»E „EXTERRITORIALITEIT" IN DE
PRACTIJK
mfsol a
vlÉ
De aardbol wordt gemeten
WOENSDAG 29 APRIL 1931
HET AFTREDEN VAN MINISTER
RESCH
DE MEEST GRIEVENDE
CONSEQUENTIE
r
M
DE PURITEINEN EN DE
R'OSCOPEN
DE STRIJD OM DE SOdALE WETGEVING
Van onzen correspondent).
Ween en. April 1931.
Na de omwenteling vooral heelt men in
Oostenrijk verschillende soc.ale wetten in het
leven geroepen, die heel zeker het hare er toe
hebben bijgedragen, voor menigeen het teven
iets minder ondragelijk te maken. Hadden we
in Oostenrijk liiot de diverse uitkeering^n Dij,
ziekte, werkloosheid, ir.valadGeit enz. gehad,
de ellende zou nog veel grooter gewcesi sijn.
en wat hot ergste is, het aantal dengenen, rite
den moed en de kracht missen, den strijd om
het bestaan te strijden, zou nog wel grot ter
zijn geweest, nog grooter ook, het aante) on-
gelukkigen die naar revolver of gaskraan grij
pen, om voortijdig en eigenmachtig bet tooneel
dezer wereld te verlaten.
Zoo is de sociale wetgeving inderdaad ge
Worden een zegen voor geheel het land, waar
van duizenden hebben geprofiteerd, waardoor
zij misschien zijn weerhouden van de laatste
schrede, die hen in den afgrond zou hebben ge
stort. Zoo is het ook met vreugde te begroe
ten, dat eigenlijk alle politieke partijen hebben
meegewerkt tot de tot standkoming van bedoel
de wetten, dat vooral de christelijk sociale par
tij, door haar voortvarendheid in deze, heeft
gedocumenteerd, te zijn een volkspartij, die
haar zork wil uitstrekken tot alle klassen en
alle standen, in één woord, tot het gehcele
volk.
Helaas is alles, wat tot stand wordt gebracht,
menschenwerk met al den aankleve van dien,
en blijft het ook menschenwerk, wanneer de
heel mooie theoriën in de practijk worden om
gezet. Wat dit beteekent in een land, als
Oostenrijk, waar orrlog en inflatie hun demo
raliseerenden invloed zoozeer hebben doen ge
voelen, behoef ik nauwelijks te zeggen.
Het is toch een niet te loochenen feit, dat
velen In die lange jaren van ellende, dingen
hobben geleerd, die zij in normale tijden heel
beslist hadden afgewezen, en dingen hebben
gedaan, waarvoor zij zich in de vredesjaren
zouden hobben geschaamd. Er zijn er> heel wat
geweest, die hun bestaan hebben, opgebouwd
op zwendel en bedrog, die geen enkele gelegen
beid hefbben laten voorbijgaan, te stelen, wan.
neer zij het konden. Anderen weer hebben op
de allereerste en eenige plaats voir zichzelf
gezorgd zond-er zich ia het mimet te bekomme
ren om and-eren, en hebben hen voor dom en
achterlijk uitgekreten, die nog vasthielden aan
christelijke ideeën, als naastenliefde en broe
dermin.
Een treurig feit is het eveneens, dat de poli
tiek, gelijk we die in Oostenrijk na de om wen
teling hebben leeren kennen, dit euvei ten
zeerste heeft in de hand gewerkt. Het woord:
alles -kin Oostenrijk is politiek, is een waar
heid, maar een waarheid, in den treurigste®
zin van het woord. De politiek moest voor alles
dienen en heert feitelijk voor alles gediend, al
te dikwijls is de politiek een ladder geweest,
waarlangs diegenen het boogat zijn gestegen
die de minste scrupules kenden en die om God
en hun geweten eigenlijk niets meer gaven.
Zoo heeft men bü alle mogelijke socials in
stellingen heel wat menscihen gekregen, die
het ouds spreekwo rd: de liefde begint bij zich
zelf, zoover hebben uitgestrekt, dat er heele-
maal geen plaats over bleef voor anderen. Men
is een betrekking bij zulk een instituut in heel
veel gevallen gaan beschouwen, als een ver
zorging voor den eenling, terwijl de anderen,
die er feitelijk op de eerste plaats van hadden
moeten profiteeren, hieelemaaJ niet of slechts
ten halve werden bediend.
Men heeft een kolossaai leger van ambtena
ren en ambt en-ar essen gekregen, die goed wer
den verzorgd, zonder dat hun prestaties op
deze verzorging het recht gaven. "Wel heeft
men, zoo nu en dan, een schuchtere poging ge
daan, het leg-er een beetje in te krimpen, maai
er waren steeds zooveel vriendjes aanwezig,
die op een baantje wachtten, dat na elke derge-
lijke poging, de zaak er nog beroerder op werd.
Dit en het groot aantal dergenen, die voor
steun in aanmerking kwamen, zijn enkele oor
zaken van de dreigende catastrofe, die in een
paar woorden kan worden weergegeven; De
sociale wetgeving staat op het punt, Ineen te
i storten.
De vraag, die k in andere landen vele
g&edgezinden beeft bezig gehouden, hoe betalen
we de kosten van de sociale wetgeving, kan op
het oogenbl-ik niemand in Oostenrijk mee-r be
antwoorde®.
