m
cX7*
f
j
2
D£R ZOTHEID een politiek tooneelstuk
FICTIEF VERRAAD
DE CLUB DER ZONDER
LINGE ZIELEN
SUCCESNUMMER
WOENSDAG
JANUARI
«W*.
HET GROOTSTE KRANiENPALEIS
TER WERELD
DE CORRESPONDENTIE VAN EEN
DANSERES
tl ,m
I.
{»We>W"WWS
Er zijn menschen, die een Kaboutertje plaat
sen en dan de brieven moeten tellen, die ze
er op krijgen; er zijn geleerden, die met mil-
lioenen lichtjaren re
kenen en dan is er ten
slotte nog Maurice
Chevalier. Dat is het
toppunt in de climax
van maat, of als men
wil, van mateloosheid.
Voor den oorlog
wreef Maurice zich in
zijn handen, wanneer
hij in een Parijsch
café 20 francs in ont
vangst had te nemen
als honorarium voor
een avond optreden.
gjgjjuj" mmi Hij zong een paar
Hk liedjes, danste een
beetje lachte vroo-
asMMimiBiiii Terder wa3 hy a].
die honderden artis.
ten, die ternauwer
nood aan de kost ko-
FMjiy8^ men- 0f hiJ' nog lach-
te, 'oen de oorlog be-
s°n, is niet geboek
staafd. Wel weten we,
dat hij niet bij dé
pakken neerzat. Te-
Maurice Chevalier. n'!Lfk°men in een
Duitschgevangenkamp
amuseerde hij zich als
merkt Parijs was intusschen onbe
merkt gebleven. De beroemde Mistinguett had
tets b.jzonclers in Maurice gezien en^far be
7aS 2ij het' die door ^ar inter
nationalen invloed er in slaagde hem uit zijn
gevangenschap te verlossen. Met zulk
een pationes slaagde Maurice er al gauw in
te„maken en onafscheidelijk ge-
t„ eer francs. Buitensporig was het ech-
^A pr ,eraa niet' Voorlijke ^dame
A 00r' hij goede engagemen
ten kreeg, doch alweer verschilde hij weinig
Tan andere, nu geslaagde, artisten. Toen hij
een jaar of vier geleden in Engeland optrad,
hij publiek, dat den aanstekelijken lach
van den jongeman, die zonder een bijzondere
7 A6vben' .leuke liedjes eens
an dichterbij wilden bewonderen, doch daar
mee was het uit. Met dat alles zag hij echter
kans soms in een week een slordige vierdui
zend gulden in de wacht te steepen, maar, nu
3®*» zijn meer goede honoraria.
Het begon pas goed toen hij in Hollywood
■was aangeland. Het contract, dat hij daar af
sloot, was om van te watertanden. Het eerste
jaar zou hij H000 gulden per week krijgen, het
tweede de helft meer en het der jaar zelfs 12Ü00
per week. Toen kon hij zijn succes bijna niet
meer bijhouden. De film bleek de beste reclame
te zijn, alle Amerikaansohe dames waren „weg"
AAA™' In 83,11 Fraacisco kreeg hij eens
gulden per week van een comité, dat
een auto-tentoonstelling georganiseerd had.
Rn daas-voor had hij niets anders te doen, dan
een paar kleine liedjes te zingen. De tentoon
stelling werd een succes, de dames vochten
om een toegangsbewijs. In New-York „werkte"
hij twee weken, en daar verdiende hij netto
81.600!
De talkie zorgde ervoor, dat ook Europa de
passende belangstelling kreeg voor den man,
die slechts behoefde te glimlachen om een heel
hear dames van vreugde to doen bezwijmen.
En die dames zorgen er naar vormen weer voor,
dat de „zalige" Maurice niet van honger om
komt. Het grootst getal der schare gaat na
tuurlijk enkel naar de bioscoop, maar ook zij
201 Sen voor den held der Liefdesparade, want
zij geven het vrouwelijk publiek, dat over den
noodigen tijd en het onmisbare geld beschikt,
een plausibele reden om Maurice in persoon
te bewónderen, tegen fancy-prijzen natuurlijk.
