I
I Ai;
DE STAD DEM DOODEN
ml
//M,
1SÏÏ m
r
5XS« m •"S.'KS
pjnTjnvijo
TYONDFRDAO 20 AUGUSTUS 1931
VIVA MARIA!
WISTEN JULEIE DAT?
De H. Graal.
Raadsels.
ZOEK NAAR HET
GULDEN VLIES.
GEWELDIGE UITBARSTING
VAN DEN VESUVIUS.
Oplossing van 'den vorigen
rebus
ONDER DEN HAMER KOMEN.
WIE KENT DIT DIER?
v.
iV, .afcïW.
VOOR KNUTSELAARS.
Klapmamd vam dan karton.
HOE MUBUXO STIERF.
UIT DE MISSIE YAN AFRIKA
MACARONI!
WIE DOOLT ER MEE
Oplossing vorig letterraadsel
Oplossing der vorige pnzzle.
O
z.
BgS
ALLERLEI.
KRUISWOORDRAADSEL'
(15 Augustus.)
Ik voele alsdat mijn tong
om dat mijn hart weer bUjkmd heeft, viva,
het is Maria, zuivere Maagd,
die hoven al mij wel behaagt.
Ave Maria l
De locht is als een groot casteel, viva,
hewoond door vogels vlugge en veel, vlva;
de wolken liggen als een baan,
bedekt met duizend roozenblaan.
Vtea Maria l
De vruchten rijpen goed en schoon, vlva,
na langen arbeid valt de loon, viva;
wij werken geern, wij zingen klaar,
want blij zijn is een deugd, voorwaar,
Ave Maria
Maria's kinderen altemaal, viva,
Wij doen gelijk de nachtegaal, viva:
van 's morgens vroeg, al voor den dag,
herhaalt hij voor die 't hooren mag:
Viva Maria
Lofweerde Maged, onbevlekt, viva,
tot mij uw milde hand uitstrekt, viva;
bevrijdt ons al, zoo kleen als groo'
van helsch gespuis en kwade doou.
Viva Maria
GUIDO GEZELLE.
De heilige graal is de schotel, waarvan
Christus zich bediende bij het Laatste Avond
maal en waarin Jozef van Arimathea het H.
Bloed tijdens de kruisiging opving.
Er is een uitgebreide legende omheen gewe
ven en de grootste dichters van oudere (Eschen-
bach) en nieuwere tijden (Wagner) hebben die
in hun gedichten verwerkt. Daarin schrijven
zij den H. Graal wonderdoende kracht toe
hij verleent eeuwige jeugd en gelukzaligheid,
voedt zijn vereerders met spijs en drank, alleen
de reinen mogen ernaar opblikken. Engelen
hielden het Klein°l(>d omhoog in de lucht, totdat
een Fransche koningszoon op den berg Monsal-
vatsch berg des heils) een burcht bouwde,
waar feestelijke ridders het voortaan beschut
ten Alleen de graal-ridder Pareival werd ten
slotte waardig bevonden de H. Reliquie te
7ez*en dat het woord „graal" ontstaan
tan» het Latijnsch „Cratalis", schotel. Anderen
komen hiertegen op en pleiten voor „Sanguis
lis» Koningsbloed. Weer anderen noemen
"real" ouid-Fransch voor schaal.
In Genua bezocht ik den Dom „San Lorenzo
inen toonde daar in de schatkamer tesero
de „sacro catino", den Heiliigen Graal dier
middeleeuwse!» legende, welke als de grootste
reliquie van Genua wordt vereerd.
door Ant. van H., Heemstede.
1. Ik zag iemand in „de Vink" in Leiden
schommelen; hij viel er af en kwam in den
Haag terecht. Hoe kan dat?
2. Wij zfjn 2 broeders,
Even oud en sterk
Wij zien elkander nooit,
Eli bestemd voor hetzelfde werk;
Begaan toch nooit een fout
Zeg, vind je dat dat niet sterk?
3. Met mijn eerste wordt mijn 2de opge
geten. Wie mij geheel krijgt, wil niets meer
van mij weten.
IV.
