f
TE. DU,
m
i
GROOTE DADEN EN GROOTE
PERSONEN.
UavHSltfliBniaA
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1930
TIEN GEDACHTEN VAN
PATEM JAC, J- ZEY S.J.
WAT IS DIT?
ifSöfl
t 29 NOVEMBER 1780.
>VÏ\
fj Ij-HOUS! ^4
DE HEILIGE ELISABETH
VAN THURINGEN.
19 November 1231 f
SANCTA ELISABETH
OPLOSSING YAN DE
VORIGE REBUS.
OPLOSSING VORIG
LETTERRAADSEL.
Nieuw letterraadsel.
SOLBATENsEER.
HERFSTüGEDICHT.
EIGEN WERK.
Stout© ©h de slag
ij Nancy.
Kar©!
a
PRIJSRAADSEL
DE HEILIGE TRAP.
OPLOSSING LEGnPUZZLE,TEVENS TEEKENMODEL.
;siimpi
Wil men altijd sjeld bij de nand hebben dan
moet men het nooit bij de band hebben Kin
daarom is een spaarboekje zoo matig
Het geleiVvtn beslaat niet m veel te
hebben, maar in met weinig veel genoegen te
hebben.
Doe geen twee dingen tegelijk, want, gelijk
de heidensehe wijegesren zeggen:
„Hoe meerdere dingen tegelijk worden
bedacht,
Hoe minder van elk ding afzonder ijk kaD
worden verwacht
Gaat men onnadenkend te werk, dan val
men ondervinden
„Een uur van onbedachtzaamheid
Kan maken, dat men jaren schrei'
Rijkdom baart zorgen De heidensehe wijs
geer Anakreon kreeg van koning Polykrates
een groote som gelds. Dat kostbaar bezit be
zorgde hem onmiddellijk twee elapeI->oze nach
ten, toen zond UÜ het geld teiug met de bood
schap, dat die schatten hem niet zooveel kom
mer waard waren.
Hij is het dichtst? C ie nabij, die het minste
noodig heeft; want God lieeft heelemaal niets
noodig.
A
Op den dag waarop de Christen geen aalmoes
geeft, geeu huin verleent, geen goed doet aan
zijn evenmenseh, op dien dag verdient hij niet
Christen genoemd te worden.
Ordelijkheid is de doelmatige inrichting en
behandeling, van alles, overeenkomstig den
juisten tijd, overeenkomstig de juiste plaats,
overeenkomstig d? juiste waatde.
Geen dag ga voorbij, of de mensen bedenke:
't is beter, dat ik met een molensteen om den
hals in de diepte der zee zink, dan dat ik door
rrïn Weeding, d mr mijn woord, door mijn daad
aanleiding geef, dat een ander een zondige ge
dachte krijgt, een slechte begeerte, een ver
keerde daad verricht.
Da vader van Constantijn had in zijn leger veel
Katholieken, die aan hun geloof verzaakten,
met het doel om nun veldheer en aanvoerder te
behagen en hooger op te k'immen. Doch wat
deed da veldheer Hij ontsloeg die afvalligen
uit zijn dienst en zeide: „Hoe kan ik op sol
daten vertrouwen, op wie zelfs God niet reke
nen kan
fDe.ce gedachten zijn ontleend aan het
mooie u. er Je ie ton pater Jac. J. Zeg, S.J.:
„De deugd voor iedereen''.)
Het laatste plaatje uit deze serie.
De oplossing van alle vijf kan nu gezonden
worden aan mijn adres: Jeugdredaeteur, Kruis
berg. Doetinchem. Onder de goede oplossers
verloot ik 'n mooi boek.
Den 29sten November van dit jaar zal he,t
honderd vijftig jaar geleden zijn dat Keizerin
Maria Theresia van Oostenrijk stierf, koningin
van Hongarije en Bohemen, de eigenlijke grond
legster van het Oostenrijksche Keizerrijk.
