f TE. DU, m i GROOTE DADEN EN GROOTE PERSONEN. UavHSltfliBniaA DONDERDAG 27 NOVEMBER 1930 TIEN GEDACHTEN VAN PATEM JAC, J- ZEY S.J. WAT IS DIT? ifSöfl t 29 NOVEMBER 1780. >VÏ\ fj Ij-HOUS! ^4 DE HEILIGE ELISABETH VAN THURINGEN. 19 November 1231 f SANCTA ELISABETH OPLOSSING YAN DE VORIGE REBUS. OPLOSSING VORIG LETTERRAADSEL. Nieuw letterraadsel. SOLBATENsEER. HERFSTüGEDICHT. EIGEN WERK. Stout© ©h de slag ij Nancy. Kar©! a PRIJSRAADSEL DE HEILIGE TRAP. OPLOSSING LEGnPUZZLE,TEVENS TEEKENMODEL. ;siimpi Wil men altijd sjeld bij de nand hebben dan moet men het nooit bij de band hebben Kin daarom is een spaarboekje zoo matig Het geleiVvtn beslaat niet m veel te hebben, maar in met weinig veel genoegen te hebben. Doe geen twee dingen tegelijk, want, gelijk de heidensehe wijegesren zeggen: „Hoe meerdere dingen tegelijk worden bedacht, Hoe minder van elk ding afzonder ijk kaD worden verwacht Gaat men onnadenkend te werk, dan val men ondervinden „Een uur van onbedachtzaamheid Kan maken, dat men jaren schrei' Rijkdom baart zorgen De heidensehe wijs geer Anakreon kreeg van koning Polykrates een groote som gelds. Dat kostbaar bezit be zorgde hem onmiddellijk twee elapeI->oze nach ten, toen zond UÜ het geld teiug met de bood schap, dat die schatten hem niet zooveel kom mer waard waren. Hij is het dichtst? C ie nabij, die het minste noodig heeft; want God lieeft heelemaal niets noodig. A Op den dag waarop de Christen geen aalmoes geeft, geeu huin verleent, geen goed doet aan zijn evenmenseh, op dien dag verdient hij niet Christen genoemd te worden. Ordelijkheid is de doelmatige inrichting en behandeling, van alles, overeenkomstig den juisten tijd, overeenkomstig de juiste plaats, overeenkomstig d? juiste waatde. Geen dag ga voorbij, of de mensen bedenke: 't is beter, dat ik met een molensteen om den hals in de diepte der zee zink, dan dat ik door rrïn Weeding, d mr mijn woord, door mijn daad aanleiding geef, dat een ander een zondige ge dachte krijgt, een slechte begeerte, een ver keerde daad verricht. Da vader van Constantijn had in zijn leger veel Katholieken, die aan hun geloof verzaakten, met het doel om nun veldheer en aanvoerder te behagen en hooger op te k'immen. Doch wat deed da veldheer Hij ontsloeg die afvalligen uit zijn dienst en zeide: „Hoe kan ik op sol daten vertrouwen, op wie zelfs God niet reke nen kan fDe.ce gedachten zijn ontleend aan het mooie u. er Je ie ton pater Jac. J. Zeg, S.J.: „De deugd voor iedereen''.) Het laatste plaatje uit deze serie. De oplossing van alle vijf kan nu gezonden worden aan mijn adres: Jeugdredaeteur, Kruis berg. Doetinchem. Onder de goede oplossers verloot ik 'n mooi boek. Den 29sten November van dit jaar zal he,t honderd vijftig jaar geleden zijn dat Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk stierf, koningin van Hongarije en Bohemen, de eigenlijke grond legster van het Oostenrijksche Keizerrijk. Als dochter van Keizer Karei VI werd zij 13 Mei 1717 geboren te Weenen. Zij was dus bij haar sterven 63 jaar oud. Toen zij de regeering aanvaardde, was Oos tenrijk weinig in tel en zonder eenige kracht; de boerenstand had het arm, want werd op alle mogelijke manieren geknepen; de schat kist zoo goed als leeg. Na haar dood zag het er heel wat beter uit en braken er voor haar landen gunstiger tijden aan. Als vorstin schreef Maria Theresia deze woor den; „Omdat God mij tot het groots gewicht der Regeering heeft uitverkoren, heb ik mij steeds ten doel gesteld overal te helpen zoolang er nog eenig hulpmiddel te vinden zal zijn!" Wij zijn in de wereld om goed te doen voor