El i J UIT EGYPTE. 'r-CrFni DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1951 hoe heet deze vogel? legpuzzle. hllillU/K DE ZESTIENDE OP ZOEK NAAM HET GULDEN VLIES. De oplossing der bleeder# dracbtem. VOOH KNUTSELAARS. Aan het doel. «P Amon of Atom DE NATUUB IN. Het scbrijverke UIT DE WEST! EVEN NADENKEN TABAK IN ONS LAND. Kop van Schnaton, den ketter-koning. WISTEN JULLIE DAT? LETTERRAADSEL. x x ALLERLEI. Oplossing vorig letterraadsel. Oplossing van den vorigen rebus. We begonnen, 'ns kijken, op 9 Mei j.l. onze serie met 'n stel VOLENDAMMERS, die in ons land en ook in het buitenland de be kendste, meest typische kleeding dragen. In Amerika moeten zelfs hoopen lieve ouë dames zijn, die meenen dat iedere Hollander in rok- hroek marcheert 1 Als no. II verscheen het STAPHORSTERBOERTJE ten tooneele, mèt zijn vrouw, 'n leuk, schoon ietwat stijf stel, ja, daarginder moet je nu eenmaal géén Parijsche élégance verwachten! No. III vie- in ZEEUWSCH-VLAANDEREN te bewonde ren, daar in de contreien van Axel en Hulst, de hooge, opstaande kanten doen haast a.an vleugels denken, maar de menschen daai zien te nog lang niet vliegen, gel°o£ dat maar niet„Goed ZEEUWSCH, goed rond zegt Slaatje IV en plaatje V bracht ons naar het eiland MARKEN, waar de jongste jongens haast net eender gekleed loopen als hun zusjes en waar de huizen op verhoogingen staan om het water te keeren. Naar SCHEVENINGEN reisden we in onze gedachten, toen we het visschersvrouwtje zagen met haar ben Vol Visch, die, inderdaad, duur betaald wordt. No. 7 was weer een Zuideizeescho kiek, de menschen op bet lieflijke URK gaan zoo ge kleed. Daarmede hadden we den haringvijver uitgeput, want Wieringen is geen eiland meer en op Schokland volgen de weinigen de West- Europeescbe mode! 8, soldaat op wacht, voerde ons naar Spakenburg en Bunschoten, de zusterdorpjes, waarvan dan SPAKENBURG bet eigenlijke visschersplaatsje is. In Bun schoten zijn ze zoo kabelbont niet uitgedost, de boerkes Naar mijn geliefd BRABANT leidde plaatje IX, al had de „poffer" wel wat duidelijker mogen uitkomen bij dit Dineke oi Lieske of „Merieke", hoe zou ze beeten? En, lest best, het gouden oorijzer der FRIEZEN, met de zilveren beugeltasch! Volgende week gaan we verloten, de prijzen vaststellen en versturen. Aart, bijgenaamd „opa", dien ik bier ergens in een vijfde klas mocht aantreffen, heeft me z'n hulp al toe gezegd Alleen stond me niet aan, dat hij vroeg of er ook Hilversummers bij waren Opletten lijkt me de boodschap 1 1 Ziezoo, de vacantie raakt ten einde, is voor mij ten einde en de tüd om aan te pakken staat weer voor de deur. In onze werkplaats wordt aan een nieuwe prijsvraag gewerkt, die zal klinken als een klok 1 Voorloopig nog eerst 'n handenarbeid-stukje, 'n brieven-standaard van karton .ebedoed als 'n cadeautje voor je oom of je vader, misschien voor je leeraar of onderwijzer, want daar ben je natuurlijk even eens de beste maatjes mee. Begin met twee rechthoeken te snijden van karton, één 9x3 c.M. en de ander 11 x Plak ze op elkaar, ze vormen den bodem (komen niet voor op de werkteekening). Maak nu de bovenste teekening volgenB het bekende Tecept: dikke lijnen uitsnijden, stippellijnen ritsen.' Zet het bakje met losse plakstrookjes in elkaar en plak het vast op den bodem, Overal hou je randen van c.M. over. Verder omranden en met sierpapier beplak ken. 