I I Ai; DE STAD DEM DOODEN ml //M, 1SÏÏ m r 5XS« m •"S.'KS pjnTjnvijo TYONDFRDAO 20 AUGUSTUS 1931 VIVA MARIA! WISTEN JULEIE DAT? De H. Graal. Raadsels. ZOEK NAAR HET GULDEN VLIES. GEWELDIGE UITBARSTING VAN DEN VESUVIUS. Oplossing van 'den vorigen rebus ONDER DEN HAMER KOMEN. WIE KENT DIT DIER? v. iV, .afcïW. VOOR KNUTSELAARS. Klapmamd vam dan karton. HOE MUBUXO STIERF. UIT DE MISSIE YAN AFRIKA MACARONI! WIE DOOLT ER MEE Oplossing vorig letterraadsel Oplossing der vorige pnzzle. O z. BgS ALLERLEI. KRUISWOORDRAADSEL' (15 Augustus.) Ik voele alsdat mijn tong om dat mijn hart weer bUjkmd heeft, viva, het is Maria, zuivere Maagd, die hoven al mij wel behaagt. Ave Maria l De locht is als een groot casteel, viva, hewoond door vogels vlugge en veel, vlva; de wolken liggen als een baan, bedekt met duizend roozenblaan. Vtea Maria l De vruchten rijpen goed en schoon, vlva, na langen arbeid valt de loon, viva; wij werken geern, wij zingen klaar, want blij zijn is een deugd, voorwaar, Ave Maria Maria's kinderen altemaal, viva, Wij doen gelijk de nachtegaal, viva: van 's morgens vroeg, al voor den dag, herhaalt hij voor die 't hooren mag: Viva Maria Lofweerde Maged, onbevlekt, viva, tot mij uw milde hand uitstrekt, viva; bevrijdt ons al, zoo kleen als groo' van helsch gespuis en kwade doou. Viva Maria GUIDO GEZELLE. De heilige graal is de schotel, waarvan Christus zich bediende bij het Laatste Avond maal en waarin Jozef van Arimathea het H. Bloed tijdens de kruisiging opving. Er is een uitgebreide legende omheen gewe ven en de grootste dichters van oudere (Eschen- bach) en nieuwere tijden (Wagner) hebben die in hun gedichten verwerkt. Daarin schrijven zij den H. Graal wonderdoende kracht toe hij verleent eeuwige jeugd en gelukzaligheid, voedt zijn vereerders met spijs en drank, alleen de reinen mogen ernaar opblikken. Engelen hielden het Klein°l(>d omhoog in de lucht, totdat een Fransche koningszoon op den berg Monsal- vatsch berg des heils) een burcht bouwde, waar feestelijke ridders het voortaan beschut ten Alleen de graal-ridder Pareival werd ten slotte waardig bevonden de H. Reliquie te 7ez*en dat het woord „graal" ontstaan tan» het Latijnsch „Cratalis", schotel. Anderen komen hiertegen op en pleiten voor „Sanguis lis» Koningsbloed. Weer anderen noemen "real" ouid-Fransch voor schaal. In Genua bezocht ik den Dom „San Lorenzo inen toonde daar in de schatkamer tesero de „sacro catino", den Heiliigen Graal dier middeleeuwse!» legende, welke als de grootste reliquie van Genua wordt vereerd. door Ant. van H., Heemstede. 1. Ik zag iemand in „de Vink" in Leiden schommelen; hij viel er af en kwam in den Haag terecht. Hoe kan dat? 2. Wij zfjn 2 broeders, Even oud en sterk Wij zien elkander nooit, Eli bestemd voor hetzelfde werk; Begaan toch nooit een fout Zeg, vind je dat dat niet sterk? 