I Li „Van ernst tot lachwekkend DONDERDAG 20 AUGUSTUS 1931 DE RIJKSMIDDELEN. JULI 1931. HET STEMPEL VAN DEN CRISISTIJD RAAD VOOR DE SCHEEPVAART. GEEN ONJUISTE NAVIGATIE OF ONVOLDOENDE UITRUSTING DE RAMP VAN DE „NOORDPOOL". ARBEIDSDUUR AAN BOORD VAN ZEESCHEPEN. ROOKEN, DRINKEN, FIETSEN. Géén invloed van de malaise. EN DE DAMES ROOKEN MEE. DE MOLENS VAN DE SCHERMER. Hos verder wij met de opbrengsten der Rijks middelen in het jaar 1931 inloopen, des te ón-overzichtelij'keT wordt de Rijksmiddelen- staat! De oorzaak daarvan is bekend. Maand in maand uit is in deze beschouwingen daarop de aandacht, gevestigd: het is de vrij omvang rijke en ingrijpende wetswijziging in verband met de wet op de financieele verhouding tus schen Rijk en Gemeenten. Daarbij komt dan nog de hiermede samenhangende regeling van de boeking der kwade posten voor de opcenten van Leeningsfonds 1914, van provinciën en gemeenten, en het verwarrende van de in de Staatscourant gegeven cijfers is te begrijpen en verklaarbaar. De maand Juli 1931 maakt voor een crisis periode lang geen slecht figuur. Wij kunnen dan ook wijzen op eenige accres een, waarvan de mooie opbrengst der dividend en tantième-belasting allereerst een eervolle vermelding verdient. Een accres van 1.233.000 en wat méér beteekent, het opbrengstcijfer over 7 maanden wordt opeens door deze mooie maandopbrengst van 5.284.000 zoodanig ver- 'beterd, dat de achterstand bij de raming, welke in Juni n<g ruim 314 millioer was, nu in een vóórsprong van bijna 4 ton is omgezet. Het is inderdaad een zonnestraaltje in de duisternis sen van de economische crisis, waarin we allen plegen te zwelgen met de diepste somberheid die we kunnen ontwikkelen. Ook de Inkomstenbelastingdie in Juli 1931 juist 65 gulden méér opbracht dan in Juli 1930, en wel 3.761.783, brengt het er niet slecht af. De Juli-maand is voor de inkomstenbe lasting nimmer zoo sterk en het gehaalde be drag is voor de Juli-maand zéér betamelijk. De Vermogensbelasting bleef eveneens op peil 2300 boven Juli '30, en de opbrengst van 6 ton is voor een Juli-maand ook behoorlijk. De Successie-belasting doet net alsof er geen crisis-vuiltje aan de lucht is en komt weer "met een accres van 634.000 gulden voor den dag! De „grillige" kromt zich gelukkig in een goede richting en datkomt 's Rijks schatkist wel te stade. Van de accijnzen geven tabaks- en gedistil- leerd-accyr.s mooie accressen te zien: reap, van 409.000 en 224.000.. Na de Inzinking van de vorige maand met een decres van 2 ton zet de tabaksaccijns haar accres voort! 't Gedis tilleerd is normaal, wanneer men rekening houdt met de accijnsver hooging van Maart J.L Het aantal perceptiedagen was 't zelfde. Dit was eveneens 't geval voor den Suiker, accijns, dis echter met 564.000 terugliep, een reactie 'blijkbaar op de hoogere opbrengst der vorige maand. De Zoutaccijns liep op met 18.000 en is dan de laatst» der zeven lichtpunten van dezen middelen-staat. Het zwakke punt zit ook nu weer allermeest in registratierecht, dat met 345.000 terug liep. Daar zit nog geen perspectief op verbe tering int Ook 't zegelrecht is nog slap en al liep de beursbelasting wat op, als gevolg van de levendigheid ter beurze na het Hoover-plan, in .totaal was het decres toch circa 2% ton. Dé groep invoerrecht, statistiekrecht, loods. Iffitten toonde een decres van resp. 3 ton, 86.000 #8.000 gulden. Uitspraken. De Raad voor de Scheepvaart deed gisteren uitspraak inzake: De stranding tijdens mist van het s-toom- visselrersvaartuig „Maria" IJM. 95 op de kust nabij Zand voort. Da Raad spreekt als zijn oordeel uit, dat liet ongeval is veroorzaakt doordien betrokkene niet de noodige voorzichtigheid heeft in acht genomen. Hij heeft niet gerekend op het Zuid- gaand getij. Indien hij dit wel ha:d gedaan, had hij kunnen begrijpen, dat hij, na drie uur gevaren te hebben