MILETOS, DE KOLONISATOR DER
GR1EKSCHE OUDHEID
6
Oud-Brussel in eere hersteld
HET IS
HEUSCH NIET
TE VERWONDEREN
SCHIEDAM
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1930
EUGEN SZENKAR
DE VLUCHT VAN DEN KEER VAN TYEN
OVER DE MEANDERVLAKTE
dat de dames enthousiast zijn en de toeloop groot
is bij Zijlstra. De verwachtingen, die omtrent het
Engelsche servies bestaan, worden ten volle
bevredigd! Het is inderdaad iets „heel bijzon
ders en voor ieders tafel een keurige aanwinst.
VERZAMELT
Z IJ L S T R A
SPAARZEGELS
HOOGSTRAAT 37
Volgende week ontvangt U
GRATIS
7a POND
BANKET SPECULAAS
bij aankoop van 1 pond koffie
of 72 pond thee.
Z'JLSTRA
VIERING VAN EEN HEUGELIJK FEIT
ALOUDE TRADITIE
VOLGENS
OM FILMSTER TE WORDEN
Eigenaardige methoden
De leider van een model
opera-opvoering
Zooals bekend, zal heden in Den Haag
éen model-opvoering worden gegeven van
Mozart's Opera Cost fan tutte, hetgeen vrij ver
taald kan luiden: de vrouwen zijn allen gelijk,
d.w.z. dat zij haar listigheid en „onbetrouw
baarheid" van Eva's kant geërfd, nooit ver
liezen, althans volgens den tekst van Mozart's
opera.
Het werk is een der minder bekende opera's
van Mozart, althans komt het veel minder op
het repertoire voor dan zijn .„Entführung" of
zijn „Figaro's Hochzeitom vau „Don Giovanni"
maar niet te spreken. Trouwens hier in Hol
land komt eigenlijk geen enkele Mozart-opera
meer ter uitvoering en wanneer zulks al eens
h"t g val was, zooals voor enkele jaren terug
de Coöperatie een paar maal „die Zauberflöte"
gaf, dan houdt men zijn critisch muzikale hart
vast, want Mozart opvoeren is niet ieders
werk.
Het is dan ook een goede gedachte om de
Mozart opera's hier niet anders dan in een
zgn. model-uitvoering te geven en wij weten
bij ondervinding dat zulks aan de zorgen en
het initiatief' van iemand als den heer Inten
dant dr. Meihuizen goed is toevertrouwd.
Wij wilden ditmaal geen voorbeschouwing
geven over de opera zelf. doch meenden beter
te doen den muzikalen leider van de uitvoering,
Genera] Mcsikdirektor Eugen Szenkar, uit
Keulen eens even aan bet woord te laten.
Dat ging niet zoó erg gemakkelijk. Tusschen
Tepetities en recepties en bezoeken door moest
het maar even gauw gauw gebeuren. Maar aan
voorkomendheid en welwillendheid schoot Herr
Szenkar niets te kort.
Het is ©en zeei beweeglijk man, deze
musicus. Trouwens zoo pas na een paar uur
repetitie in het zoo eenvoudig lijkende doch de
sterke inspanning eischende oeuvre van
Mozart is zulks niet te verwonderen.
Herr Szenkar is reeds een twintig jaren
■werkzaam als opera- en concertdirigent, voor
namelijk echter het eerste. In Boedapest ge-
bOTen, studeerde hij in zijn vaderstad en te
Weenen en debuteerde in 1E10 in Praag in het
theater. Na nog eenigen tijd een functie als
leider te hebben vervuld in de volksopera te
Boedapest (men heeft in het buitenland blijk
baar diverse soorten opera's, zooals stadts-,
staats- en volks-dito's, daarbij komen wij in
Holland nog wel iet3 te kort!) werd hij In
1916 benoemd tot Hoffkapelmeister in Alten
burg. In 1920 volgde zijn nominatie naar Frank
furt am Main, een der gewichtigste centra
voor het operaleven; in 1923 werd hij General
Musikdirektor aan de Groote Volksopera te
Berlijn en in 1924 volgde zijn gelijknamige be
noeming aan de Stadsopera te Keulen.
