FEUILLETON het geheim van het teöriTf Z:TLTZfZvan de LEVENDE MENSCHEN TUSSCHïN GESCHILDERDE MENSCHEN DE WATERKUNSTENAAR DE WEG NAAR ROEM DE KEÜLSCHE DOM OPEN RAAM. WOENSDAG 22 OCTOBER 1930 i4- ,Z3^ a?cn werd er in Keulen feest ge ler tei eere van de vijftig jarige vol tooiing van den beroemden dom. Ei is in Duitschland wel geen bouwwerk aan e wijzen, dat zulk eene wereldreputatie geniet als de dom van Keulen. Zij geldt in bet buiten land veelal als bet zinnebeeld van de gansche duitsche middeleeuwen en daarom zal mis schien bier en. daar iemand zich verbaasd af vragen boe deze eerbiedwaardigheid in over. eenstemming te brengen is me.t het feit, dat man deze week pas het vijftigjarig jubileum van de voltooing viert. In de dagen van Karei den Grooten reeds had men aan de Rijnoevers een kathedraal ge- honwd, maar daar deze op den duur niet beviel liepen bisschoppen en burgerij al ©enigen tijd met het plan rona een nieuwen tempel te doen verrijzen, toen een brand in het jaar 1248 deze Plannen zeer gelukkig in de hand werkte. Het vuur verwoestte toen namelijk het oude bede. huis, waardoor aartsbisschop Koenraad van Hochstaden zicht in de gelukkige omstan digheid verplaatst zag direkt een begin te kunnen maken met de reeds uitgewerkte plan nen voor een nieuwen dom. In die dagen beleefde Frankrijk het hoog- tepuat van zijn prestaties op het gebied van d°e gothische architectuur en het was derhalve naar bet trans-rijnsehe, dat z,ch tie wendde. Men nam de kathedraal van Amiens tot voorbeeld en meester Gerhard van Rille wordt tegenwoordig algemeen 2 Te ont- tWee mas®ieve torens. tektonische5IdS? kdTo'a*® DieUWe TM" den deze aan met t i men.op 4 Augustus 1248 reeds mét '8 p ac Righeid den eersten steen voor den nieuwen tempel gelegd had was deze in 1322 zoo ver gevorderd, dat men tot de inwijding van net koor kon overgaan. Maar van dien tijd af ging het slechts met oen s akkengangeije verder. Oorlog, politiek en mancieele knoeierijen waren oorzaak, dat men n de veertiende en vijftiende eeuw haast niet verder kwam. Een stukje van den zuidelijken oren kwam nog tot stand en 'n deel van de bui enmuren maar in 1437 ging men er toe over de groote kraan door een dak te overhuiven als oen ooort teeken, dat dat instrument nog lang dienst zou blijven doen. Inderdaad springt dit dak dan ook in het oog van een iegelijk, die oude keulsche stadsprenten bekijkt. In de dagen van de reformatie en van de re naissance bekommerde men zich heelemaal niet meer om het heiligdom en dit begon meer en meer het aanzien te krijgen van eene toch auvju nog imposante ruine. En de Fransehen «j». gelijk wij dat uit onze eigen geschiedenis ook ZOO goed weten, hun oorlogen altijd met fluweelen handschoenen gevoerd hebben, maakten van den tempel kortweg een hooima- gazijn. Maar deze vernedering was toch de laatste stoot voor eene spoedigs herrijzenis En be- geestering, die door de vrijheidsoorlogen out- vlamd was zocht naar 'n symbool en de roman- ^vers, in het bijzonder Schlegel, Forster en ™^eree wsze'1 nu uaar het oude, vervallen oude if f naar de belichaming van het Wem nen. Ook de onmisbare Goethe t 1U3 Z1C me!t geval, en vervolgens een toeval te hulp in den vorra van P i,iv;se T<mdst» die men deed. Men vond Zur TranK (ia dakkamertje van het hotel SDronkelf ?arms:;;'U deel van de oor- twTe t "6n- De raat on«ekte men twee jaar later in Parijs en au werd de groote bouwmeester Sch.nkel op bet skelet afgestuurd om onderzoeken, wat er nog van gemaakt kon worden. Deze vond de zaak in orde maar slechts één ding ontbrak nog en wel de cash die men noodïg had om den tempel te voltooien' Hiertoe stichtte men in 1842 de „Dombouw-! vereeniging", en in hetzelfde jaar werd de tweede eerste steen met veel plechtigheid ge. legd in tegenwoordigheid van den romaiitischen koning Frederik Willem IV. August Reichen- sperger had zich inmiddels ook voor den afbouw in het gareel gelegd en onder zijn bezielend ■woord begon tec slotte gansc.li Duitschland zich zeer intensief voor het geval te interes- Beerea De leidende