m cX7* f j 2 D£R ZOTHEID een politiek tooneelstuk FICTIEF VERRAAD DE CLUB DER ZONDER LINGE ZIELEN SUCCESNUMMER WOENSDAG JANUARI «W*. HET GROOTSTE KRANiENPALEIS TER WERELD DE CORRESPONDENTIE VAN EEN DANSERES tl ,m I. {»We>W"WWS Er zijn menschen, die een Kaboutertje plaat sen en dan de brieven moeten tellen, die ze er op krijgen; er zijn geleerden, die met mil- lioenen lichtjaren re kenen en dan is er ten slotte nog Maurice Chevalier. Dat is het toppunt in de climax van maat, of als men wil, van mateloosheid. Voor den oorlog wreef Maurice zich in zijn handen, wanneer hij in een Parijsch café 20 francs in ont vangst had te nemen als honorarium voor een avond optreden. gjgjjuj" mmi Hij zong een paar Hk liedjes, danste een beetje lachte vroo- asMMimiBiiii Terder wa3 hy a]. die honderden artis. ten, die ternauwer nood aan de kost ko- FMjiy8^ men- 0f hiJ' nog lach- te, 'oen de oorlog be- s°n, is niet geboek staafd. Wel weten we, dat hij niet bij dé pakken neerzat. Te- Maurice Chevalier. n'!Lfk°men in een Duitschgevangenkamp amuseerde hij zich als merkt Parijs was intusschen onbe merkt gebleven. De beroemde Mistinguett had tets b.jzonclers in Maurice gezien en^far be 7aS 2ij het' die door ^ar inter nationalen invloed er in slaagde hem uit zijn gevangenschap te verlossen. Met zulk een pationes slaagde Maurice er al gauw in te„maken en onafscheidelijk ge- t„ eer francs. Buitensporig was het ech- ^A pr ,eraa niet' Voorlijke ^dame A 00r' hij goede engagemen ten kreeg, doch alweer verschilde hij weinig Tan andere, nu geslaagde, artisten. Toen hij een jaar of vier geleden in Engeland optrad, hij publiek, dat den aanstekelijken lach van den jongeman, die zonder een bijzondere 7 A6vben' .leuke liedjes eens an dichterbij wilden bewonderen, doch daar mee was het uit. Met dat alles zag hij echter kans soms in een week een slordige vierdui zend gulden in de wacht te steepen, maar, nu 3®*» zijn meer goede honoraria. Het begon pas goed toen hij in Hollywood ■was aangeland. Het contract, dat hij daar af sloot, was om van te watertanden. Het eerste jaar zou hij H000 gulden per week krijgen, het tweede de helft meer en het der jaar zelfs 12Ü00 per week. Toen kon hij zijn succes bijna niet meer bijhouden. De film bleek de beste reclame te zijn, alle Amerikaansohe dames waren „weg" AAA™' In 83,11 Fraacisco kreeg hij eens gulden per week van een comité, dat een auto-tentoonstelling georganiseerd had. Rn daas-voor had hij niets anders te doen, dan een paar kleine liedjes te zingen. De tentoon stelling werd een succes, de dames vochten om een toegangsbewijs. In New-York „werkte" hij twee weken, en daar verdiende hij netto 81.600! De talkie zorgde ervoor, dat ook Europa de passende belangstelling kreeg voor den man, die slechts behoefde te glimlachen om een heel hear dames van vreugde to doen bezwijmen. En die dames zorgen er naar vormen weer voor, dat de „zalige" Maurice niet van honger om komt. Het grootst getal der schare gaat na tuurlijk enkel naar de bioscoop, maar ook zij 201 Sen voor den held der Liefdesparade, want zij geven het vrouwelijk publiek, dat over den noodigen tijd en het onmisbare geld beschikt, een plausibele reden om Maurice in persoon te bewónderen, tegen fancy-prijzen natuurlijk. Toen een maand of vier geleden bekend werd, dat de onweerstaanbare in December in Lon den zou optreden, kon zijn manager in Londen, zijn vroegeren leerling en leermeester uit het Dultscho gevangenkamp, vertellen, dat