1
FEUILLETON
een ontzettend
U OftZICHTBkREN
VAN EEN JONGEN EN
TWEE OORVIJGEN
RIDDER MAURITS
KIND".
Vy OU N3.DUNOVEMBER 1930
den9 r0trder ,maakte' z°nfler te antwoor-
•i
door
BERTA RUCK.
(EEN ERE TO NSCH E VERTELLING)
Den ganschen dag hadden de klokken haar
vroolijk gebeier doen hooren. Die Van Ploaré
en die van Tréboul, die van Plogoff en die van
ïozon, en de kleine, gebroken oude stem van
het klokje van Saint-Nlc, beantwoordden el-
ander om het hardBt, gestemd in mineur door
de zware stem van de zee. De dag was bij zender
Plechtig, want het was de eenige dag Van het
jaar waarop de heele aarde zich in een onme
telijke vurigheid tot den hemel wendt, om te
smeeken en te bidden in een heerlyk beroep op
bescherming aan het gansche hemelsche hof.
Plotseling hielden de gezangen op; de klok
ken zwegen, de aarde overtoog zich met stilte
en scheen neer te buigen onder het gewicht Van
droeve herinneringen. Een lichte, grijze nevel
verspreidde zich over de velden, de zee deed
doffe zuchten hooren. Dé nacht was gekomen
eh in de zwangere lucht klonk het traag en
treurig gelui. „Het klokje van hén, die ver
scheiden zijn" mompelde de oude Corentine
Morvan, en zij maakte een kruisteeken. Zij
herkende de doodsklok die zoo dikwerf in haar
leven het laatste vaarwel aan dierbare wezens
had geluid, en haar hart Sidderde smartelijk.
Had de zee, de groote menschenversilndster,
dit Jaar niet haar laatsten kleinzoon wegge
nomen, den broer van Marivonne, die een stoer
zeeman beloofde te worden? De zwaar be
proefde vrouw liet haar rozenkrans in haar
schoot zinken en sloot vredig de oogen om
In gedachten opnieuw te leven met diegenen
•die niet meer waren.
Eén jonge, lenige schaduw was in de kamer
gegleden en de oude genaderd, die achterover
in haar breeden, rieten armstoel geleund scheen
te slapen.
Grootmoeder, lispelde zacht Marivonne,
g ootmoeder, het vuur gaat uit, moet er geen
hout in den haard7
De oude Corentine keek op bij de vraag van
haar kleindochter en haar befloerste oogen
rustten met teederheid op het frisch gezichtje
dat zich over haar heenboog.
Ja, mijn kind, ja, werp een takkenbos
op het vuur om de vlam wat op te laaien.
Er is een goed vuur noodig dezen nacht om
de zielen te verwarmen.
Marivonne, die voor dén haard lag geknield,
voélde een lichte rilling over de schouders
gaan.
Grootmoeder, ik ben bang, fluisterde zij.
Bang, bang, en waarvoor mijn kind'
Voor deze nachtwake.
De oude trok haar gezicht in een ernstige
Plooi.
Zou je je niet schamen om rustig in je
bed te slapen, terwijl de arme afgestorvenen
in den zwarten nacht ronddolen en gebeden
eischen? Je bent zestien jaar oud, Marivonne,
je bent nu een groote meid, je moet met mii
bidden.
Marivonne neeg het hoofd zonder een woord
te zeggen; na een korte stilte vroeg zij:
Moeder is gestorven toen ik heel klein
■was, nietwaar?
Ja, op het feest van O. L. Vrouw Hemel
vaart, dat op je geboorte volgde.
Mijn vader, broers en oom Jan zyn
allen op zee omgekomen?
De stem der oude daalde terwijl zij' ant
woordde:
Allen.
En. Marivonne kwam nu nog nader bij
moTdert m r' Cn 118,131 U 26 gS*ien' ^ot-
©en gebaar als om te bevestigen dat zy
zo gezien had.
Dikwijls?
Eiken keer ais de slaap geen sluier over
niijn oogen legde.
Marivonne rilde opnieuw en trok haar wol
len halsdoek vaster over de schouders, murme
lend:
Het is koud
Laten wij bidden, gaf de grootmoeder
slechts ten antwoord.
En de beide vrouwen, de eene dicht bij
de andere, de twee witte mutsen elkander ra
kend, begonuen samen do woorden te her-
kalen van de Groetenis des Engels, met een
slepende nauw hoorbare stem.