De bondskanselier, dr. Ender, had gehoopt,
iemand voor het ministerie voor soc'ale aan
gelegenheden te hebben gevonden, dra de zaak
heel netjes zo® opknappen. Dr. Resch was een
man, die zijn sporen oip dit gebied, roots lang
had verdiend, een socioloog in theorie en p'.uc-
tijk, van wien men mocht verwachten, dat hij
erin zou slagen, de sociale wetgeving op hech
te fundamenten te stelle® en zekerheid te geven
voor d© toekomst.
Het spreekt van zelf, dat dr. Reach zich met
plannen moest occnpeeren om de zaak een
beetje anders in elkaar te zetten. Daartoe wa
ren enkele hervormingen noodig, die, naar
van zelf spreekt, niet aller goedkeuring zouden
wegdragen. Of echter dr. Resch zulk «en ant
woord op zijn voorgestelde hervormingen ver.
wacht heeft, .geloof ik met recht te kunnen be
twijfelen. Het feit, dat dr. Resch onmiddellijk
na dit antwoord, de mispan-eerde, spreekt overi
gens heele boekdoelen.
Het is dan ook wei alles behalve be-mosdi.
gend voor een minister, wanneer alle organisa
ties zijn plannen afkeuren, wanneer er niet
eens gelegenheid wordt geboden, de zaak eens
rustig te overwegen en kalm te bespreken. Dat
de socialisten en ooneo-rten in deze neg veel
vertier gingen, dan de christelijke en burger
lijke partijen, is te begrijpen, maar het is een
onloochenbaar feit. dat ook de christelijke or
ganisaties van des heeren Resch reien matieplan-
niet niets wilden weten. Mogelijk, dat de chris
telijke organisaties nog vrede zoudan hebben
genomen met een gedeeltelijke vermindering
van de werkloozenonderstenning, dat hij ook
de hand uitstrekte naar de ziekteverzekering,
heeft m-e® minister Reach niet vergeven.
De man, op wie-n de verwachting van Oosten,
rijk; rustte, is dan heengegaan. Men kan het
spijtig vinden, dat zoo iemand het offer is ge
worden van betreurenswaardige toestanden, die
min of meer op de geheele wereld worden aan
getroffen, maar men staat voor een voldongen
feit en men moet nu uitenen naar een ander,
die de erfenis zal aanvaarden. Jammer voor
den man. misschien nog meer jammer voor de
zaak, maar eT blijft niets anders over den een
erfgenaam te zooken.
Da socialisten hobben natuurlijk de gelegen
heid te baat genomen, mot hun oude taktiek
to voorschijn to komen; een rood volks verte
genwoordiger heeft onmiddellijk gedreigd met
aanwending van middelen, die buiten de
macht van het parlement liggen. De mannen,
die het roemruchte: Nie wieder Kxieg, op hun
OLKENRECHT EN INTERN. GASTRECHT
I an een bijzonderen correspondent)
Da meest grievende consequentie van de on-
geiijite verdragen, grievend zoowel voor den
meest heat-geóakerden nationalist, aiswel
we zagen or al iets van de® meest beza-
digdeu witten imperia'ist is wel het instituut
dat den wijdschen naam draagt van „exterri
torialiteit". ik beweerde zoo al terloops, dat
de buitenlanders het eigenlijk al even erg
verwenschen als de Chineezen; en we zullen
de redenen ervoor trachten te staven.
Allereerst: de exterritorialiteit is een on
ding omdat ze in zich een onlogisch en in de
practijk een onmogelijk systeem is gebleken.
Om te beginnen: we hebben dat ding wel aan
moeten nemen en in stand moeten houden.
Ais we bijvoorbeeld eens terugdenken aan het
poovere handjevol vreemdelingen aan wie het
indertijd goedgunstig was toegestaan om hun
kampement op te slaan, daar waar de me-
laatschen het ook mochten, buiten de Chinee-
sche stad en liefst op een plaats die voor ver
dere doeleinden zoo ongeschikt mogelijk was
(denken we maar eens aan het onbewoon
bare eiland dat eens Hong-kong zou heeten,
of het modderstrand waar thans Shang-hai
staat, of bet aanspoelsel waar hede® ten dage
de meeste Europeesehe huize® te Amoy Han-
keou of Tieu-tsin op gebouwd staan) het
was ons opgedrongen.
En wat het in stand houden ervan betreft*
zien we eerst eens naar het voornaamste: da
rechtspraak, dat ons dwingt tot die instand
houding. Nanking heeft een prachtig stel wet
ten laten fabriceeren; als het daar over
gaat.' Maar het gaat over de toepassing. En
aan moeten we zeggen: de wijze waarop het
m de provinciale rechtspraak gedeeltelijk en
meer nog totaal wordt geïgnoreerd, doet een
Einopeaan er allerminst naar verlangen om
in het een of andere madarinaat er 't slacht
offer van te worden.
Wat moet nu in 's hemelsnaam de eerste de
beste mandarijn beginnen met een rechtssys
teem, dat niet aleen wat z'n technischen vorm
aangaat hem hope!onze moeilijkheden moet
bezorgen maar welks geest en vereischte ju
risprudentie gebaseerd immers op een ge
heel andere cultuur dan de zijne hem ten
eenenmale geheel moet ontgaan. Bemerk hier
bij, dat ik spreek over de laatste jaren en dus
alleen op het oog heb het heden ten dage nog
in werking zij® van bovengenoemde fraaiig
heid.