Toen een maand of vier geleden bekend werd,
dat de onweerstaanbare in December in Lon
den zou optreden, kon zijn manager in Londen,
zijn vroegeren leerling en leermeester uit het
Dultscho gevangenkamp, vertellen, dat het
heete land al telefonisch plaats besproken had
voor den eersten avond. En in die twee weken
Tan December verdiende Maurice een slordige
vijftig mille.
Toch schijnt men deze fabelachtige sommetjes
niet te mogen beschouwen als een algemeen
bewijs van Engeland's min voor dezen muzen
zoon. De bladen meldden althans, dat men niet
overal te spreken was over het dubbelzinnige
In Chevalier's liedjes. De politie te Cardiff,
waar hij optreden zou, wilde dan ook eerst een
vertaling van het programma hebben. Maurice
weigerde: als de heeren geen Fransch verston,
den, konden ze zich ook onmogelijk ergeren
aan zijn liedjes. Hoe spitsvondig dit ook was,
da autoriteiten bleven koppig. En toen onze
held niet handelbaar bleek, werd de heete voor
stelling doodeenvoudig verboden. En daarom
zong Maurice Chevalier op tweeden Kerstdag
niet te Cardiff.
Nieuwjaarsdag zou liij in Leicester zingen.
Nadat de stampvolle zaal een heel uur gewacht
had, kwam de directie mededeeleu, dat Maurice
niet in het Engelsch wilde zingen, zooals de
politie wilde En dus werd er niet gezongen.
En de arme Engelschen, die voor hun tijdelijk
of geestelijk welzijn Maurice móéten hooren,
zullen naar Parijs moeten gaan, want in
Leicester komt hij wel niet meer terug.
L.
Het bericht, dat de vorst van Monaco, die
steft mef min meer gesl,anMa voet
staat met zjjne onderdanen, dezer dagen
een staatsgreep heeft uitgevoerd en de dicta
tuur afgekondigd, wekt de herinnering aan
dat Pin hï 7)°n*elStUk van Victorien Sardou,
sche Zee aan de M^«"and-
e Zee speek. Het stuk werd vele jaren -e-
voetHch?gtheI?f malen ln °nS Iand Toor *et
heet Rik? r °'a' d°°r de Harsen, en
RatL? Daar den "heId" dezer comedie.
DoUtieke T, TCeI- al veel,
,amWtle> raddraaier en volks
menner die met eenige oompères een re volu
me t€n €inde zich van de macht
7.,, ,te maken- He compères zijn van het-
elfde slag aJs hij. Gezamenlijk redigeeren zij-
een blad de „Carmagnole", waarin geregeld
tegen de regeering wordt tekeer gegaan. De
rukkerij en het redactiebureau zijn vlakbij
net paleis van den vorst gelegen, ln wiens
turn en op wiens terras vunzigheden worden
geworpen. Dat is óók een vorm van oppositie
voeren, heet het. En waarom er een revolutie
moet zijn "Wel, alle landen hebben hun revo
lutie gehad; Monaco moet er dus óók een
hebben, zegt een der bentgenooten tot den
vorst.
Rabaga^ met zijn kornuiten doen daarvoor
al hun best met opruiende artikelen en dito
redevoeringen. Er wordt ook een demonstratie
op touw gezet en een uur bepaald waarop het
spel beginnen zal. De vorst denkt er over, zijn
koffers te pakken, niet zoozeer uit vrees, dan
wel uit ergernis en omdat de heete toestand
hem verveelt. Zijn militaire omgeving daaren
tegen adviseert hem geweld te gebruiken en
de drukkerij, die tevens een brasserie is, met
den grond gelijk te maken. Maar een geslepen
Amerikaansche, die als gouvernante van 's prin
sen dochter komt fungeeren, geeft aan Zijn
Hoogheid den raad Rabagas tot gouverneur
van het vorstendom te verheffen. Na eenige
aarzeling gaat de vorst op dit denkbeeld in,
tot groote verbazing en ontsteltenis der hove
lingen. Al spoedig blijkt dan, wat de bedoeling
van dezen raad is geweest en welke er de ge
volgen van zijn. Eenmaal aan het bewind moet
Rabagas weinig meer van zijn vroegere vrien
den hebben. Een revolutie acht hij ook niet
meer noodig,__nu bij de hoogste macht in han
den heeft; hij buigt als een knipmes voor den
vorst, kleedt zich in hofcostume, neemt scherpe
maatregelen tegen de oproerlingen en
heeft in een ommezien al zijn invloed en po
pulariteit als volkstribuun verloren. Er doet
zich dan nog een reeks van verwikkelingen
voor, het stuk telt vijf bedrijven - maar
het einde is, dat de groote drijver en woel
water den aftocht moet blazen. En terwijl
sommigen nog twisten over de vraag, of „Leve
Rabagas dan wel „Weg met Rabagas 1" een
oproerige kreet is, constateert de vorst: Er is
geen sprake meer van Leve Rabagas of Weg
met Rabagas, het is alleen nog maar: „Bon-
soir, monsieur Rabagas 1"
En de van zijn kortstondige hoogte neerge-
tuimelde agitator gaat woedend heen, om "te
vertrekken naar het eenige land, waar men.
