Li
ËI3 ÉlH
a
t>
t
1
YAN DE KROONPRINSEN DER
HEILIGE KERK.
•sa
2^
DONDERDAG 23 APRIL 1931
OF BORNEO'
bloemen en versen.
DE DOOD VAN VARG,
WOLF.
:en wedstrijd met den
üi
o o o
M
EEN EIGEN TUINTJE.
't
I
i
VOOR DE MEISJES.
0
LiscEMoem.
LischMoem.
EEN PUZZLE.
BE KARDINALEN.
m
DOOD.
DE NIEUEWE REBUS.
K=w
B
O O
O O O
O
O O
O
O
0
O O
0
O O
LETTERRAADSEL.
X
3 X 4
5 X 6
Ifig X i 8
9.»». X t 10
OPLOSSING VORIG CIJFER;
RAADSEL*
DEN LAEFEN
HAGENAAR.
WELKEN HEILIGE STELT
DIT PLAATJE VOOR
y
'6
A
I
I
A3
J
i
i
9>/9
ts
V<3>
I
1
i
1
1
i
1
1
i
2
3
i
i
l
i
i
1
1
I
'5
i
I
I
I
I
1
I
I I
I I
'5
I
i
0
DWAAS BEKLAG!
"U ij hebben pas onze maansverduistering ge
had, voor velen een teleurstelling, want de wol
ken onttrokken het natuurverschijnsel groo-
tendeels aan het oog. Een zonsverduistering is
altoos indrukwekkender en steeds sta je ver- BB...B
baasd, hoe knappe koppen precies den loop der hen hout zijn evenwel een zeldzaam verschijn
hemellichamen weten te berekenen, zelts al sel in Dajak-land! Wie langs den leugen
der Saribosrivier een stukje zeep liggen. Na
dat ik reeds een paar dagmarschen van die
plaats verwijderd was, kwam een Dajak adem
loos met de zeep aangeloopen. Het dorps
hoofd had hem expres achterna gestuurd om
niet de verdenking op zijn stam te Iaden, dat
iemand oneerlijk was geweest!"
Een schandpaal wordt opgericht om dengene
te hoonen, die gestolen enniet bekend
heeft. Zulke schandpalen van takken en blok-
tientallen jaren tevoren kunnen zeggen: zoo
en zoo laat begint 't.
De natuurvolken weten met zulke dingen
natuurlijk geen weg. De sohrik slaat hun in
de kuiten! 'n Noordsch schrijver vertelt in
zijn boek, waaraan wij dit ontleenen, van een
algeheele zonsverduistering, die hij anno 1925
op Borneo beleefde; maar ook op Java en de
andere eilanden hebben de inboorlingen, naar
ik hoorde, van die verduisteringen niet terug.
Die schrijver dan bevond zich in een groot
dorp en wist precies, wanneer het natuurver
schijnsel zou intreden, zooals wtj dat immers
óók van de jongste maansverduistering wisten.
Hij informeerde toen bij een opperhoofd, of de
-®ata hari" het oog van den dag ooit
„sakit" ziek geweest was? „Ja", ant
woordde deze autoriteit, „eenmaal, toen ik
nog jong was. We schrokken erg, allemaal!
Hij gaf het opperhoofd nu te kennen, dat er
over een paar dagen wéér zooiets zou gebeu
ren, ja, dat de „mata hari" 'n paar minuten
heelemaal „ltam", zwart zou worden!
„Om half vier" aldus het boek „trad
de verduistering in en was weldra totaal. Een
paniek greep alle levende schepselen aan.
Honden begonnen te janken, de vogels fladder
den, alsof zij de kluts kwijt waren. Een eigen
aardig bleek licht kwam over de aarde, men
zou gemeend hebben, dat de maan scheen. Alle
Inlanders werden door schrik bevangen. Een
groot alarm als van een grooten veldslag werd
gehoord en de lucht daverde van het slaan op
de gongs.