anderen, wij zijn hier niet voor onszeif om ons 'n beetje te vermaken, maar om den Hemel te verdienen, waar alles op aan komt, en den Hemel valt iemand niet zóó naar ia den schoot, men moet den Hemel verdienen Wij zijn ver plicht het goede voorbeeld te geven, dat hoort bij onzen stand. Wij hebben géén andere hulp bronnen dan weldaden en goedheid. Ons geluk bestaat slechts in het geluk van anderen en in bet vertrouwen, dat zij ons schenken!" Zéér bekend uit haar regeering Is haar toe spraak tot da edalsten der Hongaren de magnaten op het kasteel te Preszburg. Zij bevond zich toen in groote moeilijkheden en hield een Latijusehs rede (7 Sept.. 17411. waarbij zij, tot schreiena toe bewogen, haar penoon, haar huis en haar kroon aan do hoede van het Hongaarsche volk toevertrouwde, nu de God delijke Voorzienigheid zulke zware tijden over haar had beschikt. De Magnaten jubelden haar ten antwoord toe, dat zij gaarne bereid waren hun leven en bloed voer hun vorstin In te zetten („Vltam nostram et sanguinem consecramus!"). Dit bewijs van net allergrootste vertrouwen in het Hongaarsche volk de voorgangers van de Keizerin hadden van een gewapend Honga rije nooit willen weten, bang, dat het zich dan los van Oostenrijk zou vechten is in een prachtig monument te Preszburg vereeuwigd. Maria Theresia lette gestreng op het na komen der kerkelijke wetten door haar onder- hoorigen. Den vastentijd hield zij zéér gestreng en wilde bijna nooit van dispensaties hooren. Op quatertemperdagen werd eveneens zeer stipt gevast aan het Hof, ook mocht er dan geen mu ziek gemaakt worden. Joden en Protestanten hadden onder de Regeering der Keizerin geen gemakkelijk, de Joden zelfs een zuur leven en zij nam dan wel maatregelen, die dl te streng moeten heeten, maar zij stond nu eenmaal op het standpunt: cuius regio, euis religlo, de re geerders bepalen welk geloof hun onderdanen belijden zullen. Het is jammer dat van de mildheid en grootmoedigheid in haar karakter tegenover anderesdenkenden niet altijd veel bleek. Het sterven viel haar niet gemakkelijk. Pas drie-en-zestig jaar oud ging de vorstin naar een Beter Leven, nadat zij weken achtereen had geleden aan asthma en benauwd hoesten. Tij dens de laatste dagen van haar leven stelde zij nog orde op haar zaken, papleren schikkend en ordenend, troosttte haar bedroefde kinderen, zorgde voor haar dienaren, wist nog geschen ken en herinneringen voor hen apart te leggen. Nog op den dag vóór haar 3terven schonk zij ƒ100.000 aan een school en noemde de 32 ste den op, waar uitvaartdiensten aan God moesten worden opgedragen, terwijl de arme menschen in drie plaatsen dan 500 kregen. Officieren en soldaten, die haar gediend hadden met hun leven, kregen een maand soldij ja, de milde Keizerin gaf méér weg, dan' zij bezat. Zij bleef gehee» bij kennis, totdat de dood kwam. Van inslapen wilde zij niets weten, hoe haar kinderen dit ook aanbevolen; „Ik ben bang", zoo zetae zij „te gaan slapen, want ik wil door den dood niet overvallen worden en hem zien aankomen Haar lijfarts Störck wou haar iets Ingeven om de pijnen te verdoo- ven. Ook ddt wees zij af. „Maar, dokter", sprak zij „U moest mij wèl de oogen toe drukken, want dat zou van den Keizer al te veel gevergd wezen Haar oudste zoon, de latere zoogenaamde „verlichte despoot" keizer Jozef II, 1790) wou haar rustbed wat gemakkelij ker schikken; „Uwe Majesteit" sprak hij „ligt zoo ongemakkelijk „Ja", antwoordde de stervende,, „maar toch makkelijk genoeg om te sterven 1" Zóó ging deze groote Keizerin heen, aan wie het land zooveel te danken had, zoodat, wie meende 