zooals hij zegt, lieden van zijn „trempe"
waardeert: Frankrijk
Het stuk werd meer dan zestig jaren ge
leden voor het eerst te Parijs opgevoerd, waar
het toen nogal rumoer verwekte, tumult in den
schouwburg en charges van politie en cavalerie
daarbuiten. Het is nu vrijwel uit den tijd, zoo
vel onder politiek, als onder litterair opzicht.
Maar dit neemt niet weg, dat het een aantal
geestige zetten, aardige dialogen en vermake
lijke scènes bevat, welke ook thans nog een
zekere actualiteit hebben behouden.
Sardou heeft vooral den demagoog willen
teekenen en daarin is hij, al legt hij het er
wel wat erg dik op, voor een goed deel ge
slaagd.
Rabagas en diens trawanten komen zooge
naamd op voor het volk en tegen de tyrannie,
terwijl zij enkel en alleen zich-zelf zoeken, hun
eigen belang, hun eigen eer, hun eigen positie,
en daarom ook onderling elkaar een beentje
trachten te lichten.
Zoo speelt zich een der koddigste tooneelen
af in het vierde bedriji. Rabagas spreekt met
zijn drie voornaamste medewerkers over de
verdeeling der macht, wanneer de vorst, dien
men ontvoeren wil, tot afstand zal zijn ge
dwongen. Hijzelf, Rabagas, wil dictator wor
den, waarop de anderen teder voor zich een
ministerschap verlangen. Neen, zegt Rabagas,
ik wil geen ministers in mijn republiek Zij-
mogen slechts „préposé's" zijn of „détaehé's".
Maar als hij zich verwijderd heeft, geven de
drio vrienden hem een veelbeteekenend gebaar
achterna en zeggen onder elkaar: „Wij zulten
hem met zijn dictatuur wij vormen een trium
viraat En als er dan weer een weg gaat
fluisteren de beide anderen eikander haastig
en met een handdruk toe: „Twee consuls
Waarop de laatste, alleen overgebleven, bij
zichzelven mompelt: „Of één! Eén consul!"
Dergelijke Strebers zijn ook nog van dezen
tijd. Zij zijn van alle tijden. De personen en
omstandigheden kunnen verschillen, het wezen
blijft. Carrière maken is het éénige doel. waar
bij geen middelen worden ontzien, geen scru
pules gekend. En onder dit opzicht vertegen
woordigt Sardou's „Rabagas" een type, dat
wel nimmer zal uitsterven. Waarmee ik niet
wil zeggen, dat de werkelijke toestanden van
het hedendaagsche Monaco eenige overeen
komst vertonnen met de denkbeeldige van
Sardou's tconeelspel, of dat de toen gefanta
seerde personen zouden lijken op de levenden
van vandaag.
GRIJNZENDE, LACHENDE, MEEWARIGE, ONNOOZELE EN ALWETENDE
gezichten hangen te wachten op het feest van Carnaval
Grieksch vuur
Gelezen in ,,de Maasbode":
>.De doorgebroken damwand tusschen de Bin
nen. en Visschershaven te Scheveningen zal
door duikers van P. de Wit's Bergingsmaat-
scbappij onder icater worden afgebrand."
