PHILIPS RADIO 125 GLD- 1J5 PER WEEK
VOLLEBREGT's 3 ZAKEN
KOELl-IMPORT IN BUITSCHLAND
Kaboutertje
De conferentie v in *Vo
WOENSDAG 24 DECEMBER 1930
ROTTERDAM
TEL. 40768
(5 LIJNEN)
BELGIE EN DE N.-EU»w.-~*.3CHE
ECONOMISCHE UNIE
GEVOELIGHEID EN DICHTKUNST
EERBAAR EN EERVOL AMBT
iglliilipiip
Dieren op t?e film
:'v-, !A:;-
de filmster.
Voorziet U van goede hulp
Houdt steeds 'n
bij de hand
in
int jrrooten voorraad leverbaar, zonder vooruitbetaling, das met 1.75 naar binnen en met het mooiste merk naar buiten
Waarom Imitatie, waarom minderwaardige apparatenMet een Philips van 1z!5 gld. kan je de heele wereld laten praten!
Wacht niet tot 't laatst, vóór Oudejaarsavond geniaalst.
HEDENAVOND TOT 10 UUR GEOPEND.
2952VS 40
Unze Antwerpsche correspondent schrijft ons.
De bijeenkomst der afgevaardigden van Ne
derland, België (Beigisch-Luxemburgsche Unie)
en de Scandinavische landen te Oslo betreffende
het sluiten van een handelsovereenkomst, geelt
den economischen medewerker van de „Nep
tune", den heer de Keuster, de gelegenheid om
een artikel te wijden aan het vraagstuk.
„De besprekingen", aldus schrijver, interes
seeren vooral de landen, die een gematigde
protectionistische politiek voeren Br zijn nog
maar twee landen in Europa, die hun invoer
rechten niet hooger hebben opgevoerd dan 8
procent, n.l. Engeland en Nederland. Dan volgen
Denemarken 9 pet., België 11 pet., Zwitserland
11 V«, Ierland 12, Noorwegen 12y3, Finland en
Zweden 13, Oostenrijk 14, Griekenland en Por
tugal Letland en Italië 16, Frankrijk 16)4,
Bulgarije 17, Tsjecho-SIowakije 1 Sy2, Hongarije
19, Joego-Slavië 20. Roemenië 21, Polen 22 en
Spanje 26.
Uit deze lijst blijkt, dat de landen welke thans
te Oslo bijeen komen, de laagste tarieven in
Europa toepassen, een feit, dat de onderhande
lingen natuurlijk zeker zal vergemakkelijken.
Hoe staat het thans met de handelsbetrekkin
gen terzake de Beigisch-Luxemburgsche econo
mische unie en de landen, die ook ter vergade
ring zijn?
Wij kunnen daarbij slechts de cijfers van 1922
raadplegen, wijl de andere nog niet volledig
bekend zijn. Daaruit blijkt, dat wij in dat jaar
ingevoerd hebben: uit Denemarken voir
31.111.000 frs., Zweden 317.861.000 frs., Noorwe
gen 280.7SO.000 frs., Nederland 3.706.723.000 frs.,
in totaal 4.3336.472.000 frs., d.i. 13 pet. van on-
zne totaal-invoer.
Wat den uitvoer betreft: naar Denemarken
309.741.000 frs., Zweden 260.644.000 frs., Noor
wegen 207.318.000 frs., Nederland 4.11.9.811.000
frs., totaal 4.897.514.000 frs., d.i. 15 pet. van
onzen totalen uitvoer.
Daaruit blijkt onmiddellijk dat de handels
balans ten gunste is van België met ongeveer
500 millioen frs.
Het voornaamste land in deze groep is voor
zeker Nederland, dat voor ons de meest belang
rijke klant is, zooals wij trouwens een der beste
cliënten zijn van onze Noorderburen. Wij koo-
pen van Nederland landbouwproducten, kolen en
vee. België levert aan Nederland cement, steen
kolen, chemische producten, textielen, glas, me
talen, machines, steenen enz.
Zweden levert aan ons hout 136.387.000 frs
papier 67.338.000 frs. Verdere artikelen zijn.
huiden, ijzererts, zink, ruw metaal en enkele
machines.
België verkoopt aan Zweden: chemische pro
ducten, textielen en kleeren (ongeveer 44 mil
lioen), glas en metalen (96 millioen).
Noorwegen levert ons nagenoeg dezelfde goe
deren als Zweden. Wij verzenden daarheen voor
47 millioen textielen èn kleeren, aan glas en
metalen (75 millioen).
Denemarken voert uit naar België landbouw
producten, boter, visch, zink, erts.
België exporteert daarheen chemische produc
ten, textielen (71 millioen), glas (21 millioen),
metalen (74 millioen), machines (8millioen)
Ten opzichte van Denemarken is onze handels
balans bijzonder gunstig.
Deze cijfers gever, een duidelijk bewijs, dat er
een hechte basis bestaat voor een overeenkomst,
teneinde de wederzijdsche afzetgebieden uit te
breiden, een aecoord, dat des te gemakkelijker
te bereiken valt, daar er geen politieke over
wegingen moeilijkheden zullen, bezorgen.
