RERUM NOVARUM EN
QUADRAGESIMO ANNO.
De helpende hand
WOENSDAG 29 JULI 193Ï
HERSTEL DER SOCIALE ORDE.
Ordening naar Beroepsstanden.
WAT DE THEORIE LEERT EN WAT
DE PRAKTIJK AANTOONT
LESROOSTER OF EEN VAK PER DAG?
NEDERLANDSCHE BANK.
TEEKENT HET
ONTWAPENINGS-PETITIONNEMENT.
OVERHEID EN GEZIN.
De economische crisis.
DE LAND ARBEIDERSSTAKING IN
OOST-DRENTHE.
Het bestellen van een menu
doelm atige
adverteotiën
dan eem de kans U te
helpen, den aftrek uwer
producten te vergrooten.
t
I.
Daar de Paus zelf als het onderwerp,
waarover de Encycliek Quadragesimo Anno
handelt, aangeeft „het herstel der sociale
orde en haar vervolmaking volgens de wet
van het Evangelie", kunnen wij zonder ver
metele aanmatiging zeggen, dat dit onder
deel van de Encycliek, hetwelk handelt over
het „herstel der sociale orde", er wel het
belangrijkste gedeelte van uitmaakt.
Voor dit herstel acht de Paus twee din
gen noodzakelijk: le. hervorming van be
staande inrichtingen, en 2e. verbetering der
zeden.
Bij deze hervorming van bestaande in
richtingen denkt de Paus allereerst aan den
Staat. Niet, omdat hij nu juist van de
Staatsbemoeiing alle heil zou verwachten,
maar omdat in onzen tijd tengevolge van de
doorwerking van het individualisme het so
ciale leven, vroeger zoo rijk en door ver
schillende groepeeringen harmonisch ont
wikkeld, totaal is ontwricht. Er bleven al
leen losstaande individuen over, en boven
hen de Staat, wiens taak daardoor, vergele
ken bij vroeger, ontzaglijk uitgebreid is ge
worden. Hij kreeg te dragen alle lasten,
welke de opgeheven organisaties eertijds ge
dragen hebben.
Wil de Paus dan het herstel der oudé
gilden-ordening? Neen, en natuurlijk niet.
Hij erkent, dat de toestanden zoodanig ver
anderd zijn, dat hetgeen vroeger door kleine
organisaties kon worden verricht, thans
slechts door groote kan worden t,ot stand
gebracht. Maar ook thans nog is geldend
gebleven zoo waarschuwt de Paus het
groote grondbeginsel der sociale wijsbe
geerte: wat de individuen op eigen initiatief
en door eigen kracht kunnen presteeren,
mag hun niet ontnomen worden en aan de
gemeenschap opdragen. Zoo is het ook
evenzeer onrecht, ernstig nadeel en versto
ring van de goede orde, wanneer datgene,
wat door een kleinere en ondergeschikte
gemeenschap kan gedaan worden en tot
stand gebracht, naar een grooter en hooger
in rangorde staande gemeenschap wordt
verwezen.
Het staatsgezag moet dus het uitvoeren
van de minder belangrijke zaken aan on
dergeschikte lichamen overlaten; des te
beter en krachtiger zal het dan zijn eigen
lijke functies kunnen uitoefenen, zooals:
leiding geven, toezicht houden, aansporend
of beperkend optreden, waar dit noodzake
lijk blijkt. Het Staatsgezag heeft ten deze
een aanvullende activiteit
Daarom wenscht de Paus op de eerste
en voornaamste plaats: het herstel en de
onderlinge samenwerking der „beroeps
standen".
Thans staan helaas de klassen tegenover
elkaar. Zij streven verschillende en daar
door tegenstrijdige belangen na. Dus is er
geneigdheid tot vijandschap en tweedracht
Arbeid is geen koopwaar. Toch verdeelen
thans vraag en aanbod van arbeidskracht
de menschen op de „arbeidsmarkt", af
schuwelijk woord eigenlijk, dat aan den
slavenhandel herinnert! in twee partijen
of strijdfronten tegenover elkaar. Die ar
beidsmarkt is een strijdveld geworden,
waarop twee legers elkaar heftig bekampen.
De Paus noemt dit „een afschuwelijken
wantoestand".
Hoe daar uit te komen?
Door het herstel der „beroepsstanden".
Deze zijn sociale organismen, waarbij de
menschen worden ingedeeld niet naar de
positie, welke zij innemen op de arbeids
markt, maar naar de verschillende functies,
welke zij ieder voor zich in het sociale leven
innemen.
Wie dicht bij elkaar wonen, gaan op inge
ving van hun natuur een gemeente vormen.
Zoo vormen ook zij, die een zelfde beroep of
ambacht uitoefenen, een gemeenschap, een
soort lichaam, een corporatie, een beroeps
stand.
Die beroepsBtand is een eenheid, omdat de
verschillende leden door een hechten band,
met elkander verbonden zijn. Die verbin
dende kracht immers ligt: le. in de goederen
en in den arbeid, aan welks voortbrenging
en prestatie werkgevers en arbeiders van
eenzelfden beroepsstand samenwerken, en
2e. in het algemeen welzijn, dat de verschil
lende beroepsstanden, ieder voor zijn deel,
moeten nastreven.
