El
i
J
UIT EGYPTE.
'r-CrFni
DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1951
hoe heet deze vogel?
legpuzzle.
hllillU/K
DE ZESTIENDE
OP ZOEK NAAM HET
GULDEN VLIES.
De oplossing der bleeder#
dracbtem.
VOOH KNUTSELAARS.
Aan het doel.
«P
Amon of Atom
DE NATUUB IN.
Het scbrijverke
UIT DE WEST!
EVEN NADENKEN
TABAK IN ONS LAND.
Kop van Schnaton, den ketter-koning.
WISTEN JULLIE DAT?
LETTERRAADSEL.
x
x
ALLERLEI.
Oplossing vorig letterraadsel.
Oplossing van den vorigen
rebus.
We begonnen, 'ns kijken, op 9 Mei j.l. onze
serie met 'n stel VOLENDAMMERS, die in
ons land en ook in het buitenland de be
kendste, meest typische kleeding dragen. In
Amerika moeten zelfs hoopen lieve ouë dames
zijn, die meenen dat iedere Hollander in rok-
hroek marcheert 1 Als no. II verscheen het
STAPHORSTERBOERTJE ten tooneele, mèt
zijn vrouw, 'n leuk, schoon ietwat stijf stel,
ja, daarginder moet je nu eenmaal géén
Parijsche élégance verwachten! No. III vie-
in ZEEUWSCH-VLAANDEREN te bewonde
ren, daar in de contreien van Axel en Hulst,
de hooge, opstaande kanten doen haast a.an
vleugels denken, maar de menschen daai zien
te nog lang niet vliegen, gel°o£ dat maar
niet„Goed ZEEUWSCH, goed rond zegt
Slaatje IV en plaatje V bracht ons naar het
eiland MARKEN, waar de jongste jongens
haast net eender gekleed loopen als hun zusjes
en waar de huizen op verhoogingen staan om
het water te keeren. Naar SCHEVENINGEN
reisden we in onze gedachten, toen we het
visschersvrouwtje zagen met haar ben Vol
Visch, die, inderdaad, duur betaald wordt. No.
7 was weer een Zuideizeescho kiek, de
menschen op bet lieflijke URK gaan zoo ge
kleed. Daarmede hadden we den haringvijver
uitgeput, want Wieringen is geen eiland meer
en op Schokland volgen de weinigen de West-
Europeescbe mode! 8, soldaat op wacht,
voerde ons naar Spakenburg en Bunschoten,
de zusterdorpjes, waarvan dan SPAKENBURG
bet eigenlijke visschersplaatsje is. In Bun
schoten zijn ze zoo kabelbont niet uitgedost,
de boerkes Naar mijn geliefd BRABANT
leidde plaatje IX, al had de „poffer" wel wat
duidelijker mogen uitkomen bij dit Dineke oi
Lieske of „Merieke", hoe zou ze beeten? En,
lest best, het gouden oorijzer der FRIEZEN,
met de zilveren beugeltasch!
Volgende week gaan we verloten, de prijzen
vaststellen en versturen. Aart, bijgenaamd
„opa", dien ik bier ergens in een vijfde klas
mocht aantreffen, heeft me z'n hulp al toe
gezegd Alleen stond me niet aan, dat hij
vroeg of er ook Hilversummers bij waren
Opletten lijkt me de boodschap 1 1
Ziezoo, de vacantie raakt ten einde, is voor
mij ten einde en de tüd om aan te pakken
staat weer voor de deur. In onze werkplaats
wordt aan een nieuwe prijsvraag gewerkt, die
zal klinken als een klok 1 Voorloopig nog eerst
'n handenarbeid-stukje, 'n brieven-standaard
van karton .ebedoed als 'n cadeautje voor je
oom of je vader, misschien voor je leeraar of
onderwijzer, want daar ben je natuurlijk even
eens de beste maatjes mee.
Begin met twee rechthoeken te snijden van
karton, één 9x3 c.M. en de ander 11 x
Plak ze op elkaar, ze vormen den bodem
(komen niet voor op de werkteekening). Maak
nu de bovenste teekening volgenB het bekende
Tecept: dikke lijnen uitsnijden, stippellijnen
ritsen.' Zet het bakje met losse plakstrookjes
in elkaar en plak het vast op den bodem,
Overal hou je randen van c.M. over.