Woeste kreten klonken. Alle strijdbare man
nen trokken hun rusting aan en spoedden zich
met opgeheven zwaarden naar buiten. Zij ge
loofden, dat ik met bovenaardsche machten in
verbinding stond, mijn aanzien steeg merkbaar
in het oog der bevolking!"
De krokodil wordt door veel inlanders als
heilig vereerd; er zijn knapen onder, die wel
acht meter lang worden! Vergrijpt het reptiel
zich evenwel aan een mensch, dan moet het
er aan gelooven. Het lokaas is dikwijls een
half-vergane aap, want aan versch vleesch
heeft sinjeur een broertje dood! Als haak
dient een stuk hout, dat dwars in de maag van
den man-eater menschen-eter terecht
komt, waardoor hij aan land getrokken kan
worden.
In de maag worden vaak ballen van men-
schen of apenhaar aangetroffen, die wel 30 c.M.
in doorsnee halen! 'n Bewijs, dat de veelvraat
aai dig wat slachtoffers naar de andere wereld
heeft geholpen!
De Dajaks houden den bruin-witten visch-
arend voor zéér heilig; zü zeggen, dat ze van
hem afstammen en bewijzen hem groote eer!
„Singalong Burong" heet deze vogel onder hen.
HU heeft zeven dochters gehad, en zoo ook
zeren schoonzoons, vogels van minderen rang,
maar wier vlucht en geluid toch ook begluurd
en nagegaan dient te worden, alvorens de Da-
jak iets ernstigs onderneemt, koppen gaat snel
len of zooiets. Het vleesch van zoo'n arend
zullen de inlanders nooit eten en toen een rei
ziger het hun voorzette, schudden zij energiek
bet hoofd: ze zouden er witten uitslag van
krijgen op de beenen, zeiden ze!
Dat koppensnellen op Borneo, dat weet
wat! De Dajaks noemen het een „adat nikit'
of voorvaderlijke gewoonte. Deze gruwelijke
sport van „potang kapala" zoudoor de
dames daarginder zijn verzonnen!!. Wie als
kerel maar één kop gesneld heeft, kan er nog
net mee door; hoe méér hoe beter, en ook,
hoe meer blauwe strepen op den onderarm,
zooals bij ons de chevrons of strepen der on
derofficieren. In rijen hangen de grijnzende
koppen aan wanden of balken, gerookt, ge
droogd, vaak aan bindwerk van planten be
vestigd. Hebben de jongens ruzie onder me
kaar, dan scheppen ze op met het aantal kop
pen, dat hun vader bemr.chtigd heeft! Wiens
vader de mééste heeft, vernietigt onder hoon
en spot den onfortuinlijken zoon van een
minder bloeddorstig jager!! Wat voor koppen
het zijn hindert niet! Zelfs kinderhoofden tel
len mee! Met een scherp mesje worden de sche
dels leeggehaald; soms eten da mannen er een
stukje vel van op om nog méér moed te krij
gen. Het haar wordt afgesneden en verdeeld,
om op de schilden der krijgers te kunnen pron
ken. De koppen blijven het eigendom van den
stam, worden beschilderd, rood of wit, en op
geborgen, vaak met een sigaret tusschen de lip
pen. Ze zijn heilig voortaan en mogen op alle
respect aanspraak maken! De Dajak is er nu
van overtuigd, dat de ziel van den doode hem
later als knecht in het doodenrijk moet terzijde
staan. Het spreekt vanzelf, dat het binnen-
landsch Europeesch bestuur van deze griezelige
gewoonte niets moet hebben en dezelve streng
tegen gaat. Maar de arm der wet reikt nu
eenmaal niet overal en zelfs in 1912 maakten
krijgers van den Kenja-stam nog zoo'n veertien
koppen buit!
Overigens is die Dajakker lang niet zoo on
hebbelijk. Hij is ridderlijk, gemoedelijk en:
bovenmate eerlijk.
„Toen Ik eens" aldus deze natuurvor-
scher „een bad nam, liet ik aan den oever
schandpaal komt, smijt er allicht nog een paar
takken bij om zijn verachting voor den leu
genaar uitdrukking te geven. Zoodoende wordt
het een heele houtmijt! Gelukkig bestaat on
der ons die paalgewoonte niet, anders zou
het verkeer spoedig belemmerd worden!!
