is Z7/W77Z -70OO FEB 1 Tt UIT DEN VISCHTIJD. U> 6 DONDERDAG 2 JULI 1931 EIGEN WEMK. 'N rEkenspelletje. J ZESTIENDE PRIJS^ 'n Kartoïiswerkje. Een lborstelhanger. Oplossing van 'den vorigen rebus. Helden DE CIPIER VAN KONINGIN ELISABETH. „IN DE VIER KRUISEN." 'N HEILIGE MET EEN VOETBAL, ALLERLEI. VOOR DE MEISJES. Een kraagje. Uit de vorige legpuzzle. EEN OUD KUNSTJE! Oplossing vorig letterraadsel. Hoe Richard Wageer uit de kou kwam Op verzoek van H. Ms. Dit werkstukje maken we van gekleurd, dun karton, fijn materiaal om te verwerken. 'n Aardig kleurtje, 'n vlijmscherp mesje en: hard gaat ie! Pas op je vingers, hè? Het bloed is 'n zeer nieuwsgierig sap, dat graag door 'n kiertje naar buiten gluurt! bij 't begin. Nogal wie- We beginnen des, hè? Teeken de figuren II en III op het karton. Je .hebt natuurlijk al dadelijk dóór, dat III den „uitslag voorstelt van bakje A en figuur II elaat op B dat rijmt nog ook. Houd ook de stippellijnen op de teekening in de gaten, dat zijn rits-lijnen, waarlangs je heel ondiep met je mes snijdt, zoodat het er nèt nog niet doorheen gaat! Om die ritslijnen laat het karton zich makkelijk buigen Heb je beide bakjes keurig uitgesneden en geritst, dan snijd je nog 'n vierkant van karton, lang 12 c.M. en breed? nou ja, dat spreekt! Op dit kwadraat of te wel vierkant worden de bakjes A en B vastgeplakt, zooals onze rembrandtieke teekening dat op onvergelijke lijke wijze weergeeft. 't Staat o zoo leuk, zeg, als je met waterverf 'n eenvoudige versiering op bakjes en funda ment aanbrengt. Voor het in elkaar zetten en vastplakken der bakjes, dienen de plakstrook- jes, dat heb- je natuurlijk wel gesnapt, 't Wijst zoo vanzelf den weg, hè? Goed succes! 'n Borstelhanger van satijnnotenhout! „Vlak- steekwerk" of „uitdiepwerk", géén „heksen werk". Wie 'n beetje met 'n altoos gevaarlijk etuk gereedschap als 'n beitel weet om te gaan, zal er weinig last mee hebben. Probeer het maar eens. Alles bulten roos, bladeren en tak ken noemen we den grond en de bedoeling is hem 2 a 3 m.M diep weg te steken. Ook het mid delste vlak, waarop de borstel komt te hangen, blijft met rozen, takken en blaren staan. Bangs alle lijnen snijden we eerst 2 a 3 m.M. diep, met 'n houtsnij-mesje. Met den beitel uitsteken gaat ook wel, maar dan krijg je 't niet zoo mooi. Dan volgt het wegsteken, zoo vlak mogelijk. Ben je zoover, dan de roos bijwerken met vlakke guts (holle beitel) en snijmesje. Ook hier eerst de lijnen in snijden en dan wegsteken, dat volgens de tee kening diep inloopt. Ook de takjes rond bij werken. De blaadjes krijgen tandjes. Dit doe je met het snijmesje, waarmede je óók de ner ven insnijdt. Is de grond niet mooi vlak, ga dan „zanderen", n.l. ondiepe putjes slaan met 'n zanderij zer. Werk het geheel met schuurpapier bij en zet het heele werkstukje keurig in de was. Voldoening van onzen arbeid moet liggen in het werk zelf, niet in de uitkomst. Door F. den Hg., Rotterdam. Storm Gierend en huilend, met vlagen op- loeiend, jaagt de storm voort. Met niets ont ziende krachtl raast hij over land en zee en vernielt alles wat hem in den weg komt. De bliksemstralen verlichten soms scherp het strand van een klein vissohersdorpje aan de Nederlandsche kust. Een groepje menschen staat er rillend bij elkander, dicht opeen, en ziet huiverend uit over de woeste zee. Niet ver van de kust af strijdt een visschersjol een hope- loozen strijd met de elementen. De visschers en vrouwen op het strand zien spannend toe. Reeds is de groote mast afgekapt en overboord geworpen. Na eenigen tijd schijnt het roer ook stuk geslagen te zijn, het schip drijft hulpeloos