het heete land al telefonisch plaats besproken had voor den eersten avond. En in die twee weken Tan December verdiende Maurice een slordige vijftig mille. Toch schijnt men deze fabelachtige sommetjes niet te mogen beschouwen als een algemeen bewijs van Engeland's min voor dezen muzen zoon. De bladen meldden althans, dat men niet overal te spreken was over het dubbelzinnige In Chevalier's liedjes. De politie te Cardiff, waar hij optreden zou, wilde dan ook eerst een vertaling van het programma hebben. Maurice weigerde: als de heeren geen Fransch verston, den, konden ze zich ook onmogelijk ergeren aan zijn liedjes. Hoe spitsvondig dit ook was, da autoriteiten bleven koppig. En toen onze held niet handelbaar bleek, werd de heete voor stelling doodeenvoudig verboden. En daarom zong Maurice Chevalier op tweeden Kerstdag niet te Cardiff. Nieuwjaarsdag zou liij in Leicester zingen. Nadat de stampvolle zaal een heel uur gewacht had, kwam de directie mededeeleu, dat Maurice niet in het Engelsch wilde zingen, zooals de politie wilde En dus werd er niet gezongen. En de arme Engelschen, die voor hun tijdelijk of geestelijk welzijn Maurice móéten hooren, zullen naar Parijs moeten gaan, want in Leicester komt hij wel niet meer terug. L. Het bericht, dat de vorst van Monaco, die steft mef min meer gesl,anMa voet staat met zjjne onderdanen, dezer dagen een staatsgreep heeft uitgevoerd en de dicta tuur afgekondigd, wekt de herinnering aan dat Pin hï 7)°n*elStUk van Victorien Sardou, sche Zee aan de M^«"and- e Zee speek. Het stuk werd vele jaren -e- voetHch?gtheI?f malen ln °nS Iand Toor *et heet Rik? r °'a' d°°r de Harsen, en RatL? Daar den "heId" dezer comedie. DoUtieke T, TCeI- al veel, ,amWtle> raddraaier en volks menner die met eenige oompères een re volu me t€n €inde zich van de macht 7.,, ,te maken- He compères zijn van het- elfde slag aJs hij. Gezamenlijk redigeeren zij- een blad de „Carmagnole", waarin geregeld tegen de regeering wordt tekeer gegaan. De rukkerij en het redactiebureau zijn vlakbij net paleis van den vorst gelegen, ln wiens turn en op wiens terras vunzigheden worden geworpen. Dat is óók een vorm van oppositie voeren, heet het. En waarom er een revolutie moet zijn "Wel, alle landen hebben hun revo lutie gehad; Monaco moet er dus óók een hebben, zegt een der bentgenooten tot den vorst. Rabaga^ met zijn kornuiten doen daarvoor al hun best met opruiende artikelen en dito redevoeringen. Er wordt ook een demonstratie op touw gezet en een uur bepaald waarop het spel beginnen zal. De vorst denkt er over, zijn koffers te pakken, niet zoozeer uit vrees, dan wel uit ergernis en omdat de heete toestand hem verveelt. Zijn militaire omgeving daaren tegen adviseert hem geweld te gebruiken en de drukkerij, die tevens een brasserie is, met den grond gelijk te maken. Maar een geslepen Amerikaansche, die als gouvernante van 's prin sen dochter komt fungeeren, geeft aan Zijn Hoogheid den raad Rabagas tot gouverneur van het vorstendom te verheffen. Na eenige aarzeling gaat de vorst op dit denkbeeld in, tot groote verbazing en ontsteltenis der hove lingen. Al spoedig blijkt dan, wat de bedoeling van dezen raad is geweest en welke er de ge volgen van zijn. Eenmaal aan het bewind moet Rabagas weinig meer van zijn vroegere vrien den hebben. Een revolutie acht hij ook niet meer noodig,__nu bij de hoogste macht in han den heeft; hij buigt als een knipmes voor den vorst, kleedt zich in