sedert het passeeren van het lichtschip „Haaks", met de snelheid, die het vaartuig kon ontwikkelen, en in den ge volgden koers, met het schip dicht bij de kust moest zijn. In die omstandigheden had hij, den wal insturende en tengevolge van den dikken mist niet wetende, waar hij zich precies be vond, bet lood moeten gaande houden, ook al deed hij het vaartuig met geringe snelheid varen. De Raad meent op grond van een en ander, dat de nalatigheid van betrokkene van Storm de eenige oorzaak. De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren uitspraak gedaan niet betrekking tot het stran den en verloren gaan van het stoomvisschers vaartuig „Noordpool", IJM. 132 op de Oost kust van Schotland, waarbij alle opvarenden zijn omgekomen. De Raad is van oordeel, dat deze droevige ramp, waarhij de geheele bemanning het leven heeft verloren, een gevolg is van den storm en dat verder niets niet zekerheid kan worden vastgesteld. Er was een ervaren schipper aan boord en de uitrusting van het schip was vol komen in orde. Br bestaat dan ook geien aanleiding om de ramp toe te schrijven aan onjuiste navigatie of aan een Achterzijde der kerk van het Martelveld af gezien. De Gesmchtsaccyns blijft in dalende lijn (mi bus iy2 ton)en de bieraccijns evenzeer (minus 105.000); deze laatste nu reeds sinds No vember 1930, de eens te sinds April 1930. Van 'beide dalingen is de oorzaak bekend en blijft vooralsnog ongewijzigd in werking. De opbrengsten voor 't Leeningsfonds 1914 ondervinden eveneens den invloed der gewijzig de belastingwetgeving. Opmerkenswaard is hier ook de stijging der div. en tant.-opcenten met ruim 4 ton. De Sigarettenaccijns bracht 137.000 in het crislsfonds laatje. De Wegenbelasting bleeft ditmaal een 2 ton achter, doch dit kan aan toevallige omstan digheden liggen, dat de rijwielbelasting per 1 Augustus wordt geheven en op het totaal bedrag dezer belasting kan omstreeks den in ningsdatum eenige verschuiving zeer wel zich voordoen. De totaal-indruk van den Juli-staat is, dat bij niet behoort tot de slechtste in dezen crisis tijd. Maar de crisistijd drukt er wel z'n zorge lijk stempel o-p. KON. STOOMSCHOENENFABRIEK A. H. VAN SCHIJNDEL. Verliessaldo 292.000 (v.j. winjt 175.899). Aan het jaarverslag der Koninklijke Stoom- schoenenfabriek A. H. van Schyndel te Waalwijk over 1930 is het volgende ontleend Het afgeloopen boekjaar was voor de vennoot schap in hooge mate ongunstig, zoodat de ver lies- en winstrekening een aanzienlyk verlies aanwjj'st. De fabriek te Waalwyk leverde in het afgeloopen jaar, wanneer de gewone afschrijvin gen buiten beschouwing worden gelaten, geen nadeelig saldo op. De fabriek te Goch werd per medio 1930 in bedryf gesteld. Zooals te verwach ten was, leverde de exploitatie gedurende de eerste maanden nog een verlies op terwijl zy thans op winstbasis werkt. De resultaten werden niet verwerkt in de verlies- en winstrekening over 1930. De resultaten van eenige der dochtermaat schappijen, die zich op den detailverkoop van schoenen toeleggen, waren onbevredigend. Deels is de vermindering van den omzet aan de alge- meene malaise te wyten, deels aan de waarde vermindering der voorraden, welke aanmerke lijke afschryvingen noodzakelyk maakten. De bedrijfsresultaten in de fabriek te Waalwijk mogen gedurende het loopende boekjaar tot he den bevredigend worden genoemd. Ook de fabriek te Goch (medio 1930 in bedrijf gesteld) is thans regelmatig van orders voorzien en de afzet van haar product is nog steeds stygende, hoewel de heerschende malaise tot groote reserve ten op zichte van de afnemers noodzaakt. Gezien het feit dat de fabriek te Goch thans op winstbasis werkt en dat eerst sedert kort de goede resultaten ondervonden worden van maat regelen, die in het begin van dit jaar zyn geno men, meent de directie toch jnet vertrouwen de toekomst tegemoet