Grappenmakers zeggen, dat de goeie Capu-
cijnen op Borneo den inlander maar negen ge
boden hoeven te leeren: het zevende is niet
voor hem geschreven!
Lischbloem, die bloeit aan den zoom van den
vliet,
Hoog op een vorstelijk sohild geheven,
Als door een lijfwacht van speren omgeven
Troont ge te midden van 't riet.
Over het veld ruischt een lied van den vloed
Kostelijk als harpspel van zilveren snaren
Brengen, bezield door 't koeltje, de baren
U met den morgen haar groet
Schijnt u het leven geen droom,
Zachtjes op 't Zuidelijk windje te wiegelen.
Eeuwig uw sierlijke bloemkroon te spiegelen
In 't kristallijn van den stroom?
Straks, in den rustigen heiligen nacht
Komen u duizenden sterr.en begroeten,
Blinken op 't hemels schild aan uw voeten
Buigen zich neer voor uw pracht.
F. L. HEMKES.
Uw jonge knop nog niet ontvouwd
Gelijk een lans gespierd met goud
Een gele fakkelvlam gelijk
Staat de open bloem in 't vochtig rijlt
Der vijvers een vlammen vlag
Felgeel te gloeien heel den dag.
DR. FELIX RUTTEN.
In 't meer liggen drie eilanden, I, 11 en III.
Aan den oever drie visschersdorpen, Meerka-
ven, Havendam en Zeedorp, 'n Visschersman
gaat uit Meerhaven naar eiland I, legt even
aan bij eiland III en loopt de haven van Zee
dorp binnen. Een visscber uit Havendam
koerst naar eiland II, zonder den weg van den
eersten visscber te kruisen.
Welke route hebben zij genomen
Welke Hollandsche jongen kent niet kardi
naal Van Rossum, die te Rome aan het hoofd
der Wereld-Missie staat Gezien hebben de
meesten Zijne Eminentie zoo lieeten met
hun titel de kardinalen wel niet, alleen
de ouderen onder ons, die zich het Eucharis
tisch Congres te Amsterdam herinneren zullen,
hebben toen uit de verte kennis met dezen
Kroonprins der H. Kerk kunnen maken. Er
waren toen 'n tiental kardinalen hier. 'k Kan
de meesten nog goed voor mij halen, zooals zij
daar zaten gedurende de H. Mis in het oude
Stadion. Kardinaal Dubois van Parijs over
leed sindsdien; met 'n toespeling op zijn naam,
luidde zijn wapenspreuk: „God heeft gere
geerd door het hout" (des kruises). De
Spaansche kardinaal Reig y Casanova deed de
H. Mis aan den Haarlemmerdijk; hij was pri
maat van Spanje en aartsbisschop van To-
lédo. Enkele jaren later, toen ik daar ver
toefde, vertelden ze, dat Z. Em. erg ziek was.
Hij overleed niet lang daarna; boven zijn graf
in Tolédo's kathedraal, hangt nu zijn kardi
naalshoed. Er hangen er veel, in die schemer
duistere kerk, hóóg aan het gewelf, als 'n re-
llquie van den betreurden doode. De geleerde
kunstkenner, kardinaal Bertram, uit Breslau
was er ook; de Weensche en de Keulselie kar
dinaal, Kardinaal von Faulhaber van Miinchen-
Freising was er niet; hem had ik gaarne ge
zien, want ik had veel van hem gelezen („Zeit-
fragen und Zeitaufgaben" b.v.) en zijn ver
lichte, scherpzinnige gedachten bewonderd.
