XP
SI
n
H
<i>]j
0
3
'c
3
3
m
s
I
GROOTE DADEN EN GROOTE
PERSONEN.
«zsjabh
n
A
'C
J
J
3
jöNDERDAG FEBRUARI 1931
ALLEN EVEN GOED
OPLETTEN
i
E NATUUR
DIE REfiEN' 1
MEESTERS
y?
.Kerfeschmitt"
'N MOP VAN RUBINSTEIN.
OPLOSSING RAADSELS.
ONS NIEUWE LETTERs
RAADSEL.
In te vullen:
I
Oplossing vorig letterraadsel.
Oplossing van den vorigen
rebus.
NAAI HET DAK DER WEMEED
Het scihot naar den top.
N°lte
ANTON RUBINSTEIN EN
ZIJN KOETSIER.
WIE HELPT
H I K.
Van dure wormen.
-
Jt
EVEN NADENKEN.
ONZE AARDRIJKSKUN'
DIGE SERIE.
Wat is dit
19
ONZE NIEUWE
LEGPUZZLE.
V
Oplossing vorige-
huWi
Waar gaan we nou mee beginnen, met
Duitsoh Of is bet Latijn Dit laatste zou da
teekenaar wel eens wat mogen opdoffen want
in het kruiswoord-raadsel der 13e prijsvraag
beeft hij in 'n eigenlijk Latijnsoh woord één
medeklinker te weinig ruimte uitgespaard 'u
M, waarvoor ik «,1 op m'n mede-schuldig hoofd
genoeg heb gehad Bij dezen herstel ik 't
onrecht, hetgeen niet meer dan Christenplicht
ia en lk hoop, dat het na deze publicatie
zal gaan stort-brieven en dat allen meedoen,
die door die nare M., tot nog toe werden ver
hinderd
Intussohen laten we het Duitsoh en het
Latijn verder zwemmen, alléén vertalen we
„Kerbschnitt'' nog met: houtsnijkunst
'n Vermaard Duitsoher noemde het beoefe
nen dezer kunst: sterken van de wilskracht,
van de volharding, van de karaktervastheid.
Nou heb ik heel wat jongens in m'n leven
les gegeven, die dan toch 'n mirakel mooi
lijstje konden snijden, recht diep, niks
beverig maar waarvan toch geen spaan is
terecht gekomen! De Duitsohers zijn nu een
maal wat overdreven in al hun doen en laten,
ons vinden ze véél te nuchter Zoo heeft die
beroemdheid natuurlijk ook weer te veel hooi
op z'n stemvork genomen, voor hij zich tot
deze knallende uitspraak de schouders hoog
trok, maar waar is dat u nog nooit 'n jongen
heb ontmoet of meisje die zich bij hout
snijden verveeldeAltoos vlogen ze d'r op
af als thans 'n mees op 'n rijtje pinda's
zeenootje noemen ze die hier of de bos
op de haverkist! Er is dus voor jullie niks
op tegen om hiermede óók eens kennis te
maken; zelfs kreeg 'k van 'n meisje-kennisje
al 'n soort vragenlijst thuis gestuurd hoe ze
d'r allemaal mee aan moest, want die voort
varende jong lame was <xp onze plannen al
vooruit geloopen, nietwaar H.
O.
m
m
mm
mmm
mm
mm
m*m
■1
X
t Komt allereerst aan op nauwkeurigheid,
■want t is 'n héél secuur werkje. Het klein
ste foutje loopt dadelijk in de gaten en
daarom blijven we van de groote werkstuk
ken maar liever af voorloopig. Eerst werken
we de oefenplankjes dooT. Behalve de oefen
plankjes die in den winkel te krijgen zijn, en
waar de modellen al kant en klaar op staan,
neem je nog wat plankjes, zet er zelf een
teekening op en je snijdt maar net zoo lang,
tot het snijden gesneden koek voor je wordt.