3. Met mijn eerste wordt mijn 2de opge geten. Wie mij geheel krijgt, wil niets meer van mij weten. IV. De beide herauten, door Pelias, den koning, afgezonden, riepen met groote stem door bee1; het land- „Wie heeft er moed om het avontuur vau het Gulden Vlies mee te maken?" De liooge Hora, de beschermster van Jason. schikte de harten van uitstekende en be Mb a - tige mannen zóó. dat allen zich aanmeldde Mopsus was er. die de toekomst kon snellen en de taal van bloemen en vogels staan, zóó'n wijze geest was daL Argus,de vermaarde ^^LfzegdTjê Tot wel perverver in Ion ie, d moQ. k<jn to0TCrein wiens dochter Athene baar uit puren op weefsels,, dat geT,leuge]do nijd in e®n reas den Noordenwind, bleven Imt weg van zoo'n grootsCh gebeuren. zfte* en KAlaïs heetten zij eigenlijk maar de toobtgenooten vatten ben samen als de Bo- rcaden". De vader .van niemand minder dan Achilles wilde óók mee. Pêleus heette hij en was een groot koning: zijne gemalin, de zii- vervoetige Thetis was godin over de wijde wa teren der zee. Teen haar zoon, de dapperste en grootste van alle Griefcsche belden werd ge boren, dompelde zij hem In de wateren van do rivier de Styx, waardoor zijn krachtige lichaam onkwetsbaar werd; alleen zijn kiel werd door het water niet aangeraakt, want daaraan hield zij hem vast. Jammer, want nu was deze Acht - leskiel de eenige wondbare plaats aan haai jongen! Er kwamen telkens méér lielden zioh opge ven voor den barren tocht. Hercules, zn leeu wenhuid om en zou er wel één sterker aan boord geweest zijn dan hij? Dan Cdstor en Pol lux, tweelingen, die onafschei del ijk wairen van elkaar. De anderen noemden hen de „Dlosku- ren", dat wil zooveel zeggen als: zonen van den oppergod, Zeus. Nou, deze 'behoef'de zich heusch over den tweeling niet te schamen, want wie kon er schitterender paarden men nen dan Cdstor of geweldiger vuistvechten dan Polydeukes of Pollux? Caeneus ontbrak niet op het appèl, dien de paardmensehen nooit had den kunnen overwinnen, en Têlamon Hercules vr iend en maar welke held bleef eigen lijk thuis? Héél het land liep uit om een zóó verheven schare te huldigen en menigeen kon niet nala ten te denken: zij stevenen regelrecht naar hun dood. Je had eens moeten zien hoe wee moedig sommigen naar Orpheus (spr. Ortuis) zagen, den dichter en zanger, wiens lied de wil de beesten in het woud temde en wien de veld bloemen haar fijnste geuren toezonden' En hoe menige jongen zijn hals rekte om Melea- gros eens goed op te nemen, den dooder van het gruwelijk wild zwijn, dat mensoh en dier teisterde en alle akkers vertrad Maar zóó hoffelijk was deze held der Kaly fonische jacht, dat hij de eer niet voor zich zelf naim, maar toezwaaide aan de snelle ko ningsdochter Atal&nta, omdat deze eigenlijk het eerst het gedrocht trof. Wat werd er gebouwd aan dat lange schip, de Argo (argos snel), waarmee het avontuur moest gewaagd! Vijftien riemen, voor eiken 'held één, en Pallas Athene hielp bij den bouw. De kiel maakten ze uit een heiligen eikestam en zoo. mocht het niemand verwonderen, dat de Argo praten en zelfs waarzeggen kon Maar toen het kloeke schip te wateir zou ge laten worden, bleef het steken in het zand! Het had blijkbaar heelemaal geen zin in de avontuurlijke reis en stoorde zich niets aan alle pogingen der opvarenden. Gelukkig maar, dat Orpheus zijn lier greep en te spelen be gon en al zingend zóó sprak tegen de Argo, als 'n moeder die haar ongehoorzaam kindje 'be-zwiclitigen wil. Ja dat was al een wonder op zMizelif, want Orpheus had zijn gemalin, Eurydike, verloren en al was hij zelfs in de onderwereld afge daald en al had hij daar met zijn betooveiren- de Her een H&des weten te vermurwen, ten slotte had hij zijn gade'er moeten achterlaten, want op den