l'A VAN GKOOTE DADEN EN GKOOTE PERSONEN. ■5 2'A BLAD WHZ EF\. ARMER WOENSDAG 3a DECEMBER 1930 ZALIG NIEUWJAAR! VOOR KNUTSELAARS. vJS -T yju/j MOP VAN DEN FRANSCHEN PRESIDENT JULES GREVY. De Heilige Thomas Becket, Martelaar, f 29 December 1170. ONZE NIEUWE EEGPUZZLE Jft /ia/ /ddJ 771ef Xlodlen meed7e d*agórt.j /Xanf, -»**da d/wec/Tdlae/l kp-jF DE VETTE OS "'«SlN* //EE CHEVALIER BAYARD". Oplossing van den vorigen rebus. VOOR DE MEISJES. Een kraagje breien. EIGENAARDIG KERST* GEBRUIK. MONNIKEN ALS BRANDWEERLIEDEN WAT IS DIT? No. 5. EIGEN WERK. 'n Jaar is weer om. De klokken, die ons op den 31en December 's avonds naar het Lof roepen om er bij tegenwoordig te zijn, hoe de H. Kerk namens ons allen in een plechtig „Te Deum" God dank brengt voor de ons bewezen genade-gaven in het oude jaar, zijn eigenlijk tevens de be grafenis-klokken over 1930 De t(jd gaat vlug voorbij; hij is de pasmunt der Eeuwigheid, waarvan men het vleugel- ruischen toch wel even meent te hooren, nu zóó gauw al weer twaalf maanden om zijn. Het is zoo weinig geweest, zoo kort, wat glanzende dagen, wat grauwe dagen, iemand ontviel ons, zijn gezicht zullen we missen 's avonds aan tafel, we hebben iets bereikt van veel belang, prettig stemt dat en vol hoop voor het komend jaar. Maar öf lief, bf verdriet, rap voorbij gegleden als een schaduw of nög stil neergehurkt in ons leven, het werd alles van Hoogerhand beschikt en de dag van Oudejaar maakt het ons nog juist mogelijk de schuld bij God uit dankbaarheid te betalen. tVe zijn er, en dat is heel goed, als de kippen bij om menschen te bedanken, die ons goed deden, een vriendelijken brief schreven nèt toen we zoo'n sombere bui hadden, de hand reikten toen we haast nergens begrijpen vonden, 'ns 'n standje achterwege lieten dat toch eigenlijk zoo heelemaal verdiend was. Maar God, in Wiens hand óók de adem van die goeie menschen is, en die hun deze goeie gedachten in gaf, kijk, Die wordt wel eens niet bedankt in het gebed van eiken dag. De Oudejaarsavond moge dat, bij het avondgebed des jaabs, weer goed maken. Nog éénmaal komt dit Jaar terug en wordt alles wat erin gebeurde aan goeds of verkeerds voor onzen geest geplaatst. Leggen wij het in Gods Barmhartigheid, dat het 'n terugzien zonder leed moge worden, géén aanklacht, maar 'n zegen. En dan niet de beste plannen voor studie, gedrag en 'n heeleboelandere ernstige zaken méér. 1931 in „Anno Domini", zeiden vrome menschen vroeger, „het jaar des Heeren!" De tijd, ons gegeven, komt van God; de bedoeling ervan is; voorbereiding tot een gelukkige eeuwigheid. Vragen wij daartoe Gods' zegen. Deze kan als 'n ster zijn aan het voorhoofd van dit nieuwe tijdperk, een ster, wier schijnsel overstralen moge alles wat aan vervelende dagen het geheimzinnig-geslotene kalenderblok over 1931 voor ons bevat. „Uw zegen, Heer, daal op ons allen, Bewaar ons, dat wij tot geen kwaad vervallen. Ons zorge zoeke het rijk daarboven meest. Nu in den naam van Vader, Zoon en Geest". Aan alle trouwe en ook wel eens ontrouwe lezers en lezeressen onzer Jengd- courant van harte een ZALIG NIEUWJAAR!" Toen Jules Grévy nog een heel onbekend advocaatje was te Parijs, kreeg hij bezoek van twee ietwat boersche tantes, uit de provincie, met wie hij 's middags naar een restaurant ging. Om de rekening niet