In deze omstandigheden kan men dan ook
niet anders doen dan nen utrigan wenscb koes
teren, dat de aangevangen besprekingen zullen
slagen, opdat daarmee geopend worde een tijd
vak van practisch economische samenwerking
tusschen een eerste groep van Europeesche
Staten". (Deze wensch is intusschen verwezen
lijkt. Red. Msb.)
De „Neptune" 'geeft daarmee blijk meer zin
te hebben vooi de werkelijkheden dan b.v. de
Brusselsche „Standaard", die enkele dagen ge
leden ook een artikel wijdde aan de economische
betrekkingen tusschen Nederland en België,
doch waarin als eerste voorwaarde tot uitbrei
ding werd gesteldoplossing der Schelde-
kwestie, het Moerdijk-kanaal enz
NIEUWE BISSCHOPSZEi -
Onze Parijsehe correspondent schrijft:
Telegrammen uit Rome melden, dat
MgT. Suhard, bisschop van Bayeux, en
Lisieux, de opvolger zal zijn van kardi
naal Lugon, op den aa r ten i s schoppe i ij-
ken zetel van Reims. Men ziet hier in deze
keuze vooral een onderscheiding, waardoor Z.
H. to kennen heeft willen geven, hoezeer de
onvermoeide werkzaamheid van den bisschop
van Lisieux In het Normandische diocees, dat
het voorrecht heeft de heiligdommen van de
H. Theresia van Lisieux te bezitten, wordt
gewaardeerd.
Op den zeer belangrijken zetel van Nancy en
Toul, wordt wijlen Mgr. de la Celle opgevolgd
door Mgr. Hurault, die reeds zeven jaren de
herder is van het-diocees Vivlers en voordien
vicaris generaal was van het aangrenzende bis
dom Ohcüons.
Wijlen Mgr. Julien wordt op den zetel van
Atrecht, St. Omer en Boulogne opgevolgd door
Mgr. Henri Dutolt, vicaris-generaal van het
diocees Rijssel, tot voor twee jaren vlce-rector
van de Katholieke faculteiten van Rijssel, en
sinds acht jaren secretaris-generaal van dis
universiteit.
Deze nieuwbenoemde bisschop is één van de
zeer markante figuren uit de Katholiek-sociale
actie in Noord-Frankrijk en eveneens 'n groote
figuur In 't Fransch-e hooger onderwijs. Den
4den Juli 1873 te Armentlêres geboren in 1S99
priester gewijd na de in 't diocees Rijësel vol
brachte studiën trad Mgr. Dutolt in 1899 in 't
onderwijs als professor in philosophic in het
Instituut St. Jan te Douai. In 1905 werd hij
superieur van hot Instituut „Notre Dame des
Viotoires" te Rou-baix en in 1910 deed hij zijn
intrede in de Katholieke universiteit van Rijs-
séi.
Tijdens den oorlog tot den militairen dienst
geroepen, werd hij den 7den September te
Maubeuge gevangen genomen en naar Düitsoh-
land gevoerd, alwaar hij met andere priesters en
met officieren gevangen werd gezet in 'n kas
teel 5 Hannover. In Juli 1913 kon hij eohter
bum a rikrijk terugkeeren. waar hij zich ver-
4c ...v: aan werken voor de door den oorlog
▼tij.^.-ide studenten kon wijden, totdat hij in
1919 weer zijn post te Rijssel kon innemen. Hij
was één der groote krachten in de reorgani-
Enkele grepen uit de geschiedenis
der tranen
Een ernstiger onderwerp denkbaar?
't Is Hénri Bremond, die in zijn „Racine et
Valéry" (Parijs, Grasset) de wisselwerking
tusschen gevoeligheid en dichtkunst bespreekt
en daarbij een ruime plaats geeft aan de
tranen.
Wanneer jonge studenten hem komen vragen
om een onderwerp voor een verhandeling, dan
komt Henri Bremond het eerst voor den dag
ten minste zoo hij hen ertoe in staat acht
met liet voorstel: de critische geschiedenis der
tranen, hetzij in het inwendig en godsdienstig
leven, hetzij in het maatschappelijk en dichter
lijk leven van deze of gene generatie: de
tranen in de Grieksche patrologie of in de
latijnsche poëzie; in de heldendichten en
andere voortbrengselen van de middeleeuwen;
in de hedendaagsche volksgedichten en in de
volkskunde; bij Ronsard, Rabelais (tranen als
gele pruimpjes!), Racine, Bossuet, Pascal...
maar dan luisteren de studenten niet meer
naar den professor; zij meenen dat hij grapjes
maakt en lachen zoo beleefd mogelijk en maken
zich uit de voeten om aan te bellen bij een
minder grappige deur. Maar is er een ernstiger
onderwerp denkbaar? vraagt Eremond. Langs
dezen weg, verdrdfcgd of moerassig, komt men
ineens bij de eerste beginselen zoowel van de
mystiek als van de schoonheidsleer. Literatuur-
tranen en godsvrueht-tranen, dat alles bestaat.