In die corporaties zullen de gemeenschap
pelijke belangen de eerste plaats innemen,
vooral de samenwerking van alle bedrijven
tot algemeen welzijn. En voor de afzonder
lijke belangen van werkgevers of arbeiders
kunnen zij afzonderlijk beraadslagen en be
slissen. De vorm, waarin dit zal geschieden,
blijft geheel overgelaten aan de leden, mits
zij rekening houden met de rechtvaardig
heid en het algemeen welzijn. Het best zal
zijn, wanneer de thans reeds bestaande vak-
vereenigingen van werkgevers en arbeiders
deze zaak ter hand nemen: zij moeten de
wegbereiders zijn voor die volmaaktere ver-
eenigingen, de beroepsstanden.
Daaf moet, wil de sociale orde werkelijk
hersteld worden, nog iets bij komen. Het
economisch leven heeft een sociaal en mo
reel karakter. Door de doorwerking van het
individualisme heeft men dit uit het oog
verloren. Men wilde vrije concurrentie, mee-
nende, dat het economisch leven zijn eigen
leidend beginsel had, waardoor het mits
de Staat volkomen vrijheid en onafhanke
lijkheid toekende veel volmaakter geleid
werd dan door welk geschapen verstand
ook.
De Paus ontkent niet, dat de vrije concur
rentie, mits binnen zekere grenzen gehou
den, indeidaad te rechtvaardigen en zeer
nuttig is. Maar wel ontkent hij, dat de vrije
concurrentie in het economisch leven een
leidend beginsel zou kunnen zijn. Dit be
wijst de ervaring.
Het economisch leven moet weer op een
juist e.i krachtig beginsel gefundeerd wor
den.
Wel hebben wij in den laatsten tijd een
economische dictatuur gekregen, die de vrije
concurrentie vervangt, maar déze is een
blinde tyrannic en een gewelddadige macht,
die zelf krachtige beteugeling en wijze lei
ding noodig heeft. Een deugdelijk leidend
beginsel kan ook zij niet zijn.
Dit leidend beginsel kunnen alleen vor
men: de sociale rechtvaardigheid en de so
ciale liefde.
De sociale rechtvaardigheid moet de in
stellingen, ja het gelieele sociale leven der
volkeren, doordringen. Zij moet een sociale
en juridische orde tot stand brengen, die
op geheel het economisch leven haar stem
pel drukt.
De sociale liefde moet van deze orde de
ziel zijn. De Staat moet hier beschermen en
verdedigen.
In dezen geest moet ook internationaal
verder worden gegaan door verstandige ver
dragen en instellingen.
Ziedaar, wat de Paus wenscht, dat er
tot herstel der sociale orde op de eerste
plaats geschieden zal.
Het is opmerkelijk hoezeer dit overeen
stemt met hetgeen sinds tientallen jaren
reeds door katholieke sociologen geleerd
werd. In ons land werd van katholieke zijde
voor het eerst het herstel der sociale orde
door de instelling en erkenning van pu
bliekrechtelijke beroepsstanden bepleit in
een uitvoerig artikel, getiteld „Vrije Con
currentie", opgenomen in „De Katholiek"
van October en November 1899, dus al
meer dan dertig jaren geleden. En het is
opmerkelijk, hoezeer, wat in dit artikel over
de vrije concurrentie en over de beroeps
standen geschreven werd, vaak zelfs woor
delijk overeenstemt met hetgeen men thans
in de Encycliek Quadragesimo Anno kan
lezen. Zoo bijv. op blz. 339:
„Gelijk thans ieder, door het feit zijner
bewoning inwoiner is van eon gemeente, een
provincie, zal dan ieder, door het feit, dat
hij een vak uitoefent, lid zijn van den be
roepsstand, en dus gehoorzaamheid verplicht
zijn aan de vakverordeningen van dien stand,
m.a.w. naast het forum domicilii komt het
forum officii".
Daar waren er velen, die in dit gegeven
perspectief: ordening naar beroepsstanden,
slechts zagen utopieën", „droomerijen",
„idealistische verwachtingen", enz.
In zijn „Sociologische Beginselen" kwam
Pater B. Bruin S.J. in 1904 met een uitvoe
rige uiteenzetting van het stelsel der Be
roepsstanden, en vervolgens Prof. J. D. J.
