is
Z7/W77Z
-70OO
FEB
1
Tt
UIT DEN VISCHTIJD.
U>
6
DONDERDAG 2 JULI 1931
EIGEN WEMK.
'N rEkenspelletje.
J
ZESTIENDE PRIJS^
'n Kartoïiswerkje.
Een lborstelhanger.
Oplossing van 'den vorigen
rebus.
Helden
DE CIPIER VAN KONINGIN
ELISABETH.
„IN DE VIER KRUISEN."
'N HEILIGE MET EEN
VOETBAL,
ALLERLEI.
VOOR DE MEISJES.
Een kraagje.
Uit de vorige legpuzzle.
EEN OUD KUNSTJE!
Oplossing vorig letterraadsel.
Hoe Richard Wageer uit de
kou kwam
Op verzoek van H. Ms.
Dit werkstukje maken we van gekleurd, dun
karton, fijn materiaal om te verwerken.
'n Aardig kleurtje, 'n vlijmscherp mesje en:
hard gaat ie! Pas op je vingers, hè? Het bloed
is 'n zeer nieuwsgierig sap, dat graag door 'n
kiertje naar buiten gluurt!
bij
't begin. Nogal wie-
We beginnen
des, hè?
Teeken de figuren II en III op het karton.
Je .hebt natuurlijk al dadelijk dóór, dat III den
„uitslag voorstelt van bakje A en figuur II
elaat op B dat rijmt nog ook.
Houd ook de stippellijnen op de teekening in
de gaten, dat zijn rits-lijnen, waarlangs je heel
ondiep met je mes snijdt, zoodat het er nèt nog
niet doorheen gaat! Om die ritslijnen laat het
karton zich makkelijk buigen Heb je beide
bakjes keurig uitgesneden en geritst, dan snijd
je nog 'n vierkant van karton, lang 12 c.M. en
breed? nou ja, dat spreekt!
Op dit kwadraat of te wel vierkant worden
de bakjes A en B vastgeplakt, zooals onze
rembrandtieke teekening dat op onvergelijke
lijke wijze weergeeft.
't Staat o zoo leuk, zeg, als je met waterverf
'n eenvoudige versiering op bakjes en funda
ment aanbrengt. Voor het in elkaar zetten en
vastplakken der bakjes, dienen de plakstrook-
jes, dat heb- je natuurlijk wel gesnapt, 't Wijst
zoo vanzelf den weg, hè?
Goed succes!
'n Borstelhanger van satijnnotenhout! „Vlak-
steekwerk" of „uitdiepwerk", géén „heksen
werk". Wie 'n beetje met 'n altoos gevaarlijk
etuk gereedschap als 'n beitel weet om te gaan,
zal er weinig last mee hebben. Probeer het
maar eens. Alles bulten roos, bladeren en tak
ken noemen we den grond en de bedoeling is
hem 2 a 3 m.M diep weg te steken. Ook het mid
delste vlak, waarop de borstel komt te hangen,
blijft met rozen, takken en blaren staan. Bangs
alle lijnen snijden we eerst 2 a 3 m.M. diep, met
'n houtsnij-mesje.
Met den beitel uitsteken gaat ook wel, maar
dan krijg je 't niet zoo mooi. Dan volgt het
wegsteken, zoo vlak mogelijk. Ben je zoover,
dan de roos bijwerken met vlakke guts (holle
beitel) en snijmesje. Ook hier eerst de lijnen in
snijden en dan wegsteken, dat volgens de tee
kening diep inloopt. Ook de takjes rond bij
werken. De blaadjes krijgen tandjes. Dit doe
je met het snijmesje, waarmede je óók de ner
ven insnijdt. Is de grond niet mooi vlak, ga dan
„zanderen", n.l. ondiepe putjes slaan met 'n
zanderij zer.
Werk het geheel met schuurpapier bij en zet
het heele werkstukje keurig in de was.
