UIT DE EEUWIGE STAD. \o s O O zs DONDERDAG 4 DECEMBER 1930 ONZE ELFDE PRIJSVRAAG. De vijf portretten. VOOR KNUTSELAARS. HET COLOSSEUM. //Zij, die sterven gaan..." - NIEUWE LEGPUZZEE. Een knikkerspel. OPLOSSING VORIG LETTER 2.0 *v IQ sa O 5 O sa O a O 10 ID O 7 S ma D i ;'o O 515 5 O s O ID O X X X X X X X X X X X X X X WIE IS DIT? Nieuwe serie, no. I VOOR ONZE MEISJES. Een tascEje. WAAR BLIJFT HET GOUD? \Sg -%% Zestig hiaten. '■WM'l'frjpil 1 OPLOSSING voor onze dieren-prijsvraag had 'k eerlijk gezegd hoewel ik heelemaal niet ontevreden ben toch een iets grootere deelname ver wacht. Achteraf blijkt, dat er nogal wat moei lijkheden aan vastzaten en zoodoende hebben verschillende anders zoo trouwe oplossers de plaatjes maar de plaatjes gelaten, voor ons een wenk om het voortaan wat makkelijker te maken, voor hèn een bewijs, dat ze niet lang genoeg in de dierkundeboeken hebben geneusd. We hebben nu een prijsvraag in het vet staan, die meer belangstelling zal wekken. De teeke- naar heeft me zoo het een en ander ervan door een kiertje laten zien, dat niet zoo heel weinig was! Enfin, dat heeft nog even tijd! Eerst gaan we loten, de prijzen verzenden en de briefwis aeling in orde maken. Tot volgende week dus. OPLOSSING ELFDE PRIJSVRAAG Thea TP., Schiedam. Maar goede beste teekenaar, waar gelijken die prentjes nu toch naar, Als dat het product is van uw arbeid moet ik zeggen „u bent de kluts toch leelijk kwijt! Ziet dien ezel daar droefgeestig staan met zijn paardestaart als een vaan Het beestje is zeker bijzonder moe Het staat ook op pootjes van een koe! Bovendien vind ik het een akelig gezicht Dat naar blnnengebogen pootgewrioht. En dan die bunzing, teekenaar wat een strop Dat konijnestaartje, neen, dat is een mop En verder, hè ik zit me te verkniezen Wie toekent zoo'n beest nu met zwemvliezen? Die grootoor- „ieermuis lijkt me nog het best Yan a* Die vind ik nog niet zoo heel erg mal Alleen moet ik u doen weten Dat u den linkerduim hebt vergeten! Voor spinnen bent u zeker erg benauwd L weet zeker niet dat die op 8 pootjes sjouwt' En voelhorens, nou die heeft zoo'n beestje niet Teekenaar dat is slordig werk hoor vindt u nlet? ü.jjK nu toon eons verder naar nummer vijf Zoon' hert met paardepootjes aan zijn lijf! En dan nog een sik, het lijkt warempel haast 4 een geit Met een koeiestaart, mannetje, je bent er een vast kwijt Want een struisvogel met een lel en een kam Veronderstel dat je zoo'n mormel eens tegenkwam! Dat beest zou zeggen en je even wakker stooten „Zeg vriend hou jij voor jezelf liever die paardopooten" Dan moet u eons kijken naar nummer zeven Wie gaat er een nijlpaard nou een paarde- staart geven? En laat heim op olifantspooten dwalen Teekenaar gaat liever je schoolgeld terughalen En gaat voor dat geld naar een dierentuin heen En kijkt eens goed rond, maar dan meteen Of u een zebra niet zooals u hem stelt voor Warempel man „er loopt een streepje door!" Die strepen van dat beest staan glad verkeerd Zoo hebt u dat op school toch nooit geleerd? Op t lichaam toekent u ze overlangs van bals tot da Maar in Artis loopt zoo'n exemplaar er niet bij. Want u zult daar wel zien heel ras Dat op 't lichaam strepen dwars Evenals op de pooten ook dwars moeten zijn Nou teekenaar maakt nu geen ohijn En bovendien ook zien zeker en gewis Dat de kop van zoo'n diertje ook gestreept nog is jvan visschen hebt u schijnbaar geen verstand Want dergelijke snoeken vindt u in binnen- nooh buitenland Met een rugvin als een karper zult g'er geen vinden En met flankvinnen nog veel minder En met twee borstvinnen, beste vrind! Verder vraag ik u hoe u zelf dien neushoorn vindt? Daar teekent u toch zeker een horentje te veel En kijkt eens goed naar