l'A
VAN GKOOTE DADEN EN
GKOOTE PERSONEN.
■5
2'A
BLAD WHZ EF\.
ARMER
WOENSDAG 3a DECEMBER 1930
ZALIG NIEUWJAAR!
VOOR KNUTSELAARS.
vJS
-T yju/j
MOP VAN DEN FRANSCHEN
PRESIDENT JULES GREVY.
De Heilige Thomas Becket,
Martelaar, f 29 December 1170.
ONZE NIEUWE EEGPUZZLE
Jft /ia/ /ddJ
771ef Xlodlen meed7e d*agórt.j
/Xanf, -»**da d/wec/Tdlae/l
kp-jF
DE VETTE OS
"'«SlN*
//EE CHEVALIER BAYARD".
Oplossing van den vorigen rebus.
VOOR DE MEISJES.
Een kraagje breien.
EIGENAARDIG KERST*
GEBRUIK.
MONNIKEN ALS
BRANDWEERLIEDEN
WAT IS DIT?
No. 5.
EIGEN WERK.
'n Jaar is weer om.
De klokken, die ons op den 31en December
's avonds naar het Lof roepen om er bij
tegenwoordig te zijn, hoe de H. Kerk namens
ons allen in een plechtig „Te Deum" God dank
brengt voor de ons bewezen genade-gaven in
het oude jaar, zijn eigenlijk tevens de be
grafenis-klokken over 1930
De t(jd gaat vlug voorbij; hij is de pasmunt
der Eeuwigheid, waarvan men het vleugel-
ruischen toch wel even meent te hooren, nu
zóó gauw al weer twaalf maanden om zijn.
Het is zoo weinig geweest, zoo kort, wat
glanzende dagen, wat grauwe dagen, iemand
ontviel ons, zijn gezicht zullen we missen
's avonds aan tafel, we hebben iets bereikt
van veel belang, prettig stemt dat en vol
hoop voor het komend jaar. Maar öf lief, bf
verdriet, rap voorbij gegleden als een schaduw
of nög stil neergehurkt in ons leven, het werd
alles van Hoogerhand beschikt en de dag van
Oudejaar maakt het ons nog juist mogelijk
de schuld bij God uit dankbaarheid te
betalen.
tVe zijn er, en dat is heel goed, als de kippen
bij om menschen te bedanken, die ons goed
deden, een vriendelijken brief schreven nèt
toen we zoo'n sombere bui hadden, de hand
reikten toen we haast nergens begrijpen
vonden, 'ns 'n standje achterwege lieten dat
toch eigenlijk zoo heelemaal verdiend was.
Maar God, in Wiens hand óók de adem van
die goeie menschen is, en die hun deze goeie
gedachten in gaf, kijk, Die wordt wel eens niet
bedankt in het gebed van eiken dag. De
Oudejaarsavond moge dat, bij het avondgebed
des jaabs, weer goed maken.
Nog éénmaal komt dit Jaar terug en wordt
alles wat erin gebeurde aan goeds of verkeerds
voor onzen geest geplaatst. Leggen wij het in
Gods Barmhartigheid, dat het 'n terugzien
zonder leed moge worden, géén aanklacht,
maar 'n zegen. En dan niet de beste plannen
voor studie, gedrag en 'n heeleboelandere
ernstige zaken méér. 1931 in „Anno Domini",
zeiden vrome menschen vroeger, „het jaar
des Heeren!" De tijd, ons gegeven, komt van
God; de bedoeling ervan is; voorbereiding tot
een gelukkige eeuwigheid. Vragen wij daartoe
Gods' zegen. Deze kan als 'n ster zijn aan het
voorhoofd van dit nieuwe tijdperk, een ster,
wier schijnsel overstralen moge alles wat aan
vervelende dagen het geheimzinnig-geslotene
kalenderblok over 1931 voor ons bevat.
„Uw zegen, Heer, daal op ons allen,
Bewaar ons, dat wij tot geen kwaad vervallen.
Ons zorge zoeke het rijk daarboven meest.
Nu in den naam van Vader, Zoon en Geest".