Ga tot de kern der vraagstukken die de
geestelijke wereld sedert lang verdeelen: 't is
vóór of tegen de tranen dat men vecht: Pascal
en Bossuet, vóór; Frans van Sales en Fénelon
tegen.
Bremend doet enkele grepen uit de ge
schiedenis der tranen. Madame de Sévigné
telde de druppels: „meer dan zes tranen" bij
„Andromaque" van Racine; „meer dan twintig"
bij Bajazet. Racine's „Iphlgënie" heeft alle
sluizen gebroken De zeventiende eeuw schrei
de niet enkel bij een treurspel. Toen in
Versailles het boek „Relations de la Trappe"
van hand tot hand ging, droogde ieder zich
de oogen, tot Lodewijk XIV in eigen persoon
toe; madame de Maintenon snikte.
Tegen het eind der zeventiende eeuw moet
er een droog tijdperk geweest zijn, althans vol
gens La Bruyère, die zelf veel van tranen
hield. „Hoe komt het, zucht hij als gewoonlijk,
dat men zoo vrijelijk lacht in den schouwburg
en dat men zich schaamt er te schreien?.,..
Het uiterste geweld dat iedereen zich aandoet
om zijn tranen te bedwingen en de booze lach
waarmeds men die verbergen wil, bewijzen
duidelijk dat de natuurlijke uitwerking van de
groote tragiek Wezen zou dat allen vrank en
vrij ei) eendrachtig schreien, terwijl zy elkaar
zien en zonder'ander beletsel'dén het drógen 1
der tranen".
De zakdoekenstaking kan niet heel lang heb
ben geduurd, want in 1719 schreef abbê Dubos;
„In 't algemeen gesproken vinden de menschen
het nog prettiger te schreien in den schouw
burg dan te lachen". Voltaire schreide als een
fontein zoowel in het theater als in den hoek
bij den baard. Hot „rousseanlsme" heeft water
vallen ontketend.
Wat de heiligen betreft, zegt Bremond, die
van de zestiende eeuw Ignatius, Philips
Neri schreien veel meer dan die van tegen
woordig. Bij Frans van Sales komt een schei
dingslijn in de wateren; ook hij schreit veel
in zijn gebed, maar zachter en met minder
welbehagen. Vooral kent hij aan de godsvrueht-
tranen slechts een middelmatig belang toe^
anders dan Ignatius, die ons in zijn „Oefenin
gen" uitnoodigt ernaar te verlangen.
Zonder de preromantische crisis zou de ge
schiedenis der dichterlijke en maatschappelijke
tranen wellicht dezelfde kromming gevolgd
hebben-
Wanneer wij even onze eigan letteren be
kijken, zullen wij óók tot de slotsom komen,
dat de zoogenaamd-nuchteie Nederlander de
tranen waarlyk niet versmaad heeft, al is hij
er zuiniger mée dan de zuiderlingen. Over de
tranen in Vondels verzen zou een studie te
schrijven zijn. De romantici waren niet vrij
van rousseanlsme. Maar na de „Snikjens en
giimlachjeus van Piet Paaltjens" verdroogde de
tranenader allerminst. Wie heeft niet gedweept
met Jacques Perk's verzen:
My is gemeenzaam,
Wie even eenzaam
Het leven verlangende .k
En die in tranen
Zyn vreugde zag tanen,
Doch liefelyk lacht, als hy lydt
Evenals met die van Van Eedeu:
Maar wie zal keeren 't droef gemoed,
Dat schreiden doet, dat schreien doot
Om eindelijk erbarmen
En wien zijn die regels van Lodewijk van
Deyssel over den dood van Alberdingk Thijm
niet bijgebleven, de regels: „De oogen braken
en de twee laatste tranen van hem, dien de
schoonheid meer dan het leed in zijn leven had
doeh weenon, vloeiden over zijn wangen
De dichters die onze tijdgenooten zijn, ver
smaden véél, maar toch niet de tranen. Albert
Helman iheèft zelfs een schreionden aap
binnengeleid in de letteren. De lachende aap
zal zijn intrede niet spoedig doen: de men3ch
is het eenige schepsel dat lachen kan een
beest lacht niet.
Goethe heeft zijn Faustlaten schreien in
den Paaschnacht, toen de klokken vroolijk be
gonnen te luiden.
Die Trane qulllt;
die Erde hat mich wieder
Voor menigeen hebben tranen eenzelfde
reinigende en bevrijdende uitwerking gehad.
Doch ik wilde het enkel hebben over tranen
in de letterkunde. Wie naar het persoonlijk
leven overstapt, betreedt een gevaarlijk ter
rein. Over andermans tranen spreekt men
fluisterend, over eigen tranen heelemaal
niet. Dichters vormen en uitzondering. Uit hun
groote smarten grdêit nog vaak een lied.
VINO. CL.