Ondertusschen verstreken de uren. Reeds
lang waren de klokken verstomd. De hemel
■"as donker, zonder een enkele ster, de velden
'"aren zonder gerucht. Alom heersehte stilte
rust. En toch kronkelde van elk dak oen
dunne kolom rook omhoog: men waakte in
gebed en stille verwachting
Met een zacht gebaar legde de grootmoeder
de hand op den arm van Marivonne:
Dek de tafel kind, zeide zij, het uur na
dert, zij zuilen niet lang meer talmen! Mari
vonne stond gewillig op, hoewel haar handen
beefden en haar knieën knikten.
Hoeveel schotels moeten er gereed gezet
sich over te geven aan een moeizame telling
en dan droevig het hoofd schuddend zei zij:
Vele schotels, want dit Jaar zullen zij
irÜk zijn.
En zonder een woord meer te spreken Volgde
zij de bewegingen van Marivonne, die eveneens
stilzwijgend maar met orde het maal begon te
bereiden.
Toen het meisje in eiken schotel deü koek
van roggemeel en de kom met room had neer
gelegd, nam zIj haar plaats weer in aan de
voeten van haar grootmoeder en bleef met
gevouwen handen zitten staren in de vlam
men
Grootmoeder spreek! vroeg zij zacht, u
zegt niets!
De grootmoeder zuchtte.
Jongelui babbelen, ouden denken, zeide
sij, de spreekwijze die gemakkelijk tot spreu
ken overgaat. En waar Viel er dien avond aan
te denken tenzij aan hen die weleer rondom
dezen haard waakten? Eens was er een tijd
dat men met minstens een twintigtal bijeen zat;
daarna ontbraken er elk jaar enkelen, terwijl
de Onzichtbaren bij ieder nieuw bezoek in stèèds
grooter getale terugkeerden.
En nu zijn er nog slechts twee, die
overblijven, u en ik, grootmoeder.
Ja, mijn kind, de Goedé Gód heeft de
oude twijg vergeten.
Grootmoeder, ik zou graag bidden, maar
ik kali niet, zei Marivonne.
Ah, Als mijn arme man nóg leefde, zeide
Corentine, dan zou hij den „Zang der Doó-
den" doen hooren. Hü zong hètó telkènjare
op dén avond vah Allerheiligen.
Zing dan zelf, grootmoeder, Zeide Mari
vonne, dan zult ge aatt de andere nachtwakers
dénken, de nachtwakers van weleer, toen ge
al uw kinderen om u vergaard vondt.
Welnu, lieve luister.
En do oude Corentine begon te zingen; zij
zong met een trillende, gebroken stem, terwijl
zij bij sommige passages het kruisteeken
maakte.
In den naam des Vaders, des Zoons en
des Heiligen Geestes, gezondheid aan u allen,
lieden van dit huis, wij wen3chen aan U allen
een goede gezondheid, wij kómen U tot hét
gebed aansporen. Verwondert U niet over onze
komst. Jesus zendt ons tot U om u te wekken
zoo ge slaapt, om u te wekken gij lieden van
dit huis, om u te wekken grooten en kleinen.
Indien er nog medelijden bestaat in de wereld,
In Go de# Naam, kom ons ter hulp.
Mijn zoon, mijne dochter, gij ligt op zachte
veeren bedden, terwijl ik uw vader, ik uw
moeder ln de vlammen des vagevuurs liggen.
Een witte wade en vijf planken
Corentine onderbrak plotseling haar een
tonig gezang en stond opr Haar gelaat ver
stijfde ais ware het uit steen gehouwen en
haar blik bleef star op de deur gericht, die
zich langzaam, geruischloos opende als aan
geraakt door een onzichtbare hand. Een nauw
onderdrukte kroot ontsnapte aan de lippen
van Marivonne. de handen van haar groot
moeder klemden zich om haren arm en met
haar doffe stem murmelde zij:
Ah. Zij zijn het.
Dan, beiden stijf tegen elkander aangedron
gen hijgend, wachtten zy angst'g af. Een tal
rijke troep verscheen op den drempel, de man
nen gedekt met den breedgeranden hoed, de
vrouwen gewikkeld in haren zwarten mantel
allen een rozenkrans in do handen, statig
en stom traden zij binnen in volmaakte orde,
zonder te horten, zonder om zich heen te zien,
als verloren ln een Innig visioen en met een
vreemden tred, zonder dreun, schaarden ze
zich om de tafel.
Al degenen die daar hadden geleefd waren
tegenwoordig, allen die bemind hadden, nie
mand ontbrak op de sombere vergadering. En
de twe© ontstelde vrouwen die in een hoek van
de kamer teruggedrongen waren en elkander
vast omstrengeld hielden, woonden dit zonder
ling zielendefilé bij en konden de dierbare
wezens herkennen die zü hadden liefgehad. Het
duurde zeer kort en het duurde zeer lang, een
eeuwigheid. Toen, met denzelfden slependen
en stommen tred stelden de zielen zich op
nieuw in gelid en vertrokken zonder zich ook
maar eens te hebben omgekeerd.