De beide herauten, door Pelias, den koning,
afgezonden, riepen met groote stem door bee1;
het land-
„Wie heeft er moed om het avontuur vau
het Gulden Vlies mee te maken?"
De liooge Hora, de beschermster van Jason.
schikte de harten van uitstekende en be Mb a -
tige mannen zóó. dat allen zich aanmeldde
Mopsus was er. die de toekomst kon snellen
en de taal van bloemen en vogels
staan, zóó'n wijze geest was daL Argus,de
vermaarde ^^LfzegdTjê Tot wel
perverver in Ion ie, d moQ. k<jn to0TCrein
wiens dochter Athene baar uit puren
op weefsels,, dat geT,leuge]do
nijd in e®n reas den Noordenwind, bleven
Imt weg van zoo'n grootsCh gebeuren.
zfte* en KAlaïs heetten zij eigenlijk maar de
toobtgenooten vatten ben samen als de Bo-
rcaden". De vader .van niemand minder dan
Achilles wilde óók mee. Pêleus heette hij en
was een groot koning: zijne gemalin, de zii-
vervoetige Thetis was godin over de wijde wa
teren der zee. Teen haar zoon, de dapperste en
grootste van alle Griefcsche belden werd ge
boren, dompelde zij hem In de wateren van do
rivier de Styx, waardoor zijn krachtige lichaam
onkwetsbaar werd; alleen zijn kiel werd door
het water niet aangeraakt, want daaraan hield
zij hem vast. Jammer, want nu was deze Acht -
leskiel de eenige wondbare plaats aan haai
jongen!
Er kwamen telkens méér lielden zioh opge
ven voor den barren tocht. Hercules, zn leeu
wenhuid om en zou er wel één sterker aan
boord geweest zijn dan hij? Dan Cdstor en Pol
lux, tweelingen, die onafschei del ijk wairen van
elkaar. De anderen noemden hen de „Dlosku-
ren", dat wil zooveel zeggen als: zonen van
den oppergod, Zeus. Nou, deze 'behoef'de zich
heusch over den tweeling niet te schamen,
want wie kon er schitterender paarden men nen
dan Cdstor of geweldiger vuistvechten dan
Polydeukes of Pollux? Caeneus ontbrak niet op
het appèl, dien de paardmensehen nooit had
den kunnen overwinnen, en Têlamon Hercules
vr iend en maar welke held bleef eigen
lijk thuis?
Héél het land liep uit om een zóó verheven
schare te huldigen en menigeen kon niet nala
ten te denken: zij stevenen regelrecht naar
hun dood. Je had eens moeten zien hoe wee
moedig sommigen naar Orpheus (spr. Ortuis)
zagen, den dichter en zanger, wiens lied de wil
de beesten in het woud temde en wien de veld
bloemen haar fijnste geuren toezonden' En
hoe menige jongen zijn hals rekte om Melea-
gros eens goed op te nemen, den dooder van
het gruwelijk wild zwijn, dat mensoh en dier
teisterde en alle akkers vertrad
Maar zóó hoffelijk was deze held der Kaly
fonische jacht, dat hij de eer niet voor zich
zelf naim, maar toezwaaide aan de snelle ko
ningsdochter Atal&nta, omdat deze eigenlijk
het eerst het gedrocht trof.
Wat werd er gebouwd aan dat lange schip,
de Argo (argos snel), waarmee het avontuur
moest gewaagd! Vijftien riemen, voor eiken
'held één, en Pallas Athene hielp bij den bouw.
De kiel maakten ze uit een heiligen eikestam
en zoo. mocht het niemand verwonderen, dat
de Argo praten en zelfs waarzeggen kon
Maar toen het kloeke schip te wateir zou ge
laten worden, bleef het steken in het zand!
Het had blijkbaar heelemaal geen zin in de
avontuurlijke reis en stoorde zich niets aan
alle pogingen der opvarenden. Gelukkig maar,
dat Orpheus zijn lier greep en te spelen be
gon en al zingend zóó sprak tegen de Argo,
als 'n moeder die haar ongehoorzaam kindje
'be-zwiclitigen wil.