"We hebben dus noodig: oefenplankjes 'n
houten ij mes en 'n aanzetsteentje hi Scherp
mes is 't halve werk, al heeft 'n slecht werk
man altijd wat op z'n gereedschap aan te
merken, zooals de Engelsehen beweren In
de papieren loopt t niet, voor 'n paar kwar
tjes krijg je ai heel wat.
Later komt: hout. In soorten, al is adle
hout geen timmerhout. Satijanotenhout is
goed, zacht en beeldig van tint. Liindenhout
en wit populierenhout doen het ook, wit
a/bom is 'n tikje onhandelbaarder. Veel later
bomt pas eiken. Theebladen, krantenhangers,
pijpenrekjee maken we daar liever niet van,
dat vlot beter met satijnnoten.
Nu iets over het snijden zelf.
Let steeds scherp op, of je met de nerf
van het hout meeenijdit, wanneer je het mes
schuin over de nerven beweegt. Alleen dan
krijg je 'n gladde kerf, daar de scheurtjes,
vóór het mes uitloopende, in de kleine stuk
jes afval zitten en niet in het achterblijvende
hout van je werkstukje. Als je dwars over
de nerf of Juist in de richting der nerf moet
snijden, kun je naar je toe of van je af snij
den, al naar je wilt. Snijd je evenwijdig met
de nerven, dan geef je één vóórsnede en daar
na snijd je op diepte. Snijd je naar je toe,
dan kun je het mes het best hanteeren met
vier vingers en je steunt op je duim. Snijd
je van je af, dan plaats je één vinger van de
linkerhand op den rug van het mes, evenals
je bij het kerven doet.
Heb je 'n stukje notenhout bij de hand
Keurig Teeken er dan op één c.M. van den
land hokjes op van 1 c.M.2, over 't heele
plankje heen. Klaar Neem de breedte-zijde
van het plankje voor je en teeken in de eer
ste rij hokjes de diagonalen, alles met behulp
van 'n linaal. Kijk nu naar fig. II.
We gaan driehoek abc eruit wippen. Steek
de punt vu-n het mes rechtstandig in b en
druk het ïcherp van het mesje over de lijn
a b in het hout. De inkerving is bij b het
diepst en bij a nuL Van b tot a wordt de
inkerving dus steeds minder diep. Hetzelfde
speelt zich af langs b c. Nu volgt het het uit
snijden. Neem het mesje in bijna liggende
houding. In a raak je even het hout en onder
geleidelijk, doch krachtig drukken snijd je
zóó, dat de punt van het mesje de lijn a b
volgt, tegelijkertijd het scherp van het mes
langs a c en juist onder de geheele lijn b c
ligt, wanneer de punt b heeft bereikt. Het
driehoekje abc ligt nu geheel los. Van ons
oefenplankje snijden we eerst de breedte
zijden, dan de lengtezijden en op 't laatst de
vier driehoekjes in de hoeken der omranding.
De beroemde pianist en toondichter Anton
Rubinstein (-f 1894), door den Czaar van Rus
land in den adelstand verheven, gaf te Wee-
nen een concert ten huize van vorstin ven
Mettarnieh.
Na afloop riep de portier van het paleis de
wagens der hooge gasten aan:
„De équipage van Zijn Excellentie graaf
Esterhazy vóór rijden!"
„De équipage van Zijne Excellentie Vorst
Kolowrat!
Daar verscheen Rubinsteih in de voorhal.
,,'n Bakkie voor 'n pianist!" riep de por
tier.
I. Op de kaart!
II. De molenaar.
III. De echo.
IV. Dirk. Henri. Arie. Pier.
Pierre. Rens.
Het geheel stelt voor naam- en voornaam
van 'n zeer beroemd Italiaansch schilder, dus:
van I2.
X 1
3 X 4
5 x 6
7 x 8
9 x 10
11 x 12
13 x 14
15..x>....--16
1'.*.... X^ 18
19X20
21 x 22
23 x 24
25 x 2G
27 x - 28
X 2
34: onzijdig lidwoord.
