bijna handwerkrubriek. MARIA BOODSCHAP 25 MAART. 'JV NIEUWE LENTE... COSTUUM KALENDER VAN DE WEEK. WAT ZULLEN WIJ ETEN? WELKE BLOUSE DINSDAG 24 MAART 1931 DE WEELDE VAN HET MOEDER. SCHAP. HET WEZEN DER MODE. 'N NIEUWTJE. HAARBORSTELS REINIGEN. GEEN KINDEREN NAAR DE AVOND-BIOSCOOP VOOR DE MOEDERS VAN AAN KOMENDE JONGENS. EENIGE RECEPTEN VOOR MAGERE SOEPEN. noodhulp* E1ERWARMERS. üiHs&w! „De Engel Gabriel werd van God gezonden, naar eene stad van Caliiea, met name Naza reth, tot eene Maagd die verloofd was aan een man wiens naam was Joseph, uit hei huis van David, en de naam der Maagd was Maria. En de Engel kwam *ot haar binnen en sprak: Wees Gegroet, Gij vol van Genade. De Heer is met U. Gezegend zijt gij onder de vrouwen. Als zij dit hoorde, ontstelde zij en peinsde wat dit voor groet mocht wezen Doch de Engel sprak: Vrees niet, Maria, want Gij hebt Genade gevonden bij God. Zie, Gij zult in Uwen schoot ontvangen, en een Zoon baren en zijn Naam zult Gij Jesus heeten. De II. Geest zal over U komen en de kracht des Aljerhoogsten zal U over schaduwen, daarom zal ook het Heilige dat uit U zal geboren worden, Gods Zoon ge noemd worden. En Maria zeide: Zie de dienstmaagd des Heeren, Mij geschiedde naar Uw woord." „Maria Boodschapvan Lorenzo Lotto te Recanati. Verhevener groet, dan hier door den Engel Gabriel aan Maria gebracht, heeft nooit eenig ander schepsel ter wereld vernomen, maar ook nooit heeft misschien eene vrouw de blijde boodschap van het uitverkoren Moe derschap zóó in liefde en nederigheid aan vaard als Maria, de Moeder Gods. Waar wij ons allen innig verheugen in den dag der dagen, het blijde feest van de Boodschap des Engels, is 't zeker voor ons Vrouwen en Moe ders, de moeite waard, ja een eer, ons leven, onze voorbestemming, ons doel en plichten te toetsen aan die Moeder der Moeders, aan Maria, de meest verhevene draagster van de aureool van het Moederschap. Moederschap! Moeder zijn, de kroon van ons huwelijksleven, een schitterende tooi, edeler dan parelen en juweelen, maar ook wel een kroon van doornen, smart en schande. Het zijn niet alle Marias, die de zoetheid van het Moederschap smaken; daar zijn ook Magdalena's, wier Moederweelde, slechts leed, wroeging en tranen kent. En toch zijn ze Moeder, en wat God in 't hart eener Moeder legt, breekt zich toch baan en er zijn Magdalena's, die heel een leven boeten, heel een leven doorbrengen in den arbeid, zorg en kommer, om aan het kindje, dat zij toch zoo innig liefhebben goed te maken, wat zij het eens voor deszelfs ge boorte misdeden. Goddank zijn er instellingen waar de zui verste naastenliefde eu erbarming, dezulken met de teederste zorgen omringt, ook de diepst gevallenen en verblinden, om ze door het kind en het bewustzijn van haar Moeder schap op te heffen en tot rouwmoedige boe telingen en later tot degelijke, brave huis moeders en vrouwen te ontwikkelen. Zóó hoog stelt de Kerk het Moederschap Is t dan niet een weelde, een glorie voor haar, die in onverbreekbaren huwelijksband en innige liefde, de kroon der Moeder dragen? Is 't geen begenadiging, wanneer een onzer dezelfde Boodschap mag ontvangen, als wel eer aan de Zaligste Moeder werd verkondigd, wanneer in haar geest de gedachte rijpt „Moeder" te worden. Is 't geen hoogste vreugde, die zekerheid te mogen aanvaarden? Wie weet hoevele jonge vrouwtjes, aan