V
«IE
DINSDAG 21 OCTOBER 1930
EEN MOOIEN NAJAARSDAG TE GRUNEWALD,
POPPEN
HAD IK HET MAAR
GEWETEN.
ZELFZUCHTIGE KINDEREN.
1$" ,!r\
Bederft uw kroost niet-
yOOR ONZE HUISMOEDERS
Prajskroiswoordraadsel.
MODEPRAATJES.
WAT IEDERE VROUW
LEZEN MOET.
BOUDOIR.
'r
7
u-
a
7
BABYBOX.
Kleine Babylboxertjes.
De Blauwe Diamant.
Hoe dikwijls en in hoe droeve, hopelooze
Btemming, hebben wij het bovenstaande Diet
hooren zeggen.
Menige zucht, menige traan, verkondigt vaak
de droeve gevolgen van schuldige onwetend
heid.
Schuldig, omdat men als een struisvogel den
kop in het zand steekt, om naderend gevaar
niet te zien.
Vele menschen en vooral vrtmwen, oudere
meisjes, leven zoo heur eigeu leventje va:i
daaglijkscbe sleur, gewoonten, het opgaan in
eigen omgeving en zorgen (zeer goed in zich
zelve), doch in onzen tijd is het noodig iets ver
der te zien, naar buiten uit, verder dan den
kring van alledaagsbemoeiïngen en gebeurte
nissen.
Velen lezen de couranten, ja maar hoe. 't
Eerst geboorten-, verlovings-, huwelijks. en
overlijdens-annonces. Mode-advertenties, huis-
houdnieuwtjes, en soms met waren hartstocht
alleen het feuilleton.
Er zijn er die zich buitengewoon interessee
ren voor het stadsnieuws, eventueels moord
en ongeluksrubrieken Andoren Bmullen van
kunst en wetenschappen, of vliegen de boek
besprekingen en die van theaterstukken en
films met gretige oogen door. En dan, ach dan
is er zooveel wat zij nog geen oogslag waardig
keuren.
Politiek, besprekingen van verkiezingen, uit-
blagen, enz., enz. Hoogere begrippen in welis
waar zwaar en gewichtig uitziende betoogen,
maar toch zoo innig mooi, zoo innig leerzaam,
wanneer je er maar eenmaal in zijt. 't Zijn juist
de voor ons vrouwen het minst aantrekkelijk
nitziende lezingen en brochure's die eenmaal
geopend ons misschien in begeestering zullen
brengen.
Laten wij ons toch interesseeren voor alles
wat op bovengenoemd gebied voor ons te lezen,
te leeren, te ervaren valt. Wat wij vandaag
niet begrijpen, zal morgen misschien bij over
denken ons ineens duidelijk zijn.
Wat heden ons ver boven onze macht en ons
begrip gaat, zullen wij weldra door anderen
wèl begrijpen en wel in practijk gebracht zien.
Vele, zeer vele menschen, hebben ooit met
pers en alle krantenwezen gespot. Hun leuze
was en is: „Immers, de almanak en de cou
rant brengen de leugens in het land."
Neen, duizendmaal neen, zeker niet in onzen
tijd, waar de goede pers slechts waarheid en
klaarheid geeft en niet schroomt zoo noodig het
kind bij den waren naam te noemen, en zekere
huichelachtige preutsehheid weet te ontmaske
ren. Zij, die eertijds de pers minachten of
belachelijk maakten, hebben wel degelijk de
macht dier pers leeren kennen en vreezen.
Had ik maar geweten!
Hoevele vrouwen zijn er niet geweest, die
toen de rechten haar geschonken werden, om
daarvan gebruik te makeu, niet wisten hoe en
waarom, omdat zij nooit de moeite wilden ne
men, zich op de hoogte te stellen van al wat
in het kamp der R. K. Staatspartij werd be
zóchten en nagestreefd.
Hoevele echtgenooten zijn er, hoevele moe
ders zijn er, hoevele vrouwen en meisjes die
sidderen van de stormen ontketend door onge
loof, zedenbederf en de fataalste aller verblin
dingen, het monster „echtbreuk".
Helaas nooit hadden ze gedacht dat 't zoover
komen zoude, ze sloten de oogen. 't Is zoo erg
niet. En nu zouden ze hemel en aarde willen
bewegen om deu ren naar verdwazing en ver
wildering te stuiten.
Maar ze hebben niet gewild, ze hebben niet
geleerd de middelen te kennen, en te kiezen op
de juiste plaats en 't juiste uur, om het onheil
te voorkomen of in zijn weelderigen wasdom
en voortwoekeren, als ieder onkruid, te belem
meren en uit te roeien.
Welaan dan, vrouwen, jong of ouder, wie,
Wat, waar, hoe ge ook zijt en God u plaatste
;werkt en houdt nooit op te werken aan uw
eigeu ontwikkeling.
