Bisi
TOEN DE SNEEUW ZOU
KOMEN
DE UITVINDER VAN
DE CONFECTIE
INTERNATIONALE RECHERCHE
111^111111111
WOENSDAG 17 DECEMBER 1930
Te Iaat
gas
Toen Spike de deur van zijn huisje opendeed
en den spoorweg afkeek, die een paar kilo
meter voorbij zijn woning in het bosch ver
dwijnt, wist hij, dat er sneeuw zou komen. De
lucht was dik en laag en grijs en de verre
prairie was dor en koud. De rails van den
grooten spoorweg glommen, zoover als je zien
kon en enfin, Spike had al gedurende acht
jaar de sneeuw zien komen en acht maal had
Spike tegen den sneeuwtijd opgezien. Als de
sneeuw kwam, was het koud en ongezellig op
de prairie voor een baanwachter en telegra
fist van de groote lijn. Zomers was dat anders.
Dan had je je tuin, dan was er wild, waar
je op kon jagen en dan was er nog zooveel
meer. Maar als de sneeuw kwam, dan had
je niets dan de boeken, die je iedere week
meer uit de stad nam. Maar al is lezen ook
nog zoo prettig, al is je huisje ook goed en
gerieflijk, zoo alleen de heele week Is toch
niet alles.
Hoe dan ook, Spike had den winter en in
het bijzonder de sneeuw nooit bijzonder op
prijs gesteld. Eehalve dan dezen keer! Want
toen Spike langs den spoorweg, naar de
lucht en naar het dak <an zijn huisje had
gekeken, glimlachte hij, als iemand, die vol
komen in zijn schik is. Hij was gisterenmid
dag weer uit de stad gekomen met- alles, wat
hij zoo gewoon was uit de stad mede te
brengen en bovendien had hij nog iets anders
meegebracht. En Spike glimlachte opnieuw.
Hij zat hier mijlen en mijlen van de be
woonde wereld en de sneeuw zou komen en
Spike glimlachte. Toen liep hij om zijn huisje
heen en kwam in den tuin.
Het was er grauw en kaal. Er lagen wat
bossen stroo en de perken waren afgedekt;
verder op stond het kreupelhout.
Spike liep langzaam over het smalle paadje
tusschen de perken door, hij liep als in ge
dachten en steeds maar glimlachte hij. Maar
toen gebeurde er opeens iets geks.
De glimlach werd plotseling verdrongen
door een trek van groote verbazing en één
oogenblik maakte Spike een onbeheerschte be
weging met zijn hand. Toen stak hij beide
armen recht omhoog. Uit het kreupelhout had
hij twee geweerloopen gezien en een zware
mannenstem had kort afgebeten „hands up"
gezegd.
Vanaf dat oogenblik had Spike niet veel
meer in te brengen. Achter de twee geweer
loopen bleek een heele troep mannen te zit
ten en ze kwamen te voorschijn en bonden
Spike heel stevig vast. Ze deden het secuur
'en met handigheid, als micnschen, die het
kennen en het gevaar weten van een te slap
vastgebonden gevangene. Toen brachten ae
Spike in optocht naar zijn huisje en in het
seinkaanertje bonden ze hem aan de deur vast.
De deur ging naar buiten open en één van
de kerels, die ze Bulb noemden (en zijn ge
zicht was er naar), zeide, dat hij een goed
plan wist.
Hé Patty, zei hij tegen een klein kereltje
met een bochel. „Jij gaat dertig meter verder
in het kreupelhout langs den spoorweg zitten.
Dan kan je langs den weg kijken en je kon
Spike zien, als we de deur, waar hij aan vast
zit, open zetten".
De mannen lachten allemaal en ze vonden
het een prachtig plan.
Mijnheer Spike, zei Bulb toen weer en
hij probeerde deftig te praten, waarom de
mannen opnieuw moesten lachen, „mijnheer
Spike, nu moet u een lieve jongen zijn en niet
kwaad wegloopen, hoor! En vooral niet thuis
gaan vertellen, dat we den sneltrein even
tegen gaan houden, want dat zou niet aardig
van je zijn".