al te hoog te laten worden, nam hij den kellner apart en zeido hem: „Zeg ober, telkens als ik dien duren Bourgogne-wijn, Chatnbertin, bestel, breng je me maar 'n héél goedkoop Bordeaux-tje, hoor!" Driemaal bestelde Grévy 'n flesch Chamber- tin, driemaal werd 'n Bordeaux-wijntje ge bracht maar op de rekening stond onver anderd de hóóge prijsvan drie flesschen Bourgogne „Ober, je hebt je zeker vergist, het bedrag voor den wijn klopt niet De eigenaar kwam eraan te pas. „Wis en zeker klopt die rekening, meneer, u hebt drie keer Cliambertin besteld, laten de dames het maar bevestigen „Zekerbeaamden de tantes „we hebben het zélf gehoord!" Grévy moest den duren wijn betalen, dien hij niet gehad had, en verliet het restaurant, allesbehalve gesticht over den brutalen waard. Na enkele jaren werd Jules Grévy president der Franscbe republiek (1879—1897). Op zekeren dag, met 'n paar leden der Tweede Kamer langs hetzelfde restaurant wandelend, herinnerde hij zich den waard en den valschen streek, dien deze hem geleverd had. Hij verzocht zijn vrienden mee naar binnen te gaan en bestelde drie flesschen Chambertin, welke met veel smaak werden geleegd. „Vertel eens, waarde heer" sprak Grévy den restaurateur aan „heb jij niet eens in plaats van voor gewonen landwijn voor Bourgogne laten betalen?" De man werd wit van schrik, toen hij zag hoe scherp de president hem opnam en stamelde een verontschuldiging. „Kijk eens hier vervolgde Grévy „alle schuld wordt hier op aarde al ge wroken. Daar heb je drie frank voor het landwjjntje, dat we zooeven gedronken heb ben betaalde en ging lachend heen Temidden van het gedrulsch der Kruis tochten, waarmede de menschen iets wouën bereiken in het Oosten God deed er echter iets mee in het Westen en een onzaligen strijd tusschen Staat en Kerk de eerste wilde de laatste onder zijn voogdij brengen leefde de heilige Thomas Becket, aartsbisschop van Kantelberg (Canterbury) en éérste pries ter primaat van Engeland. De nieuwe legpuzzle staat in verband met het Nieuwe Jaar. Wie probeert er zijn krachten eens aan? NUTTELOOS. Waarom schreeuw je niet, als je vader je klop geeft? Haalt niets uithij i3 stokdoof. EEN WENK. Onderwijzer: „Krelis, els je vader vier zijden spek heeft hangen, en hij stuurt er mij een van, hoeveel blijven er dan over?" Krelis: „Drie zijden spek, mijnheer." Onderwijzer: „Heel goed, vertel dit maar eens aan je ouders, dan kunnen zij meteen zien hoever je al in 't rekenen bent." Otcdjaai. ij góAiji, AG7 aan-c7ó>t- ddtd/dn. eTag y «nogdid sfrn 6 -nie***ifftj Xtnfj jcltieLjA JUuttJcJteurdn '/Lers '7 kukIc tidttj, Kar- caJ tot damldrt- /aa.7s7da, 7ttA} /anyd Adien. ■Keen. eXuir7en*dddte7y-c/uA. paf (Jj c/ón tdd'i vtdrdAdud dniddf +0*0 ItipyiXdid dn-jtyn JJón-Ucngdn*. tKónJdXd il Uy At my d-n ctlldn damdn^ féèl dtdddy'aa* d*t 'eAgnlgl l ndcmertgtt1 t-n. aJldj ga* fd d/iycn} Kan /at/a* 7 x.