Hoe lang duurt het seizoen in Keulen?
vroegen wij.
Het geheele jaar door, met een onderbreking
slechts van een zomervacantie van zes weken.
Wij zetten groote oogen op, gezien wij hier
al blij zouden zijn, indien een eventueele Hol-
landsche opera het zes weken in het jaar
werkend zou uithouden.
En is er steeds publiek hij al die voor
stellingen?
Dat gaat over het algemeen best, alhoewel
wij thans natuurlijk terdege de uitwerking van
de groote crisis voelen. U weet niet, voegde
MUSIKDIREKTOR EUGEN SZENKAR
Herr Szenkar hieraan toe, hoezeer het Duitsche
volk van de crisis te lijden heeft. Even zweeg
hü hier, om dan terstond weer verder te spre
ken over zijn repertoire, dat veel Mozart-
werken bevat, natuurlijk Wagner en voorts
ook veel móderne werken.
Hoe staat u tegenover de modernen?
Die vraag is uiteraard niet zoo in een oogen-
blik te beantwoorden, doch over het algemeen
wil ik zeggen dat ik optimist ben'in dit op
zicht. Ik geloof niet aan de meening dat de
moderne stroomingen in de muziek de dood
voor de opera zouden beteekenen. Zeker, de
jongere componisten zoeken nog hun vorm,
doch er zijn in het werk van een Berg, van een
Hindemith en een Kreneck elementen genoeg
die het vitale in de opera kunnen doen be
houden.
Ik treed ook veel als gastdirigent op. In
Spanje (Barcelona! en" ook in Zuid-Amerika
(Buenos Airesl heb ik talrijke malen gediri
geerd. In het theater Colon in Buenos Aires
dirigeerde ik onlangs een cyclus van 44 concer
ten, nadat Egon Pollak er een opera-seizoen
had geleid. Een bijzondere voorliefde heb ik
ook voor de muziek van Mahler, wiens zevende
symphonie binnenkort door mijn gezelschap
zal worden uitgevoerd. Want zoowel prof.
Abendroth als ik moeten disponeeren over het
zelfde orkest, dat dus wel een druk bezet
werkplan heeft.
Wat de Cosi fan tutte aangaat, u zult hooren
welk een heerlijk werk het is, dat
vooral in muzikaal opzicht een der meester,
werken van het genie Mozart moet heeten.
Deze opera mocht ik eenigen tijd geleden in
Weenen leiden, waarbij het geheele Keulsche
ensemble meewerkte.
Men kwam den Herr Musikdirektor alweer
roepen om op het tooneel te komen, waar hij
de opstelling van het koor moest aangeven.
J. K.
De opvoering van „Cosi fan tutte" heden
Zaterdagavond begint om S uur en zal om 11
uur 15 geëindigd zijn.
Naar lilt Bushir aan het Persbureau Vaz Dias
wordt gemeld, is de heer van Tyen. die als e^poie
manager va nde fa. van Houten te Weesp, eau
zakenvlucht maakt naar Ned.-Iudië, gisteren
morgen om 8.43 van Bushir vertrokken en om
15.20 te Djask aangekomen.
door
Dr. F. J. DE WAELE.
De mijlenbreede en urenlange vlakte van den
Meander is een verzande zeeboezem: eens lagen
hier de rijkste steden van Zuidelijk Ionië en,
aqn de monding het eiland Lade, waar de vloot
der opstandige Grieksche steden in 494 v. C.
door de Perzen werd uiteengeslagen, een neder
laag, die de verwoesting en het uitbranden van
het rebellennest Miletos ten gevolge 'had. De
groene eindeloosheid van het Meanderland ligt
tusschen een Zuidelijken tooneelwana van gril
lige heuvelen, en 'n noordelijke den grijzen, ka
len berghrug van de Mykale, die bij Söke begint
en tien uur meer ten Zuiden, tegenover Samos,
in de zee doodloopt.