'n Koningin vóór zich te hebben, aldra bemerkte, dat hij voor een moedor stond. De dichter Klopstock heeft gezegd: „Slaap zacht, Gij grootste van Uw stam, Omdat Gij het menschelijkst waart. Dat waart Gij, en dat grift de ern stige historie, Die rechter over de dooden, in haar rotsen". Sommigen vinden het misschien wel wat vreemd, dat aan deze plaats in de courant van Gods lieve heiligen wordt verteld, waar er óók personen worden besproken, die met het gedrulsch van hun kanonnen en het gekletter van wapenen de halve aarde hebben vervuld! Maar bedenkt dan eens eventjes, dat juist Gods heiligen de helden der wereld zijn ge weest en dat de grootste overwinning wordt bevochten door hem of haar, die het zwakke naar den mensch in zichzelf weet te overwin nen; wie zichzelf overwint i3 sterker dan hij, die de stad Inneemt! Wij hebben deze week in den lieiligen-kalen- der het feest gevierd van een Duitsche Heilige, Sint Elisabeth, landgravin van Thuringen en van den Wartburg. 1). Tiaar vader was koning van Hongarije en zij werd 1207 te Preszburg geboren. Als kind reed3 gaf zij een armen, blinden monnik het licht zijner uitgebluschte oogen terug en dat vond landgraaf Herman van Thuringen zóó schoon, dat hij haar als vrouw voor zijn zoon Ludwig begeerde. Dit huwelijk duurde niet lang, want reeds In 1227 stierf de jonge graaf op weg naar het H. Land in Italië, en werd Elisabeth dus weduwe. Het weduwen- kleed is lang, er wordt zoo licht op getrapt! Heinrich Raspe verstiet zijn schoonzuster van Thuringen's troon en deze moest met haar kin deren hij vreemden een onderkomen zoeken, tot eindelijk haar oom, een bisschop, en haar tante, een abdis, recht voor haar wisten te verkrij gen. Zij vestigde zich in de 6tad Marburg en stierf er 19 November 1231; haar stoffelijk overschot werd later bijgezet in de fraaie Eli- sabeth-kerk, want reeds vier jaren na haar dood werd deze weldoenster der armen door Paus Gregorius IX heilig verklaard. lederen morgen, tijdens haar leven op den Wartburg, ging zij in Eisenach ter kerke en woonde er met de grootste aandacht de heilige Mis bij. Op de hoogs'feestdagen vergezelde haar daarbij het geheele hof, teneinde God nog méérdere eere te geven, doch op den Goeden Vrijdag begaf zij zich als een gewone vrouw uit het volk naar de verschillende bedehuizen, in haar voorschoot de giften der armen beurend: strooken linnen, wierook en was kaarsen. Ook volgde zij wel barrevoets de processie met het kruisbeeld en zette zich naast de bedelaressen gedurende de preek. Zekeren dag kwamen er een paar Minderbroe ders naar Eisenach. Elisabeth liet voor hen aanstonds een kapelletje bouwen, waardoor zij de éérste geestelijke dochter van Sint Francis- cus in Duitschland werd. De groote heilige van Asslsi schonk haar zijn overkleed. Te Marburg leefde de jeugdige heilige armer dan menige kloosterbroeder, In grauw boetekleed, en ver diende den kost met spinnen. Haar allereerste woord was een gebed; haar eerste werk een aalmoes. Tijdens een hongersnood in haar landen, toen er voor de armen niet veel anders was te eten als gras en wortelen, werden dagelijks zes honderd armen op het kasteel gespijzigd en alle inkomsten van het vorstendom bestemd voor het behoeftige volk; 64.000 gouden kronen waren er mee gemoeid Er kwamen hospitalen en weeshulzen, geen hut zoo armoedig, geen kamer zoo terugstootend, of de heilige land gravin kwam er om te troosten en te helpen. Zij wiesch er de gestorvenen en geleidde hen naar den tuin der dooden; zij bracht speelgoed voor de kinderen; zij boog zich vol erbarmen over de gruwelijk door