RERUM NOVARUM EN QUADRAGESIMO ANNO. De helpende hand WOENSDAG 29 JULI 193Ï HERSTEL DER SOCIALE ORDE. Ordening naar Beroepsstanden. WAT DE THEORIE LEERT EN WAT DE PRAKTIJK AANTOONT LESROOSTER OF EEN VAK PER DAG? NEDERLANDSCHE BANK. TEEKENT HET ONTWAPENINGS-PETITIONNEMENT. OVERHEID EN GEZIN. De economische crisis. DE LAND ARBEIDERSSTAKING IN OOST-DRENTHE. Het bestellen van een menu doelm atige adverteotiën dan eem de kans U te helpen, den aftrek uwer producten te vergrooten. t I. Daar de Paus zelf als het onderwerp, waarover de Encycliek Quadragesimo Anno handelt, aangeeft „het herstel der sociale orde en haar vervolmaking volgens de wet van het Evangelie", kunnen wij zonder ver metele aanmatiging zeggen, dat dit onder deel van de Encycliek, hetwelk handelt over het „herstel der sociale orde", er wel het belangrijkste gedeelte van uitmaakt. Voor dit herstel acht de Paus twee din gen noodzakelijk: le. hervorming van be staande inrichtingen, en 2e. verbetering der zeden. Bij deze hervorming van bestaande in richtingen denkt de Paus allereerst aan den Staat. Niet, omdat hij nu juist van de Staatsbemoeiing alle heil zou verwachten, maar omdat in onzen tijd tengevolge van de doorwerking van het individualisme het so ciale leven, vroeger zoo rijk en door ver schillende groepeeringen harmonisch ont wikkeld, totaal is ontwricht. Er bleven al leen losstaande individuen over, en boven hen de Staat, wiens taak daardoor, vergele ken bij vroeger, ontzaglijk uitgebreid is ge worden. Hij kreeg te dragen alle lasten, welke de opgeheven organisaties eertijds ge dragen hebben. Wil de Paus dan het herstel der oudé gilden-ordening? Neen, en natuurlijk niet. Hij erkent, dat de toestanden zoodanig ver anderd zijn, dat hetgeen vroeger door kleine organisaties kon worden verricht, thans slechts door groote kan worden t,ot stand gebracht. Maar ook thans nog is geldend gebleven zoo waarschuwt de Paus het groote grondbeginsel der sociale wijsbe geerte: wat de individuen op eigen initiatief en door eigen kracht kunnen presteeren, mag hun niet ontnomen worden en aan de gemeenschap opdragen. Zoo is het ook evenzeer onrecht, ernstig nadeel en versto ring van de goede orde, wanneer datgene, wat door een kleinere en ondergeschikte gemeenschap kan gedaan worden en tot stand gebracht, naar een grooter en hooger in rangorde staande gemeenschap wordt verwezen. Het staatsgezag moet dus het uitvoeren van de minder belangrijke zaken aan on dergeschikte lichamen overlaten; des te beter en krachtiger zal het dan zijn eigen lijke functies kunnen uitoefenen, zooals: leiding geven, toezicht houden, aansporend of beperkend optreden, waar dit noodzake lijk blijkt. Het Staatsgezag heeft ten deze een aanvullende activiteit Daarom wenscht de Paus op de eerste en voornaamste plaats: het herstel en de onderlinge samenwerking der „beroeps standen". Thans staan helaas de klassen tegenover elkaar. Zij streven verschillende en daar door tegenstrijdige belangen na. Dus is er geneigdheid tot vijandschap en tweedracht Arbeid is geen koopwaar. Toch verdeelen thans vraag en aanbod van arbeidskracht de menschen op de „arbeidsmarkt", af schuwelijk woord eigenlijk, dat aan den slavenhandel herinnert! in twee partijen of strijdfronten tegenover elkaar. Die ar beidsmarkt is een strijdveld geworden, waarop twee legers elkaar heftig bekampen. De Paus noemt dit „een afschuwelijken wantoestand". Hoe daar uit te komen? Door het herstel der „beroepsstanden". Deze zijn sociale organismen, waarbij de menschen worden ingedeeld niet naar de positie, welke zij innemen op de arbeids markt, maar naar de verschillende functies, welke zij ieder voor zich in het sociale leven innemen. Wie dicht bij elkaar wonen, gaan op inge ving van hun natuur een gemeente vormen. Zoo vormen ook zij, die een zelfde beroep of ambacht uitoefenen, een gemeenschap, een soort lichaam, een corporatie, een beroeps stand. Die beroepsBtand is een eenheid, omdat de verschillende leden door een hechten band, met elkander verbonden zijn. Die verbin dende kracht immers ligt: le. in de goederen en in den arbeid, aan welks voortbrenging en prestatie werkgevers en arbeiders van eenzelfden beroepsstand samenwerken, en 2e. in het algemeen welzijn, dat de verschil lende beroepsstanden, ieder voor zijn deel, moeten nastreven. In die corporaties zullen