*rtmr-t7d /oj7^ c«ys/d 7tetyóKd7y, 7d de-dn-) tnTgeddf nasmen) d>A ffn-t-d acd/cn- /a.j7 uree7 iAfTgod a./leen td^d-7, esnflj Ka/1 tayKdn-, JA ■***óndc£/d 7 u dn- i Xd-me/d f 4 (picTTe De II. Thomas Becker, martelaar. Zijn vader was Gilbert Becket en, volgens de legende, was zijn moeder de dochter van een Saraceenschen Emir, en Christin. Daar Sir Gilbert jong stierf, werd Thomas door deze vrome vrouw opgevoed, studeerde aan de be roemde hoogescholen van Oxford en Parijs en werd later rechter te Londen. Eens, tijdens een valkenjacht, stiet zijn vogel zóó onstuimig neer op 'n wilde eend, dat ze alle twee in het water terecht kwam. Zonder zich te be denken stortte Thomas zich in den bruisen den vloed om zijn trouwen jachtvalk te red den. De stroom sleurde hem meedoogenloos mee, reeds bevond hij zich pal voor 'n molen rad en dus dicht bij den dood toen dit op eenmaal stil stond, waardoor de koene zwem mer buiten gevaar geraakte. Dit voorval was een keerpunt in zijn leven, hij zei zijn kame raden vaarwel en trad in dienst van den aartsbisschop van Kantelberg. Deze wijdde hem tot priester. Al spoedig klom hij op tot hoogen rang en deed, als geestelijke, zijn in tocht, in het Huis der Lords. Ondertusechen had Hendrik II den troon van Engeland bestegen. Hij benoemde Becket tot rijkskanselier, zond hem, om eindelijk eens vrede met Frankrijk te verkrijgen, naar Nor- mandië. Met groote pracht en praal vond deze zending plaats. Honderden ridders en edel- knapen vergezelden 's Konings afgezant naar het land van Lodewijk VII, glanzende hof- rijtuigen gingen mee, valken en veel apen ook, zoodat de Fransehe boertjes 'n heelen hoogen dunk van Engeland's vorst kregen, wiens bode met zóóveel weelde was omringd. In het jaar 1162 werd Thomas door de mon. niken van Kantelberg, op aandringen van Hen drik II, tot aartsbisschop gekozen. Hij nam het sobere kleed der Benedictijnen aan en wilde met staatszaken voortaan niets meer te maken hebben. De Paus ontbood hem naar een groote kerkvergadering concilie te Tours en deed hem plaats nemen op den zetel der eere, aan zijn rechterhand. Hendrik II was 'n vreemde sinjeur; hij kon goed praten, was niet grootscli en toeganke lijk genoeg, maar wilde graag de baas spelen, waarbij hij geen middelen ontzag om zijn doel te bereiken, ook middelen, die iemand met een waarlijk koninklijke ziel heel niet kiezen zou. Hij was soms zóó dol-driftig, dat hij over den vloer rolde van nijd en het tapijt van wqede kapot beet! Zoo wou hij ook graag met de bisschoppen doen wat hij verkoos, zij moch ten zonder zijn toestemming niet met den Paus onderhandelen, ook eigende de Koning zich wel de inkomsten uit hun bisdommen toe. Strijd met den kloeken aartsbisschop van Can terbury kon, zoodoende niet uitblijven, vooral niet, toen in het kasteel van Clarendon, tijdens 'n Rijksdag, zestien artikelen werden opge steld (1164), welke beoogden de vrijheid der H. Kerk in Engeland sterk aan banden te leggen. Aanvankelijk, door bedreiging en list misleid, had Becket geen groot bezwaar tegen deze bepalingen; echter, toen Paus Alexander III tien ervan veroordeelde, deed de prelaat van Kantelberg evenzoo. Het was zijn ééuige zwakheid in een langen strijd geweest. Den 13en October 1164, verscheen de aarts bisschop-primaat, met het kruis in de hand, voor zijn rechtere. Hij verklaarde zich alléén to willen stellen onder God en Christus' plaats- gelast U dat Gij U niet vermeet Uwengees. beid eed er op aarde. „En gij, graaf Robert, ik telijken vader te vonnissen!" Dau schreed hij, terwijl niemand het waagde ook maar één vin ger naar hem uit te steken de gerechtszaal uit, het kruis nog altoos in de hoog-gestrekte .hand. Buiten viel de menigte biddend