Verder omranden en met sierpapier beplak
ken. 't Mooiste hiervoor is leder-imitatie.
Nog wat gerieflijker wordt je cadeau, wan
neer je er 'n potlood-koker aan bevestigt. Dit
maak je van linnen. Voor de randen A en B
snijd je gleuven In het bakje. Steek de ran
den er door en plak ze aan den binnenkant
vast.
VI
r-
i
Do Zwarte Zee vervulde allen met scihrik
Geen Griek had zich ooit op dat wilde water
gewaagd. Storm en mist en klippen en rotsen,
alles zoo werd verteld spande daar samen
om zeevaarders ten gronde te richten. Deze
zee zou zich uitstrekken tot aan de grenzen
der aarde en tot aan de gewesten van den
donkeren dood! Aan den inganig stonden twee
rotsen, die de eigenaardigheid hadden voort
durend tegen mekaar te slaan, zoodat elk vaar
tuig, dat er tusschen door wou, werd verplet
terd. Er was geen kust te bekennen en zelfs
de Argonauten hadden angst, nu zij dit onbe
kende tegemoet stevenden. Gelukkig maar,
dat Phineue voor deze hl-auwe rotsen had ge
waarschuwd! „Wanneer de duif er ongedeerd
door kunt, kunnen jullie het ook wagen" had
hij voorspeld. Ze lieten het diertje los en dit
verloor tussohen de schielijk dicht-klap,pende
steenmassa's alleen 'n paar pennen uit den
staart. De Argo, het goede schip, waagde toen
zijn kans ook; slechts het roer werd ietwat,
geschaafd en de heide rotsgevaarten kwamen
sindsdien eindelijk tot rust, de Zwarte Zee zou
door de kaken van dien dood niet meer worden
versperd.
Verder ging het, naar het Oosten. De ver
schrikkelijke vogels, die vroeiger bij het meer
van Stymphalls hadden gewoond, maar door
Hercules vandaar waren verjaagd, waagden een
aanval op de Argonauten. Gelukkig konden
deze de nare dieren verschrikken door heel
veel leven te maken -met hun schilden en te
wuiven met hun helmbossen.
Eindelijk bereikten Jason en zijn makkers
het doel hunner reis, Kolchds, waar het Gut
den Vlies werd bewaard. Maar die het ver
stopt had, koning Aietes, was heeleimaal niet
van plan de kostbare vracht zoo maar af te
staan! Integendeel, hij gaf te kennen, dat hi1
van die| „zeerooversi' en „foanidie&en" (niets
moest hebben, ze moesten er maar om komen
vechten, dan zou hij heel hun schuit vol gooien
met hun lijken!
Jason stelde hij voor éérst zijn kracht te
toonen, din kon hij het begeerde vlies mee
nemen. De held moest dan twee vuurspuwende
stieren bedwingen, wier hoeven van koper va
ren, Dan moest hij met d-eze lievelingen in één
dag een geweldigen akker omploegen. In de
geploegde voren moest hij drakenbanden zaaien,
■teigen de daaruit opgroeiende reuzen op leven
en dood. vechten, het gedrocht overmannen, dat
het kleinood ergens in 'n boschje bewaakte en
dan kou hij het voor Aietes zijn porti meenemen
n-aar Griekenland! Nu was Jason niet direct
een rillerige figuur maar aan deze proeven had
hij -toch nooit kunnen voldoen, indien Medeia,
de docihter van Aietes, hem geen ihulp had ver
leend. Want diie Medeia was er een* die toove-
ren kon en zij gaf hem een zalf, die onkwets
baar maakte, wanneer men er zijn lichaam er.
wapenen mee bostreek. Zij verzevenvoudigde
temiand's krocht en de uitwerking ervan duurde
een ganeoheu dag.
Heel Kolchis liep uit om naar dit schrikke
lijk etiere-n-geveehit te kijken. De koning glans
de op een hoogen troon, duizenden en duizen
den stonden rondom hem. De Argonauten vie
len alleen maar op door hun zeer gering aantal.
