MILETOS, DE KOLONISATOR DER GR1EKSCHE OUDHEID 6 Oud-Brussel in eere hersteld HET IS HEUSCH NIET TE VERWONDEREN SCHIEDAM ZATERDAG 8 NOVEMBER 1930 EUGEN SZENKAR DE VLUCHT VAN DEN KEER VAN TYEN OVER DE MEANDERVLAKTE dat de dames enthousiast zijn en de toeloop groot is bij Zijlstra. De verwachtingen, die omtrent het Engelsche servies bestaan, worden ten volle bevredigd! Het is inderdaad iets „heel bijzon ders en voor ieders tafel een keurige aanwinst. VERZAMELT Z IJ L S T R A SPAARZEGELS HOOGSTRAAT 37 Volgende week ontvangt U GRATIS 7a POND BANKET SPECULAAS bij aankoop van 1 pond koffie of 72 pond thee. Z'JLSTRA VIERING VAN EEN HEUGELIJK FEIT ALOUDE TRADITIE VOLGENS OM FILMSTER TE WORDEN Eigenaardige methoden De leider van een model opera-opvoering Zooals bekend, zal heden in Den Haag éen model-opvoering worden gegeven van Mozart's Opera Cost fan tutte, hetgeen vrij ver taald kan luiden: de vrouwen zijn allen gelijk, d.w.z. dat zij haar listigheid en „onbetrouw baarheid" van Eva's kant geërfd, nooit ver liezen, althans volgens den tekst van Mozart's opera. Het werk is een der minder bekende opera's van Mozart, althans komt het veel minder op het repertoire voor dan zijn .„Entführung" of zijn „Figaro's Hochzeitom vau „Don Giovanni" maar niet te spreken. Trouwens hier in Hol land komt eigenlijk geen enkele Mozart-opera meer ter uitvoering en wanneer zulks al eens h"t g val was, zooals voor enkele jaren terug de Coöperatie een paar maal „die Zauberflöte" gaf, dan houdt men zijn critisch muzikale hart vast, want Mozart opvoeren is niet ieders werk. Het is dan ook een goede gedachte om de Mozart opera's hier niet anders dan in een zgn. model-uitvoering te geven en wij weten bij ondervinding dat zulks aan de zorgen en het initiatief' van iemand als den heer Inten dant dr. Meihuizen goed is toevertrouwd. Wij wilden ditmaal geen voorbeschouwing geven over de opera zelf. doch meenden beter te doen den muzikalen leider van de uitvoering, Genera] Mcsikdirektor Eugen Szenkar, uit Keulen eens even aan bet woord te laten. Dat ging niet zoó erg gemakkelijk. Tusschen Tepetities en recepties en bezoeken door moest het maar even gauw gauw gebeuren. Maar aan voorkomendheid en welwillendheid schoot Herr Szenkar niets te kort. Het is ©en zeei beweeglijk man, deze musicus. Trouwens zoo pas na een paar uur repetitie in het zoo eenvoudig lijkende doch de sterke inspanning eischende oeuvre van Mozart is zulks niet te verwonderen. Herr Szenkar is reeds een twintig jaren ■werkzaam als opera- en concertdirigent, voor namelijk echter het eerste. In Boedapest ge- bOTen, studeerde hij in zijn vaderstad en te Weenen en debuteerde in 1E10 in Praag in het theater. Na nog eenigen tijd een functie als leider te hebben vervuld in de volksopera te Boedapest (men heeft in het buitenland blijk baar diverse soorten opera's, zooals stadts-, staats- en volks-dito's, daarbij komen wij in Holland nog wel iet3 te kort!) werd hij In 1916 benoemd tot Hoffkapelmeister in Alten burg. In 1920 volgde zijn nominatie naar Frank furt am Main, een der gewichtigste centra voor het operaleven; in 1923 werd hij General Musikdirektor aan de Groote Volksopera te Berlijn en in 1924 volgde zijn gelijknamige be noeming aan de Stadsopera te Keulen. Hoe lang duurt het seizoen in Keulen? vroegen wij. Het geheele jaar door, met een onderbreking slechts van een zomervacantie van zes weken. Wij zetten groote oogen op, gezien wij hier al blij zouden zijn, indien een eventueele Hol- landsche opera het zes weken in het jaar werkend zou uithouden. En is er steeds publiek hij al die voor stellingen? Dat gaat over het algemeen best, alhoewel wij thans natuurlijk terdege de uitwerking van de groote crisis voelen. U weet niet, voegde MUSIKDIREKTOR EUGEN