Men moge dan al van Ghineesche zijde
hoog opgeven van de afschaffing der lijfstraf
fen, van de doodstraf door onthoofding van
foltering en pijnbank, van -gerechtelijke ver
minking; de behandeling die de slachtoffers
van de Chineesche rechtspraak op den dag
van vandaag ondervinden mogen, doet ons
heelemaal niet naar een eventneele kennis
making verlangen. Denken we b.y. alleen
maar aan detentie wegens geldschulden en
dergelijke zaken! En dan wat voor een deten
tie.! Aan de onvermijdel#ke dokkerijtjes, wilt
ge de blinde justitia goedgunstig uwen kant
uit laten kijkenook al hebt ge duizend
maal gelijk (uw mandarijn moet toch ergens
van levenenfin heel 'het Chineesche
rechtssysteem druiselrt zoo lijnrecht tegen
onze zienswijze in, is zoo tegenstrijdig met
onze opvattingen in dezen, dat al vinden
wij die methoden charmant om Ohineesch ge
boefte af te schrikken we toch heelemaal
niet geneigd zijn de voortreffelijkheid der),
zelve aan den lijve te ondervinden.
Kan China ons dat kwalijk nemen? Ze zul-
lenlen toch toe moeten geven dat er en speciaal
bij de rechtspraak, onderling hij de verschil
lende volken zoo'n diepgaand verschil bestaan
kan in rechtsbeginsel en de toepassing daar
van, dat het niet alleen wenschel-ifk maar ook
billijk wordt om onderling ook met dit ver
schil rekening te houden. Zoo is er bv. in
Egypte een dubbele rechtspraak: en men zal
toch toe moeten geven, dat het een beter ge-
vanen hebben geschreven, schijnen er dus ern
stig aan te denken, een reproductie te geven
van de aardigheden, die in Juli 19-27 de stad
Weenen tot een groot slagveld maakten, en bur_
ers van één land of juister van één stad, als
vijanden tegenover elkaar stelde®.
Sedert de He-imwehren hun beteekenis, voor
een groot gedeelte althans, hebben verloren en
hun krachten hebben ingeboet, zijn de socialis
ten weer een beetje vrijer geworden in hun op.
treden en nemen hun mond weer vol, gelijk dat
in do eerste dagen na d-e omwenteling bet geval
was, toen de „Arbeiter-Zeitung" met recht kon
schrijven, dat geheel het burgerlijk gedeelte der
Oosten rij ksche bevolking voor de roode macht
sidderde. Men behoeft zich nn wel niest al te
ongerust te maken, over de realiseering dezer
menschlieveud© plannen; in Oostenrijk gewent
men zich er ai heel spoedig aan, 't Duitscb
spreekwoord: Bange machen gilt nicht, gestadig
'n zijn gedachten te hebben, maar 't is toch min
der goed voor de politieke atmosfeer, wanneer
men tot zulke bedreigingen waant zijn toe
vlucht te kannen nemen,
Twee prominente mannen der regeering, de
eminente minister voor onderwijs dr. Czermark
en de bekende minister voor het. leger Vawguin,
hebben zich gehaast, een antwoord te geven op
da bedreigingen der roode broederen. Beiden
hebben heel duidelijk gezegd, dat de regeering
niet zal wijken voor bedreigingen van welke
zijde, die ook mogen komen, en dat zij alle
krachten wil inspannen, om de sociale wetge.
ving te redden, zij het dan ook met offers, die
door de verzekerden zuilen moeten worden ge
bracht. Ook hebben beiden met ronde woorden
gezegd, dat het kabinet-Ender er niet aan
denkt, de uiterste consequenties te trekken
en af te treden,, waartoe zij, min of meer vrien
delijk, door de socialisten werd uitgenoodigd.
De stille wenseh van vele burgerlijken, die
niet ongaarne zouden zien, dat men de socia
listen eens gelegenheid zou geven, hun kunst
te tconen en b.v. aan een minister Breitner
de kans zou bieden, de sympathie van vele
Oostenrijkers voor de roode regeerders naar de
maan te helpen, zal dus wel niet in vervulling
gaan. Laten we bopen, dat men er in zal sla
gen, een nieuwen man te vinden, die een rede
lijke hervorming van de sociale wetgeving
kan doorzetten. Want in een tijd, als waarin we
hier leven, is een goede sociale wetgeving, heel
zeker even noodzakelijk, als het dagelijkse!)
brood.
controleerd land is en, meer door Europeanen
bowoond en gefrequenteerd dan het overigens
zich zoo modern noemende China.
We meenen dus allereerst aan ons zelf ver
plicht te rij® aan ai <tto schreeuwende anti-
exterritorialiteiters te kennen te geven, dat ze-
geen recht hebben om zich tegen de exterrito
rialiteit te verzetten, omdat een aantal wet
ten en wetboeken nog geen rechtspraak ma
ken; en tweedens dat ze zich maar moeten
getroosten, dat het feit van een dubbele recht
spraak nog niet noodzakelijk op een zekere
minderwaardigheidsverkiaring van cultuur
of rechtspraak behoeft te wijzen!
Er zijn er niet weinigen van de buitenlan
ders in China di^ er meer logica en zeker meer
werkelijkheidszin in zouden zien om de the
sis aldus te formuleeren:
„De exterritorialiteit is een onding, een be
spotting voor degenen die er de slechtoffers
„van zijn: want wij, de Chineesche regeering.