mijnheers aalit er deel! Een staart van een vos, wat moet u nog veel leeren Neushoorns zijn bovendien geen bruine beren Want dat langharig Idioot serpent Heeft een berenhuid- en pooten, teekenaar wat ben je voor 'n vent? Xk zal maar aannemen dat alles bedoeld is als een grap Want is dat niet zoo, dan ben ik een boon Daarenboven staat het kruis op haar rug glad verkeerd Het rag is voor de spin veel te klein, Maar dat zal wel een klein „foutje" zijn 't Zesde nummer is gansch foutief De teekenaar speelde hier voor dief De staart van 'n koe, 't midden van 'n ezel de kop van een rendier Maken met 'n schapengezioht een prae-his- historisch dier. Dat nummer 6 geheel een struis is, zal wel niemand meenen, Want 't beest werd gemaakt van den kop van een kalkoen en dikke beenen Dan volgt iets wie zal 't raden? 'i Is heusch geen beestje om in de koekepan te braden De kop van een Hypopotamus Amphibius, De staart van een paard dat is nog al wiedes En t staat heelemaal niet erg best, Want van een olifant is de rest. Die zebra is heel veel te klein Zoo groot mag hij wel op 'n doosje zijn. De strepen loopen glad verkeerd Als had men er kachelglans op gesmeerd: Op t midden en kop hooren ze verticaal, Op t plaatje is z'n kop liefst kaal heelemaal. De voor- en achterpooten zijn eigenlijk hori zontaal gestreept, Men is verkeerd als met met de natuur niet dweept, Ondervinnen van een snoek, bovenvin van een stekel, Kop van een steur, staart van een zalm in de pekel, Leveren een visch, die ik stekelsteurzalmsnoek zou noemen Maair op welks bezit zioh de wereld niet kan beroemen Bruintje doet de deur dicht met z'n kop van een rhinoceros. Die staart is niet van hem, die zit veel te los! De puinen van het Colosseum te Rome. J. H. Rijswijk. DE VIJF PORTRETTEN - Oplossing Over het algemeen ls de belangstelling voor onze portretten-galerij van vijf niet gering ge weest. Deze proef smaakt naar méér en zal dus worden voortgezet. Volgende week ver meld ik den naam van den winnaar, aan wien het fraaie boekwerk als eenige prijs uitge loofd, werd toegezonden. Onderwijl spitst ieder zijn aandacht toe op onze nieuwe serie van vijf.' Oefening baart kunst, öók in deze. Flink aan gepakt is al half gewonnen. Bet zwaard van Damocles (2) (klemtoon op Da) De uitdrukking beteekent een gevaar, dat iemand bedreigt. Damocles was een gunsteling van Dionysius den Oudere, tyran van Syracuse (pl.m. 400 v. Chr.) en een vleier tevens. Hij zei, dat Dionysius wel de gelukkigste sterveling ter wereld was! De vorst deed hem nu aanzitten aan tafel en zette hem de lekkerste spijzen en dranken voor, maar: boven zijn hoofd zweefde slechts aan een paardehaar een scherp, glinste rend zwaard, alsof het Damocles voortdurend wilde herinneren aan het gevaar, dat de ge lukkigen bedreigt! Demostihenes, de grootste redenaar der Oudheid, heeft met dit zwaard niets van doen. Wie dat meenden hadden het fout, helaas. Diogenes en zijn vat (1) „Quamdiu stabit Oolysoeus, stabif et Roma Quando Cadet Colysoeus, Cadit et Roma. Quando Cadet Roma, cadet et mundus". „Zoolang het Colosseum duurt, duurt Rome Wanneer het Colosseum stort, stort Rome; Wanneer Rome stort, stort de wereld" Zóó heeft de eerbiedwaardige priester Beda van het Colosseum getuigt, dat zich aan de voeten van den Palatijnschen heuvel, tusschen de eerepoort van Constantijn en de baden van Titus, in zijn machtige bouwvallen tot op heden heeft gehandhaafd als hèt grootsche monument van het oude, heidensche Rome. Ter plaatse waar ééns het gouden paleis van Nero stond met zijn zuilengaanderijen van honderden Me ters lengte, met zijn lusttuinen, zijn pronk zalen, versierd met goud, juweelen en paarl- moer, waarvan de zolderingen de feestvierende