rond. Dan, met een schok, die al de voegen doet kraken loopt het scheepje op een zandbank. Gestrand „Naar de reddingsboot, mannen roept een zware stem, en een stuk of acht stoere vis schers rennen naar de sloep. De groote, ver weerde zeerob, die zoo-even dit bevel gaf, plaatst zich aan het roer en neemt de leiding op zich. De boot wordt met man en macht in zee geduwd en vangt het gevecht met de kokende golven aan. De mannen in de boot weten waar voor zij vechten om de redding van de men schen op het wrak en om hun eigen leven Zij doen het echter graag. Met den dood voor de oogen roeien zij; onvermoeid gaan de riemen, door ervaren armen bewogen. De menschen op de kust zien hoe de boot telkens en telkens weer door de branding wordt teruggeworpen, telkens op het punt staat, om te slaan. Eindelijk schijnt zij de branding overwonnen te hebben; zij nadert langzaam het wrak. Met kans, tegen de jol te pletter geslagen te worden, legt zij langszij aan. Twee mannen klauteren in de reddingsboot. De derde kan niet meer. Hij moet, verkleumd en stijf als hij is, door twee mannen van de reddingssloep gehaald worden, die hem met doodsgevaar naar de boot dragen en hem op den bodem neerleggen. Weer vangt een geworstel aan in den huilen den wind, met het alles overstemmend gebul der van de branding. De mannen vechten weer met onvermoeibaren moed, doch, met een ander doel de kust, hun vrouwen en kinderen Weer wordt de boot hoog opgetild, terug ge worpen; weer omhoog gesmakt als liet de zee haar prooi slechts noode los. Na een eindelooze worsteling, met telkens weer terugkeerend doodsgevaar, wordt zij door een huizenhooge golf op het strand geslingerd: Vele behulpzame handen trekken haar aan land. De opvarenden zijn gered. De zee heeft ditmaal haar prooi moeten laten schieten. De drie schipbreukelingen worden door de bevolking van het dorp liefderijk opgenomen en verzorgd. De mannen van de reddingsboot gaan kalm naar huis, danken God voor de redding en zijn blij hun leven weer eens voor hun medemenschen gewaagd te hebben. Ons land kan trotsch zijn op deze helden! Des anderen daags omspoeld door kalme golf jes ligt daar het wrak, vredig in de stralen •van de opkomende zon, als een herinnering, een trophee, va-n wat de zee vermocht op het vernuft der menschen. De latere Koningin van Engeland werd op last van haar stiefzuster. Koningin Marie, in de Tower-gevamgenls geworpen. Zij werd er voor aangezien de hand te hebben in een samenzwe ring tegen die vorstin. De directeur van den Tower, Sir Henry Benningfield, behandelde haar met ongewone strengheid. Toen, na den dood van Koningin Marie, Elisa beth den troon besteeg, meende men, dat zij het dien Benningfield wel eens duchtig betaald zou zetten. Op zekeren dag werd deze dan ook ten hove ontboden. Hij viel aan de voeten van zijn vroegere gevangene neder en beefde over heel zijn wezen om het gruwzame van het lot, dat hem wel te waohten stond. Elisabeth richtte hem op en zeide „Ga weer kalm naar Uw woning, Sir, zoo gauw ik een strengen cipier noodig heb, weet ik, door mijn eigen ervaring, zeer wel, wien ik - te bestellen heb Saphir, de vermaarde grappenmaker en lei der van het blad „De Humorist" (hij stierf 1S58 te Baden, bij Weenen), reisde door het Thuringerland. Te voet Zoo stapte hij een landelijke herberg binnen, welke den naam droeg „In de drie kruisen" Hij bestelde een ontbijt. De waardin deed net of zij niets hoorde en bediende eenige andere gasten van haar kennis; zoo'n landlooper had nog wel even tijd, meende zij. Tenslotte stond Saphir op, haalde een met 'n diamant versierden ring van z'n vinger en kraste in de