melaatschheid ge- schondenen, lel er zelfs één in haar eigen leger stede, en toen haar gemaal de lakens weg sloeg, schouwde hu In het gelaat van Jesus, „want alles wat gij den minsten Mijner in Mijnen Naam zult gedaan hebben, hebt gij Mij gedaan". Haar loon was vaak het loon der wereld: ondank. In Eisenach stiet 'n oud wijf haar in de heek, maar haar liefde tot de armen werd er des te vuriger om. Er was véél licht in haar gelaat en in haar oogen blonk iets bovenaardsch, als zU kinderen van blindheid genas, aalmoezen aan de vrienden Gods, de armen reikte, of de voor onzen tijd onbegrijpe- lijk-strenge aanwijzingen van. haar barschen 3 etin.cn- biechtvader, Konrad var Marburg, opvolgde, die haar soms zelfs voor de geringste afwijkin gen bloedig geeselde: de ridderslag der vol maaktheid Eens, dat zij weder spijzen naar de behoeftigen bracht, hield haar gemaal haar staande en vroeg, wat zij nu weer wegsleepte uit het kasteel? „Rozen, niets als rozen!" luidde het antwoord en zU liet het opgeslagen kleed los: een vloed van rozen rulschte neer I voor haar voeten; met rozen wordt zij dan ook meestal afgebeeld. Sint Elisabeth, de bloem van Jesus, werd op het laatst zóó arm, dat haar niet veel anders meer overbleef dan een „böser Rock", een slechte rok Hierin wou zij be graven worden. Haar stervensuur was haar ge openbaard en zij bereidde zich erep voor door liet ontvangen der heilige Teerspijze. Een schroeiende koorts besprong haar veege lichaam als de voorbode van den dood. Nög blinkender werd haar gelaat en men hoorde haar Latijnsche liederen zingen ter eere van de heilige Maagd. Te middernacht, den 19en November, gaf zij haar reine ziel aan den Schepper terug en lag neer als een kind, wiens zwak adem-gerucht even ophoudt In den slaap. Het verstelde kleed harer armoede was haar (joodsgewaad; minderbroeders droegen haar grafwaarts onder veel toeloop van het volk. Den len Mei 1236, op het feest van het Heilige Sacrament, werd de heilige relikwie van haar stoffelUk overschot in processie rond gevoerd. Talrijke bisschoppen, abten, prelaten, rijksgrooten, zelfs keizer Frederik II waren daar bij, óók haar drie kinderen. De beroem de Marburger Elisabetlikerk werd gebouwd, een der schoonste en zuiverste monumenten van Gothlsche bouwkunst, die met haar slanke torens en haar klokken de herinnering aan Sint Elisabeth levendig houdt voor heel den omtrek. De Heilige Kerk heeft haar geprezen als patrones voor alle werken van barmhartig heid, nu zij haar „böser Rock" heeft verwisseld voor het wit-blinkend kleed der zaligen, het kleed, waarin zij verscheen aan broeder Volk- mar der abdij „Reinhardsbrunn" In den nacbt van haar heengaan naar den hemel. De broeder vroeg haar, waarom zij thans zoo statig gekleed ging, waar zij voor dien toch steeds armeluke kleeren droeg. „Ik beu van staat veranderd", glimlachte do heilige, greep zijn door een molensteen gehavende hand en genas die. Heilige Elisabeth, hid voor ons, opdat wij U in al Uw deugden, vooral in Uw mededoogen over de armen en behoeftigen steeds mogen navolgen. 1) Op de „Wartburg" heeft later ook Luther gewoond; hij werkte er aan een Bijbel-ver taling. Het vrouwentiromer kemenade der H. Elisabeth wordt den bezoekers getoond. De kracht van een mensch ligt in het erken nen en bestrijden van eigen zwakheden. 12: Karei de Stoute. 34: man. 56: varen. 78; Nijmegen. 910; dwaaltuin. 1112: schappelijke; omzetting „d" in „p" helaas uitgevallen. 1314: schallebijters. 1516: schorseneer. 1718: stouterds. 1920: stooanen. 21—22; kluit. 