Q—
In onze XXste eeuw
Gelezen ln „de Zaanstreek":
„R.K. Boek- en ReligicusenhundeV'
I.s 't geen tijd dat er paal en perk gesteld
jrordt aan dezen slavenhandel?
B.
^zt de volkstelling
Een boertje was vastgeloopen in het vragen-
labyrinth van de volksteilingkaarten en zocht
voorlichting bij een beter bestudeerd man.
Enkele vragen had hij al reeds ingevuld:
„Gehuwd?" Ja.
„Geslacht?" een varkentje.
Een ander boertje had bij de vraag „Ge
slacht?" ingevuld: „verleden jaar wel, dit jaar
niet."
Een paar maanden geleden kwam de mede-
deeling van notaris van den Berg, dat het ver
mogen, dat wijlen de heer Jan Smit mij nage
laten had, na aftrek van de successierechten,
bedroeg de som van tweehonderd tienduizend
en achtenzeventig gulden. Ja, ik wist dat Smit
rijk was, ongetrouwd bovendien, maar dat had
ik heelemaal niet verwacht; een erfenis van
hem! En, iedere andere erfenis zou me niet
zoo van mijn stuk hebben gebracht als die twee
ton van Smit. Ik ben er weg van, heelemaal
In de war.
Eigenlijk zit dat zoo in elkaar. Smit kende
ik al een jaar of tien. Voor het eerst ontmoet
te ik hem, toen ik als jongmaatje mijn intrede
deed in de redaotie-bureaux van de, nu ja, het
doet er niet toe welke krant. Hij was er al een
paar jaar, voor ik er kwam. Hoewel hij offi-
cteel Jan Smit heette, werd hij nooit anders
dan het Raadseltje genoemd. Er was reden
voor, dat lange woord telkens weer te zeggen
m plaats van het korte Smit. Want niemand
wist iets bijzonders van hem, en het eenige,
wat bekend was, (dat bij namelijk een onooge-
lijk, klein ventje was) werd uitgedrukt in dat
minachtende „tje".
Smit interesseerde zich voor mij. Hij hielp
me, teerde me de methodes om addertjes onder
het journalistieke gras te ontdekken, vermink
te telegrammen leesbaar te maken, onmogelijke
berichten tot waarheidsproporties terug te
brengen, kortom, al die groote en kleine din
gen, die een aankomend journalist dient te
leeren. Of hij een goeden leerling aan mij bad,
kan ik, uithoofde van mijn bescheidenheid,
moeilijk verklaren: wel kan ik vertellen, dat
ik hem telkens lastig viel met de vraag, hoe ik
mijn dankbaarheid kon toonen. Voor dergelijke
demonstraties gaf hij me echter geen kans,
altijd zei hij me weer: „Jongeman, als ik je
noodig heb, zal ik je wel roepen", en daar bleef
het bij. Zelf kon ik niets ontdekken, waarmee
Ik hem een plezier deed, hij had nooit iemand
of iets noodig, was nooit ziek, ging nooit uit,
enfin, het was onmogelijk.
Het eenige, dat hij me veroorloofde, was hem
eens op te komen zoeken, maar vooral niet te
vaak. Ik deed het graag, want op zijn dor hokje,
zijn ..zit-slaapkamer met volledig pension"!
kwam hij los uit zijn bureau-gereserveerdheid.
Dan praatte hij over alles wat hem lief was of
hinderde, maar nooit over zijn verleden of toe
komst. Nu ja, toekomst bad hij ook niet, al was
hij dan een knappe kop, tenminste in mijn
oogen. Want hij had een bijzondere belangstel
ling voor technische kwesties, wist er ook veel
van, was een echte liefhebberij-technicus. Een
heete wand van zijn kamer was ingenomen
door een lange kastenrij. Daar bewaarde hij
zijn schatten: een dynamo, flesschen met zu
ren en zouten, allerlei onbegrijpelijke macht
netjes en natuurlijk een heele verzameling
boeken.
Smit zijn vacantie was om, den laatsten dag
kieeg ik een briefkaart van hem: „Jongeman,
wil jij mijn dienst morgen waarnemen, de
hoofdredactie vindt het goed'. Ik nam den
dienst van het Raadseltje waar, me,t mijn eigen
werk was het een hééle dag.