gedachte bij de afwerking, waaraan Schmidt, de bouwheer van het Ween- sche stadhuis, o.a. een groot aandeel had, was 2 eokl; I® doen aan den geest van de oudste plan- uonmakers, en zulks door zich zooveel mogelijk aau de oorspronkelijke plannen te houden. Op den twaalfden Augustus, juist dus op den den daS, waarop vele eeuwen vroeger de al- ^reerste steen gelegd was, werd de bouw als voltooid verklaard maar de allerlaatste sluit» steen werd toch pas op 15 October 1S80 boven op den 160 M. hoogen toren ingevoegd en wel ijdens een glansrijk feest, dat opgeluisterd door de tegenwoordigheid van den ouden keizer Willem 1. elcct'eve verhaal door Anthony Gilbert 45) GEAüTOR1SEERDE VERTALING een ]la'la.,Uff.CUr Palmde een bankblljetje in met ding getuig6'0 die van Jarenlange onder zin- te ondervt-f 611 begon t06n al ziin coI1e?a'S terug m Sen" T*en minuten later kwam hij zwarten Vkk* Umelijk klein kereltie in eeu teru-smi er' dat juist met zijn taxi was delliik mannetje beweerde onuiiu- me er^'i 't' U°s beei goed w-ist hc,e die dl ■geven Z3S. bad ke,m drie Muiver £ooi S1-'" zen k °rl 3' Üaar ba£aS® °P te laden, een reu en ea° f' <n eBn kleine doos en een mandje hoedendoos en een bundel reisdek»;n. haar eJ8 Welllcht ook gezien, waarheen ze 0„a 5asage heeft bevracht? vroeg Beaum mt quasi zenuwachtig. de mU !V6r,< keeIemaai niet bevracht, bromde die dri 'f f°S al"4'd 231 na te mopperen over me due stuivers fooi. iroonUte°vn haa'de heel verleidelijk een halve Kroon te voorschijn. hingen^ ')CC'0< 1 dle labels, die aan de doozen kofpr'^tnr^0 lle') :k niet gezierL- Maar op den de h i i e<3n S100te M. p. ©n op de doo3 en «e hoedendoos niks zoover ik weet had rXOü dn' kI°Pt precl«« Lieve hemel, ze. had nooit alleen moeten wonen, maar Ik heb moete 0 V00r miJn fh'ma m h®t Noorden zenii^11 ,1,eiZ6n en met een beetje kon g6n gUmlach nam bij afscheid. Je tr«\? 200 SOed €en naald In een hooiberg Victntf1 ViDden dacht h« toen hij naar oria wandelde, als deze eenzame oude aa- opspeuren, die in het drukke vacaute- zoea PP bet enorme Victoria Station natuur VROUWEN VAN A8SI8IE MAKEN HET BRUIDSKLEED, voor prinses Giovanna, wier huwelijk in de basiliek van St. Franciscus zal plaats vinden Het is dit aanbrengen van den sluitsteen, dat men nu heeft herdacht Maar hier mee is de afbouw nog niet voltooid want een steenen kolos, zeoals de dom er een is, heeft altijd behoefte aan reparatie. Momenteel heeft men nog middelen in de hand, die tot begin 1931 reiken en welke vooral dienen om de so liditeit van het heiligdom, welke niet al te groot schijnt te zijn, te hulp te komen. Daarna zal men nog tot 1936 moeten werken om de sterk verweerde oudere deelen wat op te, knap pen en wanneer men daarmee klaar is, komt zich snel weer een nieuw zwak punt melden. Wintertijd is museumtijd. Als het huiten koud wordt en het zelfs in menig goed verwarmd huis door allerlei ge niepige trekgaten haast niet om uit te houden Is, beginnen de mensehen er aan te denken, eens een bezoek te brengen aan het een of andere museum. Want daar heersebt gewoon lijk een behaaglijke temperatuur. In den win ter, warm en in den zomer koel. Dit laatste feit ls velen onbekend, anders zou het museum bezoek in den zomer tijdens de hondsdagen een heel wat hooger cijfer vertoonen, dan dit. doorgaans het geval is. Maar de wintertijd is toch de echte museum- tijd, omdat dan velen naar een museum gaan, zonder dat ze door een bepaalden drang gedre ven worden, al is die drang dan vermoedelijk in faun onderbewustzijn aanwezig en het ge volg van een unheimisch en rillerig gevoel. In den zomer zijn het de toeristen, die de musea vullen. Doch die komen meestal, om dat eeu bezoek nu eenmaal op het programma stond en men toch moet kunnen zeggen, dat men dit of dat beroemde museum heeft ge zien. De schoonheden er van zijn zoo'n beetje aan dezulken verspild, aangezien ze er even gauw uitloopen, als ze gekomen zijn. De mensehen, die in den winter een museum betreden, hebben echter meestal niets anders te doen, dus een overvloed van tijd en het komt vaak