Li ËI3 ÉlH a t> t 1 YAN DE KROONPRINSEN DER HEILIGE KERK. •sa 2^ DONDERDAG 23 APRIL 1931 OF BORNEO' bloemen en versen. DE DOOD VAN VARG, WOLF. :en wedstrijd met den üi o o o M EEN EIGEN TUINTJE. 't I i VOOR DE MEISJES. 0 LiscEMoem. LischMoem. EEN PUZZLE. BE KARDINALEN. m DOOD. DE NIEUEWE REBUS. K=w B O O O O O O O O O O 0 O O 0 O O LETTERRAADSEL. X 3 X 4 5 X 6 Ifig X i 8 9.»». X t 10 OPLOSSING VORIG CIJFER; RAADSEL* DEN LAEFEN HAGENAAR. WELKEN HEILIGE STELT DIT PLAATJE VOOR y '6 A I I A3 J i i 9>/9 ts V<3> I 1 i 1 1 i 1 1 i 2 3 i i l i i 1 1 I '5 i I I I I 1 I I I I I '5 I i 0 DWAAS BEKLAG! "U ij hebben pas onze maansverduistering ge had, voor velen een teleurstelling, want de wol ken onttrokken het natuurverschijnsel groo- tendeels aan het oog. Een zonsverduistering is altoos indrukwekkender en steeds sta je ver- BB...B baasd, hoe knappe koppen precies den loop der hen hout zijn evenwel een zeldzaam verschijn hemellichamen weten te berekenen, zelts al sel in Dajak-land! Wie langs den leugen der Saribosrivier een stukje zeep liggen. Na dat ik reeds een paar dagmarschen van die plaats verwijderd was, kwam een Dajak adem loos met de zeep aangeloopen. Het dorps hoofd had hem expres achterna gestuurd om niet de verdenking op zijn stam te Iaden, dat iemand oneerlijk was geweest!" Een schandpaal wordt opgericht om dengene te hoonen, die gestolen enniet bekend heeft. Zulke schandpalen van takken en blok- tientallen jaren tevoren kunnen zeggen: zoo en zoo laat begint 't. De natuurvolken weten met zulke dingen natuurlijk geen weg. De sohrik slaat hun in de kuiten! 'n Noordsch schrijver vertelt in zijn boek, waaraan wij dit ontleenen, van een algeheele zonsverduistering, die hij anno 1925 op Borneo beleefde; maar ook op Java en de andere eilanden hebben de inboorlingen, naar ik hoorde, van die verduisteringen niet terug. Die schrijver dan bevond zich in een groot dorp en wist precies, wanneer het natuurver schijnsel zou intreden, zooals wtj dat immers óók van de jongste maansverduistering wisten. Hij informeerde toen bij een opperhoofd, of de -®ata hari" het oog van den dag ooit „sakit" ziek geweest was? „Ja", ant woordde deze autoriteit, „eenmaal, toen ik nog jong was. We schrokken erg, allemaal! Hij gaf het opperhoofd nu te kennen, dat er over een paar dagen wéér zooiets zou gebeu ren, ja, dat de „mata hari" 'n paar minuten heelemaal „ltam", zwart zou worden! „Om half vier" aldus het boek „trad de verduistering in en was weldra totaal. Een paniek greep alle levende schepselen aan. Honden begonnen te janken, de vogels fladder den, alsof zij de kluts kwijt waren. Een eigen aardig bleek licht kwam over de aarde, men zou gemeend hebben, dat de maan scheen. Alle Inlanders werden door schrik bevangen. Een groot alarm als van een grooten veldslag werd gehoord en de lucht daverde van het slaan op de gongs. Woeste kreten klonken. Alle strijdbare man nen trokken hun rusting aan en spoedden zich met opgeheven zwaarden naar buiten. Zij ge loofden, dat ik met bovenaardsche machten in verbinding stond, mijn aanzien steeg merkbaar in het oog der bevolking!" De krokodil wordt door veel inlanders als heilig vereerd; er zijn knapen onder, die wel acht meter lang worden! Vergrijpt het reptiel zich evenwel aan een mensch, dan moet het er aan gelooven. Het lokaas is dikwijls een half-vergane aap, want aan versch vleesch heeft sinjeur een broertje dood! Als haak dient een stuk hout, dat dwars in de maag van den man-eater menschen-eter terecht komt, waardoor hij aan land getrokken kan worden. In de maag worden vaak ballen van men- schen of apenhaar aangetroffen, die wel 30 c.M. in doorsnee halen! 