Nu daverde de grond onder den donderenden
slag der koperen hoeven, vlammen schoten uit
de wijde neusgaten deir te -voren getergde die
ren. Miaar Jason ging geen pas terug zelfs
greep hij de mous(ters (bij hun hoirena en
dwong- ze op den grond te knielen, spande ze
voor den ploeg,, trok lijnrechte voren over den
akker, zaaide er de draikentaniden in. Het duur
de niet lang, of geweldige reuzen doemden
op uit den ge-kerfden grond, kerels met stalen
harnassen en van top tot teen gewapend. Nie
mand onder de krijgers van Aietes zóó ge
ducht van voorkomen als deze vechtersbazen!
Ongemerkt smeet Jason nu een steen in hun
midden. De een dacht, dat de ander hem ge
naakt had. Ze begonnen een woedenden strijd
onderling en die duurde net zoo lang, tot
er géén meer in leven was; de 'bodem opende
-zich en de aarde nam de zoo voorspoedig ge.
groeiden weer op! Aietes weigerde nochtans
bet Gulden Vlies af te geven, liever wilde hij
alle Argonauten naar de andere wereld helpen,
tierde hij! Medeia kreeg er ongemakkelijk van
langs dat zij vreemdelingen had geholpen en
haar eigen vader gesmaad; de vorst zegde haar
aan dat zij hiervoor sterven moest.
Te middernacht geleidde zij nu Jason en
Orpheus naar het boschje, waar het gedrocht
het Gulden Vlies bewaakte. Daar verdoofde
Orpheus hot fcfïrpent met zijn tooverliedije-
izoodat het in slaap viel en nu kon Jason het
goud-schemerend Vlies -los maken van den
hoorn, waaraan het was bevestigd. Nog dienzelf
den nacht voeren de Argonauten heimelijk met
-de „Argo" weg, en Medeia, vergezeld van haar
jongsten broer Abyrtos, ging met hen mee.
Den volgenden ochtend merkte Aietes, hoe
Jason met zijn makkers hem had verschalkt!
(Wordt vervolgd).
„Want a brush?" „schoenenpoetsen?
vragen de kleine poetsers te Port said aan
eiken vreemdeling, die al of niet 'n laagje stof
op zijn schoenen heeft. Zij zwerven door de
café's en voor je er erg in hebt, zijn ze al aan
't verdienen. Voor één piaster 12 H cent
blinken je schoenen zoo mooi, alsof ze nieuw
zijn en zóó uit de kartonnen doos kwamen. De
„limpia-botta's" in Spanje hebben er ook héél
veel slag van, als je denkt, dat het zaakje
klaar is, beginnen zij pas!
„Bakshish" beteekent: gift, aalmoes, en wie
dat niet verstaat, doet als vreemden rijkaard
beter uit Egypte weg te blijven, want géén
vraag wordt daar herhaaldelijker gedaan
behalve door de agenten, die jagen niet op
fooien. Dat zijn dan ook zoo wat de eenigen.
Het eerste gestamel van kleine jochies is al
geboorte. „Stad, door honderd poorten om
gord, door ieder van welke tweemaal honderd
strtijder met paarden en wagenen uitgaan".
De stad, zoo groot als thans Parijs, was aan de
godheid Amon gewijd.
Ramses III schonk dezen god 86.000 slaven!1
De Romeinen hebben veel van al deze heerlijke
tempels verwoest; nog slechts ruïnes zijn er
van over.
Deze hoofdgod Amon werd afgezet door
den farao Ichnaton en vervangen door Aton,
den eenigen god, die voortaan in Egypte zou
worden vereerd. De vorst verliet Thebe en ging
wonen in El-Amarna.
Zijn schoonzoon en tweede opvolger, de zoo
algemeen bekende Toet-Anch-Amon, keerde
naar Thebe terug en herstelde Amon weer in
zijn hoogen rang, waardoor hij het werk van
Ichnation tennlet deed, Ichnation regeerde van
13751358 en dat is het belangrijkste tijdvak
in de Egyptische geschiedenis.
(Gyrinus natans).