Hé, is het Raadseltje d'er niet?
Nee, die schreef me uit den Haag
Uit Den Haag, en anders zit hij in de co
cauties altijd hier
Enfin, den volgenden dag was hij weer pre
sent, antwoordde alleen, „Zaken, hé", oo
nieuwsgierige vragen en werkte als altijd. Niets
bijzonders, totdat, drie dagen later, bij ver
scheen met een nieuw pak, eerste klas werk.
Dat was vreemder, nieuwe pakken had hij
nooit veel, en dan droeg hij ze n<Jg niet onder
hét werk. Veel-tijd tot denken liet hij me overi
gens niet: ik werd geinvifeerd na afloop van
het werk hem even te helpen. Ik ging natuur
lijk, was eigenlijk ootk wel nieuwsgierig.
Het Raadseltje deed gek. Bulten nam hij een
taxi, (anders liep hij altijd de vijf minuten naar
zijn kamer). Vlug vertelde hij mij, wat hij van
mij wilde: op de pakjes passen, die hij in de
taxi brengen zou. Hij ging de trap op, kwam
gauw terug, met een stuk of twaalf nette pak
jes, alten even groot, een klein boek bijna. Dan
weer naar boven. Nieuwsgierig bekijk ik er een,
zie een scheuT in het grijze pakpapier. Voor
zichtig schuif ik het papier iets op zij, ineens
scheurt het verder en ik zie een pak baukm-
picr, aUemaal honderdcloilarbiijetten. Bang be
trapt te worden schuif ik alles netjes dicht,
trek het touwtje er over, gelukkig net op tijd.
Smit komt weer met een stapel, ziet niets.
..Bijna klaar, hoor".
Na de derde zending gingen we naar de Va-
derlandsche Bank.
„Hou ze in de gaten, terwijl ik alvast een
deel naar de safe breng".
In drie tochten was de geheimzinnige lading
verdwenen. Het Raad.eltje. kwam opgelucht
weer in de taxi, reed me naar huls, bedankte
me heel erg en eclipseerde. Den volgenden dag
kreeg ik een kistje sigaren, die ik minstens op
een kwartje taxeerde. Bedanken liet hij zich
niet, o nee, ik had hem een grooten dienst
bewezen, hij had niet graag wat verloren van
die pakjes, enzoovoort, enzoovoort. „Laten we
er maar nie>t meer over praten, hé?"
En toen begon het. Het Raadséltje liep, wan-
neer de koersen binnenkwamen, dadelijk even
bij „financiën" aan om ze in te zien. Groote
verwondering, vooral toen dat een paar keer
gebeurd was! Ik wilde natuurlijk niets verklap
pen, maar vond het toch fijn even te lanceeren
„Let eens op, waar hij naar kijkt". Vierdagen
later \vi3ten ze het, de dollars hadden zijn be-
langstelliag! Toen begreep ik het, hij wilde
wachten, tot de koers het hoogst was, om zijn
pakketten te wisselen. Natuurlijk een erfenis
van een Amerikaansch familielid. Ik voelde
ihe gewichtig: ik immers wist alleen het ge-
i'eim van den nu veelbesproken Smit. Maar ik
hield me aan mijn plicht tegenover het Raad
seltje: niemand zei ik iets, al moest ik telkens
me inhouden om mijn superioriteit inzake Smit
tegenover anderen niet te toonen. Totdat mijn
zondenval kwam: in het diepste geheim, dat
spreekt vanzelf, vertelde Ik het aan Slotema-
ker van „Handel". Die vond het merkwaardig,
zei niet veel. Maar der. dag daarop begreep ik,
dat geheimen het best onbesproken blijven:
de Lange, die tegenover me zat, wist me te ver
tellen, dat het Raadseltje wel niet lang blijven
zou, hij had een fortuin geërfd van een Ameri
kaansch familielid en zou dus wel gaan rente
nieren. Maarhet Raadseltje bleef. Nog
drie jaar lang was hij een levend verwijt voor
me, al zeK'hij nooit iets er over, dat ik zijn
geheim verraden had. Hij was als altijd, stii
werkte hij, hij bleef eenzaam en gesloten. Al
leen was hij verhuisd, had nu een paar goede
kamers, was altijd keurig gekleed, rookte goede
sigaren en verder niet3. Als hij eens bij de
heeren van financiën kwam, kreeg hij altijd een
goeie tip. Niet waar, je kon nooit weten, waar
het goed voor was, zoo'n rijken zonderling te
vrind te houden
In 1922 verdween hij, hij ging nu werkelijk
rentenieren. Och, we spraken nog wel eens
over hem, maar er is zooveel. We wisten al
leen, dat hij reisde. En in het diepst v-an mijn
hart bleef ik me schuldig voelen wegens mijn
verraad.