hofcostume, neemt scherpe maatregelen tegen de oproerlingen en heeft in een ommezien al zijn invloed en po pulariteit als volkstribuun verloren. Er doet zich dan nog een reeks van verwikkelingen voor, het stuk telt vijf bedrijven - maar het einde is, dat de groote drijver en woel water den aftocht moet blazen. En terwijl sommigen nog twisten over de vraag, of „Leve Rabagas dan wel „Weg met Rabagas 1" een oproerige kreet is, constateert de vorst: Er is geen sprake meer van Leve Rabagas of Weg met Rabagas, het is alleen nog maar: „Bon- soir, monsieur Rabagas 1" En de van zijn kortstondige hoogte neerge- tuimelde agitator gaat woedend heen, om "te vertrekken naar het eenige land, waar men. zooals hij zegt, lieden van zijn „trempe" waardeert: Frankrijk Het stuk werd meer dan zestig jaren ge leden voor het eerst te Parijs opgevoerd, waar het toen nogal rumoer verwekte, tumult in den schouwburg en charges van politie en cavalerie daarbuiten. Het is nu vrijwel uit den tijd, zoo vel onder politiek, als onder litterair opzicht. Maar dit neemt niet weg, dat het een aantal geestige zetten, aardige dialogen en vermake lijke scènes bevat, welke ook thans nog een zekere actualiteit hebben behouden. Sardou heeft vooral den demagoog willen teekenen en daarin is hij, al legt hij het er wel wat erg dik op, voor een goed deel ge slaagd. Rabagas en diens trawanten komen zooge naamd op voor het volk en tegen de tyrannie, terwijl zij enkel en alleen zich-zelf zoeken, hun eigen belang, hun eigen eer, hun eigen positie, en daarom ook onderling elkaar een beentje trachten te lichten. Zoo speelt zich een der koddigste tooneelen af in het vierde bedriji. Rabagas spreekt met zijn drie voornaamste medewerkers over de verdeeling der macht, wanneer de vorst, dien men ontvoeren wil, tot afstand zal zijn ge dwongen. Hijzelf, Rabagas, wil dictator wor den, waarop de anderen teder voor zich een ministerschap verlangen. Neen, zegt Rabagas, ik wil geen ministers in mijn republiek Zij- mogen slechts „préposé's" zijn of „détaehé's". Maar als hij zich verwijderd heeft, geven de drio vrienden hem een veelbeteekenend gebaar achterna en zeggen onder elkaar: „Wij zulten hem met zijn dictatuur wij vormen een trium viraat En als er dan weer een weg gaat fluisteren de beide anderen eikander haastig en met een handdruk toe: „Twee consuls Waarop de laatste, alleen overgebleven, bij zichzelven mompelt: „Of één! Eén consul!" Dergelijke Strebers zijn ook nog van dezen tijd. Zij zijn van alle tijden. De personen en omstandigheden kunnen verschillen, het wezen blijft. Carrière maken is het éénige doel. waar bij geen middelen worden ontzien, geen scru pules gekend. En onder dit opzicht vertegen woordigt Sardou's „Rabagas" een type, dat wel nimmer zal uitsterven. Waarmee ik niet wil zeggen, dat de werkelijke toestanden van het hedendaagsche Monaco eenige overeen komst vertonnen met de denkbeeldige van Sardou's tconeelspel, of dat de toen gefanta seerde personen zouden lijken op de levenden van vandaag. GRIJNZENDE, LACHENDE, MEEWARIGE, ONNOOZELE EN ALWETENDE gezichten hangen te wachten op het feest van Carnaval Grieksch vuur Gelezen in ,,de Maasbode": >.De doorgebroken damwand tusschen de Bin nen. en Visschershaven te Scheveningen zal door duikers van P. de Wit's Bergingsmaat- scbappij onder icater worden afgebrand." Q— In onze XXste eeuw Gelezen ln „de Zaanstreek": „R.K. Boek- en ReligicusenhundeV' I.s 't geen tijd dat er paal en perk