Aengenent in 1909 in zijn „Leerboek der So
ciologie". Later verving prof. Veraart den
term „Beroepsstanden" door „Bedrijfsorgani
satie", al werd hiermee niet geheel hetzelf
de aangeduid: bij de vroegere auteurs kwam
de term „Beroepsstanden" voornamelijk
voor als sociale organisaie, terwijl bij „Be
drijfsorganisatie", althans door Prof. Ver
aart, meer gedacht werd aan de economi
sche zijde
28 Nov. 1910 sprak Dr. Nolens in de Twee
de Kamer ook over „Bedrijfsorganisatie",
welke hij noemde, „een verheven ideaal,
waarvan echter als ik mij niet vergis, de
verwezenlijking nog ligt in een ver ver
schiet". Maar hij liet daar toch op volgen:
„Besprekingen van dergelijke organisaties
hebben in ieder geval dit nut, dat er in
breeder kringen de aandacht op wordt ge
vestigd. Van onderdeelen van een zoodanige
organisatie komt dan ook vaak in sommige
landen en ten aanzien van sommige bedrij
ven meer tot stand dan men wel zou mee-
ften". En na dan voor de naaste toekomst
gewezen te hebben op het nut van collectieve
arbeidscontracten, verzoeningsraden,
scheidsgerechten, arbeidscommissies, fa-
brieksraden, deelneming aan het toezicht
op den arbeid, enz., besloot hij met het
uitspreken van de hoop „om geleidelijk te
komen tot een toestand, waarin van een
meer uitgebreide of veel eerder van ingrij
pender bedrijfsorganisatie gesproken kan
worden". (Handelingen, 1910—1911, blz. 565).
Thans is dit onderwerp in ons land ac
tueel, door het voorontwerp van wet op de
Bedrijfsorganisatie van Minister Verschuur,
waarover onlangs de Hooge Raad van Ar
beid zijn uitvoerig praeadvies heeft uit
gebracht.
Het behoeft geen betoog, dat dit vooront
werp geheel ligt in de lijn van hetgeen Paus
Pius XI thans in de Quadragesima Anno
als de wenschelijke sociale organisatie aan
beveelt.
delsblad" geciteerd, alsof daarin nu tot uit
drukking kwam, wat de Paus wenschte.
Dit is volkomen onjuist, zooals uit hetgeen
voorafgaat en hetgeen volgt overtuigend
blijkt.
Vooraf gaat deze inleidende zinsnede:
„Zooals allen weten, is in den laatsten tijd
een bijzonder soort organisaties en vakbon
den ontstaan, die, gezien het onderwerp van
deze Encycliek, hier in het kort besproken
moeten worden, terwijl Wij er ©enige prac-
tische opmerkingen aan toevoegen."
En dan volgt de korte uiteenzetting van
het door het Fascisme in Italië ingevoerde
sociale regiem, waarvan de in „Soc. Gids"
en „Handelsblad" geciteerde zinsnede het
slot uitmaakt.
Daarop laat de Paus dan volgen, wat de
voor- en wat de nadeelen van dit regiem
zijn.
Die voordéelen zijn: „een vreedzame sa
menwerking tusschen de klassen; beteuge
ling van de actie en terugdrijving van de
organisaties der socialisten; een bijzonder
gezag, dat een regelende invloed doet gel
den."
En als nadeelen noemt de Paus-de vrees,
„dat de Staat zich in de plaats zal stellen
van het vrije initiatief, terwijl hij zich tot
een noodzakelijke en voldoende hulp zou
moeten beperken"; en ook: „dat dit nieuwe
organisatie-raden-verband een al te bureau
cratisch en politiek karakter zal dragen en,
niettegenstaande die erkende algemeene
voordeelen, eerder voor particuliere politieke
doeleinden zal dienen dan bijdragen tot het
herstel en de bevordering van een betere
sociale orde."
Het is duidelijk, dat zoowel de heer Vlie
gen als „Het Handelsblad" zich door oppen
vlakkig te lezen en buiten het verband te
citeeren, van de werkelijke meening van
Paus Pius XI een volkomen onjuiste voor
stelling hebben gegeven.
Tenslotte moeten wij nog wijzen op een
toch werkelijk onbegrijpelijk misver
stand, waartoe deze beschouwingen van den
Paus in ons land aanleiding hebben gege
ven.
Na zijn uiteenzetting over de wenschelijk
heid van onderlinge samenwerking door
„beroepsstanden", laat de Paus nog een pas
sage volgens, waarin hij kortelijk schetst het
sociale regiem, dat door het Fascisme in
Italië is Ingevoerd: een publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie, door den staat ingesteld.
Daarin komt deze zinsnede voor'
„Uit afgevaardigden van patroons- en
werklied enorganisaties van een zelfde vak of
beroep wordt nu een raad of lichaam ge
vormd, dat als werkelijk en echt staatsorgaan
em staatsinstelling het oppertoezicht uit
oefent over de organisaties zelf en, waar het
gemeenschappelijke belangen geldt, overeen
stemming tusschen beiden bewerkt. Werksta
king is verboden; indien partijen het ge
schil niet kunnen bijleggen, komt het gezag
tusschenbeide."
Deze passage is in de jongste afleve
ring van „De Socialistische Gids" door den
heer Vliegen, en daarna ook door Het Han-
Record goud-import. Verdere goudzen
dingen verwacht. Ongekende toename
der rekening.courantsaldi „van anderen".
Uitbreiding biljettencirculatie.