te mogen zien, al maakt de nog steeds heerschende wereldcrisis het doen van voorstellen uiterst moeilyk. De winst- en verliesrekening wijst een nadeelig •aldo der exploitatierekening aan van 295.000 <v. j. voordeelig saldo 174.000) en een verlies saldo van 292.000 (v. j. winst 176.000). Divi dend op de gewone en preferente aandeelen wordt #iet uitgekeerd (v. j. 6 pet.) RIJKSVOORLICHTINGSDIENST RUBBER HANDEL EN RUBBERNIJVERHEID TE DELFT. In het jaarverslag van bovengenoemd dienst wordt o.m. medegedeeld dat de ontwikkeling der werkzaamheden ook over 1930 zeer gunstig Is te noemen. Het aantal ter keuring ingezonden monsters bedroeg in 1930 niet minder dan 886, tegen 533 in 1929 en 272 in 1928. Eone belangrijke toeneming viel te constatee- ren in het aantail ingezondenh monsters rub- beraderleiding en kabel. Diverse technische artikelen werden ook veel- vuldlger ter keuring ingezonden. In verband met de aanschaffing van gas maskers werdenh door hét Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen talrijke onderdeelen ter keuring ingezonden. Belangrijk was ook in 1930 het aantal ter onderzoek ingezonden vulstoffen, in bijzonder 't aantal monsters roet en asfalt. Een groot aantal technische onderzoekingen op aanvrage werd wederom verricht. Talrijk waren de adviezen en de gevallen, waarin voorlichting werd verstrekt, zoowel schriftelijk als mondeling over de meest uit- eenloopende vragen op rubfobergebied. Gedurende het verslagjaar heeft de heer Dekker zich nog kunnen bezighouden met eenig onderzoek, wca-rmede een aanvulling werd be oogd van de in het verslag over 1929 beschre ven vertinniugsmethode. Ook werden door hem eenige chemische onderzoekingen verricht, ver band houdende met de diverse duurzaamheids- proeven. Ir. Radenh Soepardi zette aanvankelijk zijn onderzoek over de eigenschappen van natte rubberfilms voort. Dr H. W. Talen zette zijn onderzoekingen ten behoeve van de Nederlandscke rubberfabri kanten, welke gemeenschappelijk research werk laten verrichten, voort, en wel het onderzoek over de atmosferische barsten. Het bleek over tuigend, dat het licht In deze niet als de oor zaak Is te beschouwen, doch dat sporen van stoffen, welke in de atmosfeer aanwezig zijn, deze barsten veroorzaken. Verder hield dr. H. W. Talen zich bezig met een ander onderwerp, t.w. de inwerking 'van diverse chemicaliën op gevmlcaniseerde rutober. IN-, UIT- EN DOORVOER VAN EENHOEVIGE DIEREN IN BELGIë- Onze Brusselsche correspondent meldt ons: Bij ministerieel besluit werden de volgende schikkingen getroffen: Artikel 1. De invoer der niet onder de na volgende artikelen 4 en 9 aangeduide eenhoe vige dieren moet uitsluitend geschieden langs de tolkantoren Antwerpen (haven) le en 3e kantoren, Oostende (haven), Gent (haven), Brugge (via de kanalen van Ostenda naar Brugge en van Zeebrugge naar Brugge (haven) Schapenbrug (Westeapelle), Middelburg, Wa tervliet, Selzaete (statie), De Clinge (statie), De Clinge (dorp), De Clinge (Paal), Santvliet, Esschen (statie), Esschen (dorp), Meersel (Meerle), Strijbeek (Meerle), Weelde (statie), Arendonck, Achel (statie) Maeseyck. Visé (statie), Mouland, De Planck (Sint-Martens- Voeren), Montzen (statie), Hertoesthal (statie) Het invoeren mag geschieden van zonsop gang tot zonondergang op de dagen en uren gedurende dewelke de taldiensten geopend zijn voor het verkeer in 't algemeen. De in voerders moeten den controleveearts ten min ste vier en twintig uren vooruit verwittigen van den dag en het uur waarop hunne eenhoe vige dieren aan de grens zullen aangeboden worden. Art. 2. Bij hun aankomst aan de grens, on dergaan de eenhoevige dieren het gezondheids onderzoek, en worden ze onmiddellijk geleid naar de quarantainestallen om er aan de malleïneproef onderworpen te worden op kos ten van de invoerders. De eenhoevige dieren, ingevoerd langs de