gasten des keizers overgoten met 'n regen van rozen en reukwerken, verheft zich thans hel Colosseum! als ik nog snap Hoe iemand die voor zulk werk niet deugt Zich als teekenaar durft presenteeren bij de jeugd. (Deze oplossing verwierf een inzenders-prijs) fl NOG EEN BERIJMDE OPLOSSING VAN ONZE ELFDE PRIJSVRAAG Toen ik keek in de krant, was ik zeer ontdaan Waar kwamen ineens toch die beesten vandaan? iWie zag er ooit een ezelmet dien staart en pooten? Onder diegenen zou ik graag een prijsje verloten. De bunzing z'n pooten zijn zeker niet goed. Die teekenaar weet heelemaal niet hoe 't moet En als 'n kangeroe zit 't beest op een konijnenstaart De Vuurtoren wordt heel zeker door zijn fouten vermaard Die nuttige vleermuis lijkt waarlijk te veel op 'n konijn; In verhouding tot zijn lijf zijn z'n vleugels te klein Z'n kop heeft van 'n uil wel wat weg Neen teeienaar, ge hebt wel wat erg veel pech. De spin is, met twee pooten te weinig, niet vereerd Diogenes van Sinope (aan de Zwarte Zee) pl.m. 300 voor Christus was een Atheensch wijsgeer bekend om zijn zonderlinge leefwijze, zijn geestigheid en gevatheid. Hij heeft wel nooit een boek geschreven, maar er zijn heel wat verhaaltjes over hem in omloop. Hij leed met opzet honger, at de leelijkste gerechten en ging met den bedelnap rond, zonder schoenen, zonder mantel, een stok in de hand en een zak over den schouder! Hij sliep in een aarden vat, althans in een huisje dat niet veel grooter was. Toen zee roovers hem op Creta als slaaf wilden verkoopen vroegen ze welk vak hij wel verstond? „Men schen oommandeeren" was het antwoord. „Wie wil een heer koopen?" moesten de handelaars voor hem roepen. Alexander de Groote heeft eens met Diogenes gesproken: als grootste gunst verzocht de wijs geer hem toen een eindje uit de zon te gaan staan. De groote veldheer moet toen gezegd hebben: „Als ik Alexander niet was, mocht ik wel Diogenes zijn". Plato, de wijsgeer noemde hem den dol ge worden Socrates! HU stierf ergens op straat in Cor in the. „Diogenes, de Wijze, die leefde in een vat! Daaruit kan men bewijzen Dat wijsheid woont bij het nat" De vier Heemskinderen (4) Eerepoort van Constantijn. zijn de hoofdpersonen uit een ouden Franki- schen roman: „Renout van Montalbaan" Hun vader was Haymiin van Ardennen en hun moe der Aye. ZU heetten Ritsaart, Writsaart Adelaart en Reinout. Hun paard was Beijaart geheel zwart, met een bles aan voorhoofd en borst. Alleen Reinout kon het temmen; prach tig is de beschrijving hoe Reinout ten slotte voor zijn vijanden het reuzenpaard moet ver drinken. In Frankrijk vindt men nog straten die den naaim der „quatre Hls Aymon" dragen! Bij de processie in Zuid Nederland op H. Sa cramentsdag vertoonde zich steeds „het paard Volbeyert met de vier I-Teems- (is HaymUn's) kinderen. De rots Be-aart aan de Maas in België is genoegzaam bekend. Wie er een mooi hoek over lezen wil moet maar eens naar de „Karolingsche verhalen" van J. A. Alberdingk Thijm vragen. Samson (3 en 5) Hierbij heeft niemand zich vergist. De naam schijnt „zonnig" te beteekenen. De geschiedenis met den jongen leeuw, dien hu verscheurde als een geitebokje, wordt ons verhaald in Het Oude Testament. Ook, hoe hy voor zU'n vijanden de Filistijnen, geboeid met koperen kettingen, den molen ln zijn gevangenis moest draaien. Samson's glorie en vernedering bracht de teekenaar derhalve in beeld. JVelk teeken kan je van deze stukken leggen? Oplossing den volgenden keer. „Unter den Tempeln umher und den Bogen voll einsamer Reste Ragt's, Wie der Vater der Welt, Unter der Ew'gen hervor. „Onder de tempels in 't rond en de Poorten vol eenzame resten, streeft het omhoog, als de vader der wereld, Onder de eeuwigen Keizer