Ware het niet, dat juist op den dag waarop
deze weekstaat verscheen, de algemeene stem
ming een spoor van ontspanning verried, dan
zou deze weekstaat wel in staat zijn geweest
het heerschende scepticisme nader te accen-
tueeren. Want duidelijker en met sprekender
cijfers dan ooit, wordt wel in dezen weekstaat
aangetoond, dat het scepticisme niet slechts
de „publieke" meening op 't oogenblik ken
merkt, doch op de eerste plaats wel de heer
schende opvattingen bij die instellingen, die
door haar houding zooveel tot de vorming van
wat men de „publieke" opinie noemt, kunnen
bijdragen.
Op de eerste plaats trekt In dezen weekstaat
de toename van den goudvoorraad de aandacht,
Deze toename komt geenszins onverwacht. De
berichten uit Londen maakten toch bij herha
ling melding van goudverschepingen, ook naar
Nederland. En nadat het negatieve resultaat
van de Londensche conferentie eenmaal een
feit was, schiep de hernieuwde reactie van het
pond sterling een krachtigen aandrang voor
goudimporten uit Engeland. Toch trekt de toe
name van den goudvoorraad nog in 't bijzon
der de aandacht om het tot dusverre ongekend
groote bedrag waarmede die voorraad vermeer
derde. Een toename met méér dan 57 millioen
gulden in één week tijds béteekent voor de Ne-
derlandsche Bank een record.
Tegelijkertijd vertoonen ook de voor rekening
„van anderen" bij de Bank in rekening-courant
gedeponeerde saldi een belangrijke toename,
Het koersverloop van het pond sterling gaf
gedurende de afgeloopen week overigens vol
doende aanleiding tot de verwachting, dat de
goudstroom naar Nederland nog niet was tot
staan gekomen. En ook al trekt de koers van
het Engelsche devies op 't oogenblik lichtelijk
aan, moet ook voor den komenden weekstaat
nog rekening worden gehouden met een ver
meerdering van den goudvoorraad. De jongste
berichten maken' althans melding van een
nieuwe goudzending, welke in dezen weekstaat
nog niet kan zijn verantwoord.
Van de overige mutaties ln dezen weekstaat
trekt de uitbreiding van de binnenlandsche
wisselpoirtefeullte die aandacht.
Voor het overige bleven de mutaties van
betrekkelijk weinig beteekenis. Een verdere
uitbreiding met één millioen gulden gaf de
Bank aan hare ln het buitenland onderhouden
saldi. De beleeningen in het binnenland onder
gingen een vermindering met circa 15 millioen
gulden, dus als gevolg van de afwikkeling van
goederentransacties. De bankbiljettenomloop
vermeerderde tenslotte met circa ƒ12 millioen.
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Het aan beleggers verschuldigde kapitaal tot
375,4 millioen gestegen.
De alom heerschende geldruimte, de geringe
behoefte aan kapitaal en de tengevolge daarvan
bijzonder lage rentevergoeding voor op korten
termijn opzegbare bankdeposito's, gepaard met
den drang beschikbare middelen zoo veilig moge
lijk te beleggen, maken het verklaarbaar, dat
veel gelden naar de Rijkspostspaarbank zjjn toe
gevloeid, welke in andere omstandigheden haar
niet zouden zjjn aangeboden.
Geheel in overeenstemming met dezen gedach-
tengang is het feit, dat onder de inlagen de
groote posten van 1000 en meer sterk toenamen,
terwijl de kleinere posten van een veel geringer
toeneming blijk gaven. -Mode tengevolge hiervan
vertoont het gemiddeld tegoed per inlegger over
1930 ook een belangrijke stijging. Met inbegrip
van de tegoed geschreven rente nam het aan de
inleggers verschuldigde kapitaal met 24,3 mil
lioen gulden toe of wel met bijna 7 pet. Het
bedroeg uit. Dec. 1930 375,4 millioen gulden.
Het aantal nieuw uitgegeven boekjes bereikte
over 1930 het hooge cjjfer 141941, hetwelk alleen
in het Jaar 1919 werd overtroffen. Aangezien het
aantal uit den omloop getrokken boekjes eenigs-
zins terugliep, vermeerderde het totaal aantal
boekjes over het verslagjaar iets sterker dan de
laatste jaren het geval was, te weten met 42.805,
zoodat dit aantal kwam op 2.144.026.
In Juli werd een voorstel tot wetswijziging
ingediend, in hoofdzaak strekkendetot verhoo
ging van het rentegevend maximum, zoowei
voor particulieren als voor vereenigingen, tot
2500tot wijziging van de bepalingen aangaande
het verkrjjgen van een inschrijving op een
Staatsschuldboekje. Te dien einde wordt voorge
steld, dat slechts voor hetgeen boven 2000 op
een spaarbankboekje is ingelegd, of voor een ge
deelte daarvan, een inschrijving op een Staats-
sehuldboekje zal kunnen worden verkregen; tot
het openen van de mogelijkheid om de rente
vergoeding te gelegener tijd op 3 pet te brengen.
De totale rentewinst bedroeg in ƒ1930 8.077.893
(v. j. 8.462.817).
De waarde der beleggingen op 1 Januari 1930
bedroeg 425.154.908.
Een belangwekkende proef.
