maar direct of na enkele oogenblikken? Tusschen het valLn van het schot, en het sterven kunnen hoogstens twee minu ten verstreken zijn. Genoeg? Méér dan genoeg, antwoordde de detec tive, terwijl hij zich de handen wreef. Toen hij voor den geneesheer de deur opende, vroeg hij aan een der in cle gang passeerende bedienden luitenant Glaser naar de studeerkamer te sturen. De jongeman was er bijna onmiddellijk. En? vroeg hij belangstellend. De detective trad glimlachend op hem toe en terwijl hij hem het geheimzinnig visi tekaartje onder den neus hield, zei hij langzaam: Vindt U het niet vreemd luitenant, dat hier een vicitekaartje wordt gevonden van iemand, die reeds twee dagen geleden ge arresteerd werd? De officier verschoot van kleur. U bedoelt? stotterde hij. Vindt U het ook niet vreemd, vervolg de de politieman ongestoord, „dat er geen enkele voetafdruk op den grond onder het venster gevonden is, en dat terwijl de grond nog wel zoo mooi geharkt is? De jongeman deed een vlugge greep naar zijn zak, maar Vinks was hem voor. Laat dat! gebood hij hard, „dat wapen heeft reeds een persoon het leven gekost. Durft U mij beschuldigen? kreet de jongeman, terwijl het schuim hem op de lippen kwam. Ik niet, bulderde nu de defective, hoewel Uwe groote bereidwilligheid me wel wat verdacht voorkwam. Maar er is geluk kig nog iets anders. Uw slachtoffer zelf be schuldigt U, ziehier, en Vinks toonde den officier de beginletters van zijn naam door den bankier in zijn doodstrijd geschreven. Als versteend staarde de jongeman op de beschuldigende letters, toen zeeg hij als versuft ineen RECORD Bij het einde van den dans had de heer zijn dame gevraagd om met hem te gaan soupee- ren. Spoedig bemerkte hij dat de bedienende kelner z'n dame met groote belangstelling aan zag, hij leek ais gehypnotiseerd en kon geer. oog van haar afhouden. Tenslotte kon de heer 't niet langer verdra gen. „Kelner", riep hij, waarom sta je deze dame toch zoo brutaal aan te kijken?" „Pardon, mijnheer", stamelde de kelner, 't is niet uit brutaliteit, maar uit pure bswoti. dering. 't Is namelijk al de vijfde keer, dat deze dame hier van avond komt soupeeren". Toen dien nacht de jonge Vicomtesse Carnüle de Lioyds van 't bal kwam, voelde ze zich heel wonderlijk te moede. Toen ze haar auto instapte, wikkelde ze zich bibberend in haar avondmantel, kroop in een hoek va.n den wagen, de voeten op de warme stoof, de neu3 in 't bont- Gaston, zeide ze tot haar iaa<n, ik kan maar niet warm worden- Vreemd, antwoordde de Vicomte, en bekeek haar aandachi-tg door zijn monocle. Waarom zeg je vreemd? Omdat je gedanst hebt!-., gedanstt dat iedereen roe zeide: het is merkwaardig, hoe goed uw vrouw de operatie is te boven gekomen; ze heeft liet alle danseurs doen afleggen. Enfin? Ik kan maar niet warm wo<- den!.-, dat is een feit!... Een treurig feit! Och, ik bid je, spot niet met ma Ze doet haar mantel wat los om haar arm op den zijnen te doen rusten, groot kind als ze was. Maar ze voelt hoe langer hoe meer de koude over haar komen. Ik -Iren bevroren! Dan, bemerkend dat ze echt ziek is, druk te hij haar tegen zich aan en legt zijne handen in de haren. Ik heb 't koud, herhaalde ze, terwijl haar tanden klapperden.koud tot in mijn hart. Wat een idee ook om naar een bal te gaan veertien dagen na je operatie! Het is die verwaande Madame de Clamory die beweerde dat mijn operatio mij aan den dijk zou zetten, dus je begrijpt ik heb haar dat eens willen toonenü Verder zegt ze niet» meer-.-, hare lip pen zijn wit als 't bont van haar avond mantel cn bevend tegen haar man aan geleund fluistert ze steeds maar: Mijn hemel.... wat heb ik hot toch koud!wat heb ik het koud!.-.