»E „EXTERRITORIALITEIT" IN DE PRACTIJK mfsol a vlÉ De aardbol wordt gemeten WOENSDAG 29 APRIL 1931 HET AFTREDEN VAN MINISTER RESCH DE MEEST GRIEVENDE CONSEQUENTIE r M DE PURITEINEN EN DE R'OSCOPEN DE STRIJD OM DE SOdALE WETGEVING Van onzen correspondent). Ween en. April 1931. Na de omwenteling vooral heelt men in Oostenrijk verschillende soc.ale wetten in het leven geroepen, die heel zeker het hare er toe hebben bijgedragen, voor menigeen het teven iets minder ondragelijk te maken. Hadden we in Oostenrijk liiot de diverse uitkeering^n Dij, ziekte, werkloosheid, ir.valadGeit enz. gehad, de ellende zou nog veel grooter gewcesi sijn. en wat hot ergste is, het aantal dengenen, rite den moed en de kracht missen, den strijd om het bestaan te strijden, zou nog wel grot ter zijn geweest, nog grooter ook, het aante) on- gelukkigen die naar revolver of gaskraan grij pen, om voortijdig en eigenmachtig bet tooneel dezer wereld te verlaten. Zoo is de sociale wetgeving inderdaad ge Worden een zegen voor geheel het land, waar van duizenden hebben geprofiteerd, waardoor zij misschien zijn weerhouden van de laatste schrede, die hen in den afgrond zou hebben ge stort. Zoo is het ook met vreugde te begroe ten, dat eigenlijk alle politieke partijen hebben meegewerkt tot de tot standkoming van bedoel de wetten, dat vooral de christelijk sociale par tij, door haar voortvarendheid in deze, heeft gedocumenteerd, te zijn een volkspartij, die haar zork wil uitstrekken tot alle klassen en alle standen, in één woord, tot het gehcele volk. Helaas is alles, wat tot stand wordt gebracht, menschenwerk met al den aankleve van dien, en blijft het ook menschenwerk, wanneer de heel mooie theoriën in de practijk worden om gezet. Wat dit beteekent in een land, als Oostenrijk, waar orrlog en inflatie hun demo raliseerenden invloed zoozeer hebben doen ge voelen, behoef ik nauwelijks te zeggen. Het is toch een niet te loochenen feit, dat velen In die lange jaren van ellende, dingen hobben geleerd, die zij in normale tijden heel beslist hadden afgewezen, en dingen hebben gedaan, waarvoor zij zich in de vredesjaren zouden hobben geschaamd. Er zijn er> heel wat geweest, die hun bestaan hebben, opgebouwd op zwendel en bedrog, die geen enkele gelegen beid hefbben laten voorbijgaan, te stelen, wan. neer zij het konden. Anderen weer hebben op de allereerste en eenige plaats voir zichzelf gezorgd zond-er zich ia het mimet te bekomme ren om and-eren, en hebben hen voor dom en achterlijk uitgekreten, die nog vasthielden aan christelijke ideeën, als naastenliefde en broe dermin. Een treurig feit is het eveneens, dat de poli tiek, gelijk we die in Oostenrijk na de om wen teling hebben leeren kennen, dit euvei ten zeerste heeft in de hand gewerkt. Het woord: alles -kin Oostenrijk is politiek, is een waar heid, maar een waarheid, in den treurigste® zin van het woord. De politiek moest voor alles dienen en heert feitelijk voor alles gediend, al te dikwijls is de politiek een ladder geweest, waarlangs diegenen het boogat zijn gestegen die de minste scrupules kenden en die om God en hun geweten eigenlijk niets meer gaven. Zoo heeft men bü alle mogelijke socials in stellingen heel wat menscihen gekregen, die het ouds spreekwo rd: de liefde begint bij zich zelf, zoover hebben uitgestrekt, dat er heele- maal geen plaats over bleef voor anderen. Men is een betrekking bij zulk een instituut in heel veel gevallen gaan beschouwen, als een ver zorging voor den eenling, terwijl de anderen, die er feitelijk op de eerste plaats van hadden moeten profiteeren, hieelemaaJ niet of slechts ten halve werden bediend. Men heeft een kolossaai leger van ambtena ren en ambt en-ar essen gekregen, die goed wer den verzorgd, zonder dat hun prestaties op deze verzorging het recht gaven. "Wel heeft men, zoo nu en dan, een schuchtere poging ge daan, het leg-er een beetje in te krimpen, maai er waren steeds zooveel vriendjes aanwezig, die op een baantje wachtten, dat na elke derge- lijke poging, de zaak er nog beroerder op werd. Dit en het groot aantal dergenen, die voor steun in aanmerking kwamen, zijn enkele oor zaken van de dreigende catastrofe, die in een paar woorden kan worden weergegeven; De sociale wetgeving staat op het punt, Ineen te i storten. De vraag, die k in andere landen vele g&edgezinden beeft bezig gehouden, hoe betalen we de kosten van de sociale wetgeving, kan op het oogenbl-ik niemand in Oostenrijk mee-r be antwoorde®. De bondskanselier, dr. Ender, had gehoopt, iemand voor het ministerie voor soc'ale aan gelegenheden te hebben gevonden, dra de zaak heel netjes zo® opknappen. Dr. Resch was een man, die zijn sporen oip