de gemeenschap pelijke belangen de eerste plaats innemen, vooral de samenwerking van alle bedrijven tot algemeen welzijn. En voor de afzonder lijke belangen van werkgevers of arbeiders kunnen zij afzonderlijk beraadslagen en be slissen. De vorm, waarin dit zal geschieden, blijft geheel overgelaten aan de leden, mits zij rekening houden met de rechtvaardig heid en het algemeen welzijn. Het best zal zijn, wanneer de thans reeds bestaande vak- vereenigingen van werkgevers en arbeiders deze zaak ter hand nemen: zij moeten de wegbereiders zijn voor die volmaaktere ver- eenigingen, de beroepsstanden. Daaf moet, wil de sociale orde werkelijk hersteld worden, nog iets bij komen. Het economisch leven heeft een sociaal en mo reel karakter. Door de doorwerking van het individualisme heeft men dit uit het oog verloren. Men wilde vrije concurrentie, mee- nende, dat het economisch leven zijn eigen leidend beginsel had, waardoor het mits de Staat volkomen vrijheid en onafhanke lijkheid toekende veel volmaakter geleid werd dan door welk geschapen verstand ook. De Paus ontkent niet, dat de vrije concur rentie, mits binnen zekere grenzen gehou den, indeidaad te rechtvaardigen en zeer nuttig is. Maar wel ontkent hij, dat de vrije concurrentie in het economisch leven een leidend beginsel zou kunnen zijn. Dit be wijst de ervaring. Het economisch leven moet weer op een juist e.i krachtig beginsel gefundeerd wor den. Wel hebben wij in den laatsten tijd een economische dictatuur gekregen, die de vrije concurrentie vervangt, maar déze is een blinde tyrannic en een gewelddadige macht, die zelf krachtige beteugeling en wijze lei ding noodig heeft. Een deugdelijk leidend beginsel kan ook zij niet zijn. Dit leidend beginsel kunnen alleen vor men: de sociale rechtvaardigheid en de so ciale liefde. De sociale rechtvaardigheid moet de in stellingen, ja het gelieele sociale leven der volkeren, doordringen. Zij moet een sociale en juridische orde tot stand brengen, die op geheel het economisch leven haar stem pel drukt. De sociale liefde moet van deze orde de ziel zijn. De Staat moet hier beschermen en verdedigen. In dezen geest moet ook internationaal verder worden gegaan door verstandige ver dragen en instellingen. Ziedaar, wat de Paus wenscht, dat er tot herstel der sociale orde op de eerste plaats geschieden zal. Het is opmerkelijk hoezeer dit overeen stemt met hetgeen sinds tientallen jaren reeds door katholieke sociologen geleerd werd. In ons land werd van katholieke zijde voor het eerst het herstel der sociale orde door de instelling en erkenning van pu bliekrechtelijke beroepsstanden bepleit in een uitvoerig artikel, getiteld „Vrije Con currentie", opgenomen in „De Katholiek" van October en November 1899, dus al meer dan dertig jaren geleden. En het is opmerkelijk, hoezeer, wat in dit artikel over de vrije concurrentie en over de beroeps standen geschreven werd, vaak zelfs woor delijk overeenstemt met hetgeen men thans in de Encycliek Quadragesimo Anno kan lezen. Zoo bijv. op blz. 339: „Gelijk thans ieder, door het feit zijner bewoning inwoiner is van eon gemeente, een provincie, zal dan ieder, door het feit, dat hij een vak uitoefent, lid zijn van den be roepsstand, en dus gehoorzaamheid verplicht zijn aan de vakverordeningen van dien stand, m.a.w. naast het forum domicilii komt het forum officii". Daar waren er velen, die in dit gegeven perspectief: ordening naar beroepsstanden, slechts zagen utopieën", „droomerijen", „idealistische verwachtingen", enz. In zijn „Sociologische Beginselen" kwam Pater B. Bruin S.J. in 1904 met een uitvoe rige uiteenzetting van het stelsel der Be roepsstanden, en vervolgens Prof. J. D. J. Aengenent in 1909 in zijn „Leerboek der So ciologie". Later verving prof. Veraart den term „Beroepsstanden" door „Bedrijfsorgani satie", al werd hiermee niet geheel hetzelf de aangeduid: bij de vroegere auteurs kwam de term „Beroepsstanden" voornamelijk voor als sociale organisaie, terwijl bij „Be drijfsorganisatie", althans door Prof. Ver aart, meer gedacht werd aan de economi sche zijde 28 Nov. 1910 sprak Dr. Nolens in de Twee de Kamer ook over „Bedrijfsorganisatie", welke hij noemde, „een verheven ideaal, waarvan echter als ik mij niet vergis, de verwezenlijking nog ligt in een ver ver schiet". Maar hij liet daar toch op volgen: „Besprekingen van dergelijke organisaties hebben in ieder geval dit nut, dat er in breeder kringen de aandacht op wordt ge vestigd. Van onderdeelen van een zoodanige organisatie komt dan ook vaak in sommige landen en ten aanzien van sommige bedrij ven meer tot stand dan men wel zou mee- ften". En na dan voor de naaste toekomst gewezen te hebben op het nut van collectieve arbeidscontracten, verzoeningsraden, scheidsgerechten, arbeidscommissies, fa- brieksraden, deelneming aan het toezicht op den arbeid, enz., besloot hij met het uitspreken van de hoop „om geleidelijk te komen tot een toestand, waarin van een meer uitgebreide of veel eerder van ingrij pender bedrijfsorganisatie gesproken kan worden". (Handelingen, 1910—1911, blz. 565). Thans is dit onderwerp in ons land ac tueel, door het voorontwerp van wet op de Bedrijfsorganisatie van Minister Verschuur, waarover onlangs de Hooge Raad van Ar beid zijn uitvoerig praeadvies heeft uit gebracht. Het behoeft geen betoog, dat dit vooront werp geheel ligt in de lijn van hetgeen Paus Pius XI thans in de Quadragesima Anno als de wenschelijke sociale organisatie aan beveelt. delsblad" geciteerd, alsof daarin nu tot uit drukking kwam, wat de Paus wenschte. Dit is volkomen onjuist, zooals uit hetgeen voorafgaat en hetgeen volgt overtuigend blijkt. Vooraf gaat deze inleidende zinsnede: „Zooals allen weten, is in den laatsten tijd een bijzonder soort organisaties en vakbon den ontstaan, die, gezien het onderwerp van deze Encycliek, hier in het kort besproken moeten worden, terwijl Wij er ©enige prac- tische opmerkingen aan toevoegen." En dan volgt de korte uiteenzetting van het door het Fascisme in Italië ingevoerde sociale regiem, waarvan de in „Soc. Gids" en „Handelsblad" geciteerde zinsnede het slot uitmaakt. Daarop laat de Paus dan volgen, wat de voor- en wat de nadeelen van dit regiem zijn. Die voordéelen zijn: „een vreedzame sa menwerking tusschen de klassen; beteuge ling van de actie en terugdrijving van de organisaties der socialisten; een bijzonder gezag, dat een regelende invloed doet gel den." En als nadeelen noemt de Paus-de vrees, „dat de Staat zich in de plaats zal stellen van het vrije initiatief, terwijl hij zich tot een noodzakelijke en voldoende hulp zou moeten beperken"; en ook: „dat dit nieuwe organisatie-raden-verband een al te bureau cratisch en politiek karakter zal dragen en, niettegenstaande die erkende algemeene voordeelen, eerder voor particuliere politieke doeleinden zal dienen dan bijdragen tot het herstel en de bevordering van een betere sociale orde." Het is duidelijk, dat zoowel de heer Vlie gen als „Het Handelsblad" zich door oppen vlakkig te lezen en buiten het verband te citeeren, van de werkelijke meening van Paus Pius XI een volkomen onjuiste voor stelling hebben gegeven. Tenslotte moeten wij nog wijzen op een toch werkelijk onbegrijpelijk misver stand, waartoe deze beschouwingen van den Paus in ons land aanleiding hebben gege ven. Na zijn uiteenzetting over de wenschelijk heid van onderlinge samenwerking door „beroepsstanden", laat de Paus nog een pas sage volgens, waarin hij kortelijk schetst het sociale regiem, dat door het Fascisme in Italië is Ingevoerd: een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, door den staat ingesteld. Daarin komt deze zinsnede voor' „Uit afgevaardigden van patroons- en werklied enorganisaties van een zelfde vak of beroep wordt nu een raad of lichaam ge vormd, dat als werkelijk en echt staatsorgaan em staatsinstelling het oppertoezicht uit oefent over de organisaties zelf en, waar het gemeenschappelijke belangen geldt, overeen stemming tusschen beiden bewerkt. Werksta king is verboden; indien partijen het ge schil niet kunnen bijleggen, komt het gezag tusschenbeide." Deze passage is in de jongste afleve ring van „De Socialistische Gids" door den heer Vliegen, en daarna ook door Het Han- Record goud-import. Verdere goudzen dingen verwacht. Ongekende toename der rekening.courantsaldi „van anderen". Uitbreiding biljettencirculatie. Ware het niet, dat juist op den dag waarop deze weekstaat verscheen, de algemeene stem ming een spoor van ontspanning verried, dan zou deze weekstaat wel in staat zijn geweest het heerschende scepticisme nader te accen- tueeren. Want duidelijker en met sprekender cijfers dan ooit, wordt wel in dezen