Anderhalf uur bezuiden het oude Priene
en zoowat zes uur bezuiden Söke ligt het
Turkendorp Ak-bogaz (Witte bergpas) en daar
worden nu de paarden gezadeld om de over
stroomde Meandervlakte over te steken. De
aufotocht over den keienweg en over de rots
insnijdingen, tusschen boschjes oleanders en
asfodillenstruiken was heel wat prettiger dan
het uitzicht op dien verraderlijken spiegel met
zijn groene en zwarte vlekken.
Een laatste waarschuwing van onzen Epeiro-
tischen chauffeur: er is niet veel te krijgen
aan eten en drinken daar aan den overkant,
en hij brengt ons in den dorpsbakal, waar van
onder een partij aan-een-snoer-geregen-ajuinen,
een baal rijst en een lading gedroogde tabak,
een oudbakken brood wordt opgegraven. We
hebben het verleerd den neus op te trekken
aan dit uiteind van de wereld.
In dit gebied woont heel wat volk dat slechts
qua staatsburgerschap Turk is. Voor het begin
der groote nationalisatie-beweging door Khemal
was de bevolking natuurlijk nog hynrieder. Er
waren vooreerst heel wat zuivere Grieken dor
pen, en daanaast woonden er overal Grieken
naast Turken. Verder waren er Armeniërs, in
sociaal opzicht de vampieren van het land:
zeker heeft de haat tegen de Christenen de
hoofdrol gespeeld in de afschuwelijke moord
partijen en bloedbaden, die Constantinopel
of Angora op hun geweten hebben, maar, om
waarheidswille, moet men er ook aen toevoe
gen dat deze wandaden, die het geweten van
Europa af en toe hebben wakker geschud, voor
een groot deel sociale pogroms waren, even af
schuwelijk en even fanatiek als de beruchte
Russische.
Behalve dorpen van Turken zijn er tegen
woordig ook nog dorpjes of liever hui2engroe-
peeringen van Joeroeken en Tachtatschieden.
een soort Tartaren die, wie weet door welke
volksverhuizing of ten gevolge van welken
plundertocht, hier zoo dicht bij de beschaving
kwamen. Behalve trein en autobus, brandewijn
en, kortgeleden, Latijnsch alphabet, zijn ze
hier nog niet vertrouwd met Westorsche be
schaving. Latijnsch alphabet is hier voorloo-
pig nog een beetje taboe, want al pochte onze
gids te Pergamon, een nationalistisch student
van de universiteit van Constantinopel. dal
thans in nieuw Turkije iedereen tot GO jaar naai
school ging en vertrouwd werd met Latijnsche
letters en alphabet, in werkelijkheid 13 dat
heel anders. Ook andere beweringen over trein
en auto's, vooral over electrificatie allerwege,
heb ik overal tot bescheidener verhoudingen
moeten herleiden. Turkije is geen Italië, en
ook de school van „bendenleider" die Khemal
meemaakte is nog een andere dan het dorps
schooltje in de Romagna of het dagnladbureel
Milaan van Mussolini.
Maar Ak-bogaz Dit Turkendorp heeft
zelfs eenige middeneeuwsche vermaardheid,
want hier bestaan uog resten van een soort
vesting, om den pas te verdedigen, waardoor
de weg over den Mykalerug naar de zee toe liep.
Onze gids voor den Meandertocht is een Turk,
maar met sterkte Tartarentrekken in Jt gezicht!
Ruw en onbehouwen. Een reminescentie van
Attila of den grooten Khan. Naar 's land3 wijs
met den witten doek over het hoofd en de
buks over den schouder.