vensterruit ,,Aan den waard Drie Kruisen heeft het bord voor Uwe deur, Hang Uwe vrouw eT bij, dan zijn 't er vier De ruit bleef bewaard en voortaan noemde men het café „Das Gasthaus zu den vier Kreuzen N N Hoe meer ik over dit wit-bloesemend jon gensleven ben gaan denken, hoe meer het me gepakt heeft. D'r was iets bijzonders aan hem, iets hnd-ers dan het gewone, 'n sfeer, 'n glans zou 'k haast zeggen, die niet van deze wereld is. Terwijl 'kdit schrijf, sta ik juist op het punt een werkkring onder de veroordeelde en misdeelde jongens van ons lieve landje te verlaten, die mij gedur.ende haast twintig jaar erg' na aan 't hart gelegen heeft Ik wil van hen heelemaal geen kwaad vertellen en zelfs grif erkennen, dat 't zeer waarschijnlijk ook met mij als jongen finaal in de soep geloopen zou zijn, wanneer ik in hun omgeving en onder hun omstandigheden had verkeerd, maar ik moet er toch bij schrijven, dat André de Thaye altijd bóven de omstandigheden stond, dat hij zé vormde naar zijn sfeer, met 'n kwinkslag, 'n geestige mop of soms ook wel met 'n verwij zing, die 'n ander als 'n hamerslag in z'n ge weten voelde. Hij was anders; je ziet het aan het franke, royale van z'n portret, je hóórt het in de warm-aangedane stem van zijn leer meester, je Stelt het vast aan de uitspraak van n messendokter, die misschien wel niet eens ik weet het niet Katholiek was. Toch géén kwezel van het slag: fijn in de boeken, maar grof in de hoeken; géén jongen, die graag naar lange zedepreeken luisterde, maar "n boy met éénheid in zijn leven, in z'n karak ter, waar je op bouwen mocht als op beton. „Dat geeft niks" en „Sta kladr" waren van zijn lijfspreuken, het laatste wel naar het pad vinders: be prepared. Het klinkt kloek, d'r zit iets in van ijzer en staal, echt Indiaansoh en de gymnasiasten onder jullie zouden zeggen: iets st-oïcijnsch, maar daarbij blééf het niet. Het was niet het begin dit, maar het eind. Net als bij Stefanus, „vol van genade en kracht", vol van genade en ddardoor vol van kracht, waardoor hij dingen kon doen, die heelemaal buiten de gewone vielen, óók toen de keien, logge boodschappers van den dood, op zijn broze lichaam neersuisden. „Ga tot Jesus door Maria, Leef van Jesus als Maria, Werk voor Jesus met Maria, Lof zij Jesus en Maria." Kijk, dat was André's begin. Daar maakte hij meenens mee Niet als met zoo'n mond-gebedje, dat je even afraffelt en dadelijk daarop vraag je weer „Hebben we al gebeden Nee, in dezen verkenner zht 't als 'tmerg in een geurenden vliertak. Ik denk, dat ze hem dddr- om 'n kleinen heilige noemen en engelachtig". September 1926 hij zat toen in de vierde klas kreeg 'hij pijn in het linkerbeen, op vijf, zes centimeter onder het kniegewricht. Niks bijzonders, hè Hebben we op 't voetbalveld allemaal wel eens gehad 't Liet André dan ook steenkoud; wat drommel! 'n padvinder moet 'n stootje kunnen verdragen Misschien nog overgehouden van het herstellingswerk, onder de vacantie, der vervallen abdij van Orval. 'n Band om de zeere plaats. „Wat scheelt er toch aan die knie „Och, jó, bè je mal, 'napier verhuisd, denk ik „Ja, ja, jij wil de lijn gaan trekken in de klas, hè d'r 'n paar vrije dagen uitslaan grappigde 'n ander „Maar ik schrijf toch zeker niet met m'n been kaatste de bij-de-bande patiënt terug. 