Ja dat was al een wonder op zMizelif, want
Orpheus had zijn gemalin, Eurydike, verloren
en al was hij zelfs in de onderwereld afge
daald en al had hij daar met zijn betooveiren-
de Her een H&des weten te vermurwen, ten
slotte had hij zijn gade'er moeten achterlaten,
want op den terugtocht naar de aarde keek hij
naar haar om en toen moest zij weer naar Ha-
des en zijn sombere Rijk terug, de armste;
n-iet-omkijken toch was de eenige voorwaarde,
die de helle-god 'had gesteld En dat die be
droefde Orpheus nu zóó speelde, dat het
slanke vaartuig statig te water gleed, kijk,
daarmede had hij een overwinning oip zijn
treurige stemming behaald! Voedsel en water
werden rijkelijk ingenomen en toen Orpheus
met ziju instrument de maat aangaf, zette
ieder zich aan ziju riem en stevende de Argo
zeewaarts aan.
(Volgenden keer verder).
27 Augustus 79 n. Chr.
n Stad met twintig duizend inwoners van
de aarde weggevaagd.
Beroemden 'n Plinius niet-beroemden,
armen, rijken, slaven, paleizen, krotten, tem
pels, in één veeg: wég, bedolven.
Thans is men al jaren lang aan 't opgraven
en komen de oude huizen, hun fundamenten,
hun zuilen, hier en daar hun dooden óók te
voorschijn.
Pompëji, 'n paar kwartier met den trein
Zuidelijker dan Napels.
Wanneer deze steenen spreken-konden
Hout is er niet meer, alles verkoold. Meubels,
zoover die nog te vinden waren, staan in het
Rijksmuseum van Napels.
Kostbare marmersoorten uit dien tijd der
Romeinsche keizers zijn voor andere doel
einden uitgebroken en weggesleept
De pratende steenen zouden ons vertellen
van een waterleiding, die in zoo'n Zuidelijk
stad zeker een niet te versmaden bezit was:
van ruischende kranen aan lederen hoek van
'n straat, van regenputten baast aan elk huis,
van openbare badgelegenheden en een onder-
grondsch riool-net, zooals menige stad in het
moderne Italië dat thans nog niet heeft! Er
werd in het oude Pompéji méér voor de open
bare gezondheid gedaan dan men wel zou
denken!
Het hart dezer Doodenstad is wel de markt
plaats, het Fórum, 157 M. lang en 33 M. breed.
Tegen de felle stralen der zon en tegen de
klaterende regens was dit plein door zuilen
beschut, drie-en-twintig standbeelden hielden
er de gedachtenis staande van beroemde of
voorname bewoners, ook van ambtenaren, die
zich naam hadden verworven. Er stond een
tempel aan den godenvader, Jdplter, gewijd
en zijn beeltenis werd gevonden samen met
die van hooge godinnen Juno en Minerva: zij
waakten gedriën over de stedelijke schatkamer,
die zich onder dezen heerlijken tempel bevond.
Het rechthuis stond aan dit Forum, als „basi.
liek" met drie „schepen" van binnen, en een
verhooging, waarop de magistraat was gezeten,
die de Wet had te handhaven. Geldwisselaars
hadden bier hun stalletjes. Het moet wel over
al geglansd hebben van kostelijk marmer, dit
Forum, waarmee ze nog niet geheel klaar
waren, toen de Vesuvius de plannen dezer men.
schen voor altoos verijdelde
De huizen, aan straten met trottoirs, zorg
vuldig geplaveid, spreken zoo hun eigen taal.
Wat zouden we van zoo'n oud-Romeinsch
woonhuis eigenlijk met juistheid weten, wan-
Weersta de verleiding om dingen te doen,
omdat ledereen ze doet.
IN HET GRAS BIJTEN.
Van soldaten wordt dit gezegd, om ermee
aan te duiden, dat zij sneuvelden, in het
"evecht ter aarde stortten.
