XP SI n H <i>]j 0 3 'c 3 3 m s I GROOTE DADEN EN GROOTE PERSONEN. «zsjabh n A 'C J J 3 jöNDERDAG FEBRUARI 1931 ALLEN EVEN GOED OPLETTEN i E NATUUR DIE REfiEN' 1 MEESTERS y? .Kerfeschmitt" 'N MOP VAN RUBINSTEIN. OPLOSSING RAADSELS. ONS NIEUWE LETTERs RAADSEL. In te vullen: I Oplossing vorig letterraadsel. Oplossing van den vorigen rebus. NAAI HET DAK DER WEMEED Het scihot naar den top. N°lte ANTON RUBINSTEIN EN ZIJN KOETSIER. WIE HELPT H I K. Van dure wormen. - Jt EVEN NADENKEN. ONZE AARDRIJKSKUN' DIGE SERIE. Wat is dit 19 ONZE NIEUWE LEGPUZZLE. V Oplossing vorige- huWi Waar gaan we nou mee beginnen, met Duitsoh Of is bet Latijn Dit laatste zou da teekenaar wel eens wat mogen opdoffen want in het kruiswoord-raadsel der 13e prijsvraag beeft hij in 'n eigenlijk Latijnsoh woord één medeklinker te weinig ruimte uitgespaard 'u M, waarvoor ik «,1 op m'n mede-schuldig hoofd genoeg heb gehad Bij dezen herstel ik 't onrecht, hetgeen niet meer dan Christenplicht ia en lk hoop, dat het na deze publicatie zal gaan stort-brieven en dat allen meedoen, die door die nare M., tot nog toe werden ver hinderd Intussohen laten we het Duitsoh en het Latijn verder zwemmen, alléén vertalen we „Kerbschnitt'' nog met: houtsnijkunst 'n Vermaard Duitsoher noemde het beoefe nen dezer kunst: sterken van de wilskracht, van de volharding, van de karaktervastheid. Nou heb ik heel wat jongens in m'n leven les gegeven, die dan toch 'n mirakel mooi lijstje konden snijden, recht diep, niks beverig maar waarvan toch geen spaan is terecht gekomen! De Duitsohers zijn nu een maal wat overdreven in al hun doen en laten, ons vinden ze véél te nuchter Zoo heeft die beroemdheid natuurlijk ook weer te veel hooi op z'n stemvork genomen, voor hij zich tot deze knallende uitspraak de schouders hoog trok, maar waar is dat u nog nooit 'n jongen heb ontmoet of meisje die zich bij hout snijden verveeldeAltoos vlogen ze d'r op af als thans 'n mees op 'n rijtje pinda's zeenootje noemen ze die hier of de bos op de haverkist! Er is dus voor jullie niks op tegen om hiermede óók eens kennis te maken; zelfs kreeg 'k van 'n meisje-kennisje al 'n soort vragenlijst thuis gestuurd hoe ze d'r allemaal mee aan moest, want die voort varende jong lame was <xp onze plannen al vooruit geloopen, nietwaar H. O. m m mm mmm mm mm m*m ■1 X t Komt allereerst aan op nauwkeurigheid, ■want t is 'n héél secuur werkje. Het klein ste foutje loopt dadelijk in de gaten en daarom blijven we van de groote werkstuk ken maar liever af voorloopig. Eerst werken we de oefenplankjes dooT. Behalve de oefen plankjes die in den winkel te krijgen zijn, en waar de modellen al kant en klaar op staan, neem je nog wat plankjes, zet er zelf een teekening op en je snijdt maar net zoo lang, tot het snijden gesneden koek voor je wordt. "We hebben dus noodig: oefenplankjes 'n houten ij mes en 'n aanzetsteentje hi Scherp mes is 't halve werk, al heeft 'n slecht werk man altijd wat op z'n gereedschap aan te merken, zooals de Engelsehen beweren In de papieren loopt t niet, voor 'n paar kwar tjes krijg je ai heel wat. Later komt: hout. In soorten, al is adle hout geen timmerhout. Satijanotenhout is goed, zacht en beeldig van tint. Liindenhout en wit populierenhout doen het ook, wit a/bom is 'n tikje onhandelbaarder. Veel later bomt pas eiken. Theebladen, krantenhangers, pijpenrekjee maken we daar liever niet van, dat vlot beter met satijnnoten. Nu iets over het snijden zelf. Let steeds scherp op, of je met de nerf van het hout meeenijdit, wanneer je het mes schuin over de nerven beweegt. Alleen dan krijg je 'n gladde kerf, daar de scheurtjes, vóór het mes uitloopende, in