voor, dat ze hierdoor bijna tegen wil en dank tot het echte genieten van do schoonheid komen. Ze zetten zich immers af en toe rustig in een hoekje neer en dan kan bet gebeuren, dat de aandacht opeens door „a thing of beauty" wordt getroffen. En dan ergert de schoonheidsgenieter zijn evennaaste, die een half uur op en neer moet wandelen, ■vooraleer hij kans krijgt, even op den eenigen stoei neer te vallen. Ren museum biedt stof te over voor karak terstudie. Er zijn lieden, die onmiddellijk naar den prijs van een schilderij of een kunstwerk informeeren. Er zijn er, die direct op eigen gelegenheid een raming doen. Er zijn er óók, Pi® hij een gobelin even voelen, wat voor een stofje het is. Deze soort museumbezoekers zijn overigens log niet de slechtste. Ze interesseeren zich tenminste voor hetgeen ze zien. Ze onder scheiden zich gunstig van het soort, dat meer belangstelt in den meneer of de juffrouw, die een schilderij kopieert, dan in het schilderij zelf. Overigens heeft ieder zijn manier, om alles in een museum op te nemen, maar bij de meesten geeft een geweldig cijfer toch den doorslag bij de waardeering. Een Amerikaansche teekenaar heeft zich door de museumbezoekers tot een buitenge woon geestige teekening laten inspireeren en van deze teekening geven we hierbij een aar dig fragment. Niemand zal ontkennen, dat hij goed heeft gezien en de beste typen uitk-oos. Hij deed het in een schilderijenmuseum en on getwijfeld vormen de levende mensehen tus- sehen de geschilderde mensehen een tafreel, dat tallooze constrasten biedt en stof geeft voor een reeks hoogst interessante karakter studies. Wintertijd is museumtijd. Nu, de musea zijn niet de slechtste oorden, waar een mensch zijn ledigen tijd zoek kan brengen. En daarvan zijn zoo ongemerkt duizenden en duizenden overtuigd. En gelukkig worden velen naar de musea gedreven, niet omdat het buiten kil is, maar wijl ze in den troosteloozen sleurgang ran het dagelijksche leven zich willen ver kwikken aan de grootsche uitingen van den menschelijken geest en van het menschelijke kunnen. De personificatie der Parljsche esprit, de befaamde Mistinguott, wordt door minder geestdriftigen in enthousiaste bewondering aangestaard dan haar stemme rivale, de Ve- uns van Mile. Op een Zondag lokt de Venus meer publiek dan de ster van het variété. De vverfranschte Hoilandsehe rcodcschilder van Parijs, Kees van Dongen, geniet heel wat minder belangstelling dan Leonardo da Vinei, die sinds eeuwen in het graf ligt. Dat is een gelukkig verschijnsel. Nu be schikt het Louvre wol over buitengewone attracties. Maar over het algemeen kan men zeggen, dat de mensehen de musea toch nog steeds waardeeren. En, dat is óók gelukkig, niet alleen omdat het er 's zomers keel en 's winters behaaglijk warm i3 Levende mensehen tusschen geschilderde mensehen Da musea trekken dan ook meer bezoekers, dan men zou verwachten. Zelfs in een stad als Parijs, die doorgaat voor een stad van plezier, komen in sommige musea heel wat meer mensehen binnen, dan in de theaters. Men zou het haast niet gelooven, maar het is waar. De statistiek zegt het. Het Louvre is b.v. in feite „Ie plus grand spectacle de Paris". In 1P2S werden de Parlj sche theaters die van de voorsteden inbe grepen door ongeveer tien millioen men sehen bezocht, terwijl drie millioen mensehen over de drempels der Parijsche musea schre den. Van die drie millioen nu nam het Louvre er een millioen voor zijn rekening, zegge één millioen. Le Nótre is niet alleen bekend bij het on noemelijk aantal bezoekers van Versailles, zijn roep als tuinkunsteuaar is universeel. Maar vraagt men de honderdduizenden die eiken zomer, als Versailles op zijn schoonst is, dus „als de waterwerken spelen", aan wien ze de schouwspelen der tallcczc fonteinen en fontein- groepen danken, dan is het zeer tem onrechte dat ze met den vermaarden tuinarchitect ko men aandragen. Nu doet dit wel aan de betee- kenis van Le Nótre niet veel af, het is toch billijker een ander kunstenaar zijn eigen plui men te laten. De man van de waterwerken