Aan alle trouwe en ook wel eens
ontrouwe lezers en lezeressen onzer Jengd-
courant van harte een
ZALIG NIEUWJAAR!"
Toen Jules Grévy nog een heel onbekend
advocaatje was te Parijs, kreeg hij bezoek van
twee ietwat boersche tantes, uit de provincie,
met wie hij 's middags naar een restaurant
ging. Om de rekening niet al te hoog te
laten worden, nam hij den kellner apart en
zeido hem: „Zeg ober, telkens als ik dien
duren Bourgogne-wijn, Chatnbertin, bestel,
breng je me maar 'n héél goedkoop
Bordeaux-tje, hoor!"
Driemaal bestelde Grévy 'n flesch Chamber-
tin, driemaal werd 'n Bordeaux-wijntje ge
bracht maar op de rekening stond onver
anderd de hóóge prijsvan drie flesschen
Bourgogne
„Ober, je hebt je zeker vergist, het bedrag
voor den wijn klopt niet
De eigenaar kwam eraan te pas.
„Wis en zeker klopt die rekening, meneer,
u hebt drie keer Cliambertin besteld, laten
de dames het maar bevestigen
„Zekerbeaamden de tantes „we
hebben het zélf gehoord!"
Grévy moest den duren wijn betalen, dien
hij niet gehad had, en verliet het restaurant,
allesbehalve gesticht over den brutalen waard.
Na enkele jaren werd Jules Grévy president
der Franscbe republiek (1879—1897).
Op zekeren dag, met 'n paar leden der
Tweede Kamer langs hetzelfde restaurant
wandelend, herinnerde hij zich den waard en
den valschen streek, dien deze hem geleverd
had. Hij verzocht zijn vrienden mee naar
binnen te gaan en bestelde drie flesschen
Chambertin, welke met veel smaak werden
geleegd.
„Vertel eens, waarde heer" sprak Grévy
den restaurateur aan „heb jij niet eens in
plaats van voor gewonen landwijn voor
Bourgogne laten betalen?"
De man werd wit van schrik, toen hij zag
hoe scherp de president hem opnam en
stamelde een verontschuldiging.
„Kijk eens hier vervolgde Grévy
„alle schuld wordt hier op aarde al ge
wroken. Daar heb je drie frank voor het
landwjjntje, dat we zooeven gedronken heb
ben betaalde en ging lachend heen
Temidden van het gedrulsch der Kruis
tochten, waarmede de menschen iets wouën
bereiken in het Oosten God deed er echter
iets mee in het Westen en een onzaligen
strijd tusschen Staat en Kerk de eerste
wilde de laatste onder zijn voogdij brengen
leefde de heilige Thomas Becket, aartsbisschop
van Kantelberg (Canterbury) en éérste pries
ter primaat van Engeland.
De nieuwe legpuzzle staat in verband met
het Nieuwe Jaar. Wie probeert er zijn krachten
eens aan?
NUTTELOOS.
Waarom schreeuw je niet, als je vader je
klop geeft?
Haalt niets uithij i3 stokdoof.
EEN WENK.
Onderwijzer: „Krelis, els je vader vier zijden
spek heeft hangen, en hij stuurt er mij een
van, hoeveel blijven er dan over?"
Krelis: „Drie zijden spek, mijnheer."
Onderwijzer: „Heel goed, vertel dit maar
eens aan je ouders, dan kunnen zij meteen zien
hoever je al in 't rekenen bent."
Otcdjaai. ij góAiji, AG7 aan-c7ó>t- ddtd/dn. eTag
y «nogdid sfrn
6 -nie***ifftj Xtnfj
jcltieLjA JUuttJcJteurdn
'/Lers '7 kukIc tidttj, Kar- caJ
tot damldrt- /aa.7s7da, 7ttA}
/anyd Adien.