„Isminiz ne dir „Ali, Ali
Natuurlijk, dat kon ik vermoeden da£ hij
Ali heette. Neem maar den profeet en zijn
discipelen, en je hebt het repertorium van
Turksche mannennamen: Mehmed, All, Achmed,
Mustapha, Hussein. De vrouwen heet=n meestal
Fatma of Ze'hra. De Islam heeft deze Arabische
namen in het land van den sultan en khalief
ingeburgerd. Maar thans heeft men den sultan
en khalief zijn paspoort gegeven en Moestapha
Khemal heeft meteen de eereteekenac van het
khalifaat, als een goedkoop Fransch eerelintje,
naar Egypte terug gestuurd. Turkije legt zijn
Arabisch karakter af, en kijkt naar Europa of
naar zijn eigen Turksch verleden De oude
Turksche namen komen weer in zwang: Erto-
groel, Osman en Orchan, o^wel de poëtische
natuurnamen: Günes(zon), Aj(maan), Jildïz
(ster), Gul(roos), Lale(tulp).
Te 9 uur stappen we met Ali en otize schim
mels de waterwoestijn in. Mijn vrieo t en reis
gezel raakt in zijn vuur en vol farmers-aspi
raties droomt en fantaseert hij over een kolo
nisatie van de Meandervlakte. Inderdaad Kon
den hier, zooals trouwens op de heele Klein-,
aziatische kust een kanalennet en een georgani
seerd afwateringssysteem een kleit paradijs
scheppen. De Turk mist ertoe de eenergie en
de regeering van Angora verhindert het uit
vrees voor hen, die tegenover Boedroem. het
oude Halikarnassos, pan de Grieksche Rho-
diërs een Italiaansche vrijheid gebracht hebben
Het hotsend drafje in het droge randstuk van
de Meandervlakte duurt niet lang. „Thalassa,
thalassa". We zuchten het fn molltoon de solda
ten van Xenophoon achterna. De gids loert op
sneppen en watereenden, want hier in de weide
is leven en beweging. Vogels overal, witte en
grauwe reigers, meeuwen en zwarte eenden, dui
kers en wilde zwaren. „Neropoulia" (water
vogels) zeggen de Grieken verachte'ijk, want
die schiet of eet men niet. „Smaragei de te
leimoon", zegt de Iliszanger en werkelijk is het
hier één vogelenmuziek.
Onder die vogelen is er ook politie maar die
zie ik vandaag niet. Er is namelijk gezpnd-
heidspolitie: gieren, muizevalken en adelaren,
die zorgen voor het opruimen der krengen, wan
neer de zware tijd voor mensohen en dieren aan
gebroken is. In den kerft vooral komen mala
ria en steekmuggen op bezoek in de zwart
gerookte leemen hutten van de Joeroekenher-
ders. Ook worden de kudden erge gedund door
de ziekte en vooral in de maanheidere nach
ten klinkt over de vlakte de onwelluidende
symphonie van liet „hoeten" van de uil, de
korte schreeuw van de hyena en het helder-
kiinkend, jammerend klagen van den jakhals.
In Juli en Augustus brandt de zon het land
tot een dor kaal en gespleten woestijnland, dat
echter bij de eerste herfstregens weer her
leeft. Op de berghellingen van de tooneehvanden
beginnen citroenen en sinaasappelen rijp te
worden, over de vlakte ligt de paars rose tint
van het heidekruid en de gele krokus bloeit in
de verwaarloosde kerkhoven over de graven,
MYKALE.GEBERGTE EN MEANDER-
VLAKTE, vanuit een der theatergangen te
Miletos
waarop in mooie Turksche kalligraphie de „Jen-
seits" poëzie is aangebracht.
Turksche Allerzielenstemming
Ge vraagt me: waarom staat hier over t graf
Amandel en cypres en perzikboom
Voordat mij Iemand, als cypres zoo rank
Met oogen als de amandelvrucht
Gekust heeft met haar teeren perzikmond.