Later kreeg ik die gelegenheid te Nijmegen,
bij de Canisiusfeesten, waar Zijn Em. de Hoog
mis opdroeg, 's Avonds sprak hij in „de Ver-
eeniging" en diende zich heel simpel aan als
„der Bischof von Miinchen". Duidelijk zie ik
de slanke, voorname, aristocratische figuur van
den Kerkvorst nog vóór mij. Zijn titelkerk met
de „Welschen Hauben" te Miinchen is bekend
genoeg; mij viel bet op, dat daar dames zon
gen in het koor en dat de vloer van Gods Wo
ning uit ordinaire planken bestond.
Deze kardinalen uitgenomen kardinaal
Van Rossum behoorden niet tot de „curia
romana", de Romeinsche Curie, waarvan de
Paus zich bedient hij de uitoefening Zijner
geestelijke of tijdelijke regèeringsreckten. Het
waren kerkvorsten, die niet aan het centrale
bestuur der H. Kerk deelnamen en ook niet
deelnemen kunnen, want hunne residentie-
plicht bepaalde hen tot eigen bisdom in eigen
land. Géén „curie-kardinalen" dus. Zij waren
misschien lid van een der Romeinsche be-
stuurs-congregaties, maar zij vernamen niets
van hetgeen daarin omgaat, want de curie
kardinalen moeten zwijgen over hetgeen zij in
hun kring behandelen óók tegenover buiten
staande medeleden van dien kring.
Het aantal Eminenties is dikwijls zeer ver
schillend geweest. Omstreeks 1100 waren er
meer als 50, dan soms 7 of 8, te Avignon 20,
na het concilie vaan Constanz niet meer als
24. Paus Leo X benoemde in 1517 31 kardina
len tegelijkertijd. Paus Sixtus V bepaalde het
aantal op 70: 6 kardinaal-bisschoppen, 50 kar
dinaal-priesters (ook al zijn ze b.v. aartsbis
schop) en 14 kardinaal-diakens. Het getal is
nimmer compleet, anders zouden hóóg-ver
dienstelijke geestelijken moeten wachten op den
dood van 'n ander, alsvorens tot het kardina
laat te worden geroepen. Ook de kardinaal-bis
schoppen wonen te Rome, dus niet te Ostia of
Frascati of zoo, en mogen zonder goedvinden
des Pausen de Eeuwige Stad net zoo min als
de overige curie-kardinalen verlaten.
In een vergadering met de Kardinalen geeft
Z. H. den Paus te kennen, wien Hij tot het
purper verheffen wil. „Quid vobls vldetur
„Wat dunkt U daarvan vraagt Hij dan.
Zwijgend staan de kroonprinsen der H. Kerk
op, nemen het roode calotje af; zij zijn het
ééns ermee. „Door den Wil van God Almach
tig, den Apostel Petrus en Paulus en den Onzen
verheffen Wij tot Kardinaalver
volgt de Paus dan, en soms nog: „eenige an
dereu houden wij geheim (in pectore) en hun
namen zullen Wij, wanneer het Ons past, be
kend maken". Dat zijn dan de kardinalen „in
petto". Hun (zijn) benoeming kan soms nog 1,
2 jaar duren.
De nieuwbenoemde prelaat zweert den eed
van trouw in. de Sixtijnsche kapel; in de
„Sala Regia" zet de Paus hem den rooden hoed
op het hoofd „ter eere des almachtigen Gods
en tot sieraad van den Apostolischen Stoel'"';
„usque ad sanguinis effusionem inclusive"
een trouw, tot aan het storten van hun bloed
toe voor Gods Kerk wordt van de kardinalen
vereiscüt. Als zinnebeeld daarvan de roode
kleur der gewaden uit gemoireerde zijde of
laken, al naar bet jaargetijde. De platte roode
hoed wordt nooit gedragen; hij ligt op het
stoffelijk overschot en hangt boven het graf
in de kerk. Ordes-kardinalen dragen nimmer
zijde, alleen laken, in de grondkleur hunner
H. Orde.
De ladtste ceremonie der verheffing bestaat
in het openen en sluiten van den mond: zwij
gen naar buiten, spreken in bet H. Ambt.