En de deur viel vanzelf weer dicht.
Den volgenden morgen toen Marivonne ont
waakte gelijk lederen dag bij het kleppen van
het Angelusklekje, zat zij gehurkt op den steen
bij het sinds lang uitgedoofde haardvuur. Zij
gevoelde zich moede, o zoo moede. Haar lede.
maten deden haar pijn aisof zij een lange reis
had gedaan. En Corentine dicht bij haar, had
haar rieten stoel niet verlaten en haar oude
vingers gekromd door het werk en de jaren
hielden nog de palmhouten koralen van haar
rozenkrans vast.
Alleen haar geloovige ziel was zacht, heel
zacht heengegaan met d« Onzichtbaren.
C. W.
Verschil van opvatting.
Een Engelschman werd kaal. Hij vond 't
vrij vervelend en gaf kapitalen uit voor haar.
middelen, maar tevergeefs.
Een Schot werd kaal. Hij verkocht dadelijk
zijn horstel en kam.
1
l .w.yr->"<w t f
\j
WAAR DE COMMUNISTISCHE EN ANTI.FASCISTISCHE PROPAGANDA
TE PARIJS WORD T GEORGANISEERD
Er is, 'n dikke vyftig jaar geleden, 't> mensch
geboren, in Groszny, in Zuid-Rusland. Hü
kreeg den naam van Leonard Rosenthal, een
naam, die niet veel commentaar behoeft. Zijn
vader was een kleine voddenkoopman en geld
schieter, wat ook al niet veel commentaar vergt
Leonard was de oudste van elf kinderen; en
op zekeren dag werd hij door zijn vader naar
Kaukasus gestuurd een reié die twee lange
weken duurt om daar ergens een oogst, die
een boer aan zijn vader verptnd had, in te vor
deren.
Leonard komt ter bestemder plaatse, ziet een
rijpen, rijken oogst, maar beschikt noch over ge
noegzaam geld, noch over d» practische moge
lijkheid, om óieü binnen te krijgen.
Toevallig raakt hij ln gesprek met een mole
naar uit den omtrek, en komt hij te weten, dat
ook deze zijn vader sinds langen tü'd geld schul
dig is. Hij biedt den molenaar, die niet in het
minst vermoedt, dat hy met den zoon van zijn
schuldeischer te doen heeft, aan, om dien be-
wusten oogst zelf binnen te halen, te laten
malen, en weg te bl'ehgen. Die molenaar is met
het voorstel ingenomen en alles gebeurt, zooals
Leonard hèt In scene gezet had, en, als het
werk na enkele weken ten einde loopt, scheldt'
hfj den mulder diens schuld aan vader Rosen
thal kwijt.
Leonard trekt huiswaarts in de verwachting,
dat hem 'n éxtra pluim thuis op den hoed za!
worden gestoken, maar bij thuiskomst de
schuld van den mulder stond geenszins in ver
houding tot den dienst, dién hij den zoon bewe
zen had -* kreeg hij tot belooning van zijn
goede bedoelingen, twee oorvijgen...
Hiermee had vader Rosenthal niet Leonards
wangen gloeiend geslagen, maar Wel zijn eer
zucht geraakt. En nauwelijks een paar maanden
later, vijftien jaar oud, trekt de jóngen de weide
wereld in, op Parys aan.
Hier wordt hij koopman; 'n paar jaar lang
woont hij in het ghetto en is hij Leonard Ro
senthal, niets meet. niets minder.
Maar dan trekt hem Hotel Druot aan, de
groote Fransche Staatslefenbahk, waar 'n ken
ner, 'n handige këhner ..vcnd&teti" kan doèfl,
zoo kostbaar als 'n fortuin, schoon ook zoo
zeldzaam
Leonard Rosenthal is 'n kenner èn 'n
handige kenner. Wel dehlct hii ln het sombere
gebouw, als een steen bij het vale licht van een
onweersbui vonken schiet zoo'n vondst gedaan
te hebben. Hij koopt en 's anderendaags blijkt
zijn koop waardeloos; maandenlang ligt hij
krom om zijn schuld te betalen, maar hij houdt
vol, en kan zich eindelijk vestigen als hande-
laar in edelgesteenten; hij wordt Franschman,
laat heel de tamilie op zijn kosten naar Parys
komen, hij woont, waar hij thans thuis hoort,
in de rue Lafayette, waar zich de beroemde
Fransche juweelen- en diamantenmarkt in 'n
paar koffehuizen gevestigd heeft.