Kwam hier de jongling rusten
Onze paarden stappen nu tot over de knieën
in het water. Ik zoek in de verte naar het
historisch eiland Lade, dat in herfst, winter
en vroege, lente steeds weer eiland wordt. In
den morgenmist komt het nog even uit. Eigen
lijk mochten we gelukkig zijn dat de vorige
winter betrekkelijk zoo droog was geweest: we
hebben nu alle kans om zonder zwempartij tot
Balad, het oude Milete te komen. Sedert den
tijd dat onze archeologische collega's van een
generatie ouder, hier even bekwaam rijdend als
zwemmend ruiter waren, is er heel wat veran
derd, want over de twee armen van den Mean
der, den „Eski (oude) Mendere" en de „Büjük
(groote) Mendere", kom je thans met man en
paard over in een soort veerboot. Dat eerste
Turksch pont bereiken we na een rit van
anderhalf uur. De stroom is hier maar een
tiental meter breed en tegen betaling van een
driemaal te hoogea prijs brengt de Turksche
Charoon ons naar den overkant.
Tusschen de twee armen van den Meander-
is het een miserabele watervlakte. Iu de lucht
krijscht een geometrische parade van water
eenden. Om beurten water en moder, opspattend
onder de hoeven der schimmels. Nog liever een
voethad dan een hyenavel van modderspat
ten. In de verte een groote witte vlek, het
theater van Miletos. We variëeren onze „tha
lassa" zucht met „theatron".
Op een boogscheut van het dorp Balad ver
wijderd ligt de tweede arm van den Meander,
We, herleiden het veergeld tot de vernouding
van de kwartjes op een Hollandsche pont. Maar
het gezicht van dezen Charoon en zijn ver
ontwaardiging Enfin wie ooit :n de han
den viel van Venetiaansche gondolieri of Na-
politaansche koetsiers, weet daarover mee te
praten. Een Turksche „zaptié" i gendarm)
kijkt heel passief het tooneeltje aan. Hij kent
zijn Pappenheimers en de Christen honden.
„Elli groesch" (vijftig piaster) is de eisch van
den veerman, en als je dan bedenkt dat je den
volgenden dag over dezen eenigen weg terug
moet naar de beschaving, dan troost je je met
het pleisterwoorl van Scapin tegen den ouden
vrek: „Turken zijn menschen die geen reden
verstaan" en je betaalt.
FONDSEN VOOR KATHOLIEKE
INDONESISCHE STUDENTEN.
De November-aflevering van den „St. Claver-
bond" bevat twee artikelen welke in verband
met onze positie in Indië naar voren dienen
te worden gebaald.
Het eene artikel is speciaal bedoeld voor
gymnasiasten en H.B.S.'ers, teneinde hen op
verschillende betrekkingen in de Oost te wij
zen.
De andere bijdrage betreft fondsenvorming
ten behoeve van de opleiding van Indonesische
studenten. Daaromtrent lezen we in genoemd
orgaan.
„Te Mangalore in Britsoh-Tndië is een spoed-
congres gehouden voor de Inheemsche katho
lieken. De toestand van het land is thans zoo
snel aan het veranderen, en de invloed der In
heemsche leiders op de wetgeving neemt zoo
sterk toe, dat de Katholieken begrepen hebben,
niet langer te mogen dralen.
Gelukkig bezit Britsch-Indïë een flink aantal
hoogstaande katholieke inteliectueelen, van
wier eensgezinde actie een goed resultaat te
verwachten valt.
In Nederlandsch-Indië, waar de toestand over
al hoe langer hoe meer op dien van Engelscb
Indië begint te lijken, hebben we die goede
vooruitzichten niet. Onder de Inbesmsohe katho
lieken bevindt zich niet éCn acadcmisch-gegra-
dueerde, terwijl de verdediging van onze rech
ten, in de naaste toekomstdringend behoefte
zal hebben aan bekwame Inheemsche rechts
geleerden. Maar de fondsen ontbreken ons om
de hoogere studies van geschikte candiidaten
die er gelukkig wèi zijn te bekostigen.