Vespasianus begon met den bouw; Titus, de Oogapel van het menschelijk geslacht, voltooide het amphitheater en wijdde het ln 80 na Christus' geboorte. Er was plaats voor 87.000 menschen! De openingsfeesten duurden 120 dagen, gedurende welke optraden 12.000 wilde dieren en 10.000 vechters, gladiatoren. De gansche, open ruimte kon oversoannen worden met 'n purperen zeil als schutting tegen te felle zonnestralen; 240 masten beur den het; de keizerlijke matrozen waren voor dit af-schadu\ven aangewezen. Dit „Flavische amphitheater", een der kolos saalste bouwwerken ooit door menschen onder nomen, heeft 'n muur van 50 M. hoogte; be neden zijn 80 toegangspoorten. De eigenlijke kampplaats (arena) is 86 meter lang. De Keul- sche Dom kan hier grif 'n plaatsje vinden en '-an 2011 er nog ruimte voor 'n halven Dom overblijven! Het mooiste was de zitplaats des Keizers, die met onvergetelijke pracht was ingericht. Daarop volgden de plaatsen der senatoren der priesters en der Vestaalsche maagden, de' rid ders, de Romeinsche burgers en het „gewone", mindere volk! Ook de matrozen voor het dek zeil hadden hun aparte plaats, in den Engelen- bakï De „spelen" bestonden in gevechten van gla diatoren onderling, alsook in hun strijd tegen wilde dieren. Die „gladiatores" waren ter dood veroordeelde misdadigers, krijgsgevangenen of slaven, (gladius kort zwaard, zoowel tot houwen als tot stooten bestemd), soms ook vrijen, die voor een zeker loon zich daartoe verhuurden. Zij waren in troepen familia verdeeld en stonden onder een drilmeester (magister). Cicero en Seneca, twee hóóg ge leerden, hebben de gevechten der gladiatoren goedgekeurd en verdedigd; zij zouden er toe bijdragen den militairen geest der Romeinen aan te vuren en het medelijden tegenover vijand&n verdooven! De Staatscourant kondigde vaak de spelen aan. Wie in een tweegevecht onder lag en niet al te zwaar was gewond, mocht den wijsvinger uitstrekken om genade aan de toeschouwers te vragen. Hielden deze den gebalden vuist met ingetrokken duim omhoog, dan werd die ge nade verleend („missio"); strékte echter de hand zich, dan boteekende dat den dood Deze gladiatoren kwamen soms in opstand, b.v. on der keizer Nero. Ook werden zij afgehuurd om zekere personen uit den weg te ruimen. In het leger vormden zij soms de dapperste benden. „Panis et circenses" brood en spelen moest het Romeinsche volk nu eenmaal hebben van zijn overheerschers en de keizers kochten er heel dikwijls een wit voetje mee bij de woelige menigte! Ook ter „zee" werd gevochten, want men Kon de geheele arena onder water zetten. Gewel dige machines tooverden bosschen en beplan tingen van onder den bodem te voorschijn, waartusschen door het wild gedierte zijn weg nam, leeuwen, tijgers, olifanten. Keizer Adrianus gaf eens 'n verjaarspartij- tje, waaraan duizend wilde dieren te pas kwa men; 200 leeuwen lieten er het leven bij. In 248 bestond de stad Rome duizend jaar; keizer Philippus gaf bij die gelegenheid 'n feest; 2000 gladiatoren „speelden" mee, 32 olifanten, 70 leeuwen, 30 luipaarden, 10 tijgers en nog 'heel wat andere beesten. Zelfs des nachts werd, bij kunstlicht, dóór gewerkt onder bijval van priesters en Vestaalsche maagden; ook gebeur de het, dat keizers op de luit speelden voor het gemeene volk en, als Comodus, in de arena sprongen om er te kampen. met houten sabels De Heilige Augustinus verhaalt van zijn vriend Alipius, tegelijk met hem Christen ge worden. Zijn vrinden troonden hem mee naar het Colosseum, maar hij maakte het vaste voor nemen zijn oogen stijf gesloten te houden daar hij, als Christen, toch bij deze onmensche-' Iykheden niet tegenwoordig mocht wezen. Tot aan het einde hield hij zich dapper, maar