bijna
handwerkrubriek.
MARIA BOODSCHAP
25 MAART.
'JV NIEUWE LENTE... COSTUUM
KALENDER VAN DE
WEEK.
WAT ZULLEN WIJ
ETEN?
WELKE BLOUSE
DINSDAG 24 MAART 1931
DE WEELDE VAN HET MOEDER.
SCHAP.
HET WEZEN DER MODE.
'N NIEUWTJE.
HAARBORSTELS REINIGEN.
GEEN KINDEREN NAAR
DE AVOND-BIOSCOOP
VOOR DE MOEDERS VAN AAN
KOMENDE JONGENS.
EENIGE RECEPTEN VOOR MAGERE
SOEPEN.
noodhulp*
E1ERWARMERS.
üiHs&w!
„De Engel Gabriel werd van God gezonden,
naar eene stad van Caliiea, met name Naza
reth, tot eene Maagd die verloofd was aan
een man wiens naam was Joseph, uit hei
huis van David, en de naam der Maagd was
Maria. En de Engel kwam *ot haar binnen en
sprak: Wees Gegroet, Gij vol van Genade. De
Heer is met U. Gezegend zijt gij onder de
vrouwen. Als zij dit hoorde, ontstelde zij en
peinsde wat dit voor groet mocht wezen
Doch de Engel sprak: Vrees niet, Maria,
want Gij hebt Genade gevonden bij God.
Zie, Gij zult in Uwen schoot ontvangen,
en een Zoon baren en zijn Naam zult Gij
Jesus heeten. De II. Geest zal over U komen
en de kracht des Aljerhoogsten zal U over
schaduwen, daarom zal ook het Heilige dat
uit U zal geboren worden, Gods Zoon ge
noemd worden.
En Maria zeide: Zie de dienstmaagd des
Heeren, Mij geschiedde naar Uw woord."
„Maria Boodschapvan Lorenzo Lotto te
Recanati.
Verhevener groet, dan hier door den Engel
Gabriel aan Maria gebracht, heeft nooit
eenig ander schepsel ter wereld vernomen,
maar ook nooit heeft misschien eene vrouw
de blijde boodschap van het uitverkoren Moe
derschap zóó in liefde en nederigheid aan
vaard als Maria, de Moeder Gods. Waar wij
ons allen innig verheugen in den dag der
dagen, het blijde feest van de Boodschap des
Engels, is 't zeker voor ons Vrouwen en Moe
ders, de moeite waard, ja een eer, ons leven,
onze voorbestemming, ons doel en plichten te
toetsen aan die Moeder der Moeders, aan
Maria, de meest verhevene draagster van de
aureool van het Moederschap.
Moederschap! Moeder zijn, de kroon van
ons huwelijksleven, een schitterende tooi,
edeler dan parelen en juweelen, maar ook
wel een kroon van doornen, smart en
schande.
Het zijn niet alle Marias, die de zoetheid
van het Moederschap smaken; daar zijn ook
Magdalena's, wier Moederweelde, slechts leed,
wroeging en tranen kent.
En toch zijn ze Moeder, en wat God in 't
hart eener Moeder legt, breekt zich toch baan
en er zijn Magdalena's, die heel een leven
boeten, heel een leven doorbrengen in den
arbeid, zorg en kommer, om aan het kindje,
dat zij toch zoo innig liefhebben goed te
maken, wat zij het eens voor deszelfs ge
boorte misdeden.
Goddank zijn er instellingen waar de zui
verste naastenliefde eu erbarming, dezulken
met de teederste zorgen omringt, ook de
diepst gevallenen en verblinden, om ze door
het kind en het bewustzijn van haar Moeder
schap op te heffen en tot rouwmoedige boe
telingen en later tot degelijke, brave huis
moeders en vrouwen te ontwikkelen. Zóó
hoog stelt de Kerk het Moederschap
Is t dan niet een weelde, een glorie voor
haar, die in onverbreekbaren huwelijksband
en innige liefde, de kroon der Moeder dragen?