havens van Antwerpen, Gent, Oostende, Brugge en Zeebrugge en langs de statie van Sterpe- nich, moeten gemalleïneerd worden in de lo- onvoldoeinden staat van uitrusting van het schip. De Raad gedenkt hier met dankbaarheid de aa™ ls> dat een disciplinaire straf op deelneming, welke deze ramp zoowel in het haar plaats is, en straft hem door hem de be- buitenland als hier te lande heeft gewekt en voegdheid te ontnemen als schipper te varen in het bijzonder ook de daad van piëteit van voor de-n tijd van acht dagen. de Vereenigde Exploitatie Maatschappij te IJmuiden, die een schip heeft disponibel ge- Doodelijke ongevallen aan steld, waardoor het mogelijk was dat de slachtoffers, die zijn teruggevonden hetgeen tenslotte met allen het geval was in vader- landschen bodem konden worden begraven. boord. Het ongeval aan boord van den motariogger „Wilhelmina III" KW. 147, waar de schipper door het spil is gegrepen, zwaar gekwetst en dientengevolge overleden. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval mede is veroorzaakt, althans is verergerd, door den ondeugdelijken staat, waarin het klutswerk van de drijfsbeweglng verkeerde, daar het immers den schipper niet gelukte daarmede den motor tot stilstand te brengen. De oorspronkelijk© oorzaak van het bekneld raken is hierin gelegen, dat de schipper on voorzichtig heeft gehandeld door de korte bocht om 'het spil te nemen implaats van eerst de tamp van het 'bord af te steken. Rapport der commissie van onderzoek. De averij aan de nood-oliestookinrichtin van bet stoomschip „Laertes", tengevolge waarvan een Chmeesche stoker door verbran ding om het leven kwam. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval is veroorzaakt door het vergaan van de pakking van het filter-deksel der handstook-installatie. Ware d'eze installatie van tijcl tot tijd nage zien, dan zou hoogstwaarschijnlijk de ondeug delijke toe-stand van de pakking tijdig zijn ge bleken en was dit ongeval voorkomen. zeekanaal. De aanvaring van liet stoomschip „Irene' met toet Noorscbe stoomschip „Riso-r" in toet Noord zeekanaal bij de Velsersipoorwegb'rug. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval is te wijten aan een pngel ukki gen samenloop van omstandigheden, in verband met niet vol doende voorzichtige navigatie van de „Risor". Hot ware het beste geweest, wanneer de „Ri- kalen aan te duiden door het beheer van land- ?M <:'en. s'^moester had verzocht nog even in de sluis te mogen wachten, totdat het zeker was, dat zij van de „Irene" geen hinder zou ondervinden. Wat het gaan door de brug betreft, was de manoeuvre van de „Irene", die bij de stop- bouw. Art. 4. Bij afwijking van de voorgaande schikkingen, mogen de slachtpaarden slechts in het land gebracht worden langs de tolkan toren Antwerpen (haven), le en 3e bureel, Oostende (haven), Zeebrugge (haven), Salzaete fl^en reods volle kracht v-ooruit gaf, terwijl (statie), Esschen (statie), Weelde (statie). In „de Opbouw" geeft mr. J. van Zanten, directeur van het gemeentelijk bureau van statistiek te Amsterdam, interessante cijfers over het rooken en drinken in 1930. De cijfers wijzen weer op een verhooging tegenover die van de jaren '25 en '29. Men ziet, dat er geen invloed van de malaise te bemerken is. Zoowel de uitgaven voor roo ken als voor drinken zijn in het laatste jaar wederom toegenomen, maar bij het drinken is dat slechts schijn. Het verbruik van bier is afgenomen, wat echter niet zoozeer aan de malaise als wel aan den kouden en natten zomer 1930 wordt toegeschreven. De toeneming bij gedistilleerd is slechts schijn, omdat door de verlaging van den accijns het smokkelen heeft opgehouden en het werkelijke verbruik vroeger grooter dan het bekend geworden ver bruik was. De toeneming bij het rooken daarentegen is echt; niet alleen Is het aantal opgerookte sigaretten (9 per week voor