Actie en concurrentie in de bioscoopwereld
DINSDAG 2 JUNI 1931
BERLIJNS STIJGENDE
GELDNOOD.
VAN HONDEN BURGERS EN
bier.
TREPANATIES VOOR 3000 JAAR
DE 63e ZITTING VAN DEN
VOLKENBONDSRAAD.
Uit het Roomsche leven in onze
Oost
VORSTELIJK HUWELIJK.
NIEUWE VOORUITGANG DER
ARBITRAGEGEDACHTE.
Verdiende onderscheiding
Steeds nieuwe belastingen.
(Van onzen correspondent)
B e r 1 ij n, 23 Mei 1931,
Het Is Pinksterzaterdag Tan morgen en bul
ten aller verwachting schijnt de zon en daar
aan is het te danken dat duizenden goed ge
luimd uit de veeren springen onder het slaken
van meerdere zuchten van verlichting. Dat
geldt in het hijzonder van de herbergiers in
de omgeving van de hoofdstad, die gedurende
de laatste dagen met bijzonder veel angstval
ligheid de weerberichten in de dagbladen ge
volgd hebben. Volgens lieden, die zich uitge
ven als kenners des menschel ijken geslachte
zijn de weerberichten überhaupt het eenige,
"wat een modern mensch nog in de krant leest
maar, zoo deze waarheid al ooit op goede gron
den berust heeft, dan zeker wel nu.
En die belangstelling wortelt om altijd maar
weer hij de herbergiers te blijven, niet in heim
wee maar een prettige Pinks te rvacantie, maar
in harde busineesoverwegingen. Want het gaat
dien Heden bijzonder slecht. Verleden jaar is
zich een zwarte schaduw over hun glorie ko
men werpen en dit jaar zien honderden zich
door een wissen dood bedreigd. Het krioelt in de
omgeving van Berlijn van ontelbare dozijnen
herbergen, kleine hotels en pleisterplaatsen,
die zich op de twee nieuwigheden van het auto
mobilisme en het weekend hebben ingericht.
In den aanvang, dat is dus twee en drie jaar
geleden, is bet dezen etablissementen bijzonder
voor den wind gegaan en doorleefden zij een
tijdperk van grooten bloei. Er waren er, waar
men drie maanden van te voren een kamer
moest bestellen, wilde men er een zomerschen
naCht van Zaterdag op Zondag passeeren.
Maar in deze verhoudingen heeft de malaise
een grondige wijziging gebracht. In zekeren
zin is 't een buitenkansje voor deze inrichtin
gen, dat .vele lieden, die vroeger aan de Pri-
mavera Sicilians en zulke extra-toeren zich
te bulten gingen, het nu niet verder kunnen
brengen dan 25 K. M. van de hoofdstad, want
dat verschijnsel bezorgt hun net genoeg clan-
disie om het leven erin te houden. Maar dit
leven is toch slechts een pas markeeren, er
gens tusschen hangen en wurgen in. Links
grijnst de galg en, rechts de strop. Een zonnig
Pinksteren kan de lus nog wat afwenden, maar
een regenbui beteekemt het einde van het
hotel en den aanvang van het stempelen. Waar
de waard vroeger op een daalder niet keek, re
kent hij nu met fracties van een penning en
zoo sleept hij, het oog constantelijk. op den
barometer gericht zijn precair bestaan van den
eenen feestdag naar dan anderen voort.
Maar de feestgangers hebben ook al weinig
reden zich aan pret te buiten te gaan. Daar zijn
h.v. eerstens de honden. Het krioéLt in Berlijn
van honden en dat is eigenlijk altijd, een bron
van ergernis geweest voor eiken mentschen- en
dierenvriend. In de dagen na de Inflatie, toen
tien duizenden van menschen rammelden van
den honger omdat er eenvoudig geem eten te
krijgen was, wisten tienduizenden Beriijners nog
een hond op de heen te houden. En dat waren
geen echootmonmels, miaar meestal herders
honden van het grootste kaliber, die eten kon
den als een heele familie met kinderen bij
elkaar. De toestanden zijn nu een beetje gewij
zigd, maar voor de dieren zelf zijn ze er niet
beter op geworden. De stakkerds krijgen hun
heele leven niets anders dan wat asfalt te zien
en te ruiken en het aroma daarvan ie er door
de vermenigvuldiging der auto's waarschijn
lijk ook niet beter op geworden. En dan zes
trappen hoog wonen in een appartement, dat
op zioh aelf al vee# te klein is!
Het moet voor een rasechten wolfshond een
bestaan zijn om van te gruwen; een marteling
waaruit de hondenslachter slechts verlossing
kan brengen. Maar men heeft deze dieren nu
gelukkig gemaakt door een standbeeld voor
hen op te richten D.w.z. voor die hijzonder
sympathieke klas van het hondenras, dat de
blinden door de straten voorthelpt. Hrt staat
breed ergens hij de Zoo en er is geen sterve
ling, die niet vindt, dat de oprichting van dit
monument een goede daad geweest is. Men
moet maar eens een blinden bedelaar dwars
door het autoverkeer van de Tauentzienstrasse
heen geholpen hebben en dan, op het andere
trottoir 'beland, opletten welk een dankbaar
heid het dier daar In zijn oogen weet te leggen
Hij, die dat eens gezien heeft, wordt er zoo
door ontroerd, dat hij zich volkomen met een
standbeeld voor de trouwe makkers van de
blinden kan verzoenen.