Voelt iemand dus iets voor 't behoud van
onze, met zooveel moeite gevestigde en tot bloei
gebrachte missie, dan kan hij nauwelijks iets
beters doen, dan de stichting van zulke fondsen
bevorderen."
De directie van den St. Claverbond, Stijn
Buysatraat 11 te Nijmegen is tot verdere in
lichtingen omtrent deze belangrijke kwestie
gaarne bereid.
MüNCHENER FESTSPIELE 1931.
Het programma der Spiele onder leiding
van Hans Knappertsbusch is vastgesteld. Ze
beginnen 18 Juli in het Prinzregenten-theater
met de Meistersinger en eindigen 19 Augustus.
De volgende werken van Wagner worden op
gevoerd: Die Meistersinger, Der Nibelungen-
ring, Parsifal, Lohengrin en Tristan; van Mo
zart de opera's: Figaro's Hochzeit, Cosi fan
tute, Don Giovanni, die Zauberflöte en Idome-
neo.
Het repertoire voor de tooneelvoorstellingen
is hoofdzakelijk klassiek. Het brengt weer,
evenals in 1930, onder leiding van Aifons Pape,
in het „National Theater" een Schiller-cyclus,
bovendien de „Nibeluugen" in twee deelen van
Hebbel en verder een cyclus van Shakcspeare-
spelen toi het Residenz-Theater. Deze voorstel
lingen beginnen op 8 Augustus en eindigen
op 1 September.
TELEFOON 68994.
ZOETE VERVLOGEN TUD
De eerste burger van Brussel, Burgemeester
Max, heeft dezer dagen met een elegante geste,
geheel bij zijn liupsche persoonlijkheid pas
sende, een zee van licht doen stroomen over de
Gelerie Saint-Hubert, die zich aan de talrijk
opgekomen nieuwsgierigen fier vertoonde in
een fonkelnieuw kleedje. Wie kent niet deze
passage, die en dit strekt niet tot eer der
stad er het laatste tiental jaren troosteloos
en grijs hseft uitgezien en waar alleen de win
kel-etalages de aantrekkelijkheid nog van
vormden?
Aan een dergelijke verwaarloozing tnoest een
eind komen, daar was een ieder het over eens.
Het noodige geld werd bijeengebracht en de
werkzaamheden begonnen. Gedurende eenige
weken was een heel leger werklui bezig met
nieuwe eleetriciteits-leidingen aan te leggen,
lampen en projecteurs werden geplaatst, het
glazen dak vernieuwd, vlaggen te voorschijn
gehaald, in één woord, kosten noch moeite wer
den gespaard om alles zoo mooi mogelijk te
krijgen.
Volgens aloude traditie moest een dergelijk
heugelijk feit met de noodige plechtigheid ge
vierd worden en kwam, zooals wij reeds zeiden,
Burgemeester Max er bij te pas, die met één
handomdraaien de Phenix, die ditmaal niet
uit asch, maar uit dichte lagen stof was verre
zen, echt in het zonnetje hvrft gezet. Hierna
had natuurlijk de niet minder traditioneele
receptie plaats.
Als curiositeit en om te toonen, dat de Brus
selaar ten allen tijde een formidabel stevige
maag moet gehad hebben, laten wij hier het
menu volgen van het banket, dat aangeboden
werd aan den architect der Galerie, na de eer
ste steenlegging, die geschiedde door Z. M.
Koning Leopold I, op den 6den Mei 1846.
Oordeelt zelf maar eens:
PREMIER SERVICE.
Potage en Tortue
Turbot h la Holiandaise
Filet de Boeuf h la Godart
Poularde trufféé braisée
Cötelettes d'agneau milanaises
Riz de veau aux champignons
Filets de caneton aux truffes
Aspic k la proven sale
Ravigote de filets de seles
Punch glacé au kirsch
DEUXIèME SERVICE.