Ze zeggen, dat gewonden in hun pijnen het
gras afbijten, om daardoor leniging te beko
men anderen geven weer een afwijkende
verklaring.
jjet 'n hamer beklonk de oud-Germaansche
god Thor de rechtsverdragen en de herinnering
daaraan is bewaard in deze uitdrukking onder
den hamer komen, iets in veiling brengen,
waarbij het door den hamer van den verkooper
wordt afgeslagen.
neer de uitstroomende vulkaan-iava in 79 niet
de inrichting ervan had beschut tegen den
verwoestenden invloed van het weer? Bakke-
rijën komen, van de winkels, het meeste voor
en overal hebben zij tegelijkertijd een een
voud igen molen, om het koren te malen; één
oven vond men nog vól met brooden, tachtig,
allemaal verkoold natuurlijk. Toen de bakker
die in z'n oven schoof, zal hij weinig vermoed
hebben, dat zijn baksel het tot 1800 en langer
zou moeten uithouden!
Glas was er niet; de kamers kwamen uit
on 'n binnenplaats en kregen zoodoende het
noodige licht; schoorsteenen ontbraken even-
eens kachels kent men in Zuid-Italiè thans
nog'niet; weinig tafels, geen kasten, geen
dressoirs, de woonvertrekken konden dus
klein zijn. Maar wat er aan huisraad werd
aangetroffen, zetels, kandelaars en ook de
vloer, van mozaïek meest, was door kuns e-
naarshanden gemaakt. Deze ^uns zinnigheid
komt ook uit in de beschildering der murem
bij wijze van ons behang, vrij uit. de hand op
de natte kalk - al fresco aangebracht in roode,
gele en witte tinten, die de Zuiderzo
noodige frischheid bijzette.
Toen Pompéji in 63 eveneens door een aam
beving werd geteisterd, begonnen n vij
zes „stucadoors" de boel weer zoo n bee je
te schilderen, niet te denken, hoe 't maai voo
'n kleine twintig jaar zou zijn, dat de uus-
eigenaars er plezier van zouden hebben! Meesta
werkten deze kundige menseden naar een
Grieksch voorbeeld, maar zij hadden veel slag
om dat met de noodige vrijheid na te volgen
Treurige geschiedenissen lieten zij zwemmen;
het moesten overal vroolijke tafereeltjes zijn,
die zij op de muren aanbrachten; de Grielcsche
fabelleer en mythologie boden daarvoor stof
genoeg. Zoodoende keken de bewoners altijd
tegen den zonne-kant der dingen aan, wat van
menschen, wier stad zoo'n ongelukkig einde
zou nemen, nog niet zoo gek bedacht lijkt!
De Vesuvius was hun 'n slechte buur. Het
rijke Herculdnum ging eveneens ten gronde.
Vijftien eeuwen later 1631 besprongen
ontelbare vuur-rivieren nog eens wéér de aan
de voet van den vulkaan gelegen dorpen, waar
bij de helft der Inwoners in de vlammen bet
leven verloor.
De laatste geweldige eruptie, tot op heden
tenminste, vond plaats in Juni 1794, toen
zelfs de inwoners van Napels dermate veront-
rust werden, dat zij meenden of ook met hun
stad was het gedaan; de ascbregen had de
straten der schoono havenstad met een laag
van 3 m.m. dikte bedekt. Eerst tegen 8 Juli
was de uitgeworpen asch hei-grijs, later zelfs
haast wit. een teeken voor de angstige Napo-
ütanen, dat het met de onberekenbare kuren
van den Vesuvius was gedaan, voorloopig ten
minste, en bun stad géén tweede Pómpeji zou
worden
De laatste uit de serie van vijf in het wild
levende dieren, die in ons land voorkomen.
Jullie kunt nu dadelijk op 'n briefkaart, adres:
Jeugdredactie, postbus 8, Hilversum, de namen
dezer dieren inzenden.
Volgende week de oplossing, dan de uitslag.
Het gaat om een mooien prijs
111
Breng de teekening over op dun karton; te
beginnen met den grooten rechthoek, kleppen,
zijstukken en bodem. Dat loopt allemaal best
mee. Meer moeilijkheid bieden vóór- en achter-
vlak. Zie je A B op de teekening? Neem een
passeropening van 6 c.M. en zet vanuit A en
vanuit B een kruisboogje in C, zoodat de drie
hoek ABC ontstaat. Nu zetten we met een
passer-opening van 5 c.M. vanuit B en C een
kruisboogje in E en eveneens uit A en C een
kruisboogje in D- Verbind je de gevonden pun
ten, dan is je voorvlak, tevens je achtervlak
onder de pannen!