Al is de nieuwe Kerkvorst ook in 'n stulp
geboren, bij volgt nu in rang vlak achter de
koningskinderen, vóór hoogen adel en minis
ters. Ia eenvoudige kleeding mogen Hunne
Eminenties thans ook te voet door de Eeuwige
Stad gqan; vroeger steeds per rijtuig. Ver
blijvend in een vreemd bisdom, gaat de Kardi
naai vóór den regeerenden Bisschop. Zijn wo
ning te Rome moet aan bepaalde voorschriften
voldoen; een zetel, naar den muur gekeerd,
staat in den troonzaal, met rood damast be
kleed: de stoel voor Z. H. den Paus.
Bekend genoeg is, dat de Kardinalen in hun
„Conclave" (clavis sleutel), een streng-ge
sloten vergadering, den nieuwen Paus kiezen
met twee derden van het aantal uitgebrachte
stemmen. Niemand mag spreken over betgeen
bier voorvalt, dat blijft een eeuwig geheim.
Sinds Urbanus VI werden alléén kardinalen
tot Paus gekozen, maar eigenlijk kan iederen
Katholieken man daartoe verkozen worden,
zelfs al was hij een leek.
Men meent, dat het woord kardinaal is afge
leid van het Latijnsche woord cardo cardinus
dat deurhengsel beteekent! Het gewicht van
het verheven ambt wordt er door aangeduid
Een teisterende hitte waar men gaat of
staat. Zelfs de ijsmoerassen van Siberië bran
den en zwarte slierten rook jagen erover heen.
In den Oeral vlammen de wouden. De meren
van Karelië drogen uit, omdat er geen toe
voer van water meer is. Het bedrieglijke
elandsveen is verdord. Alles wat vleugels heeft,
is gevloden. Met den tong als 'n wapperend
lint uit den bek, draaft Varg over het gloeien
de moerasland
De afgrijselijke tooneelen, waarmede een ver
dorven beidensche wereld zich ten tijde der
lichtzinnige keizers amuseerde en waarbij hon
derden arme drommels het leven lieten zijn
bekend genoeg. Soms gaf men zoo'n ongelukkige
nog 'n kans om z'n hachie te redden, en den
nmvandam.
Oplossing den volgenden keer.
Volgenden keer de oplossing van dezen en
den vorigen rebus.
Berkal
O
5
"lja"UjJt3
dood te ontkomen. In 'n arena bad men 21
zuilen geplaatst en den grond erom been ge-
effend. 'n Slaaf werd op een der hoeken ge
zet, bij het X ea moest, alsmaar voort-
rennend, zonder rechts of links om te slaan,
te keeren of tweemaal denzelfden weg te gaan
zóódanig om de zuilen heen loopen, dat deze als
het ware ieder in aparte vakjes kwamen te
staan, welke door de voetstappen werden aan
gegeven.
Als een van jullie nu zoo'n slaaf was, hoe
zou hij dan loopen?
11
12
13
15
14
16
17
18
Het geheel stelt voor naam en toenaam van
een, die in de Lijdensweek een onmannelijke
en weifelende rol heeft gespeeld dusvan
12 naam en toenaam.
1
X i i
i X til
MS. X <11
X
19 i i X i i i 20
21 X 22
23 X 24
25 x 26
X
2
1: zacht, in de muziek.
I2: nam en toenaam.
34: populair familielid.
56: geslacht, sekse.
78: verwonden, grieven.
910: onze Oost.
II—12: andere naam voor rood-blauwe-snoet-
apen uit Guinea en Midden Afrika.
1314: morgenuren.
1516: die ons mandeling bestrijden.
1718: Hollandsch woord voor „profaneeren"
1920: rechtstandig lijnen.
21—22: getal afdrukken eener courant (meer
voud),
2324: marterachtig waterroofdier.
2526: 60 minuten.
2: afkorting voor „heilige".
I2: Nieuw Guinea.
1: Noorden.
3—4: Kil.
56: leeuw.
78: fraudes.
910: kruiwagen.
II12: iedigganger.
1314: Limburger.
1516: merinos.
1?18: menie.
1920: pet.
2: A, voor Are.