Wij lezen in het „Handelsblad"
Zooals bekend, verondersteld mag worden,
blijven sommige leerlingen in een Montessori
school, uren-, soms dagenlang met hetzelfde
leervak bezig: daar is een kind, dat vele
dagen achtereen niets doet dan vertnenigvul-
digingen maken, hier een, dat zich voort
durend bezig houdt met taaloefeningen enz,
Werken volgens lesrooster, zooals in een klas.
sikale school: 910 uur lezen, 1010% schrij-
ven, 10.4511.50 rekenen, enz. kent men daar
niet.
In verband met het pro en contra, dat tegen
dit systeem wel eens wordt gehoord, Is de
volgende proef niet lang geleden in Amerika
genomen, gepubliceerd in The School Review,
Chicago, Van beteekeüis. Men wilde eens na-
gaan, wat hetere esultaten geeft: de leerlingen
volgens een vast lesrooster te laten werken
het betrof leerlingen van 15 k 16 jaar dus
eiken dag onderwijs in algebra, Engelsch, ge
schiedenis, plantkunde, enz, of: den eenen
dag vijf uur Engelsch, den dag daarna vijf
uren plantkunde, enz. De proef duurde vijf
weken. Voordat men begon werd het vermoe.
den uitgesproken, dat de leerlingen bij algebra
het snelst, hij taalonderwijs het laatst vermoeid
zouden raken. Om een maatstaf te hebben
voor hetgeen van de leerlingen geëischt kon
worden voor algebra, werd het gemiddelde
van twee andere normale klassen van leer.
Hagen van denzelfden leeftijd genomen en dat
gemiddelde werd aangenomen als hoogste
eisch, dien men een leerling zou mogen stel.
len bij continueen algebra-arbeid Elke leer-
ling kreeg een programma van dat gemiddelde
en daarbij de mededeeling, dat hij, als de ge.
hecle taak van vijf weken gereed zou zijn,
voor de rest van den tijd binnen die vijf weken
vrij zou zijn van algebra.
De klas begon met grooten ijver te werken,
Na enkele dagen bleef een achtste deel der klas
achter en had herhaalde aansporingen noodig
om voort te gaan, de anderen daarentegen
werkten ijverig en zonder inspanning.
Na korten tijd vereenlgden de leerlingen
zich spónltaam in vlier groepen. De leerlingen
van elke groep werkten samen en trachtten
elkander te overtreffen. Deze indeeling bleef
gedurende de geheel® proefperiode onreran
derd, ook voor de andere vakken. Merkwaar,
dig was, dat de bijéengroepeering op vier uit
zonderingen na overeenkwam met de indeeling
der leerlingen naar intelleotquotient en school,
vorderingen het voorgaande halfjaar, zooals
later bleek.
Tegen de verwachting werd geen verveling
of buitengewone vermoeidheid vastgesteld hij
vijf uren algebra per dag. Het onderwijs begon
om kwart voor negen, duurde tot 11.50, en des
middags van 1 nur 20 tot 3 uur 25. De leer-
llngen waren vrij de klas ln of uit te gaan.
Des ochtends en des middags werd een korte
pauze gehouden.
Teneinde de onderwijsresultaten te kunnen
vergelijken, werd onderwijs gegeven aan een
contróle-groep, volgens het gewone lesrooster,
systeem. Bij de proef bleek reeds de eerste
Week, dat men vlijtige en nalatige leerlingen
met buitengewoon groot gemak en. zonder
-falen kon onderscheiden. Het kostte niet veel
moeite, de trage werkers tot arbeid aan te
sporen. Voorts bleek, dat de leerlingen veel
gemakkelijker kwamen tot het maximum en
tot het optimum van hun kunnen dan wanneer
zé elke drie kwartier of elk uur een ander vak
kregen.
Ongeveer een derde deel deir klas was in
vier weken met de taak gereed, dus een week
vroeger dan het verlangde gemiddelde. Het
was evenwel niet na te gaan hoeveel van het
resultaat toegeschreven moest worden aan vrij
willig huiswerk. Benige leerlingen haalden er
vier vrije dagen uit, de helft van alle leer
lingen hadden drie of meer dagen gewonnen
en op twee-na hadden allen op zijn minst een
vrijen dag. De kwaliteit van het werk was
boven het gemiddelde, dat bij normale school-
dagindeeling Verkregen plaohit te worden.
Aan het eind van het schoolhalfjaar kregen
alle leerlingen een vragenlijst ter invulling,
waarop ze hun ondervinding met deze wijze
van werken konden schrijven.
De vragen luidden (het aantal antwoorden
wordt met een getal tusschen aangegeven:
Ik leer meer bij één vak per dag (18). Bij
meer vakken per dag (2).
Ik werk liever bij één vak per dag (19). Bij
meer vakken per dag (1).
Ik ga liever naar school bij één vak per dag
(17). Bij meer vakken (1).
Ik was vermoeider bij één vak per dag (7).
Bij meer vakken per dag (12).
Als ik vrij was, koos ik één vak per dag
(19). Meer vakken (twijfelachtig).