En is er nog een tweede standbeeld moodig
en wel voor den man die den vrouwen aan het
verstand brengt, dat ze hun schoothondjes niet
door het druktste verkeer moeten meesleepen
aan een touw van een KM. lengte waar elke
derde voorbijganger in verstrikt raakt en over
struikelt. Miaar zulk een genie zal natuurlijk
nooit geboren worden
Inmiddels Is W de Berlijnsche honden de
Pinkstervacantie toch niet van allen bitteren bij
smaak gespeend.,De stad hunner inwoning
heeft het financieel n.l. "vreeselijk krap en
daarom hebben burgemeester en wethouders
besloten de belasting op deze dieren te ver
dubbelen. Wanneer in Berlijn burgemeester
en wethouders iets voorstellen, zegt de g-e-
meenetraad beslist neen en dat geschiedde nu
dua ook. Maar tot aller ontsteltenis ging de
nieuwe burgemeester niet aan het marchan-
deeren, onderhandelen, enz. zooals van hem
verwacht werd. Hij had vijf minuten, nadat zijn
Voorstel verworpen was, al een brief aan den
opperpresident klaar, waarin deze hooge
'autoriteit verzocht werd de verdubbeling van
de hondenbelasting door middel van een
oekase door te voeren. De opper president, die
een dierenvriend schijnt te zijn, heeft den
Berlijn schen honden eerst nog dn de gelegen
heid gegeven een onbezorgd Pinksterfeest te
vieren. Maar wanneer die dagen voorbij zijn,
zal hij zijn slag wel slaan en het verzoek van
den burgemeester inwiligen. En dan gaan er
Ineens duizenden Berlijnsche honden in de
worst. Want sentimenteel is de man aan de
oevers van de Spree niet uitgevallen en wan
neer hij afscheid van zijn lievelingen moet
nemen omdat hij de 'belasting erop niet meer
lirarn 'betalen, dan zal hij dat droeve oogenhlik
toch graag verzoeten door er een slaatje uit
to slaan.
Intusschen kan de burgemeester ziju deficit
toch niet met wat hondenbelasting dekken en
daarom moeten de burgers er ook aan geloo-
ven. Eenige maanden geleden, toen de nood in
de hoofdstad bijzonder hoog gestegen was, werd
er een zburgerbelasting ingevoerd, een belas
ting, zooals men die In de primitiefste deelen
Prof. Piccard, na zijn geslaagden tocht in
gesprek met een der journalisten, die
Obergurgl na het bericht der landing
bestormden.
van Centraal-Afrika al niet meer heft en welke
daarin bestaat, dat elk burger, onverschillig
van welken status hij mag zijn, een bepaald
bedrag aan den fiscus uitlevert. Dit bedrag
werd indertijd met kleine nuanceeringen op
zes mark vastgesteld, maar men kreeg bij de
heffing bijna de verzekering mee naar huis,
dat deze som gerestitueerd zou worden, wijl
men inzag, dat de heffing wel wat al te sum
mier van aard was. Aan die restitutie,, die
overigens maar „bijna" uitgesproken werd,
heeft niemand natuurlijk een woord geloofd
en wij hebben daar allemaal groot gelijk in ge
had, want als Pinksterverrassing komen op
deze 6 mark nu nog eens 200 opcenten.
En -dan is daar nog het bier. Over het bier
wordt tegenwoordig in Berlijn, een vinnige
akademische strijd gestreden, welke even
moeilijk van oplossing lijkt als de vraag, wie er
het eerst was, de kip of het ei.
Het bierverbruik neemt zienderogen af,
maar daarmee hebben de matigheidsgenoot
schappen niets van doen. De inkrimping van
de consumptie moet öf geweten worden aan de
malaise öf aan de telkens verhoogde bierbelas
ting; eenieder kan voor zichzelf wel hegrij
pen, hoe fel de theorieën van het bierkapitaai
en die van den fiscus hier tegen elkaar botsen.
Wat Berlijn betreft, verkondigt de nieuwe wet
houder van financiën, dat het bier „konjunktur-
empfindlich" is, zooals dat in den vakterm
genoemd wordt en dat niet aan de belasting-
verhoogingen maar aan de malaise de vermin
dering van het bierverbruik te wijten valt.
Bliksemsnel knoopt de man daar natuurlijk de
noodlottige conclusie aan vast, dat er nog
altijd wel wat bij kan bij deze belastingen;
aldus heeft hij dan ook besloten tegelijk met
de Berlijnsche honden en de Berlijnsche bur
gers ook de Berlijnsche bierdrinkers te treffen.
Voor deze ongeiukkigen blijft er natuurlijk
niets over dan te zwijgen en te betalen, maar
de brouwerijbon d heeft, ondersteund door
allerlei vereenigingen van landbouwers, van
hoteliers, herbergiers, enz. een plechtig protest
de wereld ingezonden, waarin belangstellenden
lezen kunnen, dat volgens inzicht van gezeg
den brouwerijfcond de boog der bierbelasting
overspannen is. Indruk heeft dit plechtige pro
test in geenendeeie gemaakt, althans niet op
den burgemeester van Berlijn. Want toen de
gemeenteraad zijn verhoogingsvoorstellen af
wees, deed hij precies hetzelfde als in het
geval van de hondjes en verzocht hij den opper-
president de belastingverhooging toch langs
den weg der oeltasen te verordonneeren.