Je hebt natuurlijk al dóór, dat de stippel
lijnen in het voorvlak géén ritslijnen zijn, de
overige stippellijnen wèl.
Denk aan de plakstrookjes aan de zijstuk
ken.
Vóór je den mand in elkaar zet, breng je
op voor- en achtervlak een eenvoudige ver
siering aan. Voor het hengsel een reep karton
van l%c.M. breed. Denk je ook aan de uitge
sneden hoekjes bij de kleppen?
En nou maar gauw voor moeder boodschap
pen doen
Bartolommeo Estéban Murillo (spr. Moe-
rièl-jo) werd op den Nieuwjaarsdag van 1618
te Se villa (spr.: Se-wièl-ja) gedoopt. Iedereen
heeft wel eens een schilderij van hem afge
beeld gezien; zijn teekeningen van de H.
Maagd zijn haast net zoo beroemd als die van
den Italiaan Raphael, maar óók zün vruchten-
etende straatjongens, met hun hond en de
„hoofdreiniging", waarbij een bezorgde moeder
haar galgestrop van 'n zoon „behandelt", wor
den dikwijls genoemd.
Toen Murillo te Cadiz (klemtoon op „te")
een groot schilderij boven het altaar aan het
schilderen was, stortte hij van een stelling en
verwondde zich zóó erg, dat hij zijn penseelen
in den steek moest laten om zich naar Sevilla
te begeven. Daar wachtte hij op den dood.
Urenlang kon men hem in zijn parochiekerk
yan het Heilig Kruis voor het altaar ggaes zü-
kapel zien zitten, waarin hij ook wou hegraven
worden. Hij hield zijn oog altijd op een oude
beeltenis gericht, die de kruisafneming voor
stelde en nög bewaard wordt in de sacrastie
der cathedraal. Ze vroegen hem, waarom hij al-
tyd zoo naar die schilderij staarde? „Ik wacht"
was het antwoord van den kunstenaar
„tot de vrome mannen Jesus van het kruis
zullen hebben neergelaten. Dan kunnen de ar
men van den Verlosser mij omvatten!"
God riep hem tot zich den 3en April 1682,
65 jaar oud. Er worden 'n vijfhonderd werken
van hem, meest in musea, bewaard, vooral te
Sevilla. Daar staat ook zijn standbeeld, maar
zijn graf weet men niet meer aan te wijzen,
want de kerk van het Heilig Kruis werd tij
dens de oorlogen van 1810 verwoest. Madrid
en Cadiz zouden de éénige steden zijn, die Mu
rillo ooit bezocht.
Pater J. Fr&szle, missionaris, vertelt in zijn
„Urwaldneger" van de laatste missie-reis, die
hij naar MapalmaMobongs maakte:
„Het bevreemdde mij, dat de Christenen mij
niet jubelend tegemoet kwamen, wat zij anders
altijd wèl deden. Maar ik hoorde al gauw, hoe
dat kwam: ze waren allemaal ziek en in de ge
vangenis gestopt! De hoofdman had hen ge
durende de laatste zes Zondagen geducht op
de proef gesteld: „Ik wil tóch eens weten, wie
hier baa^ is, ik of Jullie God!" Op werkdagen
hoefden "zij voor hem niets te doeii, maar des
Zondags trommelde hij z'n mannetjes bij
elkaar pikte de Christenen er uit en beval: „Jul
lie gaat- voor mij vandaag boomen omhakken;
de vrouwen zorgen voor een nieuwe aanplan
ting
Zij antwoordden: „We willen heel de week
graag voor je werken, maar de Zondag Is voor
God alleen. Hèm moeten wij dienen!"
Toen liet bij hun door de sterkste kerels
van den stam vijftig zweepslagen geven en
daarna, over het geheele wezen bloedend, in
de gevangenis gooien. Eiken Zondag opnieuw
werden de ongelnkkigen voor dezelfde keus
gesteld en eiken Zondag opnieuw vonden zij,
dat men God méér gehoorzamen moet dan de
menschen.