6 October werd hij dan door de pijn over mand. Dokters er bij gehaald. Zijn moeder zei het tevens aan Jesus. Eerst konden ze niks vinden; intus-schen schroeide de koorts in dit veege lijf en martelde de smart alsof er peper in rauw vleesch werd gewreven. ,,Niks tegen moeder zeggen, hoor Het zou haar zoo'n verdriet doen vermaande de zieke zijn zuster Gaby. Nou, jullie hebt 't zeker al wel op z'n klom pen voelen aankomen: aan die ziekte in zijn anders zoo vlotte, lenige been, is André na een martelend, gruwzaam-wreed ziekbed, zon der één kik te geven om het harde van zijn lot, tenslotte blijmoedig, als 'n held bezweken. De gebeden van zijn ouders, van de Jesuïeten, van familie, vrienden, leerlingen van het gym, kloosterzusters en kinderen, God was- er niet voor gezwicht, 'n Mènsch zou wèl gezwicht zijn onder zooveel aandrang van alle zijden. Maar Hij plukte deze smettelooze Edelweiszbloem van de Alpentoppen der deugd en plantte haar over in het Licht, dat over de Glazen Zee glanst zonder end. Dat was Vrijdag, 29 October 1926, 's morgens om 6 uur. Zijn moeder, die z'n dier bare gezicht zag, afgemagerd door het lijden, maar met het zegel der heiligheid, de kalme, bezonken gelaatstrekken, die zich geëffend hadden door de ontspanning van den dood, bracht gelaten het onmetelijk offer aan Hem, Die eenvoudig beschikt en geen tekst en uitleg van Zijn handelingen aan menschen-wurmen belieft te geven. Op den Allerzielendag, wanneer de Kerk dl haar dooden gedenkt', de gróóte dooden, wier naam blijvend onder de menschen staat gegrift, maar de kleine ook, die van de armen worden begraven in 'n vervelooze kist, droegen ze hem uit. In dat spade, vochte najaar, waren de vlekkelooze chrysanten als 'n pluim, 'n panache op den helm van een hoofschen ridder en de witte rozen geurden als eertijds bij het wonder van de heilige Elisabeth of als in de vrome legende van dien simpelen 1 eekebroeder, die lezen kon, noch schrijven, alleen maar „Ave Maria" stamelen. Eén van z'n kameraads hield 'n toespraak, die, hoe waar óók, André stellig zou hebben doen blozen van verlegenheid, als hij ze tijdens zijn kleine leven had gehoord 'k begrijp alleen niet, hoe deze jongen zich zóó lang beheerscben kon, om haar ten einde toe te zeggen, 'k had 't hem vast niet na ge daan „Wat zullen ze elkaar goed begrijpen, Sinte Theresia en André, het zijn twee verwante zie len!" had zijn biechtvader tijdens zijn ziekte gezegd. Zou deze kleine Zuster van het Heilig Aanschijn en het Jesuskin-d hem versohenen zijn, twee dagen voor zijn dood „In paradisum deducant te angel!" bad de priester rondom de baar. Ten paradijze ge leiden je de Engelen. Dat bij je aankomst het wit-glanzend heir der martelaren je verwel kome en vergezellen in de Heilige Stede Van dit kleine sterfbed uit gaat een kracht, die in de jaren daarna volgend êen zegen is geweest voor mehigen Roomschen jongen in zijn strijden en lijden. 'n Wereld, waarvoor Jesus niet eens In het hoogepriesterlijk gebed bidden wou, kan al leen maar geholpen worden, wanneer onze op groeiende jongens zoo zijn als André de Thaye's voorbeeld, wanneer zij konden leven als hij Om -hem zeggen wij Jesus en Maria dank (De 3de druk van André de Thaye's kleine leven is in de Nederlandsche uitgave verschenen bij de Z.Z. E.E. fraters van het instituut „Saint Louis", Oudenbosch; 1930.) Allemaal den driehoek bij fig. I gezien Op de cijfers gelet Tel ze eens op 6 3 6 5 6 4 16, totaal, naar Bartjes, 46 Geen speld tu-sschen te krijgen Probeer nu eens, door 4 keer wat van deze cijfers weg te vegen, als som niet 46, maar 18 te krijgen Kijk voorloopig eens niet naar fig. II en probeer eerst zelf de oplossing te vinden! Zélf is de man Géén kans Beschouw dan fig. II Veeg van de drie zessen aan de hoekpunten de staarten weg en van het getal 16 de 1. Tel 0 3 0 5-1-0 44-6 18! Zorg er alléén voot, dat je dien zessen zóó'n staart aanmeet, dat je dit versiersel grif kunt wegvlakken en royaal nul overhoudt