■Keen. eXuir7en*dddte7y-c/uA.
paf (Jj c/ón tdd'i
vtdrdAdud dniddf
+0*0 ItipyiXdid dn-jtyn
JJón-Ucngdn*. tKónJdXd il Uy
At my d-n ctlldn damdn^
féèl dtdddy'aa* d*t
'eAgnlgl l ndcmertgtt1 t-n. aJldj ga* fd d/iycn}
Kan /at/a* 7 x.*rtmr-t7d /oj7^
c«ys/d 7tetyóKd7y,
7d de-dn-) tnTgeddf nasmen) d>A ffn-t-d acd/cn- /a.j7
uree7 iAfTgod a./leen
td^d-7, esnflj Ka/1 tayKdn-,
JA ■***óndc£/d 7 u
dn- i Xd-me/d f
4 (picTTe
De II. Thomas Becker, martelaar.
Zijn vader was Gilbert Becket en, volgens
de legende, was zijn moeder de dochter van
een Saraceenschen Emir, en Christin. Daar
Sir Gilbert jong stierf, werd Thomas door deze
vrome vrouw opgevoed, studeerde aan de be
roemde hoogescholen van Oxford en Parijs en
werd later rechter te Londen. Eens, tijdens
een valkenjacht, stiet zijn vogel zóó onstuimig
neer op 'n wilde eend, dat ze alle twee in
het water terecht kwam. Zonder zich te be
denken stortte Thomas zich in den bruisen
den vloed om zijn trouwen jachtvalk te red
den. De stroom sleurde hem meedoogenloos
mee, reeds bevond hij zich pal voor 'n molen
rad en dus dicht bij den dood toen dit op
eenmaal stil stond, waardoor de koene zwem
mer buiten gevaar geraakte. Dit voorval was
een keerpunt in zijn leven, hij zei zijn kame
raden vaarwel en trad in dienst van den
aartsbisschop van Kantelberg. Deze wijdde
hem tot priester. Al spoedig klom hij op tot
hoogen rang en deed, als geestelijke, zijn in
tocht, in het Huis der Lords.
Ondertusechen had Hendrik II den troon
van Engeland bestegen. Hij benoemde Becket
tot rijkskanselier, zond hem, om eindelijk eens
vrede met Frankrijk te verkrijgen, naar Nor-
mandië. Met groote pracht en praal vond deze
zending plaats. Honderden ridders en edel-
knapen vergezelden 's Konings afgezant naar
het land van Lodewijk VII, glanzende hof-
rijtuigen gingen mee, valken en veel apen ook,
zoodat de Fransehe boertjes 'n heelen hoogen
dunk van Engeland's vorst kregen, wiens
bode met zóóveel weelde was omringd.
In het jaar 1162 werd Thomas door de mon.
niken van Kantelberg, op aandringen van Hen
drik II, tot aartsbisschop gekozen. Hij nam
het sobere kleed der Benedictijnen aan en
wilde met staatszaken voortaan niets meer
te maken hebben. De Paus ontbood hem naar
een groote kerkvergadering concilie te
Tours en deed hem plaats nemen op den zetel
der eere, aan zijn rechterhand.
Hendrik II was 'n vreemde sinjeur; hij kon
goed praten, was niet grootscli en toeganke
lijk genoeg, maar wilde graag de baas spelen,
waarbij hij geen middelen ontzag om zijn doel
te bereiken, ook middelen, die iemand met
een waarlijk koninklijke ziel heel niet kiezen
zou. Hij was soms zóó dol-driftig, dat hij over
den vloer rolde van nijd en het tapijt van
wqede kapot beet! Zoo wou hij ook graag met
de bisschoppen doen wat hij verkoos, zij moch
ten zonder zijn toestemming niet met den Paus
onderhandelen, ook eigende de Koning zich
wel de inkomsten uit hun bisdommen toe.
Strijd met den kloeken aartsbisschop van Can
terbury kon, zoodoende niet uitblijven, vooral
niet, toen in het kasteel van Clarendon, tijdens
'n Rijksdag, zestien artikelen werden opge
steld (1164), welke beoogden de vrijheid der
H. Kerk in Engeland sterk aan banden te
leggen. Aanvankelijk, door bedreiging en list
misleid, had Becket geen groot bezwaar tegen
deze bepalingen; echter, toen Paus Alexander
III tien ervan veroordeelde, deed de prelaat
van Kantelberg evenzoo. Het was zijn ééuige
zwakheid in een langen strijd geweest.