SZENKAR Herr Szenkar hieraan toe, hoezeer het Duitsche volk van de crisis te lijden heeft. Even zweeg hü hier, om dan terstond weer verder te spre ken over zijn repertoire, dat veel Mozart- werken bevat, natuurlijk Wagner en voorts ook veel móderne werken. Hoe staat u tegenover de modernen? Die vraag is uiteraard niet zoo in een oogen- blik te beantwoorden, doch over het algemeen wil ik zeggen dat ik optimist ben'in dit op zicht. Ik geloof niet aan de meening dat de moderne stroomingen in de muziek de dood voor de opera zouden beteekenen. Zeker, de jongere componisten zoeken nog hun vorm, doch er zijn in het werk van een Berg, van een Hindemith en een Kreneck elementen genoeg die het vitale in de opera kunnen doen be houden. Ik treed ook veel als gastdirigent op. In Spanje (Barcelona! en" ook in Zuid-Amerika (Buenos Airesl heb ik talrijke malen gediri geerd. In het theater Colon in Buenos Aires dirigeerde ik onlangs een cyclus van 44 concer ten, nadat Egon Pollak er een opera-seizoen had geleid. Een bijzondere voorliefde heb ik ook voor de muziek van Mahler, wiens zevende symphonie binnenkort door mijn gezelschap zal worden uitgevoerd. Want zoowel prof. Abendroth als ik moeten disponeeren over het zelfde orkest, dat dus wel een druk bezet werkplan heeft. Wat de Cosi fan tutte aangaat, u zult hooren welk een heerlijk werk het is, dat vooral in muzikaal opzicht een der meester, werken van het genie Mozart moet heeten. Deze opera mocht ik eenigen tijd geleden in Weenen leiden, waarbij het geheele Keulsche ensemble meewerkte. Men kwam den Herr Musikdirektor alweer roepen om op het tooneel te komen, waar hij de opstelling van het koor moest aangeven. J. K. De opvoering van „Cosi fan tutte" heden Zaterdagavond begint om S uur en zal om 11 uur 15 geëindigd zijn. Naar lilt Bushir aan het Persbureau Vaz Dias wordt gemeld, is de heer van Tyen. die als e^poie manager va nde fa. van Houten te Weesp, eau zakenvlucht maakt naar Ned.-Iudië, gisteren morgen om 8.43 van Bushir vertrokken en om 15.20 te Djask aangekomen. door Dr. F. J. DE WAELE. De mijlenbreede en urenlange vlakte van den Meander is een verzande zeeboezem: eens lagen hier de rijkste steden van Zuidelijk Ionië en, aqn de monding het eiland Lade, waar de vloot der opstandige Grieksche steden in 494 v. C. door de Perzen werd uiteengeslagen, een neder laag, die de verwoesting en het uitbranden van het rebellennest Miletos ten gevolge 'had. De groene eindeloosheid van het Meanderland ligt tusschen een Zuidelijken tooneelwana van gril lige heuvelen, en 'n noordelijke den grijzen, ka len berghrug van de Mykale, die bij Söke begint en tien uur meer ten Zuiden, tegenover Samos, in de zee doodloopt. Anderhalf uur bezuiden het oude Priene en zoowat zes uur bezuiden Söke ligt het Turkendorp Ak-bogaz (Witte bergpas) en daar worden nu de paarden gezadeld om de over stroomde Meandervlakte over te steken. De aufotocht over den keienweg en over de rots insnijdingen, tusschen boschjes oleanders en asfodillenstruiken was heel wat prettiger dan het uitzicht op dien verraderlijken spiegel met zijn groene en zwarte vlekken. Een laatste waarschuwing van onzen Epeiro- tischen chauffeur: er is niet veel te krijgen aan eten en drinken daar aan den overkant, en hij brengt ons in den dorpsbakal, waar van onder een partij aan-een-snoer-geregen-ajuinen, een baal rijst en een lading gedroogde tabak, een oudbakken brood wordt opgegraven. We hebben het verleerd den neus op te trekken aan dit uiteind van de wereld. In dit gebied woont heel wat volk dat slechts qua staatsburgerschap Turk is. Voor het begin der groote nationalisatie-beweging door Khemal was de bevolking natuurlijk nog hynrieder. Er waren vooreerst heel wat zuivere Grieken dor pen, en daanaast