terugtocht naar de aarde keek hij naar haar om en toen moest zij weer naar Ha- des en zijn sombere Rijk terug, de armste; n-iet-omkijken toch was de eenige voorwaarde, die de helle-god 'had gesteld En dat die be droefde Orpheus nu zóó speelde, dat het slanke vaartuig statig te water gleed, kijk, daarmede had hij een overwinning oip zijn treurige stemming behaald! Voedsel en water werden rijkelijk ingenomen en toen Orpheus met ziju instrument de maat aangaf, zette ieder zich aan ziju riem en stevende de Argo zeewaarts aan. (Volgenden keer verder). 27 Augustus 79 n. Chr. n Stad met twintig duizend inwoners van de aarde weggevaagd. Beroemden 'n Plinius niet-beroemden, armen, rijken, slaven, paleizen, krotten, tem pels, in één veeg: wég, bedolven. Thans is men al jaren lang aan 't opgraven en komen de oude huizen, hun fundamenten, hun zuilen, hier en daar hun dooden óók te voorschijn. Pompëji, 'n paar kwartier met den trein Zuidelijker dan Napels. Wanneer deze steenen spreken-konden Hout is er niet meer, alles verkoold. Meubels, zoover die nog te vinden waren, staan in het Rijksmuseum van Napels. Kostbare marmersoorten uit dien tijd der Romeinsche keizers zijn voor andere doel einden uitgebroken en weggesleept De pratende steenen zouden ons vertellen van een waterleiding, die in zoo'n Zuidelijk stad zeker een niet te versmaden bezit was: van ruischende kranen aan lederen hoek van 'n straat, van regenputten baast aan elk huis, van openbare badgelegenheden en een onder- grondsch riool-net, zooals menige stad in het moderne Italië dat thans nog niet heeft! Er werd in het oude Pompéji méér voor de open bare gezondheid gedaan dan men wel zou denken! Het hart dezer Doodenstad is wel de markt plaats, het Fórum, 157 M. lang en 33 M. breed. Tegen de felle stralen der zon en tegen de klaterende regens was dit plein door zuilen beschut, drie-en-twintig standbeelden hielden er de gedachtenis staande van beroemde of voorname bewoners, ook van ambtenaren, die zich naam hadden verworven. Er stond een tempel aan den godenvader, Jdplter, gewijd en zijn beeltenis werd gevonden samen met die van hooge godinnen Juno en Minerva: zij waakten gedriën over de stedelijke schatkamer, die zich onder dezen heerlijken tempel bevond. Het rechthuis stond aan dit Forum, als „basi. liek" met drie „schepen" van binnen, en een verhooging, waarop de magistraat was gezeten, die de Wet had te handhaven. Geldwisselaars hadden bier hun stalletjes. Het moet wel over al geglansd hebben van kostelijk marmer, dit Forum, waarmee ze nog niet geheel klaar waren, toen de Vesuvius de plannen dezer men. schen voor altoos verijdelde De huizen, aan straten met trottoirs, zorg vuldig geplaveid, spreken zoo hun eigen taal. Wat zouden we van zoo'n oud-Romeinsch woonhuis eigenlijk met juistheid weten, wan- Weersta de verleiding om dingen te doen, omdat ledereen ze doet. IN HET GRAS BIJTEN. Van soldaten wordt dit gezegd, om ermee aan te duiden, dat zij sneuvelden, in het "evecht ter aarde stortten. Ze zeggen, dat gewonden in hun pijnen het gras afbijten, om daardoor leniging te beko men anderen geven weer een afwijkende verklaring. jjet 'n hamer beklonk de oud-Germaansche god Thor de rechtsverdragen en de herinnering daaraan is bewaard in deze uitdrukking onder den hamer