Is 't geen begenadiging, wanneer een onzer
dezelfde Boodschap mag ontvangen, als wel
eer aan de Zaligste Moeder werd verkondigd,
wanneer in haar geest de gedachte rijpt
„Moeder" te worden.
Is 't geen hoogste vreugde, die zekerheid te
mogen aanvaarden?
Wie weet hoevele jonge vrouwtjes, aan
staanden Woensdag als weleer Maria, de
wijding tot dit heerlijk privilege als een
stortvloed van geluk over zich zullen voelen
komen.
Is er iets meer poëtisch, een meer onwezen
lijk en toch niet te loochenen wonder dan da
bewustwording „Moeder" te zijn?
Moeder te zijn van een teer, nauw ontloken
wezentje, speciaal aan onze zorg en liefde
toevertrouwd, geborgen in de schatkamer
onder ons hart.
O, 't zalige weten, 't zalig bezit, van dat
k'ein hulpeloos iets, dat groeit, bloeit en ge
dijt in ons.
Kan een Moeder wel anders dan goed en
braaf zijn, kan zij wel anders dan als ver
heerlijkt daarheen gaan, blijde en vroolijk
om 't haar beschoren heil, trotsch op den
parel, in heur binnenst.
Zóó moest 't eigenlijk allijd zijn, maar sr
zijn er helaas velen, die lijden en vreezen, die
al de gedroomde weelde, zien vervliegen in
rook, in smart en tranen.
En toch, zullen zij ook een stonde, al is t
dan ook maar een enkele, de verrukking der
zekerheid gedragen hebben.
Ook zij waren eenmaal als Maria, de Moe
der Gods; ook haar trilde een Magnificat op
de lippen.
De Moeder en het Kind, grooter bron van
liefde en offers is niet denkbaar, maar offers
uit liefde gebracht, zijn geen offers, slechts
de stuwing van een hart dat geven moet en
geven wil.
Zulke Moeders, zullen ook nooit anders dan
Be Blijde Boodschap met vreugde en eerbied
ontvangen.
Wanneer zij zich waarlijk en innig door
dringen van het in haar gewrochte wonder,
van dat kiemend wordend leven, moeten zij
«el Gods liefde en uitverkiezing gevoelen en
met ontzag aanvaarden.
Ifoe dikwijls ook O. L. Heer haar vraagt,
alle menschelijke zwakheid en vreeze ter zijde
te zetten, zij zullen het met vreugde en vvaar-
achtigen offerzin volbrengen, krachtig en
machtig in het besef Gods II. Wil te volgen
cri de liefde, de eer en waardeering van den
echtgenoot te dragen, als een blinkend schild
tegen de aanvallen dier laffelingen, die de
consequentie's van 't huwelijk onder 't mom
van valsche verantwoordelijkheid weten af
te wijzen.
Wij zijn vrouwen en met menschelijke
zwakheden behept. Maar de waarachtige
vrouw zal niet vreezen, want God zal haar
steunen en behoeden voor het kwaad.
Daar is de echtgenoot, de vader, de plaats
vervanger Gods, om haar te verzorgen en te
beschermen, opdat het schoone dat uit beider
liefde geboren zal worden, geen leed ge
schiede.
De „Blijde Boodschap", moge zij op Maria's
Gloriedag in tallooze gezinnnen weerklinken.
Ach 't is niet onder woorden te brengen, dien
gloed, dien dageraad, van geluk en zonne,
die de Büjde Boodschap voor zoovele jonge
en ook oudere echtelieden doet opgaan.
Dat „eerste Kindje" de meest ideale ver
wachting, die een waas van poëzie en beko
ring weeft om 't jonge vrouwtje, een waas
dat eerbied en verteedering afdwingt.
Misschien is 't niet ieders gave, dat mys
tieke, dat verhevene, te zien en toch het is er
en de voorbereiding tot de vervulling is voor
menig aanstaand Moedertje, als een droom,
een voortdurend overwegen van toekomstige
weelde.
En zij wien deze zegen onthouden bleef?
Ach, wanhoopt nooit, bidt, toont U waardig
om uw leed te dragen en mort niet. Wie kent
de raadsbesluiten Gods? Iloevelen ware het
beter niet geboren te zijn? Wat God doet is
wel gedaan, ook datgene wat Hij in Zijne
oneindig wijze voorzienigheid ons onthouden
wil.