staanden Woensdag als weleer Maria, de wijding tot dit heerlijk privilege als een stortvloed van geluk over zich zullen voelen komen. Is er iets meer poëtisch, een meer onwezen lijk en toch niet te loochenen wonder dan da bewustwording „Moeder" te zijn? Moeder te zijn van een teer, nauw ontloken wezentje, speciaal aan onze zorg en liefde toevertrouwd, geborgen in de schatkamer onder ons hart. O, 't zalige weten, 't zalig bezit, van dat k'ein hulpeloos iets, dat groeit, bloeit en ge dijt in ons. Kan een Moeder wel anders dan goed en braaf zijn, kan zij wel anders dan als ver heerlijkt daarheen gaan, blijde en vroolijk om 't haar beschoren heil, trotsch op den parel, in heur binnenst. Zóó moest 't eigenlijk allijd zijn, maar sr zijn er helaas velen, die lijden en vreezen, die al de gedroomde weelde, zien vervliegen in rook, in smart en tranen. En toch, zullen zij ook een stonde, al is t dan ook maar een enkele, de verrukking der zekerheid gedragen hebben. Ook zij waren eenmaal als Maria, de Moe der Gods; ook haar trilde een Magnificat op de lippen. De Moeder en het Kind, grooter bron van liefde en offers is niet denkbaar, maar offers uit liefde gebracht, zijn geen offers, slechts de stuwing van een hart dat geven moet en geven wil. Zulke Moeders, zullen ook nooit anders dan Be Blijde Boodschap met vreugde en eerbied ontvangen. Wanneer zij zich waarlijk en innig door dringen van het in haar gewrochte wonder, van dat kiemend wordend leven, moeten zij «el Gods liefde en uitverkiezing gevoelen en met ontzag aanvaarden. Ifoe dikwijls ook O. L. Heer haar vraagt, alle menschelijke zwakheid en vreeze ter zijde te zetten, zij zullen het met vreugde en vvaar- achtigen offerzin volbrengen, krachtig en machtig in het besef Gods II. Wil te volgen cri de liefde, de eer en waardeering van den echtgenoot te dragen, als een blinkend schild tegen de aanvallen dier laffelingen, die de consequentie's van 't huwelijk onder 't mom van valsche verantwoordelijkheid weten af te wijzen. Wij zijn vrouwen en met menschelijke zwakheden behept. Maar de waarachtige vrouw zal niet vreezen, want God zal haar steunen en behoeden voor het kwaad. Daar is de echtgenoot, de vader, de plaats vervanger Gods, om haar te verzorgen en te beschermen, opdat het schoone dat uit beider liefde geboren zal worden, geen leed ge schiede. De „Blijde Boodschap", moge zij op Maria's Gloriedag in tallooze gezinnnen weerklinken. Ach 't is niet onder woorden te brengen, dien gloed, dien dageraad, van geluk en zonne, die de Büjde Boodschap voor zoovele jonge en ook oudere echtelieden doet opgaan. Dat „eerste Kindje" de meest ideale ver wachting, die een waas van poëzie en beko ring weeft om 't jonge vrouwtje, een waas dat eerbied en verteedering afdwingt. Misschien is 't niet ieders gave, dat mys tieke, dat verhevene, te zien en toch het is er en de voorbereiding tot de vervulling is voor menig aanstaand Moedertje, als een droom, een voortdurend overwegen van toekomstige weelde. En zij wien deze zegen onthouden bleef? Ach, wanhoopt nooit, bidt, toont U waardig om uw leed te dragen en mort niet. Wie kent de raadsbesluiten Gods? Iloevelen ware het beter niet geboren te zijn? Wat God doet is wel gedaan, ook datgene wat Hij in Zijne oneindig wijze voorzienigheid ons onthouden wil. Voor velen dezer ligt misschien, de uiting harer