56: zeer bekend dorp in Utrecht.
78: bezempje.
910: voorvechters onder de straatjongens.
1112: onmisbaar hij stookplaatsen.
1314: tegenw. deelwoord van 'n vreemd
werkwoord voor beweren, staande
houden.
1516: 'n comité, dat toezicht houdt op de
scholen.
1718: tegenw. deelw. van 'n vreemd werkw.
voor: gevolg trekken.
1920: de man, die beslag legt!
2122: zulke steeneu barsten niet in de hitte.
2324: de Zangberg der Ouden.
2526: Rivier in Drente en Groningen.
2728: verkorting voor: ten honderd.
2: één, als Romeinsch getalmerk.
1— 2
Karei de Stoute.
3— 4
var
5— 6
horst.
7— 8
hemelen.
9—10
stellages.
11—12
schildwacht.
13—14
Kleingeestige.
15—16
struisvogel.
17—18
trampelen.
19—20
strophe.
21—22
stulp.
23—24
sta.
2
e.
Het koninkrijk Gods is niet gelegen in woor
den, maar in kracht.
(Slot.)
De aanslag op den kruin van de Moeder-
Godin-der-Sneeuwtoppen werd vastgesteld voor
het jaar 1924.
'n Tiental Europeanen, 'n honderd Mongolen
als koks, dragers en arbeiders, stonden toen ge
reed om het geheim te schenden van Mount
Everest, den nooit-overwonnene.
In ongenaakbare hoogheid schouwde de witte
stilte, neer op de menschen-mieren aan haar
voeten. Soms versluierde zij zich het gelaat
met dichte voiles van wolken, dan weer blonk
zij, blank als pas gewasschen wol, in de felle
stralen der zomerzon.
De drie schildwachten van den vertoornden
bergtop betrokken hun posten koude, wind
en sneeuw.
De expeditie verliet Darjeeling, het beroem
de sanatorium, ten Noorden van Calcutta. Elf
dagen later werd de leider, generaal C. Bruce
door hevige aanvallen van koorts buiten ge
vecht gesteld, en naar gezonder oorden terug
geleid. Algemeen werd aangenomen, dat dit
'n verlies van duizend Meter op den berg was.
Luitenant kolonel G. F. Norton werd zijn op
volger.
Den 29sten April was de eigenlijke tocht
door Tibet ten einde De inboorlingen, daar
toe aangezet door hun koning, den Dalai Lama,
hadden de vreemden bijna overal goed ont
haald het had hun niet ontbroken aan maca
roni, schapenvleesch en thee, de laatste ge
kruid met zout en boter, en 'n soort bier. Aan
den voet van den vreeselijken Rongkub-glet-
scher werd 'n basis-kamp opgerichtde hoogte
daarvan was 5600 M. Van hieruit zouden nog
zes andere kampementen worden gebouwd
het kampement VI zou de springplank zijn
voor den sprong naar den top. Ieder kampe
ment 'n sport hooger naar het begeerde doel,
waarbij gebruik gemaakt werd van veel, dat
reeds in 1922 door 'n vroegere Engelsche ex
peditie was tot stand gebracht.
De eerste twee pleisterplaatsen kwamen zon
der veel avontuur in orde. De dragers brachten
naar kamp II alle benoodigdheden voor de
overige kampen ook den 3den Mei vertrok
M. G. Leigh Mallory aan het hoofd van een af-
deeling om station III te bouwen, aan den voet
der Chang La. Nauwelijks bad de dappere troep
zich op weg begeven, of de Mount Everest ont
ketende zijn verdediging. De wind stak met
verdubbelde kracht op 'n sneeuwjacht ver
duisterde het zichtde thermometer daalde
dertig graden onder nul. Amper kon kamp III
worden geïnstalleerd K.M. hooger-op lie
ten de dragers hun vracht in den steek en
zochten ijlings een onderkomen. Er bleef niets
anders over, dan naar station II terug te kee-
ren. Nog ééns werd getracht no. Ill te berei
ken en het gelukte óók, maar deze tocht had de
deelnemers zoo gehavend, dat een algemeenen
terugtocht naar het basiskamp werd bevolen,
om daar wat op rust te komen. Dit vond plaats
op 11 Mei. „De eerste poging vindt ons teleur
gesteld, maar verre van overwonnen meldde
de leider van de Engelsche courant „The Times".