Voor velen dezer ligt misschien, de uiting
harer Moederliefde, daar waar zoovelen, haar
kindje in armoe, ziekte en nood ter wereld
brachten, daar waar de wereld smaadt en de
Christelijke liefde adelt en vertroost.
„Maria Boodschap", zij deze dag dan voor
allen, voor ons vrouwen, Moeders of toekom
stige Moedertjes, een dag van Roomsche
Blijdschap niet alleen, maar ook van innige
devotie.
Gaan wij allen tot Maria, 't zij met onze
blijde verwachting, of onze stille vreeze, leg
gen wij in Haar schoot onze wenschen, enzo
zekerheid, het heil van ons dierbaar nog on
geboren kleinood, of van ons bloeiend gezin.
Vragen wij dat do Blijde Boodschap, ons
als echte overtuigde Christinnen, steeds tot
luisteren en ontvangen bereidt.
Dan dragen wij eenmaal een eeuwigheid
lang de kroon van ons uitverkoren Konink
lijk moederschap, en onze kinderen zullen
ons heerlijkst sieraad zijn.
HELLENEN.
AH het voorjaar in het land liomt verrij
zen evenals de bloemen in den tuinde
nieuwe modellen uit den grond.
In dit seizoen leggen de ateliers een ge
weldigen ijver aan den dag en de schep
persder mode toonen een vindingrijkheid,
die versteld doet staan.
Allerlei modellen worden nu gelanceerd
eerst later kristalliseerenze en dan blijft
de" mode over.
Maar de vroeg lente tijd is om zijn tasten
en beproeven modisch de meest interessante
van het geheele jaar. Want nu worden de
meest persoonlijke ideeën en origineele
vondsten gelanceerd.
De nouveautèls van dit jaar zijn de ver
schillende trotteur-kleedingstukken uit zijde
vervaardigd, die een nieu w standaard model
vertegenwoordigen, dat in de garderobe
reeds te lang werd gemist.
In den loop der laatste jaren waren er
modisch slechts twee groote groepen, waar
uit de vrouw keus kon maken. Dat waren
eenerzijds de trotteur- anderzijds de avond-
costumes. De namiddag kleedij was feitelijk
te stiefmoederlijk behandeld. De meeste da
mes waren verplicht het trotteurkleed ook
in de namiddaguren te dragen.
Die tijd is nu voorbij. Er is naar een
nieuwe basis gezocht. Men schijnt deze in de
trotteur-in-zijde gevonden te hebben.
Een kleedij als deze toch paart aan chique,
degelijkheid.
Meestal zal zware zijde, dus mongol of
marocain worden gebruikt.
Naast zwart komt donkerblauw, dat eeni-
ge seizoenen lang op den achter grond bleef,
het meest in aanmerking. Naast blauw ech
ter ook de donkere tinten bruin en groen.
De derde figuur draagt zoo'n nieuw kleed,
't Is eenvoudig van lijn en snit. streeft naar
'7i lichte klokvorm en wordt in het midden
van den rug door een rechte strook geaccen
tueerd. Een drie kantige, uit de stof van het
kleed gemaakte, schouderdoek, kleedt steeds
vlot.
De robe der 2e figuur is uit zware zijde
vervaardigd: ook hier weer een gaan in de
richting van den klolcrolc, die overigens zeer
strak en recht is, en daardoor aan het ge
heel, dat met een bolero vervolmaakt wordt,
een slank karaktermgeeft. Modellen als deze
worden op de momven en aan den hals ge
garneerd met lichte kant of lichte crêpe-
georgette.
Om z'n practische waarde en het aparte
is het gebreide kleed voor trotteur-kleeding
zeer in tel. De jersey wordt dus algemeen.
Het liefst gebruikt men er voor poreuze en
luchtige weefsels, welke, neutraal gescha
keerd en zonder overdrevenheid gegarneerd
een uiterst sympathieken indruk maken
(afb. 1).