Als dochter van Keizer Karei VI werd zij 13
Mei 1717 geboren te Weenen. Zij was dus bij
haar sterven 63 jaar oud.
Toen zij de regeering aanvaardde, was Oos
tenrijk weinig in tel en zonder eenige kracht;
de boerenstand had het arm, want werd op
alle mogelijke manieren geknepen; de schat
kist zoo goed als leeg. Na haar dood zag het
er heel wat beter uit en braken er voor haar
landen gunstiger tijden aan.
Als vorstin schreef Maria Theresia deze woor
den; „Omdat God mij tot het groots gewicht
der Regeering heeft uitverkoren, heb ik mij
steeds ten doel gesteld overal te helpen zoolang
er nog eenig hulpmiddel te vinden zal zijn!"
Wij zijn in de wereld om goed te doen voor
anderen, wij zijn hier niet voor onszeif om ons
'n beetje te vermaken, maar om den Hemel
te verdienen, waar alles op aan komt, en den
Hemel valt iemand niet zóó naar ia den schoot,
men moet den Hemel verdienen Wij zijn ver
plicht het goede voorbeeld te geven, dat hoort
bij onzen stand. Wij hebben géén andere hulp
bronnen dan weldaden en goedheid. Ons geluk
bestaat slechts in het geluk van anderen en in
bet vertrouwen, dat zij ons schenken!"
Zéér bekend uit haar regeering Is haar toe
spraak tot da edalsten der Hongaren de
magnaten op het kasteel te Preszburg. Zij
bevond zich toen in groote moeilijkheden en
hield een Latijusehs rede (7 Sept.. 17411. waarbij
zij, tot schreiena toe bewogen, haar penoon,
haar huis en haar kroon aan do hoede van het
Hongaarsche volk toevertrouwde, nu de God
delijke Voorzienigheid zulke zware tijden over
haar had beschikt. De Magnaten jubelden haar
ten antwoord toe, dat zij gaarne bereid waren
hun leven en bloed voer hun vorstin In te zetten
(„Vltam nostram et sanguinem consecramus!").
Dit bewijs van net allergrootste vertrouwen in
het Hongaarsche volk de voorgangers van
de Keizerin hadden van een gewapend Honga
rije nooit willen weten, bang, dat het zich dan
los van Oostenrijk zou vechten is in een
prachtig monument te Preszburg vereeuwigd.
Maria Theresia lette gestreng op het na
komen der kerkelijke wetten door haar onder-
hoorigen. Den vastentijd hield zij zéér gestreng
en wilde bijna nooit van dispensaties hooren.
Op quatertemperdagen werd eveneens zeer stipt
gevast aan het Hof, ook mocht er dan geen mu
ziek gemaakt worden. Joden en Protestanten
hadden onder de Regeering der Keizerin geen
gemakkelijk, de Joden zelfs een zuur leven en
zij nam dan wel maatregelen, die dl te streng
moeten heeten, maar zij stond nu eenmaal op
het standpunt: cuius regio, euis religlo, de re
geerders bepalen welk geloof hun onderdanen
belijden zullen. Het is jammer dat van de
mildheid en grootmoedigheid in haar karakter
tegenover anderesdenkenden niet altijd veel
bleek.
Het sterven viel haar niet gemakkelijk. Pas
drie-en-zestig jaar oud ging de vorstin naar
een Beter Leven, nadat zij weken achtereen had
geleden aan asthma en benauwd hoesten. Tij
dens de laatste dagen van haar leven stelde zij
nog orde op haar zaken, papleren schikkend en
ordenend, troosttte haar bedroefde kinderen,
zorgde voor haar dienaren, wist nog geschen
ken en herinneringen voor hen apart te leggen.