ivKhartiphu
Mount Evorest en omgeving.
'n Week later ging men opnieuw aan 't werk.
Doel het bevestigen van een levensmidde
len-depót op de Chang-La. Zonder deze tusschen-
sporten viel aan bestijging van den top niet te
denken men stapt nu eenmaal niet ineens op
'n zolder. 19 Mei was deze opgave volbracht.
Daarna begonnen vier bergbeklimmers een pad
uit te hakken op den sneeuwrug naar de Chang
La. Langs de diepste afgronden moesten
koorden worden aangebracht. Dit werk vlotte
rap reeds een dag later konden twaalf man
levensmiddelen op den kruin van dezen berg
deponeeren.
Wij zouden nog meer kunnen vertellen van
de verschrikkelijke ruoeilijkhele.dié de ex
peditie ook op deze hoogte teisterden, hoe
zwéér 'n hier lichte arbeid, als het vastsnoeren
van 'n veter, het openknippen van 'n conser
venblik, het zich toedekken voor den nacht,
déér wel is, maar 'k wil 't liever over het
einde van de expeditie hebben.
De hoogte van 8000 M. en de dunne, koude,
droge lucht, die keelpijn en heeschheid of ver
lies van stem veroorzaakt, kan slechts „ge
nomen" worden door een langzaam wennen.
Te Parijs stegen per ballon, in 1875, drie lucht-
vaarders in ééns tot zoowat deze hoogte de
kapitein viel flauw en de beide anderen kwa
men dood beneden, 'n Buitengewoon uithou
dingsvermogen hadden twee leden der expedi
tie getoond: Mallory en Irvine. Zij besloten
samen den sprong naar den top te wagen, aan
gepast als' zij waren aan de veranderde toe
standen.
Mallory had al véél gedaan, en niemand
dwong he mnog hóóger te stijgen. Zijn ijzeren
wilskracht wóu evenwel méér, het einddoel
wilde hij bereiken, ook al zette hij daarbij z'n
leven op het spel.
Ze gingen de zuurstof bussen namen ze
mee hun heele bagage woog 'n 25 pond, niet
zooveel/ nee, maar op die hoogte tóch nog een
heel gewicht Hun kameraad, Odell, keek- hen
na twee figuurtjes, die al kleiner en kleiner
werden, zooals men ze ziet door de verrekij
kers in de straten van Chamounix, wanneer er
klimmers den Mont-Blanc „doen".
Dat was, toen zij kamp VI reeds achter den
rug hadden. Er raasde 'n verschrikkelijke
sneeuwjacht en de wind sneed haast den adem
af. Dit was de laatste keer, dat de koene klau-
teraars gezien werden. Zij hebben geen nood
seinen gegeven, geen flikkerlicht meldde de
plaats, waar zij zich wellicht in moeilijkheid
bevonden, niets is ooit meer van hen vernomen.
M. Irvine en M. G. Leigh Mallory.
De Engelsehen zeggen, dat ze, toen Odell hen
waarnam, misschien nog maar 250 M. van den
Everest-top af waren. Als dat zoo is, dan zijn
ze hooger geweest dan ooit 'n sterveling, zoo
ver wij weten, is geklommen.