gesteld jrordt aan dezen slavenhandel? B. ^zt de volkstelling Een boertje was vastgeloopen in het vragen- labyrinth van de volksteilingkaarten en zocht voorlichting bij een beter bestudeerd man. Enkele vragen had hij al reeds ingevuld: „Gehuwd?" Ja. „Geslacht?" een varkentje. Een ander boertje had bij de vraag „Ge slacht?" ingevuld: „verleden jaar wel, dit jaar niet." Een paar maanden geleden kwam de mede- deeling van notaris van den Berg, dat het ver mogen, dat wijlen de heer Jan Smit mij nage laten had, na aftrek van de successierechten, bedroeg de som van tweehonderd tienduizend en achtenzeventig gulden. Ja, ik wist dat Smit rijk was, ongetrouwd bovendien, maar dat had ik heelemaal niet verwacht; een erfenis van hem! En, iedere andere erfenis zou me niet zoo van mijn stuk hebben gebracht als die twee ton van Smit. Ik ben er weg van, heelemaal In de war. Eigenlijk zit dat zoo in elkaar. Smit kende ik al een jaar of tien. Voor het eerst ontmoet te ik hem, toen ik als jongmaatje mijn intrede deed in de redaotie-bureaux van de, nu ja, het doet er niet toe welke krant. Hij was er al een paar jaar, voor ik er kwam. Hoewel hij offi- cteel Jan Smit heette, werd hij nooit anders dan het Raadseltje genoemd. Er was reden voor, dat lange woord telkens weer te zeggen m plaats van het korte Smit. Want niemand wist iets bijzonders van hem, en het eenige, wat bekend was, (dat bij namelijk een onooge- lijk, klein ventje was) werd uitgedrukt in dat minachtende „tje". Smit interesseerde zich voor mij. Hij hielp me, teerde me de methodes om addertjes onder het journalistieke gras te ontdekken, vermink te telegrammen leesbaar te maken, onmogelijke berichten tot waarheidsproporties terug te brengen, kortom, al die groote en kleine din gen, die een aankomend journalist dient te leeren. Of hij een goeden leerling aan mij bad, kan ik, uithoofde van mijn bescheidenheid, moeilijk verklaren: wel kan ik vertellen, dat ik hem telkens lastig viel met de vraag, hoe ik mijn dankbaarheid kon toonen. Voor dergelijke demonstraties gaf hij me echter geen kans, altijd zei hij me weer: „Jongeman, als ik je noodig heb, zal ik je wel roepen", en daar bleef het bij. Zelf kon ik niets ontdekken, waarmee Ik hem een plezier deed, hij had nooit iemand of iets noodig, was nooit ziek, ging nooit uit, enfin, het was onmogelijk. Het eenige, dat hij me veroorloofde, was hem eens op te komen zoeken, maar vooral niet te vaak. Ik deed het graag, want op zijn dor hokje, zijn ..zit-slaapkamer met volledig pension"! kwam hij los uit zijn bureau-gereserveerdheid. Dan praatte hij over alles wat hem lief was of hinderde, maar nooit over zijn verleden of toe komst. Nu ja, toekomst bad hij ook niet, al was hij dan een knappe kop, tenminste in mijn oogen. Want hij had een bijzondere belangstel ling voor technische kwesties, wist er ook veel van, was een echte liefhebberij-technicus. Een heete wand van zijn kamer was ingenomen door een lange kastenrij. Daar bewaarde hij zijn schatten: een dynamo, flesschen met zu ren en zouten, allerlei onbegrijpelijke macht netjes en natuurlijk een heele verzameling boeken. Smit zijn vacantie was om, den laatsten dag kieeg ik een briefkaart van hem: „Jongeman, wil jij mijn dienst morgen waarnemen, de hoofdredactie vindt het goed'. Ik nam den dienst van het Raadseltje waar, me,t mijn eigen werk was het een hééle dag. Hé, is het Raadseltje d'er niet? Nee, die schreef me uit den Haag Uit Den Haag, en