de kleine stuk jes afval zitten en niet in het achterblijvende hout van je werkstukje. Als je dwars over de nerf of Juist in de richting der nerf moet snijden, kun je naar je toe of van je af snij den, al naar je wilt. Snijd je evenwijdig met de nerven, dan geef je één vóórsnede en daar na snijd je op diepte. Snijd je naar je toe, dan kun je het mes het best hanteeren met vier vingers en je steunt op je duim. Snijd je van je af, dan plaats je één vinger van de linkerhand op den rug van het mes, evenals je bij het kerven doet. Heb je 'n stukje notenhout bij de hand Keurig Teeken er dan op één c.M. van den land hokjes op van 1 c.M.2, over 't heele plankje heen. Klaar Neem de breedte-zijde van het plankje voor je en teeken in de eer ste rij hokjes de diagonalen, alles met behulp van 'n linaal. Kijk nu naar fig. II. We gaan driehoek abc eruit wippen. Steek de punt vu-n het mes rechtstandig in b en druk het ïcherp van het mesje over de lijn a b in het hout. De inkerving is bij b het diepst en bij a nuL Van b tot a wordt de inkerving dus steeds minder diep. Hetzelfde speelt zich af langs b c. Nu volgt het het uit snijden. Neem het mesje in bijna liggende houding. In a raak je even het hout en onder geleidelijk, doch krachtig drukken snijd je zóó, dat de punt van het mesje de lijn a b volgt, tegelijkertijd het scherp van het mes langs a c en juist onder de geheele lijn b c ligt, wanneer de punt b heeft bereikt. Het driehoekje abc ligt nu geheel los. Van ons oefenplankje snijden we eerst de breedte zijden, dan de lengtezijden en op 't laatst de vier driehoekjes in de hoeken der omranding. De beroemde pianist en toondichter Anton Rubinstein (-f 1894), door den Czaar van Rus land in den adelstand verheven, gaf te Wee- nen een concert ten huize van vorstin ven Mettarnieh. Na afloop riep de portier van het paleis de wagens der hooge gasten aan: „De équipage van Zijn Excellentie graaf Esterhazy vóór rijden!" „De équipage van Zijne Excellentie Vorst Kolowrat! Daar verscheen Rubinsteih in de voorhal. ,,'n Bakkie voor 'n pianist!" riep de por tier. I. Op de kaart! II. De molenaar. III. De echo. IV. Dirk. Henri. Arie. Pier. Pierre. Rens. Het geheel stelt voor naam- en voornaam van 'n zeer beroemd Italiaansch schilder, dus: van I2. X 1 3 X 4 5 x 6 7 x 8 9 x 10 11 x 12 13 x 14 15..x>....--16 1'.*.... X^ 18 19X20 21 x 22 23 x 24 25 x 2G 27 x - 28 X 2 34: onzijdig lidwoord. 56: zeer bekend dorp in Utrecht. 78: bezempje. 910: voorvechters onder de straatjongens. 1112: onmisbaar hij stookplaatsen. 1314: tegenw. deelwoord van 'n vreemd werkwoord voor beweren, staande houden. 1516: 'n comité, dat toezicht houdt op de scholen. 1718: tegenw. deelw. van 'n vreemd werkw. voor: gevolg trekken. 1920: de man, die beslag legt! 2122: zulke steeneu barsten niet in de hitte. 2324: de Zangberg der Ouden. 2526: Rivier in Drente en Groningen. 2728: verkorting voor: ten honderd. 2: één, als Romeinsch getalmerk. 1— 2 Karei de Stoute. 3— 4 var 5— 6 horst. 7— 8 hemelen. 9—10 stellages. 11—12 schildwacht. 13—14 Kleingeestige. 15—16 struisvogel. 17—18 trampelen. 19—20 strophe. 21—22 stulp. 23—24 sta. 2 e. Het koninkrijk Gods is niet gelegen in woor den, maar in kracht. (Slot.) De aanslag op den kruin van de Moeder- Godin-der-Sneeuwtoppen werd vastgesteld voor het jaar 1924. 