Voldoening van onzen arbeid moet liggen in
het werk zelf, niet in de uitkomst.
Door F. den Hg., Rotterdam.
Storm Gierend en huilend, met vlagen op-
loeiend, jaagt de storm voort. Met niets ont
ziende krachtl raast hij over land en zee en
vernielt alles wat hem in den weg komt. De
bliksemstralen verlichten soms scherp het
strand van een klein vissohersdorpje aan de
Nederlandsche kust. Een groepje menschen
staat er rillend bij elkander, dicht opeen, en
ziet huiverend uit over de woeste zee. Niet ver
van de kust af strijdt een visschersjol een hope-
loozen strijd met de elementen. De visschers
en vrouwen op het strand zien spannend toe.
Reeds is de groote mast afgekapt en overboord
geworpen. Na eenigen tijd schijnt het roer ook
stuk geslagen te zijn, het schip drijft hulpeloos
rond. Dan, met een schok, die al de voegen doet
kraken loopt het scheepje op een zandbank.
Gestrand
„Naar de reddingsboot, mannen roept een
zware stem, en een stuk of acht stoere vis
schers rennen naar de sloep. De groote, ver
weerde zeerob, die zoo-even dit bevel gaf, plaatst
zich aan het roer en neemt de leiding op
zich. De boot wordt met man en macht in zee
geduwd en vangt het gevecht met de kokende
golven aan. De mannen in de boot weten waar
voor zij vechten om de redding van de men
schen op het wrak en om hun eigen leven
Zij doen het echter graag. Met den dood voor de
oogen roeien zij; onvermoeid gaan de riemen,
door ervaren armen bewogen. De menschen op
de kust zien hoe de boot telkens en telkens
weer door de branding wordt teruggeworpen,
telkens op het punt staat, om te slaan.
Eindelijk schijnt zij de branding overwonnen
te hebben; zij nadert langzaam het wrak. Met
kans, tegen de jol te pletter geslagen te worden,
legt zij langszij aan.
Twee mannen klauteren in de reddingsboot.
De derde kan niet meer. Hij moet, verkleumd
en stijf als hij is, door twee mannen van de
reddingssloep gehaald worden, die hem met
doodsgevaar naar de boot dragen en hem op
den bodem neerleggen.
Weer vangt een geworstel aan in den huilen
den wind, met het alles overstemmend gebul
der van de branding. De mannen vechten weer
met onvermoeibaren moed, doch, met een ander
doel de kust, hun vrouwen en kinderen
Weer wordt de boot hoog opgetild, terug ge
worpen; weer omhoog gesmakt als liet de zee
haar prooi slechts noode los.
Na een eindelooze worsteling, met telkens
weer terugkeerend doodsgevaar, wordt zij door
een huizenhooge golf op het strand geslingerd:
Vele behulpzame handen trekken haar aan land.
De opvarenden zijn gered. De zee heeft ditmaal
haar prooi moeten laten schieten.
De drie schipbreukelingen worden door de
bevolking van het dorp liefderijk opgenomen
en verzorgd. De mannen van de reddingsboot
gaan kalm naar huis, danken God voor de
redding en zijn blij hun leven weer eens voor
hun medemenschen gewaagd te hebben. Ons
land kan trotsch zijn op deze helden!
Des anderen daags omspoeld door kalme golf
jes ligt daar het wrak, vredig in de stralen
•van de opkomende zon, als een herinnering,
een trophee, va-n wat de zee vermocht op het
vernuft der menschen.
De latere Koningin van Engeland werd op last
van haar stiefzuster. Koningin Marie, in de
Tower-gevamgenls geworpen. Zij werd er voor
aangezien de hand te hebben in een samenzwe
ring tegen die vorstin. De directeur van den
Tower, Sir Henry Benningfield, behandelde
haar met ongewone strengheid.