Neemt 't zaad, door hen die 't weten kun
nen, het zaad zoo kwistig gestrooid in predi
katies, lezingen, brieven en brochure's en in
pouranten toch in u op. Laat uw zielen als een
yoorbereide vruchtbare bodem zijn.
Zorg toch, dat ge diep en innig doordrongen
Zijt van de groote onomstootelijke waarheden
des geloofs, dat ge slagvaardig zijt om ongeloof
en drogredenen zoo niet te kunnen weerleggen,
floch minstens te kunnen weerstaan.
Maakt u sterk tegen alies, wat uw heiligste
bezit, uwe waardigheid als vrouw en meisje
moge aanranden, sterk en wel overtuigd het
.Ware te willen, de deugd te kunnen betrachten.
Zoekt voorlichting en onderrichting, ga waar
twijfel en vreeze u plagen, te rade bij hen, die
alle duisternis kunnen belichten, die iedere
Iwijfel, iedere vrees ontzenuwen.
Dan zult ge nooit behooren tot diegenen, die
vertwijfeling en moedeloosheid, in volslagen
.verwarring geen weg meer vindend, in het
doolhof der hedendaagsche verwildering, in
den blinde tastend, klagend moeten roepen
en weenen, in 't besef van eigen tekortkoming
en schuld: „Had ik maar geweten."
HUISMOEDER.
In de prilste jeugd zijn nagenoeg alle kin
deren zelfzuchtig, omdat het instinct tot zelf
behoud in die eerste jaren veel sterker is dan
welke andere instincten ook en deze bijna ge
heel op den achtergrond plaatst.
Zooiang zij niet een tijdje langer op dit
oudermaansche heb
hen vertoefd, dus
ouder geworden
zijn, hebben zij in
het geheel geen
notie van de gevoe
lens bij andere
menschen en daar.
om stellen zij hun
eigen gevoelens bo
ven alles.
Waar dus in het
leven der kleuters
bet eigen ik zoo'n
belangrijke, zoo
niet de belangrijk,
«ie plaats inneemt,
maken de ouders
zich dikwijls ern
stig ongerust over
deze eerste symp
tomen van zelf
zucht. Toch ten onrechte, want bijna altijd ver
dwijnt deze kwade karaktertrek uit zich zelf
wanneer het kind ouder wordt.
Het werkelijk zelfzuchtige kind echter vormt
een geheel ander probleem.
Tn den kring van broers en zusters valt het
aanstonds op door zijn gedragingen. Wordt het
van den beginne daarover niet streng berispt
en geregeld onder handen genomen dan zullen
de slechte eigenschappen, tegelijk met het op
groeien, dieper inwortelen.
Het egoïstisch kind zal nooit zijn speelgoed
aan makkertjes afstaan, het houdt het voor
zich of stopt het weg. liever dan riat een ander
er pleizier van hebben zon.
Om bal- of andere spelen en onderlinge wed
strijden geeft het niets, wanneer het niet haan
tje de voorste kan zijn. Altijd wil het baas spe
len, zich het beste deel toeeigenen en wanneer
het zijn willetje niet kan doordrijven gaat het
er op zijn eentje van door.
Een wenk door een volwassene gegeven, zal
immer tot eigen gemak of genoegen worden
ten nutte gemaakt
Laat zoo'n egoïst je uit een schaal taartjes
kiezen, tien tegen een dat hij het grootste
neemt; met een stuk chocolade of andere snoe-
oerij zal hij naar et afgelegen plaatsjé gaan
om het toch maar alléén te kunnen oppeuzelen.
Er moesten ook eens méér liefhebbers ko
men!
Opmerkelijk is bovendien, dat het zelfzuchtige
kind steeds ook dat moet hebben, waarop een
ander zijn zinnen heeft gezöt. Dat leidt natuur
lijk tot onderling gekrakeel, vandaar dan ook,
dat zoo'n knaap of meisje geen welkom vriend
je of vriendinnetje meer is in den kring van het
kleine volkje.
Dikwijls ook zal een zelfzuchtig kind eerst
dan een boodschap doen of een kleinen dienst
bewijzen, waneer het er voor beloond wordl.
betzij met een geldstuk, hetzij met wat snoe
perij.
Altijd dan zal het vragen: ,,Wat krijg ik als
ik het doe?" Inplaats van gaarne en uit liefde
te doen wat verlangd wordt.
Vele moeders dragen in dit opzicht schuld.
Hoe vaak toch moeten we van haar niiet hooren:
..Lieveling, als je voor moes dit of dat dóet,
krijg je een cent of een snoepje!"?
Zij bederven haar kroost tot in den grond.
Van zelfzucht is het kind gemakkelijk te ge
nezen, mits tijdig ingegrepen wordt.
De ouders behooren er voor te waken, dat.
hun kinderen te veel zich zelve vermaken. Zij
mogen hen niet onuoodig van speelkameraadjes
verwijderd houden, doch behooren hun van
meet af te leeren ook anderen te laten „mee
doen" en profiteeren van wat zij bezitten.