„weten heel goed, dat wij géén controle over
„de provinciën hebben; wij Nan-klngsche wet-
„tenmakers weten 'heel goed en ondervinden
„het met den dag, dat onze wetten tot nn toe
„nog nergens zijn geëerbiedigd, zijn kunnen
„geëerbiedigd worden Want met den besten
„wil van de wereld zijn wij niet in staat om
„onzen gasten, den vreemdelingen, een vol-
„doenie, en een geordenden staat waardige
„bescherming te geven."
Een waarom? is hier eigenlijk geheel over
bodig. Ik verwijs U naar wat we reeds schre
ven toen we spraken over het wezen van de
z.g. ongelijkheid: hoe juist de buitenlanders
daar het slachtoffer van geworden zijn. Vol
doet nog niet de lange lijst van mishandelde,
gefolterde, uitgehongerde missionarissen: een
lijst die wekelijks met nieuwe slachtoffers
wordt uitgebreid. Ieder ander land, dat zich
onder de beschaafde wil rangschikken, zou
het zioh als een allergrootste schande aanreke
nen, dat het verweten kon worden, dat binnen
zijne grenzen de ontvoerders, de beulen en ten
slotte de moordenaars van weerlooze vrou
wen, die geen ander doel beoogden dan om
armen en ongeluhkigen en zieken bij te staan,
straffeloos geduld werden, zonder dat ook
maar de minste poging werd aangewend om
ze te wreken. Is het niet karakteristiek om
een generaal te hooren zeggen (die men preste
om de moordenaars van die twee Engelsche
vrouwen te achtervolgen)„Waarom zich zoo
veel moeite geven voor twee vreemdelingen,
terwijl duizenden Chineezen het voorwerp zijn
van soortgelijke behandeling?" "Het is inder
daad een pracht van een argument! Intus-
sohen geeft het een praehtigen kijk op, wat
een gelijke behandeling voor ons met de Chi
neezen, met zich medebrengt! We bedanken
er dan ook hartroerend voor om naar een
dergelijke gelijkstelling te verlangen, zoolang
China zich ermee tevreden stelt: bij monde van
haar minister van buitenlandsche zaken zoo
om de andere week haar spijt uit te drukken
over dergelijke in bet souvereine China voor
komende feiten.
Diever noem-a® we het een onbeschaamde
manier van doen: daar waar de officieels
organen der regeeringspartij er een heel andere
mami-er van oordeel en op na honden; daar waar
geheel de huidige koeo-min-tang-actie nergens
anders op gericht is, dan om den toestand van
de Europeanen, de buitenlanders overal zóó:
d.w.z. onhoudbaar te maken.
Heel het Gouvernementsonder wijs is door
desemd laten we liever zeggen vergiftigd
van die anti-buitenland-beweging; en je moet
zelf meegemaakt hebben hoe jongens van 10 tot
15 heet loopen voor de gekrenkte souvereiniteit
van de natie en hun haat hooren uiten tegen de
verdrukkers van hun groote vaderland; om te
beseffen waar wetens en willens op aangestuurd
wordt. Belachelijk, als het niet van een ont-
stellend-perfiden geest getuigde, zouden we wil
len noemen de pretentie der Chineesche regee
ring, dat zo in kan staan voor de veiligheid der
buitenlanders, daar waar nooit van regerings
wege iets gedaan is om die te verzekeren, dan
op papier. In China is er niet alleen geen
■rechtsbewustzijn: maar we moeten zeggen dat
er opzettelijk nooit rekening is gehouden met
de geringste consequenties daarvan als het de
buitenlanders betrof; en dat dus China in de
vervulling van de aUerprimitiefste beginselen
van volkenrecht en internationaal gastrecht,
waarop de buitenlanders aanspraak konden mar
ken, bedroevend, is te kort geschoten.
Het is een grievende ondank voor de gast
vrijheid die het zelf in het buitenland mag
andervinden, .met al de voorrechten, materieel
en moreel; terwijl de Wesrtersche intellectueelen
China's jeugd gastvrij toelaten in hun universi
teiten en collegezalen en baar deelachtig maken
nu nog, zonder eenige rivaliteit aan de door hen
moeizaam, in studiekamer en laboratorium ver
kregen schatten der Westersehe wetenschap.
Steeds bij epidemiën, overstroomingen, aard
beving en hongersnood hebben we ons laten
ontroeren door de ellende van de tallooze slacht
offers en we hebben geholpen, omdat we ze be
schouwden als medemenschen! Maar China
wascht zich zonder scrupels vrij van het bloed
der talrijke katholieke en protestantsche mis
sionarissen die door zijn schuld, onbeschermd
als ze waren in de handen van roevers en com
munisten vielen en straffeloos vermoord wer
den. Onmachtig als het is om het leven der bui
tenlanders te beschermen heeft het toch altijd
geprotesteerd als de buitenlandsche regeeringea
de bescherming der bedreigde gebieden zelf ter
hand wilden nemen. Beter en consequenter zou
het zijn als de Chineesche regeering principieel
voor haar, aan het buitenland vjjandigen geest
openlijk stelling nam, door eenvoudig het land
te sluiten voor het buitenland en de gevolgen
maaT ervan af te wachten.
De exterritorialiteit is praetisch in haar uit
voering een onding. Beter was het te zeggen:
„Bulten de concessies kan in het moderne sou
vereine China den buitenlander iedere stap hem
een vinger, 'n 100.000 dollar of z'n leven kosten
en we gaan over tot de orde van den dag.