Jullie kent ze wel, hè, die glimmende knop
jes, net kleine brokjes metaal, die in allerlei
figuren en wendingen hun weg teekenen over
de oppervlakte van het water Misschien heeft
er één onder jullie al wel eens zoo'n draai-
kevertje gevangen of met zijn schepnet uit het
natte element gewipt? Eigenlijk heeft niemand
in hef torretje bepaald erg gehad, góéd erg ge
had, vóór Guidó Gezelle. Die heeft er z'n al
lerberoemdst gedicht op gemaakt, waarvan ik
eenige regels overschrijf:
„O krink'lende, wink'lende waterding,
Met 't zwarte kabotseken 1) aan,
Wat zien ik toch geren uw kopke flink
Al schrijven op 't waterke gaan
Gij leeft en gij roert en gij loopt zoo snel,
Al zie 'k u noch arrem noch been;
Gij wendt en gij weet uwen weg zoo wel.
Al zie 'k u geen ooge, geen één".
mtLrUn
óulV
DE HERTOG VAN REICHSTADT werd 20
Maart 1811 als zoon van keizer Napoleon I
en Maria Louise geboren. Zijn titel was toen:
koning van Rome. Na den val van zijn vader,
werd hij aan het Hof te Weenen, bü zijn
grootvader, als hertog van Reiehstadt opge
voed. „Napoleon II" was zwak en ziekelijk;
bü het commandeeren der soldalen liet zijn
stem hem soms in den steek, en dan moest
een andere officier het bevel over nemen. Den
20en Juli 1832 werd de prins bediend; enkele
dagen later overleed hij; zijn keizerlijke moeder
was niet eens op zijn begrafenis. Zijn sarco-
pbaag draagt, in bet Latijn, dit inschrift
„Ter eeuwige nagedachtenis aan Jozef,
Karei, Franz, Hertog van Reiehstadt. zoon van
Napoleon, keizer der Franschen, en van aarts
hertogin Marie Louise van OoosteDrijk, ge
boren te Parijs, 20 Maart 1S11. in zijn wieg
begroet als: koning van Rome. In den bloei
zijner jaren, toegerust met alle gaven des
geestes en des lichaams, van heerlijke gestalLe,
met edele jeugd op het gelaat, van zeldzame
lieftalligheid der taal, bezweek bü aan een
smartelijken dood in het keizerlijk slot van
Schönbrünn, bij Weenen, 22 Juli 1832'.
Aton „Heer" was de zonnegodheid en
Ichnaton „Aton is voldaan" wijdde zich
aan haar toe. Bleek en ziekelijk was hij, de
twaalfjarige vorst, met een zacht karakter
Zijn onderdanen noemden hem,, heer van den
adem der lieflijkheid", maar de Amon-priesters
hadden niets met hem op. Hij was een moe
dige koning, die dingen zei hóóg verheven
boven hetgeen de Amon-priesters leerden en
die zij dan ook niet begrijpen konden.
Voor hem was de Aton niet de zonneschijf,
zooals die aan den Egyptlschen hemel zoo
luisterrijk straalde, maar hij schreef aan Aton
géén eigenschap toe, die ook wij niet zouden
kunnen toekennen aan God, den liefhebbenden
Vader zijner gansche schepping; slechts het
zinnebeeld van Hem was de zonneschijf. Dat
was héél merkwaardig, 1300 jaar vóór Chris
tus, toen haast heel de wereld zoo vol was van
bijgeloof en schandelijke afgoderij! „O, Gij
eenige God, wiens macht geen ander bezit, Gij
hebt de aarde naar Uw begeerte geschapen,
toen Gij alléén waart" zingt een Aton-hymne!
Van alle tempelmuren, beelden, figuurtjes,
inscripties liet de farao den naam „Amon"
weghakken, en het woord „goden".
De laatste jaren van Ichnaton's leven brach
ten hem veel verdriet.