Even later waren de mannen weg en zat
de bochel in het kreupelhout.
Men zou moeilijk kunnen zeggen, dat Spike
zich op zijn gemak voelde, zooals hij daar
aan de naar bulten opengeslagen deur hing.
Zijn voeten begonnen te tintelen door de strak
getrokken touwen, en hij kreeg een gevoel van
moeheid in zijn rug. Hij keek naar den bochel,
dien hij bijna niet zien kon, maar die hem'
zeker zou raken, lang vóór hij een derde ge
deelte van de ingewikkelde touwen, waarmee
hij vastzat, zou hebben losgekregen. Als hij in
het selnkamertje keek, waar de toestellen
«tonde®, dan kon hij den morse-sleutel zien,
waarmede hij de stad kon waarschuwen en
toen hij inderdaad naar binnen keek was er
een oogenblik een schittering in zijn oogen,
die een einde maakte aan de uitdrukking van
angst, die daarin na zijn gevangenneming
steed3 gelegen had.
Toen de mannen Spike in dé goede zorgen
van den bochel hadden achtergelaten, zochten
zij hun paarden op, die tusschen de kreupel-
boschjes stonden en met een goed vaartje
reden zij naar het Westen.
Ontegenzeglijk was Bulb, wat zijn kwade
eigenschappen ook zijn mochten, een goed
ruiter en de anderen deden niet veel voor hem
onder. Zij hingen zoo half achteloos in het
zadel, zooals de prairie-ruiters dat gewoonlijk
doen en 2ij praatten met elkaar alsof ze op hun
gemak in een kroeg zaten.
Die bochel zal wel op hem passen, meende
een lange slungel van een kerel en de anderen
waren het met hem eens.
De bochel schiet alleen mis, als hij per
ongeluk heelemaal nuchter is, zei Bulb, en ik
heb hem nog nooit heelemaal nuchter gezien.
Hebben we nog tijd genoeg? vroeg een
derde en Btilb zei, dat er tijd plenty was.
Ze hadden al een heel eind langs den spoor
weg gereden, voor zij zich van hun paarden
Tieten glijden en de rails onder handen be
gonnen te nemen. Het moet gezegd worden, dat
zij hun werk goed verstonden. Na een half uur
waren de rails over een lengte van tien meter
losgeschroefd en Bulb zei, dat het genoeg was.
Toen moesten ze alleen nog maar wachten
op den trein.
't Zou ongetwijfeld een makkelijk karweitje
worden. De trein zou tegengehouden worden
met een roode vlag, want Bulb had er het
land aan om menschen dood te maken als het
niet noodig was en terwijl de reizigers en
beambten met de vuurwapens in bedwang ge
houden werden, zou men den postwagen leeg
halen. Dat was zeer zeker heel eenvoudig.
De trein naderde, heel in de verte, als een
zwarte punt met een donkergrijze pluim er
boven. Bulb stond midden tusschen de rails
on zwaaide met de roode vlag als een be-
ZATERDAGMORGEN HADDEN DE LONDENSCHE STUDENTEN HUN TRADITION!?!' T P innr"-
het slachtoffer erboTen geven we 6611 bloeddorstig tafereel, dat wel vermaak gaf aan
zetene. De mannen konden de hemmen
hooren; knarsend kwam de trein tot stilstand.
Met de revolver voor zich uit kwamen de man
nen langs de wagens en Bulb stond al bij het
postrytuig.
Toen, opeens, begon er een geweer te
schieten en vlak daarop een mitrailleur. Bulb
schreeuwde iets, dat niemand verstond en
tuimelde voorover in het zand. In de wanhoop,
die zich plotseling van de mannen langs den
spoorweg meester maakte, dachten zij nauwe
lijks aan schieten. Een leelijke kleine kerel
met een zwarten baard probeerde te mikken
op de locomotief, maar zijn kogel vloog in de
lucht en hij viel dood van zijn paard af.
Twee minuten later stunden allen met hun
handen ophoog, omsingeld door soldaten. Bulb
en nog drie anderen bleven alleen op den
grond liggen.
Ik meen, dat ik met de rest van mijn verhaal
zeer kort kan zijn.