Waar Hint je trotsch op kon zijn
Een dag of veertien geleden is in Den Haag
een voor onzen tijd toch wel merkwaardige
vrouw gestorven, n.l. Heintje Erwieh, die meer
dan 70 jaar als dienstbode in betrekking was
bij een en dezelfde familie.
De plaatselijke pers wijdde haar een uitvoe
rige necrologie en plaatste het portret van liet
keurige oudje met haar fijn gestylemd witte
mutsje op. De Israëlietische dame, bij wie ze
in dienst was, noemde haar in de overlijdens
advertentie „mijn trouwe en lieve kuuaenoote",
en liet in de katholieke parochiekerk een
eerste-klas uitvaart voor haar houden. Wij
zelve zijn haar nog enkele jaren geleden, toen
zij haar 70-jarig jubileum vierde, wezen com-
pliménteeren en wij zagen een kamer vol bloe
men en een tafel vol cadeaux als zo ivele tee-
kenen van genegenheid en respect, welke fa
milie en kennissen de oude trouwe Heintje toe
droegen. En zij zelve stond daar als een eer
biedwaardige verschijning in haar stemmige
zwarte kleedij, do borst vol zilveren en gouden
eereteekenen, en de keurige witte muts op, die
haar stond als een kroon.
Ze was trotech op haar mooie mutsen, een
dracht, die nu als iets minderwaardigs door
het jongere geslacht is ter zijde gelegd cdh
als onze meisjes wisten hoe zeer hun het witte
mutsje vroeger flatteerde! en He'ntje bad
een der mooiste en fonkelnieuwe zuinig gereser
veerd voor haar doodsbed, want zij vulde met
dit eerteeken van liaar toegewijde» levensar
beid hel graf ingaan.
Wij denken aan dit alles weer, nu wij dezer
dagen lazen, hoe de eerste Engelsche vrou
welijke Minister van Arbeid Miss Boi„field in
het Lagerhuis de betrekking van dienstbode
een eerbaar beroep noemde, en hoe zij zich over
deze eerlijke uitlating tegen de scherps uitval
len van haar partijgenooten moest verledigen.
In onze Jeugd kenden we nog winkeltjes,
waar de mutsen voor dienstboden een speciaal
goed loonend artikel was, wij kenden ook de
mutsen waschters en als de dienstbare - vroe
ger met haar mevrouw een contract aanging,
werd onder de begrooting een 'speciaal hoofd
vermeld, dat „mutsengeld" heette.
Maar het mutsdragen werd in later jaren al
als een zichtbaar teeken van dienstbaarheid af
gewezen, en bet verplichtend „katoentjes" dra
gen in de week wordt ook al als een bezwa
rende voorwaarde moeilijk aanvaard.
In Engeland moge men ai, zooals uit het
debat met Miss Bondfield bleek, verlegen zitten
met de titulatuur die aan een moderne dienst
bode toekomt, bier te lande biedt zij zich 't
liefst en bij voorkeur aan onder een Meurloo-
zen naam van „hulp in de huishouding".
„Vrijster" heette zc vroeger gemoedelijk in
den volksmond, en dat was voor de me es ten
nog zoo'n onappetijtelijke benaming niet.
En waarlijk ihz9 vroegere Kaatjes, Mietjes,
Naatjes, Daatjes kwamen gewoonlijk niet in
betrekking om levenslang in dienst te blijven.
Maar de deftige dienst, de voordeur en het
boodschappen doen werkten vaak mee tot een
gunstige gelegenheid om kennis te maken en
tot een vaste verkeering te komen.
Een vast attribuut van de vrijster het
eenige ook, waar bij een eventueele verhuizing
rekening mee werd gehouden was haar lin
nenkast waarin al vast zorgzaam ha.tr uitzet
werd aangekweekt, als 't straks met Piet of
Jan tot een huwelijk mocht komen. En het
ideaal was bij mevrouw „uit huis tr.>-iwen''.
Wie herinnert zioh niet uit zijn kinderjaren,
lioe graag hij bij Kaatje of Doortje, d'e nu ge
trouwd is, een keer op visite ging.
Trouwens de vroegere dienstbode juicht zich
altijd verheugen in een groote aanhankelijkheid
van de kindaren, en een groote bezo "King was
altijd als zij op Ouwejaarsavond niet officieel
Nieuwjaar kwam wensoben, wat dan het veege
teeken was, dat zij het dienstverband niet na
der -dacht te prclongeeren en dus geen aan
spraak maakte op de traditioneele Nieuwjaars
fooi.
Natuurlijk itwamer, zooals in alle ringen en
standen der maatscnappij, niet alle vrijsters' tot
den üouwelieken staat, en dan gebeurle 't dat
zij inleefde en -groeide in een famine als do
oudo Heintje nu in Den Haag, waar zij met bet
stijgen der jaren geëerd werd als een onafschei
delijk familiestuk.
Die jong de kindiren had gedragen en hen!
had zien opgroeien en op hun beurt liet ouder
huis verlaten om een eigen weg te zoeken door
het leven.