Volgens eene wat van 1 April 1924 bedroeg
de bierbelasting 6 mark per H.L. Dit cijfer
werd telkens, wanneer de kas'sen droogliepen,
verhoogd en staat nu op 16,85. Men wil er nu
21,85 van maken. Deze last is niet de eenige,
die op een H.L. bier drukt, want vóór dit
gerstenat den verbruiker bereikt heeft, gaat
het nog van hand tot hand en elke transactie
gaat weer gepaard met omzetbelasting. Trou
wens een Berlijnsche herbergier kan van fis
cale bezoekingen meespreken! Al naar den
aard van zijn etablissement kan dit door 23
verschillende soorten van belastingen tegelij
kertijd getroffen worden en in deze wirwar
is het ten slotte niet meer uit te vissclien, of
er minder bier gedronken wordt vanwege de
belasting of vanwege de malaise. Het jaar
1930-31 bracht twee verhoogingen op de bier
belasting mee en tegelijk daalde de consumptie
van 4,S2 op 4,07 millioen H.L. In het laatste
kwartaal zou volgens de belanghebbenden het
verbruik zelfs met 30 A 35 pet. afgenomen
hebben. Dit cijfer lijkt wel overdreven en in
alle gevallen wordt het eenigszins gecompen
seerd door het toenemend verbruik van fles
se he nfbi er, dat ook al aan fiscale maatregelen
geweten wordt. Maar toch schijnt er wel op
©en vermindering van 20 pet. gerekend te kun
nen worden en rijfjt bij velen de vraag, of zulk
een ingekrompen verbruik nog in staat is een
aanzienlijke belastingverhooging te torsen.
Een H. N.-.telegram wit Stockholm meldit:
Prof. Otto Rydlbédk Iheeft in de ethnologisdhe
vereenigkug van Lund een lezing' gehouden
over de geneeiskn/nide in praehiiStorieche tijden,
waarin hij meedeelde, dot in Zweden 14 of 15
geraamten gevonden zljin, die kemteekenen ver
toornen. waaruit afgeleid kan worden, dat reeds
3000 jaar geleiden tnepaniatiles hebben plaats ge
had. In de gemeente Sklvarp werd het ge
raamte van ©en man gevonden, die 3000 jaar
geleden geleefd moet (hebben, waaraan men
duidelijk kon zien, dat een trepanati© had plaats
gehad, teneinde een gezwel in d© hersenen te
verwijderen. De operatie, die heeft plaats ge
had door het been van de hersenpan op een be
paalde plaats geleidelijk af te schaven, moet
klaarblijkelijk succes hebben gehad, daar vast
gesteld kon worden dat de patiënt na de
operatie nog lang heeft geleefd.
DE ONTWIKKELING DER BRITSCHE
FILMINDUSTRIE.
140 films in 12 maanden.
(Van onzen correspondent
VERKIEZING GROOTMEESTER ORDE
VAN MALTA.
Men seint ons uit Rome d.d. 30 Mei:
Heden werd in de historische villa „Malta"'
op den Aventijn vorst Ludovico Chigi Albani
tot vorst grootmeester van de souvereine
Maithezer Ridders gekozen. Onmiddellijk na de
verkiezing werd deze uitslag aan den H. Va
der medegedeeld.
Londen, Mei 1931.
„Dit jaar zal in de bioscoop-igicschiedenis
voortleven als dat, waarop de Britsche film
productie als groote nationale industrie ge
grondvest is geworden", schrijft de film-criticus
van de „Daily-Telegraph".
Eenige maanden geleden gaven wij een arti
kel in de „Daily Herald" weer, waarin betoogd
werd dat de Britsche film-industrie zich thans
zoodanig ontwikkeld heeft, dat zij dit jaar
Duitschland verdringen zal van de tweede
plaats als film-produceerend land. Wij wezen
er toen op dat dit niet alleen, en zelfs niet
op de eerste plaats, te danken is aan de
krachtige ontwikkeling van het Britsche film
wezen, maar vooral hieraan dat de film-indus
trie in Duitschland met geweldige schreden
achteruit gegaan is, aldus het lot deelend van
de film-productie in Frankrijk en andere lan
den, die vroeger van zoo groote beteekenis was.
Of de „Daily Telegraph" zelfs thans het recht
heeft te spreken van een groote „nationale"
industrie, is twijfelachtig. Het aantal vreemde
lingen Amerikanen zoowel als Middel-Euro
peanen die e©n toonaangevende rol spelen
in de Britsche filmwereld, is te groot, dan dat
Engeland met voldoening zou mogen gewagen
van een „nationale" film-industrie. Tot nu toe
hebben zich weinig teekenen voorgedaan, dat
de film-leiders zioh pogen te ontdoen van de
ontelbare vreemdelingen, wier werkzaamheid
hier zeer goed gemist kon worden, en wier
aanwezigheid in menig geval oorzaak is van
het on-Engedsch karakter van z.g. Engelsche
filmen.
Volgens de programma's der voornaamste
produceerende ondernemingen zullen in de
eerstvolgende twaalf maanden ongeveer 140
films worden vervaardigd, waarvan de kosten
ongeveer 2.000.000 zullen bedragen. In dit
bedrag zijn niet begrepen de sommen, welke
Amerikaansche maatschappijen zullen uitgeven
aan het maken van films in Engeland, ten einde
te voldoen aan de quota-voorschriften.