anders zit hij in de co cauties altijd hier Enfin, den volgenden dag was hij weer pre sent, antwoordde alleen, „Zaken, hé", oo nieuwsgierige vragen en werkte als altijd. Niets bijzonders, totdat, drie dagen later, bij ver scheen met een nieuw pak, eerste klas werk. Dat was vreemder, nieuwe pakken had hij nooit veel, en dan droeg hij ze n<Jg niet onder hét werk. Veel-tijd tot denken liet hij me overi gens niet: ik werd geinvifeerd na afloop van het werk hem even te helpen. Ik ging natuur lijk, was eigenlijk ootk wel nieuwsgierig. Het Raadseltje deed gek. Bulten nam hij een taxi, (anders liep hij altijd de vijf minuten naar zijn kamer). Vlug vertelde hij mij, wat hij van mij wilde: op de pakjes passen, die hij in de taxi brengen zou. Hij ging de trap op, kwam gauw terug, met een stuk of twaalf nette pak jes, alten even groot, een klein boek bijna. Dan weer naar boven. Nieuwsgierig bekijk ik er een, zie een scheuT in het grijze pakpapier. Voor zichtig schuif ik het papier iets op zij, ineens scheurt het verder en ik zie een pak baukm- picr, aUemaal honderdcloilarbiijetten. Bang be trapt te worden schuif ik alles netjes dicht, trek het touwtje er over, gelukkig net op tijd. Smit komt weer met een stapel, ziet niets. ..Bijna klaar, hoor". Na de derde zending gingen we naar de Va- derlandsche Bank. „Hou ze in de gaten, terwijl ik alvast een deel naar de safe breng". In drie tochten was de geheimzinnige lading verdwenen. Het Raad.eltje. kwam opgelucht weer in de taxi, reed me naar huls, bedankte me heel erg en eclipseerde. Den volgenden dag kreeg ik een kistje sigaren, die ik minstens op een kwartje taxeerde. Bedanken liet hij zich niet, o nee, ik had hem een grooten dienst bewezen, hij had niet graag wat verloren van die pakjes, enzoovoort, enzoovoort. „Laten we er maar nie>t meer over praten, hé?" En toen begon het. Het Raadséltje liep, wan- neer de koersen binnenkwamen, dadelijk even bij „financiën" aan om ze in te zien. Groote verwondering, vooral toen dat een paar keer gebeurd was! Ik wilde natuurlijk niets verklap pen, maar vond het toch fijn even te lanceeren „Let eens op, waar hij naar kijkt". Vierdagen later \vi3ten ze het, de dollars hadden zijn be- langstelliag! Toen begreep ik het, hij wilde wachten, tot de koers het hoogst was, om zijn pakketten te wisselen. Natuurlijk een erfenis van een Amerikaansch familielid. Ik voelde ihe gewichtig: ik immers wist alleen het ge- i'eim van den nu veelbesproken Smit. Maar ik hield me aan mijn plicht tegenover het Raad seltje: niemand zei ik iets, al moest ik telkens me inhouden om mijn superioriteit inzake Smit tegenover anderen niet te toonen. Totdat mijn zondenval kwam: in het diepste geheim, dat spreekt vanzelf, vertelde Ik het aan Slotema- ker van „Handel". Die vond het merkwaardig, zei niet veel. Maar der. dag daarop begreep ik, dat geheimen het best onbesproken blijven: de Lange, die tegenover me zat, wist me te ver tellen, dat het Raadseltje wel niet lang blijven zou, hij had een fortuin geërfd van een Ameri kaansch familielid en zou dus wel gaan rente nieren. Maarhet Raadseltje bleef. Nog drie jaar lang was hij een levend verwijt voor me, al zeK'hij nooit iets er over, dat ik zijn geheim verraden had. Hij was als altijd, stii werkte hij, hij bleef eenzaam en gesloten. Al leen was hij verhuisd, had nu een paar goede kamers, was altijd keurig gekleed, rookte goede sigaren en verder niet3. Als hij eens bij de heeren van financiën