weekstaat aangetoond, dat het scepticisme niet slechts de „publieke" meening op 't oogenblik ken merkt, doch op de eerste plaats wel de heer schende opvattingen bij die instellingen, die door haar houding zooveel tot de vorming van wat men de „publieke" opinie noemt, kunnen bijdragen. Op de eerste plaats trekt In dezen weekstaat de toename van den goudvoorraad de aandacht, Deze toename komt geenszins onverwacht. De berichten uit Londen maakten toch bij herha ling melding van goudverschepingen, ook naar Nederland. En nadat het negatieve resultaat van de Londensche conferentie eenmaal een feit was, schiep de hernieuwde reactie van het pond sterling een krachtigen aandrang voor goudimporten uit Engeland. Toch trekt de toe name van den goudvoorraad nog in 't bijzon der de aandacht om het tot dusverre ongekend groote bedrag waarmede die voorraad vermeer derde. Een toename met méér dan 57 millioen gulden in één week tijds béteekent voor de Ne- derlandsche Bank een record. Tegelijkertijd vertoonen ook de voor rekening „van anderen" bij de Bank in rekening-courant gedeponeerde saldi een belangrijke toename, Het koersverloop van het pond sterling gaf gedurende de afgeloopen week overigens vol doende aanleiding tot de verwachting, dat de goudstroom naar Nederland nog niet was tot staan gekomen. En ook al trekt de koers van het Engelsche devies op 't oogenblik lichtelijk aan, moet ook voor den komenden weekstaat nog rekening worden gehouden met een ver meerdering van den goudvoorraad. De jongste berichten maken' althans melding van een nieuwe goudzending, welke in dezen weekstaat nog niet kan zijn verantwoord. Van de overige mutaties ln dezen weekstaat trekt de uitbreiding van de binnenlandsche wisselpoirtefeullte die aandacht. Voor het overige bleven de mutaties van betrekkelijk weinig beteekenis. Een verdere uitbreiding met één millioen gulden gaf de Bank aan hare ln het buitenland onderhouden saldi. De beleeningen in het binnenland onder gingen een vermindering met circa 15 millioen gulden, dus als gevolg van de afwikkeling van goederentransacties. De bankbiljettenomloop vermeerderde tenslotte met circa ƒ12 millioen. RIJKSPOSTSPAARBANK. Het aan beleggers verschuldigde kapitaal tot 375,4 millioen gestegen. De alom heerschende geldruimte, de geringe behoefte aan kapitaal en de tengevolge daarvan bijzonder lage rentevergoeding voor op korten termijn opzegbare bankdeposito's, gepaard met den drang beschikbare middelen zoo veilig moge lijk te beleggen, maken het verklaarbaar, dat veel gelden naar de Rijkspostspaarbank zjjn toe gevloeid, welke in andere omstandigheden haar niet zouden zjjn aangeboden. Geheel in overeenstemming met dezen gedach- tengang is het feit, dat onder de inlagen de groote posten van 1000 en meer sterk toenamen, terwijl de kleinere posten van een veel geringer toeneming blijk gaven. -Mode tengevolge hiervan vertoont het gemiddeld tegoed per inlegger over 1930 ook een belangrijke stijging. Met inbegrip van de tegoed geschreven rente nam het aan de inleggers verschuldigde kapitaal met 24,3 mil lioen gulden toe of wel met bijna 7 pet. Het bedroeg uit. Dec. 1930 375,4 millioen gulden. Het aantal nieuw uitgegeven boekjes bereikte over 1930 het hooge cjjfer 141941, hetwelk alleen in het Jaar 1919 werd overtroffen. Aangezien het aantal uit den omloop getrokken boekjes eenigs- zins terugliep, vermeerderde het totaal aantal boekjes over het verslagjaar iets sterker dan de laatste jaren het geval was, te weten met 42.805, zoodat dit aantal kwam op 2.144.026. In Juli werd een voorstel tot wetswijziging ingediend, in hoofdzaak strekkendetot verhoo ging van het rentegevend maximum, zoowei voor particulieren als voor vereenigingen, tot 2500tot wijziging van de bepalingen aangaande het verkrjjgen van een inschrijving op een Staatsschuldboekje. Te dien einde wordt voorge steld, dat slechts voor hetgeen boven 2000 op een spaarbankboekje is ingelegd, of voor een ge deelte daarvan, een inschrijving op een Staats- sehuldboekje zal kunnen worden verkregen; tot het openen van de mogelijkheid om de rente vergoeding te gelegener tijd op 3 pet te brengen. De totale rentewinst bedroeg in ƒ1930 8.077.893 (v. j. 8.462.817). De waarde der beleggingen op 1 Januari 1930 bedroeg 425.154.908. Een belangwekkende proef. Wij lezen in het „Handelsblad" Zooals