Ook het door het laatste silhouette weer
gegeven sportkleed van fijn geruite jersey
is een der meest typische voorjaarsmodellen
Met de ingezette blokvormige banen van den
rok en de eerst beneden de ceintuur slui
tenden overslaanden hals, vormt dit cos-
tuum een geheel, dat door haar, die van een
voud houdt, gaarne zal gedragen worden.
R.
De heer Poiret was een groot man Heel de
wereld, die zich heeft ingesteld op de kleedij
der vrouw, zag naar hem op, vereerde hem als
een koning. In Parijs had hij zijn paleis en
vandaar uit regeerde hij de mode zij gehoor
zaamde zijn wenken, zijn wensch was wet.
Slechts wat de „vorfijude" geest van Poiret
schiep, werd „standing" geheeten.
Nu rust hij op zijn lauweren, en evenals zoo
vele grooten heeft hij o k hij memoires geschre
ven. Mémoires, die' wel eeu droeven kijk geven
op de mentaliteit va.n den man door wien de
vrouwen ziel. blindelings lieten leiden.
Hij schrijft o. m.
„Een van mijn eerste mannequins, Antoinette,
gaf ik den raad een vriend te nemen. Want
ze was een deugdzaam, oudaehtig meisje, en
deze bijzonderheid verhinderde haar, in vol
doende mate de zinnelijke bekoring te onder
vinden, die het karakter van een kleed bepaalt.
Het mag voor leeken merkwaardig schijnen,
dat een dergelijk gezichtspunt bij de waardee
ring van personeel een zoo belangrijke rol
speelt. Het h; echter, wat het kleermakersvak
aangaat, volgens mijn meening een onloochen
baar feit, dat personeel, zonder verfijnd zinne-
leven, slechts begrensde krachten voorstelt".
De „Limb. Koer." teekent hierbij aan
„Er was wel eens zeer hevig geprotesteerd
en zelfs van dufheid en huichelarij gescholden
wanneer beweerd werd, dat de moderne mode
geïnspireerd leek op het soort vrouwen, die in
fatsoenlijk gezelschap liefst niet worden ge-
noemd en met welke geen behoorlijk man zijn
vrouw aan één tafel zou wenschen te zien.
Men heeft de dolste explicaties uitgezocht
om te bewijzen, dat dit niet het geval was. En
nu komt de „modekoning" in zijn memoires
zoo cynisch mogelijk beweren, dat een meisje,
dat haar deugd bewaart, niet in staat is, de
costuums te dragen, zooals hij ze heeft bedoeld.
Dit immers en niets anders is de korte,
duidelijke, maar ook brute heteekenis van den
langen woordenomhaal, waarmee Poiret zijn
gedrag motiveert".
Tot nu toe is misschien nimmer zóó scherp
omlijnd en toegegeven welke bedoelingen aan
de scheppingen der z.g. moótskcuingen ten
grondslag liggen. Deze memoires zijn daarom
uitzichzelve reeds waarschuwingen tegen de
mode-tirannie. Van dien kant is het misschien
goed dat ze verschenen zijn.
R.
24 MAART 1931
Tijd en geduld veranderen een moerbeien-
blad, in glanzend blank satijn.
25 MAART 1931
Draagt toch evenveel zorg voor den goeden
naam van uw naaste als voor dien van U zel-
26 MAART 1931
Het gezicht is als het ware de etiquette van
den mensch, maar het wijst niet altijd den
waren inhoud aan.
27 MAART 1931
Vrienden in de wereld zijn als trekvogels,
die heengaan als 't koud wordt.
2S MAART 1931
Vraag aan den morgen wat gij doen moet,
vraag aan den avond wat gij deedt, en hoe
gij het deedt.
29 MAART 1931
Da herinnering aan doorleefde dagen van
geluk, is een paradijs waaruit wij nooit ver
dreven kunnen worden.
30 MAART 1931
Wie troost brengt in de kluis der armen, komt
vreugdevol en met zon in 't harte in eigen
woning terug.
H.
De handschoen met den armband gaat door
voor een der nieuwste snufjes van 't voorjaars
seizoen.