De goede pater klaagde het wreede opper
hoofd bij de Kongo-regeering aan.
Italianen en macaroni, dat hoort zoo'n
beetje bij elkaar. De lange pijpjes tarwe-meel
worden in allerlei vormen toebereid; met 'n
pittig sausje erover heen en wat stukjes
yleesch er tusschen foor is het lang geen
kwade kost; ook heb 'k het draderige spul
wel gegeten met geraspte kaas erover en dat
mondde me altijd nog beter dan de Italiaan-
scbe artisjokken, die net op gestoofde bloem
bollen lijken, of de Spaansche olijven, die ik
nooit heb kunnen verduwen, 't Is nog 'n heele
kunst om de witte, warme meelslangen be
hoorlijk te eten; "k heb dat zelden met zóóveel
succes zien doen als door de aapjeskoetsiers,
die na het verorberen van dit nationaal-ge-
reebt hun „avanti" voorwaarts! des te
krachtiger deden hooren
'n Italiaansch straatliedje canzonetta
roemt de macaroni op deze wijze:
'k Ben 'n arme bedeljongen
Zonder bed en zonder kamer,
Maar m'n broek wou ik wel geven
Voor 'n schotel vol macaroni.
Gaat de krijger uit ten oorlog,
Behoeft hij wapens om te winnen;
Maar hij laOht om de kanonnen.
Wenkt 'm 'n schotel vol macaroni.
Pu'lcinello lag op sterven,
Alles schonk hij zijnen erven,
En verlangde niets als eenen
Grooten schotel vol macaroni.
'n Luitenant had niets te bikken,
Ruilde zijne gouden strikken
Met de strepen der sergeanten
Voor 'a aohotel rol macaroni i.
Zoek den weg in dezen doolhof1begin te
dolen bij den pijl en eindig OU den stip in b
midden.
FRIEDRICH.
1. F voor Fahrenheit; 2. ark; 3. Leida; 4.
gerekte; 5. Potsdamer; 6. klerken; 7. beits,
8. ice; 9. h voor heilig.
3
De stippellijnen duiden de wegen aan, die
de bewoners moeten inslaan naar hun pomp.
HET HAARLEMMERMEER klotste in Nov.
1836 nog vóór de poorten van Amsterdam, -ij
dens een hevigen Westerstorm. Toen begon
men aan droogmaken te denken. De dichter
Bilderdijk vreesde Gods toorn en waarschuwde.
de uitvoering zal den geheelen ondergang der
Provincie met zich sleepen". Er was tegenwer
king genoeg, van het water, maar van de men-
schen óók. In Juni 1848 begonnen ze; de
Staatscourant van 4 Aug. 1852 meldde: „in
de afgeloopen maand July is het Haarlem
mermeer door de werking der machines en de
gunstige weergesteldheid... drooggeworden
Van toen af werd het de Haarlemermeer, of.
de Meer'
TURKESTAN is 'n naam voor.... twéé lan
den in het hart van Azië; men moet onder
scheiden: Russisch Turkestan en Chlneesch
Turkestan, die eigenlijk heeten: esee
en „Hsin-Kian". Turkestan beteekent lan
der Turken. In Chineesch Turkestan toet Je
heel goedkoop; 'n kippetje kost er dei t
cent, 'n ei nog geen twee cent^ - Barnevel
ders misschien iets duurder! n schaap d
gulden. De vrouwen bearbeiden er het land,
de mannen brengen den dag door met bidden,
eten wéér eten en bidden, thee drinken
kaarten. Geen auto's, geen spoorwegen, geen
fietsen, alleen kameelen, die over de einde-
looze zandvlakten trekken, 'n Rustig ooid.
DE KONINGSSPITS (3857 M.) der Ortler-
Alpen werd bet eerst beklommen door een
priester, Stefan Steinberger. Onder ontzettende
gevaren moest deze koene Alpinist 'n weg naar
boven zoeken: sneeuwstormen bedreigden
hem; eens moest hij tot aan zijn-middel in den
sneeuw gaan staan, om overeind te blijven. Op
den top bleef bij 'n half uur; toen aanvaardde
hij den terugtocht; „soms moest ik mij vee
maal bedenken voor ik één stap waagde, want
zelfs de kleinste misstap beteekende hier den
dood". Zijn oogen lieten hem in den steek; zijn
klimijzers „Steigeisen" - raakten los, de
koninklijke berg scheen hem zijn vermetelheid
betaald te willen zetten. Nochtans kwam hi)
behouden beneden.