Moederliefde, daar waar zoovelen, haar kindje in armoe, ziekte en nood ter wereld brachten, daar waar de wereld smaadt en de Christelijke liefde adelt en vertroost. „Maria Boodschap", zij deze dag dan voor allen, voor ons vrouwen, Moeders of toekom stige Moedertjes, een dag van Roomsche Blijdschap niet alleen, maar ook van innige devotie. Gaan wij allen tot Maria, 't zij met onze blijde verwachting, of onze stille vreeze, leg gen wij in Haar schoot onze wenschen, enzo zekerheid, het heil van ons dierbaar nog on geboren kleinood, of van ons bloeiend gezin. Vragen wij dat do Blijde Boodschap, ons als echte overtuigde Christinnen, steeds tot luisteren en ontvangen bereidt. Dan dragen wij eenmaal een eeuwigheid lang de kroon van ons uitverkoren Konink lijk moederschap, en onze kinderen zullen ons heerlijkst sieraad zijn. HELLENEN. AH het voorjaar in het land liomt verrij zen evenals de bloemen in den tuinde nieuwe modellen uit den grond. In dit seizoen leggen de ateliers een ge weldigen ijver aan den dag en de schep persder mode toonen een vindingrijkheid, die versteld doet staan. Allerlei modellen worden nu gelanceerd eerst later kristalliseerenze en dan blijft de" mode over. Maar de vroeg lente tijd is om zijn tasten en beproeven modisch de meest interessante van het geheele jaar. Want nu worden de meest persoonlijke ideeën en origineele vondsten gelanceerd. De nouveautèls van dit jaar zijn de ver schillende trotteur-kleedingstukken uit zijde vervaardigd, die een nieu w standaard model vertegenwoordigen, dat in de garderobe reeds te lang werd gemist. In den loop der laatste jaren waren er modisch slechts twee groote groepen, waar uit de vrouw keus kon maken. Dat waren eenerzijds de trotteur- anderzijds de avond- costumes. De namiddag kleedij was feitelijk te stiefmoederlijk behandeld. De meeste da mes waren verplicht het trotteurkleed ook in de namiddaguren te dragen. Die tijd is nu voorbij. Er is naar een nieuwe basis gezocht. Men schijnt deze in de trotteur-in-zijde gevonden te hebben. Een kleedij als deze toch paart aan chique, degelijkheid. Meestal zal zware zijde, dus mongol of marocain worden gebruikt. Naast zwart komt donkerblauw, dat eeni- ge seizoenen lang op den achter grond bleef, het meest in aanmerking. Naast blauw ech ter ook de donkere tinten bruin en groen. De derde figuur draagt zoo'n nieuw kleed, 't Is eenvoudig van lijn en snit. streeft naar '7i lichte klokvorm en wordt in het midden van den rug door een rechte strook geaccen tueerd. Een drie kantige, uit de stof van het kleed gemaakte, schouderdoek, kleedt steeds vlot. De robe der 2e figuur is uit zware zijde vervaardigd: ook hier weer een gaan in de richting van den klolcrolc, die overigens zeer strak en recht is, en daardoor aan het ge heel, dat met een bolero vervolmaakt wordt, een slank karaktermgeeft. Modellen als deze worden op de momven en aan den hals ge garneerd met lichte kant of lichte crêpe- georgette. Om z'n practische waarde en het aparte is het gebreide kleed voor trotteur-kleeding zeer in tel. De jersey wordt dus algemeen. Het liefst gebruikt men er voor poreuze en luchtige weefsels, welke, neutraal gescha keerd en zonder overdrevenheid gegarneerd een uiterst sympathieken indruk maken (afb. 1). Ook het door het laatste silhouette weer gegeven sportkleed van fijn geruite jersey is een der meest