Den 13en October 1164, verscheen de aarts
bisschop-primaat, met het kruis in de hand,
voor zijn rechtere. Hij verklaarde zich alléén
to willen stellen onder God en Christus' plaats-
gelast U dat Gij U niet vermeet Uwengees.
beid eed er op aarde. „En gij, graaf Robert, ik
telijken vader te vonnissen!" Dau schreed hij,
terwijl niemand het waagde ook maar één vin
ger naar hem uit te steken de gerechtszaal
uit, het kruis nog altoos in de hoog-gestrekte
.hand. Buiten viel de menigte biddend op de
knieën
Wetend, dat sluipmoordenaars op zijn leven
loerden, verliet Becket als pater Christiaan
zijn vaderland, bezocht den Paus, en stelde Hem
den bisschopsring ter hand, dien hij, wegens
zijn aanvankelijke aarzeling zich niet langer
waardig achtte te dragen. Jaren lang zwierf
hij rond als banneling, vervolgd door den haat
zijns konings, verlaten door zijn vrienden, arm
en haast zonder eenigen steun. Zelfs geeste
lijken kozen de zijde van Hendrik II.
Eerst in 1170, van reisgeld voorzien door
Fransehe ridders, landde de ongelukkige aarts,
bisschop te Sandwich en op het Kerstfeest van
dat jaar preekte hij in de cathedraal zijner
bisschopsstad. Intusschen had de koning zijn
zoon laten kronen, om zelf de zwaarste kerke
lijke straffen te ontgaan. Thomas k Becket
sloeg de priesters, die tot deze onwettige kro
ning hadden meegewerkt, in den ban. Zij gin
gen zich bij Hendrik II beklagen daarover en
deze riep toen uit; t,Is er onder alle menschen
die ik aan geld en baantjes geholpen heb niet
één welke dien priester uit den weg wil' rui.
men" Vier ridders, die dit hoorden, zwoeren
hun koning op den onbuigzamen prelaat te
wreken. Zij gingen het aartsbisschoppelijk
paleis binnen en vorderden op hoogen toon
dat de kerkvorst den ban zou terugnemen over
de gestrafte geestelijken, 's Namiddags, tegen
vespertijd, drongen zij naar het hoogaltaar der
cathedraal, waar de vrome aartsbisschop het
officie van dat uur ging bidden.
,,Waar is de landverrader, waar is de Aarts
bisschop?" voegen zij iu hoogste woede.
„Hier is de Aartsbisschop, 'n Landverrader
is hier niet!" antwoordde de prelaat op va
ten toon. Hij knielde neer, beval zijne ziel aan
God en aan de H. Maagd. Vier zwaardslagen
maakten aan dit hóóg.opgebouwde priester
leven een zeer snel einde. Iemand verminkte
daarna het lijk op onbeschrijflijke wijze. Het
was vijf uur in den avond van 29 December
1170.
Zwaar deed Hendrik II boete over dezen
moord. Hij bracht 'n nacht door naast het ge
beente van zijn slachtoffer en liet er zich
geeselen. Ook wilde hij een kruistocht onder,
nemen naar het H. Land. De Clarendonsche
artikelen werden verscheurd, 's Konings zonen
stonden tegen hem op; hij stierf, hen vervloe
kend. Men begroef hem in een kerk te Foute-
vauld; in plaats van 'n kroon, plooiden ze 'n
Stukje vitrage om zijn hoofd, dat ze van 'n
afgedragen jurk hadden losgeknipt. Gods mo
lens malen
Bij het graf van Thomas Becket geschied
den zóóveel wonderen, dat Paus Alexander III
hem reeds in 1173, dus slechts drie jaren na
zijn deood, heilig verklaarde. Zooals Sint Ste-
phanus voor het H. Geloof, viel Sint Thomas
voor de vrijheid der H. Kerk. „De goede her
der geeft zijn leven voor zijn ^hapen
hot is begrijpelijk, dat den 29en December dit
Evangelie in de II. Mis wordt gelezen.