is niet Le Nótre, maar Franeine. Deze is het, die in het tuinplan van Le Nótre de plekken heeft uitgezocht, die voor waterwerken in aanmerking zouden ko men. En aan hom en aan den steun dien hij hij Lodewijk XIV vond. danken we het „Water- parterre", de „Fonteinenlaan", het „Water paviljoen", de „Fonteincnberoeau", de „Water berg", de „Drie fonteinen", de „Groote casca des", die later veranderd zijn in het machtige bassin van Neptunus, de „baden van Apollo en de „Bronnen". In den tijd dat het paleis van Versailles ge bouwd werd, hadden de meeste lusthoven reeds uitgebreide waterwerken en de koningen onder hielden daarvoor een bepaalden dienst, met een deskuAwiige, een fonteinen-Ingenieur, aan het hoofd. Die soort verfraaiing der lusthoven, met vijvers en fonteinen, was al heel oud, doch voor al tijdens de renaissance heeft men Ihet water in actie gebracht. Omdat die kostbare kunst uit Italië naar Frankrijk is gekomen, kan hot niet vérwonderen dat het de Medicis waren, die hier de kunst dea* waterwerken tot bloei hebben gebracht en evenmin, dat groote „water- kunstenaars" uit Italië naar Frankrijk zijn ge komen. Een van de knapste aanleggers van zulke waterwerken te Florence was een zekere Fran- cini. Deze was zich omstreeks 1600 naar Parijs geroepen en werd door Lodewijk XIII in 1623, bij zijn zilveren ambtsjubileum benoemd tot „lei der van de fonteinen en grotten des konings". Toen hij in 1643 de „grotten" van het kasteel van St. Germain veltooid had kreeg hij zelfs de collier van St. Michel wat wel de hoogste be looning was die aan een hoveling kon worden gegeven. Want een soort „tuinopziohter" was zoo'n „waterkunstenaar" niet. Zijn kunst werd zóó boog geschat, dat hij aan het bof verkeerde on dat 't een vertrouwenspost was, kan blijken uit de fabelachtige sommen die hij te verwer ken had. Die Francini heeft zich wel weten in te bur geren en verandere a.1 spoedig zijn Italiaan- schen naa.m in een die ten minste een weinig Frans oh leek. Hij noemde zich later Franeine en zoo werd ook de naam door de zonen gedra gen. Van de kunstwerken van den eersten Fran eine zijn slechts herinneringen overgebleven. De waterwerken van St. Germain en de grot ten zijn verdwenen die van FomtaineMeau ook en van die van 't Luxembourg is slechts een vijver over waarop de jeugd haar bootjes laat ronddrijven. Zijn zoon Franciscus Franeine, die hem in 1651 opvolgde, toen de waterwerken van Fon- tainebleau reeds gereed waren, kreeg den titel van „intendant der waterwerken" en moest er voor zorgen dat de viaducten en hydraulische machines, die het water van de Seine naar de lusthoven bracht, in goeden staat bleven en dat de fonteinen spoten op het oogenblik dat de koning, het hof of hooge gasten voorbij kwamen. Men was toen druk bezig met den parit aanleg van Versailles. In 1662 kreeg hij de opdracht Versailles van waterwerken te voorzien. Zijn jongeren broer werd hem als adjunct gegeven en de Francine's togen onmiddellijk aan den arbeid. Hun ont werpen waren die van ware kunstenaars, maar tevens van knappe waterbouwkundigen. Bij Versailles was wel een moeras dat later uit- gediept en gereinigd is geworden tot het be kende „Pr des Suisses", omdat de „suisses" er in hun a rijen tijd gingen vissehen, maar voor de rest was er weinig water te vinden. Eu aangezien Lodewijk XVI wilde dat de water werken van St. Germain, Compiègne en Fon- tainebleau verre overtroffen zouden woril.a, daar was geen sloot maar een heele rivier water noodig. Tusschen Versailles en de Seine was het land zeer heuvelachtig, met hoogten van vijf en twintig zelfs veertig meter en even diepe dalen. Zulks belette de Francine's niet te besluiten het Seine-water aan te voeren van dichtbij het kasteel van Marlv af. In de Seine werd een enorme stuwdam aangelegd en geweldige wa termolens werden daar gebouwd, die nog steeds de bewondering trokken. Natuurlijk zijn die thans gemordeniseerd en van motorische kracht voorzien, dcch aanvankelijk had men een zeer handig stel van waterporsing bedacht. De zwaarte van den opgehouden