De oorlog ruïneert hem, maar als hij in
1917, zïèk geworden, het front "verlaten mag, is
hy nog lang niet ontmoedigd.
Hij weet, dat de Engelschen, die heel de
paarlenmarkt in handen hebben in moeilijk
heden zitten met de groote parelvisscherijeh
aan de Perzische golf; met geestdrift volgt hij
de krantenberichten over opstand en staking
der parelvisschers. Met groote moeite en na
lang praten leent hem een bankier 200.000
francs.
En Leonard reist af naar Aden. Hij bemerkt
wel gauw, dat men den Engelschman niet ge-
negen is, maar den nieuwen Franschman niet
vertrouwt, en hem maar paarlen van minder
waardige soort verkoopen wil.
Dan laat Rosenthal uit Frankrijk 100.000
francs aan zilveren 60 centimesstukken komen.
Veertig zakken zilver laadt hij op de muil
dieren en met deze zilverkaravaan gaat hy de
dorpen af. Als een loópend vuurtje verbreidt
zich Leonards faam door de streek. „Daar is
Emir Leonards zilverkaravaan Hij betaalt met
baar zilver, en niet met ydel papier"
En Rosenthal, hem worden de parels toege
worpen, hij is millionair, w >rdt milllardair.
Met één slag is het centrum van de paarlett-
liandel van Londen naar Parijs verlegd. Leo
nard Rosenthal krijgt het kéuis van het eere
legioen.
Rosenthal strooit mét het geld, overal, waar
hij goed kan doen. Hy is Maecenas voor schrij
vers en schilders, en zelf hij heeft zijn éigen
ontwikkeling niet verwaarloosd schrijft hij
drie boeken: ,,In het rijk der paarlen"; „in den
tuin der edele steèüen", en ten slotte „Hoe men
rijk wórdt",
Hij woont in een der schitterendst© palèlzen
van Pare Monceau, te midden van 'n leger para
sieten.
En in de Rue Lafayette, daar staat eefl dik
betralied huis. Daar komt men niet èen, twee,
drie, zoo maar in. Daarbinnen is alles bepant-
serd, de vestibule, de deuren, de wanden. De
dienaren gaan er met de revolver in de hand,
voor.
En in een ruime kamer, Kaal, leeg, dik met
tapijten belegd, 'n paar fauteuils, 'n groen over
dekte tafel, daar werkt Leonard Rosenthal,
daar weegt en bekykt hij kleine glimmende
kogeltjes en verdient 600 millióen francs per
jaar, ongerekend zijn handel in smaragden.
Het moderne sprookje in het goede, ouder-
wetsche sprookje, zat wat opwekkends, 'n leer
en 'n les, in dit nieuwe niets, tenzij d© twee
oorvijgen.,
Weinig weten wij betrekkelijk hoe een rid
der er voorheen in zijn dagelyksche doen uit
zag, maar zeker is het wel, dat zijn wambuis
niet 'te Vergelijken was met de kleurige kamer
jas van ridder Maurits, of met zijn zijden hemd
en gitzwart frak. Wij stellen ons een ouden
ridder geharnast voor, met het vizier omlaag,
en in de hitte van den strijd op 't tournooiveld.
Onze ridder Maurits heeft hoogstens zijn
strooienhood wat op de oogen als hij den trou-
badeür speelt met het lied:
Eyes of Lisette
Smile of Mignonette.
Grace of Delphlne
Charm of Josephine
en hij lacht erbij, als 'n minnèzanger, die bij
het eerste tokkelen op zijn luit maagden, en
edelvl-oUWem zich Verdringen zag voor schiet-
spleten en Vensters van 'n ouden burcht.
En wanneer ridder Maurits ten tournool
trekt, steekt hij zich in het harnas van een
uiterst corrêotOostenrijksch officierstenue, één
broek met biezen, en 'n jas met gouden kraag,
en hij treedt in het krijt met een jonkvrouwe,
die een geenszins ridderlijken naam draagt van
Jèanhette. Met haar van Mac Donald is zy
evenwel geparenteerd aan 'n staatsman, die in
die functie hoogstwaarschijnlijk op de hoogte
is van het, zij het politieke, steekspel.
Ridder Maurits speelt prins gemaal in het
tournooispel om een vrouwenhart. Daar is kos
ten noch moeite aan gespaard.
Goud en schittering, brocaat van zijde, en
champagneOch ja, de tournooispelen nit
de oude Middeleeuwen, en het ridderbedrijf
uit èen SourgondiBChen tijd waren pompeus,
maar vergist u niet; Vermoedelijk dronk men
er geen champagne, en de rïddervrouw nam er
geen had in het hijzijn van een tienduizend-
koppige menigteRidder Maurits is up to
date.