Strikte gehoorzaamheid zal de taak niet wei
nig vergemakkelijken, maar vooral mag men
een kind nooit aanzetten iets te doen wat feite
lijk: ongeoorloofd is en daarna tegenover ande
ren zijn daad vergoelijken door te zeggen: „Het
geeft toch niets!"
Er zijn heel weinig kinderen, die niet zelf
zuchtig worden, wanneer zij in alles hun zin
.krilgen
Men zij dus voorzichtig en waakzaam. In
een paar weken kan een kind worden bedorven:
jaren zijn er echter noodig om het zijn slechte
gewoonten af te leeren.
Moeders en huisvrouwen, hoe is 't, i3 er al
rust en stilte in den huize, is de z. g. najaars
schommeling of hoe die plaag heeten moge
al voorhij? 't Is niet meegevallen dit keer,
regen en wind, slechte factoren om eens flink
te luchten, en alles wat des beds is buiten te
brengen, 't Is vroeg en 'n akelig nat najaar
geweest en de gevolgen zijn niet te overzien
Op een tochtje door Brabant bereikten on3
na de vele klachten over het fruit ook massa's
pver de aardappelen.
Moeders, ziet toe, wie aardappelen op wil
doen, doet het nu, er zal o zoo veel bedorven
rijn als het hooge water, dat nu reeds zoo
yroeg alomme staat, is weggezakt.
Ook uit Drente bereiken ons vele klachten
De boer staat er heel slecht voor, alles nat
en vochtig. Dat belooft een duren en schralen
ginter.
Redden wat te redden valt, en kunnen we
goede en droge aardappelen bemachtigen, „do
It now", zegt de Engelschman.
't Is een troosteloos gezicht, vooral in het
Brabantsche, die ondergeloopeti gronden. Daar
steken de stallen, boomen en enkele huizen
bovenuit.
Voorloopig nog maar enkele, maar 't is
priest.
Nu lacht weer de zon, de hemel zoo blauw,
■ou er dan eindelijk verandering komen?
Laten wij het hopen, al steken onze kinde-
f«n al flink in 't najaarspak en modderschoe-
P a r ij s, 14 October.
Meer dan ooit worden op het oogenblik de
aardige „toilettes simples", waarvan de lijn
zoo jong en frisch blijft, gewaardeerd. Het
minste détail in coupe, of
versiering is voldoende
om aan die toiletten
dat cachet te geven, dat
hun zulk een bijzondere
charme verleent. Vooral
voor de ochtenduren en
voor sport zijn zij bijna
onmisbaar.
Een van de meest ge
bruikte stoffen voor dit
genre modellen is jersey-
de-laine, een stof, die,
verre van op den achter
grond te geraken, zich
nog altijd in de alge-
Vmeene belangstelling mag
verheugen! Men gebruikt
deze stof zelfs ook voor
de „robes de ville", in het
j genre, zooals hiernaast
I b I ts weergegerven.
Ij jl I De voorkeur gaat uit
<-IX- _!lnaar zwart, of kastanje
jersey; de lichtere tinten
blijven meer gereserveerd
voor sportieve modellen.
Men ziet ook vele creaties
In lieht-blauw in turkoois,
of Madonna-nuance. Deze
tint is ook gekozen voor het hierboven weer
gegeven model, dat men intusschen ook in beige
of zwart kan uitvoeren of doen uitvoeren.
Dit model vertoont een emplacement op het
oorsage, dat van voren met een knoop gegar
neerd is; het loopt heel sierlijk over de schou
ders door. Beneden aan de mouwen en boven aan
den rok keert dit detail met knoopen terug. Een
ceintuur van stof,, geheel geplqueerd, geeft aan
de taille een licht bloezend effect.
Een parade, een défilé van elegante herfstmodellen.
Opvallend, zijn de lange met bont gegarneerde mantels, de teruggekeerde handmoffen
en de kleine nauwsluitende hoedjes.
Het hooge reine voorhoofd viert zijn triomphei:.
Mochten wij met den dichter wederom zeggen:
Ton front pure et chaste."
VAN1ETTE.
't Zonnetje doet zoo goed, vervroolijkt, maakt
gezond en sterk. Laat ze waar 't kan en pas
geeft, buiten zijn, veel buiten, van iederen
mooien dag profiteeren.
HUISMOEDER.
„Pflicht und Traum". Ein Buch
vom Leben der Frau, von Maria
Sticoo. Herder, Freiburg i. Br.
„Ilandbuch der weiblichen' Ju-
gendpflege", von Elisabeth Schnei
der. Herder, Freiburg i. Br.
„Die Katholische Frau". Ihr Wir-
ken für Religion, Kuitur und Volk
in Vergangenheit und Gegenwart,
von P. Otto, Mors S.M.A. Pau-
linus-Druckerel, Trier.