typische voorjaarsmodellen Met de ingezette blokvormige banen van den rok en de eerst beneden de ceintuur slui tenden overslaanden hals, vormt dit cos- tuum een geheel, dat door haar, die van een voud houdt, gaarne zal gedragen worden. R. De heer Poiret was een groot man Heel de wereld, die zich heeft ingesteld op de kleedij der vrouw, zag naar hem op, vereerde hem als een koning. In Parijs had hij zijn paleis en vandaar uit regeerde hij de mode zij gehoor zaamde zijn wenken, zijn wensch was wet. Slechts wat de „vorfijude" geest van Poiret schiep, werd „standing" geheeten. Nu rust hij op zijn lauweren, en evenals zoo vele grooten heeft hij o k hij memoires geschre ven. Mémoires, die' wel eeu droeven kijk geven op de mentaliteit va.n den man door wien de vrouwen ziel. blindelings lieten leiden. Hij schrijft o. m. „Een van mijn eerste mannequins, Antoinette, gaf ik den raad een vriend te nemen. Want ze was een deugdzaam, oudaehtig meisje, en deze bijzonderheid verhinderde haar, in vol doende mate de zinnelijke bekoring te onder vinden, die het karakter van een kleed bepaalt. Het mag voor leeken merkwaardig schijnen, dat een dergelijk gezichtspunt bij de waardee ring van personeel een zoo belangrijke rol speelt. Het h; echter, wat het kleermakersvak aangaat, volgens mijn meening een onloochen baar feit, dat personeel, zonder verfijnd zinne- leven, slechts begrensde krachten voorstelt". De „Limb. Koer." teekent hierbij aan „Er was wel eens zeer hevig geprotesteerd en zelfs van dufheid en huichelarij gescholden wanneer beweerd werd, dat de moderne mode geïnspireerd leek op het soort vrouwen, die in fatsoenlijk gezelschap liefst niet worden ge- noemd en met welke geen behoorlijk man zijn vrouw aan één tafel zou wenschen te zien. Men heeft de dolste explicaties uitgezocht om te bewijzen, dat dit niet het geval was. En nu komt de „modekoning" in zijn memoires zoo cynisch mogelijk beweren, dat een meisje, dat haar deugd bewaart, niet in staat is, de costuums te dragen, zooals hij ze heeft bedoeld. Dit immers en niets anders is de korte, duidelijke, maar ook brute heteekenis van den langen woordenomhaal, waarmee Poiret zijn gedrag motiveert". Tot nu toe is misschien nimmer zóó scherp omlijnd en toegegeven welke bedoelingen aan de scheppingen der z.g. moótskcuingen ten grondslag liggen. Deze memoires zijn daarom uitzichzelve reeds waarschuwingen tegen de mode-tirannie. Van dien kant is het misschien goed dat ze verschenen zijn. R. 24 MAART 1931 Tijd en geduld veranderen een moerbeien- blad, in glanzend blank satijn. 25 MAART 1931 Draagt toch evenveel zorg voor den goeden naam van uw naaste als voor dien van U zel- 26 MAART 1931 Het gezicht is als het ware de etiquette van den mensch, maar het wijst niet altijd den waren inhoud aan. 27 MAART 1931 Vrienden in de wereld zijn als trekvogels, die heengaan als 't koud wordt. 2S MAART 1931 Vraag aan den morgen wat gij doen moet, vraag aan den avond wat gij deedt, en hoe gij het deedt. 29 MAART 1931 Da herinnering aan doorleefde dagen van geluk, is een paradijs waaruit wij nooit ver dreven kunnen worden. 