UITDAGING VAN DE KATHOLIEKEN Strijd tegen den kanker „Hun leven veor het vaderland" WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1931 MGR. NOLENS t EEN ONDERHOUD MET Dr. BENDIEN. TWEEDE KAMER-VACATURE-NOLENS DE INDISCHE POSTVLUCHTEN. DE AMSTERDAMS CHE STRAATACTIE TEGEN DE SCHANDLECTUUR- COLPORTAGE. HET 700-JARIG BESTAAN VAN HARDERWIJK ALS STAD. DE NIEUWE GOUVERNEUR- GENERAAL. Te Sabang aan wal gestapt. PREVENTIEVE KINDERGENEES KUNDE. HERDENKING 1830—1832. DE NAUTILUS AAN HET VISSCHERIJ. TOEZICHT ONTTROKKEN. NEDERLANDSCH SCHIP IN DE OOST- ZEE GESTRAND. DE MOORD IN DE WAGENSTRAAT TE DEN HAAG, OPIUM IN NEDERLAND INGEVOERD. ERNSTIGE AUTOBOTSING. kjxvim= Mr. Marchant, de leider der v. d. Tweede Kamerfraotie schrijft in „De Vrijz. Demo craat": Niemand, die in onze staatkunde aan dachtig heeft meegeleefd, zal betwisten, dat met Nolens een staatsman van groote quali- teit is heengegaan. Zijn juiste beteekenis echter is om verschillende redenen niet ge makkelijk te bepalen. Allereerst bood zijn persoonlijkheid daar voor moeilijkheden. Zijn ho-oge kerkelijke positie hield hem op een afstand van de meeste geloofsgenooten, die op staatkundig gebied zijn leiding hadden te aanvaarden Er scheen tusschen hen weinig vertrouwe lijke omgang te bestaan. Men ondervond meermalen, dat hij gemeenzamer was met ambtgenooten van andere richting dan met menigeen uit zijn eigen kring. En tegenover allen sloot hij zich zelf naar buiten af. Van wat er in zijn binnenste omging liet hij zelden blijken. Hij dwong zich zelf veelal tot een schijn zelfs van onverschilligheid, wan neer deze geenszins aanwezig was. Wie hem niet kenden en op het uiterlijk afgingen, konden hem voor een cynicus houden. Hij was niet een groot redenaar. Niet naar den vorm, en niet naar de constructie zijner redevoeringen. Deze waren drcog en meestal gebrekkig opgezet. Het was, alsof hij alle persoonlijk karakter daarvan en alles wat naar gevoel, geestdrift of hartstocht zweemde en elke besliste uispraak op hoofdpunten, niet opzet angstvallig vermeed. Er' bleef slechts ruimte voor eenige geestige zetten. Alleen een enkele maal, wanneer hij op kwam voor de wettelijke bescherming der arbeiders, liet hij blijken van de warmte van zijn gemoed. Een verklaring voor deze houding zal wel zijn te zoeken in den aard van de taak, die tij zich had gesteld. De verscheidenheid van Stroomingen, van „denkrichtingen" in zijn partij als kerkelijke partij verbood hem, voor de eene of voor de andere te kiezen. Het be waren van evenwicht en eenheid was zijn taak. De formule van de bevordering van het algemeen welzijn en die van de alzijdige be hartiging van 's lands belang zijn staatkun dig do-ode formules, die ieder tot de zijne kan maken. Geestdrift verwekken mogen zij niet. Van een leider der roomseh-katholieken zou men geestdrift kunnen verwachten voor de roomsche zaak, zooals bijvoorbeeld Schaepman dat verstond. Maar ook dat scheen hij in zijn wijsheid angstvallig te ont gaan. Schaepman werd bij zijn leven in eigen kring hevig aangevallen. Ten bate van de eenheid kwam dit niet. Wij zijn er zekef van: in Nolens zouden wij een andere figuur hebben gezien, indien hij had kunnen leven, ongebonden door de boeien, hem in zijn taak tot het bewaren van de eenheid aangelegd. En deze taak heeft hij met meesterlijke zelfbeheersching vol bracht. Hebben wij ook hier niet de verklaring te zoeken van het feit, dat hij meer dan in het eigen land zijn gaven heeft kunnen ont plooien op het gebied van de internationale arbeidersbescherming? Daar was hij vrij, en daar heeft hij de hooge positie ingenomen en de algemeene waardeering gevonden, die hem toekwamen door zijn gedegen kennis en zijn vermogen om het eigen inzicht te doen aanvaarden door anderen. En daar is nimmer een oogenblik twijfel geweest, of hij wel met heel zijn hart en met al zijn toewijding werkte voor de ver heffing van de arbeiders. Nolens heeft, ook in de Nederlandsche staatkunde, een machtigen invloed gehad Elk Kabinet, van welke richting ook, had met hem te rekenen. Als het dit een oogen blik mocht vergeten, werd het zich daarvan spoedig bewust. Deze invloed was zeker voor een groot deel te danken aan het getal