bekend, verondersteld mag worden, blijven sommige leerlingen in een Montessori school, uren-, soms dagenlang met hetzelfde leervak bezig: daar is een kind, dat vele dagen achtereen niets doet dan vertnenigvul- digingen maken, hier een, dat zich voort durend bezig houdt met taaloefeningen enz, Werken volgens lesrooster, zooals in een klas. sikale school: 910 uur lezen, 1010% schrij- ven, 10.4511.50 rekenen, enz. kent men daar niet. In verband met het pro en contra, dat tegen dit systeem wel eens wordt gehoord, Is de volgende proef niet lang geleden in Amerika genomen, gepubliceerd in The School Review, Chicago, Van beteekeüis. Men wilde eens na- gaan, wat hetere esultaten geeft: de leerlingen volgens een vast lesrooster te laten werken het betrof leerlingen van 15 k 16 jaar dus eiken dag onderwijs in algebra, Engelsch, ge schiedenis, plantkunde, enz, of: den eenen dag vijf uur Engelsch, den dag daarna vijf uren plantkunde, enz. De proef duurde vijf weken. Voordat men begon werd het vermoe. den uitgesproken, dat de leerlingen bij algebra het snelst, hij taalonderwijs het laatst vermoeid zouden raken. Om een maatstaf te hebben voor hetgeen van de leerlingen geëischt kon worden voor algebra, werd het gemiddelde van twee andere normale klassen van leer. Hagen van denzelfden leeftijd genomen en dat gemiddelde werd aangenomen als hoogste eisch, dien men een leerling zou mogen stel. len bij continueen algebra-arbeid Elke leer- ling kreeg een programma van dat gemiddelde en daarbij de mededeeling, dat hij, als de ge. hecle taak van vijf weken gereed zou zijn, voor de rest van den tijd binnen die vijf weken vrij zou zijn van algebra. De klas begon met grooten ijver te werken, Na enkele dagen bleef een achtste deel der klas achter en had herhaalde aansporingen noodig om voort te gaan, de anderen daarentegen werkten ijverig en zonder inspanning. Na korten tijd vereenlgden de leerlingen zich spónltaam in vlier groepen. De leerlingen van elke groep werkten samen en trachtten elkander te overtreffen. Deze indeeling bleef gedurende de geheel® proefperiode onreran derd, ook voor de andere vakken. Merkwaar, dig was, dat de bijéengroepeering op vier uit zonderingen na overeenkwam met de indeeling der leerlingen naar intelleotquotient en school, vorderingen het voorgaande halfjaar, zooals later bleek. Tegen de verwachting werd geen verveling of buitengewone vermoeidheid vastgesteld hij vijf uren algebra per dag. Het onderwijs begon om kwart voor negen, duurde tot 11.50, en des middags van 1 nur 20 tot 3 uur 25. De leer- llngen waren vrij de klas ln of uit te gaan. Des ochtends en des middags werd een korte pauze gehouden. Teneinde de onderwijsresultaten te kunnen vergelijken, werd onderwijs gegeven aan een contróle-groep, volgens het gewone lesrooster, systeem. Bij de proef bleek reeds de eerste Week, dat men vlijtige en nalatige leerlingen met buitengewoon groot gemak en. zonder -falen kon onderscheiden. Het kostte niet veel moeite, de trage werkers tot arbeid aan te sporen. Voorts bleek, dat de leerlingen veel gemakkelijker kwamen tot het maximum en tot het optimum van hun kunnen dan wanneer zé elke drie kwartier of elk uur een ander vak kregen. Ongeveer een derde deel deir klas was in vier weken met de taak gereed, dus een week vroeger dan het verlangde gemiddelde. Het was evenwel niet na te gaan hoeveel van het resultaat toegeschreven moest worden aan vrij willig huiswerk. Benige leerlingen haalden er vier vrije dagen uit, de helft van alle leer lingen hadden drie of meer dagen gewonnen en op twee-na hadden allen op zijn minst een vrijen dag. De kwaliteit van het werk was boven het gemiddelde, dat bij normale school- dagindeeling Verkregen plaohit te worden. Aan het eind van het schoolhalfjaar kregen alle leerlingen een vragenlijst ter invulling, waarop ze hun ondervinding met deze wijze van werken konden schrijven. De vragen luidden (het aantal antwoorden wordt met een getal tusschen aangegeven: Ik leer meer bij één vak per dag (18). Bij meer vakken per dag (2). Ik werk liever bij één vak per dag (19). Bij meer vakken per dag (1). Ik ga liever naar school bij één vak per dag (17). Bij meer vakken (1). Ik was vermoeider bij één vak per dag (7). Bij meer vakken per dag (12). Als ik vrij was, koos ik één vak per dag (19). Meer vakken (twijfelachtig). Deze