Toen, na den dood van Koningin Marie, Elisa
beth den troon besteeg, meende men, dat zij
het dien Benningfield wel eens duchtig betaald
zou zetten. Op zekeren dag werd deze dan ook
ten hove ontboden. Hij viel aan de voeten van
zijn vroegere gevangene neder en beefde over
heel zijn wezen om het gruwzame van het lot,
dat hem wel te waohten stond.
Elisabeth richtte hem op en zeide „Ga weer
kalm naar Uw woning, Sir, zoo gauw ik een
strengen cipier noodig heb, weet ik, door mijn
eigen ervaring, zeer wel, wien ik - te bestellen
heb
Saphir, de vermaarde grappenmaker en lei
der van het blad „De Humorist" (hij stierf
1S58 te Baden, bij Weenen), reisde door het
Thuringerland. Te voet Zoo stapte hij een
landelijke herberg binnen, welke den naam
droeg „In de drie kruisen" Hij bestelde een
ontbijt. De waardin deed net of zij niets hoorde
en bediende eenige andere gasten van haar
kennis; zoo'n landlooper had nog wel even tijd,
meende zij.
Tenslotte stond Saphir op, haalde een met
'n diamant versierden ring van z'n vinger en
kraste in de vensterruit
,,Aan den waard
Drie Kruisen heeft het bord voor Uwe deur,
Hang Uwe vrouw eT bij, dan zijn 't er vier
De ruit bleef bewaard en voortaan noemde
men het café „Das Gasthaus zu den vier
Kreuzen
N
N
Hoe meer ik over dit wit-bloesemend jon
gensleven ben gaan denken, hoe meer het me
gepakt heeft. D'r was iets bijzonders aan hem,
iets hnd-ers dan het gewone, 'n sfeer, 'n glans
zou 'k haast zeggen, die niet van deze wereld
is. Terwijl 'kdit schrijf, sta ik juist op het
punt een werkkring onder de veroordeelde en
misdeelde jongens van ons lieve landje te
verlaten, die mij gedur.ende haast twintig jaar
erg' na aan 't hart gelegen heeft Ik wil van
hen heelemaal geen kwaad vertellen en zelfs
grif erkennen, dat 't zeer waarschijnlijk ook
met mij als jongen finaal in de soep geloopen
zou zijn, wanneer ik in hun omgeving en onder
hun omstandigheden had verkeerd, maar ik
moet er toch bij schrijven, dat André de Thaye
altijd bóven de omstandigheden stond, dat hij
zé vormde naar zijn sfeer, met 'n kwinkslag,
'n geestige mop of soms ook wel met 'n verwij
zing, die 'n ander als 'n hamerslag in z'n ge
weten voelde. Hij was anders; je ziet het aan
het franke, royale van z'n portret, je hóórt
het in de warm-aangedane stem van zijn leer
meester, je Stelt het vast aan de uitspraak van
n messendokter, die misschien wel niet eens
ik weet het niet Katholiek was. Toch
géén kwezel van het slag: fijn in de boeken,
maar grof in de hoeken; géén jongen, die
graag naar lange zedepreeken luisterde, maar
"n boy met éénheid in zijn leven, in z'n karak
ter, waar je op bouwen mocht als op beton.
„Dat geeft niks" en „Sta kladr" waren van
zijn lijfspreuken, het laatste wel naar het pad
vinders: be prepared. Het klinkt kloek, d'r
zit iets in van ijzer en staal, echt Indiaansoh
en de gymnasiasten onder jullie zouden zeggen:
iets st-oïcijnsch, maar daarbij blééf het niet.
Het was niet het begin dit, maar het eind. Net
als bij Stefanus, „vol van genade en kracht",
vol van genade en ddardoor vol van kracht,
waardoor hij dingen kon doen, die heelemaal
buiten de gewone vielen, óók toen de keien,
logge boodschappers van den dood, op zijn
broze lichaam neersuisden.
„Ga tot Jesus door Maria,
Leef van Jesus als Maria,
Werk voor Jesus met Maria,
Lof zij Jesus en Maria."