van zijn volgelingen, maar zijn opvolgers zullen ondervinden, dat daarvoor dit ge-tal niet vol doende is. Als wij aan dezen man, die in zijn gemoed zooveel heeft moeten verborgen houden, terugdenken, gevoelen wij het als een leed, dat hij, de Nederlandsche Nolens, als een eenzame gekluisterde heeft geleefd, en wij blijven toeven bij de vraag, of het niet an ders had gekund. Maar met eerbied en vol van piëteit geden ken wij het leven van dezen bijzonderen mensch, dat één onafgebroken dienen is ge weest van wat voor hem het hoogste was. r Bij dit „In Memoviam", gevloeid uit de pen van een partijleider, die met twee vrienden de laatste eer aan Mgr. Nolens ging bewijzen, zijn eenige opmerkingen niet ongewensclit. Wij moeten bezwaar maken tegen de ook elders voorkomende suggestie als ware Mgr. Nolens zooie-ts als de vanwege de Bisschoppen toegevoegde geestelijke adviseur der Kath. fractie. Dit is een volstrekte onjuistheid. De leiding van Mgr. werd vrijwillig aanvaard, niet omdat hij priester was, maar omdat hij als de meest geschikte leider werd beschouwd. Dat dr. Nolens, tenzij zij arbeidskwesties, „elke besliste uitspraak op hoofdpunten ont week", is een legende. Hij sprak b.v. zeer dui delijk hij de behandeling de-r H. O.-wet, bij Troelstra's aanval op de encycliek „Pascendi" bij de schennis onzer neutraliteit op zee, bij de gebeurtenissen in '18, bij de gezantschaps kwestie. Om maar enkele dingen te noemen. Natuurlijk was de handhaving der eenheid van de partij, welke de heer Marchant ten onrechte als „kerkelijk" bestempelt, zijn taak. Wat zou de taak van een leider anders wezen? En héél gevaarlijk lijkt het ons, uit den mond van een partijleider te vernemen, dat „de be vordering van het algemeen welzijn" en de „al zijdige behartiging van 's lands oelang" „staat kundig doode formules" zouden wezen. Ons dunkt integendeel, dat zij axioma's behooren t» zijn van kiezers en gekozenen, natuurlijk be licht doo-r eigen beginsel. Het is waar, een enthousiast als Schaepman was Nolens niet. Maar dat was hij ook niet te Genève. Hij was nu eenmaal nuchter en had het land aan rhetoriek. Voor hem kwam het aan op doen en de daad vroeg hij van anderen zooals hij zelf voortdurend deed. De historie zal ook over dezen merkwaard i- gen man haar oordeel vellen. Als wij bedenken, hoe hij, naast vee! werk op sociaal terrein, er in geslaagd is de eenheid der katholieke Staats partij te bewaren en In die partij ook staatkun dige verantwoordelijkheid en constitutioneel besef te wekken, dan gelooven wij, dat haar oordeel ook over dit deel van Nolens' werk milder zal zijn dan dat van den eritischen mr. Marchant. De heer Maenen benoemd verklaard. De voorzitter van het Centraal Stembureau heeft benoemd verklaard tot lid van de Tweede Kamer in de vacaturedr. W. H. Nolens, den J.eer J. H. Maenen te Heerlen, „Pas zeer vele proeven zullen het bewijs van juistheid leveren" Gedurende de laatste dagen werden verschil lende berichten verspreid omtrent de uitkom sten van Engelsehe proeven op het wenk van Dr. S. Bendien te Zeist inzake het kankeron derzoek. De uitkomsten aldus de berichten waren niet gunstig, Naar men weet hebben de doctoren Campbell Smith, Holiday en Mar- rack, allen drie verbonden aan London Hos pital, proeven genomen ter toetsing van het werk van Dr. Bendien. Het resultaat van deze proeven werd vastgelegd in een rapport, dat in het tijdschrift „The Lancet" werd gepubli ceerd en waarin zij tot de conclusie kwamen, dat de methode van dr. Bendien voor het stel len van de diagnose bij kanker geen waarde heeft. Daar de drie genoemde Engelsehe docto ren leden zijn van den staf der Royal Medical Council, zou het hier een officieele Engelsehe proefneming gelden. In verband met een en ander heeft een der redacteuren van het Persbureau Vaz Dias een onderhoud gehad met dr. Bendien in diens woning te Zeist. „Wat Is uw meening over het rapport van het London Hospital?", was onze eerste vraag. „In het algemeen heeft het geen verwonde ring te wekken, dat er bij het nadoen van een proef, die nu niet zoo bepaald eenvoudig is en waarbij men op velerlei gebied gespecialiseerd moet zijn, een afwijkende uitkomst wordt ver kregen", aldus