30 MAART 1931 Wie troost brengt in de kluis der armen, komt vreugdevol en met zon in 't harte in eigen woning terug. H. De handschoen met den armband gaat door voor een der nieuwste snufjes van 't voorjaars seizoen. Voortvarende ateliers hébben aan de zgn. kap-haudschoenen een nieuwe fleurige garnee ring willen geven en zij vonden den armband daartoe het meest geschikt. Deze handschoen, armbanden werken daarom zoo apart omdat ze samengesteld zijn van in metaal gevatte op gummi gemonteerde aan elkander gerijde kris tallen. Op witte handschoenen worden armbanden van zachtkleurige steenen als rozeukwarts, amrïhyst etc. gebruikt, bij bruine passen slechts goroogen", barnsteen en imitaties daarvan. In ieder geval moet er voor gezorgd wor den, dat de kleur van handschoen en armband in overeenstemming zijn. R. Moeners, zorgt dat de maaltijden van lederen dag de noodige voedingsstoffen be vatten. Zooals gij weet, zijn de bestanddeelen onzer voeding: water, eiwitten, koolhydraten, (meel en suiker), vetten, zouten en stoffen die men vitaminen noemt. Het eiwit wordt in hoofdzaak geleverd door melk, vleesch, visch eh eieren, de koolhydraten door meel, brood en aardappelen, de vetten door boter en vet, de zouten en vitaminen door groen ten en fruit. Zorgt dus dat elk bestanddeel op het dagelijksch menu In behoorlijke hoe veelheid vertegenwoordigd ls. GEZOND H RinSR-AAn Men bestrooit ze dicht met meel en wrijft twee borstels tegen elkaar. Of men wascht ze met koud salmiakwater en spoelt ze met koud af. Al het vet en stof worden daardoor verwijderd. Kleerborstels reinigt men met salmiakwater of met soda. Salmiak is te prefereeren daar de sterke so- daloog de borstels zacht maakt. Grove borstels reinigt men door dat men ze met groene zeep besmeert, die men na 2 of 3 uren afwascht. Haarborstels kan men het best in sodawater laten liggen, dan worden zij spoedig zuiver en wit. Dan hangt men ze buiten op, of in een ver warmd vertrek om te drogen, echter zij men op zijne hoede, dat het hout der borstels niet aangetast wordt. Natuurhouten borstels wrijft men met dunne was wat op, zilver is meer eenvoudig, met wol len geprepareerde doeken, of een druppel ben zine op een wollen lapje. Dikwijls wasschen is niet goed voor de bor stels, maar toch zeer aanbevelenswaardig voor de hygiëne, en dat ia hoofdzaak. De heer P. J. van Ravesteijn, die ontslag neemt als inspecteur bij het Rijksschooltoezicht op het lager onderwijs, heeft in een interview met Annelen, de begaafde schrijfster van het „Handelsblad", ons ten afscheid nog vele gul den woorden geschonken. Hij zegt als volgt: Als ik het verleden vergelijk met het boden, als ik dan bovendien deiik aan den aestheti- schen kant van de opvoeding, die, dank zij de zooveel fraaiere scholen, de mooie school platen, de geïllustreerde leerboeken, zooveel heter tot zijn recht komt, kan ik niet meezingen in het koor van hen die het vroegere onderwijs prijzen ten koste van het tegenwoordige." Maar hij vervolgt en hier slaat de heer van Ravesteijn een 1 eel ijk spijkertje op den kop: „Jammer genoeg kan ik van het kind niet hetzelfde zeggen. De geest, die de jeugd be zielt, is er, mijns inziens, niet op vooruitge gaan. Ik wijt dit aan het feit, dat de gezins banden minder hecht zijn dan vroeger. De huiselijke Intimiteit is in vele gevallen ver loren gegaan. Bioscopen, clubs, voetbalwedstrij. den leggen beslag, óók op de jeugd. Het behoort volstrekt niet tot de zeldzaamheden, dat jon gens en meisjes, die de banken van de lagere school bevolken, eenige keeren per week mee worden genomen naar de film, met