Kijk, dat was André's begin. Daar maakte hij
meenens mee Niet als met zoo'n mond-gebedje,
dat je even afraffelt en dadelijk daarop vraag
je weer „Hebben we al gebeden Nee,
in dezen verkenner zht 't als 'tmerg in een
geurenden vliertak. Ik denk, dat ze hem dddr-
om 'n kleinen heilige noemen en engelachtig".
September 1926 hij zat toen in de vierde
klas kreeg 'hij pijn in het linkerbeen, op vijf,
zes centimeter onder het kniegewricht. Niks
bijzonders, hè Hebben we op 't voetbalveld
allemaal wel eens gehad 't Liet André dan ook
steenkoud; wat drommel! 'n padvinder moet
'n stootje kunnen verdragen Misschien nog
overgehouden van het herstellingswerk, onder
de vacantie, der vervallen abdij van Orval.
'n Band om de zeere plaats.
„Wat scheelt er toch aan die knie
„Och, jó, bè je mal, 'napier verhuisd, denk
ik
„Ja, ja, jij wil de lijn gaan trekken in de
klas, hè d'r 'n paar vrije dagen uitslaan
grappigde 'n ander
„Maar ik schrijf toch zeker niet met m'n
been kaatste de bij-de-bande patiënt terug.
6 October werd hij dan door de pijn over
mand. Dokters er bij gehaald. Zijn moeder zei
het tevens aan Jesus. Eerst konden ze niks
vinden; intus-schen schroeide de koorts in dit
veege lijf en martelde de smart alsof er peper
in rauw vleesch werd gewreven.
,,Niks tegen moeder zeggen, hoor Het zou
haar zoo'n verdriet doen vermaande de zieke
zijn zuster Gaby.
Nou, jullie hebt 't zeker al wel op z'n klom
pen voelen aankomen: aan die ziekte in zijn
anders zoo vlotte, lenige been, is André na
een martelend, gruwzaam-wreed ziekbed, zon
der één kik te geven om het harde van zijn
lot, tenslotte blijmoedig, als 'n held bezweken.
De gebeden van zijn ouders, van de Jesuïeten,
van familie, vrienden, leerlingen van het gym,
kloosterzusters en kinderen, God was- er niet
voor gezwicht, 'n Mènsch zou wèl gezwicht zijn
onder zooveel aandrang van alle zijden. Maar
Hij plukte deze smettelooze Edelweiszbloem van
de Alpentoppen der deugd en plantte haar over
in het Licht, dat over de Glazen Zee glanst
zonder end. Dat was Vrijdag, 29 October 1926,
's morgens om 6 uur. Zijn moeder, die z'n dier
bare gezicht zag, afgemagerd door het lijden,
maar met het zegel der heiligheid, de kalme,
bezonken gelaatstrekken, die zich geëffend
hadden door de ontspanning van den dood,
bracht gelaten het onmetelijk offer aan Hem,
Die eenvoudig beschikt en geen tekst en uitleg
van Zijn handelingen aan menschen-wurmen
belieft te geven.
Op den Allerzielendag, wanneer de Kerk dl
haar dooden gedenkt', de gróóte dooden, wier
naam blijvend onder de menschen staat gegrift,
maar de kleine ook, die van de armen worden
begraven in 'n vervelooze kist, droegen ze hem
uit. In dat spade, vochte najaar, waren de
vlekkelooze chrysanten als 'n pluim, 'n panache
op den helm van een hoofschen ridder en de
witte rozen geurden als eertijds bij het wonder
van de heilige Elisabeth of als in de vrome
legende van dien simpelen 1 eekebroeder, die
lezen kon, noch schrijven, alleen maar „Ave
Maria" stamelen. Eén van z'n kameraads hield
'n toespraak, die, hoe waar óók, André stellig
zou hebben doen blozen van verlegenheid, als
hij ze tijdens zijn kleine leven had gehoord
'k begrijp alleen niet, hoe deze jongen zich
zóó lang beheerscben kon, om haar ten einde
toe te zeggen, 'k had 't hem vast niet na ge
daan
„Wat zullen ze elkaar goed begrijpen, Sinte
Theresia en André, het zijn twee verwante zie
len!" had zijn biechtvader tijdens zijn ziekte
gezegd. Zou deze kleine Zuster van het Heilig
Aanschijn en het Jesuskin-d hem versohenen
zijn, twee dagen voor zijn dood
„In paradisum deducant te angel!" bad de
priester rondom de baar. Ten paradijze ge
leiden je de Engelen. Dat bij je aankomst het
wit-glanzend heir der martelaren je verwel
kome en vergezellen in de Heilige Stede
Van dit kleine sterfbed uit gaat een kracht,
die in de jaren daarna volgend êen zegen is
geweest voor mehigen Roomschen jongen in
zijn strijden en lijden.