komen, iets in veiling brengen, waarbij het door den hamer van den verkooper wordt afgeslagen. neer de uitstroomende vulkaan-iava in 79 niet de inrichting ervan had beschut tegen den verwoestenden invloed van het weer? Bakke- rijën komen, van de winkels, het meeste voor en overal hebben zij tegelijkertijd een een voud igen molen, om het koren te malen; één oven vond men nog vól met brooden, tachtig, allemaal verkoold natuurlijk. Toen de bakker die in z'n oven schoof, zal hij weinig vermoed hebben, dat zijn baksel het tot 1800 en langer zou moeten uithouden! Glas was er niet; de kamers kwamen uit on 'n binnenplaats en kregen zoodoende het noodige licht; schoorsteenen ontbraken even- eens kachels kent men in Zuid-Italiè thans nog'niet; weinig tafels, geen kasten, geen dressoirs, de woonvertrekken konden dus klein zijn. Maar wat er aan huisraad werd aangetroffen, zetels, kandelaars en ook de vloer, van mozaïek meest, was door kuns e- naarshanden gemaakt. Deze ^uns zinnigheid komt ook uit in de beschildering der murem bij wijze van ons behang, vrij uit. de hand op de natte kalk - al fresco aangebracht in roode, gele en witte tinten, die de Zuiderzo noodige frischheid bijzette. Toen Pompéji in 63 eveneens door een aam beving werd geteisterd, begonnen n vij zes „stucadoors" de boel weer zoo n bee je te schilderen, niet te denken, hoe 't maai voo 'n kleine twintig jaar zou zijn, dat de uus- eigenaars er plezier van zouden hebben! Meesta werkten deze kundige menseden naar een Grieksch voorbeeld, maar zij hadden veel slag om dat met de noodige vrijheid na te volgen Treurige geschiedenissen lieten zij zwemmen; het moesten overal vroolijke tafereeltjes zijn, die zij op de muren aanbrachten; de Grielcsche fabelleer en mythologie boden daarvoor stof genoeg. Zoodoende keken de bewoners altijd tegen den zonne-kant der dingen aan, wat van menschen, wier stad zoo'n ongelukkig einde zou nemen, nog niet zoo gek bedacht lijkt! De Vesuvius was hun 'n slechte buur. Het rijke Herculdnum ging eveneens ten gronde. Vijftien eeuwen later 1631 besprongen ontelbare vuur-rivieren nog eens wéér de aan de voet van den vulkaan gelegen dorpen, waar bij de helft der Inwoners in de vlammen bet leven verloor. De laatste geweldige eruptie, tot op heden tenminste, vond plaats in Juni 1794, toen zelfs de inwoners van Napels dermate veront- rust werden, dat zij meenden of ook met hun stad was het gedaan; de ascbregen had de straten der schoono havenstad met een laag van 3 m.m. dikte bedekt. Eerst tegen 8 Juli was de uitgeworpen asch hei-grijs, later zelfs haast wit. een teeken voor de angstige Napo- ütanen, dat het met de onberekenbare kuren van den Vesuvius was gedaan, voorloopig ten minste, en bun stad géén tweede Pómpeji zou worden De laatste uit de serie van vijf in het wild levende dieren, die in ons land voorkomen. Jullie kunt nu dadelijk op 'n briefkaart, adres: Jeugdredactie, postbus 8, Hilversum, de namen dezer dieren inzenden. Volgende week de oplossing, dan de uitslag. Het gaat om een mooien prijs 111 Breng de teekening over op dun karton; te beginnen met den grooten rechthoek, kleppen, zijstukken en bodem. Dat loopt allemaal best mee. Meer moeilijkheid bieden vóór- en achter- vlak. Zie je A B op de teekening? Neem een passeropening van 6 c.M. en