Egypte was in een oorlog gewikkeld aan
zijn grenzen, maar de farao stuurde zijn sol
daten er niet heen. Zijn schoonzoon, Toet-Anch-
Aton heette hij toen nog, droomde er van naar
Amon en Thebs terug te keeren, misschien
als farao, want 'n zoon had Ichnaton niet, en
Egyptenaren weten haast niet, wat regen is I ,jaarom had hij een mede-regeerder en opvol-
en leven altijd in een landje van kokkanje, ger aangewezen in Smeneh-Ka-ré die achter
want van,stralenden zonneschijn. In den winter naam schreef: „door Ichnaton bemind",
kan het wel eens 'n poosje gieten, maar daar De vorst stierf met den val van zijn rijk. Zijn
blijft het dan ook bij. Wanneer onze Holland- lichaam werd gebalsemd, in strooken linnen
sche kappers er een zaak zouden hebben, zou gevrikkeld, over het gelaat een gouden gier
het in die zaak dan ook graf-stil zijn. 'h De i me(. uitgehrelde vlerken, ten teeken der godde-
„bak-shish" en de afscheidsbede, op terugTeis
naar Europa, luidt eveneens zoo! Die wordt
dan geuit door de Oosterlingen, welke in het
klare zeewater naar de blinkende zilverstukjes
van de ongeloovigen geld stinkt niet!
duiken!
Bildt kón er nooit tot bloei komen!
De „groote pyramide" nabij Gizek was al 30
eeuwen oud, vóór onze Batavieren in hun uit-
geholde boomstammen den Rijn afzakten. Zij
is hooger dan de koepel van Sint Pieter te
Rome en er is 2% millioen M3. steenen aan ver
werkt, zijnde deze genoeg om een muur van
twee meter hoog langs de grenzen van Frank
rijk op te trekken!
'n Woord, dat de vreemdeling in Egypte
dikwijls te hooren krijgt is: Scarabéé, de naam
van 'n soort mestkever, groenachtig van kleur,
waarvan de afbeeldingen vaak in de oude gra
ven werden gevonden. Deze kevers maken 'n
hal, dien zij overal mee-sjouwen en waarin
hun larven zich ontwikkelen uit het ei. De
Egyptenaren beschouwden dit dier als heilig
en zagen er in den Schepper der wereld.
lijke bescherming. Tenlaatste werd de mum-
mi overtogen met bladen van zuiver goud, aan
de voeten, ook op goudblad stond geschreven:
„Roep Gij mijn naam in eeuwigheid en die
zaï nooit ontbreken."
Na Ichnaton's dood volgde Smench-Ka-ré
hem op; een jaar later Toet-Anch-Aton, ge
trouwd met de twaalfjarige dochter van Ichna
ton, Anch-Sen-pa-Aton.
Deze farao veranderde zijn naam in Toet-
Anch-Amon en keerde naar Thebe terug, nadat
de Aziaten waren verslagen.
In latere jaren wisten de Amon-priesters den
dienst van Aton te verdringen, zij baalden zelfs
de Ichnaton-mummie uit de kist en krasten
er den naam af en alles wat aan Aton deed
herinneren; zijn assche durfden zij niet aan
te raken omdat zij draagster was geweest van
het heilig verheven koningschap, maar voor
taan spraken zij slechts met schimp en hoon
over „dien misdadiger"!.
De Muzelmannen in Egypte betreden hun
moskéé of kerk met ongeschoeide voeten en
niet dan na voetwassching, waartoe 'n fontein
aanwezig is. In elke moskee staat 'n nis of
„mihrab", die aangeeft waar Mekka, het Mu- I
zelmansche Rome, ligt; naar die zijde moeten
de geloovigen bij het gebed het gelaat gericht I
houden. Er staan geen stoelen of banken; er
komen geen beelden in voor, zelfs niet 'var.
dieren. In de „kroon der moskeeën" te Cairo I
staat 'n zuil, die door Mohammed met één
zweepslag van Mekka naar haar huidige plaats
werd geslagen!10.000 studenten studeeren te I
Cairo aan de „Gami el Azhar"-hoogeschool
onder leiding van 200 professors, hun studie
betreft haast uitsluitend den Korén (spr.
Koraén), en er is géén voornamere hoogeschool
dan deze onder de Mohammedanen. Cairo is
afgeleid van „Al Kahirah", „de zegevierende"
(de Franschen zeggen dan ook: Le Caire).
De Christenen, die hier wonen, zijn de Kop
ten; zij hebben in Cairo zes kleine kerkjes,
waar het er nogal wat slordig uit ziet. In een
van die Koptlsche kerkjes wordt in de crypte I
de plaats gewezen, waar het H. Gezelschap
tijdens de vlucht naar Egypte 'n maand zou
hebben gewoond. Daar staat een altaar, waar
op sommige dagen de diensten worden ver
richt.