Nog op den dag vóór haar 3terven schonk zij
ƒ100.000 aan een school en noemde de 32 ste
den op, waar uitvaartdiensten aan God moesten
worden opgedragen, terwijl de arme menschen
in drie plaatsen dan 500 kregen. Officieren
en soldaten, die haar gediend hadden met hun
leven, kregen een maand soldij ja, de milde
Keizerin gaf méér weg, dan' zij bezat.
Zij bleef gehee» bij kennis, totdat de dood
kwam. Van inslapen wilde zij niets weten, hoe
haar kinderen dit ook aanbevolen; „Ik ben
bang", zoo zetae zij „te gaan slapen, want
ik wil door den dood niet overvallen worden
en hem zien aankomen Haar lijfarts Störck
wou haar iets Ingeven om de pijnen te verdoo-
ven. Ook ddt wees zij af. „Maar, dokter",
sprak zij „U moest mij wèl de oogen toe
drukken, want dat zou van den Keizer al te veel
gevergd wezen Haar oudste zoon, de latere
zoogenaamde „verlichte despoot" keizer Jozef
II, 1790) wou haar rustbed wat gemakkelij
ker schikken; „Uwe Majesteit" sprak hij
„ligt zoo ongemakkelijk „Ja", antwoordde de
stervende,, „maar toch makkelijk genoeg om te
sterven 1"
Zóó ging deze groote Keizerin heen, aan wie
het land zooveel te danken had, zoodat, wie
meende 'n Koningin vóór zich te hebben, aldra
bemerkte, dat hij voor een moedor stond.
De dichter Klopstock heeft gezegd:
„Slaap zacht, Gij grootste van Uw stam,
Omdat Gij het menschelijkst waart.
Dat waart Gij, en dat grift de ern
stige historie,
Die rechter over de dooden, in haar rotsen".
Sommigen vinden het misschien wel wat
vreemd, dat aan deze plaats in de courant van
Gods lieve heiligen wordt verteld, waar er
óók personen worden besproken, die met het
gedrulsch van hun kanonnen en het gekletter
van wapenen de halve aarde hebben vervuld!
Maar bedenkt dan eens eventjes, dat juist
Gods heiligen de helden der wereld zijn ge
weest en dat de grootste overwinning wordt
bevochten door hem of haar, die het zwakke
naar den mensch in zichzelf weet te overwin
nen; wie zichzelf overwint i3 sterker dan hij,
die de stad Inneemt!
Wij hebben deze week in den lieiligen-kalen-
der het feest gevierd van een Duitsche Heilige,
Sint Elisabeth, landgravin van Thuringen en
van den Wartburg. 1). Tiaar vader was koning
van Hongarije en zij werd 1207 te Preszburg
geboren. Als kind reed3 gaf zij een armen,
blinden monnik het licht zijner uitgebluschte
oogen terug en dat vond landgraaf Herman van
Thuringen zóó schoon, dat hij haar als vrouw
voor zijn zoon Ludwig begeerde. Dit huwelijk
duurde niet lang, want reeds In 1227 stierf de
jonge graaf op weg naar het H. Land in Italië,
en werd Elisabeth dus weduwe. Het weduwen-
kleed is lang, er wordt zoo licht op getrapt!
Heinrich Raspe verstiet zijn schoonzuster van
Thuringen's troon en deze moest met haar kin
deren hij vreemden een onderkomen zoeken, tot
eindelijk haar oom, een bisschop, en haar tante,
een abdis, recht voor haar wisten te verkrij
gen. Zij vestigde zich in de 6tad Marburg en
stierf er 19 November 1231; haar stoffelijk
overschot werd later bijgezet in de fraaie Eli-
sabeth-kerk, want reeds vier jaren na haar
dood werd deze weldoenster der armen door
Paus Gregorius IX heilig verklaard.
lederen morgen, tijdens haar leven op den
Wartburg, ging zij in Eisenach ter kerke en
woonde er met de grootste aandacht de heilige
Mis bij. Op de hoogs'feestdagen vergezelde
haar daarbij het geheele hof, teneinde God nog
méérdere eere te geven, doch op den Goeden
Vrijdag begaf zij zich als een gewone vrouw
uit het volk naar de verschillende bedehuizen,
in haar voorschoot de giften der armen
beurend: strooken linnen, wierook en was
kaarsen. Ook volgde zij wel barrevoets de
processie met het kruisbeeld en zette zich
naast de bedelaressen gedurende de preek.