op de knieën Wetend, dat sluipmoordenaars op zijn leven loerden, verliet Becket als pater Christiaan zijn vaderland, bezocht den Paus, en stelde Hem den bisschopsring ter hand, dien hij, wegens zijn aanvankelijke aarzeling zich niet langer waardig achtte te dragen. Jaren lang zwierf hij rond als banneling, vervolgd door den haat zijns konings, verlaten door zijn vrienden, arm en haast zonder eenigen steun. Zelfs geeste lijken kozen de zijde van Hendrik II. Eerst in 1170, van reisgeld voorzien door Fransehe ridders, landde de ongelukkige aarts, bisschop te Sandwich en op het Kerstfeest van dat jaar preekte hij in de cathedraal zijner bisschopsstad. Intusschen had de koning zijn zoon laten kronen, om zelf de zwaarste kerke lijke straffen te ontgaan. Thomas k Becket sloeg de priesters, die tot deze onwettige kro ning hadden meegewerkt, in den ban. Zij gin gen zich bij Hendrik II beklagen daarover en deze riep toen uit; t,Is er onder alle menschen die ik aan geld en baantjes geholpen heb niet één welke dien priester uit den weg wil' rui. men" Vier ridders, die dit hoorden, zwoeren hun koning op den onbuigzamen prelaat te wreken. Zij gingen het aartsbisschoppelijk paleis binnen en vorderden op hoogen toon dat de kerkvorst den ban zou terugnemen over de gestrafte geestelijken, 's Namiddags, tegen vespertijd, drongen zij naar het hoogaltaar der cathedraal, waar de vrome aartsbisschop het officie van dat uur ging bidden. ,,Waar is de landverrader, waar is de Aarts bisschop?" voegen zij iu hoogste woede. „Hier is de Aartsbisschop, 'n Landverrader is hier niet!" antwoordde de prelaat op va ten toon. Hij knielde neer, beval zijne ziel aan God en aan de H. Maagd. Vier zwaardslagen maakten aan dit hóóg.opgebouwde priester leven een zeer snel einde. Iemand verminkte daarna het lijk op onbeschrijflijke wijze. Het was vijf uur in den avond van 29 December 1170. Zwaar deed Hendrik II boete over dezen moord. Hij bracht 'n nacht door naast het ge beente van zijn slachtoffer en liet er zich geeselen. Ook wilde hij een kruistocht onder, nemen naar het H. Land. De Clarendonsche artikelen werden verscheurd, 's Konings zonen stonden tegen hem op; hij stierf, hen vervloe kend. Men begroef hem in een kerk te Foute- vauld; in plaats van 'n kroon, plooiden ze 'n Stukje vitrage om zijn hoofd, dat ze van 'n afgedragen jurk hadden losgeknipt. Gods mo lens malen Bij het graf van Thomas Becket geschied den zóóveel wonderen, dat Paus Alexander III hem reeds in 1173, dus slechts drie jaren na zijn deood, heilig verklaarde. Zooals Sint Ste- phanus voor het H. Geloof, viel Sint Thomas voor de vrijheid der H. Kerk. „De goede her der geeft zijn leven voor zijn ^hapen hot is begrijpelijk, dat den 29en December dit Evangelie in de II. Mis wordt gelezen. Koning Hendrik VIII (15091547) van En geland, de stichter der Engelsche Staatskerk, 'n gruwelijke tyran, die twee zijner zes achter eenvolgende gemalinnen naar het schavot liet vi ren, beging de onnoembare daad het graf van den Heilige wegens majesteitsschennis te laten openbreken, te berooven, en de heilige reliquieën -te verbranden Gaudeamus omnes in Domino Verheugen wij ons allen in den Heer, dezen feestdag vierende ter eere van den heiligen Thomas, Martelaar, over wiens lijden de En gelen zich verheugen. 