het gevolg, dat zij veel te laat naar bed gaan en dus niet voldoende van het onderwijs kunnen profitee- ren." Aldus de heer van Ravesteijn die liet wel weten kan. En 't euvel bestaat; een euvel dat R. K. ouders en opvoeders toch onwaardig is. üu homme averti en vaut deux." H. HOE HIJ ER ZICH UITREDDE. Zij: De ring is heel lief, maar de parel tjes zijn heel klein. Hij: Ja, ik heb aan den juwelier gezegd, dat de ring bestemd was voor het kleinste handje!. Kent gij BIJNA? Er was eens een beraar met een heel kaal ■hoofd, waaromheen een rand zilvergrijze krulletjes. Kaal en vergrijsd was hij geworden in de tallooze jaren, dat hij z'n jongens had geleerd en onderwezen. Geduld, veel geduld, had dit leven van hem gevraagd, tallooze opwellingen van drift had hij onderdrukt in vaderdjk medelijden met zijn ongebonden veulens. Nooit was hij ongeduldig tenzij hij ééne ge legenheid. En dat was als een zijn les half geleerd had én zich durfde verdedigen met het argument: Ja maar Pater, het was toch bijna goed. „Bijna goed is heelemaal verkeerd", riep de Pater woest en dan als in wanhoop, „O, dat vervloekte peu-près." Dat woordje „bijna" was als een roode lap in de arena, die de woede van den stier prikkelt. BIJNA, de belichaming van halfheid, laksch- heid, luiheid, zoo ge wilt. BIJNA, was de nachtmerrie van dien grooten leeraar als hij üan zijn jongens dacht. Bijna klaar, bijna goed, bijna vroom, bijna wilskrachtig, bijna mislukt En dan wierp hij zich voor zijn crusifix en bad, dat t woordje b ij n a uit het woordenboek, het zielenboek zijner jongens geschrapt mocht worden. Moeders, laten wij dit ook eens terdege over wegen, of het karakter, de aard onzer jongen, een levende illustratie is van het gevreesde woordje „bijna". Bijna op tijd. Bijna oprecht. Bijna vlijtig. Bijna goed. Wij moeders weten toch wat wij op de knieën en de armen houden, uren zijn ons gegeven om. 't zieltje te peilen, en toch staan wij later voor den onverbiddelijken muur die ons wil schei den van het kind, dat wij meenden te kennen als onszelven. Wij dachten alles te weten, te begrijpen en nu beseffen we plotseling, dat er nog gesloten hoekjes zijn, die wij b ij u a betraden, maar de jongen had ze gesleten. Dan komen er oogenblikken dat wij, als in stormloop de vesting willen nenien. Helaas een ondoordringbare nevel plaatst zich tusschen ons en ons kind. Het was toch zoo'n goed -oogenblik, wij waren zoo goed, zoo vertrouwelijk, maar 't juiste oogenblik ging voorbij B ij n a waren wij binnou in een misschien kinderachtig verborgen nis, maar dat b ij n a is een groote desillusie. Wat dan? met geweld? nemen wat niet vrij willig geopenbaard wordt? Voorzichtig moeder, voorzichtig, zachtheid en liefde, duidelijk uw medegevoel toonen, dat ge begrijpt dat ook 't kind recht heeft op eigen gedachten, maar tevens duidelijk doen gevoelen, dat gij immer en ten allen tijde, bereid zijt, om de volheid van zijn vertrouwen te genieten. Waar wij in onze kinderen het „bijna" moe ten bekampen, moeten wij dit zeker niet minder in ons zelf. Moeders laten wij niet BIJNA goed, BIJNA do sterke vrouw zijn, die steunen en leiden wil, al kost 't offerB van ontgoocheling, laten wij niet toonen dat wij hen b ij n a wantrouwen, omdat zij ons niet het. vol lie vertrouwen weten te geven. Er zijn naturen die 't leeren moeten, anderen hun