iederen man, vrouw en kind toegenomen, maar de voorkeur, die zich in 1929 richtte naar die van 1% ct., gold in 1930 die van 2 ct. Door de sterkere toeneming der uitgaven voor het rooken zijn deze thans ongeveer met die van drinken gelijk gekomen 23.22 en 23-35 per hoofd der bevolking per jaar, samen 90 ct. per week). Het aantal betaalde fietsplaatjes was in 1925 2.222.739; 1928—'29 2.605.424; 1929— 30 2.703.073. Stelt men de waarde van een fiets gemiddeld op 50, dan is hieraan besteed 135 millioen, d.l. per jaar, de levensduur eenigszins wil lekeurig op 7 jaar gesteld, 19 millioen of 2.44 per hoofd der bevolking, waarbij natuur lijk nog komen de kosten van het gebruik (be lasting, stallen c.q., reparatie, en die der fietstochten). In ons land geproduceerd en bijna geheel afgezet werden in 1930 399.500 fietsen, waaronder begrepen de uit buitenland- sche frames hier samengestelde. Hun waarde dekt reeds ongeveer het genoemde bedrag. Voor rooken zijn de cijfers aldus: Achel (statie), Visé (statie), Montzen (statie), Herbesthal (statie), Lamorteau (statie), Agi- mont (statie), Erquelinnes (statie), L'Abeele (statie), alsook langs de statie van Sterpenich. Zij worden aan de malleïneproef niet onder worpen, doch moeten het gezondheidsonder zoek ondergaan. Indien zij vrij van klinische thans geen kwade gevolgen gehad, kenteekens van besmettelijke ziekten zijn, worden zij aan het oor van een metalen merk voorzien, dat den naam van het invoerkantoor en een cijfer aangeeft. Die schikkingen worden toegepast niet al leen op de paarden voor de slachterij aangege ven, maar ook -op die, welke de controle-vee arts als ongeschikt voor het werk aanziet. Art. 9. De cours- of sportpaarden in de eene of de andere richting de grens overschrijdende voor een tijdelijk verblijf in België of het bui tenland, dat de zes maanden niet overschrijdt, zijn ontslagen van alle veeartsenijonderzoek op voorwaarde dat de eigenaar aan den douanen- dienst een bewijs laat zien van lidmaatschap van een club of bekende paardenvereeniging, alsook een getuigschrift afgeleverd door een veearts bevestigende dat de dieren gezond zijn en de uitbating van waar zij afkomstig zijn vrij is van besmettelijke ziekten. Al deze bepalingen zijn ook geldig in betrek king tot Frankrijk. Verschenen is het rapport van de commissie van onderzoek naar den arbeidsduur aan boord van zeeschepen. Deze commissie werd ingesteld bij besluit van 21 Februari 1929 van den Joen- maligen Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid en stond onder voorzitterschap van den heer C. J. Ph Zaalberg, directeur.generaal van den Arbeid. De leden der commissie behoor, den tot de verschillende organisaties van werk gevers en werknemers, terwijl ook van ambte lijke zijde vertegenwoordigers In de commissie zitting haddén. Er zij aan herinnerd dat de Centrale van Koopvaardij Officieren en de Bond van Werk gevers op eigen gelegenheid een soortgelijke enquête hadden ingesteld. Daar deze beide Aanvaring in het Noord- en1u®tes echter geen officieel karakter droe gen, werd het wenscbelijk geacht, dat ook van regeeringswege een enquête werd ingesteld. De resultaten hiervan wijken niet af van die der belde andere enquêten. De vraag, of het onderzoek geleid heeft tot het verkrijgen van een goed beeld der werk tijden, welke aan boord van koopvaardijsche- pen plegen voor te komen, kan bevestigend beantwoord worden. Alleen dient te worden opgemerkt, dat geen onderscheid viel te maken tusschen diensttijd en werkelijken arbeids. duur. Soms was de diensttijd tevens arbeids tijd, doch ook wel waren de als werktijd op gegeven uren niet anders dan diensturen, ge durende welke de betrokkene aanwezig moest zijn, doch geen werk verrichtte. In het verslag wordt alleen gesproken van werkuren. Daarin zijn dan de diensturen begrepen. Evenzoo zijn in de werkdagen opgenomen de dienstdagen, d.w.z. dagen, dat de betrokkene aan boord was, doch geen arbeid deed. Verder valt op te mer ken, dat gedurende den tijd dat de enquête HUMOR IN CASU De a.