'n Bewijs, dat de veelvraat aai dig wat slachtoffers naar de andere wereld heeft geholpen! De Dajaks houden den bruin-witten visch- arend voor zéér heilig; zü zeggen, dat ze van hem afstammen en bewijzen hem groote eer! „Singalong Burong" heet deze vogel onder hen. HU heeft zeven dochters gehad, en zoo ook zeren schoonzoons, vogels van minderen rang, maar wier vlucht en geluid toch ook begluurd en nagegaan dient te worden, alvorens de Da- jak iets ernstigs onderneemt, koppen gaat snel len of zooiets. Het vleesch van zoo'n arend zullen de inlanders nooit eten en toen een rei ziger het hun voorzette, schudden zij energiek bet hoofd: ze zouden er witten uitslag van krijgen op de beenen, zeiden ze! Dat koppensnellen op Borneo, dat weet wat! De Dajaks noemen het een „adat nikit' of voorvaderlijke gewoonte. Deze gruwelijke sport van „potang kapala" zoudoor de dames daarginder zijn verzonnen!!. Wie als kerel maar één kop gesneld heeft, kan er nog net mee door; hoe méér hoe beter, en ook, hoe meer blauwe strepen op den onderarm, zooals bij ons de chevrons of strepen der on derofficieren. In rijen hangen de grijnzende koppen aan wanden of balken, gerookt, ge droogd, vaak aan bindwerk van planten be vestigd. Hebben de jongens ruzie onder me kaar, dan scheppen ze op met het aantal kop pen, dat hun vader bemr.chtigd heeft! Wiens vader de mééste heeft, vernietigt onder hoon en spot den onfortuinlijken zoon van een minder bloeddorstig jager!! Wat voor koppen het zijn hindert niet! Zelfs kinderhoofden tel len mee! Met een scherp mesje worden de sche dels leeggehaald; soms eten da mannen er een stukje vel van op om nog méér moed te krij gen. Het haar wordt afgesneden en verdeeld, om op de schilden der krijgers te kunnen pron ken. De koppen blijven het eigendom van den stam, worden beschilderd, rood of wit, en op geborgen, vaak met een sigaret tusschen de lip pen. Ze zijn heilig voortaan en mogen op alle respect aanspraak maken! De Dajak is er nu van overtuigd, dat de ziel van den doode hem later als knecht in het doodenrijk moet terzijde staan. Het spreekt vanzelf, dat het binnen- landsch Europeesch bestuur van deze griezelige gewoonte niets moet hebben en dezelve streng tegen gaat. Maar de arm der wet reikt nu eenmaal niet overal en zelfs in 1912 maakten krijgers van den Kenja-stam nog zoo'n veertien koppen buit! Overigens is die Dajakker lang niet zoo on hebbelijk. Hij is ridderlijk, gemoedelijk en: bovenmate eerlijk. „Toen Ik eens" aldus deze natuurvor- scher „een bad nam, liet ik aan den oever schandpaal komt, smijt er allicht nog een paar takken bij om zijn verachting voor den leu genaar uitdrukking te geven. Zoodoende wordt het een heele houtmijt! Gelukkig bestaat on der ons die paalgewoonte niet, anders zou het verkeer spoedig belemmerd worden!! Grappenmakers zeggen, dat de goeie Capu- cijnen op Borneo den inlander maar negen ge boden hoeven te leeren: het zevende is niet voor hem geschreven! Lischbloem, die bloeit aan den zoom van den vliet, Hoog op een vorstelijk sohild geheven, Als door een lijfwacht van speren omgeven Troont ge te midden van 't riet. Over het veld ruischt een lied van den vloed Kostelijk als harpspel van zilveren snaren Brengen, bezield door 't koeltje, de baren U met den morgen haar groet Schijnt u het leven geen droom, Zachtjes op 't Zuidelijk windje te wiegelen. Eeuwig uw sierlijke bloemkroon te spiegelen In 't kristallijn van den stroom? Straks, in den rustigen heiligen nacht Komen u duizenden sterr.en begroeten, Blinken op 't hemels schild aan uw voeten Buigen zich neer voor uw pracht. F. L. HEMKES. Uw jonge knop nog niet ontvouwd Gelijk een lans gespierd met goud Een gele