woonden er overal Grieken naast Turken. Verder waren er Armeniërs, in sociaal opzicht de vampieren van het land: zeker heeft de haat tegen de Christenen de hoofdrol gespeeld in de afschuwelijke moord partijen en bloedbaden, die Constantinopel of Angora op hun geweten hebben, maar, om waarheidswille, moet men er ook aen toevoe gen dat deze wandaden, die het geweten van Europa af en toe hebben wakker geschud, voor een groot deel sociale pogroms waren, even af schuwelijk en even fanatiek als de beruchte Russische. Behalve dorpen van Turken zijn er tegen woordig ook nog dorpjes of liever hui2engroe- peeringen van Joeroeken en Tachtatschieden. een soort Tartaren die, wie weet door welke volksverhuizing of ten gevolge van welken plundertocht, hier zoo dicht bij de beschaving kwamen. Behalve trein en autobus, brandewijn en, kortgeleden, Latijnsch alphabet, zijn ze hier nog niet vertrouwd met Westorsche be schaving. Latijnsch alphabet is hier voorloo- pig nog een beetje taboe, want al pochte onze gids te Pergamon, een nationalistisch student van de universiteit van Constantinopel. dal thans in nieuw Turkije iedereen tot GO jaar naai school ging en vertrouwd werd met Latijnsche letters en alphabet, in werkelijkheid 13 dat heel anders. Ook andere beweringen over trein en auto's, vooral over electrificatie allerwege, heb ik overal tot bescheidener verhoudingen moeten herleiden. Turkije is geen Italië, en ook de school van „bendenleider" die Khemal meemaakte is nog een andere dan het dorps schooltje in de Romagna of het dagnladbureel Milaan van Mussolini. Maar Ak-bogaz Dit Turkendorp heeft zelfs eenige middeneeuwsche vermaardheid, want hier bestaan uog resten van een soort vesting, om den pas te verdedigen, waardoor de weg over den Mykalerug naar de zee toe liep. Onze gids voor den Meandertocht is een Turk, maar met sterkte Tartarentrekken in Jt gezicht! Ruw en onbehouwen. Een reminescentie van Attila of den grooten Khan. Naar 's land3 wijs met den witten doek over het hoofd en de buks over den schouder. „Isminiz ne dir „Ali, Ali Natuurlijk, dat kon ik vermoeden da£ hij Ali heette. Neem maar den profeet en zijn discipelen, en je hebt het repertorium van Turksche mannennamen: Mehmed, All, Achmed, Mustapha, Hussein. De vrouwen heet=n meestal Fatma of Ze'hra. De Islam heeft deze Arabische namen in het land van den sultan en khalief ingeburgerd. Maar thans heeft men den sultan en khalief zijn paspoort gegeven en Moestapha Khemal heeft meteen de eereteekenac van het khalifaat, als een goedkoop Fransch eerelintje, naar Egypte terug gestuurd. Turkije legt zijn Arabisch karakter af, en kijkt naar Europa of naar zijn eigen Turksch verleden De oude Turksche namen komen weer in zwang: Erto- groel, Osman en Orchan, o^wel de poëtische natuurnamen: Günes(zon), Aj(maan), Jildïz (ster), Gul(roos), Lale(tulp). Te 9 uur stappen we met Ali en otize schim mels de waterwoestijn in. Mijn vrieo t en reis gezel raakt in zijn vuur en vol farmers-aspi raties droomt en fantaseert hij over een kolo nisatie van de Meandervlakte. Inderdaad Kon den hier, zooals trouwens op de heele Klein-, aziatische kust een kanalennet en een georgani seerd afwateringssysteem een kleit paradijs scheppen. De Turk mist ertoe de eenergie en de regeering van Angora verhindert het uit vrees voor hen, die tegenover Boedroem. het oude Halikarnassos, pan de Grieksche Rho- diërs een Italiaansche vrijheid gebracht hebben Het hotsend drafje in het droge randstuk van de Meandervlakte duurt niet lang. „Thalassa, thalassa". We zuchten het fn molltoon de solda ten van Xenophoon achterna. De gids loert op sneppen en watereenden, want hier in de weide is leven en beweging. Vogels overal, witte en grauwe reigers, meeuwen en zwarte eenden, dui kers