'n Wereld, waarvoor Jesus niet eens In het
hoogepriesterlijk gebed bidden wou, kan al
leen maar geholpen worden, wanneer onze op
groeiende jongens zoo zijn als André de Thaye's
voorbeeld, wanneer zij konden leven als hij
Om -hem zeggen wij Jesus en Maria dank
(De 3de druk van André de Thaye's
kleine leven is in de Nederlandsche
uitgave verschenen bij de Z.Z. E.E.
fraters van het instituut „Saint
Louis", Oudenbosch; 1930.)
Allemaal den driehoek bij fig. I gezien Op
de cijfers gelet Tel ze eens op 6 3 6
5 6 4 16, totaal, naar Bartjes, 46
Geen speld tu-sschen te krijgen
Probeer nu eens, door 4 keer wat van deze
cijfers weg te vegen, als som niet 46, maar 18
te krijgen Kijk voorloopig eens niet naar fig.
II en probeer eerst zelf de oplossing te vinden!
Zélf is de man
Géén kans
Beschouw dan fig. II
Veeg van de drie zessen aan de hoekpunten
de staarten weg en van het getal 16 de 1. Tel
0 3 0 5-1-0 44-6 18!
Zorg er alléén voot, dat je dien zessen zóó'n
staart aanmeet, dat je dit versiersel grif kunt
wegvlakken en royaal nul overhoudt
Palermo, de grootste stad van Sicilië, wordt
bijgenaamd „la Felice", „het Gelukkige". De
stad werd reeds in de 13e eeuw vóór Christus
gesticht.
Een van de meest geplaagde steden der we-
schuur van Italië", het eiland Sicilië, gelegen.
In 1678 werd Messina door de Spanjaarden ge
tuchtigd; in 1746 maaide de pest duizenden
inwoners weg; in 1783 woedde er een ontzetten
de aardbeving. In 184g liet koning Ferdinand
II de opstandige stad door zijn vloot in brand
schieten en in 1854 eischte de cholera talrijke
slachtoffers. De aardbeving va,n 28 December
1908 kostte 60.000 menschen het leven.
Ook in Napels heeft men catacomben, n.l. die
van „San Gennaro", den heiligen Januarius. Zij
zijn breeder dan die te Rome, maar niet zoo
belangwekkend.
De grootste marmergroep der Oudheid, die
ons bewaard gebleven is, is de Farnesische
stier. Het beest wordt vastgehouden door Aim.
phion, en Zethos is voorgesteld, terwijl hij Dirce
boeit, welke haar moeder in de gevangenis had
geworpen.
De „campanile", de beroemde scheeve toren
van Pisa, van wit marmer gebouwd en met
180 zuilen versierd, hangt 4.3 M. uit het lood!
Men schrijft dit toe aan de onvoldoende fun
damenten.
Dogen hebben niet alleen in Venetië, maar óók
in Genua geregeerd, al denkt men bij 't zeggen
van dit woord enkel aan de Lagunen-stad! In
1528 werd hun macht over Genua gebroken.