De bedoelde zinspreuk is door zéér velen
goed te voorschijn gehaald: luctor et
emergo! ik kamp en duik op! van bet
Zeeuwsebe wapen.
De prijsjes zullen zoo spoedig mogelijk wor
den toegezonden.
Met dank voor de groote deelname
Die Hagenaar, die leugenaar,
Dat is als een klontje zoo klaar,
Als die komt in de stad,
Krijgt hij niet meer te eten dan eiken dag
één rat.
En hij gaat zeker in het gevang,
Want zoo'n leugenaa uit den weg ruimen, is
voor de Hagenaars van groot belang.
Wim V., Den Haag.
ui.
Bijgaand no. Ill van de nieuwe serie. Na no.
V verwachten wij, liefst met omschrijving, de
oplossing aan ons adres; daar hebben jullie
dus nog even den tijd mee
Wie zou deze heilige bisschop wel zijn Eén
ding wil ik je van Hem vertellen: hij was eerst
wat opvliegend en driftig van natuur en om
deze onhebbelijkheid door beoefening van ge
duld en lankmoedigheid te overwinnen, nam
bij een doofstommen huisknecht!
Hij denkt er niet aan de resten der wolvin
aan te tasten, die door de tweebeenen
den boschrand werden begraven. Ginder heeft
hij 'n paar aardappels gesnapt en 'n stuk
kabelas verorberd, hier 'n adder verslonden en
'n paar kikvorschen.
Veel is het niet, maar toch altijd meer als
niks! Maar 'n hondeleven blijft 't desniette.
min.
Wanneer de avondzon de kim in rooden gloed
zet, draaft de wolf nog veen in, veen uit. Geen
vogels te bekennen, geen boschhaas springt
voor hom uit. Met onweerstaanbaar geweld
wordt bij gelokt naar bet verborgen aas der
wolvin. Hij springt wel niet toe, maar hunke.
rend zit hij er bij en snuift den reuk in. Ten
slotte maakt bij toch rechtsomkeert en draaft
verder, om zijn dorst te lesschen aan de kleine
bron, die anders luid ruischend aan den voet
van den bosohheuvel ontspringt, nu evenwel
tot een armzalig stroompje is geslonken, dat
door bet rottende loof wordt gesmoord.
Den anderen ochtend leest Stjernsund, de
jager, hier Varg's bandschrift en gaat met
zijn speurhond de prenten na. Juist ja, die
leiden naar bet aas. En hier heeft de wolf
gezeten. Vlug besloten leidt de jager zijn hond
naar de plaats, waar de doode wolvin in den
grond gestopt werd, en laat het dier het cada
ver wat opgraven. Dan maakt hij hem vast,
en gaat alleen naar zijn hut terug. Tegen den
middag komt de hond, zat gegeten en met 'n
afschuwelijke lucht aan zich, naar huis en
nog vóór den avond neemt de jager zijn plaats
in binnen de woudhut, dichtbij het graf der
wolvin.
De maan staat in het eerste kwartier. De
wolf zal wel niet lang op zich laten wachten.
En, ja, hoor, dezen keer lukt het! Tegen mid.
dernacht komt Varg aanzetten; eerst blijft
hij nog een afwachtende houding aannemen.
Maar door het toetasten van den hond, is zijn
wantrouwen overwonnen en verrassend snel
springt hij toe, om vraatzuchtig te gaan schrok
ken. De afgrijselijke aasluolit smoort den reuk
van tweebeen, én' «Ader veel" aégst' komt Varg
naar den heuvel, waarop de wolvin werd ver
stopt.
Vrij teekent hij zich in zijn volle breedte af
tegen den bleeken streep lucht, en de jager
brengt vizierkorrel en inkeping in één lijn
op zijn doelwit. Onder vuur, geknal en rook
sterft het hoofd van den wolventroep, die ge
durende heel den zomer de schrik geweest is
van de ontginners aan het Elandsveen.
(naar Fritz Bley: „Der Wolf").