Tusschen 1854 en 1864 beklom deze latere
gardiaan van de Kapucijnen meer dan 400 top
pen, waaronder de beruchte „Monte Rosa
meest alleen en altijd zonder gids.
DE LANGKOFEL uit de Tlroler Dolomieten
gold langen tijd voor onbeklimbaar Paul Groh-
mann en twee gidsen waagden zich aan dezen
woesten berg in Aug. 1869. Zij waren nog maar
even onderweg, toen hun armen en voeten
bevroren tenminste onbruikbaar werden. Ge-
wacht tot het overging; daarna: hooger
■n Regen van keien suisde op ben neer, zij
konden zich ternauwernood bergen. Dan n
vrerd^ genomen. Na ontzettende moeite jukte 't
de vlag op den top (3178 M.) te planten. De
berg was overwonnen.
WALRUSSEN en ROBBEN Zijn lang geen
,.»fS Bi, Hagenbeek
(Hamburg) had de oppasser een jongen
2ÏÏd op n hoorn te blazen! 't Beestje waseig
aan zijn verzorger gehecht en deze liet zijn:snor
nèt zoo groeien, alsof hij familie van zijn
pleegkind was! Alleen het gebruik der hoorn-
had de walrus nu eenmaal geen vingers
genoeg!
HANDIGHEID bezit lang niet iedereen! De
beroemdste „toovenaar" uit de 19e eeuw'
C. Robert Houdin, jongleerde met vier ba
en las tegelijkertijd uit 'n boek v ooiae'a
kon vier brieven tegelijk dicteeren. e zoo
van Houdin kon in één oogopslag 40 veiscn
lende voorwerpen onderkennen; de vader zen
„slechts" 30!
door Wim B., Hoogstraat, Rotterdam.
HORIZONTAAL.
1. Stad in Nederland.
8. Gereed.
9. Zijden mutsje.
11. deel van een mast.
12. Laatst leden, (verkort).
14. Zie 11 horizontaal.
16. Familielid.
17. Viervoetig dier in Canada.
19. Biljartstok.
20. Taaie, kleverige vloeistof.
22. Nauw.
23. Zinspreuk.
24. Voorzetsel.
26. Deel van een school.
27. Grondsoort in Limburg.
28. Rijksweg (afgek.).
30. Dominee (afgek.).
32. Den lezer heil, verkort Latijn.
33. Familielid.
34. Persoon van deftigen stand, vrouw.
36. Moe.
38. Leervak op school.
40. Rivier in Zwitserland.
41. Kafferdorp.
43. Meester (afgek.).
44. Familielid.
46. Rivier in Friesland, hij Dokjcum.
47. Vorm van „dienen".
48. Vorm van „naderen".
50. Stad in Nederland.
VERTICAAL.
1. Reeds.
2. Zot.
3. Rivier in Midden-Europa a.
4. Roomsch-Katholiek (afgek.).
5. Handeling.
6. Friesche jongensnaam.
7. Middelbaar Onderwijs (afgek.).
8. Deel van een huis.
10. Vorm van treuren.
11. Stad ln Zuid-Holland.
13. Rand, weefsel.
15. Werelddeel, eiland.
18. Fransch lidwoord (le).
21. Plaats in Drenthe, met hunebed.
23. Gebruikt de schoenmaker.
25. Juist zooeven.
25a. Klingel.
29. Baas van een herberg.
31. Weg met boomen.
33. Iemand, die maalt.
35. Zie 43 horizontaal.
36. Zie 43 horizontaal.
37. le helft van tafel.
39. Geëindigd.
41. Vaartuig om té roeien.
42. Dicht bij den grond.
44. le helft van perron.
45. Plaats in Gelderland met veel soldaten.
48. 'n Onbekende.
49. Voegwoord.