Toestellen, om van te duizelen
PORTÜGEESCHE TROEPEN verlatte® Lissabon, om Madeira en de Azoren weer a
gezag te onderwerpen aa*a
gaan maken. Intusschen is hij er nog niet mee
klaar, al zullen de berichten van dezen veld
tocht wel even optimistisch klinken als die van
den pas uitgevochten oorlog.
In de maand October van 1930 zijn op de
Tang-tse rivier méér dan 100 buitenlandsche
booten met geweerschoten, mitrailieurvuur en
schroot aangevallen. Thans, eind® December
(1930) is er aan dien toestand nog niets (lees
goed! niets) veranderd! En dat drie maanden
nd den oorlog. Is het temerair of niet? om te
durven spreken over een respecteeren van sou
vereine rechten van een land, dat zelf niet in
staat blijkt om de meest elementaire beginselen
van het volkenrecht te doen respscteeren op
eigen grondgebied?
HUN NEDERLAAG IN HET LAGERHUIS
Argumenten van voor- en tegenstande-s
(Van onzen correspondent.)
LONDEN, 21 April 1931.
De Chineesche minister van
buitenlandsche zaken."
Ter illustratie:
Generaal Ho-Chien, die de geteisterde Kiang-si
en Ho-nan distrioten „controleert", en die reeds
sinds Juni niets anders heeft kunnen doen dan
bijtijds uit de door de communistische troepen
bedreigde steden te vluchten, aan de Nan-king
regeering om meer troepen te vragen en bij
weigering z'n ontslag aan te bieden, is nu weer
eens een keertje aangevraagd om toch maar
generaal te blijven spelen. Tchang-kai-chek gaat
thans in eigen persoon de communisten bestrij
den en heeft voor deze affaire niet minder dan
300.000 soldaten noodig, 20 kanonnearbooten en
een aantal vliegtuigen; waf ons eensdeels laat
zien hoe ver het hier met het communisme al
gevorderd is, en gelukkig van den anderen kant
doet verhopen dat de „ailerrechtvaardigste"
generaal er werkelijk een einde aan hoopt te
Gelijk steeds wanneer heit parlement een
t raagstuk behandelt, onafhankelijk van de par
tijregelen, zoo bleek ook gisteren bij de tweede
lezing van het zoogenaamde wetsontwerp op de
Zondagsbioacopendat de hoedanigheden, waar
over het lagerhuis ais nationale debatingclub
beschikt, veel voortreffelijker zijn dan men
oordeelenid naar het gehalte der partij-diseue
siea, sou vermoeden. Leden schijnen een bijzon
dere inspiratie te putten uit de wetenschap,
dat zij zonder voorbehoud hun eigen meening
kunnen uitspreken, zonder rekening te houden
met de partijchefs, en dat zij kunnen stemmen
volgens hun eigen overtuiging, en niet volgens
die van het partijbureau. Zelfs de pers legt voor
dergelijke vrije discussies en vrije stemmingen
een onmiskenbare voorkeur aan den dag. Ver
moedelijk krijgen do meeste parlementaire joür-
nali^en er in den loop der jaren meer dan
genoeg van steeds opnieuw te beweren dat „de
beate rede", of „het scherpzinnigste vertoog'
van den dag gehouden werd door den heer X
(woordvoerder van de partij, welke het betref
fende blad aanhangt), terwijl toch zoo vaak
door vertegenwoordigers der tegenpartij veel
betere redevoeringen en veel scherpzinniger ver
togen gehouden worden. Alleen reeds het voor
uitzicht dat zij aan loden van de ander© partij
eens de hulde zullen kunnen brengen, die dezen
verdienen, inplaats van, gelijk anders, de heeren
X, IJ en Z van de eigen partij te moeten op
hemelen en loven, zonder dat zij het verdienen,
maakt buiten-partijdige discussies tot een soort
feestvoorstelling voor de lagerhuis-journalisten.
Uit do gisteren gevoerde debatten mag men
dan ook, met de „Morning Post", die gevolg,trek
king maken, dat het parlement zijn pres,tig
zou kunnen herwinnen, indien de partij-whips
afgeschaft werden.
Het met een niet zeer groote meerderheid
van 48 stemmen aangenomen wetsontwerp van
mr. Clynes, den minister van binnenlandsohe
zaken, beoogde de bioscopen, wat de Zondags
voorstellingen betreft, los te maken van de
Sabbathistische wet op de Zondagsheiliging van
17S0, en wal door middel van een stelsel van
plaatselijke keuze, d. w. z. dat de gemeente
besturen, op grond van de op hun rechtsgebied
cverheersohende meening, zullen beoordeelen of
bioscopen op Zondag al dan niet geopend mogen
zijn.
Daar de wet van 1780 niet op Schotland
betrekking heeft, geldt ook mr. Clynes' ontwerp
uitsluitend voor Engeland, ofschoon natuurlijk
Schotsche leden (tot wie niemand minder dan
de eerste minister behoort) evenzeer zeggen
schap over den voorgestelden maatregel hebben.
Toch veroorzaakte heit feit, dat juist een
Schotsch afgevaardigde, de liberale mr. Mac-
phers-on, den aanval op het wetsontwerp leidde,
zekere ontstemming.