- terwijl haar kleine voeten de cotillon-aardigheden vertrappen, die op den grond van den auto zijn gevallen- Dien nacht had de kleine Vicomtesse het zóó koud, dat ze er van stierf nog voordat ze thuis was gekomen, en, in haar baltoilet, verscheen ze voor Sint Petrus, den bewa ker van de Hemelpoort. Sint Petrus! klopte ze aan, ik ber het, de kleine Vicomtesse van.... De naam is mij gelijk! Enfin!... ik ben vannacht plotseling gestorven maar ik heb eerst een acte van volmaakt berouw gebeden.... zóó volmaakt was mijn berouw U begrijpt, dat was om niet in de hei te komen. Ik ga dus niet naar de hel-... Hoezoo? Maar Sint Petrus dat staat toch in den Catechismus!..... Maak nu geen afwijzende beweging!... U wilt me zeker schrik aanjagen.... niet waar?... Waart ge er zeker van dat uw berouw „volmaakt" was? Ja... zeker.... ik vouwde mijn han den zoo sterk tegen elkaar dat de ringen me in 't vleesch drongen. Dat is me ook een bewijs! Mijn Hemel. wat zoudt gij een strenge biechtvader geweest zijnOver de hel ben ik dus heel gerust! en wat het vagevur betreftdaar ben ik nog rus tiger over! I! Zeker-ik heb gedanst vvoor de armen op liefdadigheid-bals!ik heb mijn naam gegeven voor een groot aantal goede werken.oh! U zal eens zien.ik heb zooveel goed gedaan!... en dan heb ik kaarsen opgestoken!-... ik ben altijd gaan luisteren naar de preeken van Pater Clé- ry. U heeft toch zeker wel eens van Pa ter Clery hooren spreken?... Neen. Neen....? dat is curieus!... U bent hierboven niet erg op de hoogte, dunkt me. Ik wil echter kort wezen, ik ben gerust- Toen Sint Petrus het dossier van de klei ne Vicomtesse had nageslagen, sloeg hij zijn bril op zijn heel gerimpeld voorhoofd en keek haar aan.... Zij herhaalde maar steeds: Ik ben heel gerust!... ik heb alles nagerekend.Welnu Welnu?..... herhaalde Sint Petrus. Ja.welnu? Ik geloof dat ge moeite zult hebben u er uit te redden. Hoe dat zoo? Dat is heel eenvoudig.... Hoe oud zijt gij? De kleine Vicomtesse aarzelde een oogen blik. In de wereld stelde men zulke vragen niet! Maar, daar Sint Petrus zijn borstelige wenkbrauwen fronste, zeide ze dadelijk: Acht en twintig jaar!... Acht en twintig en een halfdat zijn dus een en twintig jaren van verant woordelijkheid. Welnu, ik herhaal het u,.. TIJDENS DE RIJKSDAGZITTING van Maandag hadden in het centrum van Berlijn ernstige relletjes plaats; een dei- oproermakers zien wij op de foto door een Schupo achtervolgd worden dat de zaak niet in evenwicht is. Ileele- maal niet! Maar dat moet toch in evenwicht zijn-op de aarde, beneden, ging ik voor een buitengewoon devote ziel door. Het gaat niet om een „devote" ziel! Welnu, mijn neef, de markies de Saint- Gillard herhaalde het me steeds: „Je had non moeten worden!" Het gaat niet om „den markies van Saint-Gillard" het .gaa.t hier om het evenwicht. Welnu, ik herhaal het u, het is heelemaal niet in evenwicht! Sint Petrus zette zijn bril weer goed, opende een boek, en met zijn ruige vis- schershand zocht hij het dossier van Camil- le de Lioyds- Bij voorbeeld, zeide hij, ik sla het hoofdstuk open --an goede werken. O! daarin ben ik scherp beslagen. En ik lees: „Goede werken": eindcijfer voor geheel het leven: 2698 fr. Dat is toch wel een mooi getal.de tijden zijn moeilijk! Val me toch niet steeds inf de rede! Gij had een jaarlijkseh inkomen van 24.000 franken. Van die 2698 francs moet men er minstens 2000 in mindering brengen die sterk gehypothiceerd zijnBlijft dus over voor het leven: 698 francs die nagenoeg gegeven zijn voor christelijke weldadigheid. Maar een glas water is toch genoeg. Op 't laatste oordeel-maar van nu tot dan zullen er wel wolken komen aan den hemel. We zeiden dus: 698 uit liefdadigheid.... Daartegenover staan nota's die ik diep treurig vind. Hoeden: 7800 francs, japonnen 20.100 francs. Schouwburg 14800 francs- Reizen 35000 francs. Romans 11351 francs. Onnoo- dige dingen 129991 francs- Diners 200708 francs Ja maar dat alles-... dat heb ik uit gegeven gedurende een en twintig jaar. De 698 francs voor liefdadigheid be steed: dat is ook in één en twintig jaar... Ik begrijp unieti... Nooit heeft mijn biechtvader en ik verzeker u dat het een zeer ernstig en intellectueel man is mp daarover gesproken. De stakkerd!... hij had wel genoeg met de rest!