-r. „Rotterdammer" signaleert een ge val, dat verdient te worden ontrukt aan de vergetelheid, waaraan overigens het grootste deel der ambtelijke verslagen niet pleegt te ontkomen: „De stichting van bijzondere scholen werd door de Lagerónderwijswet met onderschei dene waarborgen omringd. Tot deze garanties behoort met name, dat de stichting of verbouwing eener bijzondere sohool, welke met gelden uit de gemeentekas zal plaats hebben, slechts kan uitgaan van het bestuur eener instelling of vereeniging, welke rechtspersoonlijkheid bezit. Dit voorschrift verstrekt een waarborg, in zooverre het statuten der vereeniging onder stelt, ten aanzien waarvan de ministerieels verklaring is verleend, terwijl daardoor tevens deelneming als vereeniging aan het rechts verkeer mogelijk wordt. Maar aan den anderen kant is de bepaling te ruim, daar zij zich niet beperkt tot ver- eenigingen, die stichting en Instandhouding van scholen ten doel hebben, doch aan elke vereeniging ruimte laat, mits zi) slechts rechtspersoonlijkheid heeft. Dat men zoodoende voor verrassingen kan komen te staan en vereenigingen kan ont moeten, wier gewone werkzaamheid al heel ver verwijderd is van het geven van onder wijs, laat zich verstaan. Maar het uiterste werd wel bereikt In het Brabantsche geval, waarvan de Inspecteur in den Bosch melding maakt. Daar was het namelijk een stierenbouders- vereeniging, die het voornemen had om over te gaan tot stichting eener bijzondere school voor lager onderwijs. Dat juist deze stierenhoudersvereeniging de stichting en instandhouding eener school als nevenbedrijf wilde ter hand nemen, vindt zijn verklaring in de omstandigheid, dat deze de eenige rechtspersoonlijkheid bezitten de vereeniging ter plaatse was. Men kan de veelzijdigheid dezer achtbare agrariërs volledig erkennen en toch van oor deel zijn, dat het onderwijs speciale beharti ging vraagt en zich met al te vér verwijderde nevenbesognes niet te best verdraagt. Van den ernst tot het lachwekkende is Slechts één stap, zegt een Fransch spreek woord. Rumor in casa, beroering werd zoo wel gewekt. Maar humor in casu, grappigheid valt aan het geval niet te ontzeggen". do brugopening volgens het reglement niet vrij was, gevaarlijk, vooral nu, gelijk de loods verklaard heeft, de brug naar de .Irene" toe draaide. Het is waar, dat de „Irene" daar mede ook de „Risor" trachtte te helpen, doch dit neemt niet weg, dat de manoeuvre, met het gehouden werd, verscheidene schepen waren oog op de brug, niet juist was, al heeft zij dan De ducdalven in den Nieu wen W atenveg. Het stoeten van het Italiaansche stoomschip .Goffredo Mameli" gedurende het tijdens mist Tondzwaaien op den Nieuwen Rotterdamschen Waterweg. De Raad is va,n oordeel, dat van een onder water drijvend voorwerp, waaraan in deze opgelegd. De lijsten voor deze schepen inge leverd, geven t.o.v. die van varende schepen, een betrekkelijk laag gemiddelde en beïnvloe den het algemeen gemiddelds dus naar den lagen kant. Uitvoerige overzichten van de werktijden voor de verschillende rangen zijn aan het rapport toegevoegd. De gemiddelde arbeidstijd per week voor de verschillende ran gen volgt hieronder: le stuurman 77 uur, 2e stuurman 79 uur, 3e stuurman 80 uur, 4e stuurman 79 uur, Ie machinist 61 uur, 2e machinist 68 uur, 3e machinist 72 uur, 4e machinist 71 uur, assistent 68 uur, kwartier- Zaal„n°T!T^IiJ?. ls S!d0?ht' seen s:prake meesters 69 uur, bootslieden 64 uur! lampenis.' De ter-dood-veroordeelden door Colnot in beeld gebracht. In November van het vorig jaar gaf het Be stuur van den Polder De Schermer (N.H.) op dracht aan den kunstschilder A. Colnot te Ber. gen, om in verband met de electrificatie van de bemaling, waardoor de beroemde molens van den drie eeuwen ouden polder zullen ver- dwijnen, een tweetal schilderijen van de Scher. mer met de molens ten behoeve van het Polder, huls te maken. De kunstenaar is met zijn op. dracht gereed gekomen en de dijkgraaf, den heer Cramer Glijnis, toonde het resultaat van zijn werk aan de hoofdingelanden, die daar mede zeer ingenomen waren. Zonder RECLAME geen omzet, geen winst-, de DRUKINKT is de kracht van 't huidige zakenleven Sigaren Sigaretten Tabak Totaal 1925 1929 1930 Hoeveelheden. 