zet vanuit A en vanuit B een kruisboogje in C, zoodat de drie hoek ABC ontstaat. Nu zetten we met een passer-opening van 5 c.M. vanuit B en C een kruisboogje in E en eveneens uit A en C een kruisboogje in D- Verbind je de gevonden pun ten, dan is je voorvlak, tevens je achtervlak onder de pannen! Je hebt natuurlijk al dóór, dat de stippel lijnen in het voorvlak géén ritslijnen zijn, de overige stippellijnen wèl. Denk aan de plakstrookjes aan de zijstuk ken. Vóór je den mand in elkaar zet, breng je op voor- en achtervlak een eenvoudige ver siering aan. Voor het hengsel een reep karton van l%c.M. breed. Denk je ook aan de uitge sneden hoekjes bij de kleppen? En nou maar gauw voor moeder boodschap pen doen Bartolommeo Estéban Murillo (spr. Moe- rièl-jo) werd op den Nieuwjaarsdag van 1618 te Se villa (spr.: Se-wièl-ja) gedoopt. Iedereen heeft wel eens een schilderij van hem afge beeld gezien; zijn teekeningen van de H. Maagd zijn haast net zoo beroemd als die van den Italiaan Raphael, maar óók zün vruchten- etende straatjongens, met hun hond en de „hoofdreiniging", waarbij een bezorgde moeder haar galgestrop van 'n zoon „behandelt", wor den dikwijls genoemd. Toen Murillo te Cadiz (klemtoon op „te") een groot schilderij boven het altaar aan het schilderen was, stortte hij van een stelling en verwondde zich zóó erg, dat hij zijn penseelen in den steek moest laten om zich naar Sevilla te begeven. Daar wachtte hij op den dood. Urenlang kon men hem in zijn parochiekerk yan het Heilig Kruis voor het altaar ggaes zü- kapel zien zitten, waarin hij ook wou hegraven worden. Hij hield zijn oog altijd op een oude beeltenis gericht, die de kruisafneming voor stelde en nög bewaard wordt in de sacrastie der cathedraal. Ze vroegen hem, waarom hij al- tyd zoo naar die schilderij staarde? „Ik wacht" was het antwoord van den kunstenaar „tot de vrome mannen Jesus van het kruis zullen hebben neergelaten. Dan kunnen de ar men van den Verlosser mij omvatten!" God riep hem tot zich den 3en April 1682, 65 jaar oud. Er worden 'n vijfhonderd werken van hem, meest in musea, bewaard, vooral te Sevilla. Daar staat ook zijn standbeeld, maar zijn graf weet men niet meer aan te wijzen, want de kerk van het Heilig Kruis werd tij dens de oorlogen van 1810 verwoest. Madrid en Cadiz zouden de éénige steden zijn, die Mu rillo ooit bezocht. Pater J. Fr&szle, missionaris, vertelt in zijn „Urwaldneger" van de laatste missie-reis, die hij naar MapalmaMobongs maakte: „Het bevreemdde mij, dat de Christenen mij niet jubelend tegemoet kwamen, wat zij anders altijd wèl deden. Maar ik hoorde al gauw, hoe dat kwam: ze waren allemaal ziek en in de ge vangenis gestopt! De hoofdman had hen ge durende de laatste zes Zondagen geducht op de proef gesteld: „Ik wil tóch eens weten, wie hier baa^ is, ik of Jullie God!" Op werkdagen hoefden "zij voor hem niets te doeii, maar des Zondags trommelde hij z'n mannetjes bij elkaar pikte de Christenen er uit en beval: „Jul lie gaat- voor mij vandaag boomen omhakken; de vrouwen zorgen voor een nieuwe aanplan ting Zij antwoordden: „We willen heel de week graag voor je werken, maar de Zondag Is voor God alleen. Hèm moeten wij dienen!" Toen liet bij hun door de sterkste kerels van den stam vijftig zweepslagen geven en daarna, over