't Mooiste hiervoor is leder-imitatie. Nog wat gerieflijker wordt je cadeau, wan neer je er 'n potlood-koker aan bevestigt. Dit maak je van linnen. Voor de randen A en B snijd je gleuven In het bakje. Steek de ran den er door en plak ze aan den binnenkant vast. VI r- i Do Zwarte Zee vervulde allen met scihrik Geen Griek had zich ooit op dat wilde water gewaagd. Storm en mist en klippen en rotsen, alles zoo werd verteld spande daar samen om zeevaarders ten gronde te richten. Deze zee zou zich uitstrekken tot aan de grenzen der aarde en tot aan de gewesten van den donkeren dood! Aan den inganig stonden twee rotsen, die de eigenaardigheid hadden voort durend tegen mekaar te slaan, zoodat elk vaar tuig, dat er tusschen door wou, werd verplet terd. Er was geen kust te bekennen en zelfs de Argonauten hadden angst, nu zij dit onbe kende tegemoet stevenden. Gelukkig maar, dat Phineue voor deze hl-auwe rotsen had ge waarschuwd! „Wanneer de duif er ongedeerd door kunt, kunnen jullie het ook wagen" had hij voorspeld. Ze lieten het diertje los en dit verloor tussohen de schielijk dicht-klap,pende steenmassa's alleen 'n paar pennen uit den staart. De Argo, het goede schip, waagde toen zijn kans ook; slechts het roer werd ietwat, geschaafd en de heide rotsgevaarten kwamen sindsdien eindelijk tot rust, de Zwarte Zee zou door de kaken van dien dood niet meer worden versperd. Verder ging het, naar het Oosten. De ver schrikkelijke vogels, die vroeiger bij het meer van Stymphalls hadden gewoond, maar door Hercules vandaar waren verjaagd, waagden een aanval op de Argonauten. Gelukkig konden deze de nare dieren verschrikken door heel veel leven te maken -met hun schilden en te wuiven met hun helmbossen. Eindelijk bereikten Jason en zijn makkers het doel hunner reis, Kolchds, waar het Gut den Vlies werd bewaard. Maar die het ver stopt had, koning Aietes, was heeleimaal niet van plan de kostbare vracht zoo maar af te staan! Integendeel, hij gaf te kennen, dat hi1 van die| „zeerooversi' en „foanidie&en" (niets moest hebben, ze moesten er maar om komen vechten, dan zou hij heel hun schuit vol gooien met hun lijken! Jason stelde hij voor éérst zijn kracht te toonen, din kon hij het begeerde vlies mee nemen. De held moest dan twee vuurspuwende stieren bedwingen, wier hoeven van koper va ren, Dan moest hij met d-eze lievelingen in één dag een geweldigen akker omploegen. In de geploegde voren moest hij drakenbanden zaaien, ■teigen de daaruit opgroeiende reuzen op leven en dood. vechten, het gedrocht overmannen, dat het kleinood ergens in 'n boschje bewaakte en dan kou hij het voor Aietes zijn porti meenemen n-aar Griekenland! Nu was Jason niet direct een rillerige figuur maar aan deze proeven had hij -toch nooit kunnen voldoen, indien Medeia, de docihter van Aietes, hem geen ihulp had ver leend. Want diie Medeia was er een* die toove- ren kon en zij gaf hem een zalf, die onkwets baar maakte, wanneer men er zijn lichaam er. wapenen mee bostreek. Zij verzevenvoudigde temiand's krocht en de uitwerking ervan duurde een ganeoheu dag. Heel Kolchis liep uit om naar dit schrikke lijk etiere-n-geveehit te kijken. De koning glans de op een hoogen troon, duizenden en duizen den stonden rondom hem. De Argonauten vie len alleen maar op door hun zeer gering aantal. Nu daverde de grond onder den donderenden slag der koperen hoeven, vlammen schoten uit de wijde neusgaten deir