Voortvarende ateliers hébben aan de zgn.
kap-haudschoenen een nieuwe fleurige garnee
ring willen geven en zij vonden den armband
daartoe het meest geschikt. Deze handschoen,
armbanden werken daarom zoo apart omdat
ze samengesteld zijn van in metaal gevatte op
gummi gemonteerde aan elkander gerijde kris
tallen.
Op witte handschoenen worden armbanden
van zachtkleurige steenen als rozeukwarts,
amrïhyst etc. gebruikt, bij bruine passen slechts
goroogen", barnsteen en imitaties daarvan.
In ieder geval moet er voor gezorgd wor
den, dat de kleur van handschoen en armband
in overeenstemming zijn.
R.
Moeners, zorgt dat de maaltijden van
lederen dag de noodige voedingsstoffen be
vatten. Zooals gij weet, zijn de bestanddeelen
onzer voeding: water, eiwitten, koolhydraten,
(meel en suiker), vetten, zouten en stoffen
die men vitaminen noemt. Het eiwit wordt
in hoofdzaak geleverd door melk, vleesch,
visch eh eieren, de koolhydraten door meel,
brood en aardappelen, de vetten door boter
en vet, de zouten en vitaminen door groen
ten en fruit. Zorgt dus dat elk bestanddeel
op het dagelijksch menu In behoorlijke hoe
veelheid vertegenwoordigd ls.
GEZOND H RinSR-AAn
Men bestrooit ze dicht met meel en wrijft
twee borstels tegen elkaar.
Of men wascht ze met koud salmiakwater
en spoelt ze met koud af. Al het vet en stof
worden daardoor verwijderd.
Kleerborstels reinigt men met salmiakwater
of met soda.
Salmiak is te prefereeren daar de sterke so-
daloog de borstels zacht maakt.
Grove borstels reinigt men door dat men ze
met groene zeep besmeert, die men na 2 of 3
uren afwascht.
Haarborstels kan men het best in sodawater
laten liggen, dan worden zij spoedig zuiver en
wit.
Dan hangt men ze buiten op, of in een ver
warmd vertrek om te drogen, echter zij men
op zijne hoede, dat het hout der borstels niet
aangetast wordt.
Natuurhouten borstels wrijft men met dunne
was wat op, zilver is meer eenvoudig, met wol
len geprepareerde doeken, of een druppel ben
zine op een wollen lapje.
Dikwijls wasschen is niet goed voor de bor
stels, maar toch zeer aanbevelenswaardig voor
de hygiëne, en dat ia hoofdzaak.
De heer P. J. van Ravesteijn, die ontslag
neemt als inspecteur bij het Rijksschooltoezicht
op het lager onderwijs, heeft in een interview
met Annelen, de begaafde schrijfster van het
„Handelsblad", ons ten afscheid nog vele gul
den woorden geschonken. Hij zegt als volgt:
Als ik het verleden vergelijk met het boden,
als ik dan bovendien deiik aan den aestheti-
schen kant van de opvoeding, die, dank zij
de zooveel fraaiere scholen, de mooie school
platen, de geïllustreerde leerboeken, zooveel
heter tot zijn recht komt, kan ik niet meezingen
in het koor van hen die het vroegere onderwijs
prijzen ten koste van het tegenwoordige."
Maar hij vervolgt en hier slaat de heer
van Ravesteijn een 1 eel ijk spijkertje op den kop:
„Jammer genoeg kan ik van het kind niet
hetzelfde zeggen. De geest, die de jeugd be
zielt, is er, mijns inziens, niet op vooruitge
gaan. Ik wijt dit aan het feit, dat de gezins
banden minder hecht zijn dan vroeger. De
huiselijke Intimiteit is in vele gevallen ver
loren gegaan. Bioscopen, clubs, voetbalwedstrij.
den leggen beslag, óók op de jeugd. Het behoort
volstrekt niet tot de zeldzaamheden, dat jon
gens en meisjes, die de banken van de lagere
school bevolken, eenige keeren per week mee
worden genomen naar de film, met het gevolg,
dat zij veel te laat naar bed gaan en dus niet
voldoende van het onderwijs kunnen profitee-
ren." Aldus de heer van Ravesteijn die liet wel
weten kan.