Palermo, de grootste stad van Sicilië, wordt bijgenaamd „la Felice", „het Gelukkige". De stad werd reeds in de 13e eeuw vóór Christus gesticht. Een van de meest geplaagde steden der we- schuur van Italië", het eiland Sicilië, gelegen. In 1678 werd Messina door de Spanjaarden ge tuchtigd; in 1746 maaide de pest duizenden inwoners weg; in 1783 woedde er een ontzetten de aardbeving. In 184g liet koning Ferdinand II de opstandige stad door zijn vloot in brand schieten en in 1854 eischte de cholera talrijke slachtoffers. De aardbeving va,n 28 December 1908 kostte 60.000 menschen het leven. Ook in Napels heeft men catacomben, n.l. die van „San Gennaro", den heiligen Januarius. Zij zijn breeder dan die te Rome, maar niet zoo belangwekkend. De grootste marmergroep der Oudheid, die ons bewaard gebleven is, is de Farnesische stier. Het beest wordt vastgehouden door Aim. phion, en Zethos is voorgesteld, terwijl hij Dirce boeit, welke haar moeder in de gevangenis had geworpen. De „campanile", de beroemde scheeve toren van Pisa, van wit marmer gebouwd en met 180 zuilen versierd, hangt 4.3 M. uit het lood! Men schrijft dit toe aan de onvoldoende fun damenten. Dogen hebben niet alleen in Venetië, maar óók in Genua geregeerd, al denkt men bij 't zeggen van dit woord enkel aan de Lagunen-stad! In 1528 werd hun macht over Genua gebroken. Het ,,Lago Maggiore", het grootste der Ita- liaaaische Al pennere n ia 65 K.M. land en middeld 372 M. diep. Het Noordelijkste stuk hoort aan Zwitserland, en is diepgroen; het zuidelijk gedeelte azuur-blauw. Hier liggen de wereldberoemde „Borr-omeïsche eilanden", sinds de 13e eeuw in het bezit der familie Borromeo. Het Mioeder-eiland Isola (klem toon op i) Madre en het „schoone eiland" Isola Bella zijn aan alle toeristen be kend. De langste tunnel der wereld (19.803 M.) is de Simplon-tunnel, tussohen Brieg en Domodós- sola. In Italië mogen de „gewone" menschen geen zakmessen dragen m.e-t 'n lemmet langer dan 4 c.M.! De jeugdredacteur werd in San Remo door carabinieri op het perron ingerekend, toen hij met 'n gewoon, argeloos Hollandsch zak mes daar 'n perzik schilde! Het liep met de inbeslagname van den dolk" af! De Etna (Sicilië) wordt door de Slcilianem „Mongibello", „Berg der Bergen", wellicht, om dat deze hoogste vulkaan van Europa (3280 M.) tot de hoogste bergen van Italië behoort. Er zijn rond de Etna 200 bij-kraters. De omvang van den bergvoet bedraagt 145 K.M. Wij weten reid ia wel Messina, een stad op de „koren- van 20 zware jtitbarstingen (Nov. 19281), door Mevr. v. V. D. M. C. No. 80 of 100. Haakgaren no. 80 is het mooiste. Uit een kluw breit men 2 kraagjes. De kosten zijn het dus niet, en 'twerk valt erg. mee. Opzetten 30 steken. 1 toer 4 r. 16 a. 4 X (omsl. 2 tez.). omsl. 2 r. 2e toer; 27 r., 4 st. laten staan. 3e toer: 17 a. 4 X (omsl. 2 tez.) omsl. 4e toer: 28 r. 4 st. laten staan. 5e toer: 18 r. 4 X (omsl. 2 tez.) omsl. 6e toer: 11 r. 18 a. 4 st. laten staan. 7e toer: 1 r. 13 X (omsl. 2 r.) omsl. 2 r. 8e toer: 34 r. 9e toer: 34 r. 10e toer: 4 st. afkanten, 30 r. Verklaring der afkortingen a is averecht; r is recht; st. is steken; omsl. is omslaan; tez. is tezamen breien. Van garen no. 80 zijn 60 puntjes noodig voor een klein kinderkraagje. Van garen 100 100 puntjes voor een da meskraagje. 