'n Tiental Europeanen, 'n honderd Mongolen als koks, dragers en arbeiders, stonden toen ge reed om het geheim te schenden van Mount Everest, den nooit-overwonnene. In ongenaakbare hoogheid schouwde de witte stilte, neer op de menschen-mieren aan haar voeten. Soms versluierde zij zich het gelaat met dichte voiles van wolken, dan weer blonk zij, blank als pas gewasschen wol, in de felle stralen der zomerzon. De drie schildwachten van den vertoornden bergtop betrokken hun posten koude, wind en sneeuw. De expeditie verliet Darjeeling, het beroem de sanatorium, ten Noorden van Calcutta. Elf dagen later werd de leider, generaal C. Bruce door hevige aanvallen van koorts buiten ge vecht gesteld, en naar gezonder oorden terug geleid. Algemeen werd aangenomen, dat dit 'n verlies van duizend Meter op den berg was. Luitenant kolonel G. F. Norton werd zijn op volger. Den 29sten April was de eigenlijke tocht door Tibet ten einde De inboorlingen, daar toe aangezet door hun koning, den Dalai Lama, hadden de vreemden bijna overal goed ont haald het had hun niet ontbroken aan maca roni, schapenvleesch en thee, de laatste ge kruid met zout en boter, en 'n soort bier. Aan den voet van den vreeselijken Rongkub-glet- scher werd 'n basis-kamp opgerichtde hoogte daarvan was 5600 M. Van hieruit zouden nog zes andere kampementen worden gebouwd het kampement VI zou de springplank zijn voor den sprong naar den top. Ieder kampe ment 'n sport hooger naar het begeerde doel, waarbij gebruik gemaakt werd van veel, dat reeds in 1922 door 'n vroegere Engelsche ex peditie was tot stand gebracht. De eerste twee pleisterplaatsen kwamen zon der veel avontuur in orde. De dragers brachten naar kamp II alle benoodigdheden voor de overige kampen ook den 3den Mei vertrok M. G. Leigh Mallory aan het hoofd van een af- deeling om station III te bouwen, aan den voet der Chang La. Nauwelijks bad de dappere troep zich op weg begeven, of de Mount Everest ont ketende zijn verdediging. De wind stak met verdubbelde kracht op 'n sneeuwjacht ver duisterde het zichtde thermometer daalde dertig graden onder nul. Amper kon kamp III worden geïnstalleerd K.M. hooger-op lie ten de dragers hun vracht in den steek en zochten ijlings een onderkomen. Er bleef niets anders over, dan naar station II terug te kee- ren. Nog ééns werd getracht no. Ill te berei ken en het gelukte óók, maar deze tocht had de deelnemers zoo gehavend, dat een algemeenen terugtocht naar het basiskamp werd bevolen, om daar wat op rust te komen. Dit vond plaats op 11 Mei. „De eerste poging vindt ons teleur gesteld, maar verre van overwonnen meldde de leider van de Engelsche courant „The Times". ivKhartiphu Mount Evorest en omgeving. 'n Week later ging men opnieuw aan 't werk. Doel het bevestigen van een levensmidde len-depót op de Chang-La. Zonder deze tusschen- sporten viel aan bestijging van den top niet te denken men stapt nu eenmaal niet ineens op 'n zolder. 19 Mei was deze opgave volbracht. Daarna begonnen vier bergbeklimmers een pad uit te hakken op den sneeuwrug naar de Chang La. Langs de diepste afgronden moesten koorden worden aangebracht. Dit werk vlotte rap reeds een dag later konden twaalf man levensmiddelen op den kruin van dezen berg deponeeren. Wij zouden nog meer kunnen vertellen van de verschrikkelijke ruoeilijkhele.dié de ex peditie ook op deze hoogte teisterden, hoe zwéér 'n hier lichte arbeid, als het vastsnoeren van 'n veter, het openknippen van 'n conser venblik, het zich toedekken voor den nacht, déér wel is, maar 'k wil 't liever over het einde van de expeditie hebben. De hoogte van 8000 M. en de dunne, koude, droge lucht, die keelpijn en heeschheid of ver lies van stem veroorzaakt, kan slechts „ge nomen" worden door een langzaam wennen. Te Parijs stegen per ballon, in 1875, drie lucht- vaarders in ééns tot zoowat deze hoogte de kapitein viel flauw en de beide anderen kwa men dood beneden, 'n Buitengewoon uithou dingsvermogen hadden twee leden der expedi tie getoond: Mallory en Irvine. Zij besloten samen den sprong naar den top te wagen, aan gepast als' zij waren aan de veranderde toe standen. Mallory had al véél gedaan, en niemand dwong he mnog hóóger te stijgen. Zijn ijzeren wilskracht wóu evenwel méér, het einddoel wilde hij bereiken, ook al zette hij daarbij z'n leven op het spel. Ze gingen de zuurstof bussen namen ze mee hun heele bagage woog 'n 25 pond, niet zooveel/ nee, maar op die hoogte tóch nog een heel gewicht Hun kameraad, Odell, keek- hen na twee figuurtjes, die al kleiner en kleiner werden, zooals men ze ziet door de verrekij kers in de straten van Chamounix, wanneer er klimmers den Mont-Blanc „doen". Dat was, toen zij kamp VI reeds achter den rug hadden. Er raasde 'n verschrikkelijke sneeuwjacht en de wind sneed haast den adem af. Dit was de laatste keer, dat de koene klau- teraars gezien werden. Zij hebben geen nood seinen gegeven, geen flikkerlicht meldde de plaats, waar zij zich wellicht in moeilijkheid bevonden, niets is ooit meer van hen vernomen. M. Irvine en M. G. Leigh Mallory. De Engelsehen zeggen, dat ze, toen Odell hen waarnam, misschien nog maar 250 M. van den Everest-top af waren. Als dat zoo is, dan zijn ze hooger geweest dan ooit 'n sterveling, zoo ver wij weten, is geklommen. Waarom zijn ze niet teruggekeerd Zijn ze door vermoeienis uitgeput geraakt en hebben zij gepoogd te slapen in de ijle lucht en de bijtende koude Zijn ze gevallen en in een der peilloos-diepe ravijnen gestort George Mallory was anders 'n zéér geoefend Alpinist. Heeft op grootere hoogte liet zuurstof-appa raat hen in den steek gelatenmaar ook zónder dat ware zeker het afdalen nog moge lijk geweest De eeuwige sneeuw geeft géén antwoord op deze vragen en de Moeder-Godin-der-Bergen troont ln hooghartig stilzwijgen. De goden, die zich, naar de Thibetaansche legende, woning kozen op het dak der wereld, den top der Tchomo-Loengmo, hebben zich gewroken op de vermetelen, die het geheim der Witte Stilte wilden komen ontfutselen Mallory was 37 jaar. Luit. kolonel E. F. Nor ton, zijn chef, roemt hem om zijn onvermoei baarheid, zijn geestkracht, zijn lichaamskracht, zijn energie, een ridder, zonder vrees of blaam! S. Irvine was pas 22 hij was een geducht 'roeier van de hoogeschool van Oxford en Iemand, die nooit opschepte met zijn sportver richtingen. Pas wanneer het stervelingen gelukken zal de eeuwige gebieden van den Mount-Everest te vermeesteren, zal misschien kunnen worden nagegaan of zij geslaagd zijn, die twee, of niet. 'n Natuurmonument, gebouwd uit ruwe kei- steenen, bewaart in die onherbergzame oorden de herinnering aan lien, die hier het leven lie ten onder dezen behooren Sandy Irvine en George Mallory tot de geduchtste tegenstan ders van Tschomo Loengmo. „In memory of three Everest-expeditions" „Ter nagedachte nis aan drie Everest-expedities" luidt het in schrift op den bovensten steen. Den lsten Augustus ontving de weer her stelde generaal Bruce de ontdekkers in Dar jeeling. De Indische helpers de „heeren" „Sahibs" hielden zich op den achtergrond deden 'n plechtigen intocht met muziek héél de stad liep uitDie het minste gedaan hadden, schepten het mééste op de trouwste helpers, zes, die het hoogst waren mee geweest, liepen schuw en verdoken in het achterste ge lid De paarden, die den haver verdienen, krijgen ze dus blijkbaar óók in Engelsch-Indië niet De Godin-Moeder-der-Bergen heeft in 1924 haar heiligdom ongerept bewaard. Wanneer zal zij de poort moeten ontsluiten Toen Anton G. Rubinstein leider van het Peterburgsche conservatorium was, voer hij eiken morgen precies om negen uur van zijn villa naar het lesgebouw. Niet