dr. Bendien. „Pas zeer vele proe ven zullen het bewijs van juistheid leveren en dan nog zullen er zijn, die een afwijkende meening huldigen. Zoo is het nu eenmaal in de wetenschap. Wat de proef betreft der docto ren Campbell Smith én Holiday van het Lon don Hospital", ging dr. Bendien voort, „ik kan slechts mijn groote verwondering uitspreken over het publiceeren van een rapport door deze heeren. Wat is nl. het geval? Beide genoemde heeren kondigden zich op een middag telefo nisch bij mij aan op een wijze, die mij een officieele staatsopdracht deed veronderstellen, zoodat ik mij uit alle werkzaamheden vrij maakte om hen te ontvangen. Zij deelden mij mede mijn proeven te hebben nagedaan en een rapport daaromtrent gereed te hebben. Zij ver telden afwijkingen te hebben geconstateerd en wel verandering der vloeistoffen onder invloed van tijd, temperatuur en licht, welke afwijkin gen mij ook bekend waren. Kurven volgens foto's bleken geen waarde te hebben voor de diagnostiek. Ik deelde hun mede geen verandering in hun rapport te eischen, maar wel stelde ik hun voor alvorens hun conclusie uit hun proefneming te trekken, een controleproef te nemen en wel op deze wijze, dat ik hun mijn vloeistoffen en chemicaliën ten gebruike met hun toestel aan bood, en verzocht hun vloeistoffen met mijn eigen instrumenten te onderzoeken. U moet nl. weten, dat de heeren een instrument ge bruikten, dat mij onbekend is, aan welks waar de ik echter niet twijfel. Met hun toestel wa ren zij nl. in staat vijftig spectografische foto's te maken in korten tijd, d.w.z. één foto in een kwartier, terwijl ik met een speciaal toestel van de firma Zeiss minstens voor één foto uren noodig heb. Voorts bleek, dat zij niet beschikt hadden over de zelfde zuivere chemicaliën, die ik ge bruik. Tot mijn zeer groote verwondering weiger den de heeren Campbell Smith en Holiday een controleproef te nemen en wel op grond van het feit, dat hun rapport ingediend moest wor den en er geen tijd voor de proefneming meer was. We merkten op, dat dit laatste ons niet erg duidelijk was. „Juist," antwoordde dr. Bendien, „deze haast was mij onbegrijpelijk en eerst later is mij een licht opgegaan. Uit de uitlatingen n.l. der heide Engelsehe doctoren bleek mij en an deren duidelijk, dat er een zekere animositeit bestaat tusschen de British Empire Cancer Campaign, het belangrijke particuliere insti tuut, die overigens het eerst relatie met mij zocht en nog met proefneming bezig is! en het London Hospital, waaraan Campbell Smith en Holiday verbonden zijn. Deze laat- sten trokken zelfs de competentie hunner col lega's in twijfel. De afgevaardigden van de British Empire Cancer Campaign waardeerden daarentegen hunne Londensche collega s. De wedstrijd om het eerst een rapport te publi ceeren heeft hier zeer zeker een rol gespeeld. Overigens," ging dr. Bendien voort, „de alge meene belangstel ling was op een rappoTt ge richt. De heeren Campbell Smith en Holiday vertelden, toen zij bij mij waren, hoe een En gelsehe courant 12.000 gulden had geboden voor de prioriteit der publicatie van het rapport. Zij hadden dit echter geweigerd. Bovendien deelden zij mede, dat het rapport niet voor de pers nog bestemd was, doch voor een comité. Dat neemt niet weg, dat zij het den dag van hun aankomst aan het tijdschrift „The Lancet" aanboden ter publicatie. Nu weet U hoe de be richten in de wereld zijn gekomen. Een rap port, gebouwd op een proefneming met andere instrumenten en vloeistoffen dan ik gebruikte, en met een mentaliteit om tot rapportgeving over te gaan alvorens een aangeboden contro leproef toe te passen, lijkt mij verre van objec tief en hoogstwaarschijnlijk foutief. Reclht tot het nadoen der proeven heeft iedereen, ook het publiceeren der resultaten van deze proeven. Bij een zoo gewichtig onderwerp moet men echter voorzichtig zijn met het publiceeren van conclusies en zeker wanneer men geen over leg of samenwerking wil. Bovendien heb ik nen gewaarschuwd en hen in kennis gesteld van andere met dit onderwerp In verband staande genomen proeven. „U bent dus geenszins ontmoedigd?" „Neen, deze mislukte proef ontmoedigt mij niet: hoe zou ik uit 38 mij totaal onbekende