Niet lang daarna was ook de bochel on
schadelijk gemaakt en met zijn kameraden lag
hij in een goederenwagen in de loopen van een
paar geweren te kijken.
Spike zat in zijn huiskamer met den sergeant
en een jonge vrouw, die een klein beetje bleek
zag, maar verder gewoon blond haar had en
blauwe oogen. Spike wreef zijn polsen.
Ziet u, zeide hij, ze konden natuurlijk
niet weten, dat ik op het kantoor, waar ik
iedere week mijn rapport moet uitbrengen,
een telegrafiste heb leeren kennen en dat ik
daar gisteren mee getrouwd ben. En toen die
kerels me pakten, was ze juist op het zoldertje
bezig en ze was zoo verstandig om niet flauw
te vallen, maar stiekuin boven te blijven. En
die kleine bochel zag mij wel en de spoorbaan
ook, maar hij kon niet in de kamer kijken, ziet
u, en toen seinde zij naar de stad.
Dat is verdbegon de sergeant. Maar
toen keek hij naar de jonge vrouw en verslikte
zich haast. Dat is erg flink van d'r, zei hij
toen. En Spike gaf zijn vrouw een kus, die per
ongeluk op haar neus kwam.
Buiten begon de eerste sneeuw in heel groote
vlokken langzaam naar beneden te vallen.
J. v. VONDEREN.
Berlijn is een der grootste Industriesteden
der wereld en de confectie is weer een der
voornaamste industrieën van Berlijn. Er is
pas nog een zwaarlijvig rapport over deze
branche verschenen, waaruit bleek, dat de om
zet alléén in damesconfectie, in het afgeloopen
jaar het milliard gehaald heeft. De dames
hebben zich dan ook niet gegeneerd! Zij heb
ben zich in haar spullen gestoken als ware er
geen vuiltje aan de lucht. Zij hebben zich geen
zier om wereldcrisissen en andere fenomenen
bekommerd en ze hebben ook heelemaal niet
op de altijd beloofde maar nimmer komende
prijsverminderingen gewacht. Veeleer hebben
ze er met noesten vlijt voor gezorgd, dat de
malaise ten minste op één gebied geen toe
gang zou weten te vinden en wel op dat van
haar garderobe.
In Berlijn is eene gansdhe stadswijk voor
deze industrie gereserveerd. Rond en om de
Dönhoffplaats is het eene huis naast het
andere en elke étailage van elk huis, aan de
pelzen gewijd, aan de blouses, de jurken, de
zomer- en de wintermantels. Daaraan sluit de
wijk aan voor de heerenconfeotie, die echter
geen monopolie heeft, daar zij een ernstige
ooncurrentie in Stettin heeft wonen. Merk
waardigerwijze berust de heerenconfectie bijna
uitsluitend in handen van katholieken, terwijl
de dames haast zonden merci aan de teedere
zorgen overgeleverd zijn van het Oude Ras..
Maar hoe dat zij, de Dönhoffplaats heeft reden
dit jaar de vlag te hfjschen en feest te vieren
want wij beleven in 1930 h.et eeuwbestaan van
de confectie. Ongelukkigerwijze is de confectie
echter van zeer geringen komaf en heeft zij
een stamboom, waarover haar tegenwoordige
machthebbers wel eenige reden hebben zich
te geneeren. Werd zij. toch in de gevangenis
geboren en werd zij in haar eerste levensjaren
door oude tuchthuisboeven gekoesterd.
Dit geval zit aldus in elkaar. Er -leefde in
dertijd in Parijs een kleermaker, die Parissot
heette en te zijner tijd op de flakon en daarna
in de gevangenis ging. Dat laatste voor een
gering delikt wel is waar, maar hij zat toch
lang genoeg achter de tralies om tijd tot na
denken te hebben en kennis met zijn omgeving
te maken. Hij stootte bij die kennismaking op
eenige collega s, alsmede op eenige jongelui,
die er naar haakten het „snijdersvak" te lee
ren.