De stad Luxor van el Uksur, d.i.: de
paleizen wordt naast 'Cairo, het meest be
zocht. De treinreis van de eene stad naar de
andere duurt in den modernen trein dertien
ir.
Eens praalde hier de zoo vermaarde wereld
stad Thebe, het bloeiendst in 2000 vóór Chr.
Eigenlijk sta je versteld, dat zoo'n blinkend
knopje ergens in 'n sloot tot zoo'n gedicht aan
leiding kon geven. Wij zouden dat nooit voor
mekaer krijgen, maar 'n geboren dichfrlijk
genie als Gezelle maakt er een meesterstuk
van! Wij zeggen, dat er grootere 6 mAt.
zijn en kleine -884 m.M. - dat er V boel
zijn, die allemaal dooreen krioelen, dat ze me
kaar achtervolgen, uitschieten om plantaardige
of dierlijke stukjes voedsel van het water at
te happen met hun sterke kaken, maarda
is nog géén gedicht!
Het gaat ermee als met „het ruischen van
het ranke riet", dat Gezelle óók tot dichten
dreef, en dat meestal met het „Schrtfverke
samen op Gezelle-avonden wordt voorgedragen
wij zouden door dat simpele ruischen niet tot
poëzie ontroerd worden!
Erge dichterlijke beestjes zijn die draai-
kevertjes anders niet! Als het heelemaal niet
anders gaat, peuzelen ze mekaar doodgemoe
dereerd op, ja, waartoe kom je al niet, als de
honger je drijft! Ouë schoenen zijn verorberd
alleen om het jeuken van de maagte stillem
Als kind verwonderde het mij altijd, dat de
ranke diertjes niet door het water zakten; ik
wist toen nog niet, dait de waterdeeltjes aan
de oppervlakte Inniger aan elkaar vasthouden
dan daar beneden, zoodat er heel wat toeren
vertoond kunnen worden zonder de pootjes nat
te maken! Net of die oefeningen op 'n stevig
vlies worden uitgevoerd. Het hindert anders
niets, al moet onze zwarte sinjeur 'n duikie
nemen! Onder water beweegt hij zioh net zoo
vief als er boven. In de gauwigheid neemt hij
aan het achterlijf 'n flinke luchtbel als reserve
mee en dan naar heneden, om er wat uit te
blazen van al die bokkesprongen!
Merkwaardig aan deze draaikevers Tau-
melkëfer zeggen onze Oostelijke buren zijn
ook de oogen. Deze zijn door een breeden
dwarsstreep in twee helften verdeeld, waardoor
n schrijverke met de bovenste helft in de lucht,
met de onderste in het water kan gluren, zoodat
hij zich aan heide fronten van voedsel kan
voorzien en zich ook hoeden tegen dreigende
gevaren. Makkelijk, hè, zoo'n stel lucht- en
water-oogen. Moesten wij óók hebben, in 't bas
sin en dan nog glanzen als gepolijst metaal
erbij, wat zouden we dén diep in het water kun
nen kijken! V-liegen kunnen deze „gyrinidae'
ook al, ze zijn van alle markten thuis.
Vóór ze hun .dekschilden, net als meikevers,
strekken en de blanke, gazen vleugeltjes ln
actie komen, laten ze 'n hoog, fijn toontje hoo
ren, dat misschien wel door het schuren van
die dekschilden langs de rugzijde wordt ver
oorzaakt. Maar zij geven aan zwemmen toch
de voorkeur; midden- en achterpootjes hebben
verbreedingen en doen dienst als de vinnen bij
een visch, ook als het roer van, 'n schip. Het
„oorke flink", waar Gezelle van rept in zijn
gedicht, is de voelspriet.
Er zijn op aarde meer dan driehonderd soor
ten draaikevers. In warme landen zijn ze
stuk grootetr dan hier. Bij guur weer houden
de onze zich meest op aan den oever of onder
water, de glinsterende cirkels draaien ze dan
niet.