--, hij heeft al het mogelijke gedaan om u uit de hel te houden.hij was misschien bang ook dat ge hem heele maal zoudt verlaten! Trouwens, ik zal hem ook wel weten te vinden! Dus, volgens u.is het, het Vage vuur! Maar in dat geval zal ik er verschei dene mijner vriendinnen in terugvinden! In 't Vagevuur. Een plotseling opkomend gevoel van vrees deed haar sidderen, het arme schep seltje, gen onnuttige en ijdele pop, die had geleefd te midden van al die prullen die haar leven geweest waren- Sint Petrus, al tijd goed, niettegenstaande zijn ruw vis- schers-voorkomen, bemerkte dat en trachtte haar een troostwoord toe te spreken. Het is vandaag uw begrafenis, er zul len wel veel menschen komen, men zal voor u bidden, misschien?... Neen, antwoordde ze weenend.. neen!-... Integendeel..... men zal de toi letten bekijken!... En de kransen tellen!. Men zal mijn echtgenoot opnieuw uithuwelij ken- men zal luisteren naar de muziek. Zoo deed ik in mijn tijd ook.Zou ik een Mis hebben. Neen. De plechtighehid heeft om drie uur plaats..*.s Leone Durand is iemand die, het druk heeft zooals allen die heden t'en dage' za ken doen. Een handelshuis, gewone zorgen, daaraan verbonden, een christelijk-voelen- de vrouw, twee kinderen. Go begrijpt Eerst komen 's morgens de couranten aan de beurt. Dan de post; het op en neer gaan in het kantoor van bedienden, klanten, arbeiders. Den heelen morgen wordt er over niets, dan over zaken gepraat. 's Middags. Lunch in een restaurant mei andere zakenmenschen: twee ervan zijn vrijmetselaar, twee onverschilligen, een jood- Men durft haast niet te spreken, noch over politiek, noch over een godsdienstig onderwerp, want men weet dat Leone iederen Zondag naar de Mis gaat- Toch, al schertsend zegt men hem soms wel eens van die kleine opmerkingen, niet grooter dan speldeprikken.van die op merkingen van ontwikkelde mannen, met zeer veel elegantie afgestoken en door een welwillend lachje vergezeldAmusante opmerkingen waarover men niet boos kan worden cn die hun wegje maken.Klein» druppeltjes bijtende stof op een mooie ja pon-. zaad van leelijk onkruid, dat eens wortel zal schieten in den ontbladerden tuin van 't geloof In den namiddag blijven de zaken voort gaan tot zes uur. Dan een borreltjeHeerlijk, die Bou levard, waar zooveel menschen elkaar kruisen en waar rondventers op de terras sen het program komen verkoopen van wat er 's avonds te doen is- Eindelijk het thuiskomen, de mooie in timiteit. zijn vrouw vertelt van haar doorgebrachten dag.van bare bood schappen en visites.de praatjes die er rondgaan. zij spreekt over den hoed van haar liefste vriendin.... over de plaats van hun jongen op 't collegedat kleintje heest en cle verpleegster een fla ter begaan heeft.. Volgt dan 't diner- somtijds gaan ze naar den schouwburg. En zoo gaat het dag aan dag Als je nu eens je Paschen hield gelijk met mij!... had zijn vrouw hem voorge steld de week die Passie-Zondag vooraf ging.... dat zou dan een zorg minder we zen.. Leone nam zijn kin in zijn hand en dacht na: Neen!.... dat is te vroeg!.-, men moet dat niet zoo haastig doen. Het is nooit te vroeg om iets te doen wat goed is. Ja maar-... je weet-., mijn laatste biecht is een jaar gelsden. Ik moet dat eens op mijn gemak overzien. Meen je met Paton-Zondag beter voor bereid te wezen? Wees toch niet Roomscher dan de Paus!.... duurt de Paaschtijd vier weken of niet? Ja.... Welnu dan.-... Men aandacht bestudeerde mevrouw daags voor Palm-Zondag haar man. Vooral, prikkel hem niet!... had hare beste vriendin haar gezegd. Ze wil het hem dan ook niet lastig maken. Een man van vijf en veertig moet zich zelf we ten te leiden. Maar ze wilde 't hem toch gemakkelijk maken en zeide: We kunnen vandaag eten net zoo laat als jij zulks verkiest om half zeven of om acht uur.... wat jou 't beste uitkomt: Waarom zouden we niet om 7 uur di- neeren- Zooals we gewend zijn? Het is in 't geval dat jij...