en wilde zwaren. „Neropoulia" (water vogels) zeggen de Grieken verachte'ijk, want die schiet of eet men niet. „Smaragei de te leimoon", zegt de Iliszanger en werkelijk is het hier één vogelenmuziek. Onder die vogelen is er ook politie maar die zie ik vandaag niet. Er is namelijk gezpnd- heidspolitie: gieren, muizevalken en adelaren, die zorgen voor het opruimen der krengen, wan neer de zware tijd voor mensohen en dieren aan gebroken is. In den kerft vooral komen mala ria en steekmuggen op bezoek in de zwart gerookte leemen hutten van de Joeroekenher- ders. Ook worden de kudden erge gedund door de ziekte en vooral in de maanheidere nach ten klinkt over de vlakte de onwelluidende symphonie van liet „hoeten" van de uil, de korte schreeuw van de hyena en het helder- kiinkend, jammerend klagen van den jakhals. In Juli en Augustus brandt de zon het land tot een dor kaal en gespleten woestijnland, dat echter bij de eerste herfstregens weer her leeft. Op de berghellingen van de tooneehvanden beginnen citroenen en sinaasappelen rijp te worden, over de vlakte ligt de paars rose tint van het heidekruid en de gele krokus bloeit in de verwaarloosde kerkhoven over de graven, MYKALE.GEBERGTE EN MEANDER- VLAKTE, vanuit een der theatergangen te Miletos waarop in mooie Turksche kalligraphie de „Jen- seits" poëzie is aangebracht. Turksche Allerzielenstemming Ge vraagt me: waarom staat hier over t graf Amandel en cypres en perzikboom Voordat mij Iemand, als cypres zoo rank Met oogen als de amandelvrucht Gekust heeft met haar teeren perzikmond. Kwam hier de jongling rusten Onze paarden stappen nu tot over de knieën in het water. Ik zoek in de verte naar het historisch eiland Lade, dat in herfst, winter en vroege, lente steeds weer eiland wordt. In den morgenmist komt het nog even uit. Eigen lijk mochten we gelukkig zijn dat de vorige winter betrekkelijk zoo droog was geweest: we hebben nu alle kans om zonder zwempartij tot Balad, het oude Milete te komen. Sedert den tijd dat onze archeologische collega's van een generatie ouder, hier even bekwaam rijdend als zwemmend ruiter waren, is er heel wat veran derd, want over de twee armen van den Mean der, den „Eski (oude) Mendere" en de „Büjük (groote) Mendere", kom je thans met man en paard over in een soort veerboot. Dat eerste Turksch pont bereiken we na een rit van anderhalf uur. De stroom is hier maar een tiental meter breed en tegen betaling van een driemaal te hoogea prijs brengt de Turksche Charoon ons naar den overkant. Tusschen de twee armen van den Meander- is het een miserabele watervlakte. Iu de lucht krijscht een geometrische parade van water eenden. Om beurten water en moder, opspattend onder de hoeven der schimmels. Nog liever een voethad dan een hyenavel van modderspat ten. In de verte een groote witte vlek, het theater van Miletos. We variëeren onze „tha lassa" zucht met „theatron". Op een boogscheut van het dorp Balad ver wijderd ligt de tweede arm van den Meander, We, herleiden het veergeld tot de vernouding van de kwartjes op een Hollandsche pont. Maar het gezicht van dezen Charoon en zijn ver ontwaardiging Enfin wie ooit :n de han den viel van Venetiaansche gondolieri of Na- politaansche koetsiers, weet daarover mee te praten. Een Turksche „zaptié" i gendarm) kijkt heel passief het tooneeltje aan. Hij kent zijn Pappenheimers en de Christen honden. „Elli groesch" (vijftig piaster) is de eisch van den veerman, en als je dan bedenkt dat je den volgenden dag over dezen eenigen weg terug moet naar de beschaving, dan troost je je met het pleisterwoorl van Scapin tegen den ouden vrek: „Turken zijn menschen die geen reden verstaan" en je betaalt. FONDSEN VOOR KATHOLIEKE INDONESISCHE STUDENTEN. De November-aflevering van den „St. Claver- bond" bevat twee artikelen welke in verband met onze positie in Indië naar voren dienen te worden gebaald. Het eene artikel is speciaal bedoeld voor gymnasiasten en H.B.S.'ers, teneinde hen op verschillende betrekkingen in de Oost te wij zen. De andere bijdrage betreft fondsenvorming ten behoeve van de opleiding van Indonesische studenten. Daaromtrent lezen we in genoemd orgaan. „Te Mangalore in Britsoh-Tndië is een spoed- congres gehouden voor de Inheemsche katho lieken. De toestand van het land is thans zoo snel aan het veranderen, en de invloed der In heemsche leiders op de wetgeving neemt zoo sterk toe, dat de Katholieken begrepen hebben, niet langer te mogen dralen. Gelukkig bezit Britsch-Indïë een flink aantal hoogstaande katholieke inteliectueelen, van wier eensgezinde actie een goed resultaat te verwachten valt. In Nederlandsch-Indië, waar de toestand over al hoe langer hoe meer op dien van Engelscb Indië begint te lijken, hebben we die goede vooruitzichten niet. Onder de Inbesmsohe katho lieken bevindt zich niet éCn acadcmisch-gegra- dueerde, terwijl de verdediging van onze rech ten, in de naaste toekomstdringend behoefte zal hebben aan bekwame Inheemsche rechts geleerden. Maar de fondsen ontbreken ons om de hoogere studies van geschikte candiidaten die er gelukkig wèi zijn te bekostigen. Voelt iemand dus iets voor 't behoud van onze, met zooveel moeite gevestigde en tot bloei gebrachte missie, dan kan hij nauwelijks iets beters doen, dan de stichting van zulke fondsen bevorderen." De directie van den St. Claverbond, Stijn Buysatraat 11 te Nijmegen is tot verdere in lichtingen omtrent deze belangrijke kwestie gaarne bereid. MüNCHENER FESTSPIELE 1931. Het programma der Spiele onder leiding van Hans Knappertsbusch is vastgesteld. Ze beginnen 18 Juli in het Prinzregenten-theater met de Meistersinger en eindigen 19 Augustus. De volgende werken van Wagner worden op gevoerd: Die Meistersinger, Der Nibelungen- ring, Parsifal, Lohengrin en Tristan; van Mo zart de opera's: Figaro's Hochzeit, Cosi fan tute, Don Giovanni, die Zauberflöte en Idome- neo. Het repertoire voor de tooneelvoorstellingen is hoofdzakelijk klassiek. Het brengt weer, evenals in 1930, onder leiding van Aifons Pape, in het „National Theater" een Schiller-cyclus, bovendien de „Nibeluugen" in twee deelen van Hebbel en verder een cyclus van Shakcspeare- spelen toi het Residenz-Theater. Deze voorstel lingen beginnen op 8 Augustus en eindigen op 1 September. TELEFOON 68994. ZOETE VERVLOGEN TUD De eerste burger van Brussel, Burgemeester Max, heeft dezer dagen met een elegante geste, geheel bij zijn liupsche persoonlijkheid pas sende, een zee van licht doen stroomen over de Gelerie Saint-Hubert, die zich aan de talrijk opgekomen nieuwsgierigen fier vertoonde in een fonkelnieuw kleedje. Wie kent niet deze passage, die en dit strekt niet tot eer der stad er het laatste tiental jaren troosteloos en grijs hseft uitgezien en waar alleen de win kel-etalages de aantrekkelijkheid nog van vormden? Aan een dergelijke verwaarloozing tnoest een eind komen, daar was een ieder het over eens. Het noodige geld werd bijeengebracht en de werkzaamheden begonnen. Gedurende eenige weken was een heel leger werklui bezig met nieuwe eleetriciteits-leidingen aan te leggen, lampen en projecteurs werden geplaatst, het glazen dak vernieuwd, vlaggen te voorschijn gehaald, in één woord, kosten noch moeite wer den gespaard om alles zoo mooi mogelijk te krijgen. Volgens aloude traditie moest een dergelijk heugelijk feit met de noodige plechtigheid ge vierd worden en kwam, zooals wij reeds zeiden, Burgemeester Max er bij te pas, die met één handomdraaien de Phenix, die ditmaal niet uit asch, maar uit dichte lagen stof was verre zen, echt in