Curasao, onze West-Indische kolonie aan da
Noordkust van Zuid-Amerika, werd het eerst
op de wereldkaart van 1527 aangetroffen als
„CuTasote", hetgeen zooiets als „groote aan
planting" beteekent. Neen, zeggen anderen, het
woord is afgeleid door de eerste veroveraars
van het eiland, de Spanjaarden, van Corazon,
hart. Nog anderen meenen, dat ze hier eertijds
een pastoor hebben gebraden en het eiland
daarom cura a-sado, gebraden pastoor noem
den Wie weeit het zéker
Bonaire. 'n Buurman van Curacao is Bo
naire (spr. Bo-ner-re), óók 'n eiland van ons,
onder den Wind. Eerst meende- men, dat de
naam van het Spaansche „buen ayre", „goeie
lucht" kwam, omdat het er zoo gezond moet
zijn. Maar andere geleerden hebben uitgemaakt,
dat het woord „het lage eiland" beteekent, een
naam, door de oorspronkelijke bewoners, de
Indianen, verzonnen.
Aruba. De derde in den Bond van Drie
Oruba", „huurman" van Curasao wordt het
eiland in oude werken genoemd, maar de Span
jaarden noemden het „Oro hubo" - „hier was
«„5 „oud" doch van dat edele metaal is
geen Leem te ontdekken Wéér anderen zeg
gen de naam komt van het oud-Indiaanseh
Ora oubao", Schelpeneiland!
uit
1) kabotseken hoofdkapj.
kapoteken manteltje.
Wie zoekt liet
II.
•n Serie van vijf vogels, die in ons land
voorkomen. De namen noem lk na no. laat
Ondertusschen kunnen jullie verzinnen
Knip het zwart rond de figuren weg. Pas en
plak de stukken aan elkaar en in een ïecht-
hoek van 7x9 c.M. zal je
grapjas aantreffen
een hekenden
Toen aan paus Leo XIII z.g. gevraagd werd,
of hij niet hang was, dat alles van zijn voor
gangers aan het daglicht zou komen, na de
openstelling der pauselijke archieven, gaf
Z. H. ten antwoord, dat de Paus voor de waar
heid nooit bang hoefde te wezen.
Op geen enkel voorrecht maakte Jesus aan
spraak, tenzij op de grootste vermoeienis en
het grootste lijden. Hij was arm en moest leven
van aalmoezen, maar toch moesten de Apostelen
bekennen, dat het hun nooit aan iets ontbroken
had. Jesus wist hen voor zich te winnen door
•en hartelijk, woord, een vriendelijk gebaar.
(Dr. JOS. KEULERS).
Uü i lx.,.'.„Kruimels",
Dat er tabak in Brazilië, Havana of Deli
groeit, dit weet iedereen
Maar dat ook de Betuwe en de Veluwe, het
Zuidelük deel daarvan tenminste, tabak
leveren, inlandsche tabak, dat Is misschien
plet zoo hekend Het kan best zijn, tijdens
deze vacantie-maand, dat je gefietst bent langs
sierlijke, hooge planten met breede bladeren,
omringd door een beschermenden haag met
boomen! Dat was een tabaksveld, met zijn
witte of roze bloemen, die je zóó klein aan
een forsche plant niet verwachten zou. In
September of October valt de oogst, de bladeren
worden geplukt, gedroogd, gesorteerd en op
gestapeld. Voor sigaren komt dit product wel
zelden in aanmerking, maar voor rook- en
pruimtabak des te meer; een enkele maal
heeft men er zelfs sigaretten van gedraald
Duitschland koopt voor de mijnstreken het
meeste van dezen „kaut&bak" en Engeland ook
wel, maar dan voor het ook daar zoo populaire
rooken; sigaren van Hollandsche tabak wor
den te gauw vochtig en op vochtige sigaren
is géén smoker gesteld
De tabaksverbouw (Amerongen, Valburg)
neemt langzaam af, het bedrijf levert te weinig
winsten, het ls gewaagd (regen, zon, hagel,
rupsen, concurrentie) en wordt gaandeweg
door teelt van tuinbouwgewaasen vervangen.