23—24: ita. li 1 X 3 X A 4 5 X N A 6 7 X A S A 8 A A X A K 1 A 10 A a A X A A 1 A A ft X A 14 15 A X A A A 16 17 X 18 19 X 20 X 2 12: andere naam voor Keizer Karei den Grooten. 34: Fransch voor thee. 56: Friesch kustplaats je. 78: plattelandertje. 910: trap aan het water, waar goed ge spoeld wordt. U12; zenuwen, die met den reuk in verband staan. 1314: „ga met mij!", beknopte handleiding! 1516: grasvlakte ln Z-Amerilca. 1718: het inzamelen der gewassen. 1920: meisjesnaam. Kapitein Brossart had tijdens schermmutse lingen tegen de Arabieren een schampschot ontvangen, waarop hij niet zoo'n klein beetje prat ging. Het was aan zijn been. Sindsdien deed hU net, of dit lam geschoten was. Op zekeren dag, veel jaren nadien, ontving hij een jongen luitenant op bezoek, tot wien hij da delijk begon te klagen over onverdraaglijke pij nen aan zijn wonde. De vreemde bezoeker vroeg toen deelnemend: „Is U lam, kapitein?" „Inderdaad, ja, ik ben lam!" sprak Brossart plechtig. „O, U bent zeker van Uw paard gevallen?" „Nee, het komt niet van 't paardrijden!" luidde het strenge ontwoord. „O, dan is U zeker op het ijs gevallen?" „Nee, ook niet op het ijs gevallen!" klonk het nog barscher. „Of hebt U zich den voet verstuikt?" Dat was te veel. Langzaam en statig stond Brossart op, zag zijn bezoeker met gering schatting aan en barstte los: Studeert U eerst de geschiedenis van uw land eens goed, jongmensch, voor Ge, hij een oud krijgsman op bezoek gaat!." door Dr. E. KOSTER. De herfst begint te rukken aan het loof En neer te donderen in regenvlagen. De toornen beven bij zijn felle slagen En buigen 't hoofd, als d'aren aan een schoof. De wilde wind rent rond, giert d'ooren doof, Verstrooit het loof van bosschen en van hagen. Zoeft door de bleeke lucht met grimmig klagen. En zegevierend speelt hij met zijn roof. De zee verheft haar krullend golfgeklots, Massale deining, sterk als vloeibaar rots, En beukt met booze branding tegen 't strand. De meeuwen schieten in gejaagde vlucht, Met scherpen wiekslag door bewoog'ne lucht, t Gevoel van sterven vaart door stad en land. Karei was over zijn verlies bij Grar.con diep terneergeslagen. Hij verloor evenwel geen oogenblik het vertrouwen om ten laatste over de Zwitsersche boeren te zegevieren. Te Noze- roy aangekomen, hield hij zich in de eerste plaats met het herstel zijner artillerie bezig. Reeds den vijfden Maart, dus 5 dagen na den strijd, zond hij een brief naar Dyon waarin hij den burgemeester dezer hoofdstad nadruk kelijk verzocht, hem al het geschut der veste voor een nieuwen veldtocht te verleenen. Ver volgens toog hij naar Lausanne, waar hem uit de Nederlanden, Bourgondië, Savoye en Italië nieuwe strijdkrachten toevloeiden. Van Gent kwamen 6000 man, van den Luikschen Bisschop 4000, uit Italië eveneens 4000. Hier mede trok hij door het oostelijke Vaud naar Murten, om van daar naar Freiburg en Bern op te rukken. Doch Murten verdedigde zich heldhaftig onder Adrian van Bubenberg. De Zwitsers hadden de stoutmoedigheid Hertog Karei binnen zijn verschansingen aan te tas ten. Met groote dapperheid werd aan beide zijden gestreden, doch terwijl de Zwitsers een drachtig streden om het vreemde juk dat hun dreigde, te keeren, heerschte ln ICarel's leger oneenigheid tuaschen de onderscheidene af- deelingen. Het vermeesteren eener batterij door de Entlibuchers en Oberlanders gaf den Zwitsers een kracht, die allerverderfelijkst in de rijen der Bourgondiërs woedde. Na een hardnekki- gen strijd zag Karei zich gedwongen vluch tende het slagveld te verlaten. De Zwitsers behaalden andermaal een volkomen overwin ning. Tienduizend Bourgondiërs lieten bij