Zekeren dag kwamen er een paar Minderbroe
ders naar Eisenach. Elisabeth liet voor hen
aanstonds een kapelletje bouwen, waardoor zij
de éérste geestelijke dochter van Sint Francis-
cus in Duitschland werd. De groote heilige van
Asslsi schonk haar zijn overkleed. Te Marburg
leefde de jeugdige heilige armer dan menige
kloosterbroeder, In grauw boetekleed, en ver
diende den kost met spinnen.
Haar allereerste woord was een gebed; haar
eerste werk een aalmoes.
Tijdens een hongersnood in haar landen, toen
er voor de armen niet veel anders was te eten
als gras en wortelen, werden dagelijks zes
honderd armen op het kasteel gespijzigd en
alle inkomsten van het vorstendom bestemd
voor het behoeftige volk; 64.000 gouden kronen
waren er mee gemoeid Er kwamen hospitalen
en weeshulzen, geen hut zoo armoedig, geen
kamer zoo terugstootend, of de heilige land
gravin kwam er om te troosten en te helpen.
Zij wiesch er de gestorvenen en geleidde hen
naar den tuin der dooden; zij bracht speelgoed
voor de kinderen; zij boog zich vol erbarmen
over de gruwelijk door melaatschheid ge-
schondenen, lel er zelfs één in haar eigen leger
stede, en toen haar gemaal de lakens weg
sloeg, schouwde hu In het gelaat van Jesus,
„want alles wat gij den minsten Mijner in
Mijnen Naam zult gedaan hebben, hebt gij Mij
gedaan". Haar loon was vaak het loon der
wereld: ondank. In Eisenach stiet 'n oud wijf
haar in de heek, maar haar liefde tot de armen
werd er des te vuriger om. Er was véél licht
in haar gelaat en in haar oogen blonk iets
bovenaardsch, als zU kinderen van blindheid
genas, aalmoezen aan de vrienden Gods, de
armen reikte, of de voor onzen tijd onbegrijpe-
lijk-strenge aanwijzingen van. haar barschen
3 etin.cn-
biechtvader, Konrad var Marburg, opvolgde,
die haar soms zelfs voor de geringste afwijkin
gen bloedig geeselde: de ridderslag der vol
maaktheid Eens, dat zij weder spijzen naar
de behoeftigen bracht, hield haar gemaal haar
staande en vroeg, wat zij nu weer wegsleepte
uit het kasteel? „Rozen, niets als rozen!"
luidde het antwoord en zU liet het opgeslagen
kleed los: een vloed van rozen rulschte neer
I voor haar voeten; met rozen wordt zij dan
ook meestal afgebeeld. Sint Elisabeth, de bloem
van Jesus, werd op het laatst zóó arm, dat haar
niet veel anders meer overbleef dan een „böser
Rock", een slechte rok Hierin wou zij be
graven worden. Haar stervensuur was haar ge
openbaard en zij bereidde zich erep voor door
liet ontvangen der heilige Teerspijze. Een
schroeiende koorts besprong haar veege
lichaam als de voorbode van den dood. Nög
blinkender werd haar gelaat en men hoorde
haar Latijnsche liederen zingen ter eere van
de heilige Maagd. Te middernacht, den 19en
November, gaf zij haar reine ziel aan den
Schepper terug en lag neer als een kind, wiens
zwak adem-gerucht even ophoudt In den slaap.