Deze voorschriften stellen de verhouding
tussohen het aantal in- en uitgevoerde films
vast. Amerika's invoer is dus afhankelijk van
Fngeland's productie, en aangezien Amerika
veel meer kan invoeren, vervaardigt het zelf
films in Engeland, welke dan naar Amerika
geëxporteerd worden. Deze films zijn bijna
steeds goedkoop en minderwaardig werk, dat
slechts in de derde rangs Amerikaansche hiosco-
pen afgedraaid wordt. Zij hebben geen ander
doel dan den uitvoer van dure Amerikaansche
films naar Engeland mogelijk te maken.
Deze Amerikaansohe werkzaamheid in Enge
land, ofschoon weinig bevorderlijk voor de
artistieke ontwikkeling van de Britsche film,
draagt bij tot de industrieele levendigheid in
het bedrijf. Dit jaar zien, volgens de „Dasily
Telegraph", de Amerikaansche maatschappijen
zich voor de eerste maal gedwongen de „quota"
ernstig op te nemen, en het is waarschijnlijk
dat zij hier minstens 250.000 zullen uitgeven.
De bijdragen uit die bron zullen snel stijgen
en hot is mogelijk dat het volgende jaar 4
millioen aan filmproductie in Engeland ten
koste gelegd zal worden.
Het is voornamelijk Londen dat van deze
nieuwe, krachtig opkomende industrie profi
teert. Bijna de geheele filmproductie heeft
plaats in, maar vooral nabij de hoofdstad. Het
voornaamste centrum is Elstree, het Britsche
„Hollywood", dat evenwel volstrekt niets op
Hollywood, maar heel veel opElstree lijkt.
Het is een schilderachtig oud dorp in Middlesex,
en sinds den oorlog heeft Londen zich in deze
richting zoo sterk uitgebreid, dat Elstree thans
onder den rook der hoofdstad ligt.
Evenals een paar dozijn andere plaatsen in
Middlesex, die tien jaren geleden nog rustige,
antieke dorpen waren, heeft Elstree zich thans
ontwikkeld tot een der noordelijke tuin-voor-
steden van Londen. De met villa's en bunga
lows bebouwde wijk van het dorp heet Boreham
Wood; zij is echter veel minder bevolkt dan
de naburige voorsteden, zooals Edgware, Mill
Hill, Ooiindale, Stanmore enz., die zich met den
dag uitbreiden. Dit is gedeeltelijk hieraan toe
te schrijven dat het publiek er weinig voor
voelt zich te vestigen in een plaats die, ofschoon
een der bekoorlijkste van bet graafschap, het
nadeel heeft een „filnistad" binnen haar ge
meente te bevatten. Vooral het opnemen van
z g. oorlogsfilms kan zeer hinderlijk zijn. Den
vorigen zomer nog hebben de bewoners nachten
achtereen nauwelijks een oog dicht gedaan,
doordat een nachtelijke Duitsche luchtaanval
op Londen „opgenomen" werd. Het gedonder
der bommen was mijlen in den omtrek te
hooren.
Het merkwaardigste van het Britsche Holly
wood is, dat er zoowat niemand woont, die
iets met films te maken heeft. In de meeste
tuinsteden van Middlesex wonen tal van leden
van het artistiek en technisch personeel der
filmmaatschappijen; alleen in Elstree zelf niet.
Dit komt misschien doordat geen Londenaar
werkelijk gelukkig is, wanneer hij niet in een
of ander vol vervoermiddel naar en van zijn
dagelijksch werk kan gaan.
De British International Company is thans
waarschijnlijk de grootste filmproducent in
Engeland. Zij heeft haar hoofdkwartier te
Elstree, waar zij over zeven ,,sound"-studios
beschikt. Op haar program staan ongeveer
dertig films, terwijl zij bovendien Tuimte ver
huurd heeft aan andere maatschappijen, die
tien films zuilen vervaardigen. Een eveneens
te Elstree gevestigd producente, die meer en
meer van zich doet spreken, is de „British
and Dominions Company", welke beschikt
over faciliteiten om drie producties tegelijker
tijd te maken; zij zal met ongevesr tien films
uitkomen. De bekende „Gainsborough Pictures
Comp." werkt te Islington, een wijk in het
hartje van Londen.
Haar productie voor het loopende jaar wordt
op twaalf gesteld.
Tot de grootere ondernemingen mag ook ge
rekend worden de British Instructional Com
pany, die te Welwyn, de groote tuinstad, ver
scheidene mijlen ten Noorden van Londen
werkt, en waarschijnlijk met zes films zal
uitkomen.
Even belangrijk als de British International
Company is de Gaumont-British Corporation.
Deze maatschappij is geheel onafhankelijk van
den Fransohen Gauroont, waarvan zij aan
vankelijk een vertakking was. Zij heeft haar
hoofdkwartier te Shepherd's Bush, in het
Westen van Londen, en dankte tot voor kort
h#ar reputatie misschien meer aan haar be
roemden Fransohen naam dan aan de beteeke
nis en het aantal harer producties. Thans is
ook zij op grootere schaal beginnen te werken
en binnen weinige maanden zal zij over onge
veer dezelfde faciliteiten beschikken als de
British International. Men schat het aantal
films, dat de Britsche Gaumont over twaalf
maanden op haar rekening zal hebben, op
dertig.