'k Zal 't jullie deze week niet al te zuur maken met den handen-arbeid, Hoe denken jullie over 'n blad-wijzer? Kon te pas komen hè? Zoek 'n strook gekleurd papier op, bijv sits. Deze strook moet 36 c.M. lang en 5 c.M breed zijn. Vouw dezen strook dubbel, zooals op fig. I. Vier c.M. van den bovenkant geven we op afstanden van 1 cM. 14 knipjes 1% cM. diep. Vouw nu den stror.k weer plat. Knip 'i reepen van 'n andere kleur. Deze reepen papier moeten 1 c.M. breed zijn en zoowat 15 c.M lang. Vlecht deze reepen één op, één neer door den strook. Klaar? Vouw nu den strook dubbel naar achteren, om de stippellijn A B. Plak beide deelen op elkaar en knip aan de einden puntjes, zooals fig. II aangeeft pp .PPll LONDEN FftBURS toovf^gr- - In een klein touristenplaatf je van het Engel sche "Wales, dat wegens zijn schilderachtige ligging veel door reizigers werd bezocht, kwam leder jaar de hertog van L. Iogeeren in het voortreffelijke hótel: „De vette os!" De andere touristen dachten: zoo'n hocge heer weet wel waar het goed is, bestelden eveneens hun kamers in dat logement en waren over de behandeling méér dan tevreden. Op zekeren dag verzocht do waard zijn adel lijken gast hem wel te willen toestaan, uit dankbaarheid voortaan zijn hötel te noemen- Hertog van L." De goedige, oude lord had daar niets op tegen, het oude uithangbord werd vervangen door een gloednieuw met het her togelijk portret en het onderschrift: „In den Hertog van L." Vol trots keek de eigenaar naar zijn nieuwste succes! Die vreugde duurde echter niet lang, want een concurrent liet als de weerga den naam „De vette os" voor zijn eigen restaurant aan brengen en alle vreemden, welke het stadje bezochten en véél goeds van „den vetten os" gehoord hadden, richtten du dóórheen hun snoepzieke magen! Van 'n hótel „Hertog van L." toch had nooit Iemand Iets gehoord! De waard uit den vroegeren Os wist niet wat hij verzinnen zou om de gasten weder naar zijn zaak te lokken. De hertogsnaam kon hij uit beleefdheid niet laten schieten; den vroege ren naam even wol niet meer voeren, daar deze thans aan zijn coucurrent behoorde! Na vele slapelooze nachten had hij eindelijk de goede oplossing gevonden. Hij bestelde een schilder en zette hem dadelijk aan het werk. Den ande ren dag konden vreemden en plaatsgenooten onder het wèl-gelijkend, hertogelijk portret deze woorden lezen: Hertog van L., dit is de oude, alleen echte, gepatenteerde, origineels gg|/* Wie wel eens Grenoble bezocht heeft, heeft daar het standbeeld van den man gezien, die eigenlijk zooveel als de Fransehe Jan van Schaffelaar is: van „le seigneur de Bayard", heer Bayard, 'n Fransch ridder en kapitein, welke zich onder drie Fransehe koningen veel krijgsroem heeft verworven en den eervollen bijnaam vr.n „ridder zonder vrees of blaam", chevalier sans peur et reproche. Aan den vooravond van den slag bij Marignan, waar de Zwitsers werden verslagen, stelde koning Frans I zijn leven onder persoonlijke bescher ming van Bayard. De brug van Garigliano verdedigde hij in zijn eentje tegen twee honderd Spaansche ridders (1503) om den Franschen aftocht te dekken. Voorwaar geen kleinigheid Deze dappere kerel werd gedood (1524) door 'n schot uit 'n „arquebuse", 'n ouwerwetsch geweer, gedurende den slag bij Abbiategrasso in de provincie