dit gebied, roots lang had verdiend, een socioloog in theorie en p'.uc- tijk, van wien men mocht verwachten, dat hij erin zou slagen, de sociale wetgeving op hech te fundamenten te stelle® en zekerheid te geven voor d© toekomst. Het spreekt van zelf, dat dr. Reach zich met plannen moest occnpeeren om de zaak een beetje anders in elkaar te zetten. Daartoe wa ren enkele hervormingen noodig, die, naar van zelf spreekt, niet aller goedkeuring zouden wegdragen. Of echter dr. Resch zulk «en ant woord op zijn voorgestelde hervormingen ver. wacht heeft, .geloof ik met recht te kunnen be twijfelen. Het feit, dat dr. Resch onmiddellijk na dit antwoord, de mispan-eerde, spreekt overi gens heele boekdoelen. Het is dan ook wei alles behalve be-mosdi. gend voor een minister, wanneer alle organisa ties zijn plannen afkeuren, wanneer er niet eens gelegenheid wordt geboden, de zaak eens rustig te overwegen en kalm te bespreken. Dat de socialisten en ooneo-rten in deze neg veel vertier gingen, dan de christelijke en burger lijke partijen, is te begrijpen, maar het is een onloochenbaar feit. dat ook de christelijke or ganisaties van des heeren Resch reien matieplan- niet niets wilden weten. Mogelijk, dat de chris telijke organisaties nog vrede zoudan hebben genomen met een gedeeltelijke vermindering van de werkloozenonderstenning, dat hij ook de hand uitstrekte naar de ziekteverzekering, heeft m-e® minister Reach niet vergeven. De man, op wie-n de verwachting van Oosten, rijk; rustte, is dan heengegaan. Men kan het spijtig vinden, dat zoo iemand het offer is ge worden van betreurenswaardige toestanden, die min of meer op de geheele wereld worden aan getroffen, maar men staat voor een voldongen feit en men moet nu uitenen naar een ander, die de erfenis zal aanvaarden. Jammer voor den man. misschien nog meer jammer voor de zaak, maar eT blijft niets anders over den een erfgenaam te zooken. Da socialisten hobben natuurlijk de gelegen heid te baat genomen, mot hun oude taktiek to voorschijn to komen; een rood volks verte genwoordiger heeft onmiddellijk gedreigd met aanwending van middelen, die buiten de macht van het parlement liggen. De mannen, die het roemruchte: Nie wieder Kxieg, op hun OLKENRECHT EN INTERN. GASTRECHT I an een bijzonderen correspondent) Da meest grievende consequentie van de on- geiijite verdragen, grievend zoowel voor den meest heat-geóakerden nationalist, aiswel we zagen or al iets van de® meest beza- digdeu witten imperia'ist is wel het instituut dat den wijdschen naam draagt van „exterri torialiteit". ik beweerde zoo al terloops, dat de buitenlanders het eigenlijk al even erg verwenschen als de Chineezen; en we zullen de redenen ervoor trachten te staven. Allereerst: de exterritorialiteit is een on ding omdat ze in zich een onlogisch en in de practijk een onmogelijk systeem is gebleken. Om te beginnen: we hebben dat ding wel aan moeten nemen en in stand moeten houden. Ais we bijvoorbeeld eens terugdenken aan het poovere handjevol vreemdelingen aan wie het indertijd goedgunstig was toegestaan om hun kampement op te slaan, daar waar de me- laatschen het ook mochten, buiten de Chinee- sche stad en liefst op een plaats die voor ver dere doeleinden zoo ongeschikt mogelijk was (denken we maar eens aan het onbewoon bare eiland dat eens Hong-kong zou heeten, of het modderstrand waar thans Shang-hai staat, of bet aanspoelsel waar hede® ten dage de meeste Europeesehe huize® te Amoy Han- keou of Tieu-tsin op gebouwd staan) het was ons opgedrongen. En wat het in stand houden ervan betreft* zien we eerst eens naar het voornaamste: da rechtspraak, dat ons dwingt tot die instand houding. Nanking heeft een prachtig stel wet ten laten fabriceeren; als het daar over gaat.' Maar het gaat over de toepassing. En aan moeten we zeggen: de wijze waarop het m de provinciale rechtspraak gedeeltelijk en meer nog totaal wordt geïgnoreerd, doet een Einopeaan er allerminst naar verlangen om in het een of andere madarinaat er 't slacht offer van te worden. Wat moet nu in 's hemelsnaam de eerste de beste mandarijn beginnen met een rechtssys teem, dat niet aleen wat z'n technischen vorm aangaat hem hope!onze moeilijkheden moet bezorgen maar welks geest en vereischte ju risprudentie gebaseerd immers op een ge heel andere cultuur dan de zijne hem ten eenenmale geheel moet ontgaan. Bemerk hier bij, dat ik spreek over de laatste jaren en dus alleen op het oog heb het heden ten dage nog in werking zij® van bovengenoemde fraaiig heid. Men moge dan al van Ghineesche zijde hoog opgeven van de afschaffing der lijfstraf fen, van de doodstraf door onthoofding van foltering en pijnbank, van -gerechtelijke