bloedmonsters de kankerlijders hebben kunnen aanwijzen, indien de conclusie van het thans gepubliceerde „rapport" juist ware. Intusschen men vergete niet, dat ik in de voorrede van mijn publicatie geschreven heb: Ik sta aan het begin van den weg, mijn conclusies zijn misschien niet absoluut juist, maar het doel kan slechts bereikt worden door samenwerking met mensehen die er zich wetenschappelijk voor intereseeeiren. Men moet elkanders arbeid eerbiedigen zonder a priori elke competentie voor zich zelf op te eischen. Ik werk rustig door, aangemoedigd door de resultaten en kies tot miln lijfspreuk het woord van een bekend staatsman: In mijn Isolement ligt mijn kracht." Het toestel naar Indië der K. L. M. „De Ooie vaar" js gisteren om 6.26 uur uit Djask ver trokken en landde om 16.59 uur té Karachi. „De Raaf" vertrok 6.36 uit Calcutta en land de te 13.45 te Jhaosi, tusschen Cawnpore en Nasivabad. Propagandisten voor het kantongerecht. Maandag hebben voor den A'damschen kan tonrechter gezamenlijk terechtgestaan tien katholieke en amti-katholieke colporteurs, tegen wie bij de bekende colportage-tochten met de brochures „Misdadig Roomsch Neder land" enz., proces-verhaal was opgemaakt wegens het veroorzaken van opstootjes. Bij het verhoor der anti-katholieke colpor teurs gaf een hunner toe, dat hij luidkeels had geroepen: Leest de mishandeling in de Room sche Voogdijgestichten". De politieagent Knol, die het proces-verbaal had opgemaakt, verklaarde, dat de herrie was ontstaan door het tegen elkaar in roepen van de katholieke en anti-katholieke colpor teurs. Het venten met de boekjes heeft ook thans nog voortgang. D, vrouw van een der anti-katholieke col porteurs verklaarde eveneens, dat zij nog steeds de boekjes op straat verkoopt en erbij roept, zonder dat de politie ingrijpt. Een andere beklaagde beweerde, dat de herrie het gevolg was geweest van het optreden der katholieke colporteurs. Mr. de Hartogh: Kon u dan niet begrijpen, dat, als men in een stad met gemengde be volking gaat colporteeren met anti-katholieke lectuur, er zeker opstootjes moeten komen? Verdachte begreep daar niets van. Een andere verdachte ontkende mèt het colporteeren iets uit te staan te hebben. Van de katholieke colporteurs gaf een toe, dat hij met boekjes had gevent. De katholieken zijn hier echter mee begonnen bij wijze van tegen-actie. De houding der politie, die hem arresteerde, achtte hij volkomen correct. Er was inderdaad een opstootje ontstaan. Mr. de Hartogh: Is het waar, dat u en uw vrienden uw tegenstanders op de teenen hebt getrapt en getracht hebt hen te over schreeuwen? Verdachte: Het eerste is een kinderachtig argument. Wat het tweede aangaat, als ik iemand verderflijke lectuur hoor aanprijzen, acht ik het mijn plicht daartegenover goede lectuur aan te prijzen. Mr. de Hartogh: Ze zouden er heel wat min der plezier van gehad hebben, als u hen maar stil liet begaan. De drukker, die de kath. boekjes geleverd had verklaarde op een vraag van den kanton rechter, dat de Kath. Propagandaclub gevraagd heeft aan de politie het colporteeren te be letten. Daar deze er echter niets aan kon doen, besloot de Club een tegenactie te ontwikkelen. Mr. de Hartogh: Wat dus neerkomt op een zelf gaan beletten. De getuigen verklaarden dan, dat de anti katholieke colporteurs beleedigingen uitten aan het adres van de Katholieke Kerk en de geestelijkheid. Mr. de Hartogh vond dat men juist door ze te gaan tegenspreken, de mensehen er nieuws gierig naar maakt. De kath. verdachten, die staande hielden, dat zij zich niet in hun gevoelens wilden laten kwetsen, vertelden dat de anti-katholieke colporteurs een mismaakt kind met zich mee voerden, dat als stuk van overtuiging moest dienen hij hun beschuldigingen aan het adres der roomsche gestichten. Onder groote verontwaardiging dezer ver dachten verklaarde de moeder van het kind, dat zij toevallig langs kwam. De moeder gaf echter toe, dat het kind geroepen heeft: Ik heb er In gezeten, ik kan ervan meepraten. Ook van de katholieken verklaarden eenigen dat zij niets met de colportage hadden uit te staan en dat zij er slechts uit nieuwsgierigheid bijkwamen. Een inspecteur van politie verklaarde, dat