vloed bracht groo te schepraderen in beweging, die op hun beurt weer water oppompten tot op de hoogte van Marly. Daar viel het water in een gemetseld kanaal, 'n ware aquaduct, dat 't over 't eer ste dal veerde, waarna het door bulzen stroom de naar Versailles, tot in het bekende „Gehucht van Maria Antoinette", waar het nog steeds in een hooggelegen bekken wordt verzameld. Da Francine's werkten te Versailles vele ja ren. Ze maakten eerst de fonteinen gereed aan den voet van het parterre en in de particuliere wandeling vau den koning, waar hij schaduw en verfrissching moest kunnen vinden. Die laatste groepen fonteinen en cascades waren bskend als de grotten van Thetys en in 1672 gereed. Drie jaar later waren ook die van de Encelade klaar, die het beste bewaard zijn ge bleven, en eik jaar kwamen er weer nieuwe bij tot in 1673. De werken zijn toen blijkbaar te duur geworden. De totale aanlegkosten hadden niet minder dan 40 millioen goudponden ge kost. Franciscus Franeine, op wiens naam vooral de waterwerken van Versailles gesteld zijn, 'vond bij den koning veel dankbaarheid. Niet alleen was zijn salaris veel hooger dan dat der kunstenaars die het paleis zelf decoreerden en wier kunstwerken den rijkdom uitmaken van het museum en het paleis van Versailles, zoo als Le Brun, Girardon en Coypel, doch toen Francine's zoon in het huwclyk trad met de dochter van Lulli, mocht niet alleen het huwe lijk gesloten worden in de koninklijke kapel, doch woonde de koning zelf met den dauphin en diens echtgenoot© de huwelijksplechtig heid bij. Thans is de naam der Francine's vrijwel ver geten en toch ls het juist op het oogenblik dat de waterwerken „spelen" dat het lustoord Ver sailles zijn scharen van tienduizenden trekt. E. K. 'Is: -•-'■"P Aw'.\ PRINSES GIOVANNA, de toekomstige koningin van Bulgarije, in <le straten van Rome Zoo was 't. ,,Wie kan mij zeggen" vroeg pathetisch de volksredenaar, wie in de negentiende eeuw 't meest gedaan heeft om de arbeiders te helpen opstaan?" „Ik!" riep een stem uit het gehoor, de uit- vinder van de wekkerlclok". Hoewel Boston ver van Hollywood verwijderd ligt, bevat het onder zijn inwoners toch ook lieden, die naar 'n beetje roem snakken, die er alle krachten voor inspannen en desondanks onbekend en ongenoemd blijven. Maar toen er 'n tijdje geleden architect Austin zijn vijf en twintig-jarig ambtsjubileum vierde, en er te zijner eere een groot diner ge geven werd, en het oogenblik was aangebro ken, dat de tafelpresident de binnengekomen gelukwenschen voorlas, toen las hij daar ook een uitvoerig, maar oprecht hartelijk gesteld telegram voor van John. B. Mickelson, een naam, dio nog niemand gehoord had, de naam van een man, dien niemand kende. Eveneens applaudiseerde men eensgezind en even hartelijk op de woorden des heeren John. B. Mickelson als op die van den voorzitter van de kamer van koophandel, den burgemeester, den wethouder van openbare werken, den voor zitter van den bond van houthandelaren, idem van de voreeniging van architecten, aannemers, timmerlieden, schilders, metselaars etc. etc. Veertien dagen later werd om een soortge lijke reden als aan architect Austin, aan den bekenden Bunniagham, bekend immers om zijn prachtige stoeterij, een banket aangebo den en onder de talrijke telegrafische geluk wenschen kwam er een voor van John. B. Mickelson. Een paar gasten, die ook het feest bij den architect hadden meegemaakt, herin nerden zich den naam, en klapten 'n beetje har telijker in hun handen, als gold het 'noude bekende. De vrienden van Austin, de kennissen van Bunningham, de nabestaanden van Curek, zij verzekerden Drive, dat die Bickelson een in het oog springende persoonlijkheid was, en daarom liet de rechter het in de krant er bv) drukken, dat er onder de gelukwenschen, die hij bij zijn benoeming had mogen ontvangen, ook die van den bekenden John B. Mickelson waren geweest. Intusschen had niemand ooit Mickelson ge zien. Maar zijn naam werd met Iedere maand meer populair. Er kon spoedig geen diner, geen receptie, geen thea, geen