ver minking; de behandeling die de slachtoffers van de Chineesche rechtspraak op den dag van vandaag ondervinden mogen, doet ons heelemaal niet naar een eventneele kennis making verlangen. Denken we b.y. alleen maar aan detentie wegens geldschulden en dergelijke zaken! En dan wat voor een deten tie.! Aan de onvermijdel#ke dokkerijtjes, wilt ge de blinde justitia goedgunstig uwen kant uit laten kijkenook al hebt ge duizend maal gelijk (uw mandarijn moet toch ergens van levenenfin heel 'het Chineesche rechtssysteem druiselrt zoo lijnrecht tegen onze zienswijze in, is zoo tegenstrijdig met onze opvattingen in dezen, dat al vinden wij die methoden charmant om Ohineesch ge boefte af te schrikken we toch heelemaal niet geneigd zijn de voortreffelijkheid der), zelve aan den lijve te ondervinden. Kan China ons dat kwalijk nemen? Ze zul- lenlen toch toe moeten geven dat er en speciaal bij de rechtspraak, onderling hij de verschil lende volken zoo'n diepgaand verschil bestaan kan in rechtsbeginsel en de toepassing daar van, dat het niet alleen wenschel-ifk maar ook billijk wordt om onderling ook met dit ver schil rekening te houden. Zoo is er bv. in Egypte een dubbele rechtspraak: en men zal toch toe moeten geven, dat het een beter ge- vanen hebben geschreven, schijnen er dus ern stig aan te denken, een reproductie te geven van de aardigheden, die in Juli 19-27 de stad Weenen tot een groot slagveld maakten, en bur_ ers van één land of juister van één stad, als vijanden tegenover elkaar stelde®. Sedert de He-imwehren hun beteekenis, voor een groot gedeelte althans, hebben verloren en hun krachten hebben ingeboet, zijn de socialis ten weer een beetje vrijer geworden in hun op. treden en nemen hun mond weer vol, gelijk dat in do eerste dagen na d-e omwenteling bet geval was, toen de „Arbeiter-Zeitung" met recht kon schrijven, dat geheel het burgerlijk gedeelte der Oosten rij ksche bevolking voor de roode macht sidderde. Men behoeft zich nn wel niest al te ongerust te maken, over de realiseering dezer menschlieveud© plannen; in Oostenrijk gewent men zich er ai heel spoedig aan, 't Duitscb spreekwoord: Bange machen gilt nicht, gestadig 'n zijn gedachten te hebben, maar 't is toch min der goed voor de politieke atmosfeer, wanneer men tot zulke bedreigingen waant zijn toe vlucht te kannen nemen, Twee prominente mannen der regeering, de eminente minister voor onderwijs dr. Czermark en de bekende minister voor het. leger Vawguin, hebben zich gehaast, een antwoord te geven op da bedreigingen der roode broederen. Beiden hebben heel duidelijk gezegd, dat de regeering niet zal wijken voor bedreigingen van welke zijde, die ook mogen komen, en dat zij alle krachten wil inspannen, om de sociale wetge. ving te redden, zij het dan ook met offers, die door de verzekerden zuilen moeten worden ge bracht. Ook hebben beiden met ronde woorden gezegd, dat het kabinet-Ender er niet aan denkt, de uiterste consequenties te trekken en af te treden,, waartoe zij, min of meer vrien delijk, door de socialisten werd uitgenoodigd. De stille wenseh van vele burgerlijken, die niet ongaarne zouden zien, dat men de socia listen eens gelegenheid zou geven, hun kunst te tconen en b.v. aan een minister Breitner de kans zou bieden, de sympathie van vele Oostenrijkers voor de roode regeerders naar de maan te helpen, zal dus wel niet in vervulling gaan. Laten we bopen, dat men er in zal sla gen, een nieuwen man te vinden, die een rede lijke hervorming van de sociale wetgeving kan doorzetten. Want in een tijd, als waarin we hier leven, is een goede sociale wetgeving, heel zeker even noodzakelijk, als het dagelijkse!) brood. controleerd land is en, meer door Europeanen bowoond en gefrequenteerd dan het overigens zich zoo modern noemende China. We meenen dus allereerst aan ons zelf ver plicht te rij® aan ai <tto schreeuwende anti- exterritorialiteiters te kennen te geven, dat ze- geen recht hebben om zich tegen de exterrito rialiteit te verzetten, omdat een aantal wet ten en wetboeken nog geen rechtspraak ma ken; en tweedens dat ze zich maar moeten getroosten, dat het feit van een dubbele recht spraak nog niet noodzakelijk op een zekere minderwaardigheidsverkiaring van cultuur of rechtspraak behoeft te wijzen! Er zijn er niet weinigen van de buitenlan ders in China di^ er meer logica en zeker meer werkelijkheidszin in zouden zien om de the sis aldus te formuleeren: „De exterritorialiteit is een onding, een be spotting voor degenen die er de slechtoffers „van zijn: want wij, de Chineesche regeering. „weten heel goed, dat wij géén controle over „de provinciën hebben; wij Nan-klngsche wet- „tenmakers weten 