de relletjes ontstaan, doordat het publiek heftig partij kiest. De colporteurs van beide partijen zijn niet recalcitrant. Het O. M., waargenomen door mr. Visser, betoogde, dat het venten met anti-katholieke brochures zelf geen aanleiding gaf tot onge regeldheden. Pas toen de katholieken een tegen-actie begonnen, begon het publiek er zich mee te bemoeien, waardoor tenslotte de opstootjes ontstonden. Het verkoopen van een brochure zelf is niet verboden, zei spr., maar het ging gepaard met voor de katholieken hinderlijke termen. Het optreden der katho lieken getuigde, volgens spr., van weinig menschenkennis. Daardoor maakten zij voor de anti-katholieken reclame. In 9 van de 10 gevallen achtte het O. M. het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De openbare orde werd verstoord door het geroep der colporteurs waaraan beide partijen zich hebben schuldig gemaakt. Tegen allen eischte spr. 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. Mr. Inden, verdediger der anti-katho lieken zag in het belemmeren der colportage een revolutionnaire daad. Ook de wnd. hoofdcommissaris van politie heeft het verkoopen der antikatholieke brochures recht matig geacht. Dit standpunt vond spr. juist. Mr. Witteman aan 't woord Mr. Witteman, verdediger der katholieken, vroegvoor drie der verdachten vrijspraak, omdat zij niet aan het colporteeren hebben mee gedaan. Voor een vierde vroeg hij nietig-ver- klaring van de dagvaarding op formeele gronden. Vervolgens wees pl. erop, dat men door ge bruik te maken van een lacune in de straf wet het geheele katholicisme ongestraft kan beleedigen. De wijze van colporteeren was een uitdaging van de katholieken. Men kan niet volhouden, dat de katholieken in overtreding zijn, doordat zij zich juist tegen het geschreeuw verzetten. Men moet nagaan, wie de oorzaak is van de ordeverstoring. De uitspraak werd bepaald op Dinsdag 15 September a.s. De feestelijkheden. Het zeveneeuwen-feest van Harderwijk, tot het welslagen waarvan heel de burgerij in actie is gekomen, wordt wel gevierd onder de meest eigenaardige omstandigheden. Aan de eene zijde de groote zorg over het verlies van de visscherij, die het gevolg zal zijn van de afsluiting der Zuiderzee, doch aan dien anderen kant 'n sterk oplevend vreemde lingen-verkeer. In die omstandigheden viert Harderwijk feest en wie het in de dagen van 812 Sep tember bezoekt zal zich verhazen over den feesttooi van de oude veste. Op de markt als middelpunt deed het ge meentebestuur niet minder dan vier poorten verrijzen, die toegang geven tot de uitloopende straten. De straten zelf zijn rijk versierd; niet alleen de hoofdstraten, maar ook alle kleinere straten. Dinsdagmorgen is het feest ingezet met een herdenk! ngsidienst in de Ned. Henv. Kerk. De groote dag is heden (Woensdag): een historische optocht, voorstellende het bezoek van Erfstadhouder Prins Willem V aan Har derwijk op 23 September 1776. De tweede groote dag is Zaterdag 12 Sep tember: de vlootrevue van de geheele vis- schersvloot, admiraalzeilen en zeilwedstrijden. Hiervoor wordt een druk bezoek verwacht van vreemde vaartuigen. De gansche feestweek is een luna-park ge opend en de oudheidkundige tentoonstelling ten Stadhui-ze. De feestweek wordt besloten met een groot vuurwerk op zee, op 12 Septem ber n.m. 10 uur. SABANC, 8 September. (ANETA). Om 20 minuten voor 7 klonken kanonschoten over de baai ter verwelkoming van den nieu wen G. G. Jhr. mr. B. C de Jonge. Het geschut van de daar liggende, voor de feestelijke gele genheid gepavoiseerde, torpedojagers gaf sa luutschoten af. Op dat oogenblik stoomde het m.s. „Patria" van den Rotterdamschen Lloyd langzaam op en voer de baai van Sabang binnen. Terwijl de „Patria" de dichtstbijlig- gende torpedojager, Hr. Ms. „De Ruyter" be reikt begint de bemanning die op het dek is opgesteld te juichen. Aan boord van de „Belatrix" van de Gouver nementsmarine, die feestelijk gepavoiseerd is, bevindt zich de commissie van ontvangst. Ritmeester G. A. de Stoppelaar, adjunct van G. G. De Graeff heeft zich op de landingsstei ger opgesteld. Op de brug van de „Patria" ziet men Gouverneur-Generaal Jhr. De Jonge staan. Precies om kwart over 7 meert de „Patria" en op dit oogenblik presenteert de eerewacht in groot tenue onder bevel van den luitenant der infanterie Veenendaal de geweren. Terwijl ritmeester De Stoppelaar zich aan boord be geeft stelt zich de eerewacht op langs de lan- dingstrap, langs welke zich jhr. De Jonge ver volgens aan wal begeeft. Gisteren is de tweedaagsohe internationale ■conferentie van de Union Internationale de Secours anx Enfants in de Rolzaal te 's Gra- venhage voortgezet. Voorzitter was prof. Var gas uit Barcelona. Het onderwerp, dat heden besproken werd was: de besmetting door herstellendien met Toodvonk (return cases) en de middelen om haar te vermijden. Als rapporteurs traden op prof. F. von Gröer uit Lemberg en dr. A. Lichtenstein uit Stock holm. In de eerste plaats moeten de ziekenhuisaf- deelingen voor roodvonk zijn ingericht met het- doel herinfectie van herstellenden te voorko men. Het boxensystee-m is daarvoor het meeat geschikt, in ieder geval is de scheiding tus schen nieuwe en herstellende gevallen noodig. In de tweede plaats moeten uit het zieken huis ontslagen kinderen voor een week of lan ger van andere kinderen in het bijzonder van 'de school verwijdeird worden gehouden. Ge durende dezen tijd moet het kind zooveel mo gelijk in de open lucht zijn- In de derde plaats moet het heel© gezin waaruit een ziek kind is opgenomen, onder me disch toezicht worden geplaatst. Op deze wijze kan ook door controle van de voeding een tij delijke inzinking van het weerstandsvermogen ■der gezinsleden worden voorkomen. Door deze drie punten in acht te nemen kan het aantal „return cases" reeds tot een mini mum worden teruggebracht. Dr. A. Lichtenstein kwam tot de conclusie dat bij den tegen woord igen stand der weten schap „return cases" het zekerst worden voor komen door: 1. nauwkeurig onderzoek van de reconvales centen voor hun ontslag met speciale aandacht voor etterige en slijmerige catarrh in keel, -neus en ooren en voor stijging der tempera tuur 2. verlenging van den duur der isolatie bij het voorkomen van symptomen van dezen aard, ook als zij in lichten graad voorkomen en den algemeenen toestand niet beinvloeden 3. strenge individualisatie bij het vaststel len van de-n ontslagtermijn met inachtneming van infectiegevaar (groote gezinnen, kinder tehuizen enz.) 4. inrichting van „ventilatiestations" voor reconvalescenten 5. voor ontslag van een reconvalescent im- munisatie der kinderen in het huis waar hij terugkeert. OVEREENKOMSTEN OMTRENT GOEDERENVERVOER PER SPOORWEG De Minister van Waterstaat maakt bekend, dat overeenkomsten, houdende mildere bepa lingen voor het vervoer in onderling verkeer van dé voorwerpen, die volgens de internatio nale overeenkomst omtrent het goederenver voer per spoorweg van 23 October 1924 van het vervoer zijn uitgesloten of daartoe slechts voorwaardelijk toegelaten zijn, en waarvan de tekst geheel gelijkluidend is aan de overeen komst tusschen Nederland en Duitschland, opgenomen in Staatsblad 259 van 1931, zijn ge sloten tusschen Nederland en Hongarije, Noor wegen, Zweden, Tsjecho-SIowakije en Roemenië Deze overeenkomsten cijn 1 Augustus 1931 in werking getreden. Kranslegging bij het Willem II standbeeld te Tilburg. Gisterenmiddag werd te Tilburg, de etad van Koning Willem II op eenvoudige, docih tref fende wijze huilde gebracht aan de gesneuvel den bij de krijgsverrichtingen in de jaren 1830 —1832. Na in het stadhuis doo nhet gemeentebestuur van Tilburg te zijn verwelkomd, begaven de afgevaardigden van het herdenki-nigsoomdté zich naar het stand/beeild van K-ondng Willem II op den Heuvel om er een krans neer te leggen aan de voeten van den held die de krijgsverrich tingen in genoemde jaren als opperbevelhebber heeft geleid. Rond hei standbeeld had zich in het vroege middaguur nog een vrij aanzienlijke menigte verzamel 1 die getuige wilde zijn van de püech tigheid. De harmonie „Excelsior'* had zich voor het standbeeld opgesteld om als etadmuiziek luie- ter bij te zetten aan deze herdenking der krijgs daden van het voorgeslacht. Ter weerszijden van het standbeeld stelden deze autoriteiten zich op en nadat de tonen der muziek waren weggestorven plaatste de oudminisier Z.Exc. dr. Th. de