fakkelvlam gelijk Staat de open bloem in 't vochtig rijlt Der vijvers een vlammen vlag Felgeel te gloeien heel den dag. DR. FELIX RUTTEN. In 't meer liggen drie eilanden, I, 11 en III. Aan den oever drie visschersdorpen, Meerka- ven, Havendam en Zeedorp, 'n Visschersman gaat uit Meerhaven naar eiland I, legt even aan bij eiland III en loopt de haven van Zee dorp binnen. Een visscber uit Havendam koerst naar eiland II, zonder den weg van den eersten visscber te kruisen. Welke route hebben zij genomen Welke Hollandsche jongen kent niet kardi naal Van Rossum, die te Rome aan het hoofd der Wereld-Missie staat Gezien hebben de meesten Zijne Eminentie zoo lieeten met hun titel de kardinalen wel niet, alleen de ouderen onder ons, die zich het Eucharis tisch Congres te Amsterdam herinneren zullen, hebben toen uit de verte kennis met dezen Kroonprins der H. Kerk kunnen maken. Er waren toen 'n tiental kardinalen hier. 'k Kan de meesten nog goed voor mij halen, zooals zij daar zaten gedurende de H. Mis in het oude Stadion. Kardinaal Dubois van Parijs over leed sindsdien; met 'n toespeling op zijn naam, luidde zijn wapenspreuk: „God heeft gere geerd door het hout" (des kruises). De Spaansche kardinaal Reig y Casanova deed de H. Mis aan den Haarlemmerdijk; hij was pri maat van Spanje en aartsbisschop van To- lédo. Enkele jaren later, toen ik daar ver toefde, vertelden ze, dat Z. Em. erg ziek was. Hij overleed niet lang daarna; boven zijn graf in Tolédo's kathedraal, hangt nu zijn kardi naalshoed. Er hangen er veel, in die schemer duistere kerk, hóóg aan het gewelf, als 'n re- llquie van den betreurden doode. De geleerde kunstkenner, kardinaal Bertram, uit Breslau was er ook; de Weensche en de Keulselie kar dinaal, Kardinaal von Faulhaber van Miinchen- Freising was er niet; hem had ik gaarne ge zien, want ik had veel van hem gelezen („Zeit- fragen und Zeitaufgaben" b.v.) en zijn ver lichte, scherpzinnige gedachten bewonderd. Later kreeg ik die gelegenheid te Nijmegen, bij de Canisiusfeesten, waar Zijn Em. de Hoog mis opdroeg, 's Avonds sprak hij in „de Ver- eeniging" en diende zich heel simpel aan als „der Bischof von Miinchen". Duidelijk zie ik de slanke, voorname, aristocratische figuur van den Kerkvorst nog vóór mij. Zijn titelkerk met de „Welschen Hauben" te Miinchen is bekend genoeg; mij viel bet op, dat daar dames zon gen in het koor en dat de vloer van Gods Wo ning uit ordinaire planken bestond. Deze kardinalen uitgenomen kardinaal Van Rossum behoorden niet tot de „curia romana", de Romeinsche Curie, waarvan de Paus zich bedient hij de uitoefening Zijner geestelijke of tijdelijke regèeringsreckten. Het waren kerkvorsten, die niet aan het centrale bestuur der H. Kerk deelnamen en ook niet deelnemen kunnen, want hunne residentie- plicht bepaalde hen tot eigen bisdom in eigen land. Géén „curie-kardinalen" dus. Zij waren misschien lid van een der Romeinsche be- stuurs-congregaties, maar zij vernamen niets van hetgeen daarin omgaat, want de curie kardinalen moeten zwijgen over hetgeen zij in hun kring behandelen óók tegenover buiten staande medeleden van dien kring. Het aantal Eminenties is dikwijls zeer ver schillend geweest. Omstreeks 1100 waren er meer als 50, dan soms 7 of 8, te Avignon 20, na het concilie vaan Constanz niet meer als 24. Paus Leo X benoemde in 1517 31 kardina len tegelijkertijd. Paus Sixtus V bepaalde het aantal op 70: 6 kardinaal-bisschoppen, 50 kar dinaal-priesters (ook al zijn ze b.v. aartsbis schop) en 14 kardinaal-diakens. Het getal is nimmer compleet, anders zouden hóóg-ver dienstelijke geestelijken moeten wachten op den dood van 'n ander, alsvorens tot het kardina