Eens stond ik in Rotterdam aan de kadi
toen net zoo'n groote stoomboot van de Hol.
land AmerikaLijn haar passagiers aan
land zette. Honderden en bondei*den kwamen
weer naar Holland terug. Eén was er onder,
ik zie hem nog, 'n oudere man al, zeker géén
2e of le klas passagier: toen hij aan wal stap
te, zoende hij zóó maar de straatkeien, zóó
blij was bij. dat liij zijn eigen land weer be
treden mocht
Niemand vond dat gek; zelfs kinderen, die
ei bij de vleet stonden, lachten er niet om.
En nou wou ik jullie óók graag 'n stukje
eigen grond bezorgen, al zal dat voor de
meesten wel niet zoo heel grif gaan. Maar er
zijn er onder jullie ook zat, die misschien van
bun vader wel 'n boekje aarde uit den tuin
kunnen afbedelen, vrij van boomen en heesters,
zoodat Gods lieve zon den heelen dag erop
schijnen kan. Want wij willen daar bloemen
gaan kweeken, kinderen van Flora, zonnekin
deren allemaal Je hoeft dan tegen je eigen
lapje aarde niet zóó uitbundig te doen als
die eenzame passagier, die aan Amerika ont
snapte, maar je zult je d'r toch erg aan gaan
hechten, omdat haast alles van je eigen is.
Waarbij dan nog komt, dat vader z'n eigen
gang kan gaan in zijn tuin en dat hij geen
angst hoeft te hebben, dat z'n eigen zaaisel
straks wordt doorkruist van allerlei uit an
dere zaaddoozen, die hij daar zeker niet ge
bruikt heeft 1
Wanneer de aanval op het hart van je
vader geslaagd is en je hebt je toezegging
voor 'n hoekie aarde, wees de tevrêe met 'n
stukje van iy2 bij 2,25 M. en schrok niet den
halven tuin in ééns op 1
Is je terrein of domein nu afgebakend, be
gin dan eerst bet onkruid er wat af te schep,
pen en maak het het verder goed gelijk, dat
's-f
I I
I
l
i
I
i
r
i
I I
'/-///AT tj El
I
1
I
i
V
I
I
I
Iff
i
l
i
1
i
i
i
i
i
i
i
i
1!
4
1
I
I
I
I
i
Neem een strook linnen van ongeveer 16 cM.
breed en 50 cM. lang, vouw deze om over
een lenkte van 22 cM. stik netjes een naad aan
beide zijden, natuurlijk aan den verkeerden
kant, waarna je bet werk voorzichtig binnen
ste buiten keert.
O
o cr> o
Neem een stuk karton en schuif dat in den
zak voor de stevigheid. Stik nu netjes de open
zijde met een smal naadje dicht, daarna maakt
ge aan 't uiteinde van het stuk dat voor het
zakje bestemd is een zoompje. Sla 't stuk,
dat over is, nu om, bevestig het zooals op de
teekening aangegeven is. Hecht het in 't mid
den vast, zoodat twee zakjes ontstaan. Neem
een eind smal zijden lint en leg dit op de aan
gegeven wijze over de lengte van de nécessaire
zoodat er een bergplaats is voor rijgpennen en
'schaartjes en dat er nog genoeg over schiet,
om een strik te kunnen leggen.
Wind smal rose en wit lint over twee kar
tons en steek deze in de zakjes zooals je op
de teekening zien kunt.
n Koopman reed eens naar huis met 'n
aanzienlijke geldsom op zak. Het begon zóó
te gieten, dat hij door en door nat werd. Bitter
beklaagde hij zich, dat zijn reis werd bedorven
door zulk slecht weer.
Toen hij nu door het dichte bosch reed. werd
hem op eens 'n donderend balt! toege
schreeuwd. „Je geld of je leven!" 'n Roover
mikte op hem, schoot, toen de koopman door
reed, maar het kruit was nat geworden
en het schot ging niet door.