Nu zit ik er mee. Ik kreeg een bericht dat hij
dood was, uit Rome. Daarna een bericht, dat.
ik zijn erfgenaam was. Dan veel officieele pa
pieren, verklaringen, formaliteiten en nu ten
slotte dien brief. Is dat nu waar, is dat nu wér
kelijk zoo, heeft-ie werkelijk gelijk?
Jongeman, schrijft hij, dit epistel lees je, als
je al lang weet, hoeveel je van me krijgt. Wat
je krijgt, heb je verdiend. Zelf verdiend. Kijk
eens, toen je voor een jaar of wat me hielp dat
bankpapier naar mijn safe brengen, heb jij me
geholpen aan mijn vrijheid. Ik wou weg, de
wereld zien, maar was arm. Ik troostte me met
denken en knutselen. Totdat ik het heete ge
val dóórhad: het geld, dat ik niet had, om te
reizen, bestond niet. Geld is een fictie: als jij
iemand kunt wijsmaken, dat een kist met stee-
nen geld is, ben je rijk. En toen ben ik begon
nen, in mijn vacantie, Amerikaansch geld na
te maken, gewoon vatech geld te maken. Dat is
zoo lastig niet. Ik wist natuurlijk, dat jij zou
kijken, wat er in zat, en ook, dat je het niet
voor je kon houden. En toen ik rijk heette, kon
ik nog rijker worden: de niet bestaande dol
lars maakten Hollandsche guldens. Als de men-
schen maar eenmaal denken dat je rijk bent,
dan geven ze je gelegenheden genoeg om het
te worden. De finanoieele redactie heeft er ook
het hare toe hijgedragen, geef daarom de hee
ren ieder een goed kistje sigaren. Maar wat
mijn bezit waard is, dat is enkel voor jou, zoo
mogelijk ter vergoeding van de schaamte over
je verraad aan je vriend.
Ruim twee ton. Is dat nu waar, is dat soms
niet waar? Mijn hoofd loopt om. Smit was zoo
s-. m niet. Heeft bij dan geJijk
De meeet merkwaardige en zonder,inge ver-
eeniging van Spanje is gevestigd te Barcelona.
Het is de club van de Ark van Noé. Iedereen is
als Hd van deze vereeniging welkom, wanneer
hij maar een famillenaaim draagt die tevens de
naam van een vogel of van een ander dier is.
Twee vrienden hebben deze club gesticht,
waarvan de een een bekend kunstcriticus is,
Clervo (Hert) genaamd, terwijl de ander als
schrijver van toineelstukken een zekere ver
maardheid genist, n.l. Rusinol (nachtegaal).
Op zekeren dag kwam het ter sprake, <lat
men zich in Spanje ten zeerste beleed igd acht,
wanneer men een van zijn medemenschen
/beest" noemt, terwijl men er ooik in Spanje
zeer afkeerig van is, in tegenstelling met an
dera volken, om dieren een menscheiijken naam
te geven.
Zoo kwamen zij op liet idee dat het onder de
gegeven omstandigheden aanbeveling verdiende
om al diegenen, die gedoemd waren om een
naam te dragen van een dier, in een bood onder
te brengen om elkaar voortaan trouw te be
sebermen.
Op de oprichtingsvergadering werd een lezing
gehouden over het doel en de inrichting van
dieze vereeniging en staande de vergadering
werden er reeds 60 leden ingeschreven.