laat te worden geroepen. Ook de kardinaal-bis schoppen wonen te Rome, dus niet te Ostia of Frascati of zoo, en mogen zonder goedvinden des Pausen de Eeuwige Stad net zoo min als de overige curie-kardinalen verlaten. In een vergadering met de Kardinalen geeft Z. H. den Paus te kennen, wien Hij tot het purper verheffen wil. „Quid vobls vldetur „Wat dunkt U daarvan vraagt Hij dan. Zwijgend staan de kroonprinsen der H. Kerk op, nemen het roode calotje af; zij zijn het ééns ermee. „Door den Wil van God Almach tig, den Apostel Petrus en Paulus en den Onzen verheffen Wij tot Kardinaalver volgt de Paus dan, en soms nog: „eenige an dereu houden wij geheim (in pectore) en hun namen zullen Wij, wanneer het Ons past, be kend maken". Dat zijn dan de kardinalen „in petto". Hun (zijn) benoeming kan soms nog 1, 2 jaar duren. De nieuwbenoemde prelaat zweert den eed van trouw in. de Sixtijnsche kapel; in de „Sala Regia" zet de Paus hem den rooden hoed op het hoofd „ter eere des almachtigen Gods en tot sieraad van den Apostolischen Stoel'"'; „usque ad sanguinis effusionem inclusive" een trouw, tot aan het storten van hun bloed toe voor Gods Kerk wordt van de kardinalen vereiscüt. Als zinnebeeld daarvan de roode kleur der gewaden uit gemoireerde zijde of laken, al naar bet jaargetijde. De platte roode hoed wordt nooit gedragen; hij ligt op het stoffelijk overschot en hangt boven het graf in de kerk. Ordes-kardinalen dragen nimmer zijde, alleen laken, in de grondkleur hunner H. Orde. De ladtste ceremonie der verheffing bestaat in het openen en sluiten van den mond: zwij gen naar buiten, spreken in bet H. Ambt. Al is de nieuwe Kerkvorst ook in 'n stulp geboren, bij volgt nu in rang vlak achter de koningskinderen, vóór hoogen adel en minis ters. Ia eenvoudige kleeding mogen Hunne Eminenties thans ook te voet door de Eeuwige Stad gqan; vroeger steeds per rijtuig. Ver blijvend in een vreemd bisdom, gaat de Kardi naai vóór den regeerenden Bisschop. Zijn wo ning te Rome moet aan bepaalde voorschriften voldoen; een zetel, naar den muur gekeerd, staat in den troonzaal, met rood damast be kleed: de stoel voor Z. H. den Paus. Bekend genoeg is, dat de Kardinalen in hun „Conclave" (clavis sleutel), een streng-ge sloten vergadering, den nieuwen Paus kiezen met twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. Niemand mag spreken over betgeen bier voorvalt, dat blijft een eeuwig geheim. Sinds Urbanus VI werden alléén kardinalen tot Paus gekozen, maar eigenlijk kan iederen Katholieken man daartoe verkozen worden, zelfs al was hij een leek. Men meent, dat het woord kardinaal is afge leid van het Latijnsche woord cardo cardinus dat deurhengsel beteekent! Het gewicht van het verheven ambt wordt er door aangeduid Een teisterende hitte waar men gaat of staat. Zelfs de ijsmoerassen van Siberië bran den en zwarte slierten rook jagen erover heen. In den Oeral vlammen de wouden. De meren van Karelië drogen uit, omdat er geen toe voer van water meer is. Het bedrieglijke elandsveen is verdord. Alles wat vleugels heeft, is gevloden. Met den tong als 'n wapperend lint uit den bek, draaft Varg over het gloeien de moerasland De afgrijselijke tooneelen, waarmede een ver dorven beidensche wereld zich ten tijde der lichtzinnige keizers amuseerde en waarbij hon derden arme drommels het leven lieten zijn bekend genoeg. Soms gaf men zoo'n ongelukkige nog 'n kans om z'n hachie te redden, en den nmvandam. Oplossing den volgenden keer. Volgenden keer de oplossing van dezen en den vorigen rebus. Berkal O 5 "lja"UjJt3 dood te ontkomen. In 'n arena bad men 21 zuilen geplaatst en den grond erom been ge- effend. 