begrafenis, geen stemdag, geen feest, kortom geen officieuse ea officieele plechtigheid zijn die meer dan 5 perso nen vereenigden, of de post bracht een geluks telegram of een passend woord van dien John B. Bickelson. En mocht die felecitatie 'n enkelen keer ach-, terwege blijven, dan werd het feest een schit terend fiasco, want dan schimpten de men sehen: ,,Mickelson heeft niet eens gefelici teerd. Nou, dan is 't feest ock niet zoo veel bizonders. Dan ls de jubilaris niet, wat we van 'm gedacht haddenen de stemming werd tot vriespunt gedrukt Toen besloot men dien John B. Mickelson zelf een feest aan te bieden. Men spoorde zijn adres op, en men ging hem hooggehoed en gefrakt zoeken en men vond hem ergens in de buitenwijken van de stad, op de zesde verdieping van 'n katoenspinnerij: daar had hij de wacht en hij zat er gebogen over 'n boek. Nu meent gij, waarde lezer, dat het doel van den heer John B. Mickelson bereikt was, en dat de afstand van Boston naar Hollywood plotseling veel korter was dan vóór het zil veren ambsjuhileum van architect Austin. Men noodigde John B. Mickelson op het diner, dat hem ter eere was aangericht, en omdat geen der feestredenaars eigenlijk wist, waarom hü zóó beroemd was. dat men voor hem goed ging eten, veel drinken en pathetisch of nog geestloozer ging spreken, daarom zweeg men van zijn geld, zijn zooveel jaren dienst, ziin ouderdom en alles, wat bij zulke gelegenheden betoast wordt, verdiensteloosheden, die gezet worden in gouden lijsten en prees men in vage termen zijn bescheidenheid in zijn arbeid zaamheid. En op 't moment dat de stapels binnengeko men telegrammen werden voorgelezen, die van architect Austin, van Bunningham, van de weduwe Curek en van rechter Drive, toen rees bij het telegram van een zekeren Richard M. Smith, die bij niemand bekend was, opeens de ster van een nieuwe beroemdheid omhoog, die de glans van de ster dee beeren John B. Michel- son verduisterde Ook geen schitterend menu. Gelezen in een reclame van een firma, die specialiseert in: Ochtend- een Opfokvoer. „Leveren aan verschillende Klooster- schole n". lük verloren was gegaan. Toch begon hij daar aangekomen zijn verhaal opnieuw. Het is van het allergrootste belang, dat ik haar weer op het spoor kom drong hij oij den stationschef aan, dien hij heel resoluut had aangeklampt. Ja ziet u, ze is niet erg non compos mentis zooals wij dat noemen. Le stationschef wist niet zoo heel zeker, wa; hij ntet deze uitdrukking bedoelde, maar hij maak te vooral uit de begeleidende bewegingen op, dat.de zuster van dezen pseudo-brosr gaeste- lUk niet erg bij was. HU zei, dat hij zijn best sou doen. Ik hen alleen bang mijnheer, voegde hij er aan toe, dat u niet vlug iemand zult vla. den, die haar heeft gezien, vooral niet op een Woensdag, als er zoo'n massa goedkoope fre,- neu loopen. Hij keek erg vriendelijk naar het eenvoudig kleine mannetje, dat er zoo slordig uitzrg alsof het zich heelemaal in het donker had aangekleed. Beaumont had weinig hoop op succes, maai het geluk, dat hem al dien tijd had gesard, lachte hem plotseling toe. Hij vond een kruier die vast en zeker wist, deze dame geholpen te hebben. Hij beschreef haar als een kort, zenuw achtig persoontje met verbazend katachtige manieren. Zij had een heele hoop bagage bij zich en zei dat iemand op het station haa>- zou ontmoeten. Het was verbazend druk op het perron, zei de kruier veelbtteekenend, en of schoon hij heel wat geld had kunnen verdie nen door meer bereisde passagiers te helpen was hij bij haar blijven staan om haar wat op haar gemak te brengen. Hoe laat was dat? Nou, toen het één uur werd zei ze dat er beslist een vergissing in het spel moest zijn. Haar vriendin kwam biykbaar niet meer op dagen, toen zei ik waarom zou u bagage niet ■in het depot brengen, ik zal ze wel even vu.jr u brengen, neem dan iu de wachtkamer een sandwich tot uw vriendin misschien met den lateren trein komt. Ze scheen het met me eens te zijn, ik droeg het spul dus weg en zij v*r dween. Ze was naar een bakker geweest mijn- keer, zei