Het verstelde kleed harer armoede was haar
(joodsgewaad; minderbroeders droegen haar
grafwaarts onder veel toeloop van het volk.
Den len Mei 1236, op het feest van het
Heilige Sacrament, werd de heilige relikwie
van haar stoffelUk overschot in processie rond
gevoerd. Talrijke bisschoppen, abten, prelaten,
rijksgrooten, zelfs keizer Frederik II waren
daar bij, óók haar drie kinderen. De beroem
de Marburger Elisabetlikerk werd gebouwd,
een der schoonste en zuiverste monumenten
van Gothlsche bouwkunst, die met haar slanke
torens en haar klokken de herinnering aan
Sint Elisabeth levendig houdt voor heel den
omtrek. De Heilige Kerk heeft haar geprezen
als patrones voor alle werken van barmhartig
heid, nu zij haar „böser Rock" heeft verwisseld
voor het wit-blinkend kleed der zaligen, het
kleed, waarin zij verscheen aan broeder Volk-
mar der abdij „Reinhardsbrunn" In den nacbt
van haar heengaan naar den hemel. De broeder
vroeg haar, waarom zij thans zoo statig gekleed
ging, waar zij voor dien toch steeds armeluke
kleeren droeg. „Ik beu van staat veranderd",
glimlachte do heilige, greep zijn door een
molensteen gehavende hand en genas die.
Heilige Elisabeth, hid voor ons, opdat wij
U in al Uw deugden, vooral in Uw mededoogen
over de armen en behoeftigen steeds mogen
navolgen.
1) Op de „Wartburg" heeft later ook Luther
gewoond; hij werkte er aan een Bijbel-ver
taling. Het vrouwentiromer kemenade
der H. Elisabeth wordt den bezoekers getoond.
De kracht van een mensch ligt in het erken
nen en bestrijden van eigen zwakheden.
12: Karei de Stoute.
34: man.
56: varen.
78; Nijmegen.
910; dwaaltuin.
1112: schappelijke; omzetting „d" in „p"
helaas uitgevallen.
1314: schallebijters.
1516: schorseneer.
1718: stouterds.
1920: stooanen.
21—22; kluit.
23—24: ita.
li
1
X
3
X
A
4
5
X
N
A
6
7
X
A
S
A
8
A
A
X
A
K
1
A
10
A
a
A
X
A
A
1
A
A
ft
X
A
14
15
A
X
A
A
A
16
17
X
18
19
X
20
X
2
12: andere naam voor Keizer Karei den
Grooten.
34: Fransch voor thee.
56: Friesch kustplaats je.
78: plattelandertje.
910: trap aan het water, waar goed ge
spoeld wordt.
U12; zenuwen, die met den reuk in verband
staan.
1314: „ga met mij!", beknopte handleiding!
1516: grasvlakte ln Z-Amerilca.
1718: het inzamelen der gewassen.
1920: meisjesnaam.
Kapitein Brossart had tijdens schermmutse
lingen tegen de Arabieren een schampschot
ontvangen, waarop hij niet zoo'n klein beetje
prat ging. Het was aan zijn been.
Sindsdien deed hU net, of dit lam geschoten
was.
Op zekeren dag, veel jaren nadien, ontving hij
een jongen luitenant op bezoek, tot wien hij da
delijk begon te klagen over onverdraaglijke pij
nen aan zijn wonde. De vreemde bezoeker vroeg
toen deelnemend:
„Is U lam, kapitein?"
„Inderdaad, ja, ik ben lam!" sprak Brossart
plechtig.
„O, U bent zeker van Uw paard gevallen?"
„Nee, het komt niet van 't paardrijden!"
luidde het strenge ontwoord.
„O, dan is U zeker op het ijs gevallen?"
„Nee, ook niet op het ijs gevallen!" klonk
het nog barscher.
„Of hebt U zich den voet verstuikt?"