proef heeft eenige verwantschap met het Montessoristelsel, dat de leerlingen bezig laat met het vak, waaraan ze bezig zijn wil len en met het Daltonstelsel, dat een bepaal de hoeveelheid werk eisoht, en de leerlingen de keuze van den tijd laat. Belangwekkend is deze proef zeker, maar het geringe aantal leer lingen dat er aan deel nam (20), geeft geen recht tot eenige andere conclusie, dan dat het gewenscht zou zijn, het experiment eens met groote aantallen leerlingen te herhalen. Wij vinden de proef zeer belangwekkend en zouden graag zien, dat die in ons land her haald werd ter verificatie. Wel schijnt de theorie te zeggen, dat het gëestdoodend en overinspannend moet zijn voor de leerlingen, een geheelen dag elens niets anders te doen dan b.v. aardrijkskunde, maar als de praktijk nu eens anders leert, zoo als in de school te Chicago, dan heeft de theorie te zwijgen. T^R bestaan in de wereld slechts -twee wegen om een geschil uit te maken: de weg van het geweld en die van onderling overleg. We hebben het geweld geprobeerd tot het uiterste, en gezien dat dit de wereld bracht tot één onafzienharen puinhoop. De wereld kan alleen voor algeheele ruïne bewaard wor den, door de andere methode te probeeren: die van vrede, recht en onderling overleg. SMUTS. 7e Intern. Congres van Christelijke Volkspartijen. Van 23 tot 26 Juli j.l. is t© Luxemburg on der Voorzitterschap van Z. E. d-en heer Em'ile Reuter, Minister -van Staat en Voorzitter van de Chamlbr© des iDêputês van ih-et Groot-hertog dom, ih-et 7e Internationale Congres van Chris telijke Volkspartijen gehouden. Aan dit Congres namen afgevaardigden deel uit negen landen, waaronder vertegenwoordi gers van de R. K. Staatspartij in Nederland. De delegatie van het Duitsche Centrum moest tengevolge van moeilijkheden, door de Nood verordeningen op het laatste oogenblik ont staan, van het bijwonen van het Congres af zien. Behandeld werd het reeds op het vorige Con gres te Antwerpen door Z.Exc. den heer Hey- man, minister van Arbeid en Social® Voorzie ning van België, ingeleid© vraagstuk van de Gezinspolitiek; het Congres aanvaarde una niem als resultaat van het onder-ling overleg de volgende richtlijnen. Richtlijnen voor Gezinspolitiek. I. Uit de zedelijke 'beginselen, welke het richt snoer zijn voor de -partijen, aangesloten -bij het Steeirétariat International des Partis dé,me diates d'inspiration chréti-enne, zoowel als uit hun standpunt met betrekking tot de taa-k van de overheid, vo-lgt: dat het gezin als maatschappelijke instelling moet worden erkend; dat op zijn functie in het national-e en inter nationale leven de nadruk moet worden gelegd; dat het in zedelijk, maatschappelijk en econo misch opzicht tot volle ontplooiing moet wor den gebracht. II. -De gezinspolitiek kan niet warden geschei den van de algemeene politiek; de overheid moet van de leidend© gedachten dier gezins politiek doordrongen zijn op alle terreinen van haar werkzaamheid. III. Buiten d® principieel© gronden, dl© in all© gevallen gezinspolitiek eieaben, maakt het kwaad der ontvolking, waaraan sommige landen lijden, het voeren eener gezinspolitiek tot dringende noodzakelijkheid. IV. Derhalve heeft de Overheid tot taak: a. de integriteit van het gezin ite 'beschermen; b. zijn wezenlijk© roeping tot opvoeding te eer biedigen; C. de openbar© lasten zoo te verdeelen, dat het evenwicht niet ten nadeel© van het groote gezin word, verbroken d. dl© maatregelen te nemen, welke aan dit laatste dien 'bijstand bieden waarop he-t in bil lijkheid aanspraak kan maken. V. Onder de maatregelen, welke voortvloeien uit de hiervoor getrokken -richtlijnen, verdienen 'bijzondere vermelding. a. op het terrein van het burgerlijk, recht; wettelijke maatregelen die de stabiliteit van het gezin en de ongereptheid van den huwelijks band waarborgen en dl© de stichting van nieuw© gezinnen niet belemmert; b. op het gebied van het etrafre-cht: bestrij ding van het neo-m alt husia n i 3 me, d'e porno graphic en de zedeloosheid; c. op het terrein van de schoolwetgeving: een dusdanige regeling van onderwijs en opvoeding, dat met de godsdienstige en zedelijke beginse len ten opzichte van het gezin afdoend© reke ning wordt gehouden; d. op bet gebied van ibelafl-tlngwetgetving; ge lijkmatig© verdeeling van den druk der belas tingen op de gezinnen door