'n Slaaf werd op een der hoeken ge zet, bij het X ea moest, alsmaar voort- rennend, zonder rechts of links om te slaan, te keeren of tweemaal denzelfden weg te gaan zóódanig om de zuilen heen loopen, dat deze als het ware ieder in aparte vakjes kwamen te staan, welke door de voetstappen werden aan gegeven. Als een van jullie nu zoo'n slaaf was, hoe zou hij dan loopen? 11 12 13 15 14 16 17 18 Het geheel stelt voor naam en toenaam van een, die in de Lijdensweek een onmannelijke en weifelende rol heeft gespeeld dusvan 12 naam en toenaam. 1 X i i i X til MS. X <11 X 19 i i X i i i 20 21 X 22 23 X 24 25 x 26 X 2 1: zacht, in de muziek. I2: nam en toenaam. 34: populair familielid. 56: geslacht, sekse. 78: verwonden, grieven. 910: onze Oost. II—12: andere naam voor rood-blauwe-snoet- apen uit Guinea en Midden Afrika. 1314: morgenuren. 1516: die ons mandeling bestrijden. 1718: Hollandsch woord voor „profaneeren" 1920: rechtstandig lijnen. 21—22: getal afdrukken eener courant (meer voud), 2324: marterachtig waterroofdier. 2526: 60 minuten. 2: afkorting voor „heilige". I2: Nieuw Guinea. 1: Noorden. 3—4: Kil. 56: leeuw. 78: fraudes. 910: kruiwagen. II12: iedigganger. 1314: Limburger. 1516: merinos. 1?18: menie. 1920: pet. 2: A, voor Are. De bedoelde zinspreuk is door zéér velen goed te voorschijn gehaald: luctor et emergo! ik kamp en duik op! van bet Zeeuwsebe wapen. De prijsjes zullen zoo spoedig mogelijk wor den toegezonden. Met dank voor de groote deelname Die Hagenaar, die leugenaar, Dat is als een klontje zoo klaar, Als die komt in de stad, Krijgt hij niet meer te eten dan eiken dag één rat. En hij gaat zeker in het gevang, Want zoo'n leugenaa uit den weg ruimen, is voor de Hagenaars van groot belang. Wim V., Den Haag. ui. Bijgaand no. Ill van de nieuwe serie. Na no. V verwachten wij, liefst met omschrijving, de oplossing aan ons adres; daar hebben jullie dus nog even den tijd mee Wie zou deze heilige bisschop wel zijn Eén ding wil ik je van Hem vertellen: hij was eerst wat opvliegend en driftig van natuur en om deze onhebbelijkheid door beoefening van ge duld en lankmoedigheid te overwinnen, nam bij een doofstommen huisknecht! Hij denkt er niet aan de resten der wolvin aan te tasten, die door de tweebeenen den boschrand werden begraven. Ginder heeft hij 'n paar aardappels gesnapt en 'n stuk kabelas verorberd, hier 'n adder verslonden en 'n paar kikvorschen. Veel is het niet, maar toch altijd meer als niks! Maar 'n hondeleven blijft 't desniette. min. Wanneer de avondzon de kim in rooden gloed zet, draaft de wolf nog veen in, veen uit. Geen vogels te bekennen, geen boschhaas springt voor hom uit. Met onweerstaanbaar geweld wordt bij gelokt naar bet verborgen aas der wolvin. Hij springt wel niet toe, maar hunke. rend zit hij er bij en snuift den reuk in. Ten slotte maakt bij toch rechtsomkeert en draaft verder, om zijn dorst te lesschen aan de kleine bron, die anders luid ruischend aan den voet van den bosohheuvel ontspringt, nu evenwel tot een armzalig stroompje is geslonken, dat door bet rottende loof wordt gesmoord. Den anderen ochtend leest Stjernsund, de jager, hier Varg's bandschrift en gaat met zijn speurhond de prenten na. Juist ja, die leiden naar bet aas. En hier heeft de wolf gezeten. Vlug besloten leidt de jager zijn hond naar de plaats, waar de doode wolvin in den grond gestopt werd, en laat het dier het cada ver wat opgraven. Dan maakt hij hem vast, en gaat alleen naar zijn hut terug. Tegen den middag komt de hond, zat gegeten en met 'n afschuwelijke lucht aan zich, naar huis en nog vóór den avond neemt de jager zijn plaats in binnen de woudhut, dichtbij het graf der wolvin. De maan staat in het