Parlssot, die zich in het gevang doodelijk
verveelde, begaf zich nu naar den directeur van
het établissement, dat hem gastvrijheid ver
schafte en sloeg dezen voor de kleermakersge
zellen wat bezig te houden door ze vakonder
wijs te geven. De directeur vond dit voorstel
even oorspronkelijk als aardig en gaf zijn toe
stemming Parlssot bekwam van oude vrienden
wat geld, kocht er stoffen voor en liet mannen
pakken maken.
Maar wat fhet die pakken te beginnen?
Vroeger liet iedereen zijn pak naar maat
maken en bij niemand was de gedachte ook
maar opgekomen aan de mogelijkheid het man
nelijk lichaam in al zijn schoonheid als het
ware te standaardisaeren. Paris-sot was inmid
dels weer op vrijen voet gekomen, het was
toen najaar 1S39 en wist ook niet goed,
wat met de colbertjes aan te vangen, waarop
zijn medegevangenen het kleermakersvak ge-
Volwassenen leeren vlugger
Algemeen wordt gemeend dat de beste tijd
om te leeren de jeugd is; ent niemand is er,
die deze stelling niet als 'n axioma voorgehou
den heeft gekregen in de dagen van zijn
elementair» wetenschap.
Maar een professor aan de Amerikaansche
Columbia-Universiteit, Eduard L. Thorndike,
heeft deze algemeen verbreide meening van
de wereld afgedrukt. En hoewel 't wel eens
voorkomt, dat ook professoren zoo maar eens
iets zoggen zonder de argumenten van grauwe
folianten, bestoven kolven en vergeelde statis
tieken, professor Thorndike heeft voor zijn be
wering gegronde redenen. Hij heeft groote
groepen van kinderen en volwassenen bestu
deerd vooral bij het aanleeren van vreemde
talen en is tot de conclusie gekomen, dat leer
lingen van 9 tot IS jaar, op 'n gdede school,
niet zulke vorderingen maaktgn als volwas
senen van 35 jaar en hooger, die voor de helft
minder les kregen. Kin-deren van 9 tot II jaar,
waren nog trager, ofschoon er bij waren van
ongewone begaafdheid
„Maar kapitein, had U niets kunnen doen
om uw vriend te redden, toen hij in handen
van kannibalen was gevallen?"
„Tot mijn spijt niet", antwoordde de ontdek
kingsreiziger, „hij was net van het menu ge
schrapt, toen Ik aankwam",
leerd hadden. Maar daar hij met dien rommel
toch Iets beginnen nroest, huurde hij in een
der armste wijken van Parijs een kamertje,
voor het raam waarvan 'hij de eerste confectie
pakken van de wereld te kijk hing. Deze
nieuwigheid veroorzaakte een sensatie in de
huurt. Nog nimmer had iemand zulke dingen
gezien. En niemand wilde er zich aanvankelijk
ook aan wagen. Maar de winter naderde en
leder had een nieuw pak noodig en Parlssot
was noodgedwongen ook al weer zoo goedkoop
als nog nooit iemand dat meegemaakt had.
Kort en goed, toen eenmaal één schaap de
dam had gepasseerd was zijn winkel in een
oogwenk tijds leeg gekocht. Pakken tegen
vaste prijzen, pakken die men zoo maar zonder
meer mee kon nemen en die bovendien maar de
helft kostten van een colbertje naar maat.
Daar moesten de zuinig aangelegde Franschen
op den duur wel wat voor voelen en dat ge
schied-de dan ook. Want na een half jaar tijds
za.g Parissot zidh al gedwongen naar grootere
ruimten om te zien, welke hij aan de Quai des
Fleurs vond. Zijn zaak had inmiddels ook een
pakkenden naam gekregen. Hij n-éemde haar
„Da Belle Jardiniere", een naam, die zich tot
heden heeft weten te handhaven en nu mil-
lioenen waard is.
In den beginne liet Parlssot nog altijd in de
gevangenissen arbeiden, waarbij hij natuurlijk
veel loon uitspaarde. Maar daar deed een
andere snijdersgezel ineens een uitvinding,
Thimonuier vond de naaimachine uit! Parlssot
maakte zich dadelijk v-an dat instrument mees
ter en weldra had hij een heel atelier vol met
mannen en vrouwen, die de naaimachine han
teerden. Tegen zooveel moderniteit waren de
gevangenissen natuurlijk niet opgewassen en
langzamerhand Het de uitvinder van de con
fectie de medewerking van deze inrichtingen
dus varen.