het geheele wezen bloedend, in de gevangenis gooien. Eiken Zondag opnieuw werden de ongelnkkigen voor dezelfde keus gesteld en eiken Zondag opnieuw vonden zij, dat men God méér gehoorzamen moet dan de menschen. De goede pater klaagde het wreede opper hoofd bij de Kongo-regeering aan. Italianen en macaroni, dat hoort zoo'n beetje bij elkaar. De lange pijpjes tarwe-meel worden in allerlei vormen toebereid; met 'n pittig sausje erover heen en wat stukjes yleesch er tusschen foor is het lang geen kwade kost; ook heb 'k het draderige spul wel gegeten met geraspte kaas erover en dat mondde me altijd nog beter dan de Italiaan- scbe artisjokken, die net op gestoofde bloem bollen lijken, of de Spaansche olijven, die ik nooit heb kunnen verduwen, 't Is nog 'n heele kunst om de witte, warme meelslangen be hoorlijk te eten; "k heb dat zelden met zóóveel succes zien doen als door de aapjeskoetsiers, die na het verorberen van dit nationaal-ge- reebt hun „avanti" voorwaarts! des te krachtiger deden hooren 'n Italiaansch straatliedje canzonetta roemt de macaroni op deze wijze: 'k Ben 'n arme bedeljongen Zonder bed en zonder kamer, Maar m'n broek wou ik wel geven Voor 'n schotel vol macaroni. Gaat de krijger uit ten oorlog, Behoeft hij wapens om te winnen; Maar hij laOht om de kanonnen. Wenkt 'm 'n schotel vol macaroni. Pu'lcinello lag op sterven, Alles schonk hij zijnen erven, En verlangde niets als eenen Grooten schotel vol macaroni. 'n Luitenant had niets te bikken, Ruilde zijne gouden strikken Met de strepen der sergeanten Voor 'a aohotel rol macaroni i. Zoek den weg in dezen doolhof1begin te dolen bij den pijl en eindig OU den stip in b midden. FRIEDRICH. 1. F voor Fahrenheit; 2. ark; 3. Leida; 4. gerekte; 5. Potsdamer; 6. klerken; 7. beits, 8. ice; 9. h voor heilig. 3 De stippellijnen duiden de wegen aan, die de bewoners moeten inslaan naar hun pomp. HET HAARLEMMERMEER klotste in Nov. 1836 nog vóór de poorten van Amsterdam, -ij dens een hevigen Westerstorm. Toen begon men aan droogmaken te denken. De dichter Bilderdijk vreesde Gods toorn en waarschuwde. de uitvoering zal den geheelen ondergang der Provincie met zich sleepen". Er was tegenwer king genoeg, van het water, maar van de men- schen óók. In Juni 1848 begonnen ze; de Staatscourant van 4 Aug. 1852 meldde: „in de afgeloopen maand July is het Haarlem mermeer door de werking der machines en de gunstige weergesteldheid... drooggeworden Van toen af werd het de Haarlemermeer, of. de Meer' TURKESTAN is 'n naam voor.... twéé lan den in het hart van Azië; men moet onder scheiden: Russisch Turkestan en Chlneesch Turkestan, die eigenlijk heeten: esee en „Hsin-Kian". Turkestan beteekent lan der Turken. In Chineesch Turkestan toet Je heel goedkoop; 'n kippetje kost er dei t cent, 'n ei nog geen twee cent^ - Barnevel ders misschien iets duurder! n schaap d gulden. De vrouwen bearbeiden er het land, de mannen brengen den dag door met bidden, eten wéér eten en bidden, thee drinken kaarten. Geen auto's, geen spoorwegen, geen fietsen, alleen kameelen, die over de einde- looze zandvlakten trekken, 'n Rustig ooid. DE KONINGSSPITS (3857 M.) der Ortler- Alpen werd bet eerst beklommen door een priester, Stefan Steinberger. Onder ontzettende gevaren moest deze koene Alpinist 'n weg naar boven