Waarom zijn ze niet teruggekeerd
Zijn ze door vermoeienis uitgeput geraakt
en hebben zij gepoogd te slapen in de ijle lucht
en de bijtende koude
Zijn ze gevallen en in een der peilloos-diepe
ravijnen gestort George Mallory was anders
'n zéér geoefend Alpinist.
Heeft op grootere hoogte liet zuurstof-appa
raat hen in den steek gelatenmaar ook
zónder dat ware zeker het afdalen nog moge
lijk geweest
De eeuwige sneeuw geeft géén antwoord op
deze vragen en de Moeder-Godin-der-Bergen
troont ln hooghartig stilzwijgen. De goden, die
zich, naar de Thibetaansche legende, woning
kozen op het dak der wereld, den top der
Tchomo-Loengmo, hebben zich gewroken op
de vermetelen, die het geheim der Witte Stilte
wilden komen ontfutselen
Mallory was 37 jaar. Luit. kolonel E. F. Nor
ton, zijn chef, roemt hem om zijn onvermoei
baarheid, zijn geestkracht, zijn lichaamskracht,
zijn energie, een ridder, zonder vrees of blaam!
S. Irvine was pas 22 hij was een geducht
'roeier van de hoogeschool van Oxford en
Iemand, die nooit opschepte met zijn sportver
richtingen.
Pas wanneer het stervelingen gelukken zal
de eeuwige gebieden van den Mount-Everest
te vermeesteren, zal misschien kunnen worden
nagegaan of zij geslaagd zijn, die twee, of niet.
'n Natuurmonument, gebouwd uit ruwe kei-
steenen, bewaart in die onherbergzame oorden
de herinnering aan lien, die hier het leven lie
ten onder dezen behooren Sandy Irvine en
George Mallory tot de geduchtste tegenstan
ders van Tschomo Loengmo. „In memory of
three Everest-expeditions" „Ter nagedachte
nis aan drie Everest-expedities" luidt het in
schrift op den bovensten steen.
Den lsten Augustus ontving de weer her
stelde generaal Bruce de ontdekkers in Dar
jeeling. De Indische helpers de „heeren"
„Sahibs" hielden zich op den achtergrond
deden 'n plechtigen intocht met muziek
héél de stad liep uitDie het minste gedaan
hadden, schepten het mééste op de trouwste
helpers, zes, die het hoogst waren mee geweest,
liepen schuw en verdoken in het achterste ge
lid De paarden, die den haver verdienen,
krijgen ze dus blijkbaar óók in Engelsch-Indië
niet
De Godin-Moeder-der-Bergen heeft in 1924
haar heiligdom ongerept bewaard.
Wanneer zal zij de poort moeten ontsluiten
Toen Anton G. Rubinstein leider van het
Peterburgsche conservatorium was, voer hij
eiken morgen precies om negen uur van zijn
villa naar het lesgebouw. Niet zoodra verscheen
de meester in het portaal zijner woning, of de
koetsier haalde zijn horloge te voorschijn.
„Goeien morgen, vadertje!" groette Rubin
stein beleefd, „waarom kijk je altijd op je
klokkie, als je mij ziet?"
„Nou, Anton Grigorjewltsj!" zei de koetsier,
„om te zien of-ie nog gelijk gaat!"
Mijnheer Buitenlust had 'n beelderigen tuin,
omgeven door 'n muur, A B C D. Nu was
de boel hem niet tierig genoeg en zóó kwam
hij op de gedachte er drie fonteinen in te
laten maken, een met groen, een met rood,
een met blauw water! Wat 'n raar idee, hè?
Ja, van dat soort invallen zat die man nou
gewoonweg vol, jó!
Bij H. J. K. kwam al dat water in den
tuin en moest verder door buizen, die 50
c.M. diep lagen, naar E, F. en G. geleid
worden. Nou, dat was nou niet zoo'n hek
sentoer, hè? Nee, net niet, alléén: die rare
sinjeur wou het zóó hebben, dat het groene
water van I. naar G. werd gevoerd, het
roode van H. naar F. en het blauwe van K.
naar E. Dat is nóg tot daaraan toe... maar:
de buizen mochten elkaar niet kruisen en
evenmin huiten den muren loopen! De werk
lui liepen met ijselijk geleerde gezichten rond,
maar vonden géén uitweg. Toe, hei pen jullie
ze eens 'n handje, ze gingen zoo graag dalijk
aan den slag!