Petits pois nouveaux a la parisien
Asperges en branche a la sauce
Selle de chevreuil poivrade
Pintades farcies
Buisson de homards
Fole gras a la gelée
Macédoine de fruits
Puddings Nesselrode
Deux patisseries montêes
Dessert Glacé
Wij zouden wel eens willen weten, hoeveel
thans een dergelijken Lueullus-maaltijd zou
kosten?
Laat ons echter een blik werpen op het ver
leden dezer Galerie.
Zooals voor buitenlanders de naam „Brus
sel" direct in hun verbeelding oproept de
Groote Markt, St. Gudule of liet Justitie
paleis, zoo was dit voor de provincialen, de
„Galerie". De menschen van Antwerpen of
Gent, van de Vlaanders of van het Walen
land noemden ze niet bij hun officieele bena
ming, „Galerie Saint-Hubert", doch „La Gale
rie", zonder meer, terwijl van zijn kant de
Brusselaar nooit anders spreken zal dan over
„Le Passage". Deze neemt in het hoofdstede
lijk leven een geheel andere plaats in, dan de
koortsachtige boulevards. De menschen van
den buiten, die naar Brussel komen om er hun
inkoopen te doen, kunnen er zoo écht op hun
gemak voor een winkelraam blijven slaan
kijken, zonder al te veel op zij geduwd te wor
den en zonder hatelijk getoeter en ander ver-
keersrumoer aan hun ooren, die daar niet al
te best op berekend zijn. Twee theaters hebben
er onderdak gekozen, doch deze beschrijven,
zou weer een andere geschiedenis vormen.
Loopen de meeste personen er met echt
steedsche haast doorheen, de passage telt toch
nog wel getrouwen, die haar voor hun avond
wandelingetje uitkiezen en er op hun gemak
over koetjes en kalfjes pardon, wat zeg ik,
over de laatste rede van Mussolini, de jongste
mijnramp of de eerste tandjes van Prins
Baud hui n sprekende, heen en weer flaneeren.
Bijna alle hoofdsteden der aarde kunnen
zich op passages beroemen. Heeft men niet in
Parijs de passages Jouffroy, des Panoramas,
Brady, Lido en Palais-Royal In den goeden
ouden tijd vormden deze laatste punten van
samenkomst voor elegante dames en heeren,
die er op het wandeluurtje paradeerden. De
bon ton bracht toe-n met zich mede, dat men
er een nankin pantalon en een Utrechtsche
fluweelen kraag bij droeg. Deze mode kon ge
makkelijk gevolgd worden, aangezien de dan
dies daar niet bevreesd hoefden te zijn voor
modderspatten en meer dergelijke onaange
naamheden.
Wat de Brusselsche Galerie Saint-Hubert
betreft, deze behoefde vroeger op mondain ge
bied volstrekt niet onder te doen voor haar
Parijsche zusteTs. Een jaar of vijftig geleden
waren zij het rendez-vous der Brusselsche
fleur de jeunesse. De Galende werd „gedaan",
zooals men dat noemde. En zelfs kwamen op
beursdag zakenlui, die nu wijselijk ln de om
geving van de Beurs of op het Muntplein
blijven, er hun transacties doen, wat dan on
veranderlijk uitliep op het „pakken van pin
tjes" in de Taverne Royale, die tevens de
stamkroeg van talrijke artisten, schilders en
schrijvers, was. Gebeurde het, dat jonge schil
ders niet de noodige klinkende munt hadden,
om hun menigvuldige rondjes te betalen, dan
vergoedden zij dit met een of meer hunner
meesterwerken af te staan. Dit café had te
Brussel dezelfde reputatie als de Tortoni of
het Café du Palais-Royal, te Parijs.