Dat was te veel. Langzaam en statig stond
Brossart op, zag zijn bezoeker met gering
schatting aan en barstte los:
Studeert U eerst de geschiedenis van uw
land eens goed, jongmensch, voor Ge, hij een
oud krijgsman op bezoek gaat!."
door
Dr. E. KOSTER.
De herfst begint te rukken aan het loof
En neer te donderen in regenvlagen.
De toornen beven bij zijn felle slagen
En buigen 't hoofd, als d'aren aan een schoof.
De wilde wind rent rond, giert d'ooren doof,
Verstrooit het loof van bosschen en van hagen.
Zoeft door de bleeke lucht met grimmig klagen.
En zegevierend speelt hij met zijn roof.
De zee verheft haar krullend golfgeklots,
Massale deining, sterk als vloeibaar rots,
En beukt met booze branding tegen 't strand.
De meeuwen schieten in gejaagde vlucht,
Met scherpen wiekslag door bewoog'ne lucht,
t Gevoel van sterven vaart door stad en land.
Karei was over zijn verlies bij Grar.con diep
terneergeslagen. Hij verloor evenwel geen
oogenblik het vertrouwen om ten laatste over
de Zwitsersche boeren te zegevieren. Te Noze-
roy aangekomen, hield hij zich in de eerste
plaats met het herstel zijner artillerie bezig.
Reeds den vijfden Maart, dus 5 dagen na den
strijd, zond hij een brief naar Dyon waarin
hij den burgemeester dezer hoofdstad nadruk
kelijk verzocht, hem al het geschut der veste
voor een nieuwen veldtocht te verleenen. Ver
volgens toog hij naar Lausanne, waar hem
uit de Nederlanden, Bourgondië, Savoye en
Italië nieuwe strijdkrachten toevloeiden. Van
Gent kwamen 6000 man, van den Luikschen
Bisschop 4000, uit Italië eveneens 4000. Hier
mede trok hij door het oostelijke Vaud naar
Murten, om van daar naar Freiburg en Bern
op te rukken. Doch Murten verdedigde zich
heldhaftig onder Adrian van Bubenberg. De
Zwitsers hadden de stoutmoedigheid Hertog
Karei binnen zijn verschansingen aan te tas
ten. Met groote dapperheid werd aan beide
zijden gestreden, doch terwijl de Zwitsers een
drachtig streden om het vreemde juk dat hun
dreigde, te keeren, heerschte ln ICarel's leger
oneenigheid tuaschen de onderscheidene af-
deelingen.
Het vermeesteren eener batterij door de
Entlibuchers en Oberlanders gaf den Zwitsers
een kracht, die allerverderfelijkst in de rijen
der Bourgondiërs woedde. Na een hardnekki-
gen strijd zag Karei zich gedwongen vluch
tende het slagveld te verlaten. De Zwitsers
behaalden andermaal een volkomen overwin
ning. Tienduizend Bourgondiërs lieten bij Mur
ten het leven, voor meer dan de helft door de
Zwitsers, die geen genade schonken, in koelen
bloede vermoord.
Karei, in Bou'gondië teruggekeerd, achtte
niets zoo noodig als Lotharingen in staat van
verdediging te brengen, opdat de gemeenschap
zijner Zuidelijke met zijne Noordelijke staten
niet versperd zou worden. Hij riep de afge
vaardigden van Opper-Bourgondië te Salins
bijeen en hield hen 2 uur achtereen bezig
met hun de noodzakelijkheid te betoog-'
om een nieuw leger op de been te brengen
Hij eischte 40.000 man en het vierde deel van
elk vermogen. Het uitgeputte land kon echter
slechts 3000 man aanbieden. Nog minder deden
de Nederlandsche gewesten. Zoo verklaarden
de Staten van Vlaanderen en Brabant dat zij
besloten hadden hem noch met geld noch met
manschappen in dezen oorlog te ondersteunen.