Deze proef heeft eenige verwantschap met
het Montessoristelsel, dat de leerlingen bezig
laat met het vak, waaraan ze bezig zijn wil
len en met het Daltonstelsel, dat een bepaal
de hoeveelheid werk eisoht, en de leerlingen
de keuze van den tijd laat. Belangwekkend is
deze proef zeker, maar het geringe aantal leer
lingen dat er aan deel nam (20), geeft geen
recht tot eenige andere conclusie, dan dat
het gewenscht zou zijn, het experiment eens
met groote aantallen leerlingen te herhalen.
Wij vinden de proef zeer belangwekkend en
zouden graag zien, dat die in ons land her
haald werd ter verificatie.
Wel schijnt de theorie te zeggen, dat het
gëestdoodend en overinspannend moet zijn
voor de leerlingen, een geheelen dag elens
niets anders te doen dan b.v. aardrijkskunde,
maar als de praktijk nu eens anders leert, zoo
als in de school te Chicago, dan heeft de
theorie te zwijgen.
T^R bestaan in de wereld slechts
-twee wegen om een geschil uit
te maken: de weg van het geweld
en die van onderling overleg. We
hebben het geweld geprobeerd tot
het uiterste, en gezien dat dit de
wereld bracht tot één onafzienharen
puinhoop. De wereld kan alleen
voor algeheele ruïne bewaard wor
den, door de andere methode te
probeeren: die van vrede, recht en
onderling overleg.
SMUTS.
7e Intern. Congres van Christelijke
Volkspartijen.
Van 23 tot 26 Juli j.l. is t© Luxemburg on
der Voorzitterschap van Z. E. d-en heer Em'ile
Reuter, Minister -van Staat en Voorzitter van
de Chamlbr© des iDêputês van ih-et Groot-hertog
dom, ih-et 7e Internationale Congres van Chris
telijke Volkspartijen gehouden.
Aan dit Congres namen afgevaardigden deel
uit negen landen, waaronder vertegenwoordi
gers van de R. K. Staatspartij in Nederland.
De delegatie van het Duitsche Centrum moest
tengevolge van moeilijkheden, door de Nood
verordeningen op het laatste oogenblik ont
staan, van het bijwonen van het Congres af
zien.
Behandeld werd het reeds op het vorige Con
gres te Antwerpen door Z.Exc. den heer Hey-
man, minister van Arbeid en Social® Voorzie
ning van België, ingeleid© vraagstuk van de
Gezinspolitiek; het Congres aanvaarde una
niem als resultaat van het onder-ling overleg de
volgende richtlijnen.
Richtlijnen voor Gezinspolitiek.
I. Uit de zedelijke 'beginselen, welke het richt
snoer zijn voor de -partijen, aangesloten -bij het
Steeirétariat International des Partis dé,me
diates d'inspiration chréti-enne, zoowel als uit
hun standpunt met betrekking tot de taa-k van
de overheid, vo-lgt:
dat het gezin als maatschappelijke instelling
moet worden erkend;
dat op zijn functie in het national-e en inter
nationale leven de nadruk moet worden gelegd;
dat het in zedelijk, maatschappelijk en econo
misch opzicht tot volle ontplooiing moet wor
den gebracht.
II. -De gezinspolitiek kan niet warden geschei
den van de algemeene politiek; de overheid
moet van de leidend© gedachten dier gezins
politiek doordrongen zijn op alle terreinen van
haar werkzaamheid.
III. Buiten d® principieel© gronden, dl© in
all© gevallen gezinspolitiek eieaben, maakt
het kwaad der ontvolking, waaraan sommige
landen lijden, het voeren eener gezinspolitiek
tot dringende noodzakelijkheid.
IV. Derhalve heeft de Overheid tot taak:
a. de integriteit van het gezin ite 'beschermen;
b. zijn wezenlijk© roeping tot opvoeding te eer
biedigen;
C. de openbar© lasten zoo te verdeelen, dat
het evenwicht niet ten nadeel© van het groote
gezin word, verbroken
d. dl© maatregelen te nemen, welke aan dit
laatste dien 'bijstand bieden waarop he-t in bil
lijkheid aanspraak kan maken.
V. Onder de maatregelen, welke voortvloeien
uit de hiervoor getrokken -richtlijnen, verdienen
'bijzondere vermelding.
a. op het terrein van het burgerlijk, recht;
wettelijke maatregelen die de stabiliteit van
het gezin en de ongereptheid van den huwelijks
band waarborgen en dl© de stichting van
nieuw© gezinnen niet belemmert;
b. op het gebied van het etrafre-cht: bestrij
ding van het neo-m alt husia n i 3 me, d'e porno
graphic en de zedeloosheid;
c. op het terrein van de schoolwetgeving: een
dusdanige regeling van onderwijs en opvoeding,
dat met de godsdienstige en zedelijke beginse
len ten opzichte van het gezin afdoend© reke
ning wordt gehouden;
d. op bet gebied van ibelafl-tlngwetgetving; ge
lijkmatig© verdeeling van den druk der belas
tingen op de gezinnen door kortingen en terug
betalingen; vermindering van het successie
recht in d© recht© lijn; 'bescherming van het
kleine bezit;
op het gebied der sociale wetgeving; waar
noodig, her-ziening der sociale wetten ter 'be
hartiging van de 'belangen der gezinnen; rege
ling van het recht op gezinstoelagen; een wo-
ningpolitiek, die rekening houdt met de belan
gen der kinderrijke gezinnen; zorg voor de
gezondheid van moeder en kind;
voor wat de militaire lasten betreft: vrij
stelling, vermindering en verlichting van
dienst voor dienstplichtgen uit kinderrijke g©
zifrnen.