kortingen en terug betalingen; vermindering van het successie recht in d© recht© lijn; 'bescherming van het kleine bezit; op het gebied der sociale wetgeving; waar noodig, her-ziening der sociale wetten ter 'be hartiging van de 'belangen der gezinnen; rege ling van het recht op gezinstoelagen; een wo- ningpolitiek, die rekening houdt met de belan gen der kinderrijke gezinnen; zorg voor de gezondheid van moeder en kind; voor wat de militaire lasten betreft: vrij stelling, vermindering en verlichting van dienst voor dienstplichtgen uit kinderrijke g© zifrnen. Over de economische crisis werd een inlei dend rapport uitgebracht door mr, Fernand Loesch, 'gedelegeerd© van de Parti de la IDrolte van Luxemburg, welk rapport met spoed door een technisohe commissie uit de aangesloten -partijen in 'behandeling zal worden genomen. Belangrijke rapporten werden uitgebracht over de werkzaamheden, der bij het Secrétariat International aangesloten partijen over het af gesloten 'parlementair© zittingsjaar en den poli- tieken toestand der verschillend© landen. Zij gaven o.m. aanleiding tot een gedachteniwlsse- ltag over het .d-roit d'asyle''. Het YHIsto Congres zal komend jaar in Zwitserland of Polen worden gehouden. Ultimatum in Overijssel. Mem meldt ons uit Emmen: Naar aanleiding van de bezwaren, gemaakt tegen het ontslag van 400 bij d© werkverschaf fing geplaatste arbeiden», omdat werd aange nomen. dat deze, wanneer ze nliet gestaakt hadden, arbeid zouden kunnen vinden in het landbouwbedrijf, Iheeft de directeur van de ar beidsbeurs te Emmen laten onderzoeken, wolk© van de ontslagen arbeiders ziohten noch maaien kunnen. De mogelijkheid bestaat dat deze ar beiders weer bij de werkverschaffing zuilen warden geplaatst. Men beweert echt-er dat an dere arbeM-era, wolk© bet ziohten en maaien meerdere malen hebben verricht, tot een gelijk aantal ontslagen zullen worden, zo-odat men zich angstvallig aan het bepaald© maximum van 1000 arbeiders 'bij de werkverschaffing zal houden. In 't stakingsgebded is weinig verandering te 'bespeuren. Onder de letten van de laudbouw- vere-euigimgen, welke elk jaar een iooneomm-iB- si© -benoemen voor het sluiten van een collec tief contract, zijn er meerderen welk© Zich reeds bereid verklaard hebben te teekenen en het gevraagde loon te betalen, maar d© arbei ders mee-nen het individueel teek-enen van geor- gani'seeidle werkgevers niet te kunnen accep- teeren. Wel wordt in meerdere dorpen ge-werkt voor de ongeorganiseerde werkgevers, welk© hebben gefceekend. In Erica c.s. bedraagt dilt aantal 15. In Ter Apel en Ter Apelkonaal heb ben de arbeiders besloten ook niet te gaan wer ken voor de ongeorganiseerde werkgevers, welk© de eisohen der arbeiders inwilligen, maar alleen te oontraeteeren met de landbou wersorganisaties. In geheel het gebied trachten de landbouwers zoo goed en zoo kwaad dat gaat, het koren gemaaid te krijgen. Enkelen, welke voor de staking reeds aan het maaien waren, zijn daar in thans reeds zoo ongeveer voor de helft ge slaagd. In d© meeste dorpen staat echter nog Een voorbeeld ZEGT U NU EENS EERLIJK... Zegt u eens eerlijk, vooral gij, die een zoon met middelbare acte Fransch hebt, een dochter, die de huishoudschool heeft afgëloopen, en een kookboek, dat aan alle moderne eischen vol doet, zegt u nu eens eerlijk, wanneer u over de gienzen getrokken zijt, en u moet uw hongerige maag vullen, en u hebt uw lorgnet uit het étui gehaald, en zorgvuldig schoongepoetst en op da onderste helft van uw neus geplant, en u bent aan het bestudeeren van de spijskaart getogen, en heeft uw vrouw en kroost het zwijgen opge legd, om verschoond te blijven van taalkundig- luculliis-che vragen en u hebt zeker tien minuten op (het menu getuurd met het air van een mediaevelist, die 'n oorkonde ontcijfertzegt u nu eens eerlijk, bestelt u dam niet gewoonlijk, na 'n vluchtige® blik links of rechte geworpen te hebben, hetzelfde, wat uw buurtman liinks of rechts toevallig aan 't verorberen is? Neemt u mij niet kwalijk: ik vraag niet om het protest van dezen en genen, die in de la van zijn bureau een voorraad menu's heeft opge spaard van diners, fuiven, bruiloften en par tijen, waarvan de rèëele hoeveelheid de Sta tendam zou kunnen proviandeeren. Dezulken, die dezen bi'büograpbischen schat van tijd tot tyd nog eêns herkauwen, weten wel, hoe