te -voren getergde die ren. Miaar Jason ging geen pas terug zelfs greep hij de mous(ters (bij hun hoirena en dwong- ze op den grond te knielen, spande ze voor den ploeg,, trok lijnrechte voren over den akker, zaaide er de draikentaniden in. Het duur de niet lang, of geweldige reuzen doemden op uit den ge-kerfden grond, kerels met stalen harnassen en van top tot teen gewapend. Nie mand onder de krijgers van Aietes zóó ge ducht van voorkomen als deze vechtersbazen! Ongemerkt smeet Jason nu een steen in hun midden. De een dacht, dat de ander hem ge naakt had. Ze begonnen een woedenden strijd onderling en die duurde net zoo lang, tot er géén meer in leven was; de 'bodem opende -zich en de aarde nam de zoo voorspoedig ge. groeiden weer op! Aietes weigerde nochtans bet Gulden Vlies af te geven, liever wilde hij alle Argonauten naar de andere wereld helpen, tierde hij! Medeia kreeg er ongemakkelijk van langs dat zij vreemdelingen had geholpen en haar eigen vader gesmaad; de vorst zegde haar aan dat zij hiervoor sterven moest. Te middernacht geleidde zij nu Jason en Orpheus naar het boschje, waar het gedrocht het Gulden Vlies bewaakte. Daar verdoofde Orpheus hot fcfïrpent met zijn tooverliedije- izoodat het in slaap viel en nu kon Jason het goud-schemerend Vlies -los maken van den hoorn, waaraan het was bevestigd. Nog dienzelf den nacht voeren de Argonauten heimelijk met -de „Argo" weg, en Medeia, vergezeld van haar jongsten broer Abyrtos, ging met hen mee. Den volgenden ochtend merkte Aietes, hoe Jason met zijn makkers hem had verschalkt! (Wordt vervolgd). „Want a brush?" „schoenenpoetsen? vragen de kleine poetsers te Port said aan eiken vreemdeling, die al of niet 'n laagje stof op zijn schoenen heeft. Zij zwerven door de café's en voor je er erg in hebt, zijn ze al aan 't verdienen. Voor één piaster 12 H cent blinken je schoenen zoo mooi, alsof ze nieuw zijn en zóó uit de kartonnen doos kwamen. De „limpia-botta's" in Spanje hebben er ook héél veel slag van, als je denkt, dat het zaakje klaar is, beginnen zij pas! „Bakshish" beteekent: gift, aalmoes, en wie dat niet verstaat, doet als vreemden rijkaard beter uit Egypte weg te blijven, want géén vraag wordt daar herhaaldelijker gedaan behalve door de agenten, die jagen niet op fooien. Dat zijn dan ook zoo wat de eenigen. Het eerste gestamel van kleine jochies is al geboorte. „Stad, door honderd poorten om gord, door ieder van welke tweemaal honderd strtijder met paarden en wagenen uitgaan". De stad, zoo groot als thans Parijs, was aan de godheid Amon gewijd. Ramses III schonk dezen god 86.000 slaven!1 De Romeinen hebben veel van al deze heerlijke tempels verwoest; nog slechts ruïnes zijn er van over. Deze hoofdgod Amon werd afgezet door den farao Ichnaton en vervangen door Aton, den eenigen god, die voortaan in Egypte zou worden vereerd. De vorst verliet Thebe en ging wonen in El-Amarna. Zijn schoonzoon en tweede opvolger, de zoo algemeen bekende Toet-Anch-Amon, keerde naar Thebe terug en herstelde Amon weer in zijn hoogen rang, waardoor hij het werk van Ichnation tennlet deed, Ichnation regeerde van 13751358 en dat is het belangrijkste tijdvak in de Egyptische geschiedenis. (Gyrinus natans). Jullie kent ze wel, hè, die glimmende knop jes, net kleine brokjes metaal, die in allerlei figuren en wendingen hun weg teekenen over de oppervlakte van het water Misschien heeft