Visser zich voor de microfoon de plechtigheid werd per radio uitgezonden - tot het houden van een her denkingsrede. Wij vervullen hier een plicht van nationale piëteit. Piëteit jegens de gesneuvelden in de jaren 1830—1832. Wij zij» in Holland gewoon op bepaalde gedenkdagen waarmede een zekere periode wordt afgesloten de groote daden te ge denken, die door het voorgeslacht zijn ver richt. Wel gedenken wij hier dat toen de oproep des Konings „te wapen" weerklonk, tal van Ne derlanders zich bereid verklaarden om hun le ven voor het vaderland te geven. Duizenden snelden toe en onder hen niet het minst de studeerende jongelingschap. De sterke vader- landsdhe geest openbaarde zich opnieuw en op den Nederlandscben bodem in het Noorden aarzelde men niet wederom den ouden helden moed te boon-en. Spr. bracht dan in herinnering de overwin ningen die Willem n behaalde, herinnerend aan den jongen Van Speijck, aan generaal Chassé, en aan al die ongenoemde militairen van lageren en hoogeren rang, wier gebeente met behulp zelfs van de Belgen naar het va derland werd overgebracht. In het bijzonder dacht spr. aan den toenma- ligen prins van Oranje, den held van Sala manca en Vlttoria van Quatrebras en Water loo, die bereid was om aan het hoofd te staan van het Noord-Hollandsch leger en die zijn roem zoo krachtdadig bevestigd heeft. Toen is opnieuw gebleken de trouw van Oranje aan het Nederlandsche volk en ook omgekeerd trad aan den dag de aanhankelijk heid van het Nederlandsche volk aan Oranje. Wij zijn hier aanwezig om die trouw in het belang van volk en vaderland opnieuw te be vestigen. Daarom leggen wij in den geest een krans van immortellen neer op de graven van hen die in moeilijke jaren het vaderland met echt na- tiofmaliteiltsgevoel hebben gediend. Na deze rede, die onder aandachtige stilte werd uitgesproken trad de heer E. Schut als vertegenwoordiger van het herdenkingscomité naar voren en legde een grooten lauwerkrans veAierd met breede linten in nationale kleu ren aan den voet van het Willem II stand beeld. Ter herdenking van de gevallenen verzocht dr. de Visser hierop een -minuut stilte. Tot slot der plechtigheid zette de harmonie Excelsior het Wilhelmus in, dat door allen uit volle borst werd meegezongen. Op de oude begraafplaats te Vlissingen heeft gister de voorzitter van de plaatselijke afidee- ling der vereeniging „Onze Vloot", kapitein ter zee R. H. Arntzenius, directeur van het Ned. loodswezen, daartoe uitgenoodigd door het Her- denkin-gscomité 18301832, een krans gelegd op de daar aanwezige graven van den Schout hij Nacht jhr. J. E. Lewe van Aduard, den luitenant ter zee J. Klinkhamer, den bootsman P. Hartz en den kwartiermeester J. C. Krey- nenburg, die ongeveer honderd jaar geleden het leven lieten voor het vaderland, als eer biedige hulde aan hunne nagedachtenis. In een toespraak heeft kapitein Arntzenius daarbij de ernstige tijden van 100 jaar geleden gememoreerd en het aandeel geschetst dat de Ned. Scheepsmacht te Antwerpen daarin had. Op 27 October 1930 bij het bombardement van Antwerpen werd Z. M. korvet „Komeet" door twee granaten getroffen, waarbij de luitenant ter zee 2e klasse J. Klinkhamer met zijne beide schepelingen Hartz en Kreijnenburg kwamen te vallen. Onze vloot had dien dag het verlies van 12 dooden te betreuren, terwijl 37 personen gewond werden. 12 December 1832 sneuvelde schout bij nacht jhr. Lewe van Aduard op zijn vlaggeschip „Euridice" hij de kxuisschans van Antwerpen in een gevecht tegen de Franschen. Na de kranslegging werd een minuut stilte in acht genomen als eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van de gevallenen. Protest der Reedersvereeniging. Door he*, hoofdbestuur der reedersvereeni ging voor de Nederlandsche Haringvisscherij is -het volgend telegram gezon-den aan het Mi nisterie van Defensie en van Binnenlandsche zaken en landbouw. Het hocfdibestuur reedersvereeniging Ned. Haringrvisscherij protesteert tegen onttrekking van poli.tiekruieer „Nautil-us" aan het visseiberij- toezicht i-n den drukisten tijd van de Noordzee- vissdherij zonder belanghebbenden daarin te hebben gekend; wijst er op, dat de Nautilus het eenige Ned. politievaartui-g Is