Mur ten het leven, voor meer dan de helft door de Zwitsers, die geen genade schonken, in koelen bloede vermoord. Karei, in Bou'gondië teruggekeerd, achtte niets zoo noodig als Lotharingen in staat van verdediging te brengen, opdat de gemeenschap zijner Zuidelijke met zijne Noordelijke staten niet versperd zou worden. Hij riep de afge vaardigden van Opper-Bourgondië te Salins bijeen en hield hen 2 uur achtereen bezig met hun de noodzakelijkheid te betoog-' om een nieuw leger op de been te brengen Hij eischte 40.000 man en het vierde deel van elk vermogen. Het uitgeputte land kon echter slechts 3000 man aanbieden. Nog minder deden de Nederlandsche gewesten. Zoo verklaarden de Staten van Vlaanderen en Brabant dat zij besloten hadden hem noch met geld noch met manschappen in dezen oorlog te ondersteunen. Bij zooveel verzet en een ongesteldheid, die ICarel eenige weken aan zijn bed kluisterde, kon het niet bevreemden dat Hertog Réné van Lotharingen de gelegenheid vond Faudemont, Epinal en andere steden terug te winnen. Ja, zelf3 na een hevigen weerstand Nancy (6 Oc tober). Nu kon ook het gemis van een genoeg zame legermacht Karei niet weerhouden, om ten velde te trekken. Reeds den 22sten October bereikte hij de Lotharingsche hoofdstad, die welhaast gefieel werd ingesloten. Ongelukkig voor Karei was zijn voornaamste, ja welicht zijn eenige raads man een verrader. Dit was Nicolo dl Montfort, Graaf van Campo-Basso. Deze vergat zich zoo ver, dat hij Karei voor een graafschap aan de Franschen of Lotharingers wilde verkoopen. Zóó openlijk deed hij zijn aanbiedingen hiertoe, dat het onbegrijpelijk is hoe zij voor Karei verborgen bleven. Hij alleen drong aan voor Nancy te blijven, welbewust dat het door hon ger, de winterkoude en ziekte afgematte leger het onderspit meest delven. Toen hierop in Januari 1477 Réné met 20.000 man Zwitsers, Lotharingers en Duitscüers tot ontzet aanrukte bereidde Karei zich voor tot een ernstlgen strijd. Hij telde ternauwernood 2000 man in staat om de wapenen te voeren. „Laat ons op Pont-i-Mousson terugtrekken" waagden het de Bourgondiërs en Nederlanders op te merken, „vertrouw op uw geluk!" riep Campo Basso. Hertog Karei bleef. In den morgen van den 5den kwam het tot den slag. Nauwelijks was m V.O.K. JONGENS EN MEISJES! Wilt jelui je best doen de bekende Richter'» Anker-Si eenbomvdoos te winnen WinkelprUs S.75. Lost dan onderstaand raadsel eens op en stuurt de uitkomst aan ondervermeld adres. Ben je benieuwd wat de prUs is, vraagt dan in de speelgoedzaak er eens één te zien dan zal je opkijken over de vele mooie natuurgetrouwe modellen die er mee te maken zijn. Knip deze advertentie uit want binnenkort beginnen wU een wedstrijd om mooie prijzen waaraan allen mee kunnen doen die dit soort bouwdoos bezitten. Hier is het raadsel 1 3 7 8 is meestal van lood 1 2 3 4 5 6 is nuttig werk 9 10 11 2 13 14 15 16 zUn graaf. gereedschappen 4 5 13 6 15 16 is een groote stad in OostenrUk. Het geheel vormt 3 werkwoorden. BU meerdere goede oplossingen beslist het lot. N.V. F. A. RICHTER Cie. BILTHOVEN U. de strijd aangevangen, of Campo Basso liep met 400 Italianen {ot den vijand over. Doch de Zwitsers, bij wien hij zich aansloot, weigerden aan de zijde van den verrader te vechten. Campo Basso zakte daarom af naar de brug van Custi- ne, waar Karei over de Meurthe moest gaan, wanneer hij naar die zijde tot vluchten werd gedwongen. Dit geval had werkelijk plaats, toen het kieino ellendige leger overvleugeld werd. Karei zelf redde zich met slechts weinig getrouwen, uit de algemeene verwarring. Teen hij echter