Het aantal principieele Godloochenaars is in
Engeland gering, hetgeen tot op zekere hoogte
misschien hieraan toe te schrijven is, dot er
in dit land zooveel kerkgenootschappen en in-
dividueele geestelijke leiders zijn, die het hun
volgelingen mogelijk maken het bestaan van
God te erkennen, en overigens te gelooven en
niet te gelooven, en te doen en niet te doen,
wat hun het gemakkelijkst uitkomt. Dienten
gevolge is hier van een anti-roligieuse actie
tegen openbare Zondagsheiliging nooit iets
merkbaar geweest. Aan den anderen kant De-
staat hier tusschen de verschillende belijdenis
sen een veel grooter verschil van meenimg om
trent hetgeen de Christen en de Christelijke
overheid over do Zondagsheiliging denken, dan
in bijna elk ander land. De tegenstelling tus
schen het Puriteinsehe Christendom eenerzijds
en de verschillende schakeeringen van het
minder hoogmoedig-nederige Christendom is
hier scherper dan elders, zonder dat zij nog
gecompliceerd wordt door de actie van een mili
tant anti-Christendom.
De nog steeds talrijke, ofschoon een minder
heid vormende, Puriteinsehe gemeenschappen
hebben een geweldige agitatie gevoerd voor de
verwerping van mr. Clynes' ontwerp, waardoor
de wet van 1780 van toepassing zou blijven op
de bioscopen. Zij hebben het lagerhuis gebom
bardeerd met tienduizenden briefkaarten en
mijlenlange rekwesten. Ze hebben gisteren voor
het parlementsgebouw betoogd en gebeden.
Kortom zij hebben opnieuw blijk gegeven van
het fanatisme, de onverdraagzaamheid en dien
aller-onehristelijksten hoogmoed, die triomfeer
den in datzelfde jaar 1780, waarvan hun gelief
koosde wet dagteekent, en dat voorafging ae'1
de bloedige en verwoestende anti-katholieke
Gordon riots.
Het verwerpelijke en aanstootelijke in hun
optreden was thans, gelijk steeds, dat zij niet
opkwamen voor eigen bedreigde vrijheden en
rechten, maar tegen de vrijheden en rechten
van anderen.
Er is niemand, die hen dwingt op Zondag
een bioscoop te bezoeken. De meeste Engelsche
katholieken, die ik ken, bezoeken bioscopen
evenmin bij voorkeur op Zondag, ofschoon dit
althans in het diocees Westminster niet ver
boden is. Maar Engelsche katholieken, en al
dia Engelsche Christenen die geen Puriteinen
zijn, weigeren zich door de Puriteinsehe secties,
de Zondagswet te laten stellen. Zij verlangen
dezelfde vrijheid, welke zij den Puriteinen gun
nen. Laatstgenoemden daarentegen zijn steeds.
Se aartsvijanden, van alle godsdienstige en
maatschappelijke vrijheid geweestdoor hun
tirannie wanneer zij aan do macht waren, door
hun bigotterie, wanneer zij zich onderdrukt,
voelden, hebben zij kerk en godsdienst, in Enge
land meer geschaad dan eenige andere fractie
der bevolking.
Tegen de Puriteinsehe opvatting, volgens
welke lre-t verkeerd is des Zondags een bioscoop
te zoeken, bestaat geen enkel bezwaar, zetta
wanneer die opvatting door andere Christenen
niet gedeeld wordt. Zelfs inrtüen de katholieke
geestelijkheid het bioscoopbezoek op Zondag
niet verbiedt, aanmoedigen doet zij het evenmin,
en in ieder geval is onthouding, ©venals elke
andere onthouding uit liefde en eerbied tot
God, lofwaardig. Maar er is niets lofwaardigs
in anderen te dwingen zich ook te onthouden.
De eenige .verontschuldiging, welke voor da
Puriteinen kan worden aangevoerd, is, dat zij
praetisch alleen de uiterste begrippen „verdien
ste" en „zonde" schijnen te kennen. Men maakt
zich als Christen verdienstelijk, of men zondigt
als Christen. Door niét naar een bioscoop te
gaan op Zondag maakt men zioh verdienstelijk.
Logisch zou hieruit volgen dat men, door wel
naar een bioscoop te gaan, noch een verdienste
lijke, noch een aon-digo daad verricht. Die logica
évenwei bestaat ni-etAroor de Purlt'einen. Wie
wel naar een bioscoop gaat, zondigt.
Er is in den Puriteinschen strijd tegen de
Zondagsbi-oscopen een punt, dat tot mijn ver
bazing algemeen over het hoofd gezien is. De
meeste Engelsche Puriteinen zijn tegenstanders
van biosooop-voorstellingen. Tooneel, opera en
bioscoop beschouwen zij als zondig. Dit is een
meening, die wij hebben te eerbiedigen, en di®
wij zelfs eerbiedwaardig kunnen vinden, zonder
haar te deelen. Maar wanneer het bezoek aan
een bioscoop iets zo-ndigs is, dan is er ook geen
reden speciaal te ageeren tegen het bioscoop
bezoek op Zondag. Een Puriteinsehe wetgever
zou even goed stelen speciaal op Zondag kunnen
verbieden. De aanval blijk dus in werkelijkheid
niet geschied te zijn in het belang van de Zon
dagsheiliging, maar met het doel den bioscopen
een gevoeligen slag toe te brengen.
Er zijn gisteren eenige merkwaardige rede
voeringen gehouden. Mr. Clynes' zakelijke uit
eenzetting had een uitstekenden indruk ge
maakt. Tegenover de zondig-onware bewering
der Puriteinen, volgens welke hun dwang aan
gedaan zou warden door den voorgestelden
maatregel, stelde de minister de waarheid „Wij
dwingen de menschen niet, maar veroorloven
hun zich op onschuldige wijze te vermaken".