Hebt u ridder Maurits niet herkend? Mau
rice Chevalier? Op de handen gedragen in
Parijs, Berlijn, Londen, Brussel en den Haag.
Van do stalles tot het schellinkje bewonderd,
en zonder afgunst vereerd, om zijn glimlach,
dl© iacht in een overdaad van weggesmeten
geld, waarvan alleen de foto en de glans weer
gegeven worden o>p het witte doek.
Ridder Maurits, met vleesch en been, hij zelf,
levend en werkelijk, woonde verleden week een
voorstelling bij in de Cirque d'Hiver. De Dario,
een goed regimentje clowns, wisten hem zitten,
en defileerden voor hem de parade uit de Love
Parade en zij brachten hem hun groet, zooals
de gladiatoren het eenmaal den Romeinschefi
Keizer deden.
Ridder Maurits verhief zich in zijn loge,
dankte ridderlijk, eh groette majesteitelijk
terug!
En het dankbare, opgetogen publiek verhief
zich op parket, parterre, amphitheater en gaan
derijen en het bracht den nationalen Maurice
zyn ovatie.
Na afloop verdrong zich de weinig wenschen-
de menigte hij deü uitgang, en alle slenteraars
over den boulevard des Filles-du-Calvaire liepen
t© hoop om hun beminden tournooiheld hulde
te bieden.
Ridder Maurits vefséhij'nt. Waardig. Vorste
lijk!
Ridder Maurits.
„Leve Maurits! Vive Maurice!!"
En een joviale snuiter, die 'm kent, Maurits,
den jovialen, den Heven, den jongensachtigeu
Maurice van het witte doek, goedmoedig
schreeuwt: „Hei, ouwe jongen, gaan we 'n
borrel pakken in de kroeg?"
Dat klinkt niet Middeleeuwsch; zoo bejegent
men ook in een democratischen tijd geen ridder.
Maurice antwoordt niet.
'n Agent maakt ruimte, en dringt den jovia
len snuiter van de sokken ln 'n goot, 'n echte
goot op de naakte straat, geen filmgoot, waar
in 't aandoenlijk of goed is geensceneerd te
liggen.
De ridder, moe, hautain, hij kan de ovaties
der volksmenigte niet beantwoorden, hij
wringt zich naar 'n zwaren, somptueusen, Ame-
rikaanschen wagen, die met autocrate, tergende
claxonschreeüWen de menschenmassa snijdt.
Maurits de Ridder en zijn vroüW Mme. Chè-
valier-Vallé en eenig gevolg stijgen schielijk in.
Plotseling corrigeert het volk zijn eigen re'
gie. Daar wendt zich een massaal gevoel. Daar
zyn menschen ontgoocheld door het snobisme,
van een, dien zij een lieveling dachten, te zien
voor geld, te zien badend in en spelend met
geld.
„Naar de duivel, zwijn, met je millioenen!"
„Stikken kun je, Amerikaan, met je
dollar!!"
„PÜ! Hij heeft niet eens talent!!!"..».
De mannetjes en vrouwtjes gebaren in een
opgewonden bourgeoise nijdigheid.
Mme. Cbevalier-Valiêe dehkt er ln zijde en
bont nog na over dé ovatie Ih de Cirque
d'Hiver.
„Vive Maurice!"
Leerzaam, zeer leerzaam is de volksgunst.
Ridder Maurits heeft er een in de goot ge
legd.
Eyes of Lisette,
Smile of Mignonette.
Grace of Delpbine
Charm of Josephine....
O oh een Sóórt homoèopathie.
Gelezen in het „Dagbl. van N.-Brabant":
„Kloosterzande. Aan den Raad der gemeente
is het voorstel gedaan om het brandspuit-
huisje alhier in te richten als a s c h b a k".
GLORIEUZE INTOCHT VAN KONING BORIS EN KONINGIN IVANKA IN SOFIA:
de burgemeester der hoofdstad ontvangt hen voor den triomfboog
Geautoriseerde vertaling-
6)
Mrs. Cattermole dronk erg dorstig, maar er
kwam geen stukje eten over haar lippen- Met
stijgende verbazing volgde ze den berg warme
cake, brood en boter Madeira Cake, jams en
weer brood en boter, die Arabella met haar
Prachtige tanden zat 'te verslinden. Inderdaad
mr. Ames had geiyk gehad, toen hy beweerde,
dat Arabella nog al wat aan kon.