Maar telkens als zij weerkeerden naar het
vaderhuis was de eerste begroeting de oude
trouwe Betje die den jongeheer of do juffer
open deed, zooals wij lazen bij van Lennep lioe
Ferdinand Huynck na zijn omzwervingen' 't
eerst weer bet trouw-; gezicht van de <ude meid
niet zonder ontroering begroette.
En dit. zou dan geen eerbaar ber.ep meer
zijn?
Wij mogen ons verheugen, dat eon moderne
democratische vrouw, die 't in haar eigen leven
bracht tot eerste vrouwelijke minister van En
geland. er gelukkig nog anders over 'ivnkt.
Natuurlijk zijn er lastige mevrouw?.-" en ook
wispelturige dienstboden, mevrouwen die een
maal, zooals 't beet, geen dienstboden kunnen
houden, en geen andere conversatie kennen
dan het traditioneele booienpraatje.
Maar wie de saniembooriglieid verstaat van
een Haagsche familie, die haar Heintje zeven
tig jaar in betrekking hield als oen ..lieve en
trouwe huisgenoote" zal nooit de bezoeking
van den dienstbodennood loeren kennen.
En 't strekt een wijs patriarchaal staatsman
als Dr. Kuyper nog altijd tot eer, dat hij als
Minister--de eerste was, die het eeremetaal der
verdienste ook toekende aan een dienstbode,
en er persoonlijk een reis voor ond-"nam om
der jubileerende de onderscheiding op dé borst
te hechten.
Alzoo met Miss Bondfield erkennend, dat de
roeping van dienstbode kan zijn een eerbaar
en eervol ambt.
satie der Rijsselsche faculteiten.
Als schrijver van werken op het gebied van
godsdienst en zedeleer als 'spreker op sociale
congressen, als leider van verschillende tijd
schriften op geestelijk gebied, verwierf Mgr.
Dutolt een groote bekendhéld.
Zonder RECLAME geen
omzet, geen winst; de
DRUKINKT is de kracht
van 't huidige zakenleven
n
114.000 „WANDERARBEITER"
Een verkapte staatssubsidie
I an onzen correspondent
Berlijn, lö x^-cember 1930.
A propos van de suikerconferentie te Br ,s-
sel en de rol, die Duitschland daar gespeeld
heeft, is het misschien belangwekkend te ver
nemen, dat Duitschland in zake bieten bouw in
zooverre een voorsprong op andere Europeescho
landen heeft, dat deze bouw door eene verkapte
subsidie van regeeringswege gesteund wordt.
Deze subsidie heeft een zeer eigenaardigen
vorm en wel een. die. Genoefsche arbeidsbu-
reaux en aanverwante instellingen aan het
griezelen brengen. Want alhoewel de poenale
sanctie hier te lande niet zoo bloeit, zoo werkt
men er toch met koelies.
Dat wil zeggen, men werkt met arbeidskrach
ten, met buitenlandsclie nog wel, welker
betaling, behuizing en verdere behandeling
van dien aard is, dat men een onjuiste schil
dering van den staat van zaken zou geven,
wanneer men in dit verband om redenen van
delicatesse het niet fraaie woord van „koelie"
zou vermijden om „werknemers" te gebruiken.
Met toestemming en medewerking van den
staat worden deze vreemde arbeidskrachten
ingevoerd. Niet natuurlijk omdat er fn Duitsch
land handen te kort komen, maar omdat dia
buiteniandsche krachten goedkooper zijn.
Natuurlijk raken door deze manier van doen
een aantal inheemsche arbeiders zonder werk.
Dezo worden echter van staatswege door de
werkloozenverzekering ondersteund en aldus
geeft de staat een verkapte subsidie, die voor
het overgroote doel aan de suikerbietenver-
bouwers ten goede komt. Want tegenover
eiken Duitschen arbeider in de velden der
sulkerpeenen, staat iets meer dan een koelie:
één slecht betaalde en goedkoop behuisde
koelie. Aan de hand van dit gegeven kan men
wel hegrijpen dat Duitschland goedkoopen
suiker kan produceeren dan die landen, die
hun agrarische arbeiders met de volle maat
betalen en dat het daardoor dus een voor
sprong heeft.
Volgens de laatste statistische gegevens be
vonden zich op 30 September j.l. 60.000 agra
rische hulpkrachten in Duitschland zonder
arbeid. De grondbezitters hadden deze duur
dere krachten aan den staat overgedaan, die
hen steunt en onderhoudt en er anderszins
voor op komt. Maar daartegenover liet de
staat den import van 114.000 goedkoope koe
lies toe. Deze hoeren komen bijna uitsluitend
uit Polen,worden officieel toegelaten en moe
ten na negen maanden arbeids weer verdwij
nen. Zoodra het nieuwe seizoen begint, mo
gen ze echter weer terugkomen. Gedurende
den tijd echter dat er weinig \Verk aan den
winkel is, moeten ze Duitschland verlaten en
vallen zoo ten laste van den Poolschan staaf,
hetgeen natuurlijk Ook al weer een buiten
kansje voor Duitschland is.