„Les puissances morales et sur-
naturelles des femm.ee", par Mgr.
.1. M. Tissier. Pierre Téqui,
Paris; van Rossum, Utrecht
De R. K. Vrouwenwereld heeft niet te kla
gen over gebrek aan belangstelling. In twee
maanden tijds zond de Redactie van dit blad
mij vier feministische geschriften ter recensie.
Het boek van Maria Sticco is Italiaansch,
doch op aansporing van Dr. Rudolf Allers door
Anita Buich en Else Hasse in het Duitsch over
gezet en de beschrijving van specifiek Italiaan-
sche toestanden hier en daar omgewerkt naar
Duitsche en meer algemeene zede. De eigen
aardige titel Pflicht und Traum wijst op het
kenmerkende van Sticoo's geschrift, dat het
goed recht erkent van mooie fantasieën en het-
droomleven In een wereld van idealen, doch
de „labor improbus" de dagelijks terugke.ev.en-
de plichtbetrachting als grondslag "erkent van
een goed besteed en steeds hooger stijgend
vrouwenleven; men leze het vijfde hoofdstuk
„die Arbeit".
Maar de titels: „Koketterie", „Schönsein",
„Illusionen", „lek Werde nie heiraten", blin
ken uit van sprankelend vernuft en fijnen
humor. Dit laatste hoofdstuk is een dialoog
tusschen twee ongetrouwde jongedames over
het eigenaardig verschijnsel, dat zoo vaak ook
ernstige jonge mannen, bij de keuze tusschen
een plichtmeisje, dat sociaal voelt en een vlin
der die flirt en ooquetteert, de laatste tot
vrouw nemen.
Mevrouw Steenhoff, beziel nu eens een der
U bekende geletterde jonge dames, om in uw
mooi vrouwenblad enkele hoofdstukken van
dit glanzend boek te vertalen of er den zin van
weer te geven. U zult zien, de lezeressen zullen
nog gretiger naar de „Katholieke Vrouw" grij
pen dan zij tot nu toe gedaan hebben.
Maar vooral zoek ik een vertaalster voor het.
boek van Elisabeth Schneider „Handbuch der
weiblichen Jugendpflege". Dit werk bevat theo
rie en praktijk in den besten zin des woords.
Da schrijfster, tevens doctor in de filosofie,
heeft haar psychologische kennis in den dienst
der vrouwelijke jeugdopvoeding gesteld. Door
haar werkzaamheid als secretaresse en later
als voorzitster van den bond der Zuid-Duitsche
meisjesvereenigingen, heeft zij,- puttend uit
haar rijke ondervinding, kostbaar materiaal
bijeengebracht voor de praktijk van het ver-
eenigingsleven.
Tevens heeft zij met een fijn aanvoelend
ecleetisme een ongehoord groote literatuur,
zoowel' in het theoretisch als practisch gedeel
te van het boek, bewerkt. Het meisje in huis,
in het beroepsleven, -als moeder en huisvrouw,
maar vooral in het bondsleven, wordt treffend
uitgebeeld, 't Is zonder twijfel het beste en
modernste werk op het gebied der vrouwelijke
jeugd vorming. Dit boek moet door alle meis
jes en leidsters der vrouwelijke jeugd gelezen
worden. De gekleurde titelplaat „Deutsches
MSdehen" is een juweel.
Zijn genoemde werken speculatieve of prak
tische verhandelingen over het meisje en de
vrouw, het boek van pater Otto Mors heeft
meer een historische waarde, zooals uit den
titel blijkt, „ihr Wirken für Religion, Kuitur
und Volk in Vergangenheit und Gegenwart";
Met een fijne titelplaat „Maria Mutter der Ca
ritas" van Frau Gisela Baur-Nütter versierd,
bevat het werk een volledig overzicht van al
les. wat de vrouw hij de natuurstammen, hij
de cultuurvolkeren van liet heidendom en on
der het Christendom tot op dezen tijd heeft
geleden, geworsteld, opgebouwd en voltooid. De
invloed der vrouw op staat, kerk, kunsten en
wetenschappen wordt ons getoond in een reeks
vrome en kunstzinnige vrouwen Clotilde.
Melania. Monika. Radegunda e.a. die in
bonte verscheidenheid langs ons oog voorhij
trekken.'En zelfs voor we de vrouwen der Re
naissance, der Romantiek en van den tegen-
woordigen tijd beschouwen, leaen we enkele
bladzijden over „die Fran und der Hexenwahn".
Niets is vergetenalles krijgt een trek of toets.