Als iemand zich niet erg op zün gemak
voelt en wat last van zenuwen begint te krygen,
helpt niks zoo goed om hem weer te kalmeeren,
a's een flink stukje eten en een behoorlijk
hopje sterke thee, zet Arabella ondertusschen
jegen zichzelf en ze goot met een royaal ge-
aar haar vijfde kop naar binnen. Het valt in-
ei'daad niet ie ontkennen, dat zi zich werkelijk
h'et op haar gemak voelde, ondanks haar moe-
d'ge voornemen, dat ze zich door dat stel ver-
Waande harken niet van d'r stuk zou laten
'engen. Maar het is nu eenmaal veel gemak,
h-lijker eau vanuit je kamer die draken van
9 Schuur te becritiseeren. als ze op behoor-
'Jken afstand ln een rytuig voorbijkomen, dan
^'«Zelfde dames te antwoorden op al de gekke
raEen die ze stellen, terwijl ze ongegeneerd
die kostelijke stoelen zitten en je zelf niet
*eet, hoe je je houden zult. En toch, wat was
<êr dan eigenlijk aan die kinderen? Niet een
H'h haar kon aanspraak maken op een beetje
mtsoenlijk gezicht. En dan al dat pinhaar, zoo
dón ais wol en zoo styf als vlas. Dan mocht
er altijd nog zyn met haar overvloed van
goudblonde vlechten. En wat hadden die mor
mels zich allemaal toegetakeld! Niét een die
nou eens naar haar stand gel:!eed ging. Je kon
niet eens zeggeu, dat het slordig zat neen,
dat waren nou compleet modderkleuren, dat
zou een ander afdragertjes noemen, goed om
's morgens stof af te nemen in den winkel.
En die eene had me warempel een doodgewone
golf jurk aan op het theeuur in plaats van eens
goed voor den dag te komen in een heerlijk rose
of resedajaponnetje met die leuke oplegsels
die je tegenwoordig overal ln de modeplaten
zag. Arabella had in zoo'n toffe beweging als
De Schuur blijkbaar een heele modeshow ver
wacht. Zij had verwacht dat die jonge dames
haar het een en ander zouden kunnen leeren,
hoe je je eigenlijk in dergelijke kringen moest
kleeden, maar hemel ze mochten by haar wel
eens een lesje komen nemen. Werkelijk indien
©r iemanid een paar aanwijzingen noodig had,
dan was het in ieder geval niet Arabella vond'
misa Ames. Terwijl ze met deze overwegingen
de ellendige pauze vulde, die er sindB het laat
ste: nee, miss Ames, op een waag van Arabella
betreffende den rijkdom der appelboomen in
den tuin was gegeven en die alleen onderbro
ken werd door het krachtige vermalen, van
Arabella's tanden van een reusachbigen Ween.
schen macaron, ging de deur weer open voor
een van de bedienden der cattermoles.
Hoeveel van die snaken hebben ze hier
toch wel? dacht Arabella.
Ditmaal was het een kamenier ln onberispe
lijk zwart, met een keurig wit schortje, een
schattig mutsje op het haar en een stem zoo
vriendelyk en bescheiden, dat Arabella haar
onmiddellijk heel wat sympathieker vond dan
de geheele collectie Cattermole bij elkaar.
Mag ik uw sleutels hebben, madam?
Sleutels, echode Arabella terug. Waar
voor?
De sleutels van je koffers, haastte Peggy
Delamere zich tusschenbeide te komen, toen ze
bemerkte dat mama en de dochters halsstarig
weigerden hun nieuwe gast voor een flater te
behoeden. Dit is Manners, de kamenier voor de
meisjes, die zoolang je hier bent, steeds voor
je zal zorgen. Ze zal nu alles even voor je
uitpakken.
O, nee, dat zal ze niet! zei Miss Ames,
terwijl ze haar goudblonde manen met den
Eiffeltoren van pluimen krachtig heen en weer
schudde. Tóen vertrouweiyk terzijde, maar zoo.
hard, dat je het op de gang had kunnen hoo
ren. Ik kan nu eenmaal niet hebben dat een
vreemde baar neus steekt in mijn hemden en
nachtjaponnen, als ik er zelf niet bij ben, om
ze een beetje op d'r vingers te kijken. Ik zal
den boel zelf wel leeghalen, dank Je.
Heel goed, madam, zei Manners onbewogen
en ze vertrok zonder eenig gerucht.
Arabella schonk ineens al haar vertrouwen
aan Peggy DelameTe. Die bleek tenslotte In
deze koelkast nog wat menschelykheid te heb
ben bewaard.