En 't euvel bestaat; een euvel dat R. K.
ouders en opvoeders toch onwaardig is.
üu homme averti en vaut deux."
H.
HOE HIJ ER ZICH UITREDDE.
Zij: De ring is heel lief, maar de parel
tjes zijn heel klein.
Hij: Ja, ik heb aan den juwelier gezegd,
dat de ring bestemd was voor het kleinste
handje!.
Kent gij BIJNA?
Er was eens een beraar met een heel kaal
■hoofd, waaromheen een rand zilvergrijze
krulletjes.
Kaal en vergrijsd was hij geworden in de
tallooze jaren, dat hij z'n jongens had geleerd
en onderwezen.
Geduld, veel geduld, had dit leven van hem
gevraagd, tallooze opwellingen van drift had hij
onderdrukt in vaderdjk medelijden met zijn
ongebonden veulens.
Nooit was hij ongeduldig tenzij hij ééne ge
legenheid.
En dat was als een zijn les half geleerd had
én zich durfde verdedigen met het argument:
Ja maar Pater, het was toch bijna goed.
„Bijna goed is heelemaal verkeerd", riep de
Pater woest en dan als in wanhoop, „O, dat
vervloekte peu-près."
Dat woordje „bijna" was als een roode lap
in de arena, die de woede van den stier prikkelt.
BIJNA, de belichaming van halfheid, laksch-
heid, luiheid, zoo ge wilt.
BIJNA, was de nachtmerrie van dien grooten
leeraar als hij üan zijn jongens dacht.
Bijna klaar, bijna goed, bijna vroom, bijna
wilskrachtig, bijna mislukt
En dan wierp hij zich voor zijn crusifix en
bad, dat t woordje b ij n a uit het woordenboek,
het zielenboek zijner jongens geschrapt mocht
worden.
Moeders, laten wij dit ook eens terdege over
wegen, of het karakter, de aard onzer jongen,
een levende illustratie is van het gevreesde
woordje „bijna".
Bijna op tijd. Bijna oprecht. Bijna vlijtig.
Bijna goed.
Wij moeders weten toch wat wij op de knieën
en de armen houden, uren zijn ons gegeven om.
't zieltje te peilen, en toch staan wij later voor
den onverbiddelijken muur die ons wil schei
den van het kind, dat wij meenden te kennen
als onszelven.
Wij dachten alles te weten, te begrijpen en
nu beseffen we plotseling, dat er nog gesloten
hoekjes zijn, die wij b ij u a betraden, maar
de jongen had ze gesleten.
Dan komen er oogenblikken dat wij, als in
stormloop de vesting willen nenien. Helaas een
ondoordringbare nevel plaatst zich tusschen
ons en ons kind.
Het was toch zoo'n goed -oogenblik, wij waren
zoo goed, zoo vertrouwelijk, maar 't juiste
oogenblik ging voorbij
B ij n a waren wij binnou in een misschien
kinderachtig verborgen nis, maar dat b ij n a
is een groote desillusie.
Wat dan? met geweld? nemen wat niet vrij
willig geopenbaard wordt?
Voorzichtig moeder, voorzichtig, zachtheid
en liefde, duidelijk uw medegevoel toonen, dat
ge begrijpt dat ook 't kind recht heeft op eigen
gedachten, maar tevens duidelijk doen gevoelen,
dat gij immer en ten allen tijde, bereid zijt,
om de volheid van zijn vertrouwen te genieten.
Waar wij in onze kinderen het „bijna" moe
ten bekampen, moeten wij dit zeker niet minder
in ons zelf.
Moeders laten wij niet BIJNA goed, BIJNA
do sterke vrouw zijn, die steunen en leiden wil,
al kost 't offerB van ontgoocheling, laten wij
niet toonen dat wij hen b ij n a wantrouwen,
omdat zij ons niet het. vol lie vertrouwen
weten te geven.
Er zijn naturen die 't leeren moeten, anderen
hun vertrouwen te schenken.