Dit boek hoort ter raadpleging thuis op elke
bibliotheek. En nu de winter met z'n lezingen
en cursussen weer aanbreekt, wensoh ik de
dames en heeren, die een feministisch onder
werp moeten behandelen, dit rijke werk met
aandrang aan te bevelen. Leest met aandacht
een der 23 hoofdstukken, en ge hebt stof te
over voor een mooie lezing. Vreest niet voor
dorre theorie of kille bespiegeling. In een
rijke beeldengroep wordt ons aanschouwelijk
en zinrijk voorgesteld het doelbewust werken
en streven van de beste en de edelste onzer
katholieke vrouwen.
Na deze Duitsche boeken ontving ik ook het
Fransche werk van Mgr, i, M. Tlaeier, bis
schop van Clialon, een der vruchtbaarste schrij
vers van de tegenwoordige Fransche clergé,
die behalve allerlei publicaties op godsdienstig
en sociaal gebied, meer dan tien feministische
geschriften 't licht deed zien, waarvan vele
drie of-vijfmaal moesten herdrukt worden.
In negen conferenties, onder den verzamel
titel: „Les puissances morales et surnaturelles
des femmes" is hier de fijne psycholoog aan 't
woord, die al de roerselen der vrouwenziel, a!
de teere nuances van het vrouwelijk gevoel,
haar indringende intuïtie, maar vooral den
warmen gloed van haar zachte en stérke liefde
aanvoelt, in soepele, haast dichterlijke volzin
nen uitbeeldt, en dat alles zoo hoofsch, zoo
gracieus, als alleen een Franschman vermag
te doen. In al de eigenschappen of deugden der
vrouw haar toewijding, haar geloof, haar
smart, haar deugdenleven en offergeest ziet
de schrijver la puissance, de macht der vrouw.
En met zijn synthetischen speurzin zoekt hij
naar den oerbodem, waaruit die macht van de
vrouw stamt, groeit en in het schoonste cul
mineert: het is de'liefde der vrouw.
En hier ontwikkelt de schrijver het mooie
denkbeeld van den Engelachitigen Leeraar:
God heeft de materie, waaruit Hij de vrouw
wilde vormen genomen, „sur le coeur de l'hom-
me". Hij heeft haar niet gevormd uit zijn
hoofd, omdat zij niet gemaakt is om te heer-
schen. Noch uit zijn voeten, omdat zij niet is
voortgebracht tot slavernij of verachting. „II
Pa prise sur sou coeur", omdat zij gemaakt is
om te beminnen en om bemind te worden.
Vrouwen en meisjes, leest zelf dit boek. Een
symphonie laat zich niet tia-vertellén.
Pater 'VAN DEN TEMPEL.
0
1P
1
'e
10
n
i
d
li
a
m
l
0
/6
0
1
h
0
e
n
0
e
Z
r
1
M
r
e
6
t
i
e
1
e
a
r
d
e
z
1
n
a
e
e
<P
a
r
k
e
8
s
e
r
n
u
1
10
h
0
b
l
0
Ik
z
6
a
1
a
b
ll
0
V
0
li
e
i
1
a
n
e
r
19
r
0
e
s
t
e
X
S
Horizontaal.
Vertikaal.
1.
Volendam
1.
Voetganger
2.
Ooi.
16.
Olie
3.
Hoen.
17.
Lier
4.
E)
18.
Lize
5.
De
19.
Ehrlich
6.
Tiel
10.
Haas
7.
Geziena.
20.
Nolens
8.
Ark
21.
DE MAASBODE
9.
Nul
22.
Ode
10.
Hobo
23.
Andree
11.
Gala
24.
Over
12.
Ab ovo
25.
Moeder
13.
Eilander
26.
Zorg
14.
Koest
15.
Erg
Beste nichtjes.
Ziehier dan de oplossing van het Kruiswoor
denraadsel. Het was moeilijk, doch er is heel
wat ingestuurd. Niet zoo'n zondvloed als on
ze hooggeachte Heer Jeugdredacteur te ver
zwelgen krijgt, maar van onze studeerende en
hardwerkende meisjes is er heusch veel deel
name geweest.
Jammer, dat er slechts 11 absoluut goede op
lossingen waren. De meesten hebben betzelfde
foutje gemaakt, doch daar het dan slechts een
foutje betreft, worden zij eervol vermeid.
Het foutje zullen jullie wel in de oplossing
vinden.
Daar er drie prijzen beschikbaar gesteld
zijn. hebben wij lootjes gemaakt, en een klein
poezel babyhandje laten trekken. Het resul
taat is als volgt:
le prijs: Een vulpenhouder, aan Huub van
Hagen, Rotterdam.
2e prijs, een leesboek, aan Meizoentje te
Roermond.
3e prijs, een schilderij, aan Toos Berding te
Rotterdam.
Proficiat nichtjes, en ik hoop dat de toege
zonden prijsjes naar genoegen mogen zijn en
een aansporing tot hernieuwden ijver voor de
studie.
Verder ontvingen wij goede oplossingen van:
L. de K., Geldrop; J. de K., Alkmaar; Riroro
te RotterdamBabelutte te RotterdamM, r. d.