Bijna veertig jaar lang heeft Parissot als
a-lleenheerscher in de confectie den scepter
gezwahid. Da Belle Jardiniere had zich tot
eene inrichting van zulke monsterachtig groote
proporties ontwikkeld, dat niemand den strijd
er mee aan dorst. Toch bedroeg haar omzet in
1876 nog maar 14 millioen frank. Zij had toen
150 vaste snijdersgezellen in dienst en 4 a 5000
lieden, die in huisarbeid voor haar werkten.
Maar m-en was in die dagen nog niet zoo aan
groote getallen gewend als tegenwoordig. Zeer
indrukwekkend was het ook, dat de de onder
neming filialen geopend had in Marseille,
Dyon, Nantes en Angers en verder nog agenten
in een groot getal provinciesteden had aange
steld.
In de zeventiger jaren begon de concurrentie
haar schuchterheid echter af te leggen en toen
Parissot eenmaal bij zijn vaderen vergaderd
was, zag het er een tijd lang met Da Belle
Jardiniène slecht uit. Zij werd door een
consortium opgekocht, die haar tot een soort
warenhuis omwerkte en in deze gedaante leidt
het oude gevangeniskind en de moeder van de
confectie nog een fleurig bestaan.
LACH DAN PALJAZZO. Origineel» reclame in de straten van Banden. Een clown maakt,
awaeaiateeerd &gg ^jn jinou.w, reclame yopjr bün «berdgff'
Moecrers, zorgt dat de maaltijden van
lederen dag de noodige voedingsstoffen be
vatten. Zooals gij weet, zijn de bestanddeelen
onzer voeding: water, eiwitten, koolhydraten,
(meel en suiker), vetten, zouten en stoffen
die men vitaminen noemt. Het eiwit Wordt
in hoofdzaak geleverd door melk, vleesch,
visch en eieren, de koolhydraten door meel,
brood en aardappelen, de vetten door boter
en vet, de zouten en vitaminen door groen
ten en fruit. Zorgt dus dat elk bestanddeel
op het dagelijksch menu in behoorlijke hoe
veelheid vertegenwoordigd is.
GEZONDHEIDSRAAD
Er is bij den chef van de rechehche een tele
gram binnengekomen van dè Hamibbi-gsche col
lega's.
„X hier signalled. E-rwarteü Si-é Mlt'twoch
11 Uhr".
Prrrrgaat nijdig Ihet schelletje in de
kamer van de inspecteurs. Dat is voor Rump,
den man die achter een onschuldig, blozend
uiterlijk een scherpen speurzin verbergt.
De chef zegt: „D'ezaakXis, geloof ik voor el
kaar. Morgen om 11 uur op het hoofdbureau in
Hamburg" en laat Rump het telegram zien.
Deze raadpleegt zijn spoorboekje. De trein van
6 uur! Schiet in -zijn overjas, haalt de tram
op het nippertje, ploft wat linnengoed, een re-is-
pet en de onafscheidelijke lange pijp in een
minuscuul koffertje, laat een taxi-chauffeur alle
snelheidsvoorschrif-ten overtreden en is om 7
uur, even voorbij Utrecht vast in slaap in de
groene kussens van 'n comfortabelen treincoupé
Den volgenden dag een kort onderhoud op
het Hamlburgsche politiebureau. Collega Kraus,
die den gezochte schaduwt is in 't Alster-Hotel.'
Nadere inlichtingen daar.
Kraus zit achter ©en schuimende Früschappen
In de hal van het Alster-Hotel. De begroeting
tusschen heide collega's, die al meer samenge
werkt hebben is allerhartelijkst.
„Den hab' wir" zegt Kraus. Hij 18 vanochtend
met een dame uitgegaan. Kommt sofort z'rü,k"
's Middags om 5 uur is de gezochte nog niet
teruggekeerd. Op het aschbakje dat tusschen
Rump en Kraus staat ligt een berg sigaretten
eindjes.