In 1907 vonden geleerden, in de buurt van
Thebe aan 't opgraven Ichnaton's mummie,
De gouden banden zaten er nog om; de gou
den gier had zijn plaats weinig veranderd. Al
leen de beenderen waren heel gebleven, zóó
had alles geleden door de vochtigheid. Niet
meer dan dertig jaar kon de vorst zijn geweest
en dat klopte met andere gegevens. De schedci
was misvormd en de dokters vertelden aller
lei belangwekkende dingen van den man „in
wiens hart geen barbaarschheid was, van deu
eersten farao, die den mensch tot zijn recht
wou laten komen, een voorbeeld van een echt
genoot en huisvader."
I
Wisten jullie, dat GRANIET met het woord
GRAAN verband houdt, omdat het ook in zijn
samenstelling korrelvormig is, naar een woord
„granitum?" Het LatljnBChe woord „granum
beteekent: een korrel.
En dat je gemakkelijke PANTOFFELS uit
een Grieksch woord zijn gevormd, dat eigenlijk
beteekent: heelemaal van kurk Dat loopt
natuurlijk zacht, hè? Heel wat fijner dan met
looden schoenen
Wie SUIKER zegt, spreekt Arabisch, want
de Arabieren hebben in hun „Sakkar" ons dit
woord geschonken en wie GUMMI koopt, moet
Egyptisch kennen
Menigeen wou, dat-Ie zoo rijk was als de
Schah van Perzië, maar wie SCHAAK speelt,
speelt met dien vorst, want Schah en schaak
zijn dezelfde woorden oorspronkelijk. Je kunt
dan ook nooit zeggen: „schaak den koning
want dan zeg jetweemaal hetzelfde,
„schaak" toch betéékent al koning SCHAAK
MAT is eveneensPerzisch, want: „Schah
mat" wil zeggen: de Sjah is dood Ons
woordje „mat" 'n matte glans enz., de
beurs is „mat" is aan dat Perzisch ontleend,
ook: afmatten. Zoodat je soms Perzisch spreekt
zonder het te weten
Wie 'n BRIL draagt, zal weinig vermoeden,
dat in dit korte woordje een kostbare steen
soort is vervat, het beryl, van vaag-groen over
gaand tot licht blauw, doorzichtig. Uit dit
materiaal werden de eerste oog-glazen, brillen,
vervaardigd (Grieksch: berullos).
En als we straks 'n fijne BERGAMOTPEER
snoepen, dan eten we eigenlijk prinse-peren,
want dèt wil het.... Turksch „beg-armudi
waaruit ons: hergamot of dacht je, dat t
wat met die nare motten te maken had?
eigenlijk zeggen Wèl mag 't je bekomen
En ten laatste:
Wie een MIJL aflegt, moge bedenken, dat
dit woord gevormd is uit het Latijnsche milia
passuum: duizend schreden
m
X
X
X
X
X
X
X
X
1.
2.
3.
4.
5.
6.
9.
10.
DE STRATOSFEER heeft den laatsten tijd
veel van zich doen spreken. Het is je sfeer
voor de vliegmachines, wanneer nogen
kele moeilijkheden worden overwonnen. Geen
wolken, geen plotseling veranderlijke wind
richtingen boven die 10 K.M. hoogte, altijd
„mooi weer", maar géén „warm weer", 11 gr.
onder nul!! Eén troost: Je kunt tot 32 K.M.
stijgen en dan wordt het nog niet kouder dan
11 gr.! Wie dat, intusschen, een barbaarsch
temperatuurtje vindt, doet voorloopig nog be
ter met in de tropo-afeer te blijven I
Van 110 naam van een insect, door Guido
Gezelle ln een gedicht vereeuwigd (kijk in
deze courant!):
1. heilige, veroTt; 2. Engelsch voor „Ijs";
3. losbranding; 4. kruisvormig ineengewerkt
hout om iets te dragen; 5. die schrijven; 6.
waterweg voor trekschuiten; 7. levensbeschrij
ving van een heilige; 8. iets tebrengen,
ter sprake brengen; 9. rivier in Rusland; 10.
derde toon der diatonische toonschaal.
110: Argonauten.
2. dra; 3. logés; 4. brooden; 1. ongeneigd;;
6. verwarmen; 7. gedurig; 8. beton; 9. cel;:
10. N. voor Noorden.
Laat ons nooit iets veroordeelen zonder
rekening te houden met de omstandigheden.