B. te Amsterdam; Tony H. te Breda.
Eervol vermelden wij nog: Mar^ke Soeters
te Breda, welke direct na de misstelling het
raadsel op een foutje na oploste. Verder: Will
W. te Dordt; A. Adr. te Hulst: mevr. L. R. S.,
Maastricht; P. P. te Den Haag; Jet R. te Any
sterdara; M. v. M. te Utrecht; Narcisje te Am
sterdam; B. de Br. te Haarlem; J. de Br. te
Haarlem; Klavertas te Schiedam; Fietje V. te
Leiden; Mien de C. te Rotterdam; J. H. te
Haarlem; M. de W. te Den Haag.
De rest is helaas heelemaal mis.
En nu maar weer flink aan de studie, na
een tijd komt er dan weer iets anders.
Good bye dearies correspondentie een volgen
de keer. Ik kom er niet door, zooveel.
Sincerely yours,
AUNTIE ELLEN.
Dat is maar heel weinig, wat onze kleuters
hebben ingezonden, een stuk of zes, en dan
sommigen zóó, nu ik zal maar niets zeggen.
Twee heel mooie inzendingen zijn er geko
men en hebben we maar weer even geloot en is
de eerste prijs, „de pop", voor Fientje van H.
H. te Hilversum; en de tweede prijs, „de blok
kendoos", voor Ina v. d. Voorden, le Middel
landstraat 34. Rotterdam^
De prijsjes zullen worden toegezonden.
Dag kleintjes, veel pleizier ermee.
GRIJS GROOTJE.
genoten, zooveel mooie jurkjes, hoedjes ea
jasjes bezaten.
Maar nu zien zij in, dat daarin toch niet
alle levensgeluk en -vreugde bestond, maar in
heel andere, hoogere dingen van oneindiger
waarde dan een bontjasje, een twosittertje, 'n
modehondje.
Leert en studeert, waarin liet ook zij, dat gij
u bekwamen zult, en dan met Gods hulp en
die zijner lieve Moeder zult gij in volbrach
ten arbeid, in mooie diploma's, in de straal van
geluk in de oogen uwer ouders, meer schoon
heid. meer rijkdom, meer levensjubel vinden
dan' het zeldzame blauwe edelgesteente in al
zijn prisma's en flonkeringen wil beloven.
Het is alles schijn, wat de wereld biedt, als
de blauwe diamant, die slechts ellende en on
heil, dood en verderf bracht aan al degenen
die haar bezaten.
Spiegelt er u aan, lieve meisjes, en breng
do oude beproefde deugd in praktijk, voor
Kerstmis zoo hard, zoo serieus mogelijk blok
ken. Dan is de tijd na Nieuwjaar als een ver-
poozing, voor velen een kinderspel.
Wanneer de fundamenten eenmaal gelegd
en goed gelegd zijn, vliegt 't huis uit den
grond. Iedere steen volgt vanzelf. Zoo ook met
de studie. Is 't Kerstrapport allright, geen
nood. De ervaring leert 't, dan gaat het verder
van een leien dakje.
Maar nu gewerkt, nu gevost, om eenmaal de
schoonsto steen ter wereld, de steen der wij
zen, de uwe te kuiinen noemen. De steen die
zoo niet alle, toch vele poorten tot het geluk
zal openen; de steen, een talisman voor pret-
tigen omgang, prettige conversatie, de steen
die vaak, omgezet in klinkende munt, welvaart,
vrede en geluk zal brengen, in 't ouderlijk
huis niet alleen, maar ook daar waar gij een
maal uw knapen, uw meisjes, de wijze lessen
zult voorhouden, vervat in de tragische histo
rie van het blauwe juweel.
AUNTY ELLEN,
Ieder heeft wel eens iets gehoord over den
blauwen diamant, een diamant zoo wonder
schoon dat men zijn leven, zijn eer, zijn ziel
er voor ten offer bracht om het juweel in zijn
bezit te krijgen.
En toch heeft die steen aan ieder die hem
ooit bezat niets dan onheil en ongeluk gege
ven
't Was geen groote steen, juist van formaat
om in een ring te dragen, maar wegens de
blauwe tint, die zoo bijzonder was, beliep de
waarde verscheidene millioenen.
Ongeveer 350 jaar geleden, bracht een Indiër
hem naar Venetië, waar een Doge Morosini
hem kocht en waar dichters zijn schoonheid
bezongen.
Maar met dien steen had de Indiër tevens de
kiemen van een afschuwelijke ziekte n.l. de
builenpest medegevoerd.
Te laat ontdekte Morosini zulks, wilde met
zijn steen de stad Venetië ontvluchten, doch de
ziekte overviel hem en sleepte liem ten grave.
De steen verwisselde telkenmale van eige
naar, 'en ieder die hem ooit bezat stierf eeu
geweldadigen of onnatuurlijlcen dood.