Bij zooveel verzet en een ongesteldheid, die
ICarel eenige weken aan zijn bed kluisterde,
kon het niet bevreemden dat Hertog Réné van
Lotharingen de gelegenheid vond Faudemont,
Epinal en andere steden terug te winnen. Ja,
zelf3 na een hevigen weerstand Nancy (6 Oc
tober). Nu kon ook het gemis van een genoeg
zame legermacht Karei niet weerhouden, om
ten velde te trekken.
Reeds den 22sten October bereikte hij de
Lotharingsche hoofdstad, die welhaast gefieel
werd ingesloten. Ongelukkig voor Karei was
zijn voornaamste, ja welicht zijn eenige raads
man een verrader. Dit was Nicolo dl Montfort,
Graaf van Campo-Basso. Deze vergat zich zoo
ver, dat hij Karei voor een graafschap aan de
Franschen of Lotharingers wilde verkoopen.
Zóó openlijk deed hij zijn aanbiedingen hiertoe,
dat het onbegrijpelijk is hoe zij voor Karei
verborgen bleven. Hij alleen drong aan voor
Nancy te blijven, welbewust dat het door hon
ger, de winterkoude en ziekte afgematte leger
het onderspit meest delven.
Toen hierop in Januari 1477 Réné met 20.000
man Zwitsers, Lotharingers en Duitscüers tot
ontzet aanrukte bereidde Karei zich voor tot
een ernstlgen strijd. Hij telde ternauwernood
2000 man in staat om de wapenen te voeren.
„Laat ons op Pont-i-Mousson terugtrekken"
waagden het de Bourgondiërs en Nederlanders
op te merken, „vertrouw op uw geluk!" riep
Campo Basso.
Hertog Karei bleef. In den morgen van den
5den kwam het tot den slag. Nauwelijks was
m
V.O.K.
JONGENS EN MEISJES!
Wilt jelui je best doen de bekende Richter'»
Anker-Si eenbomvdoos te winnen WinkelprUs
S.75. Lost dan onderstaand raadsel eens op en
stuurt de uitkomst aan ondervermeld adres.
Ben je benieuwd wat de prUs is, vraagt dan
in de speelgoedzaak er eens één te zien dan zal
je opkijken over de vele mooie natuurgetrouwe
modellen die er mee te maken zijn.
Knip deze advertentie uit want binnenkort
beginnen wU een wedstrijd om mooie prijzen
waaraan allen mee kunnen doen die dit soort
bouwdoos bezitten.
Hier is het raadsel
1 3 7 8 is meestal van lood
1 2 3 4 5 6 is nuttig werk
9 10 11 2 13 14 15 16 zUn graaf.
gereedschappen
4 5 13 6 15 16 is een groote stad in
OostenrUk.
Het geheel vormt 3 werkwoorden.
BU meerdere goede oplossingen beslist het lot.
N.V. F. A. RICHTER Cie. BILTHOVEN U.
de strijd aangevangen, of Campo Basso liep
met 400 Italianen {ot den vijand over. Doch de
Zwitsers, bij wien hij zich aansloot, weigerden
aan de zijde van den verrader te vechten. Campo
Basso zakte daarom af naar de brug van Custi-
ne, waar Karei over de Meurthe moest gaan,
wanneer hij naar die zijde tot vluchten werd
gedwongen. Dit geval had werkelijk plaats,
toen het kieino ellendige leger overvleugeld
werd. Karei zelf redde zich met slechts weinig
getrouwen, uit de algemeene verwarring. Teen
hij echter een toegevroren plas, den Etang da
St. Jean, over wilde trekken, brak het ijs onder
zijn paard. Vruchteloos spande hij alle krachten
in om dezen hinderpaal te boven te komen: hij
werd in dien kulpeloozen toestand verslagen,
zonder dat men kon zeggen of het door een.
vijand of door een verrader geschiedde.