Koning Hendrik VIII (15091547) van En
geland, de stichter der Engelsche Staatskerk,
'n gruwelijke tyran, die twee zijner zes achter
eenvolgende gemalinnen naar het schavot liet
vi ren, beging de onnoembare daad het graf
van den Heilige wegens majesteitsschennis te
laten openbreken, te berooven, en de heilige
reliquieën -te verbranden
Gaudeamus omnes in Domino
Verheugen wij ons allen in den Heer, dezen
feestdag vierende ter eere van den heiligen
Thomas, Martelaar, over wiens lijden de En
gelen zich verheugen.
'k Zal 't jullie deze week niet al te zuur
maken met den handen-arbeid, Hoe denken
jullie over 'n blad-wijzer? Kon te pas komen
hè? Zoek 'n strook gekleurd papier op, bijv
sits. Deze strook moet 36 c.M. lang en 5 c.M
breed zijn. Vouw dezen strook dubbel, zooals
op fig. I. Vier c.M. van den bovenkant geven we
op afstanden van 1 cM. 14 knipjes 1% cM.
diep. Vouw nu den stror.k weer plat. Knip 'i
reepen van 'n andere kleur. Deze reepen papier
moeten 1 c.M. breed zijn en zoowat 15 c.M lang.
Vlecht deze reepen één op, één neer door
den strook. Klaar? Vouw nu den strook dubbel
naar achteren, om de stippellijn A B. Plak
beide deelen op elkaar en knip aan de einden
puntjes, zooals fig. II aangeeft
pp .PPll
LONDEN
FftBURS
toovf^gr-
-
In een klein touristenplaatf je van het Engel
sche "Wales, dat wegens zijn schilderachtige
ligging veel door reizigers werd bezocht, kwam
leder jaar de hertog van L. Iogeeren in het
voortreffelijke hótel: „De vette os!" De andere
touristen dachten: zoo'n hocge heer weet wel
waar het goed is, bestelden eveneens hun
kamers in dat logement en waren over de
behandeling méér dan tevreden.
Op zekeren dag verzocht do waard zijn adel
lijken gast hem wel te willen toestaan, uit
dankbaarheid voortaan zijn hötel te noemen-
Hertog van L." De goedige, oude lord had
daar niets op tegen, het oude uithangbord werd
vervangen door een gloednieuw met het her
togelijk portret en het onderschrift: „In den
Hertog van L." Vol trots keek de eigenaar
naar zijn nieuwste succes!
Die vreugde duurde echter niet lang, want
een concurrent liet als de weerga den naam
„De vette os" voor zijn eigen restaurant aan
brengen en alle vreemden, welke het stadje
bezochten en véél goeds van „den vetten os"
gehoord hadden, richtten du dóórheen hun
snoepzieke magen! Van 'n hótel „Hertog van
L." toch had nooit Iemand Iets gehoord!
De waard uit den vroegeren Os wist niet
wat hij verzinnen zou om de gasten weder naar
zijn zaak te lokken. De hertogsnaam kon hij
uit beleefdheid niet laten schieten; den vroege
ren naam even wol niet meer voeren, daar deze
thans aan zijn coucurrent behoorde! Na vele
slapelooze nachten had hij eindelijk de goede
oplossing gevonden. Hij bestelde een schilder
en zette hem dadelijk aan het werk. Den ande
ren dag konden vreemden en plaatsgenooten
onder het wèl-gelijkend, hertogelijk portret
deze woorden lezen:
Hertog van L., dit is de oude, alleen echte,
gepatenteerde, origineels gg|/*
Wie wel eens Grenoble bezocht heeft, heeft
daar het standbeeld van den man gezien, die
eigenlijk zooveel als de Fransehe Jan van
Schaffelaar is: van „le seigneur de Bayard",
heer Bayard, 'n Fransch ridder en kapitein,
welke zich onder drie Fransehe koningen veel
krijgsroem heeft verworven en den eervollen
bijnaam vr.n „ridder zonder vrees of blaam",
chevalier sans peur et reproche. Aan den
vooravond van den slag bij Marignan, waar
de Zwitsers werden verslagen, stelde koning
Frans I zijn leven onder persoonlijke bescher
ming van Bayard. De brug van Garigliano
verdedigde hij in zijn eentje tegen twee
honderd Spaansche ridders (1503) om den
Franschen aftocht te dekken. Voorwaar geen
kleinigheid
Deze dappere kerel werd gedood (1524) door
'n schot uit 'n „arquebuse", 'n ouwerwetsch
geweer, gedurende den slag bij Abbiategrasso
in de provincie Milaan. Zoo'n „arquebuse"
werd deels door een staaf gesteund en zóó
werd er geschoten.