'heel goed en ondervinden „het met den dag, dat onze wetten tot nn toe „nog nergens zijn geëerbiedigd, zijn kunnen „geëerbiedigd worden Want met den besten „wil van de wereld zijn wij niet in staat om „onzen gasten, den vreemdelingen, een vol- „doenie, en een geordenden staat waardige „bescherming te geven." Een waarom? is hier eigenlijk geheel over bodig. Ik verwijs U naar wat we reeds schre ven toen we spraken over het wezen van de z.g. ongelijkheid: hoe juist de buitenlanders daar het slachtoffer van geworden zijn. Vol doet nog niet de lange lijst van mishandelde, gefolterde, uitgehongerde missionarissen: een lijst die wekelijks met nieuwe slachtoffers wordt uitgebreid. Ieder ander land, dat zich onder de beschaafde wil rangschikken, zou het zioh als een allergrootste schande aanreke nen, dat het verweten kon worden, dat binnen zijne grenzen de ontvoerders, de beulen en ten slotte de moordenaars van weerlooze vrou wen, die geen ander doel beoogden dan om armen en ongeluhkigen en zieken bij te staan, straffeloos geduld werden, zonder dat ook maar de minste poging werd aangewend om ze te wreken. Is het niet karakteristiek om een generaal te hooren zeggen (die men preste om de moordenaars van die twee Engelsche vrouwen te achtervolgen)„Waarom zich zoo veel moeite geven voor twee vreemdelingen, terwijl duizenden Chineezen het voorwerp zijn van soortgelijke behandeling?" "Het is inder daad een pracht van een argument! Intus- sohen geeft het een praehtigen kijk op, wat een gelijke behandeling voor ons met de Chi neezen, met zich medebrengt! We bedanken er dan ook hartroerend voor om naar een dergelijke gelijkstelling te verlangen, zoolang China zich ermee tevreden stelt: bij monde van haar minister van buitenlandsche zaken zoo om de andere week haar spijt uit te drukken over dergelijke in bet souvereine China voor komende feiten. Diever noem-a® we het een onbeschaamde manier van doen: daar waar de officieels organen der regeeringspartij er een heel andere mami-er van oordeel en op na honden; daar waar geheel de huidige koeo-min-tang-actie nergens anders op gericht is, dan om den toestand van de Europeanen, de buitenlanders overal zóó: d.w.z. onhoudbaar te maken. Heel het Gouvernementsonder wijs is door desemd laten we liever zeggen vergiftigd van die anti-buitenland-beweging; en je moet zelf meegemaakt hebben hoe jongens van 10 tot 15 heet loopen voor de gekrenkte souvereiniteit van de natie en hun haat hooren uiten tegen de verdrukkers van hun groote vaderland; om te beseffen waar wetens en willens op aangestuurd wordt. Belachelijk, als het niet van een ont- stellend-perfiden geest getuigde, zouden we wil len noemen de pretentie der Chineesche regee ring, dat zo in kan staan voor de veiligheid der buitenlanders, daar waar nooit van regerings wege iets gedaan is om die te verzekeren, dan op papier. In China is er niet alleen geen ■rechtsbewustzijn: maar we moeten zeggen dat er opzettelijk nooit rekening is gehouden met de geringste consequenties daarvan als het de buitenlanders betrof; en dat dus China in de vervulling van de aUerprimitiefste beginselen van volkenrecht en internationaal gastrecht, waarop de buitenlanders aanspraak konden mar ken, bedroevend, is te kort geschoten. Het is een grievende ondank voor de gast vrijheid die het zelf in het buitenland mag andervinden, .met al de voorrechten, materieel en moreel; terwijl de Wesrtersche intellectueelen China's jeugd gastvrij toelaten in hun universi teiten en collegezalen en baar deelachtig maken nu nog, zonder eenige rivaliteit aan de door hen moeizaam, in studiekamer en laboratorium ver kregen schatten der Westersehe wetenschap. Steeds bij epidemiën, overstroomingen, aard beving en hongersnood hebben we ons laten ontroeren door de ellende van de tallooze slacht offers en we hebben geholpen, omdat we ze be schouwden als medemenschen! Maar China wascht zich zonder scrupels vrij van het bloed der talrijke katholieke en protestantsche mis sionarissen die door zijn schuld, onbeschermd als ze waren in de handen van roevers en com munisten vielen en straffeloos vermoord wer den. Onmachtig als het is om het leven der bui tenlanders te beschermen heeft het toch altijd geprotesteerd als de buitenlandsche regeeringea de bescherming der bedreigde gebieden zelf ter hand wilden nemen. Beter en consequenter zou het zijn als de Chineesche regeering principieel voor haar, aan het buitenland vjjandigen geest openlijk stelling nam, door eenvoudig het land te sluiten voor het buitenland en de gevolgen maaT ervan af te wachten. De exterritorialiteit is praetisch in haar uit voering een onding. Beter was het te zeggen: „Bulten de concessies kan in het moderne sou vereine China den buitenlander iedere stap hem een vinger, 'n 100.000 dollar of z'n leven kosten en we gaan over tot de orde van den dag. Toestellen, om van te duizelen PORTÜGEESCHE TROEPEN verlatte® Lissabon, om Madeira en de Azoren weer a gezag te onderwerpen aa*a gaan maken. Intusschen is hij er nog niet mee klaar, al zullen de berichten van dezen veld tocht wel even optimistisch klinken als die van den pas uitgevochten oorlog. In de maand October van 1930 zijn op de Tang-tse rivier méér dan 100 buitenlandsche booten met geweerschoten, mitrailieurvuur en schroot aangevallen. Thans, eind® December (1930) is er aan dien toestand nog niets (lees goed! niets) veranderd! En dat drie maanden nd den oorlog. Is het temerair of niet? om te durven spreken over een respecteeren van sou vereine rechten van een land, dat zelf niet in staat blijkt om de meest elementaire beginselen van het volkenrecht te doen respscteeren op eigen grondgebied? HUN NEDERLAAG IN HET LAGERHUIS Argumenten van voor- en tegenstande-s (Van onzen correspondent.) LONDEN, 21 April 1931. De Chineesche minister van buitenlandsche zaken." Ter illustratie: Generaal Ho-Chien, die de geteisterde Kiang-si en Ho-nan distrioten „controleert", en die reeds sinds Juni niets anders heeft kunnen doen dan bijtijds uit de door de communistische troepen bedreigde steden te vluchten, aan de Nan-king regeering om meer troepen te vragen en bij weigering z'n ontslag aan te bieden, is nu weer eens een keertje aangevraagd om toch maar generaal te blijven spelen. Tchang-kai-chek gaat thans in eigen persoon de communisten bestrij den en heeft voor deze affaire niet minder dan 300.000 soldaten noodig, 20 kanonnearbooten en een aantal vliegtuigen; waf ons eensdeels laat zien hoe ver het hier met het communisme al gevorderd is, en gelukkig van den anderen kant doet verhopen dat de „ailerrechtvaardigste" generaal er werkelijk een einde aan hoopt te Gelijk steeds wanneer heit parlement een t raagstuk behandelt, onafhankelijk van de par tijregelen, zoo bleek ook gisteren bij de tweede lezing van het zoogenaamde wetsontwerp op de Zondagsbioacopendat de hoedanigheden, waar over het lagerhuis ais nationale debatingclub beschikt, veel voortreffelijker zijn dan men oordeelenid naar het gehalte der partij-diseue siea, sou vermoeden. Leden schijnen een bijzon dere inspiratie te putten uit de wetenschap, dat zij zonder voorbehoud hun eigen meening kunnen uitspreken, zonder rekening te houden met de partijchefs, en dat zij kunnen stemmen volgens hun eigen overtuiging, en niet volgens die van het partijbureau. Zelfs de pers legt voor dergelijke vrije discussies en vrije stemmingen een onmiskenbare voorkeur aan den dag. Ver moedelijk krijgen do meeste parlementaire joür- nali^en er in den loop der jaren meer dan genoeg van steeds opnieuw te beweren dat „de beate rede", of „het scherpzinnigste vertoog' van den dag gehouden werd door den heer X (woordvoerder van de partij, welke het betref fende blad aanhangt), terwijl toch zoo vaak door vertegenwoordigers der tegenpartij veel betere redevoeringen en veel scherpzinniger ver togen gehouden worden. Alleen reeds het voor uitzicht dat zij aan loden van de ander© partij eens de hulde zullen kunnen brengen, die dezen verdienen, inplaats van, gelijk anders, de heeren X, IJ en Z van de eigen partij te moeten op hemelen en loven, zonder dat zij het verdienen, maakt buiten-partijdige discussies tot een soort feestvoorstelling voor de lagerhuis-journalisten. Uit do gisteren gevoerde debatten mag men dan ook, met de „Morning Post", die gevolg,trek king maken, dat het parlement zijn pres,tig zou kunnen herwinnen, indien de partij-whips afgeschaft werden. Het met een niet zeer groote meerderheid van 48 stemmen aangenomen wetsontwerp van mr. Clynes, den minister van binnenlandsohe zaken, beoogde de bioscopen, wat de Zondags voorstellingen betreft, los te maken van de Sabbathistische wet op de Zondagsheiliging van 17S0, en wal door middel van een stelsel van plaatselijke keuze, d. w. z. dat de gemeente besturen, op grond van de op hun rechtsgebied cverheersohende meening, zullen beoordeelen of bioscopen op Zondag al dan niet geopend mogen zijn. Daar de wet van 1780 niet op Schotland betrekking heeft, geldt ook mr. Clynes' ontwerp uitsluitend voor Engeland, ofschoon natuurlijk Schotsche leden (tot wie niemand minder dan de eerste minister behoort) evenzeer zeggen schap over den voorgestelden maatregel hebben. Toch veroorzaakte heit feit, dat juist een Schotsch afgevaardigde, de liberale mr. Mac- phers-on, den aanval op het wetsontwerp leidde, zekere