er één onder jullie al wel eens zoo'n draai- kevertje gevangen of met zijn schepnet uit het natte element gewipt? Eigenlijk heeft niemand in hef torretje bepaald erg gehad, góéd erg ge had, vóór Guidó Gezelle. Die heeft er z'n al lerberoemdst gedicht op gemaakt, waarvan ik eenige regels overschrijf: „O krink'lende, wink'lende waterding, Met 't zwarte kabotseken 1) aan, Wat zien ik toch geren uw kopke flink Al schrijven op 't waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zoo snel, Al zie 'k u noch arrem noch been; Gij wendt en gij weet uwen weg zoo wel. Al zie 'k u geen ooge, geen één". mtLrUn óulV DE HERTOG VAN REICHSTADT werd 20 Maart 1811 als zoon van keizer Napoleon I en Maria Louise geboren. Zijn titel was toen: koning van Rome. Na den val van zijn vader, werd hij aan het Hof te Weenen, bü zijn grootvader, als hertog van Reiehstadt opge voed. „Napoleon II" was zwak en ziekelijk; bü het commandeeren der soldalen liet zijn stem hem soms in den steek, en dan moest een andere officier het bevel over nemen. Den 20en Juli 1832 werd de prins bediend; enkele dagen later overleed hij; zijn keizerlijke moeder was niet eens op zijn begrafenis. Zijn sarco- pbaag draagt, in bet Latijn, dit inschrift „Ter eeuwige nagedachtenis aan Jozef, Karei, Franz, Hertog van Reiehstadt. zoon van Napoleon, keizer der Franschen, en van aarts hertogin Marie Louise van OoosteDrijk, ge boren te Parijs, 20 Maart 1S11. in zijn wieg begroet als: koning van Rome. In den bloei zijner jaren, toegerust met alle gaven des geestes en des lichaams, van heerlijke gestalLe, met edele jeugd op het gelaat, van zeldzame lieftalligheid der taal, bezweek bü aan een smartelijken dood in het keizerlijk slot van Schönbrünn, bij Weenen, 22 Juli 1832'. Aton „Heer" was de zonnegodheid en Ichnaton „Aton is voldaan" wijdde zich aan haar toe. Bleek en ziekelijk was hij, de twaalfjarige vorst, met een zacht karakter Zijn onderdanen noemden hem,, heer van den adem der lieflijkheid", maar de Amon-priesters hadden niets met hem op. Hij was een moe dige koning, die dingen zei hóóg verheven boven hetgeen de Amon-priesters leerden en die zij dan ook niet begrijpen konden. Voor hem was de Aton niet de zonneschijf, zooals die aan den Egyptlschen hemel zoo luisterrijk straalde, maar hij schreef aan Aton géén eigenschap toe, die ook wij niet zouden kunnen toekennen aan God, den liefhebbenden Vader zijner gansche schepping; slechts het zinnebeeld van Hem was de zonneschijf. Dat was héél merkwaardig, 1300 jaar vóór Chris tus, toen haast heel de wereld zoo vol was van bijgeloof en schandelijke afgoderij! „O, Gij eenige God, wiens macht geen ander bezit, Gij hebt de aarde naar Uw begeerte geschapen, toen Gij alléén waart" zingt een Aton-hymne! Van alle tempelmuren, beelden, figuurtjes, inscripties liet de farao den naam „Amon" weghakken, en het woord „goden". De laatste jaren van Ichnaton's leven brach ten hem veel verdriet. Egypte was in een oorlog gewikkeld aan zijn grenzen, maar de farao stuurde zijn sol daten er niet heen. Zijn schoonzoon, Toet-Anch- Aton heette hij toen nog, droomde er van naar Amon en Thebs terug te keeren, misschien als farao, want 'n zoon had Ichnaton niet, en Egyptenaren weten haast niet, wat regen is I ,jaarom had hij een mede-regeerder en opvol- en leven altijd in een landje van kokkanje, ger aangewezen in Smeneh-Ka-ré die achter want van,stralenden zonneschijn. In den winter naam schreef: „door Ichnaton bemind", kan het wel eens 'n poosje gieten, maar daar De vorst stierf met den val van zijn rijk. Zijn blijft het dan ook bij. Wanneer onze Holland- lichaam werd gebalsemd, in strooken linnen sche kappers er een zaak zouden hebben, zou gevrikkeld, over het gelaat een gouden gier het in die zaak dan ook graf-stil zijn. 