ze en had daar brood en melk gekoeld. Ja, ja. Ik geloot dat ze al haar geld had be steed aan haar kaartje. In Ieder geval kon het by mij niet eens een sixpence lijden. Ik kroeg niet meer dan wat koper. Beaumont viel hem opgewonden in de rede-li. Maak je daar niet druk om. Ik zal wel zorgen, dat je voor je vriendelijke diensten aan mijn zuster bewezen behoorlijk schadeloos wordt gesteld. Maar heb je haar niet terug ziea komen Ik niet. V/e hadden het allemaal druk en ik denk dat zs weer een anderen kruier gevjr den heeft, want ze zat hier niet meer. Wie dat geweest is, zou ik niet kunnen vertellen. Dat is toch verschrikkelijk, jammerde Beaumont. Zoo vlak by het doel en toch zto ver er vandaan. Weet je ook of zij nog bagage meegenomen heeft naar de wachtkamer? Dat zou ik u niet kunnen zeggen, sir. De klerk weet er misschien meer van. Beaumont stopte hem vijfshilling in zijn hand. De man wist niet waar hü hot had van verbazing en ging zijn weldoener met vlugge passen voor naar het bagagedepot. Hier stjnd iemand een beetje te luieTen. Zeg eens Percy, zei de kruier, deze miju- heer is op zoek naar een dame, die hier verie den Woensdag wat bagage heeft laten staan, een mensch op leeftijd, in 't zwart, een groo ten koffer, een platte doos en een hoedendoos Ik heb het hier zelf gebracht. Weet je dat r.og'. Percy grinnikte. Dat zou ik denken. Ik vergeet zoo gauw niet, wat jij van d'r gezegd hebt. Anderson keek een beetje sip, maar voordat hU nog iets kon zeggen, kwam Beaumont al zenuwachtig tusschen beiden Dat herinner jij je dus? Dan weet je zeker ook wel of ze teruggekomen is? De ambtenaar schudde zijn hoofd. Ze is niet teruggekomen, sir. Beaumont stond hem met open mond aa.a te staren. Niet teruggekomen? Neen, sir. Al haar bagage is nog hier. 51/ F. niet waar? Daar staat ze. Ik zei vanmorgen nog tegen mijn maat, dat je tegenwoordig 'n rilling over je hart krijgt als je een koffer van iemand aan moet nemen, nou ze weer pas dat ltik in den koffer hebben gevonden. Ik vind liet verschrikkelijk hoor. Ik hoop maar dat er weer niets zoo iets inzit als we deze openen. Beaumont slaagde er keurig in om een hui vering te imlteeren. Kou toch op, mompelde hij. Hat nieuws scheen hem hec'.emaal over stuur gebracht te hebban. Zij kwam dus niet meer terug, fiuis terde hy. Maar dat is verschrikkelijk. Zij heeft wel eens last van verstrooidheid legde hij voor de zooveelste maal uit. Wie weet, waar zij nu naar toe getrokken is. Heeft ze al haar baga ge achtergelaten? Alles behaive die hoedendoos, sir. Die wit de ze by haar houden, zei ze, omdat er geen naam op stond. Ze was zeker bang, dat ze an ders verloren raakte. Het was een van die glimmende zwarts dingen, dit dat soort dames altijd onder hun arm dragen U kent ze «s- ker wel? Beaumont knikte terneergeslagen. Ja. Dat hield ze du3 bij zich? Nou ik dank je wel hoor. Als soms iemand hier naar haar zou komen vragen en haar bagage wilde <ip- eischen, wilt u die persoon dan eerst naar mij zenden, voordat u het afgeeft. Strand 100001 Als ik uitga, zal ik wel een boodschap achter, laten, waar ik- ben, zoodat ze mij onmiddellijk kunnen vinden. O, de heele week heb ik n et kunnen slapen van angst. Hij schoof een verbazend hooge fooi in de banden van den ambtenaar en verdween in de grootste wanhoop. De twee mannen keken el kaar eens aan en knipoogden. Ik dacht daar net bij m'n eigen, wat heb je aan zulke ouwe vrijsters merkte Perev on met een ruwen lach. Maar nu mogen ze voori aan i-ederen dag komen, als ze maar zorgen, dat ze nog een broer hebben, die zijn eigen dim betaalt aan fooien om te weten te komen waar zijn gekke zuster uithangt II Toen Beaumont naar het kantoor terug keer de, vond hy het antwoord op zijn telegram. Dit veroorzaakte grooter verbazing dan zijn ontdek kingen van miss Ferris' gedragingen. Hy stond verbluft naar het papier te kijken. Het was ge. teekend door een bediende uit de Rue Versail les en vertelde dat monsieur Legrand in het begin van de maand reeds uit Calais was ver. trokken en ®A«4 voor begin Juni terug