Als het ons eens tegen loopt, dan niet direct
Jammeren en klagen: wie weet welk groot on
heil erdoor werd voorkomen?
vergemakkelijkt het nette spitten, 'n Beetje
mest is vöór dat je begint met dat spitwerk
lang niet te versmaden, van paarden, koeien
of kippen afkomstig, dat steekt niet zoo nauw,
als.de boel maar oud en goed verteerd is. Uit
deze mestsoorten halen de planten haar
voedsel
Nu komt een flink uurtje heil-gymnaatiek
in den vorm van spitten! Je zult eens voe
len, hoe lenig je spieren daarvan worden Ja
merkt dat al gauw daaraan, dat de voetbal
later 'n halve lucht hóóger boven de hoornen
uitkomt Dit gedaan zijnde, wordt het heele
zaakje netjes vlak geharkt en meteen da
paadjes erin getrapt of geschuimd, zooals b.v.
de teekening aanduidt. Dan pas wordt het
tjjd om eens 'n visite te gaan maken bij den
bloemist. Viooltjes, vergeetmijnieten, groote
madelieven, muurbloemen rekenen we al
direct in; we planten ze neer in ons tuintje,
bij de stippen. Nu hebben we al dadelijk wat,
waar we mee voor den dag kunnen komen al»
het zonnetje wat meewerkt, en wat heerlijk
die donkere muurbloemen geuren en de violen,
waarvan ieder bloemetje zoo z'n apart ge-
zichie erop nahoudt. Let nu eens op de stre
pen in onze rembrandtieko ets: daarin wordt
gezaaid en wel als volgt:
1. Zinnia: 2. hooge asters: 3. Chineescho
asters; 4 leptosiphon (dus géén spuitwater-
siphon, maar het zijn net loovertjes, deze)5.
slaapmutsjes; 6 clarkia; 7. reseda; 8. middel
hoogs asters; 9. leeuwenbekjes; 10 vlambloe-
men of te wel phox; 11. portulacca; 12. gele
zomerchrijsanten; 13. asters; 14 Kaapsche
goudsbloem; 15 betunia's; 16. klimmende
Oostlndische kers; 17. dagwinde; 19 siererwt
of lathyrus, de bekende „sweet peas" der
Engelsehen; 19. dahlia en 20 kochia of zomer-
cypres. Wie nu nög geen keus genoeg heeft,
die moet er maar 'n briefje naar mij aan
wagen, dan krijgt bij 'n heelen berg prijscou
ranten op zijn dak gestuurd.
Die strepen worden allemaal gleuven, 3 cM.
diep en het zaad wordt er heel dunnetjes aan
toevertrouwd, daarna wordt de aarde er weer
bedaard over heen geharkt. Bij de succes-num
mers 16, 17 en 18 moet tevens erwtenrijs wor
den aangebracht of gaas, van minstens 1 M.
hoog, die bloemen hebben 't hóóg in d'r hoofd,
zie je, en de siererwt moet iets dieper en
royaler gezaaid worden, wat nu al dadelijk
gebeuren kan. De zaaitijd, buiten direct in den
tuingrond is begin Mei en dan kunnen jullie
ook de Dahlia planten. Nu is de wacht maar
op wat regen en warmte en, zoodra het jonge
prille goedje z'n hol boven den grond stuwt
om eens te gaan gluren hoe het op dief vreem
de menschenwereld er zooal uitziet, dan zorg
je, dat op iederen regel de planten op een
ouderlingen afstand van 'n 20 cM. komen te
staan, en de rest gaat er meedoogenloos uit,
anders wordt 't 'n armoedig en sjofele boel
in je tuintje. Doch we maken één uitzonde
ring, voor leptosiphon, dat als 'n fleurig reep
je groen mag blijven bloeien.
Hier is bet woord. De daad staat aan jullie.
Denkt aan bet. onkruid. Wie zijn eigen tuintje
wiedt, ziet bet onkruid in een anders' niet.lj
IN DEN TUIN
Vader zit te lezen, Annie, z'n jongste doch
tertje, is al honderd maal verboden, omdat zo
overal aan zit.
„Vader, daar gaat 'n vliegtnaehien!"
„Goed, hoor, als je d'r maar niet aankomt!,"