Over de economische crisis werd een inlei
dend rapport uitgebracht door mr, Fernand
Loesch, 'gedelegeerd© van de Parti de la IDrolte
van Luxemburg, welk rapport met spoed door
een technisohe commissie uit de aangesloten
-partijen in 'behandeling zal worden genomen.
Belangrijke rapporten werden uitgebracht
over de werkzaamheden, der bij het Secrétariat
International aangesloten partijen over het af
gesloten 'parlementair© zittingsjaar en den poli-
tieken toestand der verschillend© landen. Zij
gaven o.m. aanleiding tot een gedachteniwlsse-
ltag over het .d-roit d'asyle''.
Het YHIsto Congres zal komend jaar in
Zwitserland of Polen worden gehouden.
Ultimatum in Overijssel.
Mem meldt ons uit Emmen:
Naar aanleiding van de bezwaren, gemaakt
tegen het ontslag van 400 bij d© werkverschaf
fing geplaatste arbeiden», omdat werd aange
nomen. dat deze, wanneer ze nliet gestaakt
hadden, arbeid zouden kunnen vinden in het
landbouwbedrijf, Iheeft de directeur van de ar
beidsbeurs te Emmen laten onderzoeken, wolk©
van de ontslagen arbeiders ziohten noch maaien
kunnen. De mogelijkheid bestaat dat deze ar
beiders weer bij de werkverschaffing zuilen
warden geplaatst. Men beweert echt-er dat an
dere arbeM-era, wolk© bet ziohten en maaien
meerdere malen hebben verricht, tot een gelijk
aantal ontslagen zullen worden, zo-odat men
zich angstvallig aan het bepaald© maximum
van 1000 arbeiders 'bij de werkverschaffing zal
houden.
In 't stakingsgebded is weinig verandering te
'bespeuren. Onder de letten van de laudbouw-
vere-euigimgen, welke elk jaar een iooneomm-iB-
si© -benoemen voor het sluiten van een collec
tief contract, zijn er meerderen welk© Zich
reeds bereid verklaard hebben te teekenen en
het gevraagde loon te betalen, maar d© arbei
ders mee-nen het individueel teek-enen van geor-
gani'seeidle werkgevers niet te kunnen accep-
teeren. Wel wordt in meerdere dorpen ge-werkt
voor de ongeorganiseerde werkgevers, welk©
hebben gefceekend. In Erica c.s. bedraagt dilt
aantal 15. In Ter Apel en Ter Apelkonaal heb
ben de arbeiders besloten ook niet te gaan wer
ken voor de ongeorganiseerde werkgevers,
welk© de eisohen der arbeiders inwilligen,
maar alleen te oontraeteeren met de landbou
wersorganisaties.
In geheel het gebied trachten de landbouwers
zoo goed en zoo kwaad dat gaat, het koren
gemaaid te krijgen. Enkelen, welke voor de
staking reeds aan het maaien waren, zijn daar
in thans reeds zoo ongeveer voor de helft ge
slaagd. In d© meeste dorpen staat echter nog
Een voorbeeld
ZEGT U NU EENS EERLIJK...
Zegt u eens eerlijk, vooral gij, die een zoon
met middelbare acte Fransch hebt, een dochter,
die de huishoudschool heeft afgëloopen, en een
kookboek, dat aan alle moderne eischen vol
doet, zegt u nu eens eerlijk, wanneer u over de
gienzen getrokken zijt, en u moet uw hongerige
maag vullen, en u hebt uw lorgnet uit het étui
gehaald, en zorgvuldig schoongepoetst en op da
onderste helft van uw neus geplant, en u bent
aan het bestudeeren van de spijskaart getogen,
en heeft uw vrouw en kroost het zwijgen opge
legd, om verschoond te blijven van taalkundig-
luculliis-che vragen en u hebt zeker tien minuten
op (het menu getuurd met het air van een
mediaevelist, die 'n oorkonde ontcijfertzegt
u nu eens eerlijk, bestelt u dam niet gewoonlijk,
na 'n vluchtige® blik links of rechte geworpen
te hebben, hetzelfde, wat uw buurtman liinks of
rechts toevallig aan 't verorberen is?
Neemt u mij niet kwalijk: ik vraag niet om
het protest van dezen en genen, die in de la van
zijn bureau een voorraad menu's heeft opge
spaard van diners, fuiven, bruiloften en par
tijen, waarvan de rèëele hoeveelheid de Sta
tendam zou kunnen proviandeeren. Dezulken, die
dezen bi'büograpbischen schat van tijd tot tyd
nog eêns herkauwen, weten wel, hoe taai onge
veer een poule a la bonne femme behoort te
wezen.