het zonnetje hvrft gezet. Hierna had natuurlijk de niet minder traditioneele receptie plaats. Als curiositeit en om te toonen, dat de Brus selaar ten allen tijde een formidabel stevige maag moet gehad hebben, laten wij hier het menu volgen van het banket, dat aangeboden werd aan den architect der Galerie, na de eer ste steenlegging, die geschiedde door Z. M. Koning Leopold I, op den 6den Mei 1846. Oordeelt zelf maar eens: PREMIER SERVICE. Potage en Tortue Turbot h la Holiandaise Filet de Boeuf h la Godart Poularde trufféé braisée Cötelettes d'agneau milanaises Riz de veau aux champignons Filets de caneton aux truffes Aspic k la proven sale Ravigote de filets de seles Punch glacé au kirsch DEUXIèME SERVICE. Petits pois nouveaux a la parisien Asperges en branche a la sauce Selle de chevreuil poivrade Pintades farcies Buisson de homards Fole gras a la gelée Macédoine de fruits Puddings Nesselrode Deux patisseries montêes Dessert Glacé Wij zouden wel eens willen weten, hoeveel thans een dergelijken Lueullus-maaltijd zou kosten? Laat ons echter een blik werpen op het ver leden dezer Galerie. Zooals voor buitenlanders de naam „Brus sel" direct in hun verbeelding oproept de Groote Markt, St. Gudule of liet Justitie paleis, zoo was dit voor de provincialen, de „Galerie". De menschen van Antwerpen of Gent, van de Vlaanders of van het Walen land noemden ze niet bij hun officieele bena ming, „Galerie Saint-Hubert", doch „La Gale rie", zonder meer, terwijl van zijn kant de Brusselaar nooit anders spreken zal dan over „Le Passage". Deze neemt in het hoofdstede lijk leven een geheel andere plaats in, dan de koortsachtige boulevards. De menschen van den buiten, die naar Brussel komen om er hun inkoopen te doen, kunnen er zoo écht op hun gemak voor een winkelraam blijven slaan kijken, zonder al te veel op zij geduwd te wor den en zonder hatelijk getoeter en ander ver- keersrumoer aan hun ooren, die daar niet al te best op berekend zijn. Twee theaters hebben er onderdak gekozen, doch deze beschrijven, zou weer een andere geschiedenis vormen. Loopen de meeste personen er met echt steedsche haast doorheen, de passage telt toch nog wel getrouwen, die haar voor hun avond wandelingetje uitkiezen en er op hun gemak over koetjes en kalfjes pardon, wat zeg ik, over de laatste rede van Mussolini, de jongste mijnramp of de eerste tandjes van Prins Baud hui n sprekende, heen en weer flaneeren. Bijna alle hoofdsteden der aarde kunnen zich op passages beroemen. Heeft men niet in Parijs de passages Jouffroy, des Panoramas, Brady, Lido en Palais-Royal In den goeden ouden tijd vormden deze laatste punten van samenkomst voor elegante dames en heeren, die er op het wandeluurtje paradeerden. De bon ton bracht toe-n met zich mede, dat men er een nankin pantalon en een Utrechtsche fluweelen kraag bij droeg. Deze mode kon ge makkelijk gevolgd worden, aangezien de dan dies daar niet bevreesd hoefden te zijn voor modderspatten en meer dergelijke onaange naamheden. Wat de Brusselsche Galerie Saint-Hubert betreft, deze behoefde vroeger op mondain ge bied volstrekt niet onder te doen voor haar Parijsche zusteTs. Een jaar of vijftig geleden waren zij het rendez-vous der Brusselsche fleur de jeunesse. De Galende werd „gedaan", zooals men dat noemde. En zelfs kwamen op beursdag zakenlui, die nu wijselijk ln de om geving van de Beurs of op het Muntplein blijven, er hun transacties doen, wat dan on veranderlijk uitliep op het „pakken van pin tjes" in de Taverne Royale, die tevens de stamkroeg van talrijke artisten, schilders en schrijvers, was. Gebeurde het, dat jonge schil ders niet de noodige klinkende munt hadden, om hun menigvuldige rondjes te betalen, dan vergoedden zij dit met een of meer hunner meesterwerken af te