De voorlaatste bezitter was een vermogende
Spanjaard, die bij Singapore met het stoom
schip Seyne schipbreuk leed
Door duikers die het wrak onderzochten,
werd de steen gevonden en iemand uit Was
hington bood den rechtmatigen erfgenaam 'n
groote som gelds.
Helaas, hij ondernam den overtocht naar
Amerika óp den nieuwen damper Titinic. Wij
allen kennen den tragischen ondergang van 't
schip, wij hebben bijna allen de film vol ver
schrikking eveneens aanschouwd. Den 16en
April voer het schip in een wonderschooneu
sterrenklaren nacht op een ijsberg en werd in
de zee verzwolgen en hiermede was de rol der
blauwe diamant waarschijnlijk uitgespeeld.
Men hoeft niet bijgeloovig te zijn om de tra
gische bijkomstigheden juist aan den steen toe
te schrijven.
Hebzucht deed er al de bezitters naar haken,
zooals 't zoo menigmaal gaat in^ 't leven, het
bezit is 't einde van het genot.
De blauwe diamant die velen zoo noodlottig
is geworden, is wel 't beeld van de genoegens
en vermakeu eener wereld die alles belooft,
die lokt en vleit.
Alles, alles heeft men er soms voor over
am de wereld te volgen, om alle vermaken
geoorloofde en ougeoorloofde, te genieten. Men
durft zich zelf, noch veel minder anderen, die
ons tot zonde en genot willen verleiden, niets
te weigeren
De Blauwe Diamant, de levensvreugde, het
zingenot, de weelde en verzadiging, zij glinste
ren en vonken zoo bedriegelijk, zij hullen ons
van verre reeds in een waas, een net van on
ontkoombare stralen en sluiers, en wee dege
ne die niet met een kloeke hand het net van
een scheuren kan, die niet niet een l'orsclien
stap zich buiten den lichtkring van ijdele
schijnschoone vermaken weet te plaatsen.
Daarom jonge meisjes, vroolijk, geestdriftig,
uitlaaiend van overmoed, tot u een ernstig
woord.
Wij weten het wel, gij hebt 't zoo druk, er
wordt zooveel van u gevergd, soms 7, ja 11
vakken op een avond.
En de boog verslapt wel eens. Op eenmaal 1=
't of alle fut, alle energie, alle vuur' gedoofd
ls. Uw blik is dof, de hand speelt lusteloos
met 't vulpotlood of pen, de boeken; bah, ze
staan u zoo tegen. Waarom altijd leeren, altijd
werken, die en die zijn fijn thuis, gaan uit, 's
middags en 's avonds, bioscoop, dancing, par
tijtjes, een enkel privaat conversatielesje of
cursusje. En ge vindt u te kort gedaan. Ge
vraagt om ook te gaan dansen, ook daarheen te
gaan, waar men kinderen boven de 16 jaar
toelaat. O, ge zijt er over in de wolken, dan
zal de studie wel beter gaan.
Mis, kinderen lief, niet iedere boog spant
zich des te feller, na ontspanning, bij de
meesten treed een verslapping in, die zeurt en
zeurt en blijft aanhouden.
Gij frissche, jonge, gestaalde jeugd van 16,
17 en 18 jaar, doet aan sport, tennis en korfbal
kamergymnastiek, dans in intiemen huiselij
ken kring, maar ach, zoek de blauwe diamant
van 't schijngeluk niet in theaters, dancings,
samenkomsten, waar uw heldere blik vertroe
belt, uw jolige lach verheimelijkt, uw zange
rige stem zwaar en grof en dot van het ciga-
retten rooken en coktails drinken wordt.
't Is eon blauwe diamant, die paralyseerenri
lokt en glanst als 't oog van 'n slang, 't is de
blauwe diamant die zoete beelden voortoovert
in de blauwe wolkjes der cigaretten, 't is de
blauwe diamant die op den bodem van den
fijnst geslepen Veneiiaanschen kelk, lokt en
aast op uw deugd, uw reinheid en uw eer.
Welaan dan, weest niet ontevreden, als u op
uw jonge jaren een vermaak ontgaat, een ge
noegen ontzegd wordt.
Maak het uwe ouders en overheden op Mulo
H. B. S., Gym., Lyceum of anderszins niet
zwaarder dan het reeds is.
Zij gunnen u zoo het beste het mooiste wat
er is.
Ze zijn ook jong geweest, hebben dezelfde
verlangens gekend als gij
Zij moesten ook buigen voor ouderlijk gezag.
Zij hebben vaak ook gemord en gezien naar
hen die zooveel meer mochten, zooveel mee»
Er is een pop onder weg van Japan naar den
Paus, zoo luidde eenigen tijd terug een ver
rassend bericht. Z. H. had een belangrijke gift
geschonken voor een nieuwe kerk in een
Japansclie stad en nu wilden do kleine in-
wonertjes door het sturen van een mooie pop
hun dankbaarheid betuigen.