'h De i me(. uitgehrelde vlerken, ten teeken der godde- „bak-shish" en de afscheidsbede, op terugTeis naar Europa, luidt eveneens zoo! Die wordt dan geuit door de Oosterlingen, welke in het klare zeewater naar de blinkende zilverstukjes van de ongeloovigen geld stinkt niet! duiken! Bildt kón er nooit tot bloei komen! De „groote pyramide" nabij Gizek was al 30 eeuwen oud, vóór onze Batavieren in hun uit- geholde boomstammen den Rijn afzakten. Zij is hooger dan de koepel van Sint Pieter te Rome en er is 2% millioen M3. steenen aan ver werkt, zijnde deze genoeg om een muur van twee meter hoog langs de grenzen van Frank rijk op te trekken! 'n Woord, dat de vreemdeling in Egypte dikwijls te hooren krijgt is: Scarabéé, de naam van 'n soort mestkever, groenachtig van kleur, waarvan de afbeeldingen vaak in de oude gra ven werden gevonden. Deze kevers maken 'n hal, dien zij overal mee-sjouwen en waarin hun larven zich ontwikkelen uit het ei. De Egyptenaren beschouwden dit dier als heilig en zagen er in den Schepper der wereld. lijke bescherming. Tenlaatste werd de mum- mi overtogen met bladen van zuiver goud, aan de voeten, ook op goudblad stond geschreven: „Roep Gij mijn naam in eeuwigheid en die zaï nooit ontbreken." Na Ichnaton's dood volgde Smench-Ka-ré hem op; een jaar later Toet-Anch-Aton, ge trouwd met de twaalfjarige dochter van Ichna ton, Anch-Sen-pa-Aton. Deze farao veranderde zijn naam in Toet- Anch-Amon en keerde naar Thebe terug, nadat de Aziaten waren verslagen. In latere jaren wisten de Amon-priesters den dienst van Aton te verdringen, zij baalden zelfs de Ichnaton-mummie uit de kist en krasten er den naam af en alles wat aan Aton deed herinneren; zijn assche durfden zij niet aan te raken omdat zij draagster was geweest van het heilig verheven koningschap, maar voor taan spraken zij slechts met schimp en hoon over „dien misdadiger"!. De Muzelmannen in Egypte betreden hun moskéé of kerk met ongeschoeide voeten en niet dan na voetwassching, waartoe 'n fontein aanwezig is. In elke moskee staat 'n nis of „mihrab", die aangeeft waar Mekka, het Mu- I zelmansche Rome, ligt; naar die zijde moeten de geloovigen bij het gebed het gelaat gericht I houden. Er staan geen stoelen of banken; er komen geen beelden in voor, zelfs niet 'var. dieren. In de „kroon der moskeeën" te Cairo I staat 'n zuil, die door Mohammed met één zweepslag van Mekka naar haar huidige plaats werd geslagen!10.000 studenten studeeren te I Cairo aan de „Gami el Azhar"-hoogeschool onder leiding van 200 professors, hun studie betreft haast uitsluitend den Korén (spr. Koraén), en er is géén voornamere hoogeschool dan deze onder de Mohammedanen. Cairo is afgeleid van „Al Kahirah", „de zegevierende" (de Franschen zeggen dan ook: Le Caire). De Christenen, die hier wonen, zijn de Kop ten; zij hebben in Cairo zes kleine kerkjes, waar het er nogal wat slordig uit ziet. In een van die Koptlsche kerkjes wordt in de crypte I de plaats gewezen, waar het H. Gezelschap tijdens de vlucht