kwam, kreeg hij altijd een goeie tip. Niet waar, je kon nooit weten, waar het goed voor was, zoo'n rijken zonderling te vrind te houden In 1922 verdween hij, hij ging nu werkelijk rentenieren. Och, we spraken nog wel eens over hem, maar er is zooveel. We wisten al leen, dat hij reisde. En in het diepst v-an mijn hart bleef ik me schuldig voelen wegens mijn verraad. Nu zit ik er mee. Ik kreeg een bericht dat hij dood was, uit Rome. Daarna een bericht, dat. ik zijn erfgenaam was. Dan veel officieele pa pieren, verklaringen, formaliteiten en nu ten slotte dien brief. Is dat nu waar, is dat nu wér kelijk zoo, heeft-ie werkelijk gelijk? Jongeman, schrijft hij, dit epistel lees je, als je al lang weet, hoeveel je van me krijgt. Wat je krijgt, heb je verdiend. Zelf verdiend. Kijk eens, toen je voor een jaar of wat me hielp dat bankpapier naar mijn safe brengen, heb jij me geholpen aan mijn vrijheid. Ik wou weg, de wereld zien, maar was arm. Ik troostte me met denken en knutselen. Totdat ik het heete ge val dóórhad: het geld, dat ik niet had, om te reizen, bestond niet. Geld is een fictie: als jij iemand kunt wijsmaken, dat een kist met stee- nen geld is, ben je rijk. En toen ben ik begon nen, in mijn vacantie, Amerikaansch geld na te maken, gewoon vatech geld te maken. Dat is zoo lastig niet. Ik wist natuurlijk, dat jij zou kijken, wat er in zat, en ook, dat je het niet voor je kon houden. En toen ik rijk heette, kon ik nog rijker worden: de niet bestaande dol lars maakten Hollandsche guldens. Als de men- schen maar eenmaal denken dat je rijk bent, dan geven ze je gelegenheden genoeg om het te worden. De finanoieele redactie heeft er ook het hare toe hijgedragen, geef daarom de hee ren ieder een goed kistje sigaren. Maar wat mijn bezit waard is, dat is enkel voor jou, zoo mogelijk ter vergoeding van de schaamte over je verraad aan je vriend. Ruim twee ton. Is dat nu waar, is dat soms niet waar? Mijn hoofd loopt om. Smit was zoo s-. m niet. Heeft bij dan geJijk De meeet merkwaardige en zonder,inge ver- eeniging van Spanje is gevestigd te Barcelona. Het is de club van de Ark van Noé. Iedereen is als Hd van deze vereeniging welkom, wanneer hij maar een famillenaaim draagt die tevens de naam van een vogel of van een ander dier is. Twee vrienden hebben deze club gesticht, waarvan de een een bekend kunstcriticus is, Clervo (Hert) genaamd, terwijl de ander als schrijver van toineelstukken een zekere ver maardheid genist, n.l. Rusinol (nachtegaal). Op zekeren dag kwam het ter sprake, <lat men zich in Spanje ten zeerste beleed igd acht, wanneer men een van zijn medemenschen /beest" noemt, terwijl men er ooik in Spanje zeer afkeerig van is, in tegenstelling met an dera volken, om dieren een menscheiijken naam te geven. Zoo kwamen zij op liet idee dat het onder de gegeven omstandigheden aanbeveling verdiende om al diegenen, die gedoemd waren om een naam te dragen van een dier, in een bood onder te brengen om elkaar voortaan trouw te be sebermen. Op de oprichtingsvergadering werd een lezing gehouden over het doel en de inrichting van dieze vereeniging en staande de vergadering werden er reeds 60 leden ingeschreven. Onder de familienamen van de club van de Ark van Noé treft men allerlei namen van dieren aan. Beer, Vos, Konijn, Wolf, Musth, Schaap, Leeuw, Kat, enz. Bij Noé m ach ten er maar twee van iedere soort in de Ark binnen gaan, maar hier is geen grens gesteld en zoo zijn er o.ra, zes broers