Het ,,Lago Maggiore", het grootste der Ita-
liaaaische Al pennere n ia 65 K.M. land en
middeld 372 M. diep. Het Noordelijkste stuk
hoort aan Zwitserland, en is diepgroen; het
zuidelijk gedeelte azuur-blauw. Hier liggen de
wereldberoemde „Borr-omeïsche eilanden",
sinds de 13e eeuw in het bezit der familie
Borromeo. Het Mioeder-eiland Isola (klem
toon op i) Madre en het „schoone eiland"
Isola Bella zijn aan alle toeristen be
kend.
De langste tunnel der wereld (19.803 M.) is
de Simplon-tunnel, tussohen Brieg en Domodós-
sola.
In Italië mogen de „gewone" menschen geen
zakmessen dragen m.e-t 'n lemmet langer dan
4 c.M.! De jeugdredacteur werd in San Remo
door carabinieri op het perron ingerekend, toen
hij met 'n gewoon, argeloos Hollandsch zak
mes daar 'n perzik schilde! Het liep met de
inbeslagname van den dolk" af!
De Etna (Sicilië) wordt door de Slcilianem
„Mongibello", „Berg der Bergen", wellicht, om
dat deze hoogste vulkaan van Europa (3280
M.) tot de hoogste bergen van Italië behoort. Er
zijn rond de Etna 200 bij-kraters. De omvang
van den bergvoet bedraagt 145 K.M. Wij weten
reid ia wel Messina, een stad op de „koren- van 20 zware jtitbarstingen (Nov. 19281),
door Mevr. v. V.
D. M. C. No. 80 of 100.
Haakgaren no. 80 is het mooiste. Uit een kluw
breit men 2 kraagjes. De kosten zijn het dus
niet, en 'twerk valt erg. mee.
Opzetten 30 steken.
1 toer 4 r. 16 a. 4 X (omsl. 2 tez.). omsl. 2 r.
2e toer; 27 r., 4 st. laten staan.
3e toer: 17 a. 4 X (omsl. 2 tez.) omsl.
4e toer: 28 r. 4 st. laten staan.
5e toer: 18 r. 4 X (omsl. 2 tez.) omsl.
6e toer: 11 r. 18 a. 4 st. laten staan.
7e toer: 1 r. 13 X (omsl. 2 r.) omsl. 2 r.
8e toer: 34 r.
9e toer: 34 r.
10e toer: 4 st. afkanten, 30 r.
Verklaring der afkortingen
a is averecht; r is recht; st. is steken; omsl.
is omslaan; tez. is tezamen breien.
Van garen no. 80 zijn 60 puntjes noodig
voor een klein kinderkraagje.
Van garen 100 100 puntjes voor een da
meskraagje.
2 r.
2 r
Op de bovenste teekening zie je 'n visite
kaartje. Tracht van dien mijnheer O. Gortil en
en van z'n woonplaats „een beroep" te vormen.
Bedoeld wordt natuurlijk uit de letters van den
naam en de letters van de woonplaats.
Het tweede raadsel is niet zoo gemakkelijk.
De letters a, a, a, a, b, b, d, d, e, e, i, k, 1, m,
n, o, o, o, r, r, t, r, t, t, t, v, w, w, z zijn zoo
danig ln het figuur te plaatsen, dat, van den
o
rand naar het midden woorden van de volgende
beteekenis ontstaan (dus in elk hokje maar 1
letter) 1 venster; 2 dient tot onderscheiding,
3 vervoermiddel, 4 jongensnaam, 5 spijsverte
ringsorgaan, 6 is 't meestal in den zomer, 7 fi
guur, 8 leeft in den grond, 9 grondsoort, 10
schoonmaakartikel, 11 neemt men en blaast
men uit, 12 evenzoo, hetzelfde, 13 staat in het
park, 14 teugel, 15 gebogen, 16 muziekinstru
ment.
Ingezonden door Wim B., Hoogstraat 175,
Rotterdam.