1.062.972.000 st. 1.981.680.000 St. 10.622.000 K.G. 1.346.089.000 st. 1.369.650.000 st. 3.179.577.000 st. 3.589.552.000 st. 11.299.000 K.G. 11.577.000 K.G. Uitgaven. Behandel ook de kleinste verwonding zojg- ruldig. Verbindt haar direct met een steriel verband (ingeval van nood een schoongewas- schen zakdoek), zoodat zij voor verontreini ging bewaard en tegen stooten beschermd ie. Doet gij dit niet,, dan zal zij U door ont steking wekenlang hinderen, terwijl in som mige gevallen ernstige verzwering, bloed vergiftiging en de dood kan volgen. Roep (tijdig geneeskundige- hulp in. GEZONDHEIDSRAAD 1925 77.424.049 1929 92.703.070 1930 Voor drinken: 94.067.641 Bier 34.716.226 53.651.089 61.673.361 Wijn 26.134.473 26.670.707 27.295.923 Gedistilleerd 138.274.748 173.024.875 183.036.925 Per hoofd der bevolking. 18.77 22.24 23.22 Totaal 1925 25.2 L. 1929 28.0 L. 1930 27.5 L. 1925 74.246.578 1929 87.151.411 1930 86.717.6S3 Hoeveelheden per hoofd. 1.71 L. 2.11 L. 1.75 L. 2.39 L. 2.54 L. Uitgaven ir/totaal. 16.351.925 62.166.778 17.274.655 73.389.954 t, 17.300.000 c 80.095.577 Per hoofd der bevolking. is, doch dat toet schip gestaoten heeft o.p de-n dam van ducdalf wit nr. 7. Dat het schip den blinden -dam zou hebben geraakt, wordt door den loods ten stelligste ontkend en schijnt ook te moeten worden uitgesloten, omdat, ge lijk uit het door het Loodswezen ingestelde onderzoek is gebleken, boven dien blinden dam een schip ten anker lag. De ducdalf zelf is niet geraakt en al is, naar 's_ Raads oordeel, -het schip gevaarlijk dicht bij dien ducdalf gekomen, hetgeen de loods had kunnen en moeten vermijden, dat neemt niet weg, dat, nu de ducdalf zelf niet werd geraakt, niet kan worden gezegd, dat het ongeval aan een be paalde fout van het schip moet toegeschreven. Den Raad is gebleken, dat dit ongeval de aan dacht heeft van de autoriteiten van Water staat, waaronder de ducdalven ressorteeren, zoodat de noodige voorzieningen niet zullen uitblijven. Immers het moet, naar 's Raads oordeel uitgesloten zijn, dat een schip, den ducdalf zelf vrij varende, niettemin stoot op den dam daarvan. ten 66 uur, timmerlieden 63 uur, matrozen 74 uur, lichtmatrozen 67 uur, donkeylleden 73 uur, stoker 57 uur, tremme-r 57 uur, olieman 61 uur, bankwerker 60 uur, electrlcien 58 uur. EXAMENS M- O. De examens ter verkrijging van een akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar on derwijs in de Nederlandsche taal en letterkunde (K VII), de geschiedenis (K VIII) en de aard rijkskunde (K IX) zullen dit jaar worden gehou den in de maanden September (voor het schrifte lijk gedeelte) en November en December (voor het mondeling gedeelte. Zij, die zich aan één dezer examens wensc-hen te onderwerpen, moeten vóór 1 September 1931, uitsluitend per briefkaart en zonder toezending van eenig ander stuk, een aangifteformulier aan vragen aan den heer G. Bolkestein, inspecteur van het middelbaar onderwijs te Amsterdam (Zuid), Moreelsestraat 37. STAATSEXAMEN. 