Milaan. Zoo'n „arquebuse" werd deels door een staaf gesteund en zóó werd er geschoten. Alvorrens de dood intrad, riep Bayard den „connétable de Bourbon" bij zich, den leger aanvoerder, die de Franschen had verraden. In strenge bewoordingen bracht hij hem het lage van zijn gedrag onder het Oog. Toen Bourbon zijn spijt erover te kennen gaf, dat hij den „chevalier" zóó zwaar gewond aantrof, zeide deze: „U moet mij heelemaal niet beklagen, want ik sterf als een eerlijk mensch, maar gij zijt te beklagen, daar ge strijdt tegen uw koning, uw vaderland en uw eed." Ach soms wordt een hana op mijn schouder gelegd en is het een stem we'lie mij fluisterend zegt: vertrouwen, vertrouwen alleen. Voor de Kerstvacantie nog een aardig hand werkje, dat je voor je zelf kunt gebruiken, of je zusje cadeau kunt geven 't Brengt heel weinig kosten mee, rttis terlereen met wat geduld, kan aan 't werk gaan We hebben noodig D.M.O No. 80 of 100. Haakgaren no. 80 is het mooiste. Uit één kluw breit men 2 kraagjes Opzetten 30 steken. le toer 4 r. 16 a. 4 X (omsl 2 tez.) omsl. 2 r. 2e toer 27 r. 4 st. laten staan. 3e toer 17 a. 4 X (omsl. 2 tez.) omsl. 2 r. 4o toer 28 r. 4 st. laten staan 5e toer 18 r. 4 X (omsl. 2 lez.) omsl. 2 r. 6e toer 11 r. 18 a. 4 st. laten staan 7e toer 1 r. 13 X (omsl. 2 r.) omsl. 2 r. 8e toer 34 r. 9e toer 34 r. 10e toer 4 st. afkanten 30 r. Verklaring der afkorstingen: a is averecht; r is recht; st. is steken; omsl. is omslaan; tez. is tezamen breien. Van garen No. 80 pl.m. 60 puntjes breien voor een kinderkraagje. Van garen No. 100 pl.m. 100 puntjes breien voor een dameskraagje. In het Engelsche graafschap Herfordshire steekt men tegen Kerstmis op een korenveld dertien vuurtjes aan, twaalf in 't rond en één In het midden: de heilige maagd en de twaaif Apostelen. Zoodra de vlammen op kronkelen, komen knechten en arbeiders te samen, leiden een koe naar het middelste vuur en binden haar een pruimen-koek op de horens vast. Men schaart zich rond het dier, de oudste knecht neemt een kruik vol appelwijn en zegt het vol- gende rijmpje: Dit voor je mooie gezicht, En voor je witten hoorn. God geve goede oogste Voor des eigenaars ko'ürn. Ook tarwe en haver, Gerst boven mate Komend Jaar, bij ons leven, Brengen we Je dezelfde bate". Dan giet de knecht den appelwijn over den snuit der koe, die ontstemd, den kop begint te schudden, zoodat de koek van de hoorns valt. Dit wordt beschouwd als een orakel- sprake: valt de koek naar voren, dan beteekent dat een gunstig Jaar; naar achteren, dan moet op een slecht jaar worden gerekend! De orden der Franciscanen, der Jakobijnea, der Augustijnen en der Carmelleten vormden eens de brandwacht van Parijs! Nooit heeft de lichtstad zoo'n goedkoop corps van hel haftige zelfopofferende brandwachts gehad, want het blusschen werd geheel als liefdewerk be. schouwd, en als een dure plicht ten opzichte van de Parijsche burgerij. Zoodra het éérste alarmsein iu de 17e of 18e eeuw weerklonk konden de bewoners der Seinestad deze hel! den der pij" - gelijk cardinaal de Richelieu hen noemde van de hooggelegene voorsteden zien afstormen om zich naar de plaats des onheils te begeven. In gesloten gelederen van dertig tot vijftig man, den bijl in den gordel en 'n brandemmer op den rUg> ging het op dea vuurhaard aan; andere