naar Egypte 'n maand zou hebben gewoond. Daar staat een altaar, waar op sommige dagen de diensten worden ver richt. De stad Luxor van el Uksur, d.i.: de paleizen wordt naast 'Cairo, het meest be zocht. De treinreis van de eene stad naar de andere duurt in den modernen trein dertien ir. Eens praalde hier de zoo vermaarde wereld stad Thebe, het bloeiendst in 2000 vóór Chr. Eigenlijk sta je versteld, dat zoo'n blinkend knopje ergens in 'n sloot tot zoo'n gedicht aan leiding kon geven. Wij zouden dat nooit voor mekaer krijgen, maar 'n geboren dichfrlijk genie als Gezelle maakt er een meesterstuk van! Wij zeggen, dat er grootere 6 mAt. zijn en kleine -884 m.M. - dat er V boel zijn, die allemaal dooreen krioelen, dat ze me kaar achtervolgen, uitschieten om plantaardige of dierlijke stukjes voedsel van het water at te happen met hun sterke kaken, maarda is nog géén gedicht! Het gaat ermee als met „het ruischen van het ranke riet", dat Gezelle óók tot dichten dreef, en dat meestal met het „Schrtfverke samen op Gezelle-avonden wordt voorgedragen wij zouden door dat simpele ruischen niet tot poëzie ontroerd worden! Erge dichterlijke beestjes zijn die draai- kevertjes anders niet! Als het heelemaal niet anders gaat, peuzelen ze mekaar doodgemoe dereerd op, ja, waartoe kom je al niet, als de honger je drijft! Ouë schoenen zijn verorberd alleen om het jeuken van de maagte stillem Als kind verwonderde het mij altijd, dat de ranke diertjes niet door het water zakten; ik wist toen nog niet, dait de waterdeeltjes aan de oppervlakte Inniger aan elkaar vasthouden dan daar beneden, zoodat er heel wat toeren vertoond kunnen worden zonder de pootjes nat te maken! Net of die oefeningen op 'n stevig vlies worden uitgevoerd. Het hindert anders niets, al moet onze zwarte sinjeur 'n duikie nemen! Onder water beweegt hij zioh net zoo vief als er boven. In de gauwigheid neemt hij aan het achterlijf 'n flinke luchtbel als reserve mee en dan naar heneden, om er wat uit te blazen van al die bokkesprongen! Merkwaardig aan deze draaikevers Tau- melkëfer zeggen onze Oostelijke buren zijn ook de oogen. Deze zijn door een breeden dwarsstreep in twee helften verdeeld, waardoor n schrijverke met de bovenste helft in de lucht, met de onderste in het water kan gluren, zoodat hij zich aan heide fronten van voedsel kan voorzien en zich ook hoeden tegen dreigende gevaren. Makkelijk, hè, zoo'n stel lucht- en water-oogen. Moesten wij óók hebben, in 't bas sin en dan nog glanzen als gepolijst metaal erbij, wat zouden we dén diep in het water kun nen kijken! V-liegen kunnen deze „gyrinidae' ook al, ze zijn van alle markten thuis. Vóór ze hun .dekschilden, net als meikevers, strekken en de blanke, gazen vleugeltjes ln actie komen, laten ze 'n hoog, fijn toontje hoo ren, dat misschien wel door het schuren van die dekschilden langs de rugzijde wordt ver oorzaakt. Maar zij geven aan zwemmen toch de voorkeur; midden- en achterpootjes hebben verbreedingen en doen dienst als de vinnen bij een visch, ook als het roer van, 'n schip. Het „oorke flink", waar Gezelle van rept in zijn gedicht, is de voelspriet. Er zijn op aarde meer dan driehonderd soor ten draaikevers. In warme landen zijn ze stuk grootetr dan hier. Bij guur weer houden de onze zich meest op aan den oever of onder water, de glinsterende cirkels draaien ze dan niet. Curasao, onze West-Indische kolonie aan da Noordkust van Zuid-Amerika, werd het eerst op de wereldkaart van 1527 aangetroffen als „CuTasote", hetgeen zooiets als „groote aan planting" beteekent. Neen, zeggen anderen, het woord is afgeleid door de eerste veroveraars van het eiland, de Spanjaarden, van Corazon, hart. Nog anderen meenen, dat ze hier eertijds een pastoor hebben gebraden en het eiland daarom cura a-sado, gebraden pastoor noem den Wie weeit het zéker Bonaire. 