Toen hij zijn voortreffelijk ravenzwart paard
„Moreau" besteeg, viel het sieraad van zijn
helm (een leeuw) op den zadel. Met een ernstig
gelaat sprak hij- „Dat is een teeken Gods!"
waarna hij een dienaar een verzegeld pakket
overreikte, dat zijn laatsten wil bevatte.
Daags na den slag (1477) werd 's hertogs
lijk gevonden, vastgevroren, deerlijk gehavend
en overdekt met bloed. Aan de lange nagels
zijner vingers werd het nog het best herkend.
RijswijkJ, H
De Heilige Trap Scala Sancta te Rome,
bevindt zich dicht ln de buurt van do kerk
San Giovanni in Latorano, ©en der zeven hoofd
kerken van de Eeuwige Stad, Moeder en Opper
hoofd van alle Romeinsche kerken en die der
gansche wereld zooals een opschrift aan
haar voorzijde meldt.
De „Scala Sancta" zou afkomstig zijn van
het Lithostroton te Jeruzalem en Christus zou
deze, uit Tyrisch marmer vervaardigd, acht en
twintig treden hebben betreden na Zijn geese-
lir.g, om door Pilatus aan het volk te worden
getoond. Nog heden ten dage zouden bloed
sporen waar té nemen zijn in de openingen
tusschen het hout, waarmede de reliquie op last
van een Paus werd overtogen. De Heilige He
lena (pl.m. 320) bracht de „ScaJa Sancta" die
zoo diep en teeder het hart van eiken ka
tholiek aanspreekt, wel uit Jeruzalem mede
naar Rome en men kan het eerbiedig bezoeken
van dit gedenkteeken aan 's Heeren Lijden na
gaan tot in de twaalfde eeuw toe. Maarten
Luther heeft haar bezocht, toen hij, als afgezant
van een zevental Augustijnerklooster een
reis naar de Eeuwige Stad maakte (15101511)
ter verdediging hunner belangen, zes jaren
derhalve voor zijn openlijken aanval op het ka
tholiek geloof (31 Oct. 1517) Op de knieën Is
hij langs de vele trappen omhoog en omlaag
gegaan om de aflaten te verdienen ten behoeve
van de ziel zijns grootvaders Heine Luther,
telkens een „Onze Vader" biddend tot dit
vrome doel. Gereed de trap te bestijgen, zou
de latere hervormer plotseling hebben gedacht
aan een Woord van Sint Paulus „De recht
vaardige zal uit het geloof leven" (dus niet uit
de werken) en hier zou zich derhalve zijn latere
dwaling „rechtvaardiging-door-het-geloof-alléén"
reeds hebben gevormd.
'n Bakerpraatje „van zeer onbetrouwbaren
aard", schrijft 'n protestantsch professor (prof.
dr. J. Lindeboom).
Bij den ingang, rechts en links, twee mar
meren groepen, voorstellend Judas' verraad en
het Ecce Homo, daar aangebracht op last van
dien grooten Paus Pius IX, welke voor de religie
een buitengewone devotie gevoelde, hetgeen
duidelijk uitkwam tijdens den roof van de
Eeuwige Stad.
Achter de hoogste treden staat een kapelletje,
Sancta Sanctorum, waarin zich een schilderij
van Christus zou bevinden, door Sint Lucas
geschilderd, in werkelijkheid afkomstig uit de
zesde eeuw. Dan ook de reliquieën van de
heilige Praxedis en Agnes. Pius IX bad hier
nog daags voor den val van Rome het was
de laatste maal, dat Z. H. vóór zijn afsterven
het Vaticaan verliet.
Ergens op 'n tralie-venster leest men deze
woorden „nullus in orbe locus Sanetior"
„nergens ter wereld is er een heiliger plaats
dan deze wel een vrome overdrijving, want
voor een Katholiek is er toch nergens heiliger
plaats denkbaar dan de Tent, waar Jesus Zelf
temidden Zijner kinderen troont.
A^.