Behalve dit contingent van 114.000 zooge
naamde „Wanderarbeiter",die :n het laatste
seizoen toegelaten werden, bevinden er zien
nog 20 26.559 buiteniandsche landarbeiders in
Duitschland, welke permissie hebben over den
stillen tijd heen te blijven. En dan neemt
het rijksdaglid Lemmer aan, dat er nog 20 a
25.000 Poolsche arbeiders boven het vast
gestelde contingent naar binnen gesmokkeld
en vooral op de grooto grensgoederen ver
borgen gehouden worden, waar ze meehel
pen goedkoop te produceeren. Deze koelie
smokkel is natuurlijk verboden en de heere-
boer, die er op betrapt wordt, krijgt een
boete te betalen. Maar schijnbaar zijn die
-oeten niet zoo hoog, of er blijft in het risico
nog veel aantrekkelijks steken en daarom
wordt het gaarne genomen.
In hoeverre deze koelies den suikerbieten-
bouw ten goede komen, blijki uit gegevens,
die het „Reichsarbeitblatt" verzameld heeft..
Volgens dit blad zijn er in Duitschland
1.S22.000 morgen met suikerbieten beplant en
daarvan worden er slechts 700.000 met in
heemsche arbeiders en de rest met buiten
iandsche krachten van veel grooter goedkoop
te bewerkt
Nu zijn het in de eerste plaats de groot
grondbezitters, die van dezen staat van zaken
profiteeren en gezien de tegenwoordige ver
houdingen iu Pruisen moest hieruit op den
duur wel een conflict met de regeering ont
staan. Dit is dan ook al lang latent aanwezig
Elk jaar dienen de grondheeren een verzoek
om toelating van Poolsche hannekemaaiers in en
elk jaar is de regeering er op uit wat aan de
voorgelegde cijfers te knabbelen. Tegenover
het laatste contingent van 114 000 toegelaten
hulpkrachten stond b.v. een verzoek om toe
lating van 170.000
Men kan -echter niet zeggen, dat de re
geering tot nu toe erg hardvochtig tegen de
groot-agragiers opgetreden is. Veeleer stortte
ze op eike wonde, die ze sloeg direct een
flacon olie en wel in den vorm van contanten,
woningen, enz.. Hierdoor werden de heere
boeren van aanzienlijke uitgaven ontlast, het
geen ook al weer hetzelfde als een subsidie
is.
Sedert eenige weken wil men de koe echter
energieker bij de horens grijpen. Daarom
streeft de Pruisische minister-president er
naar, den import van vreemde landarbeiders
ganscbelijk te verbieden. Wanneer men weet
hoe groot de liefde van gezegden minister
president ten opzichte van de groot-grondbe
zitters is en de liefde van deze laatsten ten
opzichte van den beer Braun, dan begrijpt men
dadelijk wel hoe hier do vork in de steel zit.
Maar Braun heeft het groote voordeel, dat de
logaca te zijnen faveure spreekt. Immers
het is wat al te gek, dat men in koelen bloe
de ver over de 100.000 vreemde arbeiders
importeert, terwijl men tegelijkertijd steen en
been klaagt over de aanwezigheid van bij de
drie millioen werkloozen.
Het rijkskabinet heeft de voorstellen van den
heer Braun echter met zekere bedeesdheid
aanvaard. Eerstens wil het de Polen niet. al
te veel frosseeren. Deze heeren zijn nu
eenmaal van jaren her gewend op geregelde
tijden in dichte drommen naar Duitschland uit
te zwermen en de inlanders aldaar de boter
van de broodjes weg te eten. Een plotseling
verbod zou natuurlijk kwaad bloed zetten.
Daarom zijn de meer bezadigde lieden in den
lande er op uit het jaarlijksclie contingent
geleidelijk In te krimpen, tot het ten slotte
geheel verdwijnt.
Maar dit is nog maar bijzaak. Briining heeft
meer consideratie te nemen met zijn minis!er-
collega, Schiel-e, die dadelijk over stag zou
gaan zoo de kwestie der Poolsche seizoenar
beiders wat al te energiek aangepakt werd. En
alhoewel Briining 'n vaste hand toont te bezitten
wanneer dat onvermijdelijk lioodig is, zoo volgt
hij toch liever de lijnen van den gerlngsten
weerstand en daarom subsidieert hij in he
melsnaam de groot grondbezitters, en met name
de suik-erbr.eren, nog maar een beetje, liever,dan
Schieló en met hem zijn ganschen steun op het'
platte land te verliezen.
EéN JAAR LANG DE SCEPTER
GEZWAAID
„Alles met beleid" mompelt de
koning
Westersche techniek en
Europeesche vorming
In Afghanistan zijn de rust en de orde weer
volkomen teruggekeerd; aldus heeft Nadir
Schah, de koning zelf, door middel van mi
crofoon en luidspreker den volke kond gedaan,
op den heugelijken dag, dat hij reeds één jaar
tóng de scepter zwaaide.