taai onge veer een poule a la bonne femme behoort te wezen. Maar hoe weinig tellen dezulken in de hei-rlegens van leden van Reis vereenigingen, die in elk geval niet eens allemaal een zoon met middelbare act© Fransch hebben, een dochter als huishoudkundig© en een kookboek-biblio- tbeefc. En tot die horden van honderdduizenden richt ik de vraag: Zegt u nu eens eerlijk, etcetera Ik heb er al een paar malen over gedacht om het idee, door de Kölmische Zeitung 'n paar jaren geleden in Nederlandischen tekst en munt om te slaan. Dat blad heeft in haar reis- bijlage een leidraad vonr de voornaamste spijs kaarten van Europa uitgegeven en daarmee d-e erkentelijkheid verdiend van alle Duiteohers, die over de rijksgrens trekken, en die sedert 'in staat gesteld worden, om spijs en drank te bestellen, waarnaar op zeker© tijden de maag en de tong gesteund of heetemaal niet gesteund door da beurs, dringend vragen. Laiole! Ik doe 't beste om af t© zden van dezen arbeid en de ruime bat-enverondersteld, dat ieder die fin een autobus, alias touring-car, of D-wagen stapt, zioh mijn spijekaartengids zo-u aansohaffen omdat het onbegonnen werk is. Er doen zich namelijk onverwachte moeilijk heden voor, en natuurlijk, wij mogen zonder eenige bijbedoeling, politieke of andere, in dit tijdsgewricht wel zeggen: natuurlijk komen die bezwarende omstandigheden van Parijs, de stad, die, dank zij de Koloniale Tentoonstelling, mo menteel niet één logeerbed vrij beweert te hebben. Gelijk deze tentoonstelilling de dameshoeden mode en de brandverzekering damig beïnvloed heeftde hoedenmode is met rassche schreden op het Tenkimeesohe, hot Cochin-chineesdh© genre en het leafferkraalmode-1 afgegiaan; zoo beeft de expositie ook de spijskaart niet ongerept gela ten. Een voorbeeld Aam dien zoom van een schaduwrijk, maagde lijk AtrlkaaneCh bosehje, een oase, wtTrmdvr schikt voor fata mo-rgana's, sifcaat een verlok kelijk klein Afrikaansch restaurant, dat door zijn ligging dagelijks tallooze bezoekers trekt, en voordeelen biedt, om het etablissement be roemd te maken: de bediening te er goed, de keuken is er goed, de kelder is er goeden koel, de priizen zijn er goed, en niet overdreven gepeperd. Maar hier d.uikt tenslotte het euvel van de spijskaart op. Naar mijn bescheiden meening zou 'n Mezzo fanitii ©n alle zijnsgelijken, ook onze Nederland se he befaamde filologen, ongemerkt naar 't bord van 'n buurman kijken, bij de Studeering van het volgend© menu: Menu dra 25. Soupe 1'afganakoru Bahaaarada - Zal/aiboudzabi Kwack k la malaiharadbu KalimaKlopourtadabouJa Frulita bibomalis Men heeft zich slechts blind in het avontuur van zes bedrijven te werpen. Een korte waar schuwing: Vermei u, moedige held, niet met de gedachte, dat gij leeuwen- en tijgervleesch tusschen uw tarnden zult vermalen, dat u op uw tong het wét van nijlpaarden zult voelen, smelten en eavoureereu, dat gij saucijsjes van giraffen krijgt en puré van dadels met Sahara- Band Kwack h la maraharadou is Mets andere dan een Europee®oh gebakken forel in gesmolten boter, en ZalimaHlopourtadaboula is 'n doodge woon kalfslapje met versohe groente. Wij kun nen derhalve den bezoeker van de Koloniale met een gerust geweten aanraden om zich op die exotische, uitgelezen, Afrikaansche lekker nijen te werpen. Misschien is d© gerant van dieze Afnikaansch© keuken er wel voor te vinden, althans in d© laatste dagen van de tentoonstelling, om een menu in vloeiend Fransch naast het Afrikaan- edh© uit te geven, opdat voor ieder, die den inhoud van zijn bord en d'en materteolen zin van de spijskaart nog mocht wantrouwen, duidelijk worde, dat hij in deze oa®e geen Hottentotscibe pruilkensoeip, of echt-en en onveirmengden kaffer- kraalpuddii-ng at. Wanneer de fabricatie, of de joorraad uwerertikelen,dco om-zet, den verkoop over- treffen, geeft aan een serie meer don 2/3 van het koren op »ta:m. In Overijssel wijzen de teekenen er op dat d-e arbeiders daar niet den korenbouw, maar den aardappeloogst als inzet zuilen beschouwen. Nu Lutten en Slagharen met overgroot© meerder heid het aanbod van de werkgever© hebben af gewezen en tot het zen-den van een ultimatum hebben besloten, kan met vrij groot© mfcerheiid worden voorspeld dat odk de arbeiders t© Ate demsvaart era omgeving zuilen volgen. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10