paters volgden met ladders, baken en touwen en aliea wat n0g meer bij blusschingswerk noodig werd geacht De serie genomen uit de Vaderl. Geschiede nis is hiermee voltooid. Volgende week de nieuwe serie. Oplossingen voor de verloting thans te zen den van alle vijf geplaatste teekeningen naar mijn adres: Jeugdredacteur, Kruisberg, Doetlnchem. Hiermede hebben jullie den tijd tot 4 Januari 1931. Een herfstavond in de havenbuurt. We vonden 't koud toen we zoo uit de warme huiskamer den stormachtigen herfstavond in stapten. In de tram waren wij tweeën de eenlg. ste passagiers. De bestuurder had zijn kraag hoog opgeslagen om zich te beschermen tegen' regen- en windvlagen. Regelmatig flitsten d« lichten der lantarens voorbij. Eindelijk haA den we het eindpunt beTeikt. We waren aan gekomen ln de havenbuurt. De loe-kaden, over dag vol zwoegende menschen, lagen nu 'geheel verlaten. Intusschen was het beginnen te regenen, geen flinke piasbui, maar een druilerige motregen. De booglampen aan de hooge masten schom melden in den wind. Een nachtwacht die de loodsen bewaakte groette, blij een mensche- lijk wezen te zien. Aan een nat-glimmenden steiger lag onze sleepboot te wachten. De kar pltein ln z'n glimmende oliejas stond aan het stuurwiel. Langzaam schoven we langs de wan den van de zeeschepen, die donker-dreigend oprezen uit het woelige water. Het was niet druk op do rivier, gevolg van den looden malaise-last die vooral ln de havensteden zoo zwaar drukt op den handel. M'n vriend Cor en ik zochten een schuilplaats achter het stuur- hqisje van den kapitein, tegen de golven die over onze boot uiteen spatten. Soms schoot een snelvarend bootje langs ons heen, dansend op de golven. Aan weerszijden staken de kra nen en laadbruggen scherp af tegen de rossige lucht boven do stad, hoog ln den top de waar- schuwtngslichten voor de vliegtuigen. Eindelijk doemden ln de verte de lichten op van de „Lanrick" de boot die wij te versieepen hadden. Steeds verduidelijkten zich de vor men, totdat we langszij lagen. Oor en ik klom men langs een zwaaienden touwladder aan boord, omdat we bij het uitbrengen der trossen toch op de sleepboot maar ln den weg zouden staan. Cor begroette den kapitein, blijkbaar een oude kennis van hem: „Aye, old nr. Su therland, how are you?" In den kapiteinshut ont spon zich een amicaal gesprek. Het ging na tuurlijk over de malaise. Volgens den kapi tein lagen in de Rotterdamsche havens meer dan vierhonderd lichters, die dienden als graan- bergplaatsen. Hij was hevig verontwaardigd" over het Russische dtrniptnv i>, waardoor «en ontzettende ontevredenheid onder de menschen Jii werd aangekweekt. „En dan", voegde hij er verachtelijk aan toe, „komt er een aanvraag om ligplaats voor elf Russische graanschepen in de Rotterdamsche havens!" Intusschen ar riveerden we voor den wal. Passagiers liepen heen en weer, zenuwachtig, de kapitein had al zijn aandacht bij de lading noodig, we namen haastig afscheid, maar niet nadat we beloofd hadden, den volgenden dag bij hem te komen dlneeren. Van den overkant van de rivier kwamen il doffe slagen overgewaaid. Nog steeds druilde de regen. i. B. Rotterdam, 6 Nov. 1930. 1). De Russen bieden koren ver onder den marktprijs aan n.l. Jeugdr.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 14