Kleinere ondernemingen spreiden eveneens
activiteit ten toon. De „Daily Telegraph" noemt
als de voornaamsten daarvan: Associated
Sound Film Industries, Associated Radio
Pictures, Archibald Nettlefold Productions,
George Productions, Audible Filmcraft, Julis
Hagen Productions en de Welsh-PeaTSon-
combinatie. Er zijn er evenwel nog tal van
andere. Want dat er een „boom" is ontstaan
in de filmwereld, blijkt onder andere hieruit,
dat sinds een jaar of langer reeds personen
van netten stand en met ben gelijkgestelde
wereldburgers aan het produceeren van films
slaan op dezelfde manier als zij zich vroeger
op assuranties wierpen. Alleen in een vak,
dat goed gaat, viert de beunhazerij triomfen.
De „boom" in de Britsche spreekfilms,
schrijft de „Daily Telegraph", heeft thans
twaalf maanden geduurd en geeft nog geen
teekenen van verflauwing. Terwijl meester
stukken slechts weinig geproduceerd worden,
zullen films, waarmee geld te maken is, tal
rijk zijn. „Neemt men de recette als het eenige
criterium, dan komt men haast tot de conclusie
dat niets beter is dan een slechte Britsche
film".
De onwil der Engelschen om slechte, uit
sluitend op geld-maken gerichte films te pro
duceeren, is oorzaak geweest dat deze industrie,
evenals zoo menige andere, diep gezonken
was. Heit onmiddellijk gevolg was, dat de
Engelschen ook geen goede films meer voort
brachten. Vreemdelingen kwamen toen om
hun te leeren hoe zij het moesten aanleggen
slechte filmen in elkaar te zetten. Nu zij hier
eenigszins achter gekomen schijnen te zijn,
behoeven zij nog slechts dien vreemdelingen
hun congé te geven, om met goed en Engelsch
werk voor den dag te komen.
En dan zal ik citeer weer de „Daily
Telegraph" de nieuwe industrie voor goed
gevestigd zijn, indien zü beschermd kan wor
den tegen twee factoren, welke haar nog in
den weg staan, n.l- het feit, dat zooveel
bioscopen in het bezit van buitenlanders
(Amerikaansche filmondernemingen) zijn, en
het buitenlandsche monopolie, verdeeld tus-
schen Amerika en Duitschland, op de klank-
opnemende en-weergevende systemen.
De oorspronkelijke uitvinding werd ook in
dit geval niet gedaan door een Amerikaan en
nog veel minder door een Duitscher, maar
door ©en Engelschman.
Plechtige eerste steenlegging.
Dinsdag 22 April werd be Bandoeng, meldt
de „Koerier" door den HoogEerw. heer dr. A.
van Asseldonk de eerste steen gelegd van de
pastorie van de parochie van het H. Kruis.
Er was zeer veel belangstelling. Bijna alle
Kruisheeren waren aanwezig.
Om precies half elf arriveerde mgr. Van Vel-,
sen, die door zijn tegenwoordigheid deze
plechtigheid luister bijzette.
Pastoor van Asseldonk hoopte, dat het werk
met Gods zegen voltooid zal worden, en dankte
alle aanwezigen, dat zij zijn gekomen om deze
plechtigheid bij te wonen, in het hijzonder
Mgr. Van Velsen voor de hooge eer en. assis
tentie 'bij deze steenlegging.
In 5 of 6 maanden hoopt men, dat het ge
bouw betrokken zal kunnen worden. Pastoor
van Asseldonk herdacht verder Pastoor van
de Boer, die het begin maakte aan het groote
werk, dat thans weder een stap verder tot zijn
voltooiing nadert. Hij bracht hem hulde en
dank hiervoor, alsook aan zijne parochianen,
die hem hierin trouw ter zijde stonden.
Na teekening van de oorkonde werd deze
ingemetseld, doch niet, nadat Pastoor v. As
seldonk op dezen St. Josephdag de Kerk, de
Parochie, Bandoeng, Java en geheel Indië om
de speciale bescherming van den H. Joseph
heeft gevraagd.
Nieuw Roomsch Kerkgebouw
Tjitjalengka.
De H. Kruisstichting, d. i. de Katholieke
Missie voorzoover die Is toevertrouwd op Java
aan de P.P. Kruisheeren, bouwt te Tjitjalengka
een kerkje. Het zal een afmeting hebben van
7 bij ruim 14 Meter binnenwerks, en geheel
in steen worden opgetrokken, terwijl tevens
alle voor een kerk noocllge gerieven zullen
worden aangebracht, als biechtstoel, banken,
altaar, zelfs beelden niet uitgesloten.
Het zal worden-toegewijd aan den H. Anto-
nius van Padua, en ter eere van diens zevende
Eeuwfeest dit jaar op den 13den Juni in ge
bruik worden genomen.
Op den eersten Zondag van Mei heeft Z. H.
Exc. lïgr. A. P. F. van Velsen de eerste-steen-
legging plechtig verricht.
PARIJS
Blijkens het resultaat van de op 8 Maart
verrichte volkstelling bedraagt het aantal in
woners van Parijs met zijn voorsteden thans
2.871.039, dat is 319.493 meer dan in 1926.
De vermeerdering komt uitsluitend voor re
kening van de voorsteden, daar in de oude
stad, tengevolge van de steeds voortgaande
ontwikkeling tot zakenwijken, het aantal in
woners achteruit is gegaan.
ROME, 30 Mei. (B.T.A.) De „Lavoro Faseis.
ta" meldt, dat de koningin van Roemenië een
diner heeft gegeven ter eere van de aartsherto
gin van Habsburg, de moeder van aarts
hertog Antonius, den verloofde van prinses
Illeana.