'n Buurman van Curacao is Bo naire (spr. Bo-ner-re), óók 'n eiland van ons, onder den Wind. Eerst meende- men, dat de naam van het Spaansche „buen ayre", „goeie lucht" kwam, omdat het er zoo gezond moet zijn. Maar andere geleerden hebben uitgemaakt, dat het woord „het lage eiland" beteekent, een naam, door de oorspronkelijke bewoners, de Indianen, verzonnen. Aruba. De derde in den Bond van Drie Oruba", „huurman" van Curasao wordt het eiland in oude werken genoemd, maar de Span jaarden noemden het „Oro hubo" - „hier was «„5 „oud" doch van dat edele metaal is geen Leem te ontdekken Wéér anderen zeg gen de naam komt van het oud-Indiaanseh Ora oubao", Schelpeneiland! uit 1) kabotseken hoofdkapj. kapoteken manteltje. Wie zoekt liet II. •n Serie van vijf vogels, die in ons land voorkomen. De namen noem lk na no. laat Ondertusschen kunnen jullie verzinnen Knip het zwart rond de figuren weg. Pas en plak de stukken aan elkaar en in een ïecht- hoek van 7x9 c.M. zal je grapjas aantreffen een hekenden Toen aan paus Leo XIII z.g. gevraagd werd, of hij niet hang was, dat alles van zijn voor gangers aan het daglicht zou komen, na de openstelling der pauselijke archieven, gaf Z. H. ten antwoord, dat de Paus voor de waar heid nooit bang hoefde te wezen. Op geen enkel voorrecht maakte Jesus aan spraak, tenzij op de grootste vermoeienis en het grootste lijden. Hij was arm en moest leven van aalmoezen, maar toch moesten de Apostelen bekennen, dat het hun nooit aan iets ontbroken had. Jesus wist hen voor zich te winnen door •en hartelijk, woord, een vriendelijk gebaar. (Dr. JOS. KEULERS). Uü i lx.,.'.„Kruimels", Dat er tabak in Brazilië, Havana of Deli groeit, dit weet iedereen Maar dat ook de Betuwe en de Veluwe, het Zuidelük deel daarvan tenminste, tabak leveren, inlandsche tabak, dat Is misschien plet zoo hekend Het kan best zijn, tijdens deze vacantie-maand, dat je gefietst bent langs sierlijke, hooge planten met breede bladeren, omringd door een beschermenden haag met boomen! Dat was een tabaksveld, met zijn witte of roze bloemen, die je zóó klein aan een forsche plant niet verwachten zou. In September of October valt de oogst, de bladeren worden geplukt, gedroogd, gesorteerd en op gestapeld. Voor sigaren komt dit product wel zelden in aanmerking, maar voor rook- en pruimtabak des te meer; een enkele maal heeft men er zelfs sigaretten van gedraald Duitschland koopt voor de mijnstreken het meeste van dezen „kaut&bak" en Engeland ook wel, maar dan voor het ook daar zoo populaire rooken; sigaren van Hollandsche tabak wor den te gauw vochtig en op vochtige sigaren is géén smoker gesteld De tabaksverbouw (Amerongen, Valburg) neemt langzaam af, het bedrijf levert te weinig winsten, het ls gewaagd (regen, zon, hagel, rupsen, concurrentie) en wordt gaandeweg door teelt van tuinbouwgewaasen vervangen. In 1907 vonden geleerden, in de buurt van Thebe aan 't opgraven Ichnaton's mummie, De gouden banden zaten er