verwaaft! werd. Zenuwachtig als een terrier, die een rat heef', gevonden, stuurde Beaumont een kruier naar Eaton Square met een brier, waarin hij du telegram sloot en nam zelf den laatstsn boot trein, waarmede hij den volgenden morgen vroeg in Parys hoopte aan te komen. Hij na l nog een paar uur voordat hij zijn bezoek zou brengen ar.n de Rue Etranger en besloot om zijn toestand eens kalm te overzien. Het was duidelijk, dat Chaumier een speciale rerU-n moest hebben, om zijn huishoudster om den tuin te leiden. Was hij naar Calais gekomen om Ascher te ontmoeten? wilde hy hem daar op wachten of was er een ander motief? Waarom zou iemand naar Calais reizen, indien hij var plan was dsnzrlfden avond reeds terug te so men? Toen herinnerde hy zich, dat Chaumier zich had voorgenomen cm tot Donderdagmorgen te blijven. Dat klcnk erg verdacht en roman tisch. Als hij den man onder vier oogen te spreken kon krijgen, zou hij niet rusten, voor dat hij hem de absolute waarheid had afge dwongen. Hij belde in de Rue Etranger aan, zoo vroeg als mar.r mcgelyk was en zag mada me, dia volkomen in deze burgerlijke omge ving paste. Haar voeten vielen hard op as.it parketvloer en ze had iets log majasteus eu w- rekends over zich. Hij stelde zic.lt voor a klerk van monsieur Legrand Monsieur Legrand is toch niet erger h-> -p ik, zsi ze. Maar hij zag uit het gemak, waarmee zij die vraag stelde, dat zij niet oprecht was. Die denkt zeker wat van die erfenis bin nen te scharrelen, dacht hij geslepen en hy urn. woordda: Neen, madame, ik kan u tot mijn vreug de vertellen dat hy heel wat beter is. Hij wil zelfs voor een paar weken vacantie nemen, maar hij heeft me verzocht om voor zijn vei tick enkele details niet monsieur Chaumier te re geien. Ik zal miinheer geeD twee minuten od houden. Hij is erg ziek geweest, zei madame. De dokter wil nog niet dat hij al uitgaat. Dat spyt me verschrikkelijk. Monsieur Legrand vertelde me verleden week al, lat mijnheer verre van lekker was. Hij heeft zich zeker overwerkt? Dat scheen ze met hem eens te zijn, maar erg hartelijk klonk dat niet Ik zal even tegen mijn man vertellen, dat u hier bent, zei ze. Vijf minuten later liet een bediende Beaumont In monsieur Chau- mier's studeervertrek. De Fransche advocaat was ditmaal heele maal gekleed, maar hij verwachtte blykbaar slecht nieuws, want heel zijn manier van op treden was zenuwachtig en arrogant. Komt u van monsieur Legrand? Neen, my n li eer. Ik ben een Engelsche de- tectieve. Ik kom om het verhaal dat u enkele dagen geleden aan monsieur Lestrange hebt gedaan aan een nader onderzoek te onderwer pen. U treft het niet erg, dat monsieur Le grand heelemaal niet thuis geweest is. Chaumier liet een vloek ontsnappen, Beau mont schonk hier echter geen aandacht aan. De man maakte zijn droge lippen nat en zijn groote plompe handen rustten zwaar op zijn bureau. Eh bien? Wat zou dat? Ik wilde u dit maar zeggen, mijnheer. In dien een onderdeel van een document valsch is, bestaat de mogelijkheid, dat heel het docu ment valsch is. Tot nu toe hebben wij geen en kel onderdeel van uw verklaringen betreffende uw verblijf te Calais aan de waarheid kunnen toetsen. Wy zijn dus verplicht u te verzoe ken ons mede te deelon, om welke reden u daar heen ging. U moet toch een reden gehad hebben. Een man reist niet voor zijn genoegen vier uur in een trein? Chaumier bleef een heeler. tijd zwijgen. Hij klapte telkens zy'n handen open en dicht. Hij scheen mat zijn positie geen raad te weten. Tenslotte vroeg Beaumont tamelijk vrien delijk? Moest u er misschien een dame ont moeten? De man lichtte verschrikt zijn hoofd op. In dien hij den moordenaar van sir Hector Ascher geweest wa3, had hij moeilijk wilder uit zijn ocgen kunnen zien. Ben je van plan omdat allemaal in jullie vervloekte kranten te zetten? vroeg Chaumier brutaal. Neen, mijnheer, indien het megel'jk is niet. De reet hangt van u af U ging dus om daar een dame te untmueten? Hoe lang bent u er nu gebleven? (Wordt vervolflH

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 11