Onder de familienamen van de club van de
Ark van Noé treft men allerlei namen van
dieren aan. Beer, Vos, Konijn, Wolf, Musth,
Schaap, Leeuw, Kat, enz. Bij Noé m ach ten er
maar twee van iedere soort in de Ark binnen
gaan, maar hier is geen grens gesteld en zoo
zijn er o.ra, zes broers lid van deze vereeniging,
die alle zes naar den weinig vleiendeu naam
van Stier luisteren.
De '.eden van deze club gaan er gro/t op, dat
zij met alle couventioneele begrippen en voor-
oordeelen gebroken hebben.
Zij vergaderen altijd op 'n Dinsdag die door
het Spaansche volk als eein ongeluksdag be
schouwd wordt.
Het maandelijksohe feestmaal heeft altijd
plaats in een restaurant dicht bij den dieren
tuin, en bij bijzondere gelegenheden gaat de
club met de muziek voorop een rondwandeling
door den dierentuin maken waarbij ieder lid
verplicht is om voor zijn naamgenoot onder
de dieren een lekker hapje mee te nemen.
Natuurlijk is dit in Amerika te vinden. Dat
kan haast niet anders Wanneer U het juist
adres wilt weten: ia de 42»:e straat te New
V ork vindt U een skyscraper var 30 verdie
pingen. Hier woont de Daily News. Oplaag:
1 millioen, 307 duizend exemplaren per dag.
Misschien zijn er de laatste weken wel weer 'n
paar duizend bijgekomen, doch deze kleine on
nauwkeurigheid gelieve U bij voorbaat te ver
ontschuldigen.
De Daily News behoort tot de z.g. sensatie
pers, die met reusachtige, schetterende „head
lines, het dagelijJcsoh geestelijk voedsel vormt
voor de massa, wier levensdoel zich slechts
richt naar het éêne: geld verdienen en het op
de prettigste wijze weer uitgeven. Een bepaalde
politieke richting kennen deze bladen niet en
een ethische verantwoording bezitten ze even
min. Alles draalt om rijkdom, liefde, roman
tiek, misdaad, tooneel en avonturen. Ze zijn
zooals de schrijver Irving Cobb het s-cherp zegt,
de krant voor menschen, die niet kunnen 'le
zen.
Maar ze zijn uitstekend gedrukt, goed georga
niseerd en de lezer krijgt zijn volle gewicht in
tachtig pagina's voor slechts 2 Amerik. centen
(5 cent).
De laatste triomf van dergelijke bladen nu
is het paleis waar de Daily News zetelt.
Bij het binnengaan, wordt het oog reeds
Op^ bepaalde uren versorijnt een employé
van de Daily News, die een resumé geeft van
het laatste nieuws en op de kaart aanwijst,
waar de gebeurtenissen hebben plaats gehad.
En dat alles is opgebouwd uit misdaad, schan
dalen, sensatie. Want als het om sensatie gaat,
ontzien deze bladen niets of niemand. Ze zijn
een bonte dooreenmengeling van liefdes- en
moordgeschiedenissen, van vrouwen die door
haar beroemde echtgenooten in den steek zijn
gelaten of omgeikoerd.
Bovendien is de weinige tekst in een zooda
nig „slang geschreven, dat ze verstaanbaar is
voor de onderste lagen der maatschappijderge
lijke bladen voeten zich opvoeders van het volk
en proclameeren dat dan ook als hun hoogste
taak
W. S.
Charkow de hoofdstad van de „vrije'* Oekra'*
nisch9 Sowjetrepubliek, verwachtte de pan"*"
kondigde gastvoorstelüng van het circus Eft'
sahenadjeff. Reuzenplaklcaten wekten in hooga
mate do belangstelling der bevolking die
veel op dit gebied gewend was; de directie b0,
loofde buitengewone nooit vertoonde attraciri'
Als voornaamste nummer van het program^'1
zouden er niet minder dan 40 leeuwen in vrÜs
dressuur opgevoerd worden. Het oircus kwal»
aan bouwde zijn tenten op en de Ka me rade'-1
kwamen ln eindelooze scharen samen
stroomd. De gewone cirousmimmeTs waren n'0'
beter of slechter dan gewoonlijkj alles wacbti0
met spanning op de 40 woestijnkoningen. Ein
delijk: De luchtacrobaten trokken el nu zo"
volgens het programma de dressuur komen. D*
leeuwen verschenen echter niet. Een klein®
pauze werd nu gehouden. Het publiek werd on
rustig stampte met de voeten De kame
raden (mannen en vrouwen) brulden ais wild
geworden leeuwen Toen verscheen de directeur
persoonlijk in de manége o.m de luidjes te k-aJ'
meeren. Hij sprak er zijn spijt over uit, dut
aangekondigde nuimmer niet door kon gaan.