Mr. Macpherson, de Puriteinsehe woordvoer
der, ging zich te buiten aan de hoogdravende
ihetoriek ui-t de dagen van John Knox, en ging
te keer tegen de „onverdraagzame verdraag
zaamheid", die sommigen in godsdienstzaken
aan den dag leggen. (Ik citeer hier de „Morning
Post").
Mr. Chamberlain sprak kort, maar krachtig.
Hij deed uitkomen, hoe de denkbeelden omtrent
hetgeen op Zondag vergund is, zioh gewijzigd
hebben, en sprak de vrees uit dat bij sluiting
der bioscopen diegenen, die ze anders bezocht
zouden hebben; niet hun heil in de kerk, maar
op de atraat zullen zoeken. Of in de „pub".
De sensatie van den dag evenwel leverde
sir John Simon op, die ditmaal zijn juridtechen
betoogtrant liet varen, en een pleidooi voor mr.
Clynes' ontwerp hield, -dat een geduchte menge
ling was van fijn sentiment en scherpe iron;®.
Een leeuw, die zingt als een nachtegaal, is
ontzagwekkender dan een leeuw, die brult als
een leeuw, zegt waarschijnlijk een of ander
Arabisch spreekwoord, en een jurist, die sprook
jes van Moeder de Gans vertelt, is even ontzag
wekkend ais een leeuw, die zingt als een nach
tegaal.
Het huis was dan ook vol ontzetting.
Enkele tegenstanders van het ontwerp brach
ten tenslotte, zoo niet overtuigende, dan toch
treffende argumenten te berde. Sir Thomas
Inskip, een ander groot jurist, en attorney-gene
ral in de regeering-Baldwin, kwam op voor
het Saibbathtetische ideaal, waardoor een des!
van het Ea-gelscbe karakter gevormd is gewor
den, hetgeen sir Thomas blijkbaar als een ver
dienste van het Sabbathistische ideaal be
schouwt. Maar treffend was de passage waarin
hij het „oommercialiseeren van d-en Sabbath"
vergeleek met het „plakken van een ree!anno
biljet op den Cenotaaf". Evenals de meeete
vergelijkingen ging zij niet op, maar dit was
bijzaak.
HEEL GROOTE BELANGEN MOETEN 0'%
'T SPEL STAAN
Het Parijsche bureau voor graadmeting
heeft de medewerking gevraagd van alle graad-
metingsbureaux op de wereld om het volgend®
jaar onzen ouden aardbol weer eens de inna
te nemen. Het belooft een belangrijk jaar re
worden voor de geologen. Zooals wij op school
de aardrijkskunde hebben geleerd, me-endm
we dat men de maat van de aarde wel wist.
Maar het schijnt dat de geleerden op dat stuk
nog heel wat hebben te leerea.
In elk geval hebben zij geen moede becncu
te halen en kunnen zelfs rustig op hun-obser
vatieposten blijven. Ze behoeven er niet met
de el op uit te trekken. En ook behoeven ze
niet de bekende pyramiden te plaatsen m.t
het vlaggetje en den rood-witten stok om van
hun verrekijker terug te keeren naar hun bol
vormige driehoeksmetingsberekeningen. De
wereld is ook in dat opzicht vooruit gegaan,
dat ze zich gemakkelijker de maait laat nemer..
Tegenwoordig doet men dat per radio. En
hoewel het ons onbegrijpelijk voorkomt dat
men zich dan niet eenige elletjes of meters,
zelfs kilometers, moet vergissen, schijnen ds
geleerden daar meer vertrouwen in te hebben
dan in de opmetingen langs den beganen grond.
Een paar jaar geleden is generaal F er ril-,
die behalve commandant van den Eiffeltoren
ook een geleerde is, met de opmetingen door
middel van de radio-uitzendingen begonnen
en het schijnt dat zijn resultaten zooveel ver
trouwen hebben gewekt in de geleerde kringen
dat voor het volgende jaar de operatie op waar
lijk een wereldschaal zal worden herhaald.
Generaal Ferrié vindt heelemaal niet dat
hij de wereld zal gaan overbluffen, want
volgens hem is zijn soort meting het ei van
Columbus. Als een tijdsein wordt uitgezonden
dan is het verschil van tijd tussschen afzending
en ontvangst niet willekeurig. Het is uit te
drukken in seconden. Voor wat de® zonnett)a
aangaat is do lengtegraad natuurlijk vier
minuten.
Voor twee ver verwijderde punten is het
dus gemakkelijk door middel van uitgezonden
tijdseinen het aantal mimïten vast te stellen
dat die beide punten van elkander verwijderd
zijn, doch een cijfer kan opleveren met een
duizelingwekkend aantal decimalen. Men be
hoeft dun niet bang te zijn dat de „lange ge
tallen" zullen verdwijnen. Integendeel de
meest, vernuftige meetwerktuigen komen er
bij te pas en men kan niet volstaan met den
secondewijzer op een zakhorloge.