eerste kwartier. De wolf zal wel niet lang op zich laten wachten. En, ja, hoor, dezen keer lukt het! Tegen mid. dernacht komt Varg aanzetten; eerst blijft hij nog een afwachtende houding aannemen. Maar door het toetasten van den hond, is zijn wantrouwen overwonnen en verrassend snel springt hij toe, om vraatzuchtig te gaan schrok ken. De afgrijselijke aasluolit smoort den reuk van tweebeen, én' «Ader veel" aégst' komt Varg naar den heuvel, waarop de wolvin werd ver stopt. Vrij teekent hij zich in zijn volle breedte af tegen den bleeken streep lucht, en de jager brengt vizierkorrel en inkeping in één lijn op zijn doelwit. Onder vuur, geknal en rook sterft het hoofd van den wolventroep, die ge durende heel den zomer de schrik geweest is van de ontginners aan het Elandsveen. (naar Fritz Bley: „Der Wolf"). Eens stond ik in Rotterdam aan de kadi toen net zoo'n groote stoomboot van de Hol. land AmerikaLijn haar passagiers aan land zette. Honderden en bondei*den kwamen weer naar Holland terug. Eén was er onder, ik zie hem nog, 'n oudere man al, zeker géén 2e of le klas passagier: toen hij aan wal stap te, zoende hij zóó maar de straatkeien, zóó blij was bij. dat liij zijn eigen land weer be treden mocht Niemand vond dat gek; zelfs kinderen, die ei bij de vleet stonden, lachten er niet om. En nou wou ik jullie óók graag 'n stukje eigen grond bezorgen, al zal dat voor de meesten wel niet zoo heel grif gaan. Maar er zijn er onder jullie ook zat, die misschien van bun vader wel 'n boekje aarde uit den tuin kunnen afbedelen, vrij van boomen en heesters, zoodat Gods lieve zon den heelen dag erop schijnen kan. Want wij willen daar bloemen gaan kweeken, kinderen van Flora, zonnekin deren allemaal Je hoeft dan tegen je eigen lapje aarde niet zóó uitbundig te doen als die eenzame passagier, die aan Amerika ont snapte, maar je zult je d'r toch erg aan gaan hechten, omdat haast alles van je eigen is. Waarbij dan nog komt, dat vader z'n eigen gang kan gaan in zijn tuin en dat hij geen angst hoeft te hebben, dat z'n eigen zaaisel straks wordt doorkruist van allerlei uit an dere zaaddoozen, die hij daar zeker niet ge bruikt heeft 1 Wanneer de aanval op het hart van je vader geslaagd is en je hebt je toezegging voor 'n hoekie aarde, wees de tevrêe met 'n stukje van iy2 bij 2,25 M. en schrok niet den halven tuin in ééns op 1 Is je terrein of domein nu afgebakend, be gin dan eerst bet onkruid er wat af te schep, pen en maak het het verder goed gelijk, dat 's-f I I I l i I i r i I I '/-///AT tj El I 1 I i V I I I Iff i l i 1 i i i i i i i i 1! 4 1 I I I I i Neem een strook linnen van ongeveer 16 cM. breed en 50 cM. lang, vouw deze om over een lenkte van 22 cM. stik netjes een naad aan beide zijden, natuurlijk aan den verkeerden kant, waarna je bet werk voorzichtig binnen ste buiten keert. O o cr> o Neem een stuk karton en schuif dat in den zak voor de stevigheid. Stik nu netjes de open zijde met een smal naadje dicht, daarna maakt ge aan 't uiteinde van het stuk dat voor het zakje bestemd is een zoompje. Sla 't stuk, dat over is, nu om, bevestig het zooals op de teekening aangegeven is. Hecht het in 't mid den vast, zoodat twee zakjes ontstaan. Neem een eind smal zijden lint en leg dit op de aan gegeven wijze over de lengte van de nécessaire zoodat er een bergplaats is voor rijgpennen en 'schaartjes en dat er nog genoeg over schiet, om een strik te kunnen leggen. Wind smal rose en wit lint over twee kar tons en steek deze in de zakjes zooals je op de teekening zien kunt. n Koopman reed eens naar huis met 'n aanzienlijke geldsom op zak. Het begon zóó te gieten, dat hij door en door nat werd. Bitter beklaagde hij zich, dat zijn reis werd bedorven door zulk slecht weer. Toen hij nu door het dichte bosch reed. werd hem op eens 'n donderend balt! toege schreeuwd. „Je geld of je leven!" 