Zoete vervlogen tijd, waarover onz° groot
ouders nog zoo graag spreken! Doch Taverne
Royale raakte bij de artisten uit de mode en
het bohêmoivolkje zette zich neer in de Hulst-
kamp, waar talrijk© bittertjes ot oude klaren,
(toen deze nog niet op de zwart© lijst gezet
waren) jaren lang een onuitputtelijk© bron
van inspiratie vormden. OoJt de tijd van den
Hulstkamp in de passage ging voorbij. Het
schenkverbod van -„slaapmutsjes" was een der
oorzaken van zijn verdwijnen. Noode trokken
de artisten terug naar de Taverne Royale,
doch toen na eenigen tijd, op de plaats van
den Hulstkamp een nieuw, modern café ver
rees, was de oude attiranoe zoo groot, dat ge
heel de ambulante bende daar weer haar ten
ten opsloeg.
De wedergeboorte der Galerie is natuurlijk
ook door hen met ettelijk© potjes gueuze,
Pilsener of Münchener gevierd geworden
Brussel.
B.
Eenigen tijd geleden werd een filmacteur,
Ben Lyon, op straat aangevallen door een
jongeman, die hem met een browning dreigde.
De politie arresteerde den jongen en het bleek,
dat hij dezen overval alleen maar geënsceneerd
had om de aandacht van den filmacteur te
trekken. Hij hoopte op deze wijze een baantje
in het filmbedrijf en liefst als acteur, te krij
gen. Dit bericht vestigt nog eens de aandacht
op een bron van ergernis voor acteurs en re
gisseurs.
Een paar maanden geleden sprong 'n meisje
voor den auto van Greta Garbo. De chauffeur
kon nog tijdig remmen en een ongeluk voorko
men. Het doel van het meisje was omvia
Grota Garbo, een betrekking in de Metro-stu-
dios te krijgen. Het aantal gevallen van deeen
aard is onaangenaam groot. Het verhaal (ran
een Mexicaansch meisje, dat zichzelf liet op
sluiten in Charlie Chaplin's kleedkamer en
daar zelfmoord pleegde, dateert ook van den
laatsten tijd. Een andere jongedame ging bij
John Gilbert op de stoep zitten en weigerde
heen te gaan. De politie moest haar weghalen.
De aankondiging van Gilbert's huwelijk met
Ina Claire was indertijd aanleiding tot een
zelfmoord-poging van een meisje, dat met
Gilbert's portret in haar handen quasi ker
mend van pijn op straat ging liggen, gillende,
dat zij niet zonder John leven kon. De politie
ondervroeg haar en toen bleek, dat het kind
Gilbert nog nooit gezien had, behalve op prent
jes en in films en verder kwam uit, dat het
vergif, hetwelk zij zoo moedig geslikt had, zui
vere asperine was.
Het is daarom niet moeilijk te begrijpen, dat
de studios der Metro speciaal bewaakt worden
en dat ook streng gelet wordt op de telefoon
gesprekken. Tallooze malen wordt getracht om
telefonisch contact met 'n hekenden acteur of
actrice te krijgen en op deze wijze om een
haantje te bedelen. Brutaleren probeeren het
als „journalist" en trachten een interview te
krijgen. De studio-politie heeft bij den ingang
der terreinen een lijst hangen, waarop de na
men voorkomen van hen, die toegelaten mogen
worden, en van bona-fide journalisten. Anderen
komen niet naar binnen, zelfs al wilden ze
de entrée met goud betalen.
Verleden jaar kwam een jonge man als
„vrachtgoed" in een kist, toch in de studios.
Hij zou gestikt zi|n, als men hem niet had hoo
ren kreunen. Natuurlijk werd hij, na opge-
l'rischt te zijn, buiten het hek geleid.
Een andere jongen bood aan om een in
braak te plegen en zich te laten arresteeren,
om goed te laten zien, hoe uitstekend hij een
dergelijke scène spelen kon. Het eenige, wat
hij vroeg, was een toezegging van de publicity-
afdeeling, dat zij hem uit de gevangenis zon
houden. Natuurlijk voelde men er n'qfs voor,
en als de avonturier hij zijn plan gebi»ten is,
zal hij nu nog wel in de gevangenis zitten.