lid van deze vereeniging, die alle zes naar den weinig vleiendeu naam van Stier luisteren. De '.eden van deze club gaan er gro/t op, dat zij met alle couventioneele begrippen en voor- oordeelen gebroken hebben. Zij vergaderen altijd op 'n Dinsdag die door het Spaansche volk als eein ongeluksdag be schouwd wordt. Het maandelijksohe feestmaal heeft altijd plaats in een restaurant dicht bij den dieren tuin, en bij bijzondere gelegenheden gaat de club met de muziek voorop een rondwandeling door den dierentuin maken waarbij ieder lid verplicht is om voor zijn naamgenoot onder de dieren een lekker hapje mee te nemen. Natuurlijk is dit in Amerika te vinden. Dat kan haast niet anders Wanneer U het juist adres wilt weten: ia de 42»:e straat te New V ork vindt U een skyscraper var 30 verdie pingen. Hier woont de Daily News. Oplaag: 1 millioen, 307 duizend exemplaren per dag. Misschien zijn er de laatste weken wel weer 'n paar duizend bijgekomen, doch deze kleine on nauwkeurigheid gelieve U bij voorbaat te ver ontschuldigen. De Daily News behoort tot de z.g. sensatie pers, die met reusachtige, schetterende „head lines, het dagelijJcsoh geestelijk voedsel vormt voor de massa, wier levensdoel zich slechts richt naar het éêne: geld verdienen en het op de prettigste wijze weer uitgeven. Een bepaalde politieke richting kennen deze bladen niet en een ethische verantwoording bezitten ze even min. Alles draalt om rijkdom, liefde, roman tiek, misdaad, tooneel en avonturen. Ze zijn zooals de schrijver Irving Cobb het s-cherp zegt, de krant voor menschen, die niet kunnen 'le zen. Maar ze zijn uitstekend gedrukt, goed georga niseerd en de lezer krijgt zijn volle gewicht in tachtig pagina's voor slechts 2 Amerik. centen (5 cent). De laatste triomf van dergelijke bladen nu is het paleis waar de Daily News zetelt. Bij het binnengaan, wordt het oog reeds Op^ bepaalde uren versorijnt een employé van de Daily News, die een resumé geeft van het laatste nieuws en op de kaart aanwijst, waar de gebeurtenissen hebben plaats gehad. En dat alles is opgebouwd uit misdaad, schan dalen, sensatie. Want als het om sensatie gaat, ontzien deze bladen niets of niemand. Ze zijn een bonte dooreenmengeling van liefdes- en moordgeschiedenissen, van vrouwen die door haar beroemde echtgenooten in den steek zijn gelaten of omgeikoerd. Bovendien is de weinige tekst in een zooda nig „slang geschreven, dat ze verstaanbaar is voor de onderste lagen der maatschappijderge lijke bladen voeten zich opvoeders van het volk en proclameeren dat dan ook als hun hoogste taak W. S. Charkow de hoofdstad van de „vrije'* Oekra'* nisch9 Sowjetrepubliek, verwachtte de pan"*" kondigde gastvoorstelüng van het circus Eft' sahenadjeff. Reuzenplaklcaten wekten in hooga mate do belangstelling der bevolking die veel op dit gebied gewend was; de directie b0, loofde buitengewone nooit vertoonde attraciri' Als voornaamste nummer van het program^'1 zouden er niet minder dan 40 leeuwen in vrÜs dressuur opgevoerd worden. Het oircus kwal» aan bouwde zijn tenten op en de Ka me rade'-1 kwamen ln eindelooze scharen samen stroomd. De gewone cirousmimmeTs waren n'0' beter of slechter dan gewoonlijkj alles wacbti0 met spanning op de 40 woestijnkoningen. Ein delijk: De luchtacrobaten trokken el nu zo" volgens het programma de dressuur komen. D* leeuwen verschenen echter niet. Een klein® pauze werd nu gehouden. Het publiek werd on rustig stampte met de voeten De kame