De deelen van minuten die in de berekening
zullen optreden, kunnen al hijzonder klein
zijn, maar ook hier is de 'natuur milder dan de
leer en een duizendste seconde is altijd nog
een waarneembaar stuk, want ze vertegen
woordigt de lengte van 0, 463 meter. Het komt
er dus maar op aan de zendtijden precies te
meten en daarvoor heeft men een groot aantal
draagbare opnemers vervaardigd, die hoe ge
makkelijk mee te voeren ook, van dezelfde
juistheid zijn als de werktuigen der observa
toria. Men heeft ze beproefd tussohen verschil
lende Amerikaansche stations en dat van den
Eiffeltoren en de resultaten waren prachtig.
Het zijn toestellen om Tan te duizelen, maar
waar schrikt de techniek tegenwoordig nog
van terug. -3f>
Die ontvangers zijn zoowel geschikt Voor
korte als voor lange golflengten en bevatten
een emplificatieinrichtiug, die voor de lange
golven een versterking van een inillioen geven.
Daarvoor is het mogelijk de trillingen te meiten.
door middel van ongelooflijk gevoelige oscillo-
grafen tot op een duizendste seconde precies.
Op die manier moet men wel gelooven dat die
maatneming geen slag in de lueht is.
Alleen vragen de eenvoudige zielen, waar
voor die meterij moet dienen. Simpelweg om
de curiositeit te bevredigen? Gezien de wijze,
waarop de geologen er zich warm voor maken
moeten heel groote belangen op het spel sitaan.
Ze zijn al lang overtuigd dat van de sterren
gezien het aangezicht van de aarde niet zoo
sterk hetzelfde blijft als wij' wel zouden denken.
Bergen verplaatsen zich wat heel wat Fransche
dorpsbewoners dit jaar -tot hun schrik hebben
ondervonden, eilanden en zelfs werelddeelen
drijven rond, maar als Amerika en Europa
dichter hij elkander komen dan is dart niet de
reden waarom de reis al korter en korter
duurt. "Want de wetenschap, die ons verschrik
ken kan, troost ook, en het schijnt dat die
bewegingen maar heel langzaam gaan.
Maar die zonderlinge bewegingen in de
aardkorst zijn in die mate een verondersteld
feit, dat men overtuigd is dat hat binnenkort
mogelijk zal zijn te bewijzen dat de toppen der
Pyreneeën die der alpen willen ontmoeten,
ook al is daar weinig kans op voordat duizen
den en millioenen jaren verstreken zijn. Corsi-
ka schijnt sneller rond te drijven, al is de snel
heid een geo-l-ogisehe. Maar de geleerden die er
van houden een hypothese in zekerheid om
te zetten, hopen nu zekerheid te krijgen door
de nieuwe opmetingen, die op de oude dit voor
hebbe® dat ze gemakkelijker punten van ver
gelijking zullen bieden.
Men is namelijk van plan voortaan elke tien
jaar dezelfde opmeting?1 n te honden. En daar
die gedaan kunnen worden over den geheelen
aardbol verspreid, zoo zal een afstandskaart
gemaakt kunnen worden tusschen de meest
„saillante" punten van onze aardoppervlakte.
Als men dat eenige tientallen van jaren ge
daan heeft en steeds op dezelfde schaal, dan
heeft men de kaarten maar op elkaar te leggen
en als dan het aanschijn der aarde inderdaad
plooien trekt van glimlachen of grijnzen, dan
moeten op den langen duur enltele punten zich
verplaatsen, evengoed als een puk op de waug
en de pu-nlt van den neus zich verplaatsen
naarmate m® lacht of huilt. We duchten,
zeer dat die gelaatstrekken van onze moeder
Aarde weinig geprononceerd Zullen zijn, maar
voor de wetenschap waarvoor gee® groot- of
geen kleinheden meer onmeetbaar zijn, zullen
de geringste verplaatsingen wel te ontdekken
zij®. En we zullen hooren of ons nageslacht
Z. H. EM. KARDINAAL VAN ROEY
Zaterdag J.I., 25 April, was het vijf j?ar ge-
leden, dat mgr. van Roey uit handen va® Zijne
Hoogwaardige Excell 'e den apostel iscben
nuntius de bisschop ling ontving in de
metropolitans St. Romn.at te Mechelen.
Ter viering van dit eerste, lustrum, tevens
ter herdenking van <£-> vijfde verjaring zijner
verheffing tot de aartsbisschoppelijke waardig
heid en de primatuur van België droeg Z. K
Em. dien dag een plechtige H. Mis van dank
zegging op. Tevens werd in al de kerken van
het- aartsbisdom, dienzelfden dag door de
priesters, onder de H. Mis, een bijzondere
oratie tot intentie van den eminenten kerk
voogd gebeden.
door de zee of door de bergen wordt bedreigd,
EUROPEESCHE KUNST TE BRUSSEL,
Zaterdag is te Brussel, in het Paleis vau
Schoone Kunsten, de reeds eerder aangekondig
de tentoonstelling van hedendaagsche Euro
peesehe schilderkunst geopend. Wij zulle-ï
hierop nader terug komen.
SCHILDERIJENDIEFSTAL TE LONDEN.
Zaterdag werden uit eenige kantoorlokale®
!n het gebouw Oxfordstreet 10, te Londen, eenigs
■ostbare schilden'j'en en tapijten gestolen.
Onder de ontvreemde schilderijen berinden zich
.vee werken van Gainsborough, n.l. het „Por
tret van een Heer" en het „Portret van Gravin
Chesterfield", voorts een Van Dijck, n.l. het
„Portret van Henrietta Maria", en een Rey
nolds, het „Portret van Miss Grant". De ge
zamenlijke waarde wordt geschat op 25.000.