teen klonk zóó luid de jubel der tienduizenden ter eere des overwinnaars op, dat hij even de oogen opende; terzelfder ure nam de hartstocht voor het spel dadelijk zijn heele ziel weer in beslag. Ging het man tegen man, dan werd éérst 'n parade-optocht door de arena gehouden, „In tocht der gladiatoren", denk maar aan het bekende muziekstuk van Fupik. Vóór de keizerlijke loge werd plechtig halt gehouden: 6 Salve Imperator, morituri te salutant" „Ge groet, o keizer!, die sterven gaan groeten u!" an, ylng het gevecht aan onder de schelle muziek der trompetten, te voet, te paard, per wagen, man tegen man, maar óók troep tegen troep, onder het aanhoudend gebrul dor gan sche toeschouwers-schare, die weldra tot razer- ny werd gebracht. Gegil, gekrijsch, geschreeuw- Maak dood!" „sla toe!" „Verbrand". „Waar- om stort die kerel zich zoo langzaam In het zwaar „Waarom slaat hy zoo langzaam "Waarom sterft hij daar zoo met tegen- zin?" Na het einde van den strijd werden de duo den door slaven weggesleept naar de „Poort der Doodsgodin", en begraven. Nero liet een afdeeling zfjner ruiterij vechten tegen 400 be ren en 400 leeuwen om het Romeinsche ge peupel en niet alleen dat te amuseeren!! Gedurende de Christen-vervolgingen liet men de Christen-martelaren, teedere jongvrouwen, eerbiedwaardige grijsaards, bisschoppen en' priesters ten prooi aan de wilde dieren. Soms legden zij zich aan hun voeten (H. Thecla), als geboeid door de heiligheid hunner persoon; soms baden de bloedgetuigen zelf om de mar telaarskroon; soms moest 'n mensch doen, wat de boesten niet eens vermochten. Hun reliquieën werden dan wel door geloofs- genooten of verwanten gekocht bij de ambte naren van het Colosseum en in de stilte der duisternis naar de catacomben vervoerd. Er zijn geleerden, die ontkennen, dat de eer ste Christenen hier zouden zijn gemarteld; door anderen daarentegen wordt het „Chris- tianos ad leones", „de Christenen voor de leeu wen", evenzoo ontwrikbaar volgehouden. De gladiatoren-gevechten hebben geduurd tot 404. Toen wierp zich een Grieksche monnik, Telemachus, temidden der strijdenden, om heil te scheiden; hij werd gesteenigd. Maar voor taan zou een keizerlijk bevel dit soort „spelen" verbieden. De wreedheden met de dieren duur den intusschen voort tot na de zesde eeuw toe. In 1084 werd een groot gedeelte van het reuze-gebouw verwoest door de Noormannen onder Robert Guiscard; later nog werden zijn steenen uitgebroken om er huizen van te bou wen, zooals het Palazzo di Venezia, thans de zetel van Mussolini. Paus Benedictus XIV liet er een kruisweg oprichten; lederen Vrijdag werd daar dan een bezoek gebracht aan de veertien staties dooi de Romeinsche bevolking. Ook zijn er passie spelen opgevoerd; die er aan mee deden had den zich tevoren tot bloedens toe gegeeseld in een nabij gelegen kerk. De Hollander v. d. Poorten Schwarz, meer bekend als Engelscli auteur onder den schuil, naam Maarten Maartensz deze schrijver had de gewoonte des nachts in bed sommige zijner boeken te voltooien, gelijk mij door zijn ka merdienaar is meegedeeld vertelt van 'n Amerikaan, die tijdens een rondreis door „Europe óók enkele uren had bestemd voor een bezoek aan Rome. Hij kwam vóór de rfint Pieterskerk, de grootste kerk der Christen heid. „Is this the Colosseum?" „Is dit het Colosseum?" „Waarom meent u dat „Because it is so colossal 1" „Omdat het zoo'n kolossaal gebouw is!" Voor de ruinen van het Colosseum gekomen, nam hij met kennersblik den bouwval op „I think, it wil be quite a fine building, when it Is finished!" „Wat zal dat 'n mooi gebouw zijn, wanneer het voltooid is!" Wie nu van den winter schik wil hebben, gaat als de wind aan den slag en maakt het werkstukje, dat 