Dit blad voegt er aan toe, dat de datum van
het huwelijk dezer twee laatsten in de eerste
dagen van Juni valt.
De plechtigheid, die een particulier karak
ter zal dragen, zal te Sinaia plaats hebben.
De kinderen, die uit het huwelijk geboren
zullen worden, zullen in dfen Katholieken
godsdienst opgevoed worden.
De internationale atmosfeer slechts
weinig opgehelderd.
(Van onzen correspondent
BOOTONGELUKKEN.
Uit Boekarest wordt gemeld:
Tengevolge van den hevigen golfslag sloeg
in de haven van Constanza een boot om, waarin
zeven personen gezeten waren. Twee hunner
konden gered worden. De overigen verdronken.
Genève, 27 Mei 1931.
De 63ste zitting van den volkenbondsraad
heeft, zooals te verwachten was, in belangrijk
heid bij de derde zitting der Europeesche com
missie ten achter gestaan. Toen op Dinsdag
middag de discussies in den voikenbondsraad
over het vraagstuk der DuitschOostenrijk-
scbe tolunie geëindigd waren trokken de an
dere bijeenkomsten van den raad nog slechts
halve belangstelling en als niet de Polen do
onhandigheid begaan hadden om op den laat
sten ochtend zich zoo koppig tegen Curtius'
verzoek om uitstel van behandeling van bet
Éoolsche rapport over dea tegenwoordigen toe
stand in Opper-Silezië te verzetten en zich
daardoor aan een ongemakkelijke afstraffing
door den waarnemenden raadsvoorzitter Hen
derson bloot te stellen dan zou de 63ste raads
zitting in een stemming van algebeele onver
schilligheid voor het daar besprokene ten einde
zijn gegaan.
Misschien is het toenemend belang van de
zittingen der Europeesche commissie in ver
gelijking tot die van den volkenbondsraad wel
een geschikt middel om althans voor Europa
den strijd om een raadszetel te verslappen
Indien de traditie zich vestigt, dat alle Euro
peesche ministers van buitenlandsche zaken
bij gelegenheid van een raadszitting naar Ge
nève komen om hier aan ©an bijeenkomst der
Europeesche commissie deel te nemen, waar
veel belangrijker kwesties dan in den volken
bondsraad ter sprake komen,- dan moet een
regeering wel een bovenmatig groote mate van
IJdelheid en prestigezucht bezitten, om aan
het al of niet in den volkenbondsraad verte
genwoordigd zijn nog groote waarde te hech
ten!
Wie in deze raadszitting getuige is geweest
van het uiterst bescheiden optreden van de
ministers van buitenlandsche zaken van Ier
land en van Noorwegen, zal zich moeilijk kun
nen indenken dat menigmaal om een niet-per-
manenten raadszetel zoo hartstochtelijk gestre
den wordt!
De raadszitting heeft gemengde gevoelens
achtergelaten. Er zijn verschillende goede be
slissingen genomen, doch zij zijn in de tegen
woordige moeilijke omstandigheden toch van
betrekkelijk te gering belang geweest om het
mogelijk te maken, dat men van een ophelde
ring der internationale atmosfeer zou kunnen
spreken.
De sterkste lichtzijde van de 63ste zitting van
den voikenbondsraad Is de niet te ontkennen
nieuwe vooruitgang van de arbitrage-geachte
geweest. Engeland en Frankrijk zijn thans,
evenals Australië, Britsch Indië en Nieuw Zee
land tot de in 1928 aangenomen algemeene
acte voor de vreedzame -beslechting van inter
nationale geschillen toegetreden, en Grandi
heeft de stellige toezegging gedaan, dat de toe
treding van Italië binnen enkele weken even
eens een feit zal zijn. Daardoor hebben thans
drie groote mogendheden de verplichte arbi
trage ook in niet-jurid-ische geschillen aan
vaard. Ook al zal men de beteekenis van het op
de arbitrage in niet-juridische geschillen be
trekking hebbende derde hoofdstuk der alge
meene acte niet mogen overdrijven daar de
arbiter bij zijn arbitrage-uitspraak alle rech
ten, die een der partijen krachtens een ver
dragsbepaling 'bezit zal moeten eerbiedigen,
reden waarom Duitschland b.v. bezwaar maakt
tot de algemeene actie toe te treden, in ieder
geval is -het door de toetreding van Engeland,
Frankrijk en Italië komen vast te staan, dat er
thans in ieder geschil tussohen deze staten (en
natuurlijk ook tusschen deze staten en de
kleinere statiën, zooals België, Denemarken,
Finland, Noorwegen en Spanje, die tot alle vier
hoofdstukken der algemeene acte zijn toege
treden wat Nederland en Zweden niet gedaan
hebben) een onpartijdig orgaan bestaat, dat een
beslissing geeft. Daardoor heeft thans voor de-ze
staten het pact van Kellogg, dat iedere toe
vlucht tot geweld voor de oplossing van een
internationaal geschil verbiedt, de noodzake
lijke positieve aanvulling verkregen, dat voor
ieder -geschil de weg is voorgeschreven, langs
welken het op vreedzame wijze zal moeten wor
den geregeld.