vertrouwen te schenken. Soms moet dat losgebeukt, maar meestal is de zachte, de geleidelijke weg van het geduld de beste. Maar daarnaast moeten wij er op staan, en onze jongens inprenten in niets BIJNA of half te zijn. Wat zij aan talenten niet van God ontvingen, kunnen zij niet helpen, wel zoo zij b ij na hun best doen. In alles zich ten volle geven, met alle kunnen op de studie of het werk zich toeleggen. Geheel ROOMSCH zijn, geheel eerlijk en op recht, geheel bereid om het leven met zijn up3 en downs te aanvaarden, dat moeten wij bij onze jongens bereiken. Hebben ze een goed ideaal, laten wij hen zoo veel mogelijk helpen, het geheel te bereiken. Als wij daar ons gebed, onzen wil, onzen invloed „geven", zijn we erbijna Maar O. L. Heer is er ook en zal gezien den goeden wil van den betreffenden knaap en ons krachtdadig pogen, ons heipen het „BIJNA" in een „al klaar" te veranderen. HELLENEN. Zachte pastelkleuren gelden voor het nieuw- ste, maar toch neemt wit nog de eerste plaats in. Door de midden- en de rechter afbeelding laten wij twee zeer aparte modellei zien. Eerste ls er een met sterk verbreede revers, waarbij een geheel geknoopten sjaalkraag, die» uitloopend in een waterval gelijkende banen» een origineelen indruk vestigt. Bij het andere valt het licht gedrapeerde voorpand met st®" ken aan schouder en taille op. Bij blouses ais deze beliooren onberispeld bewerkte rokken, 't liefst van zwarte stof o zijde. R. Aardappeiensoep (6 personen) Snijd 12 rauwe aardappelen aan schijfjes e" fruit ze met een gehakten ui in een flink s»u boter, doe er een selderij-knol, takje selder een half theelepeltje kokskruiden, peper en zout en zooveel water als men soep noodig bij. Laat alles een uur koken en wrijf daarna door een zeef. Als de soep te dik kan men nog wat water bijvoegen. Kluts in soepterrine een ei met een paar lepels tne^ doe hierbij al roerende de kokende soep en di® er kleine reepjes gebakken brood bij. Groentensoep (6 personen) Wasch en snijd de verschillende groenten zeer fijn. fruit deze in een flink stuk boter. Wasch 1 d.L. rijst, doe deze er bij en giet eT twee liter water op. Laat de soep ruim ee0 uur zachtjes koken. Het Mousevraagstuk is den laatsten tijd zoo actueel geworden, dat het welhaast onmogelijk is een garderobe zonder blouse samen te stel len. Sedert de rok. en blouse-kleeding weder meer in trek is gekomen, ziet men op dit gebied al. lerlei variaties, zoodat men bij het doen eener keuze, slechts heeft rekening te houden met het doel, waarvoor de blouse zal moeten dienen. Voor de reis en de sport komt alleen de strik. blouse in aanmerking. Ze herinnert in geringe mate aan het voor eenigen tijd geleden veel gedragen „Petit-Golf.model; is echter eenvou diger en natuurlijker en voldoet aan de laatste eischen van den smaak. Het lijdt dan ook geen twijfel, of de jersey blouse zal, zoowel voor de reis als voor de voorjaarsmode richting gevend blijven. Haar modellen toch zijn niet alleen zeer decoratief, vlot, chique en bloeiend door het coloriet, doch bovenal praetischer. Yerseyblouses verslijten niet zoo spoedig en lijden niet in de wasöh. (Fig- 1). Voor de namiddaguren echter kiest de ale. garde vrouw een zijden blouse, die weinig ge garneerd, doch eigenaardig van snit moet zijn. I Nu de tijd van het eieren eten weer is aan gebroken, kunnen onderstaande warmers nie alleen van practisch nut zijn, maar ook werken aan een fleurige aankleeding van ko - fie- of ontbijttafel. Van verschillende restje» gekleurde wol kuunen zü gebreid of gehaakt worden. Voor warmer no. 1 w°r* den 12 steken opgezet hierop worden 14 toeren rechts gebreid. Nu wordt telkens aan begin en ein de van de toer 1 steek geminderd. 