Alvorrens de dood intrad, riep Bayard den
„connétable de Bourbon" bij zich, den leger
aanvoerder, die de Franschen had verraden.
In strenge bewoordingen bracht hij hem het
lage van zijn gedrag onder het Oog. Toen
Bourbon zijn spijt erover te kennen gaf, dat
hij den „chevalier" zóó zwaar gewond aantrof,
zeide deze:
„U moet mij heelemaal niet beklagen, want
ik sterf als een eerlijk mensch, maar gij zijt
te beklagen, daar ge strijdt tegen uw koning,
uw vaderland en uw eed."
Ach soms wordt een hana op mijn schouder
gelegd en is het een stem we'lie mij fluisterend
zegt: vertrouwen, vertrouwen alleen.
Voor de Kerstvacantie nog een aardig hand
werkje, dat je voor je zelf kunt gebruiken, of
je zusje cadeau kunt geven 't Brengt heel
weinig kosten mee, rttis terlereen met wat
geduld, kan aan 't werk gaan
We hebben noodig D.M.O No. 80 of 100.
Haakgaren no. 80 is het mooiste. Uit één kluw
breit men 2 kraagjes
Opzetten 30 steken.
le toer 4 r. 16 a. 4 X (omsl 2 tez.) omsl. 2 r.
2e toer 27 r. 4 st. laten staan.
3e toer 17 a. 4 X (omsl. 2 tez.) omsl. 2 r.
4o toer 28 r. 4 st. laten staan
5e toer 18 r. 4 X (omsl. 2 lez.) omsl. 2 r.
6e toer 11 r. 18 a. 4 st. laten staan
7e toer 1 r. 13 X (omsl. 2 r.) omsl. 2 r.
8e toer 34 r.
9e toer 34 r.
10e toer 4 st. afkanten 30 r.
Verklaring der afkorstingen: a is averecht;
r is recht; st. is steken; omsl. is omslaan; tez.
is tezamen breien.
Van garen No. 80 pl.m. 60 puntjes breien
voor een kinderkraagje.
Van garen No. 100 pl.m. 100 puntjes breien
voor een dameskraagje.
In het Engelsche graafschap Herfordshire
steekt men tegen Kerstmis op een korenveld
dertien vuurtjes aan, twaalf in 't rond en één
In het midden: de heilige maagd en de twaaif
Apostelen. Zoodra de vlammen op kronkelen,
komen knechten en arbeiders te samen, leiden
een koe naar het middelste vuur en binden
haar een pruimen-koek op de horens vast. Men
schaart zich rond het dier, de oudste knecht
neemt een kruik vol appelwijn en zegt het vol-
gende rijmpje:
Dit voor je mooie gezicht,
En voor je witten hoorn.
God geve goede oogste
Voor des eigenaars ko'ürn.
Ook tarwe en haver,
Gerst boven mate
Komend Jaar, bij ons leven,
Brengen we Je dezelfde bate".
Dan giet de knecht den appelwijn over den
snuit der koe, die ontstemd, den kop begint
te schudden, zoodat de koek van de hoorns
valt. Dit wordt beschouwd als een orakel-
sprake: valt de koek naar voren, dan beteekent
dat een gunstig Jaar; naar achteren, dan moet
op een slecht jaar worden gerekend!
De orden der Franciscanen, der Jakobijnea,
der Augustijnen en der Carmelleten vormden
eens de brandwacht van Parijs! Nooit heeft de
lichtstad zoo'n goedkoop corps van hel haftige
zelfopofferende brandwachts gehad, want het
blusschen werd geheel als liefdewerk be.
schouwd, en als een dure plicht ten opzichte
van de Parijsche burgerij. Zoodra het éérste
alarmsein iu de 17e of 18e eeuw weerklonk
konden de bewoners der Seinestad deze hel!
den der pij" - gelijk cardinaal de Richelieu
hen noemde van de hooggelegene voorsteden
zien afstormen om zich naar de plaats des
onheils te begeven. In gesloten gelederen van
dertig tot vijftig man, den bijl in den gordel
en 'n brandemmer op den rUg> ging het op dea
vuurhaard aan; andere paters volgden met
ladders, baken en touwen en aliea wat n0g meer
bij blusschingswerk noodig werd geacht
De serie genomen uit de Vaderl. Geschiede
nis is hiermee voltooid. Volgende week de
nieuwe serie.