'S GRAVENHAGE, 19 Augustus. Van de vorige groep z(jn na verlengd examen alsnog geslaagd voor diploma A: H. J. Meyorink, J. W. Overes, F. Horn; voor diploma B: J. W. H. N. Dols, J. Heidinga, P. A. J. Deodatus. Heden werden geëxamineerd voor diploma A 23 candidaten, voor diploma B 14 candidaten. Geslaagd voor diploma A: J. C. de Vroom, M. Cohen de Lara, H. W. Engelhart; voor diploma B: J. W. J. ten Bokum, L. H. Bult, A. Hoek stra en E. A. H. van Selms. Het examen wordt met 8 candidaten voortgezet, terwyl zich één candidaat gedurende het examen terugtrok. EXAMEN STAATHUISHOUDKUNDE, ENZ. De Minister van Onderwys, Kunsten en Weten schappen brengt ter kennis van belanghebben den, dat d-e examens ter verkryging van een akte van bekwaamheid tot het geven van middel baar onderwys in de Staathuishoudkunde en sta tistiek (K X) en de Staatsinrichting (K XI) dit jaar zullen worden gehouden ln de maanden Sep tember (voor het schriftelyk gedeelte) en No vember en December (voor het mondeling ge deelte.) Zy, die zich aan één dezer examens wenschen te onderwerpen, moeten vóór 28 Aug. a.s., uitsluitend per briefkaart en zonder toe zending van eenig ander stuk, een aangiftefor mulier aanvragen by den heer dr. H. A. J. van Swaay, Inspecteur van het middelbaar onderwys te 's Gravenhage, Johan van Oldenbarnevelt- laan 90. ONDERWIJSKOSTEN-STATISTIEK. Dat de begrooting voor het Lager Onder, wijs hoog is, weet ieder. Haar cijfer b.v. van 157 millioen per jaar in 1923 de werkelijke uitgave toen de Wet van 1920 eenigen tijd werkte, zegt zeer veel. Intusschen zegt toch ook zulk een cijfer alleen iets klaars, wanneer het in een geheel van gegevens ingepast is en wanneer verge- lijking met verwante gegevens mogelijk wordt. Hier echter rijst dan weder het bezwaar, dat cijfers zoo moeilijk zijn saam te brengen. Men, kan immers op velerlei wijs rubriceeren. En, voor elk der methoden zal iets te zeggen zijn. Hier komen nu intusschen de jaaarcijfers ons uitnemend te stade. Zij rubriceeren uiter aard naar één bepaalde methode; doch dez® methode passen zij dan ook consequent jaar op jaar toe, zoodat het materiaal uit de onder, scheiden jaren zuiver te vergelijken is. D-e laatste opgave gaat over 1926. Wij tellen nu telkens met drie jaar terug en verkrijgen dan een periode, waarin eener- zijds de Wet van 1920 valt, andererzijds de groep krasse bezuinigingen van omstreeks 1923. Wij vatten bovendien het totaal van de On. derwijs-uitgaven en niet enkel die voor het Lager Onderwijs in het oog; verdeeld over lager, middelbaar en hooger. Het geheel bedraagt over 1917 1920 1923 1926 66.7 millioen 174.2 204.6 164.9 Belangrijker dan deze stijging en daling is het aandeel, dat elk der drie takken in de be. somming heeft. Wij geven het op niet in millioenen gulden» doch in percenten van het geheel, waardoor het beeld veel scherper wordt. Men ziet dan met één oogopslag, waar stijging en daling verhoudingsgewijs vooral gewerkt hebben. Van Het geheele bedrag der onderwijsuit- gaven kwam in de genoemde jaren op elk der takken het hier volgend percent Lager Middelb. Hooger. 1917 70.7 17.6 11.7 1920 72.9 16.5 10.6 1923 77.2 16.4 6.4 1926 71.9 19.9 8.2 Wie deze cijfers zeer nauwkeurig wil ont. leden, moet bedenken, dat in 1925 het Vete rinaire onderwijs van middelbaar naar hooger is overgegaan. Van overwegenden invloed is dit echter niet. Wel van voorname beteekenis zijn de onder, wijs-veranderingen, die omtrent 1923 met het oog op den toestand van 's lands financiën zijn aangebracht en waardoor het bedrag van 157 millioen in 1923 drie jaar later terugga, loopen was tot 118 millioen. Nu de aange brachte wijzigingen gaandeweg ongedaan ge. maakt zijn, zal de post Lager Onderwijs zeker weer stijgen, waardoor ook de procentueels verhouding weder verschuift. Intusschen blijkt uit al de cijfers sa-men) dat het Lager Onderwijs meer dan de andere takken uit financieel oogpunt het „Sorgen- kind" blijft, zegt de „Nederlander", waaraan het bovenstaande is ontleend. 152.765.281 177.816.020 184.113.230 20.74 22.98 h. 23.» De nieuwe bedevaartskerk gezien van den Briel af»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6