Maar hoe weinig tellen dezulken in de
hei-rlegens van leden van Reis vereenigingen,
die in elk geval niet eens allemaal een zoon met
middelbare act© Fransch hebben, een dochter
als huishoudkundig© en een kookboek-biblio-
tbeefc.
En tot die horden van honderdduizenden
richt ik de vraag: Zegt u nu eens eerlijk,
etcetera
Ik heb er al een paar malen over gedacht
om het idee, door de Kölmische Zeitung 'n paar
jaren geleden in Nederlandischen tekst en
munt om te slaan. Dat blad heeft in haar reis-
bijlage een leidraad vonr de voornaamste spijs
kaarten van Europa uitgegeven en daarmee d-e
erkentelijkheid verdiend van alle Duiteohers,
die over de rijksgrens trekken, en die sedert
'in staat gesteld worden, om spijs en drank te
bestellen, waarnaar op zeker© tijden de maag
en de tong gesteund of heetemaal niet gesteund
door da beurs, dringend vragen.
Laiole! Ik doe 't beste om af t© zden van dezen
arbeid en de ruime bat-enverondersteld, dat
ieder die fin een autobus, alias touring-car, of
D-wagen stapt, zioh mijn spijekaartengids zo-u
aansohaffen omdat het onbegonnen werk is.
Er doen zich namelijk onverwachte moeilijk
heden voor, en natuurlijk, wij mogen zonder
eenige bijbedoeling, politieke of andere, in dit
tijdsgewricht wel zeggen: natuurlijk komen die
bezwarende omstandigheden van Parijs, de stad,
die, dank zij de Koloniale Tentoonstelling, mo
menteel niet één logeerbed vrij beweert te
hebben.
Gelijk deze tentoonstelilling de dameshoeden
mode en de brandverzekering damig beïnvloed
heeftde hoedenmode is met rassche schreden op
het Tenkimeesohe, hot Cochin-chineesdh© genre
en het leafferkraalmode-1 afgegiaan; zoo beeft de
expositie ook de spijskaart niet ongerept gela
ten.
Een voorbeeld
Aam dien zoom van een schaduwrijk, maagde
lijk AtrlkaaneCh bosehje, een oase, wtTrmdvr
schikt voor fata mo-rgana's, sifcaat een verlok
kelijk klein Afrikaansch restaurant, dat door
zijn ligging dagelijks tallooze bezoekers trekt,
en voordeelen biedt, om het etablissement be
roemd te maken: de bediening te er goed, de
keuken is er goed, de kelder is er goeden
koel, de priizen zijn er goed, en niet overdreven
gepeperd. Maar hier d.uikt tenslotte het euvel
van de spijskaart op.
Naar mijn bescheiden meening zou 'n Mezzo
fanitii ©n alle zijnsgelijken, ook onze Nederland
se he befaamde filologen, ongemerkt naar 't
bord van 'n buurman kijken, bij de Studeering
van het volgend© menu:
Menu dra 25.
Soupe 1'afganakoru
Bahaaarada
- Zal/aiboudzabi
Kwack k la malaiharadbu
KalimaKlopourtadabouJa
Frulita bibomalis
Men heeft zich slechts blind in het avontuur
van zes bedrijven te werpen. Een korte waar
schuwing: Vermei u, moedige held, niet met
de gedachte, dat gij leeuwen- en tijgervleesch
tusschen uw tarnden zult vermalen, dat u op
uw tong het wét van nijlpaarden zult voelen,
smelten en eavoureereu, dat gij saucijsjes van
giraffen krijgt en puré van dadels met Sahara-
Band
Kwack h la maraharadou is Mets andere dan
een Europee®oh gebakken forel in gesmolten
boter, en ZalimaHlopourtadaboula is 'n doodge
woon kalfslapje met versohe groente. Wij kun
nen derhalve den bezoeker van de Koloniale
met een gerust geweten aanraden om zich op
die exotische, uitgelezen, Afrikaansche lekker
nijen te werpen.
Misschien is d© gerant van dieze Afnikaansch©
keuken er wel voor te vinden, althans in d©
laatste dagen van de tentoonstelling, om een
menu in vloeiend Fransch naast het Afrikaan-
edh© uit te geven, opdat voor ieder, die den
inhoud van zijn bord en d'en materteolen zin van
de spijskaart nog mocht wantrouwen, duidelijk
worde, dat hij in deze oa®e geen Hottentotscibe
pruilkensoeip, of echt-en en onveirmengden kaffer-
kraalpuddii-ng at.
Wanneer de fabricatie, of de
joorraad uwerertikelen,dco
om-zet, den verkoop over-
treffen, geeft aan een serie
meer don 2/3 van het koren op »ta:m.
In Overijssel wijzen de teekenen er op dat d-e
arbeiders daar niet den korenbouw, maar den
aardappeloogst als inzet zuilen beschouwen. Nu
Lutten en Slagharen met overgroot© meerder
heid het aanbod van de werkgever© hebben af
gewezen en tot het zen-den van een ultimatum
hebben besloten, kan met vrij groot© mfcerheiid
worden voorspeld dat odk de arbeiders t© Ate
demsvaart era omgeving zuilen volgen.
1