Het wilde bee.s-t ten voeten uit!
Schrijf het getal 1000, als hier aangegeven,
met de lijm erom heen zonder het potlood van
t papier te lichten!
Nederlandsche kleerderdrachten.
No. VIII.
In welk Utrechtsch vissche^dorpje wordt de
ze kleedij gedragen?
Nu nog twee in deze serie en dan de oplos
singen de plaatjes zelf niet aan ons
adres zenden.
X
X
1
9
X
E
ft
X
li
X
k
X
11
ft
X
ft
X
ft
X
X
1
3
t 4
5
i 6
7
8
9
10
2
12: begraafplaatsen der eerste Christenen
in Rome.
1: 100.
2; No-orden.
3: danspartij.
4: happen.
5: achterzeilen.
6: onderaardsebe gang buiten Rome.
7: vreemd woord voor „eendracht".
8: hoogeir ambtenaar bij de post enz.
9: kanten manchet.
10: ijzerhoudende aardsoort.
De berpspits heet (van 1 tot 2)„Matterhorn",
nabij Zermatt, Zwitserland. (Klemtoon op:
Matt).
12: Matterhorn; 1: M. duizend; 2: N, Noor
den; 3: aap; 4: motor; 5: mottige; 6: muite
ling; 7: onverlaat; 8: luchten; 9: loods; 10: .dra e
r 8}
Wagner (spr.: Waag-ner), de grootste drama
tische componist der 17e eeuw (Lohengrin,
Tannhauser, Ring der Ni-belungen enz.), was
nog 'n jonge man, toen hij met biszt en Bülow
in Leipziig samen woonde en pret maakte! De
drie kameraden hadden in den regel meer
schulden dan geld en geldgebrek was nu juist
iets, waar Wagner heelemaal niet tegen kom.
Bülow en Liszt deden hun uiterst best om
hem zorgen te besparen, maar eens, tijdens
een killen na-zomer, t-oen Richard graag de
kachel aan wou hebben, bleken ei1 géén mid
delen aanwezig, om het noodige hout te koopem,
en daaronder leed Wagner sterk. Twee dagen
duurde de woordenstrijd tus-schen hem en
Bülow, den boekhouder van het ndbele drietal.
Bülow vond het bespottelijk, in September rond
'n kachel te gaan zitten!
„Ik bevries hier!" roep Wagner uiit.
„Nou, ga je dan warm lóópem of maak Je
warm voor je kunst!" ried de omverbiddellijke
kassier en verliet met Liszt de kille kamer.
Twee uur later kwamen ze terug. Wagner eat
in een over-warm vertek aam 'n lessenaar en
studeerde! Zijn gezicht zag eruit als 'n pioen
roos.
,,Hoe zooinformeerde Bülow. Meer
kon hij niet uit brengen, want één blik in de
kamer bracht de oplossing van het raadsel;
alle pooten van stoelen en tafels waren in de
kachel verdwenen!Liszt stond ln de deurope
ning en lachte zich 'n stuip! Bülow klaagde,
dat ze niu verplicht waren hun kostjuffrouw
stoelen en tafels te vergoeden, terwijl ze niet
eens meer zitten konden!
„Ik heb, wat ik noodig heb! Menschen ala
jullie, die zoo graag wandelen, heibben aan ta
fels en stoelen heel geen gebrek! Had maar geld
op tijd gegeven, dan zou jullie kostbare meubi
lair nu nog leven jullie hebben het tooh zelf
zoo gewild! Brandhout zou beslist goedkooper
geweest zijn!", verdedigde Wagner zich.
Den anderen dag kreeg Liszt wat grid ge
stuurd en koóht daarvan brandhout, nieuwe
tafels en stoelen. Wagner ging direct in den
makkelijksten stoel zitten. Liszt zei toen; „Hoor
'es even, de nieuwe -meubels laat ik direct tegen
brand verzekeren, hoor!"
Naar een steen uit den tempel van Luxor