nog om; de gou den gier had zijn plaats weinig veranderd. Al leen de beenderen waren heel gebleven, zóó had alles geleden door de vochtigheid. Niet meer dan dertig jaar kon de vorst zijn geweest en dat klopte met andere gegevens. De schedci was misvormd en de dokters vertelden aller lei belangwekkende dingen van den man „in wiens hart geen barbaarschheid was, van deu eersten farao, die den mensch tot zijn recht wou laten komen, een voorbeeld van een echt genoot en huisvader." I Wisten jullie, dat GRANIET met het woord GRAAN verband houdt, omdat het ook in zijn samenstelling korrelvormig is, naar een woord „granitum?" Het LatljnBChe woord „granum beteekent: een korrel. En dat je gemakkelijke PANTOFFELS uit een Grieksch woord zijn gevormd, dat eigenlijk beteekent: heelemaal van kurk Dat loopt natuurlijk zacht, hè? Heel wat fijner dan met looden schoenen Wie SUIKER zegt, spreekt Arabisch, want de Arabieren hebben in hun „Sakkar" ons dit woord geschonken en wie GUMMI koopt, moet Egyptisch kennen Menigeen wou, dat-Ie zoo rijk was als de Schah van Perzië, maar wie SCHAAK speelt, speelt met dien vorst, want Schah en schaak zijn dezelfde woorden oorspronkelijk. Je kunt dan ook nooit zeggen: „schaak den koning want dan zeg jetweemaal hetzelfde, „schaak" toch betéékent al koning SCHAAK MAT is eveneensPerzisch, want: „Schah mat" wil zeggen: de Sjah is dood Ons woordje „mat" 'n matte glans enz., de beurs is „mat" is aan dat Perzisch ontleend, ook: afmatten. Zoodat je soms Perzisch spreekt zonder het te weten Wie 'n BRIL draagt, zal weinig vermoeden, dat in dit korte woordje een kostbare steen soort is vervat, het beryl, van vaag-groen over gaand tot licht blauw, doorzichtig. Uit dit materiaal werden de eerste oog-glazen, brillen, vervaardigd (Grieksch: berullos). En als we straks 'n fijne BERGAMOTPEER snoepen, dan eten we eigenlijk prinse-peren, want dèt wil het.... Turksch „beg-armudi waaruit ons: hergamot of dacht je, dat t wat met die nare motten te maken had? eigenlijk zeggen Wèl mag 't je bekomen En ten laatste: Wie een MIJL aflegt, moge bedenken, dat dit woord gevormd is uit het Latijnsche milia passuum: duizend schreden m X X X X X X X X 1. 2. 3. 4. 5. 6. 9. 10. DE STRATOSFEER heeft den laatsten tijd veel van zich doen spreken. Het is je sfeer voor de vliegmachines, wanneer nogen kele moeilijkheden worden overwonnen. Geen wolken, geen plotseling veranderlijke wind richtingen boven die 10 K.M. hoogte, altijd „mooi weer", maar géén „warm weer", 11 gr. onder nul!! Eén troost: Je kunt tot 32 K.M. stijgen en dan wordt het nog niet kouder dan 11 gr.! Wie dat, intusschen, een barbaarsch temperatuurtje vindt, doet voorloopig nog be ter met in de tropo-afeer te blijven I Van 110 naam van een insect, door Guido Gezelle ln een gedicht vereeuwigd (kijk in deze courant!): 1. heilige, veroTt; 2. Engelsch voor „Ijs"; 3. losbranding; 4. kruisvormig ineengewerkt hout om iets te dragen; 5. die schrijven; 6. waterweg voor trekschuiten; 7. levensbeschrij ving van een heilige; 8. iets tebrengen, ter sprake brengen; 9. rivier in Rusland; 10. derde toon der diatonische toonschaal. 110: Argonauten. 2. dra; 3. logés; 4. brooden; 1. ongeneigd;; 6. verwarmen; 7. gedurig; 8. beton; 9. cel;: 10. N. voor Noorden. Laat ons nooit iets veroordeelen zonder rekening te houden met de omstandigheden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7