- —Ja, ik begrijp.... je bent een slim merd! En ze dineerden om 7 uur als naar ge woonte. Op Paschen gingen ze allen vroeg uit om een grooten autotocht te maken- Ze zouden vijftig kilometer verder twee be vriende families treffen; in een der dorpen die ze doortrokken, zouden ze Mis hooren en dan aan den oever van een kleine rivier heerlijke forellen eten: als 't weer mooi was zouden ze zelfs enkele dagen uitblij ven van de buitenlucht genieten, ver van de bacillen van de stad, en verre van de zaken. Da Paascbweek was schitterend. Men wandelde onder de bloeiende amandelboo- men, rncn dronk versche melk bij de boe ren, en baadde zich in de zon -op den grooten weg. Toen men op 't eind der week thuis kwam, had men zooveel kilometers gere den, men was zoo duizelig en stoffig en lui en doodmoe, dat mijnheer 's Zondags nog juist de Mis van 1 uur had kunnen halen. Toen moest dc verloren tijd worden in gehaald. Met nieuwen ijver hervatte mijnheer wederom zijn zaken, die hem den gan sehen dag heelemaal in beslag namen. Als hij 's avonds thuis kwam zag hij er 'oo vermoeid uit dat zijn vrouw het uiet durfde wagen hem de vraag te stellen die haar op de lippen brandde. Denk wel aan je Paschen, mijn goede man. Haar angst nam toe van dag (ot dag. Zaterdagavond ging men op 't gewone uur aan tafel, en gedurende den ganschen maaltijd zocht zijn echtgenoote naar het juiste moment waarop ze, als toevallig, zich zou laten ontvallen, watt haar zoo zwaar op 't hart lag. Maar haar man sprak over niets dan over stoffen, die zich niet verkochten over de stomme mode der vrouwen. over den almacht van de modemagazij nen. enz.enz. Aan het dessert had mevrouw het nog niet gevonden. Maar 's avonds bemerkte ze dat haar man een grooten wekker op zijn nacht- tafelfje bij zijn bed plaatste en dezefi op 6 uur zette. God zij gedankt!.... bad ze met groote vreugde. Ja, dat dacht ik wel. Het morgenuur zou ze in hun ontbijt hebben gestoord. Ze had geen tijd meer om haar zin te voleindigen, want haar beurt was gekomen. Bevend werd ze ten oordeel gebracht voor den troon van den Eeuwigen en Ai- machtigen, terwijl Sint Petrus het boek dicht slaande het ernstige woord van den Meester herhaalde: Als ge geen boetvaardigheid doet zult ge allen vergaanI... Pierre l'Ermite. 7 Uur 's morgens op Zondag, den laat sten dag van den Paaschtijd. Leone Durand loopt de kerk rond. Voor eiken biechtstoel zitten rijen men schen die nog biechten moeten- Van tijd tot tijd komt een priester er uit, zijn horloge in de hand, en haast zich naar de sacristie voor de Mis Dan staan de penitenten op, schuifelen door de stoelen heen, en verdeelen zich voor andere biechtstoelen, die allen als belegerd zijn. Leone Durand haalt zijn horloge ta voorschijn.... 8.15 uur. Hij moet noodzake lijk onder die Mis te Communie gaan, want om 9.30 uur heeft hij een afspraak. Achtereenvolgens spreekt hij den suisse aan. dan den kosterdan een collec tant. Is er geen priester vrij?.... maar voor een minuut!kijk die daar met al die boeken onder den arm? Probeer het maar, antwoordt heel flegmatisch de suisse'.dat, is wel een goeie man. Leone gaat naar hem toe. Maar de ka pelaan is al te laat voor zijn Catechismus- les- hij heeft daar in 't Catechismuslo kaal tweehonderd kinderen zitten en hij weet maar al te goed dat ze van alles uit voeren als hij er niet is. Leone houdt bij hem aan-... maar één enkele minuut. Dan vliegt de kapelaan zijn biechtstoel in, al zijn boeken onder den arm Hoe lang is het geledein? Een jaar.... Geen Confiteor!.Uw zonden?.... dadelijk! Dan begint de priester mot hijgende stem een korte vermaning te geven; maar ginder aan het altaar rinkelt de schel die de geloovigcn naar de Communiebank roept. Leone onderbreekt den priester: Ja ziet u, mijnheer kapelaan, ik moet heel noodzakelijk onder deze Mie te Com munie gaan!.-.* Dan-8cte van berouw! Van den biechtstoel tot de Communie bank is slechts een stap.Leone gaat naar zijn plaats terug en verbergt het hoofd in de handen.Een kort verstoord gebed.... de Mis is uit. Anderen komen voor de volgende Mis. Daar staat Leone weer buiten de kerk. Voor dien man, levend in de atmosfeer va.n de XXste eeuw.voor dien christen, die van den morgen tot den avond over zijn geloof wordt aangevallen.-., voor dien reiziger, verplicht lot zijn God te gaan tegen allen wind, alle stoornissen en alle orkanen invoor dien bloedarme van het geloofis dat alles.... tot aan het volgend jaar. Bidden wij niel slechts voor de zonda ren maar ook voor hen die niet besluiten hun Paschen te houden konden PIERRE L'ERMITE*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10