Verblijdender voor den vooruitgang der
arbitrage-gedachte is echter nog, dat Duitsch
land, Frankrijk, Oostenrijk en Tsjecho-Slowa-
kije erin hebben toegestemd, dat de rechtskwes
tie, of de voorgenomen Duitsch-Oostenrijksche
tolunie al dan niet met het vredesverdrag van
St. Germain en met het Geneefsche Protokol
van October 1922 vereenigbaar is, aan het
Haagsche Hof zal worden voorgelegd. Daar
door hebben thans ook twee groote mogend
heden metterdaad getoond, zooals Henderson
zoo juist opmerkte, dat zij ten aanzien van. de
verplichte arbitrage het niet bij papieren
verplichtingen laten, doch ook bereid zijn,
deze verplichtingen na te leven, zelfs bij een
geschil waaraan zijzelf groote beteekenis hech
ten en dat de politieke hartstochten van hun
volken heeft opgewerkt. Vooral Duitschland
en Oostenrijk hebben door de aanneming van
Henderson's voorstel, om in dezen het advies
van het Haagsche hof in te roepen, een trouw
aan de arbitrage-gedachte betoond, die pijnlijke
gevolgen voor die landen kan veroorzaken.
Want als het Haagsche Hof Duitschland en
Oostenrijk ongelijk geeft, is de zaak uit en
kan er van de voorgenomen tolunie geen spra
ke meer zijn. Voor Frankrijk en Tsjecho-Slo
wakie is het inwinnen van het Haagsche oor
deel minder riskant, want zelfs als het hof
zou uitmaken, dat Duitschland en Oostenrijk
een tolunie mogen aangaan, dan nog hebben
Frankrijk en Tsjecho-Slowakie het recht de
doelmatigheidskwestie, de politieke zijde van
het vraagstuk, voor den volkenbondsraad te
brengen. Het spreekt echter van zelf, dat
Briand en Benes na een voor Duitschland gun
stige beslissing van de rechtskwestie door het
wereldgerechtshof ook politiek minder sterk
zullen staan, wanneer zij desniettemin een vol-
keabondsbemoeiing tot verhindering der tol
unie zouden verlangen. Frankrijk en Tsjecho-
Slowakie hebben daarom door de aanvaarding
van Henderson's voorstel eveneens hunnerzijds
een te waardeeren blijk van trouw aan de ar
bitrage gedachte gegeven.
De rustpooze, die door de verwijzing van de
rechtskwestie naar het Haagsche hof thans
voor enkele maanden in het geschil over de
Duitsch-Oostenrijksche tolunie is ingetreden,
mag ons niet doen voorbijzien, dat nog zeer
moeilijke tijden te wachten staan, wanneer het
Haagsche hof Duitschland en Oostenrijk ju
ridisch gelijk zou geven. Curtius heeft tot
twee malen nadrukkelijk in een voor hem on
gewoon scherpe taal verzekerd, dat Duitschlan4
een daarop volgende politieke bespreking der
kwestie in den volkenbondsraad niet zou toe
laten. De aanvallen, die Curtius in Duitschland
te doorstaan heeft gehad, alleen reeds, omdat
hij bij de mogelijkheid, dat Frankrijk de zaak
opnieuw voor den raad zou willen, brengen,
nog nie. ten volle heeft weten af te snijden,
toonen reeds, hoe bezwaarlijk het voor Curtius
zou zijn in dezen eenige tegemoetkoming te
willen bewijzen.
Omgekeerd hebben Benes, Briand en Marin-
kowitsj alle drie uitdrukkelijk verklaard, dat
het Haagsche hof slechts een praelabele kwes
tie te behandelen heeft en 't ware debat eerst
in den volkenbondsraad zou aanvangen, wanneer
de rechtsvraag beslist zal zijn. Ook Grandi
gaf te kennen het hiermede eens te zijn. Een
ernstig conflict dreigt dus hier nog steeds.
Voor ons allen, die de voikerentoenadering
en een gezonde ontwikkeling der volkenbonds-
gedachten wenschen, zal het niet gemakkelijk
worden ons aan de ééne of andere zijde te
scharen. Hoezeer wij ook zouden mogen wen
schen, dat om des lieven vredes wille verdere
poitielte dscussies in den vokenbond achter
wege blijven, wij mogen aan den anderen kamt
onze ooren niet dicht houden voor het zoo
juiste protest van Marinkovitsj, dat Duitsch
land of welke andere groote mogendheid ook
een openhartige discussie in den volkenbond
"over een kwestie van internationaal belang
zou weigeren! De voikenbondsraad heeft
volgens artikel 11 van het volkenbondsverdrag
het recht iedere kwestie te behandelen, die de
goede verstandhouding tusschen de volkeren
dreigt te verstoren, bracht de Zuid-Slavische
minister, terecht Curtius in herinnering, en
geen groote mogendheid (kleine mogendheden
zullen het vanzelf niet kunnen doen, merkte
hij sarcastisch op) heeft het recht zich hieraan
te onttrekken.
Op het oogenblik staan de partijen hier nog
even scherp tegenover elkander, als in Maart,
toen de bom van de tolunie-planneu losbarstte.
Wij kunnen slechts hopen, dat het „tijd ge
wonnen, al gewonnen" ook hier van toepas
sing zijn zal. Thans echter reeds van een
opheldering der internationale atmosfeer te
spreken zou, voorbarig zijn.