Het dolzinnig intermezzo, dat de zoon van
den waterdrager Betsche-i-Sakao in scene heeft
gezet, welk spel hem voor korten tijd op den
koninklijken troon bracht, is voorbijgegaan en
heeft niet veel meer nagelaten dan wat graf
heuveltjes op Afghaanschen grond en 'n ge
denkwaardige gai2 voor het Kaboelsche mu
seum.
Vermogens, waarvoor wij
graag belasting betalen.
OVERPEINZING VAN 'N KEURIG
KEURDER.
Vrijdagavond geven de ontelbare bioscoop
theaters hun première.
Na afloop van de première gaat de keurige
keurder langs de stille gracht naar huis terug.
Z-oo ik 'n keer.
Ik betrap mij er op, hoe ik waarachtig al
vergeten ben, of ik in de supor-super-non plus
uUra-kyper-moderne-sucCes-film Maurice Che
valier, Greta Garbó, Bets ie Love, Charlie, Ha
rold Mariene, Emil, Liane, Douglas, of welke
ster van den schitterenden Holywood-melkweg
ook, bewonderd, aanbeden, vereerd en liefge
had heb, en hoe ik de nonsensicale humbug, de
liedjes, de geluiden, de vondsten, de grillen, de
invallen van muis Micky poog te reoonstru-
eeren
Ja, filosofeer ik, er is een bijzondere vreugde
in gelegen, om dieren op het filmdoek te zien.
Dat heb ik niet van mij-zelf, dit diepzinnigs.
Ik meen 't uit een boek te hebben Béla Bd-
lazs heeft 't laten drukken.
Heel vaak vind je in boeken, wat verrassend
gewoon van zelf spreekt dan offer je de de-
tetie van je eigen nuchter, bekrompen ver
stand graag op om je er op te beroemen en om
er trotsch op te wezen, dat je met boekenwijs
heid leurt
Vooral itienschen ,die met citaten kunnen
goochelen, zijn iii dezen zeer offervaardig die
menschen hebben ontzaglijk veel gelezen, veel
citaten vermoed ik. M'n eigen nuchter, be
krompen verstand zou hieruit besluiten dat
bij dezulken het hoofd leeg genoeg was om er
gevleugelde woorden, als vogels in 'n kooi, in
op te sluitenMaar ik ben bang, dat dat
ergens ter wereld gedrukt staat in de vele boe
ken, die jaarlijks worden uitgegeven.
Verbeeld je, dat Shaw het per geluk geschre
ven had, en ik 'top mijn eigen houtje durfde
denken
Maar u ziet toch ook graag dieren op de
film, nietwaar, net ais ik dikwijls liever die
ren dan menschen. Natuurlijk, want Béla Ba-
lazs zegt, dat dat komt, omdat de dieren niet
spelen, maar leven. Als de hond aan zijn ket
ting trekt, doet hij dat zoo natuurlijk moge
lijk wanneer de kloek hare kiekens onder
haar vleugels verzamelt, is dat 'n stukje massa
regie, waar 'n dozijn afgekeurde figuranten
niet tegen op kunnen.
Góéde spelers, die zich zoo in hun rol inleven,
dat zij niet meer spélen, maar óók leven, komen
dus de diert-n in hun kunst nabij.
Zonderling
De sterren mogen toch wel geacht worden
goede spelers te zijn.Ergo Greta Garbo is ge
lijk aan de kat!
Hoe dwaal ik telkens af van Micky-muis. Ik
maak net zulke capriolen met mijn dwaze in
vallen als dat beestje in het voorfilmpje. Maar
is Micky-muis wel 'n echt dier Micky-muis
met z'n bolishandschoenen aan, z'n voetbal
schoenen, z'n bek om op 'n groote saxofoon te
blazen Neen, Micky-muis is geen beest, en
omdat het geen beest is, reconstrueer ik nu z'n
grollen. De muis is 'n ster, 'n geteekendo ster,
die speelt, en heelemaal niet leeft.
Wat zijn wij, menschen, toch gauw tevre
den; en krabbelen wij toch handig als slakken
uit en in hun huisje.
Weg de stelling van die eigen en bijzondere
charme der dieren op de film Wij maken er
met alle geweld Maurice'jes van en Cliariie-
tjes.
Op wie wij schelden en razen, omdat zij met
één glimlach of 'n hlos hun vermogens ver
dienen, vermogens, waarvoor wij graag belas
ting betalen. De stalles zijn uitverkocht en het
tweede amphitheater ook iederen avond.
Micky is 'n doodgewone ster.
En Micky heeft Felix de Kater verjaagd.
Juist zooals sterren doen. De muis, die de kat
verjaagt! Zonderling!
Do kat die kan mauwen, eti de muis onhoor
baar piepen. De katten krijten je doof, bij voor
keur in zoele nachten. De muizen hoor je met
groote moeite trippelen, achter 't behang.
Dank zij de geluidsfilm werd echter de spre
kende Felix door de bijkans stomme Micky den
sterrenhemel uitgeworpen ParadoxaalZelfs
voor den keurigen keurder, die op het kleur-
looze, witte doek nu eenmaal alles bonter dan
bont gemaakt ziet.