4 van zulke lapjes worden met een picotje, bestaande uit 'n vaste steek, 4 losse enz. met een andere kleur wol aan elkaar gehaakt. Ook de onderzijde wordt op die manier afgewerkt. Een gehaakt bolletje wordt er bovenop be vestigd. Voor warmer no- 2 worden 22 steken opge zet en teruggebreid. De 2e toer bestaat uit 21 steken enz., tot de toer nog slechts uit 17 steken bestaat. Nu worden van een twee door tot er 6 baantjes verkregen zijn. OpziJ de kleur 22 steken gebreid, enz. Zoo gaat men en van boven wordt het dichtgemaakt en van boven wordt er een pompoentje op bevestigd. No. 3 wordt gehaakt, en wel als volgt: le toer: 5 losse steken, 1 vaste steek in de le losse, dus een rondje wordt gevormd; 2e toer: 41 St., 1 v. st. in het rondje, 4 X 2 1 st. v. st. in het rondje, 21 st., 1 v. st. in de 2e van de 4 losse st. van de 2e toer. De 2e toer bestaat dus uit 6 gaatjes. In ieder gaatje wordt nu gemaakt 2X5 stokjes, waarvan het laatste met het eerste wordt verbonden, dan 2 steken. Men krijgt dan 12 X 5 stokjes met 2 st. ertusschen. Volgende toer 5 stokjes, waar van de le en de laatste weer met elkaar ver bonden worden, in het gat gevormd door 2 ste ken. Deze laatste toer wordt 5 X herhaald. De onderste rand wordt gevormd door 1 vaste steek te haken inpiaat3 van de stokjes. Het klokje is hiermee gereed, er moeten nu nog 3 blaadjes op gehaakt worden. Hiervoor wordt van ee andere kleur wol, 1 vaste steek in het oorspronkelijke rondje gehaakt. 10 lossa steken en dan vasthechten op de 3e of 4e toer eerst 2 v. st. dan 7 stokjes, 2 v. st., dan terug van de stokjes van het klokje. Op de 10 1 st. weer 2 v. st., 5 stokjes 2 v. st. Dan de andera kant van het blaadje op ieder v. st. en ver volgens op elk stokje een v. st.. Voor het steeltje: 5 vaste steken om de blaadjes nog eens vast te zetten. Op deze 5 v. st. voortdurend 5 v. st. naar boven haken tot men een steeltje van voldoende afmeting heeft verkregen. Het vierde figuurtje geeft een zakje aan om een ei in watm to houden dat meegeno men wordt naar school, kantoor of picnic. Het wordt in 3 kleuren wol gehaakt. Eerst van donkerblauw 51 st., de 1ste wordt met de laat ste verbonden. Hierin worden 12 v. st. gehaakt dan daarop 24 stokjes, dus in ieder v, st. 2 stokjes. Van lichtblauw volgen nu op ieder stokje 24 v. st, hierop 36 stokjes. Nu komt er van geel op ieder stokje een vaste steek, en bij de volgende toer op iedere vaste steek een stokje. Afwisselend worden 1 toer stokjes en 1 toer vaste steken gehaakt tot men van elk er 3 in het geel heeft. Van lichtblauw volgen nu 2 toeren vaste en 2 toeren stokjes, dan van donkerblauw 1 toer v, st. De laatste toer be staat uit 1 stokje, 1 v. st* 1 stokje tot de om trek vol is. Door deze toer met gaatjes wordt een gehaakt koordje geregen dat aan 2 kanten wordt bevestigd, zoodat het daarmee dichtge schoven kan worden. Tenslotte wordt op heit geel met een groote steek enkele bloempjes ge* werkt. TANTE TOBT- f

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6