Die is eigenlijk de eenige met een beetje
normaal gevoel voor d'r evenmensch, vormde
Miss Ames zich haar meening over dit arme
familielid. En voegde er luider aan toe:
Ik vind het gewoonweg de kat bij het
spek zetten, indien je al die meisjes zoo maar
met je spullen laat sjouwen. Voordat je er erg
in hebt, hebben ze de helft van je garderobe
aan d'r lijf hangen.
Ja zeker, stemde Peggy Delamere heel
vlug toe en ze moest inwendig even lachen, om
de veronderstelling, dat de tengere en precieuse
Manners, die zich geheel naar Franschen rus-
tigen chiquen stijl kleedde, zich ooit zou heb
ben laten verleiden om haar fijne persoontje
met de opzichtige en goedkoope prullen van
Miss Arabelia Ames te laten bederven.
Door dit beleefdheidsantwoord in een ver
keerd vertrouwen gesterkt, wendde de onge
lukkige Arabella zich ditmaal tot Beryl.
Nou wij hadden tliuis ook eens 'n dienst
meisje, en ik dacht werkelijk dat we het heel
goed hadden getroffen. Ze had zulke prachtige
getuigschriften van haar laatste mevrouw, en
altijd prijzen in de Zondagsschool en wat hleek
ten slotte haar zwakke punt te zijn. Wat denk
je.
Ik kan het heusch niet vermoeden, ant
woordde Beryl, terwijl Amber tegen haar moe
der en Pearl zat te knipoogen.
Aller oogen schenen ineens te hangen aan de
lippen, die heerlyke kersrooae lippen, die het
verschrikkelijke mysterie betreffende het zwak
ke punt van Arabella's deugdzame dienstbode
gingen onthullen.
Onderlijfjes! zei Mis® Ames met veel ge
wicht. Mijn eigen beste onderlijf jeSj met meters
en meters beste kant.echte keurige Val en
oplegsels. Die nam ze gewo nweg uit mijn
kast om ze zelf te dragen. Heb je ooit zoo'n
geniepigerd gezien? Dat heb je van dat soort
te wachten. Miss Ames was ineens in haar
besten vorm en haar stem daverde door den
salon, als het geschreeuw van een kapitein op
de brug. Ik had die kwezel al lang in de
gaten. Er kwamen telkens dingen in de wasch,
die ik me niet herinneren kon ooit uit de kast
te hebben genomen» En toen ze op een goeden
keer op het punt stond om haar vrijen avond
te nemen, nam ik haar maar ineens bij d'r
kladden. Muriel, zei ik, je hebt een van mijn
onderlijfjes aan.
No, Miss Ames, dat nooit! antwoordde ze
zonder te blozen, 't Is welles, zeg ik. 't Is
nietes, schreeuwt ze me brutaal terug. Murel,
maak me niet kwaad, zeg ik, want dan trek
ik het gewoon van je lijf, zeg ik. Je moet niet
denken dat je met mij de kachel kunt aan
maken, zeg ik want ik zie maar al te goed, mijn
merkteeken onder je voile b'ouse doorschijnen.
Asjeblief, Juffrouw A. A., die heb ik er zelf met
een kruissteek op geborduurd met waschechte
zij. En dat niet alleen, zeg ik, want nou je
toch door de mand gevallen bent zal ik je maar
ineens zeggen, dat je ook van myn odeur ge
gapt hebt. Maar Miss, hoe durft U dat te ver
onderstellen, zegt me dat mirakel, terwijl ze be
gint te simmen als een schoolkind, dat een
brok als een kei in d'r mond heeft als ze juist
antwoorden moet. Gemeene leugenaar, schreeuw
ik haar ineens toe, wil je nog ontkennen, dat
je geen odeur van me hebt gestolen? Je hebt
meer dan een halve flesch van mijn heerlijke
viooltjes over je voorhoofd gegotengego
ten, wat ik je smoes, ging Miss Ames met veel
overtuiging verder. De dame wilde nog bewe
ren, dat ze alleen maar wat eau de cologne uit
haar eigen fleschje had genomen. Maar is er
iets dat sterker ruikt dan viooltjes, Mrs. Cat
termole?
Nee, inderdaad niets, zei Mrs. Cattermole
overtuigd, want Arabella rook werkeHJk een
uur in den wind naar het onverdraaglijk sterke
parfum.