Oplossingen voor de verloting thans te zen
den van alle vijf geplaatste teekeningen naar
mijn adres:
Jeugdredacteur,
Kruisberg,
Doetlnchem.
Hiermede hebben jullie den tijd tot 4 Januari
1931.
Een herfstavond in de havenbuurt.
We vonden 't koud toen we zoo uit de warme
huiskamer den stormachtigen herfstavond in
stapten. In de tram waren wij tweeën de eenlg.
ste passagiers. De bestuurder had zijn kraag
hoog opgeslagen om zich te beschermen tegen'
regen- en windvlagen. Regelmatig flitsten d«
lichten der lantarens voorbij. Eindelijk haA
den we het eindpunt beTeikt. We waren aan
gekomen ln de havenbuurt. De loe-kaden, over
dag vol zwoegende menschen, lagen nu 'geheel
verlaten.
Intusschen was het beginnen te regenen, geen
flinke piasbui, maar een druilerige motregen.
De booglampen aan de hooge masten schom
melden in den wind. Een nachtwacht die de
loodsen bewaakte groette, blij een mensche-
lijk wezen te zien. Aan een nat-glimmenden
steiger lag onze sleepboot te wachten. De kar
pltein ln z'n glimmende oliejas stond aan het
stuurwiel. Langzaam schoven we langs de wan
den van de zeeschepen, die donker-dreigend
oprezen uit het woelige water. Het was niet
druk op do rivier, gevolg van den looden
malaise-last die vooral ln de havensteden zoo
zwaar drukt op den handel. M'n vriend Cor en
ik zochten een schuilplaats achter het stuur-
hqisje van den kapitein, tegen de golven die
over onze boot uiteen spatten. Soms schoot
een snelvarend bootje langs ons heen, dansend
op de golven. Aan weerszijden staken de kra
nen en laadbruggen scherp af tegen de rossige
lucht boven do stad, hoog ln den top de waar-
schuwtngslichten voor de vliegtuigen.
Eindelijk doemden ln de verte de lichten op
van de „Lanrick" de boot die wij te versieepen
hadden. Steeds verduidelijkten zich de vor
men, totdat we langszij lagen. Oor en ik klom
men langs een zwaaienden touwladder aan
boord, omdat we bij het uitbrengen der trossen
toch op de sleepboot maar ln den weg zouden
staan. Cor begroette den kapitein, blijkbaar
een oude kennis van hem: „Aye, old nr. Su
therland, how are you?" In den kapiteinshut ont
spon zich een amicaal gesprek. Het ging na
tuurlijk over de malaise. Volgens den kapi
tein lagen in de Rotterdamsche havens meer
dan vierhonderd lichters, die dienden als graan-
bergplaatsen. Hij was hevig verontwaardigd"
over het Russische dtrniptnv i>, waardoor «en
ontzettende ontevredenheid onder de menschen Jii
werd aangekweekt. „En dan", voegde hij er
verachtelijk aan toe, „komt er een aanvraag
om ligplaats voor elf Russische graanschepen
in de Rotterdamsche havens!" Intusschen ar
riveerden we voor den wal. Passagiers liepen
heen en weer, zenuwachtig, de kapitein had
al zijn aandacht bij de lading noodig, we namen
haastig afscheid, maar niet nadat we beloofd
hadden, den volgenden dag bij hem te komen
dlneeren.
Van den overkant van de rivier kwamen il
doffe slagen overgewaaid.
Nog steeds druilde de regen.
i. B.
Rotterdam, 6 Nov. 1930.
1). De Russen bieden koren ver onder den
marktprijs aan n.l. Jeugdr.