zoeken: sneeuwstormen bedreigden hem; eens moest hij tot aan zijn-middel in den sneeuw gaan staan, om overeind te blijven. Op den top bleef bij 'n half uur; toen aanvaardde hij den terugtocht; „soms moest ik mij vee maal bedenken voor ik één stap waagde, want zelfs de kleinste misstap beteekende hier den dood". Zijn oogen lieten hem in den steek; zijn klimijzers „Steigeisen" - raakten los, de koninklijke berg scheen hem zijn vermetelheid betaald te willen zetten. Nochtans kwam hi) behouden beneden. Tusschen 1854 en 1864 beklom deze latere gardiaan van de Kapucijnen meer dan 400 top pen, waaronder de beruchte „Monte Rosa meest alleen en altijd zonder gids. DE LANGKOFEL uit de Tlroler Dolomieten gold langen tijd voor onbeklimbaar Paul Groh- mann en twee gidsen waagden zich aan dezen woesten berg in Aug. 1869. Zij waren nog maar even onderweg, toen hun armen en voeten bevroren tenminste onbruikbaar werden. Ge- wacht tot het overging; daarna: hooger ■n Regen van keien suisde op ben neer, zij konden zich ternauwernood bergen. Dan n vrerd^ genomen. Na ontzettende moeite jukte 't de vlag op den top (3178 M.) te planten. De berg was overwonnen. WALRUSSEN en ROBBEN Zijn lang geen ,.»fS Bi, Hagenbeek (Hamburg) had de oppasser een jongen 2ÏÏd op n hoorn te blazen! 't Beestje waseig aan zijn verzorger gehecht en deze liet zijn:snor nèt zoo groeien, alsof hij familie van zijn pleegkind was! Alleen het gebruik der hoorn- had de walrus nu eenmaal geen vingers genoeg! HANDIGHEID bezit lang niet iedereen! De beroemdste „toovenaar" uit de 19e eeuw' C. Robert Houdin, jongleerde met vier ba en las tegelijkertijd uit 'n boek v ooiae'a kon vier brieven tegelijk dicteeren. e zoo van Houdin kon in één oogopslag 40 veiscn lende voorwerpen onderkennen; de vader zen „slechts" 30! door Wim B., Hoogstraat, Rotterdam. HORIZONTAAL. 1. Stad in Nederland. 8. Gereed. 9. Zijden mutsje. 11. deel van een mast. 12. Laatst leden, (verkort). 14. Zie 11 horizontaal. 16. Familielid. 17. Viervoetig dier in Canada. 19. Biljartstok. 20. Taaie, kleverige vloeistof. 22. Nauw. 23. Zinspreuk. 24. Voorzetsel. 26. Deel van een school. 27. Grondsoort in Limburg. 28. Rijksweg (afgek.). 30. Dominee (afgek.). 32. Den lezer heil, verkort Latijn. 33. Familielid. 34. Persoon van deftigen stand, vrouw. 36. Moe. 38. Leervak op school. 40. Rivier in Zwitserland. 41. Kafferdorp. 43. Meester (afgek.). 44. Familielid. 46. Rivier in Friesland, hij Dokjcum. 47. Vorm van „dienen". 48. Vorm van „naderen". 50. Stad in Nederland. VERTICAAL. 1. Reeds. 2. Zot. 3. Rivier in Midden-Europa a. 4. Roomsch-Katholiek (afgek.). 5. Handeling. 6. Friesche jongensnaam. 7. Middelbaar Onderwijs (afgek.). 8. Deel van een huis. 10. Vorm van treuren. 11. Stad ln Zuid-Holland. 13. Rand, weefsel. 15. Werelddeel, eiland. 18. Fransch lidwoord (le). 21. Plaats in Drenthe, met hunebed. 23. Gebruikt de schoenmaker. 25. Juist zooeven. 25a. Klingel. 29. Baas van een herberg. 31. Weg met boomen. 33. Iemand, die maalt. 35. Zie 43 horizontaal. 36. Zie 43 horizontaal. 37. le helft van tafel. 39. Geëindigd. 41. Vaartuig om té roeien. 42. Dicht bij den grond. 44. le helft van perron. 45. Plaats in Gelderland met veel soldaten. 48. 'n Onbekende. 49. Voegwoord.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7