Thuis ligt er een bultenlandsch periodiek
open op 't artikel „Hoe men teekenfilmen
maakt" 'n pagina vol Micky-muizen en een
groot portret van den Amerikaan Walter Dis-
nay, die met de teekenaar Ub Iwerks het dier,
de ster, schiep.
Is het Wonder, dat keurige keurders in el
kander altijd iets minder goed goed te keuren
vinden Als Micky-Muis al zulke flimproble-
men naar voren schuift
NADIR KBAN
De poging om Afghanistan, dat zoo aardig in
beschaving, cultuur en techniek de overige
wereld nabij kwam, weer in de uiterste duister
nissen der Middeleeuwen te storten, deze po
ging schijnt toch danig mislukt.
De politiek van Nadir Schah schijnt daar
van beter te getuigen dan die korte spanne tijds
van een jaar. Wat Amannoellah zoo driest en
onbezonnen, met 'n veni-vidi-vici-haast berei
ken wou, wat hem echter leelijk zijn baantje
kostte, dat doet oom Nadir Schah op 'n be
zadigder manier en wat bedachtzamer. Festina
lente, haast je langzaam klinkt even klassiek
als dat veni, vidi, vici, moet hij Amannoellah
voorgehouden hebben.
Europeesche beschaving en eigentijdsche op
voeding van jeugd en volk, geest, verstand en
hart zullen even geleidelijk als staag Afgha
nistan tot een modernen staat maken.
Het voorbeeld van het naburige Indië zal
te zijner tijd wel het noodige ertoe bijdragen,
om diezelfde overgenomen en aangeleerde Wes
tersche technielc en Europeesche vorming ala
wapenen te laan hanteeren in den strijd om
nationale zelfstandigheid.
Alles met beleid, mompelt koning Nadir in
zijn baard, en hij kijkt even minzaam als listig
door zijn bril.
Met beleid ook onze vrienden gekozen; niet
alle hoven, die Amannoellah in zijn tijd af
reisde, vermogen wij met hechte banden te
hinden om de leeuwenkoppen van het Afghaan-
sche koningsgestoelto, redeneert Nadir. Begin
nen wij met die landen, die noodgedwongen,
geen koloniaal imperialisme bedrijven of kun
nen bedrijven, en dies is het passend dat de
eerste vreemde school In Kaboel een Duitsche
is.
Nadir Shah de koning, kan, wanneer hij bij
Amannoellah zou informeeren, of het een
jarig jubileum van zijn koningschap al niet
aardig Westersch gevierd is, niet anders dan
een prijzend en bevestigend antwoord krijgen.
Wij weten niet of Nadir zijn volk op dit
festijn genoodigd heeft in den tempel of in
een aula; de berichten, die wij er van lazen
en de foto's, die wij er van te kijken kregen,
meldden wei, dat de vorst zijn onderdanen in
het stadion van Kaboel bijeengeroepen heeft,
om zich te vergasten aan plechtigheden, waar
voor stadions plegen gebouwd te worden.
Zelf tegenwoordig met zijn ministers moch
ten niet do hoofdmannen ontbreken der trouwe
"- o."1 men. aan wier hulp de koning zijn succes
danken had, met name de Wazirls, die den
v, naar den troon gebaand hebben.-
Deze met de hoogere officieren van het leger
(klinkt dat Westersch genoeg, ja of neen?)
omringden dus den vorst, die van de Afghaan-
sche speelplaats niet week, en allergenoeglijkst
toezag, hoe in Europeesche tennisshirts en.
-pantalons de Afghaansche jongelingschap
een althans inheemsch handbalspel uitoefen
den. Hij zag zijn onderdanen polstokspringen
en lichte athletiek plegen, en handiger en
leniger werken aan bok of brug, waarvan geen
mensch bewijzen kan, dat het ongezond is.
Een boeiend nummer was het vogelschieten
door hooggeplaatsten; de hoofden van stam
men: het hoofd der Wardilti met tulband
en in houmous en de gezanten der vreem
de mogendheden de Engelsche gezant met
tropenhelm en in khaki, die het tegen den eer
ste af moest leggen.
Als op een Europeesche renplaats werden
vervolgens de paarden voorgeleid en men zou
zich bij de rennen in Derby wanen, bij het
zien van zooveel kleine, kleurige jockey-petjes
In het Oostersche Afghanistan.
Het mooiste nummer van het program is
tenminste wel puur Afghaansch geweest: wed
rennen op stoere olifanten, groote geblinddoek
te en met bonte tapijten behangen dieren,
waarop boven het rechteroog met groote witte
verfstreken de namen geschilderd waren, zoo
als ten onzent de wielrenners hun nummer op
hun trui hebben....; maar daarmee raken wij
weer verzeild in het West®11- Men ziet, hoe
moeilijk het is om Afghanistan onder de re
geering van Nadir Schah Oostersch te blijven
denken.