omdat de temmer plotseling zwaar ziek gewor
den was. De teleurgestelde toescko uvers b®-
gonnen te joelen en te fluiten. De directeur ver-
I volgde: „Het is me toch nog gelukt, weliswaar
op het laatste oogenWik, om er iets anders voof
in de plaats 'te kunnen geven. U zult een zeker
niet alledaagsohe sensatie beleven. E»n succes
nummer eerste kwaliteit. Zouden sommige be-
zoefleers, ondanks dit alles nog niet tevreden blij
ken, dan ben i'k gaarne bereid hun het entree
geld terug te geven. Luister, kameraden! Ouse
geliefde en hooggewaardeerde G.P.U. richtte
kortgeleden een eigen muziekkapel op. Zij za'
thans een fameus concertstuk voorspeten. Ont
vangt de muzikanten met applaus en luistert
naar de klanken der muziek! En nog eens:
Zou een van u onbevredigd heengaan, dan ka»
Hij zijn geld gaarne terugkrijgen!"
De kapel der geliefde en hooggewaardeerd®
Tscheka kwam, werd met donderend applaus
ontvangen en speelde deInternationale!
De voorstelling was ten einde. De meuigte ver
liet het circus; om zeer goeu te begrijpen rede
nen waagde geen der kameraden het om zich
ontevreden te toonen met bet „suocesjummer"
van den sluwen directeur.
Eenigen tijd later kreeg Pitschenadjeff ook
van de justitie een bewijs dat men zijn handige
manier van zaken doen erkende: Hij wend we
gens misleiding van het publiek aangeklaagd
en gearresteerd door de geliefde en hoog
gewaardeerde G.p.U...die hem vermoedelijk
den juisten fluittoon loeren zal... van een
kogel.
De beroemde danseres, Anna PawTowa, Het
laatst ln verschillende bladen in het huiten-
land, waar zij juist op tournée was, bekend
maken, dat het haar helaas niet mogelijk was,
alle brieven met wenschen en verzoeken, die
z:j dagelijks bij honderden ontvangt, te lezen
of te laten voorlezen. Evenmin heeft haar
secretaris tijd genoeg om al deze brieven, dik
wijls heel uitvoerige biografieën, te beantwoor
den. Het millioenenvermogen van een groote
bank zou nauwelijks genoeg zijn om ook°maar
een deel van deze wenschen te vervullen. Het
betreft meestal niet eens gevallen van dringen
den nood want de werkelijk armen en nood
lijdenden zijn doorgaans de bescheidensten
maar veel meer vragen aangaande een oplei
ding. Honderden moeders hebben dochters, die
zich tot balletdanseres geroepen voelen, wlen
echter het noodige geld daartoe ontbreekt. De
grootste danseres van onzen tijd, wier edel
moedigheid en weldadigheid ook wereld
beroemd zijn, heeft echter reeds zoovele
groote verplichtingen op zich genomen, dat
zij werkelijk niet kan ingaan op wenschen,
die niets met nood en niets met kunst to
maken hebben, maar alleen een speculatie zijn
op de goedheid van de groote weldoenster,
zooals uit vele brieven blijkt.
Hoe naïef en beneden allo critiek de vragen
van sommige personen zijn, blijkt b.v. uit een
schrijven van een 24-jarigen gezonden jonge
man, die zelf schreef, dat hij een goede be
trekking had, maar dat hij reeds lang een
motorfiets wenschte te bezitten en hij hoopte*
dat Pawlowa dezen wensch vervullen zou
De tooverfee van den dans kan Jaarlijks
honderdduizenden gelukkig maken, maar in
het werkelijke teven kunnen slechts enkelen
tot de uitverkorenen behooren.
HXlWmiWI 4J'EN HANDEN.