Vragen, die niet te beantwoorden zijn
EEN VERBLIJF, DAT LANG IN DE
HERINNERING ZAL BLIJVEN
Eenige dagen geleden had in het Witte Huis
een ontvangst plaats, welke in de annalen de
zer stad als eenig in haar soort mag worden
opgeteekend. President Hoover heeft n.l. op
denzelfden dag,waarop hij het Siameesche ko
ningspaar verwelkomde, met dezelfde eerbetui
gingen, ja waarschijnlijk nog hartelijker een
dertienjarigen scholier officieel ontvangen. Hij
heeft ham niet alleen begroet, maar ook lang
met hem gesproken en hem uitgenoodigd de
gast van den president te zijn tijdens zijn op
onthoud te Washington.
Ongetwijfeld heeft de jongen deze onderschei,
ding ook verdiend. Niet lang geleden heeft hij
n.l. een aantal kinderen het leven gered. Bryan
Untied, zoo heet de jongen, woont te Colorado,
dus in een streek, welke om haar sneeuwstor
men gevreesd is. De jongen moest eiken dag
met een aantal kameraadjes een langen af
stand per "autobus afleggen, om in een na
burige stad naai- school te kunnen gaan.
Op een morgen nu geraakt© de autobus,
waarmee de kinderen vervoerd werden, in een
vérsöhrikkelijken sneeuwstorm. Men kon geen
hand voor oogen zien en het duurde niet lang,
of de wagen zat volkomen vasit Vergeefs
trachtte de chauffeur de kinderen gerust te
stellen. Sommigen begonnen te huilen, ande
ren, werden ongeduldig en wilden meit alle
geweld de autobus verlaten.
Naar de bestuurder der bus later vertelde,
legde de dertienjarige Bryan in dezien moei
lijken toestand een zoodanige koelbloedigheid
aan den dag, als men ze bij een kind van de
zen leeftijd nooit had kunnen vermoeden. Hij
troostte en kalmeerde zijn opgewonden makkers
vertelde hun geschiedenissen, sprak hen moed
in en hield ze eenige uren bezig. Toen de he
mel evenwel nog maar niet wilde opklaren en
het vaststond, dat er bijna geen levensmid
delen aanwezig waren bleek de noodzakelijk
heid de families der kinderen op de hoogte te
stellen en hulp te halen.
Onmiddellijk bood de jeugdige Bryan zich
aan te samen meit den chauffeur den moeilij
ken tocht te ondernemen. Met onbeschijfelijke
moeite worstelden de twee zich door den
sneeuwstorm en het gelukte hun inderdaad hun
woonplaats te bereiken. Totaal uitgeput kwa
men ze thuis aan en terstond werd een hulp
expeditie uitgerust. Door geen smeekbeden liet
de knaap er zich vanaf honden nog eens mee
terug te gaan.
Bij zijn kameraadjes aangekomen, nam hij
ijverig aan het bergingswerk deel. Ongelukki
gerwijze hadden eenige scholieren den wagen
verlaten, om naar hulp om te zien. Ze hadden
daarbij (hun makkers uit het oog verloren en
moesten nu nog moeizaam gezocht worden.
Twee knapen vond men half bevroren in de
sneeuw. Onvermoeid spande Bryan zich voor
zijn medescholieren in, hij masseerde ze, gaf ze
warme thee te drinken, kortom hij offerde zich
geheel op. Daarbij lette hij niet op zieh zelf, zoo-
dat hij een longontsteking opdeed en lang in
het ziekenhuis moest liggen.
De kranten, die de heldendaden van den
knaap vernomen hadden, roemden hem als een
kleinen held en zoo kwam zijn naam ook pre
sident Hoover ter oore. Deze gaf den wensch
te kennen, den moedigen jongen bijzonder te on
derscheiden. Hij noodigde hem uit naar Was
hington te komen en dus ondernam de school
jongen van Colorado uit de verre reis.
Toen hij te Washington aankwam, wachtte
hem aan het station de gala-auto van den pre
sident al, waarmee ook het koninklijk paar van
Siam was afgehaald. President Hoover begroet
te den knaap, noodigde hem aan de lunch en de
jongen beviel hem zoo goed dat hij hem ver
zocht, tijdens zijn verblijf in Washington op het
Witte Huis te 1-ogeeren. Gedurende den tijd, dat
Bryan nu in Washington blijft, staat hem een
eigen auto ter beschikking. Een speciale beamb
te is hem toegevoegd, wiens taak het is, den
jongen levensredder alle bezienswaardigheden
der stad te toonen.
Natuurlijk wordt de knaap voortdurend lastig
gevallen dooi- de redacties der groote bladen,
welke in de eerste plaats willen weten, wat
de president tot ham gezegd heeft. Daarenboven
worden den jongen de moeilijkste vragen ge
steld, welke hij onmogelijk beantwoorden kan.
Zoo zou hij een oordeel uitspreken over het ka
rakter van den president en met don meesten
spoed meedeelen, wat hem op het Witte Huis
het meest was opgevallen. Het spreekt van zelf,
dat hij telkens weer de geschiedenis' van zijn
heldendaad moet vertellen, daar ieder blad een
zoo uitvoerig mogelijke beschrijving wil geven.
Bryan beeft van de voornaamste families van
Washington reeds zooveel uitnoodigingen ont
vangen, dat bij vele weken in deze stad zou
moeten doorbrengen, om alle gevraagde bezoe
ken af te leggen. Bij zijn afscheid zal hij van
president Hoover nog een kostbaar geschenk
krijgen opdat dit verblijf op het Witte Huis
hem heel z'n leven in herinnering zal blijven.