Het had sinds een kwartier den delicaten
geur van haar lavendel verstikt en zou min
stens drie maanden blijven hangen in de gor
dijnen en dc pluche bekleedingen van haar
aristocratischen salon. Alles wat met Arabella
verband hield verstikte haar omgeving. Haar
Etem overschreeuwde den delicaten langoureu-
sen toon van de meesteresse des huizes en won
het zelfs in kracht van den groc-toon der
sportieve dochter. De hatelijke staccato's van
Beryl zonken voortaan in het niet en het
school jongensgeschreeuw van de jongste klonk
nu bijna beschaafd. Ondertusschen bleef de
viooltjes geur zijn vervaarlijken aanval door
zetten. Mrs. Cattermole meende elk oogenblik
te zullen bezwijken. De zorgzame Peggy scheen
daar eenig vermoeden op te hebben, want zy
redde voor de tweede maal de pijnlijke situatie
door op te staan en Miss Ames voor te stellen
haar kamer te gaan bezichtigen.
Dank je! Ja, ik zou overal wel eens een
kykje willen nemen, zei Miss Ames harteiyk,
ik bedoel, voordat ik me ga verkleeden voor
het diner, voegde ze er verklarend en wellicht
verontschuldigend aan toe, want die andere
spektakels schenen steèds oostindisch doof
te zijn voor al haar opmerkingen. Ze wilde
vooral laten merken, dat ze precies op de
hoogte was met de gewoonten der deftige krin
gen. Ze wilde laten zien, dat ze wist wat men
van haar verwachtte en dat ze zich op alles
volkomen had voorbereid. Ze stond dus op. Uit
haar gelen schoot verzamelde ze een handvol
kruimels en met tweo passen het groote open
vensters bereikend wierp ze die met een breed
gebaar naar de duiven. Het was werkelijk een
heroiek gebaar. Indien je niet beter had gewe
ten zou je het hebben kun oen interpreteeren
als'een uitdaging tegen den status quo. Toen
verliet ze achter de groote, slanke gestalte van
Peggy Delamere, in haar bescheiden plunje, den
salon.
De deur was nog geen seconde achter hen
gesloten, of een vervaarlijke zucht steeg een
parig uit de kelen der geheele familie Catter
mole op. Beryl en Amber lieten zich in grotesk
gebaar achterover in hun stoelen vallen, alsof
ze een flauwte nabij waren. Bij Mrs. Cattermole
kot het nauwelijks een imitatie worden ge
noemd. Zy begroef haar hoofd in de kostbare
kussens van haar sofa en voelde zich den do d
nabij. Alleen Pearl sprong op en klapte in haar
handen.
Was ze niet onbetaalbaar? riep zij uitgela
ten uit. O, ik hoop werkelijk dat ze vanavond
aan het diner even ontzettend zal zijn. Ik Ter-
bied, dat iemand het haar gaat beletten, begre
pen.' Asjeblief, asjeblief, laat haar d'r gang
gaan. Ik beb nog nooit zooveel pleizler gehad
op De Schuur.
Voordat een van de anderen deze brutale
woorden kon bestraffen, of Zijn eigen meening
over hun gast had kunnen ten beste geven,
kwam de lekei met iets binnen, dat hij onmid-
dellyk naar de sofa bracht.
Een telegram voor U, madam!
Een telegram? kloeg Lady Sybil, terwyl
zo het angstig aannam. Er schynen altijd tele-
gsammen voor mij te moeten komen, inden ik
weer een zenuwaanval krijg. Ik weet niet, hoe
het komt. Maar ik kan op het oogenblik geen
telegram dulden. Nu, wat is dit weer?
Zij verscheurde met bevende vingers de enve
loppe en las het telegram. Toen ontsnapte een
horg gilletje aan haar adellijken keel.
O, hoe wreed ongelukkig! riep zij in uiter
ste wanhoop uit. Vanavond! Waarom juist
deze avond uit alle avonden!
Wat is er, moeder? riepen de drie doch
ters tegelijkertijd uit.
Vanavond, herhaalde Mrs. Cattermole tra
gisch.
De lakei schuifelde bescheiden met zijn lin
kervoet over den grond.
Pardon, madame, waagde hij het eindelijk
Mrs. Cattermole's aandacht op te roepen, is er
ook eenig antwoord?
Wat? Nee! Niets! Wat zou ik moeten ant
woorden? Het zal toch te laat zyn» Hij zou het
toch niet meer op tyd hebben. Geen antwoord.
De lakei verdween.
Moeder wat is het? vroeg Pearl.
Haar moeder zuchtte en liet zich toen op
nieuw sprakeloos en afgetobd in de kussens val
len, terwyl ze haar dochter met een vermoeid
gebaar het telegram toestak.
Pearl nam het heel gretig aan en las, aoodra
het papier de Blanke, bleeke hand van Lady
Sybil had verlaten, met luide, pathetische stem:
Kom vanavond 7.30. Breng vrind mee ten
eten. Eric.
(Wordt vervolgd)