ontstemming. Het aantal principieele Godloochenaars is in Engeland gering, hetgeen tot op zekere hoogte misschien hieraan toe te schrijven is, dot er in dit land zooveel kerkgenootschappen en in- dividueele geestelijke leiders zijn, die het hun volgelingen mogelijk maken het bestaan van God te erkennen, en overigens te gelooven en niet te gelooven, en te doen en niet te doen, wat hun het gemakkelijkst uitkomt. Dienten gevolge is hier van een anti-roligieuse actie tegen openbare Zondagsheiliging nooit iets merkbaar geweest. Aan den anderen kant De- staat hier tusschen de verschillende belijdenis sen een veel grooter verschil van meenimg om trent hetgeen de Christen en de Christelijke overheid over do Zondagsheiliging denken, dan in bijna elk ander land. De tegenstelling tus schen het Puriteinsehe Christendom eenerzijds en de verschillende schakeeringen van het minder hoogmoedig-nederige Christendom is hier scherper dan elders, zonder dat zij nog gecompliceerd wordt door de actie van een mili tant anti-Christendom. De nog steeds talrijke, ofschoon een minder heid vormende, Puriteinsehe gemeenschappen hebben een geweldige agitatie gevoerd voor de verwerping van mr. Clynes' ontwerp, waardoor de wet van 1780 van toepassing zou blijven op de bioscopen. Zij hebben het lagerhuis gebom bardeerd met tienduizenden briefkaarten en mijlenlange rekwesten. Ze hebben gisteren voor het parlementsgebouw betoogd en gebeden. Kortom zij hebben opnieuw blijk gegeven van het fanatisme, de onverdraagzaamheid en dien aller-onehristelijksten hoogmoed, die triomfeer den in datzelfde jaar 1780, waarvan hun gelief koosde wet dagteekent, en dat voorafging ae'1 de bloedige en verwoestende anti-katholieke Gordon riots. Het verwerpelijke en aanstootelijke in hun optreden was thans, gelijk steeds, dat zij niet opkwamen voor eigen bedreigde vrijheden en rechten, maar tegen de vrijheden en rechten van anderen. Er is niemand, die hen dwingt op Zondag een bioscoop te bezoeken. De meeste Engelsche katholieken, die ik ken, bezoeken bioscopen evenmin bij voorkeur op Zondag, ofschoon dit althans in het diocees Westminster niet ver boden is. Maar Engelsche katholieken, en al dia Engelsche Christenen die geen Puriteinen zijn, weigeren zich door de Puriteinsehe secties, de Zondagswet te laten stellen. Zij verlangen dezelfde vrijheid, welke zij den Puriteinen gun nen. Laatstgenoemden daarentegen zijn steeds. Se aartsvijanden, van alle godsdienstige en maatschappelijke vrijheid geweestdoor hun tirannie wanneer zij aan do macht waren, door hun bigotterie, wanneer zij zich onderdrukt, voelden, hebben zij kerk en godsdienst, in Enge land meer geschaad dan eenige andere fractie der bevolking. Tegen de Puriteinsehe opvatting, volgens welke lre-t verkeerd is des Zondags een bioscoop te zoeken, bestaat geen enkel bezwaar, zetta wanneer die opvatting door andere Christenen niet gedeeld wordt. Zelfs inrtüen de katholieke geestelijkheid het bioscoopbezoek op Zondag niet verbiedt, aanmoedigen doet zij het evenmin, en in ieder geval is onthouding, ©venals elke andere onthouding uit liefde en eerbied tot God, lofwaardig. Maar er is niets lofwaardigs in anderen te dwingen zich ook te onthouden. De eenige .verontschuldiging, welke voor da Puriteinen kan worden aangevoerd, is, dat zij praetisch alleen de uiterste begrippen „verdien ste" en „zonde" schijnen te kennen. Men maakt zich als Christen verdienstelijk, of men zondigt als Christen. Door niét naar een bioscoop te gaan op Zondag maakt men zioh verdienstelijk. Logisch zou hieruit volgen dat men, door wel naar een bioscoop te gaan, noch een verdienste lijke, noch een aon-digo daad verricht. Die logica évenwei bestaat ni-etAroor de Purlt'einen. Wie wel naar een bioscoop gaat, zondigt. Er is in den Puriteinschen strijd tegen de Zondagsbi-oscopen een punt, dat tot mijn ver bazing algemeen over het hoofd gezien is. De meeste Engelsche Puriteinen zijn tegenstanders van biosooop-voorstellingen. Tooneel, opera en bioscoop beschouwen zij als zondig. Dit is een meening, die wij hebben te eerbiedigen, en di® wij zelfs eerbiedwaardig kunnen vinden, zonder haar te deelen. Maar wanneer het bezoek aan een bioscoop iets zo-ndigs is, dan is er ook geen reden speciaal te ageeren tegen het bioscoop bezoek op Zondag. Een Puriteinsehe wetgever zou even goed stelen speciaal op Zondag kunnen verbieden. De aanval blijk dus in werkelijkheid niet geschied te zijn in het belang van de Zon dagsheiliging, maar met het doel den bioscopen een gevoeligen slag toe te brengen. Er zijn gisteren eenige merkwaardige rede voeringen gehouden. Mr. Clynes' zakelijke uit eenzetting had een uitstekenden indruk