„Donnerwetter" vloekt Kraus en gaat eens
poolshoogte nemen. Hij stormt even later de
trap af, hijgend, ademlooB. „Er ist fort!"
schreeuwt hij. ^Verschwunden... der Eausbub..
der...!"
Rump zit al in een telefooncel. „Herr Koru-
miissar.... geef signalement aan alle stoomboot-
lijnen, bewaak stations, geef bericht ontsnap
ping door aan alle posten".
Telefoons rinkelen, de telegraafdraden zoe
men, een paar onopvallende auto'tjes racen
door de stad naar de stations. Te vergeefs! Het
agentschap van een Eondensche reederij belt dat
de gesignaleerde en'zijn dame met de boot van
4 uur naar Bonden vertrokken. De bagage was
den vor-igen avond al bezorgd.
Kraus laat zich weer vele onparlementaire
uitdrukkingen ontvallen en zuigt hevig aan zijn
zeven en dertigste sigaret van dien dag.
Een taxi snort door de straten. Op het in re
gen vervagende vliegveld ronken al de motoren
van het extra-dienst-toestel. Enkele uren later
staan Rump 'en Kraus in het 'sombere Scotland
yard-gebouw en nog weer later de vroege
ochtend is vaal en er hangt een trage mist
boven de Teems wachten drie mamnen op
de kade op de binnenkomst van de Hamburg-
sche boot.
De passen-controle is dezen keer scherper dan
anders. Verdekt opgesteld staan de drie in
specteurs o-p den uitkijk. Er zijn weinig passa
giers en als de twee laatste heeren, gedoken in
dikke winterjassen, de 'boot verlaten hebben
nadat hun passen in orde bevonden zijn, kij
ken de drie elkaar verslagen aan. 't Is onbegrij
pelijk Zij gaan met den kapitein praten, terwijl
de bagage van boord gedragen wordt.
Die weet van de heele zaak niet af en heeft
niets verdachts bespeurd. De maroonist heeft
geen radio-bericht ontvangen.
Kraus tuurt naar den wal. Plotseling springt
hij op.
„Die koffer.... achter op dien auto".
Hij rent de loopplank over, gevolgd door de
beide anderen. De auto met de eigenaardig ge
kleurde koffer achterop gebonden zet zich al in
beweging. Een andere auto wordt aangeroepen.
De man van Scotland Yard gaat naast den
chauffeur zitten en toont hem een ponning.
„Follow that ear", gebiedt hij.
Dè auto's suizen over het nat-glimmend as
falt van Eonden's straten. Desachterste bewaart
een behoorlijken afstand van den eerste. Ten
slotte stopt de achtervolgde wagen voor het
Atlantic-Hotel. Op een hoek van een zijstraat
staan de drie rechercheurs in gespannen af
wachting. Uit den auto stappen.... een dame en
een heer. De lang geizocbten. Zij gaan het
hotel binnen, even later gevolgd door de drie
achtervolgers. De hoteldirecteur wordt in ver
trouwen genomen. Alles zal zoo dlswreeit moge-
ljjk gebeuren.
Een klop op de kamerdeur. „Entrez!"
Drie revolverloopen komen door de deurope
ning. De man die zich binnen bevindt, schrikt
even, maar schikt zich dan in het onvermijde
lijke.
„Messieurs, je suis a votre disposition!"
En het is een onopvallend gea"lsch.ap dat het
hotel verlaat en in een wachtenden auto stapt.
„Scotland Yard", krijgt de chauffeur toege
fluisterd.
Den volgenden dag maken de kranten mel
ding van de arrestatie van den 66-jarigen Ita
liaan G. C., vertegenwoordiger van een met
Amerikaansch kapitaal werkende Turksche fa
briek in verdoovende middelen,
Rum,p wordt dien dag bestv.ad door jour
nalisten.
T. H.
PIET VAN WIJNGAARDT bezig met schilder
werk op de tentoonstelling „Techniek ea
Kunst te Amsterdam, waar kunstenaars hun
arbeid demonstxwen