staan. Dit café had te Brussel dezelfde reputatie als de Tortoni of het Café du Palais-Royal, te Parijs. Zoete vervlogen tijd, waarover onz° groot ouders nog zoo graag spreken! Doch Taverne Royale raakte bij de artisten uit de mode en het bohêmoivolkje zette zich neer in de Hulst- kamp, waar talrijk© bittertjes ot oude klaren, (toen deze nog niet op de zwart© lijst gezet waren) jaren lang een onuitputtelijk© bron van inspiratie vormden. OoJt de tijd van den Hulstkamp in de passage ging voorbij. Het schenkverbod van -„slaapmutsjes" was een der oorzaken van zijn verdwijnen. Noode trokken de artisten terug naar de Taverne Royale, doch toen na eenigen tijd, op de plaats van den Hulstkamp een nieuw, modern café ver rees, was de oude attiranoe zoo groot, dat ge heel de ambulante bende daar weer haar ten ten opsloeg. De wedergeboorte der Galerie is natuurlijk ook door hen met ettelijk© potjes gueuze, Pilsener of Münchener gevierd geworden Brussel. B. Eenigen tijd geleden werd een filmacteur, Ben Lyon, op straat aangevallen door een jongeman, die hem met een browning dreigde. De politie arresteerde den jongen en het bleek, dat hij dezen overval alleen maar geënsceneerd had om de aandacht van den filmacteur te trekken. Hij hoopte op deze wijze een baantje in het filmbedrijf en liefst als acteur, te krij gen. Dit bericht vestigt nog eens de aandacht op een bron van ergernis voor acteurs en re gisseurs. Een paar maanden geleden sprong 'n meisje voor den auto van Greta Garbo. De chauffeur kon nog tijdig remmen en een ongeluk voorko men. Het doel van het meisje was omvia Grota Garbo, een betrekking in de Metro-stu- dios te krijgen. Het aantal gevallen van deeen aard is onaangenaam groot. Het verhaal (ran een Mexicaansch meisje, dat zichzelf liet op sluiten in Charlie Chaplin's kleedkamer en daar zelfmoord pleegde, dateert ook van den laatsten tijd. Een andere jongedame ging bij John Gilbert op de stoep zitten en weigerde heen te gaan. De politie moest haar weghalen. De aankondiging van Gilbert's huwelijk met Ina Claire was indertijd aanleiding tot een zelfmoord-poging van een meisje, dat met Gilbert's portret in haar handen quasi ker mend van pijn op straat ging liggen, gillende, dat zij niet zonder John leven kon. De politie ondervroeg haar en toen bleek, dat het kind Gilbert nog nooit gezien had, behalve op prent jes en in films en verder kwam uit, dat het vergif, hetwelk zij zoo moedig geslikt had, zui vere asperine was. Het is daarom niet moeilijk te begrijpen, dat de studios der Metro speciaal bewaakt worden en dat ook streng gelet wordt op de telefoon gesprekken. Tallooze malen wordt getracht om telefonisch contact met 'n hekenden acteur of actrice te krijgen en op deze wijze om een haantje te bedelen. Brutaleren probeeren het als „journalist" en trachten een interview te krijgen. De studio-politie heeft bij den ingang der terreinen een lijst hangen, waarop de na men voorkomen van hen, die toegelaten mogen worden, en van bona-fide journalisten. Anderen komen niet naar binnen, zelfs al wilden ze de entrée met goud betalen. Verleden jaar kwam een jonge man als „vrachtgoed" in een kist, toch in de studios. Hij zou gestikt zi|n, als men hem niet had hoo ren kreunen. Natuurlijk werd hij, na opge- l'rischt te zijn, buiten het hek geleid. Een andere jongen bood aan om een in braak te plegen en zich te laten arresteeren, om goed te laten zien, hoe uitstekend hij een dergelijke scène spelen kon. Het eenige, wat hij vroeg, was een toezegging van de publicity- afdeeling, dat zij hem uit de gevangenis zon houden. Natuurlijk voelde men er n'qfs voor, en als de avonturier hij zijn plan gebi»ten is, zal hij nu nog wel in de gevangenis zitten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10