een toegevroren plas, den Etang da St. Jean, over wilde trekken, brak het ijs onder zijn paard. Vruchteloos spande hij alle krachten in om dezen hinderpaal te boven te komen: hij werd in dien kulpeloozen toestand verslagen, zonder dat men kon zeggen of het door een. vijand of door een verrader geschiedde. Toen hij zijn voortreffelijk ravenzwart paard „Moreau" besteeg, viel het sieraad van zijn helm (een leeuw) op den zadel. Met een ernstig gelaat sprak hij- „Dat is een teeken Gods!" waarna hij een dienaar een verzegeld pakket overreikte, dat zijn laatsten wil bevatte. Daags na den slag (1477) werd 's hertogs lijk gevonden, vastgevroren, deerlijk gehavend en overdekt met bloed. Aan de lange nagels zijner vingers werd het nog het best herkend. RijswijkJ, H De Heilige Trap Scala Sancta te Rome, bevindt zich dicht ln de buurt van do kerk San Giovanni in Latorano, ©en der zeven hoofd kerken van de Eeuwige Stad, Moeder en Opper hoofd van alle Romeinsche kerken en die der gansche wereld zooals een opschrift aan haar voorzijde meldt. De „Scala Sancta" zou afkomstig zijn van het Lithostroton te Jeruzalem en Christus zou deze, uit Tyrisch marmer vervaardigd, acht en twintig treden hebben betreden na Zijn geese- lir.g, om door Pilatus aan het volk te worden getoond. Nog heden ten dage zouden bloed sporen waar té nemen zijn in de openingen tusschen het hout, waarmede de reliquie op last van een Paus werd overtogen. De Heilige He lena (pl.m. 320) bracht de „ScaJa Sancta" die zoo diep en teeder het hart van eiken ka tholiek aanspreekt, wel uit Jeruzalem mede naar Rome en men kan het eerbiedig bezoeken van dit gedenkteeken aan 's Heeren Lijden na gaan tot in de twaalfde eeuw toe. Maarten Luther heeft haar bezocht, toen hij, als afgezant van een zevental Augustijnerklooster een reis naar de Eeuwige Stad maakte (15101511) ter verdediging hunner belangen, zes jaren derhalve voor zijn openlijken aanval op het ka tholiek geloof (31 Oct. 1517) Op de knieën Is hij langs de vele trappen omhoog en omlaag gegaan om de aflaten te verdienen ten behoeve van de ziel zijns grootvaders Heine Luther, telkens een „Onze Vader" biddend tot dit vrome doel. Gereed de trap te bestijgen, zou de latere hervormer plotseling hebben gedacht aan een Woord van Sint Paulus „De recht vaardige zal uit het geloof leven" (dus niet uit de werken) en hier zou zich derhalve zijn latere dwaling „rechtvaardiging-door-het-geloof-alléén" reeds hebben gevormd. 'n Bakerpraatje „van zeer onbetrouwbaren aard", schrijft 'n protestantsch professor (prof. dr. J. Lindeboom). Bij den ingang, rechts en links, twee mar meren groepen, voorstellend Judas' verraad en het Ecce Homo, daar aangebracht op last van dien grooten Paus Pius IX, welke voor de religie een buitengewone devotie gevoelde, hetgeen duidelijk uitkwam tijdens den roof van de Eeuwige Stad. Achter de hoogste treden staat een kapelletje, Sancta Sanctorum, waarin zich een schilderij van Christus zou bevinden, door Sint Lucas geschilderd, in werkelijkheid afkomstig uit de zesde eeuw. Dan ook de reliquieën van de heilige Praxedis en Agnes. Pius IX bad hier nog daags voor den val van Rome het was de laatste maal, dat Z. H. vóór zijn afsterven het Vaticaan verliet. Ergens op 'n tralie-venster leest men deze woorden „nullus in orbe locus Sanetior" „nergens ter wereld is er een heiliger plaats dan deze wel een vrome overdrijving, want voor een Katholiek is er toch nergens heiliger plaats denkbaar dan de Tent, waar Jesus Zelf temidden Zijner kinderen troont. A^.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6