'k van de week opgeef. Het is heel niet lastig en erg locnend onmisbaar voor het spelen van 'n spannend spel. We beginnen met 'n stevige plank, 80 c.M lang en 30 c.M. breed. Schaaf deze keurig vlak en zaag van het eene einde de ronding. Van dik karton breng je er een opstaanden rand aan van 5 c.M. hoogte. Bij ab spykeren we een smal latje en bij S timmeren we een plankje, waar we vijf halve cirkeltjes uitzagen. De eir keltjes in de werkteekening met dikke lijnen stellen voor ondiepe kuiltjes, ingeboord op ca. 3 m.M. Waar de cirkelbogen staan aangeduid met stippellijnen, komen duims-spijkertjes ongeveer op elke punt één spijkertje. Hier en daar 'n spijkertje uitlaten verhoogt de spanning van het spel! Sla nu bij C aan de onderzijde een klos van een paar c.M. hoogte, zoodat de bak hellend komt te staan. Gespeeld wordt met vijf knikkers en 'n stok. De knikkers worden stuk voor stuk door de gleuf A gestooten. Is de knikker 'over het stip- pellijn.tje bij b geweest en roit hij dan nog terug, dan is hij af. Stoot je hard genoeg, dan raakt hij den gebogen rand en rolt omlaag,'mis. schien in een der spijkeringen of in 'n kuiltje, of misschien ook niet! Tel de punten op welke aangegeven staan. Wie er het eerst duizend heeft is kampioen! Veel succes! Neem twee fantasie-zakdoeken en leg die op elkander, zooals de teekening aangeeft. Be vestig ze aan elkaar, volgens de stippellijnen met een kettingsteek. Knip in één der zakdoeken een rond gat, dat omgehaakt wordt en bevestig in het midden der andere zakdoek een kwast of kralen. Rijg door het omgehaalde een koord of lint en de tasch is klaar. 12: Charlemagne. 34: thé. 56: Piaam. 78: hoertje. 910: sjpoeltraip. 1112: reukzenuwen. 1314: vademecum. 1516: savanne. 1718: oogst. 1920: Ina. -JSA_ 11 13 15 17 19 1 3 4 5 6 7 a fl 4 8 fl a fl fl 4 4 10 fl M A fl fl fl M i 12 II fl N fl fl n i fl fl N fl fl 4 N fl 4 if II fl 00 T-H fl fl 20 21 fl 22 23 24 25 26 2 14 16 1—2: 3—4: 5—6: 7—8: Stad aan de Oostkust van Engeland, bezuiden Newcastle. Nog 'n keer! boodschappers, grappige. 910: bidbank. 1112: laag houtgewas. 1314: schoothondje. 1516: de stad zonder de S. 1718: naamlijst je van boeken. 1920: warm te-eenheden. 2122: heeft de bakker ln zijn kar. 2324: schuim. 2526: Friesche jongensnaam. Onze nieuwe portretten-galerij ls uitsluitend ontleend aan de Vaderlandsche Geschiedenis. Dit plaatje is no. I van 'n serie van vijf stuks. Wanneer het laatste plaatje is verschenen, de oplossing inzenden aan mijn adres niet eerder. Onder de goede oplossers wordt 'n fraai boet werk verloot. Jullie hadden zeker niet gedacht, dat er nu al weeT een handwerkje kwam Maar 't is tegen St. Nicolaas en Kerstmis, dus maar aan 't werk. Ja. wat is er van het vele goud geworden dat vroeger in ormiloop was? Waar zijn de gouden munten van Alexander, van Julius Ceasar ge- bleven, waar de onmetelijke schatten van Da- reios en van Ataihualpa den Inca? Waar het goud van Montezuma? Toen de Romeinsche keizers regeerden was er wellicht te Rome meer goud In omloop dan thans op de geheele wereld. Waar heeft men dat allemaal gelaten? Iets is er van teruggevonden in Troje en ln Pompeji ln grafspelonken, mausoleums, pyra mid-en en ook onder lava. Maar het goud, waar de Ouden in „zwommen" bestaat niet meer. Goud toch ls een zéér week metaal, het slijt heel snel af, verliest aan gewicht en dit goud stof verdwijnt, onnaspeurbaar voor menschen- oogen! Ten laatste komt het terecht in de zee en vermengt zich veelal'met het zand van den bodem. God gaf twee hemelsche geschenken Den mensch, in alle vreugde en smart; Verstand om scherp en goed te denken Om zacht en goed te doen bet hart

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6