(Oplossing den volgenden keer.)
O o o
///s/rs sv s f m-r
Dit lieve dier houdt zich bij voorkeur op in
palen en drijfhout en heeft ons landje al 'n
aardige duit gekostEet 't dat hout dan op
Wel nee, daar is sinjeur veel te kieskeurig
voor, maar hij bouwt er zich 'n woning in om
zijn wormvorming, ongeveer 8 12 c.M. lange
lijf te beschutten tegen de aanvallen zijner
vijanden Ja maar, hoe kan 'n week dier nou
door hout boren Wel, heel eenvoudigde
vernieler is aan het kopeinde in 't bezit van
twee schelpjes en die wrijft hij als raspen langs
elkaar heen door middel van fijne, scherpe
tandjes, welke daarop voorkomen en welke
door nieuwe vervangen worden, zoodra de oude
aftandsch raken Door al dat gewrijf en ge
zaag laten de kleine houtdeeltjes, meent men,
los en sinjeur werkt zich hoe langer hoe verder
naar binnen en in veiligheid Van buiten blijft
nu 'n gaatje van 'n paar millimeter open, het
water spoelt allerhand kleine diertjes aan en
dat vormt het eten voor den brutalen in
dringer
De dierkundige Linnaeus heeft dezen inbre
ker genoemd „Calamitas navium" het ver
derf dei' schepen De eerste Engelsche zee
vaarders zagen hun booten zoo lek als een
mandje worden alleen door dit brutaaltje en
tenslotte was men genoodzaakt den bodem met
lood en koper te overtrekken Maar ook wij
hadden last genoeg van den „terédo fatalisü"!
In 1731 was n.l. heel Holland in last, want
wat men met zooveel moeite en onkosten aan
de zee had ontnomen, dreigde weer verloren
te gaan de paalworm had haast alle palissa
den van onze zeeweringen zóó doorgeknaagd,
dat er nieuwe moesten komen De provincie
Noord-Holland moest diep in de portemonnaie
tasten, want haar kwam deze ongemanierdheid
op rond vijf en een half millioen te staan
De dominees zeiden, dat God deze rakkers op
ons had afgezonden om Holland voor zijn
klimmenden hoogmoed te straffen Groote
belooningen werden uitgeloofd voor wie een
middeltje konden verzinnen ons deze onge-
wensebte gasten van 't lijf te houden. Zalfjes,
vernisjes, zelfs vergiftige stoffen werden aan
gewend, maar't hielp niet veel. In 't
Engelsche Plymouth besloeg men het onder
water staande hout met wormnagels, spijkers,
voorzien van groote, platte koppen. Men dreef
ze dicht naast elkaar. Ze gingen roesten en
overdekten nu den paal met een laag ijzerroest,
waar de fatale ,,worm" niet doorheen kon
mieren Iu dien tijd probeerde men het óók
met hardere houtsoorten, maar eiken- of ceder-
of teak-hout, het moest er allemaal aan geloo-
ven Dat beslaan met spijkers was nog niet
eens zoo'n goedkoope liefhebberij ook 1 M2.
paal-oppervlakte kostte al gauw 'n paar riksen
en zeg, dat er wat paaltjes langs onze kustlijn
staan Creosoot werd eveneens te hulp geroe
pen, je weet wel, dat donkere goedje, dat uit
koolteer wordt gewonnen. Dat hielp eigenlijk
nog het beste, terwijl 'n bepaalde houtsoort
van Borneo afkomstig, ijzerhout, het gewroet
dezer mosselen aardig weerstond. Nog afdoen-
der wordt het bekleeden met cement geacht.