Soms moet dat losgebeukt, maar meestal is
de zachte, de geleidelijke weg van het geduld
de beste.
Maar daarnaast moeten wij er op staan, en
onze jongens inprenten in niets BIJNA of half
te zijn.
Wat zij aan talenten niet van God ontvingen,
kunnen zij niet helpen, wel zoo zij b ij na hun
best doen.
In alles zich ten volle geven, met alle kunnen
op de studie of het werk zich toeleggen.
Geheel ROOMSCH zijn, geheel eerlijk en op
recht, geheel bereid om het leven met zijn up3
en downs te aanvaarden, dat moeten wij bij
onze jongens bereiken.
Hebben ze een goed ideaal, laten wij hen zoo
veel mogelijk helpen, het geheel te bereiken.
Als wij daar ons gebed, onzen wil, onzen
invloed „geven", zijn we erbijna
Maar O. L. Heer is er ook en zal gezien den
goeden wil van den betreffenden knaap en ons
krachtdadig pogen, ons heipen het „BIJNA"
in een „al klaar" te veranderen.
HELLENEN.
Zachte pastelkleuren gelden voor het nieuw-
ste, maar toch neemt wit nog de eerste
plaats in.
Door de midden- en de rechter afbeelding
laten wij twee zeer aparte modellei zien.
Eerste ls er een met sterk verbreede revers,
waarbij een geheel geknoopten sjaalkraag, die»
uitloopend in een waterval gelijkende banen»
een origineelen indruk vestigt. Bij het andere
valt het licht gedrapeerde voorpand met st®"
ken aan schouder en taille op.
Bij blouses ais deze beliooren onberispeld
bewerkte rokken, 't liefst van zwarte stof o
zijde.
R.
Aardappeiensoep (6 personen)
Snijd 12 rauwe aardappelen aan schijfjes e"
fruit ze met een gehakten ui in een flink s»u
boter, doe er een selderij-knol, takje selder
een half theelepeltje kokskruiden, peper en zout
en zooveel water als men soep noodig
bij. Laat alles een uur koken en wrijf
daarna door een zeef. Als de soep te dik
kan men nog wat water bijvoegen. Kluts in
soepterrine een ei met een paar lepels tne^
doe hierbij al roerende de kokende soep en di®
er kleine reepjes gebakken brood bij.
Groentensoep (6 personen)
Wasch en snijd de verschillende groenten
zeer fijn. fruit deze in een flink stuk boter.
Wasch 1 d.L. rijst, doe deze er bij en giet eT
twee liter water op. Laat de soep ruim ee0
uur zachtjes koken.
Het Mousevraagstuk is den laatsten tijd zoo
actueel geworden, dat het welhaast onmogelijk
is een garderobe zonder blouse samen te stel
len.
Sedert de rok. en blouse-kleeding weder meer
in trek is gekomen, ziet men op dit gebied al.
lerlei variaties, zoodat men bij het doen eener
keuze, slechts heeft rekening te houden met
het doel, waarvoor de blouse zal moeten dienen.
Voor de reis en de sport komt alleen de strik.
blouse in aanmerking. Ze herinnert in geringe
mate aan het voor eenigen tijd geleden veel
gedragen „Petit-Golf.model; is echter eenvou
diger en natuurlijker en voldoet aan de laatste
eischen van den smaak.
Het lijdt dan ook geen twijfel, of de jersey
blouse zal, zoowel voor de reis als voor de
voorjaarsmode richting gevend blijven. Haar
modellen toch zijn niet alleen zeer decoratief,
vlot, chique en bloeiend door het coloriet, doch
bovenal praetischer. Yerseyblouses verslijten
niet zoo spoedig en lijden niet in de wasöh.
(Fig- 1).
Voor de namiddaguren echter kiest de ale.
garde vrouw een zijden blouse, die weinig ge
garneerd, doch eigenaardig van snit moet zijn.
I
Nu de tijd van het eieren eten weer is aan
gebroken, kunnen onderstaande warmers nie
alleen van practisch nut zijn, maar ook
werken aan een fleurige aankleeding van ko -
fie- of ontbijttafel. Van verschillende restje»
gekleurde wol kuunen zü gebreid of gehaakt
worden.