raden (mannen en vrouwen) brulden ais wild geworden leeuwen Toen verscheen de directeur persoonlijk in de manége o.m de luidjes te k-aJ' meeren. Hij sprak er zijn spijt over uit, dut aangekondigde nuimmer niet door kon gaan. omdat de temmer plotseling zwaar ziek gewor den was. De teleurgestelde toescko uvers b®- gonnen te joelen en te fluiten. De directeur ver- I volgde: „Het is me toch nog gelukt, weliswaar op het laatste oogenWik, om er iets anders voof in de plaats 'te kunnen geven. U zult een zeker niet alledaagsohe sensatie beleven. E»n succes nummer eerste kwaliteit. Zouden sommige be- zoefleers, ondanks dit alles nog niet tevreden blij ken, dan ben i'k gaarne bereid hun het entree geld terug te geven. Luister, kameraden! Ouse geliefde en hooggewaardeerde G.P.U. richtte kortgeleden een eigen muziekkapel op. Zij za' thans een fameus concertstuk voorspeten. Ont vangt de muzikanten met applaus en luistert naar de klanken der muziek! En nog eens: Zou een van u onbevredigd heengaan, dan ka» Hij zijn geld gaarne terugkrijgen!" De kapel der geliefde en hooggewaardeerd® Tscheka kwam, werd met donderend applaus ontvangen en speelde deInternationale! De voorstelling was ten einde. De meuigte ver liet het circus; om zeer goeu te begrijpen rede nen waagde geen der kameraden het om zich ontevreden te toonen met bet „suocesjummer" van den sluwen directeur. Eenigen tijd later kreeg Pitschenadjeff ook van de justitie een bewijs dat men zijn handige manier van zaken doen erkende: Hij wend we gens misleiding van het publiek aangeklaagd en gearresteerd door de geliefde en hoog gewaardeerde G.p.U...die hem vermoedelijk den juisten fluittoon loeren zal... van een kogel. De beroemde danseres, Anna PawTowa, Het laatst ln verschillende bladen in het huiten- land, waar zij juist op tournée was, bekend maken, dat het haar helaas niet mogelijk was, alle brieven met wenschen en verzoeken, die z:j dagelijks bij honderden ontvangt, te lezen of te laten voorlezen. Evenmin heeft haar secretaris tijd genoeg om al deze brieven, dik wijls heel uitvoerige biografieën, te beantwoor den. Het millioenenvermogen van een groote bank zou nauwelijks genoeg zijn om ook°maar een deel van deze wenschen te vervullen. Het betreft meestal niet eens gevallen van dringen den nood want de werkelijk armen en nood lijdenden zijn doorgaans de bescheidensten maar veel meer vragen aangaande een oplei ding. Honderden moeders hebben dochters, die zich tot balletdanseres geroepen voelen, wlen echter het noodige geld daartoe ontbreekt. De grootste danseres van onzen tijd, wier edel moedigheid en weldadigheid ook wereld beroemd zijn, heeft echter reeds zoovele groote verplichtingen op zich genomen, dat zij werkelijk niet kan ingaan op wenschen, die niets met nood en niets met kunst to maken hebben, maar alleen een speculatie zijn op de goedheid van de groote weldoenster, zooals uit vele brieven blijkt. Hoe naïef en beneden allo critiek de vragen van sommige personen zijn, blijkt b.v. uit een schrijven van een 24-jarigen gezonden jonge man, die zelf schreef, dat hij een goede be trekking had, maar dat hij reeds lang een motorfiets wenschte te bezitten en hij hoopte* dat Pawlowa dezen wensch vervullen zou De tooverfee van den dans kan Jaarlijks honderdduizenden gelukkig maken, maar in het werkelijke teven kunnen slechts enkelen tot de uitverkorenen behooren. HXlWmiWI 4J'EN HANDEN.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6