Dat loopt niet erg hoog in de papieren, sluit
flink af en metselt de paalwormen volledig in
'ngraf Binnen twee maal 24 uur zijn ze
allemaal naar de haaien, de lastige heerschap
pen Vernielen dat ze kunnen Geen voorstel
ling van Brehm vertelt, dat er bij San Sebas
tian 'n bark zonk. Vier maanden later brachten
schippers het vaartuig weer boven water om
nog wat aan het hout te kunnen hebben. Maar
de paalworm had zóó geducht huisgehouden,
dat planken en halkeu heelemaal doorboord
waren Geen rooie duit meer waard
'k Sprak daarboven van „heer"-schappen,
eigenlijk moest dat „dames'-schappen geweest
zijn, maar ja, 'n mensch wil dan toch graag
galant wezen en neemt, als lid van het sterite
geslacht, de schuld op zich. Maar juist is het
nietde heeren zijn ver in de minderheid,
gemiddeld komen er op 21 vernielers, het spijt
me heusch het te moeten pubiiceeren 20
dames voor Net omgekeerd als in ons jeugd-
wereldje dus
Men bouwt geen huis naar duizend ontwer
pen, noch wint men een veldslag met honderd
adviezen.
In de bergen dek waarheid klimt men nooit
vergeefs. Of men komt vandaag reeds hooger,
óf men oefent zijn krachten om morgen hoo
ger te kunnen klimmen.
De mensch, die maelit over zichzelf heeft
en die staande houdt, kan het moeilijkste en
zwaarste verrichten.
p
„Meester, ziet Ge dien dooien hond daar?
Bah, hij is al half vergaan!"
„En kijk nu eens wat 'n prachtige rij tanden,
als paarlen, hij heeft!"
Het is moeilijk met menschen om te gaan,
omdat zwijgen zoo moeilijk is.
'n Bloem, die ontluikt, maakt geen herrie
daar bij; onmerkbaar komt alles, wat blijven
zal, in deze lawaaierige wereld tot stand.
Wij zijn niet op de wereld om pret te malten,
jftaar om onzen plicht te vervullen.
Hoop bezitten is arbeid voor de toekomst.
De waarheid heeft allen tijd, want zij heeft
'n lang leven vóór zich.
s
Eerwaardig is degene, dien het lijden ge
adeld heeft. God kan Zijn kinderen niet hooger
adelen, dan wanneer Hij hen doet lijden.
Bevelen is lastiger dan gehoorzamen. Wie
beveelt, draagt den last van allen, die gehoor
zamen.
Onbemind door het leven te gaan is méér
dan tegenspoed, het is schuld.
Het is géén kunst geestig te zijn, als men
nergens eerbied voor heeft
Wie niet bepaald kippig is onder 1
hééft bijgaande figuur gezien. Da's vas1
moet daarmee Luistert: maat
In de hokjes moeten geen letters, 11 r
cijfers komen, de'getallen van 1 tot 12, g
zóó hè. dat nare ge-maér altijd, das le
aber dat, als je de twee horiw'1'
rijtjes optelt, je 26 krijgt. De twee veI/.-e0n
rijtjes geven óók 26. De vakjes a. b of c
geteld: telkens 26. ij tj
Wie richt dit zóó in, dat dat alles k
Die heeft nog lang geen pap in z'n
Volgende week de oplossing.
IV.
Bijgaar,a no. IV van de Aardrijkskundesef
'n toren in Nederland.
Nu nog één, en dan stroomen mij de °P
slagen 'weer toe.
Daarna: de .verloting.
Wie wil, mag méér schrijven dan het a'
woord alleen natuurlijk.
e*
Bij deze legpuzzle teekenen we volgende w®
'n passend lijstje. Probeeren jullie het a'va
maar eens van te voren!
4 6
l«it
„Carnavals pret"
iT i.V-VV