Voor warmer no. 1 w°r*
den 12 steken opgezet
hierop worden 14 toeren
rechts gebreid. Nu wordt
telkens aan begin en ein
de van de toer 1 steek
geminderd. 4 van zulke
lapjes worden met een
picotje, bestaande uit 'n
vaste steek, 4 losse enz.
met een andere kleur
wol aan elkaar gehaakt.
Ook de onderzijde wordt
op die manier afgewerkt.
Een gehaakt bolletje
wordt er bovenop be
vestigd.
Voor warmer no- 2
worden 22 steken opge
zet en teruggebreid. De 2e toer bestaat uit
21 steken enz., tot de toer nog slechts uit
17 steken bestaat. Nu worden van een twee
door tot er 6 baantjes verkregen zijn. OpziJ
de kleur 22 steken gebreid, enz. Zoo gaat men
en van boven wordt het dichtgemaakt en van
boven wordt er een pompoentje op bevestigd.
No. 3 wordt gehaakt, en wel als volgt:
le toer: 5 losse steken, 1 vaste steek in de
le losse, dus een rondje wordt gevormd; 2e
toer: 41 St., 1 v. st. in het rondje, 4 X 2 1 st.
v. st. in het rondje, 21 st., 1 v. st. in de 2e
van de 4 losse st. van de 2e toer. De 2e toer
bestaat dus uit 6 gaatjes. In ieder gaatje
wordt nu gemaakt 2X5 stokjes, waarvan het
laatste met het eerste wordt verbonden, dan 2
steken. Men krijgt dan 12 X 5 stokjes met 2
st. ertusschen. Volgende toer 5 stokjes, waar
van de le en de laatste weer met elkaar ver
bonden worden, in het gat gevormd door 2 ste
ken. Deze laatste toer wordt 5 X herhaald.
De onderste rand wordt gevormd door 1 vaste
steek te haken inpiaat3 van de stokjes.
Het klokje is hiermee gereed, er moeten nu
nog 3 blaadjes op gehaakt worden. Hiervoor
wordt van ee andere kleur wol, 1 vaste steek
in het oorspronkelijke rondje gehaakt. 10 lossa
steken en dan vasthechten op de 3e of 4e toer
eerst 2 v. st. dan 7 stokjes, 2 v. st., dan terug
van de stokjes van het klokje. Op de 10 1 st.
weer 2 v. st., 5 stokjes 2 v. st. Dan de andera
kant van het blaadje op ieder v. st. en ver
volgens op elk stokje een v. st..
Voor het steeltje: 5 vaste steken om de
blaadjes nog eens vast te zetten. Op deze 5 v.
st. voortdurend 5 v. st. naar boven haken tot
men een steeltje van voldoende afmeting heeft
verkregen.
Het vierde figuurtje geeft een zakje aan
om een ei in watm to houden dat meegeno
men wordt naar school, kantoor of picnic. Het
wordt in 3 kleuren wol gehaakt. Eerst van
donkerblauw 51 st., de 1ste wordt met de laat
ste verbonden. Hierin worden 12 v. st. gehaakt
dan daarop 24 stokjes, dus in ieder v, st. 2
stokjes. Van lichtblauw volgen nu op ieder
stokje 24 v. st, hierop 36 stokjes. Nu komt er
van geel op ieder stokje een vaste steek, en
bij de volgende toer op iedere vaste steek een
stokje. Afwisselend worden 1 toer stokjes en
1 toer vaste steken gehaakt tot men van elk
er 3 in het geel heeft. Van lichtblauw volgen
nu 2 toeren vaste en 2 toeren stokjes, dan van
donkerblauw 1 toer v, st. De laatste toer be
staat uit 1 stokje, 1 v. st* 1 stokje tot de om
trek vol is. Door deze toer met gaatjes wordt
een gehaakt koordje geregen dat aan 2 kanten
wordt bevestigd, zoodat het daarmee dichtge
schoven kan worden. Tenslotte wordt op heit
geel met een groote steek enkele bloempjes ge*
werkt.
TANTE TOBT-
f