zoodra verscheen de meester in het portaal zijner woning, of de koetsier haalde zijn horloge te voorschijn. „Goeien morgen, vadertje!" groette Rubin stein beleefd, „waarom kijk je altijd op je klokkie, als je mij ziet?" „Nou, Anton Grigorjewltsj!" zei de koetsier, „om te zien of-ie nog gelijk gaat!" Mijnheer Buitenlust had 'n beelderigen tuin, omgeven door 'n muur, A B C D. Nu was de boel hem niet tierig genoeg en zóó kwam hij op de gedachte er drie fonteinen in te laten maken, een met groen, een met rood, een met blauw water! Wat 'n raar idee, hè? Ja, van dat soort invallen zat die man nou gewoonweg vol, jó! Bij H. J. K. kwam al dat water in den tuin en moest verder door buizen, die 50 c.M. diep lagen, naar E, F. en G. geleid worden. Nou, dat was nou niet zoo'n hek sentoer, hè? Nee, net niet, alléén: die rare sinjeur wou het zóó hebben, dat het groene water van I. naar G. werd gevoerd, het roode van H. naar F. en het blauwe van K. naar E. Dat is nóg tot daaraan toe... maar: de buizen mochten elkaar niet kruisen en evenmin huiten den muren loopen! De werk lui liepen met ijselijk geleerde gezichten rond, maar vonden géén uitweg. Toe, hei pen jullie ze eens 'n handje, ze gingen zoo graag dalijk aan den slag! (Oplossing den volgenden keer.) O o o ///s/rs sv s f m-r Dit lieve dier houdt zich bij voorkeur op in palen en drijfhout en heeft ons landje al 'n aardige duit gekostEet 't dat hout dan op Wel nee, daar is sinjeur veel te kieskeurig voor, maar hij bouwt er zich 'n woning in om zijn wormvorming, ongeveer 8 12 c.M. lange lijf te beschutten tegen de aanvallen zijner vijanden Ja maar, hoe kan 'n week dier nou door hout boren Wel, heel eenvoudigde vernieler is aan het kopeinde in 't bezit van twee schelpjes en die wrijft hij als raspen langs elkaar heen door middel van fijne, scherpe tandjes, welke daarop voorkomen en welke door nieuwe vervangen worden, zoodra de oude aftandsch raken Door al dat gewrijf en ge zaag laten de kleine houtdeeltjes, meent men, los en sinjeur werkt zich hoe langer hoe verder naar binnen en in veiligheid Van buiten blijft nu 'n gaatje van 'n paar millimeter open, het water spoelt allerhand kleine diertjes aan en dat vormt het eten voor den brutalen in dringer De dierkundige Linnaeus heeft dezen inbre ker genoemd „Calamitas navium" het ver derf dei' schepen De eerste Engelsche zee vaarders zagen hun booten zoo lek als een mandje worden alleen door dit brutaaltje en tenslotte was men genoodzaakt den bodem met lood en koper te overtrekken Maar ook wij hadden last genoeg van den „terédo fatalisü"! In 1731 was n.l. heel Holland in last, want wat men met zooveel moeite en onkosten aan de zee had ontnomen, dreigde weer verloren te gaan de paalworm had haast alle palissa den van onze zeeweringen zóó doorgeknaagd, dat er nieuwe moesten komen De provincie Noord-Holland moest diep in de portemonnaie tasten, want haar kwam deze ongemanierdheid op rond vijf en een half millioen te staan De dominees zeiden, dat God deze rakkers op ons had afgezonden om Holland voor zijn klimmenden hoogmoed te straffen Groote belooningen werden uitgeloofd voor wie een middeltje konden verzinnen ons deze onge- wensebte gasten van 't lijf te houden. Zalfjes, vernisjes, zelfs vergiftige stoffen werden aan gewend, maar't hielp niet veel. In 't Engelsche Plymouth besloeg men het onder water staande hout met wormnagels, spijkers, voorzien van groote, platte koppen. Men dreef ze dicht naast elkaar. Ze gingen roesten en overdekten nu den paal met een laag ijzerroest, waar de fatale ,,worm" niet doorheen kon mieren Iu dien tijd probeerde men het óók met hardere houtsoorten, maar