En zoo zit het sierlijk gedoste Japanneesje
misschien al in een van de oude, waardige
zalen van het Vaticaan, stilletjes met zijn
scheeve oogjes voor zich uit te staren.
Hier gaf een aantal kinderen aan een man
van rijper jaren een pop cadeau. In vervlogen
tijd was het de gewoonte, dat volgroeide
menschen zoo een geschenk aan kinderen
gaven, maar op het oogenblik zou men heele
maal handelen volgens de eischen des tijds,
wanneer men op de receptie van een zilveren
jubilaris met een naargeestigen Pierrot op zijn
arm verscheen. Men geeft geen klokken meer,
geen wandelstokken met zilveren knop of
enveloppes met inhoud, maar wie nu uit
huldigen gaat, doet goed om, in den eenen pand
van zijn jaquet weliswaar nog altijd eeu
vochtige speech te steken, maar om .bovendien
in den andereu de soepele massa van een
galante sierpop te wringen. Wie poppen geeft
en poppen heeft, die is „en voque".
De dieren hebben allang de menschen ver
dréven. Honden en katten, vogels en ren
paarden werden sinds lang al met de teederste
zorgen omringd. Maar hun rijk gaat óók weer
voorbij 1 Een nóg gedweëere majesteit is op
den troon verheven: Har© Koninklijke Hoog
heid de Pop zit in de keurigste en kleurigste
kleedij op het mooiste plekje van de kamer de
bewondering af te dwingen.
Als de kinderen het vroeger waagden de ver
trekken door poppen en poppengoed te ont
redderen, dan kwam de moeder met groote
oogen aangestoven om hun den weg naar de
kinderkamer te wijzen, maar nu hebben de
mamatjes zelf hun dodderige popjes. Ze steken
ze in prachtige kleertjes, ze knuffelen ze en
drukken er in vervoering de rouge hunner
lippen op, zonder ook maar een beetje te letten
op Dicky, die kwispelstaartend uit jaloersch-
heid te blaffen en te huilen staat.
Probeert men de gevreesde overbevolking
nu weer door een overproductie aan poppen
tegen te gaan? Komt men thans ergens op
visite, dan moet men eerst eens zijn oogen
goed rond laten gaan om een stoel te ontdek
ken, waarop geen pop haar slappe beentjes heeft
uitgestrekt. Poppen brengen nu de gezelligheid
In ontvolkte kamers.
Is een pop ook niet een ideaal gezelschap?
Een pop kan men zoo mooi maken, als men
zelf wil, ze schreeuwt niet, ze zeurt niet, ze
blaft niet, ze huilt niet, ze eet niet, ze
brutaliseert je niet, zo kost geen schoolgeld en
zal geen natte plekken achterlaten op het
teere zij.
De huizen zijn doodstille museums geworden
van poeslieve dametjes en popperige minnaars
zonder ruggegraat.
En hoevele kunstenaars, die krachtige en
machtige houwers konden zijn geweest van
stug gesteente, zitten nu kleine lapjes te lijmen
en voetjes te vormen van stukjes watten.
Alle soorten menschen zijn al als poppen af
gebeeld en alle menschelijke eigenschappen
reeds voorgesteld in roode jasjes en kralen-
oogjes. We lezen in een aardig boekje;
Altijd weer ben ik ertoe gekomen, dat
Droomdanseres de mooiste is. Zeker is zij mij
de liefste, in haar sobere edele mousseline,
met haar stille oogen van rechte, lange
kraaltjes; om haar rust en devote gebaar. Zij
Is zoo beschroomd en tot de diepte gekeerd. Ik
heb haar zien bewegen als geen der anderen.
Van aardeweelde weet zij niet
Wie is het die zoo spreekt? Een verliefde
jonkman natuurlijk, die de voortreffelijkheid
schetst van de Oorzaak zijner bedwelming.
Neen, ge hebt u vergistHet is W. F. Gouwe,
die een der poppen van Harry van Tussen
broek beschrijft.
Men heeft van de poppen menschen gemaakt!
Maar men heeft het hier niet bij gelaten. Uit
alle macht zit men nu ook van de menschen
poppen te maken en van het leven een
marionetten-theater of een poppenkast.
Is de moderne Industrie geen étalage vol
poppen, die dansen op de zenuwachtige vinger
beweging van één man?
Dwepen we ook niet met die popperige kind
vrouwtjes. die hun wenkbrauwen zóó op hun
pasgeboren snoetjes weten te zetten, dat de
onschuld niet-echt uit hun kralerige vraag-
oogjes straalt? En zouden we er nu nog van
opkijken, wanneer een werkelijk onschuldige
kleuter haar moderne grootmoeder probeerde
op te pakken in de veronderstelling, dat het
een pop was?
M. v. W.