'n Roover mikte op hem, schoot, toen de koopman door reed, maar het kruit was nat geworden en het schot ging niet door. Als het ons eens tegen loopt, dan niet direct Jammeren en klagen: wie weet welk groot on heil erdoor werd voorkomen? vergemakkelijkt het nette spitten, 'n Beetje mest is vöór dat je begint met dat spitwerk lang niet te versmaden, van paarden, koeien of kippen afkomstig, dat steekt niet zoo nauw, als.de boel maar oud en goed verteerd is. Uit deze mestsoorten halen de planten haar voedsel Nu komt een flink uurtje heil-gymnaatiek in den vorm van spitten! Je zult eens voe len, hoe lenig je spieren daarvan worden Ja merkt dat al gauw daaraan, dat de voetbal later 'n halve lucht hóóger boven de hoornen uitkomt Dit gedaan zijnde, wordt het heele zaakje netjes vlak geharkt en meteen da paadjes erin getrapt of geschuimd, zooals b.v. de teekening aanduidt. Dan pas wordt het tjjd om eens 'n visite te gaan maken bij den bloemist. Viooltjes, vergeetmijnieten, groote madelieven, muurbloemen rekenen we al direct in; we planten ze neer in ons tuintje, bij de stippen. Nu hebben we al dadelijk wat, waar we mee voor den dag kunnen komen al» het zonnetje wat meewerkt, en wat heerlijk die donkere muurbloemen geuren en de violen, waarvan ieder bloemetje zoo z'n apart ge- zichie erop nahoudt. Let nu eens op de stre pen in onze rembrandtieko ets: daarin wordt gezaaid en wel als volgt: 1. Zinnia: 2. hooge asters: 3. Chineescho asters; 4 leptosiphon (dus géén spuitwater- siphon, maar het zijn net loovertjes, deze)5. slaapmutsjes; 6 clarkia; 7. reseda; 8. middel hoogs asters; 9. leeuwenbekjes; 10 vlambloe- men of te wel phox; 11. portulacca; 12. gele zomerchrijsanten; 13. asters; 14 Kaapsche goudsbloem; 15 betunia's; 16. klimmende Oostlndische kers; 17. dagwinde; 19 siererwt of lathyrus, de bekende „sweet peas" der Engelsehen; 19. dahlia en 20 kochia of zomer- cypres. Wie nu nög geen keus genoeg heeft, die moet er maar 'n briefje naar mij aan wagen, dan krijgt bij 'n heelen berg prijscou ranten op zijn dak gestuurd. Die strepen worden allemaal gleuven, 3 cM. diep en het zaad wordt er heel dunnetjes aan toevertrouwd, daarna wordt de aarde er weer bedaard over heen geharkt. Bij de succes-num mers 16, 17 en 18 moet tevens erwtenrijs wor den aangebracht of gaas, van minstens 1 M. hoog, die bloemen hebben 't hóóg in d'r hoofd, zie je, en de siererwt moet iets dieper en royaler gezaaid worden, wat nu al dadelijk gebeuren kan. De zaaitijd, buiten direct in den tuingrond is begin Mei en dan kunnen jullie ook de Dahlia planten. Nu is de wacht maar op wat regen en warmte en, zoodra het jonge prille goedje z'n hol boven den grond stuwt om eens te gaan gluren hoe het op dief vreem de menschenwereld er zooal uitziet, dan zorg je, dat op iederen regel de planten op een ouderlingen afstand van 'n 20 cM. komen te staan, en de rest gaat er meedoogenloos uit, anders wordt 't 'n armoedig en sjofele boel in je tuintje. Doch we maken één uitzonde ring, voor leptosiphon, dat als 'n fleurig reep je groen mag blijven bloeien. Hier is bet woord. De daad staat aan jullie. Denkt aan bet. onkruid. Wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet bet onkruid in een anders' niet.lj IN DEN TUIN Vader zit te lezen, Annie, z'n jongste doch tertje, is al honderd maal verboden, omdat zo overal aan zit. „Vader, daar gaat 'n vliegtnaehien!" „Goed, hoor, als je d'r maar niet aankomt!,"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6