ge maakt. Tegenover de zondig-onware bewering der Puriteinen, volgens welke hun dwang aan gedaan zou warden door den voorgestelden maatregel, stelde de minister de waarheid „Wij dwingen de menschen niet, maar veroorloven hun zich op onschuldige wijze te vermaken". Mr. Macpherson, de Puriteinsehe woordvoer der, ging zich te buiten aan de hoogdravende ihetoriek ui-t de dagen van John Knox, en ging te keer tegen de „onverdraagzame verdraag zaamheid", die sommigen in godsdienstzaken aan den dag leggen. (Ik citeer hier de „Morning Post"). Mr. Chamberlain sprak kort, maar krachtig. Hij deed uitkomen, hoe de denkbeelden omtrent hetgeen op Zondag vergund is, zioh gewijzigd hebben, en sprak de vrees uit dat bij sluiting der bioscopen diegenen, die ze anders bezocht zouden hebben; niet hun heil in de kerk, maar op de atraat zullen zoeken. Of in de „pub". De sensatie van den dag evenwel leverde sir John Simon op, die ditmaal zijn juridtechen betoogtrant liet varen, en een pleidooi voor mr. Clynes' ontwerp hield, -dat een geduchte menge ling was van fijn sentiment en scherpe iron;®. Een leeuw, die zingt als een nachtegaal, is ontzagwekkender dan een leeuw, die brult als een leeuw, zegt waarschijnlijk een of ander Arabisch spreekwoord, en een jurist, die sprook jes van Moeder de Gans vertelt, is even ontzag wekkend ais een leeuw, die zingt als een nach tegaal. Het huis was dan ook vol ontzetting. Enkele tegenstanders van het ontwerp brach ten tenslotte, zoo niet overtuigende, dan toch treffende argumenten te berde. Sir Thomas Inskip, een ander groot jurist, en attorney-gene ral in de regeering-Baldwin, kwam op voor het Saibbathtetische ideaal, waardoor een des! van het Ea-gelscbe karakter gevormd is gewor den, hetgeen sir Thomas blijkbaar als een ver dienste van het Sabbathistische ideaal be schouwt. Maar treffend was de passage waarin hij het „oommercialiseeren van d-en Sabbath" vergeleek met het „plakken van een ree!anno biljet op den Cenotaaf". Evenals de meeete vergelijkingen ging zij niet op, maar dit was bijzaak. HEEL GROOTE BELANGEN MOETEN 0'% 'T SPEL STAAN Het Parijsche bureau voor graadmeting heeft de medewerking gevraagd van alle graad- metingsbureaux op de wereld om het volgend® jaar onzen ouden aardbol weer eens de inna te nemen. Het belooft een belangrijk jaar re worden voor de geologen. Zooals wij op school de aardrijkskunde hebben geleerd, me-endm we dat men de maat van de aarde wel wist. Maar het schijnt dat de geleerden op dat stuk nog heel wat hebben te leerea. In elk geval hebben zij geen moede becncu te halen en kunnen zelfs rustig op hun-obser vatieposten blijven. Ze behoeven er niet met de el op uit te trekken. En ook behoeven ze niet de bekende pyramiden te plaatsen m.t het vlaggetje en den rood-witten stok om van hun verrekijker terug te keeren naar hun bol vormige driehoeksmetingsberekeningen. De wereld is ook in dat opzicht vooruit gegaan, dat ze zich gemakkelijker de maait laat nemer.. Tegenwoordig doet men dat per radio. En hoewel het ons onbegrijpelijk voorkomt dat men zich dan niet eenige elletjes of meters, zelfs kilometers, moet vergissen, schijnen ds geleerden daar meer vertrouwen in te hebben dan in de opmetingen langs den beganen grond. Een paar jaar geleden is generaal F er ril-, die behalve commandant van den Eiffeltoren ook een geleerde is, met de opmetingen door middel van de radio-uitzendingen begonnen en het schijnt dat zijn resultaten zooveel ver trouwen hebben gewekt in de geleerde kringen dat voor het volgende jaar de operatie op waar lijk een wereldschaal zal worden herhaald. Generaal Ferrié vindt heelemaal niet dat hij de wereld zal gaan overbluffen, want volgens hem is zijn soort meting het ei van Columbus. Als een tijdsein wordt uitgezonden dan is het verschil van tijd tussschen afzending en ontvangst niet willekeurig. Het is uit te drukken in seconden. Voor wat de® zonnett)a aangaat is do lengtegraad natuurlijk vier minuten. Voor twee ver verwijderde punten is het dus gemakkelijk door middel van uitgezonden tijdseinen het aantal mimïten vast te stellen dat die beide punten van elkander verwijderd zijn, doch een cijfer kan opleveren met een duizelingwekkend aantal decimalen. Men be hoeft dun niet bang te zijn dat de „lange ge tallen" zullen verdwijnen. Integendeel de meest, vernuftige meetwerktuigen komen er bij te pas en men kan niet volstaan met den secondewijzer op een zakhorloge. De deelen van minuten die in de berekening zullen optreden, kunnen al hijzonder klein zijn, maar ook hier is de 'natuur milder dan de leer en een duizendste seconde is altijd nog een waarneembaar stuk, want ze vertegen woordigt de lengte van 