2 r. 2 r Op de bovenste teekening zie je 'n visite kaartje. Tracht van dien mijnheer O. Gortil en en van z'n woonplaats „een beroep" te vormen. Bedoeld wordt natuurlijk uit de letters van den naam en de letters van de woonplaats. Het tweede raadsel is niet zoo gemakkelijk. De letters a, a, a, a, b, b, d, d, e, e, i, k, 1, m, n, o, o, o, r, r, t, r, t, t, t, v, w, w, z zijn zoo danig ln het figuur te plaatsen, dat, van den o rand naar het midden woorden van de volgende beteekenis ontstaan (dus in elk hokje maar 1 letter) 1 venster; 2 dient tot onderscheiding, 3 vervoermiddel, 4 jongensnaam, 5 spijsverte ringsorgaan, 6 is 't meestal in den zomer, 7 fi guur, 8 leeft in den grond, 9 grondsoort, 10 schoonmaakartikel, 11 neemt men en blaast men uit, 12 evenzoo, hetzelfde, 13 staat in het park, 14 teugel, 15 gebogen, 16 muziekinstru ment. Ingezonden door Wim B., Hoogstraat 175, Rotterdam. Het wilde bee.s-t ten voeten uit! Schrijf het getal 1000, als hier aangegeven, met de lijm erom heen zonder het potlood van t papier te lichten! Nederlandsche kleerderdrachten. No. VIII. In welk Utrechtsch vissche^dorpje wordt de ze kleedij gedragen? Nu nog twee in deze serie en dan de oplos singen de plaatjes zelf niet aan ons adres zenden. X X 1 9 X E ft X li X k X 11 ft X ft X ft X X 1 3 t 4 5 i 6 7 8 9 10 2 12: begraafplaatsen der eerste Christenen in Rome. 1: 100. 2; No-orden. 3: danspartij. 4: happen. 5: achterzeilen. 6: onderaardsebe gang buiten Rome. 7: vreemd woord voor „eendracht". 8: hoogeir ambtenaar bij de post enz. 9: kanten manchet. 10: ijzerhoudende aardsoort. De berpspits heet (van 1 tot 2)„Matterhorn", nabij Zermatt, Zwitserland. (Klemtoon op: Matt). 12: Matterhorn; 1: M. duizend; 2: N, Noor den; 3: aap; 4: motor; 5: mottige; 6: muite ling; 7: onverlaat; 8: luchten; 9: loods; 10: .dra e r 8} Wagner (spr.: Waag-ner), de grootste drama tische componist der 17e eeuw (Lohengrin, Tannhauser, Ring der Ni-belungen enz.), was nog 'n jonge man, toen hij met biszt en Bülow in Leipziig samen woonde en pret maakte! De drie kameraden hadden in den regel meer schulden dan geld en geldgebrek was nu juist iets, waar Wagner heelemaal niet tegen kom. Bülow en Liszt deden hun uiterst best om hem zorgen te besparen, maar eens, tijdens een killen na-zomer, t-oen Richard graag de kachel aan wou hebben, bleken ei1 géén mid delen aanwezig, om het noodige hout te koopem, en daaronder leed Wagner sterk. Twee dagen duurde de woordenstrijd tus-schen hem en Bülow, den boekhouder van het ndbele drietal. Bülow vond het bespottelijk, in September rond 'n kachel te gaan zitten! „Ik bevries hier!" roep Wagner uiit. „Nou, ga je dan warm lóópem of maak Je warm voor je kunst!" ried de omverbiddellijke kassier en verliet met Liszt de kille kamer. Twee uur later kwamen ze terug. Wagner eat in een over-warm vertek aam 'n lessenaar en studeerde! Zijn gezicht zag eruit als 'n pioen roos. ,,Hoe zooinformeerde Bülow. Meer kon hij niet uit brengen, want één blik in de kamer bracht de oplossing van het raadsel; alle pooten van stoelen en tafels waren in de kachel verdwenen!Liszt stond ln de deurope ning en lachte zich 'n stuip! Bülow klaagde, dat ze niu verplicht waren hun kostjuffrouw stoelen en tafels te vergoeden, terwijl ze niet eens meer zitten konden! „Ik heb, wat ik noodig heb! Menschen ala jullie, die zoo graag wandelen, heibben aan ta fels en stoelen heel geen gebrek! Had maar geld op tijd gegeven, dan zou jullie kostbare meubi lair nu nog leven jullie hebben het tooh zelf zoo gewild! Brandhout zou beslist goedkooper geweest zijn!", verdedigde Wagner zich. Den anderen dag kreeg Liszt wat grid ge stuurd en koóht daarvan brandhout, nieuwe tafels en stoelen. Wagner ging direct in den makkelijksten stoel zitten. Liszt zei toen; „Hoor 'es even, de nieuwe -meubels laat ik direct tegen brand verzekeren, hoor!" Naar een steen uit den tempel van Luxor

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6