met een be hoorlijken radio-zender en alleen daardoor reeds groote diensten kan bewijzen aan de Ned. ha ringvisscherij wanneer het zich tusschen de 'haringvlot bevindt. Herinnert er aan, dat het schip is gebouwd voor het visseh-erij-toeizicht en vissöherijonderzoek, dringt met kleim aan op terugzending van de Nautilus naar de vis- scherijigronden om de Zuid, eventueel op uitzen ding van een anderen kruiser, voorzien van een sterken radio-zender naar de visscherij ten baboev* van bat Ned. haringvisscherijbedrjjf. Het mooie stadhuis van Veere zal binnen» kort geheel worden gerestaureerd. De bemanning gered. Men meldt ons uit Delfzijl: Volgens ontvangen telegrafische berichten, is gisterenmorgen het te Groningen thiuis be horende motorschip „Gidleona" kapitein de heer Fekkes, groot 235 ton d.w. op het eiland Bornlhoiim in de Oostzee gestrand. De beman- rli,ng is met behulp van een wippertoestea aan. land gebracht. In het motorschip was rnog juiat een nieuwe Jumckemmotor geplaatst. Verdere be richten ontbreken. Verdachte in vrijheid gesteld. (Vervolg) Verd. voor de Haagsohe rechtbank onder vraagd naar de gebeurtenissen op den bewus- ten avond zegt niet te weten of hij toen in het bezit van een mes was. De pres. wijst er op dat verd. de mogelijk heid heeft toegegeven dat hij iemand heeft dood gestooten. Het O.M. waargenomen door Mr. Hoekstra, wees er in zijn requisitoir op, dat de uitlatin gen: van verdachte in café Perroquet en ook later duidelijk wijzen op bedreigingen. Voorbedachten rade acht de officier niet aanwezig, ook niet in verband met de door werd. geuite woorden. Uit het wapen waarme de gestoken is blijkt evenwel dat het opzet om te dooden vaststaat Spr. eischt tej zake van doodslag 8 jaren gevangenisstraf. Hierna kwam de verdediger Mr. H. Parfu meur aan het woord. De verschillende getuigen verklaringen zijn verre van positief. Dat vend, kort te voren -een mes zon hebben gekocht zegt -niets, waar uit het dossier blijkt, dat hij ook van tijd tot tijd in wapens handelde. De verklaringen van d'iens echtgenoote, die 'thans blij is hem hier op de verdachtenibank te zien hebben ook maar weinig waarde. Opzet om te dooden kon bier dus niet be wezen worden. De bedoeling om te dooden •blijkt noch uit het wapen noch uit de plaats, wéTar de woud is toegebracht. Ook het motief „wraak" kan niet opgaan omdat verdachte en het slachtoffer elkaar nauwelijks kenden. Wanneer verdachte inderdaad N. zou hebben gestoken, kan zijn daad hem dan worden toe gerekend? P. was dronken. Die dronkenschap maakt, dat opzet om te dooden niet aanwezig kan zijn geweest. Iemand, die drenken is, kan zijn wil niet bepalen. Maar daar komt bij, dat Pwerd aangevallen. Kan zijn handeling dan niet als noodweer worden beschouwd? Het was hier een verded iging tegen een onredelijks aanranding. Pleiter concludeerde mitsdien tot vrijspraak en vroeg onmiddellijke invrijheidstelling. Het O.M. persisteerde bij zijn eisch, waarna -de rechtbank in raadkamer ging. Hierna beval de rechtbank -de invrijheidstel ling van verdachte. De uitspraak wordt bepaald op heden over 14 dagen. Chinees tot twee maanden gevangenis straf veroordeeld. Voor den Politierechter te Amsterdam heeft Maandagmiddag een Chinees terecht gestaan terzake dat hij aan boord van de „Klipfontein" 94 kg. opium, die om de buis van een water tank waren gebonden, in ons land uit Ham burg heeft ingevoerd. Verdachte zeide in Hamburg 7000 voor de opium te hebben betaald. Het was niet zijn bedoeling geweest de opium in Holland in te voeren; ze was voor Afrika bestemd om daar door de negers gebruikt te worden. Nadat het O.M. 14 dagen gevangenisstraf geëischt had, verzocht de verdediger clementie. De politierechter legde verdachte twee maan den gevangenisstraf op. Een zwaar gewonde. Op het gevaarlijke kruispunt Heel-Grathem in den Napoleonsweg nabij Grathem kwam. Maandagavond de luxe-auto van dokter van Z. uit Maeseijck in botsing met den vrachtaut# van den heer G. uit Heithuijsen. De auto van dr. Z. kwam geheel verbrijzeld in den greppel naast den weg terecht. Dr. v. 7+ werd ernstig verwond naar het ziekenhuis IQ Maeseijck vervoerd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 5