0, 463 meter. Het komt er dus maar op aan de zendtijden precies te meten en daarvoor heeft men een groot aantal draagbare opnemers vervaardigd, die hoe ge makkelijk mee te voeren ook, van dezelfde juistheid zijn als de werktuigen der observa toria. Men heeft ze beproefd tussohen verschil lende Amerikaansche stations en dat van den Eiffeltoren en de resultaten waren prachtig. Het zijn toestellen om Tan te duizelen, maar waar schrikt de techniek tegenwoordig nog van terug. -3f> Die ontvangers zijn zoowel geschikt Voor korte als voor lange golflengten en bevatten een emplificatieinrichtiug, die voor de lange golven een versterking van een inillioen geven. Daarvoor is het mogelijk de trillingen te meiten. door middel van ongelooflijk gevoelige oscillo- grafen tot op een duizendste seconde precies. Op die manier moet men wel gelooven dat die maatneming geen slag in de lueht is. Alleen vragen de eenvoudige zielen, waar voor die meterij moet dienen. Simpelweg om de curiositeit te bevredigen? Gezien de wijze, waarop de geologen er zich warm voor maken moeten heel groote belangen op het spel sitaan. Ze zijn al lang overtuigd dat van de sterren gezien het aangezicht van de aarde niet zoo sterk hetzelfde blijft als wij' wel zouden denken. Bergen verplaatsen zich wat heel wat Fransche dorpsbewoners dit jaar -tot hun schrik hebben ondervonden, eilanden en zelfs werelddeelen drijven rond, maar als Amerika en Europa dichter hij elkander komen dan is dart niet de reden waarom de reis al korter en korter duurt. "Want de wetenschap, die ons verschrik ken kan, troost ook, en het schijnt dat die bewegingen maar heel langzaam gaan. Maar die zonderlinge bewegingen in de aardkorst zijn in die mate een verondersteld feit, dat men overtuigd is dat hat binnenkort mogelijk zal zijn te bewijzen dat de toppen der Pyreneeën die der alpen willen ontmoeten, ook al is daar weinig kans op voordat duizen den en millioenen jaren verstreken zijn. Corsi- ka schijnt sneller rond te drijven, al is de snel heid een geo-l-ogisehe. Maar de geleerden die er van houden een hypothese in zekerheid om te zetten, hopen nu zekerheid te krijgen door de nieuwe opmetingen, die op de oude dit voor hebbe® dat ze gemakkelijker punten van ver gelijking zullen bieden. Men is namelijk van plan voortaan elke tien jaar dezelfde opmeting?1 n te honden. En daar die gedaan kunnen worden over den geheelen aardbol verspreid, zoo zal een afstandskaart gemaakt kunnen worden tusschen de meest „saillante" punten van onze aardoppervlakte. Als men dat eenige tientallen van jaren ge daan heeft en steeds op dezelfde schaal, dan heeft men de kaarten maar op elkaar te leggen en als dan het aanschijn der aarde inderdaad plooien trekt van glimlachen of grijnzen, dan moeten op den langen duur enltele punten zich verplaatsen, evengoed als een puk op de waug en de pu-nlt van den neus zich verplaatsen naarmate m® lacht of huilt. We duchten, zeer dat die gelaatstrekken van onze moeder Aarde weinig geprononceerd Zullen zijn, maar voor de wetenschap waarvoor gee® groot- of geen kleinheden meer onmeetbaar zijn, zullen de geringste verplaatsingen wel te ontdekken zij®. En we zullen hooren of ons nageslacht Z. H. EM. KARDINAAL VAN ROEY Zaterdag J.I., 25 April, was het vijf j?ar ge- leden, dat mgr. van Roey uit handen va® Zijne Hoogwaardige Excell 'e den apostel iscben nuntius de bisschop ling ontving in de metropolitans St. Romn.at te Mechelen. Ter viering van dit eerste, lustrum, tevens ter herdenking van <£-> vijfde verjaring zijner verheffing tot de aartsbisschoppelijke waardig heid en de primatuur van België droeg Z. K Em. dien dag een plechtige H. Mis van dank zegging op. Tevens werd in al de kerken van het- aartsbisdom, dienzelfden dag door de priesters, onder de H. Mis, een bijzondere oratie tot intentie van den eminenten kerk voogd gebeden. door de zee of door de bergen wordt bedreigd, EUROPEESCHE KUNST TE BRUSSEL, Zaterdag is te Brussel, in het Paleis vau Schoone Kunsten, de reeds eerder aangekondig de tentoonstelling van hedendaagsche Euro peesehe schilderkunst geopend. Wij zulle-ï hierop nader terug komen. SCHILDERIJENDIEFSTAL TE LONDEN. Zaterdag werden uit eenige kantoorlokale® !n het gebouw Oxfordstreet 10, te Londen, eenigs ■ostbare schilden'j'en en tapijten gestolen. Onder de ontvreemde schilderijen berinden zich .vee werken van Gainsborough, n.l. het „Por tret van een Heer" en het „Portret van Gravin Chesterfield", voorts een Van Dijck, n.l. het „Portret van Henrietta Maria", en een Rey nolds, het „Portret van Miss Grant". De ge zamenlijke waarde wordt geschat op 25.000.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10