eiken- of ceder- of teak-hout, het moest er allemaal aan geloo- ven Dat beslaan met spijkers was nog niet eens zoo'n goedkoope liefhebberij ook 1 M2. paal-oppervlakte kostte al gauw 'n paar riksen en zeg, dat er wat paaltjes langs onze kustlijn staan Creosoot werd eveneens te hulp geroe pen, je weet wel, dat donkere goedje, dat uit koolteer wordt gewonnen. Dat hielp eigenlijk nog het beste, terwijl 'n bepaalde houtsoort van Borneo afkomstig, ijzerhout, het gewroet dezer mosselen aardig weerstond. Nog afdoen- der wordt het bekleeden met cement geacht. Dat loopt niet erg hoog in de papieren, sluit flink af en metselt de paalwormen volledig in 'ngraf Binnen twee maal 24 uur zijn ze allemaal naar de haaien, de lastige heerschap pen Vernielen dat ze kunnen Geen voorstel ling van Brehm vertelt, dat er bij San Sebas tian 'n bark zonk. Vier maanden later brachten schippers het vaartuig weer boven water om nog wat aan het hout te kunnen hebben. Maar de paalworm had zóó geducht huisgehouden, dat planken en halkeu heelemaal doorboord waren Geen rooie duit meer waard 'k Sprak daarboven van „heer"-schappen, eigenlijk moest dat „dames'-schappen geweest zijn, maar ja, 'n mensch wil dan toch graag galant wezen en neemt, als lid van het sterite geslacht, de schuld op zich. Maar juist is het nietde heeren zijn ver in de minderheid, gemiddeld komen er op 21 vernielers, het spijt me heusch het te moeten pubiiceeren 20 dames voor Net omgekeerd als in ons jeugd- wereldje dus Men bouwt geen huis naar duizend ontwer pen, noch wint men een veldslag met honderd adviezen. In de bergen dek waarheid klimt men nooit vergeefs. Of men komt vandaag reeds hooger, óf men oefent zijn krachten om morgen hoo ger te kunnen klimmen. De mensch, die maelit over zichzelf heeft en die staande houdt, kan het moeilijkste en zwaarste verrichten. p „Meester, ziet Ge dien dooien hond daar? Bah, hij is al half vergaan!" „En kijk nu eens wat 'n prachtige rij tanden, als paarlen, hij heeft!" Het is moeilijk met menschen om te gaan, omdat zwijgen zoo moeilijk is. 'n Bloem, die ontluikt, maakt geen herrie daar bij; onmerkbaar komt alles, wat blijven zal, in deze lawaaierige wereld tot stand. Wij zijn niet op de wereld om pret te malten, jftaar om onzen plicht te vervullen. Hoop bezitten is arbeid voor de toekomst. De waarheid heeft allen tijd, want zij heeft 'n lang leven vóór zich. s Eerwaardig is degene, dien het lijden ge adeld heeft. God kan Zijn kinderen niet hooger adelen, dan wanneer Hij hen doet lijden. Bevelen is lastiger dan gehoorzamen. Wie beveelt, draagt den last van allen, die gehoor zamen. Onbemind door het leven te gaan is méér dan tegenspoed, het is schuld. Het is géén kunst geestig te zijn, als men nergens eerbied voor heeft Wie niet bepaald kippig is onder 1 hééft bijgaande figuur gezien. Da's vas1 moet daarmee Luistert: maat In de hokjes moeten geen letters, 11 r cijfers komen, de'getallen van 1 tot 12, g zóó hè. dat nare ge-maér altijd, das le aber dat, als je de twee horiw'1' rijtjes optelt, je 26 krijgt. De twee veI/.-e0n rijtjes geven óók 26. De vakjes a. b of c geteld: telkens 26. ij tj Wie richt dit zóó in, dat dat alles k Die heeft nog lang geen pap in z'n Volgende week de oplossing. IV. Bijgaar,a no. IV van de Aardrijkskundesef 'n toren in Nederland. Nu nog één, en dan stroomen mij de °P slagen 'weer toe. Daarna: de .verloting. Wie wil, mag méér schrijven dan het a' woord alleen natuurlijk. e* Bij deze legpuzzle teekenen we volgende w® 'n passend lijstje. Probeeren jullie het a'va maar eens van te voren! 4 6 l«it „Carnavals pret" iT i.V-VV

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6