UITDAGING VAN DE KATHOLIEKEN
Strijd tegen den
kanker
„Hun leven veor het
vaderland"
WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1931
MGR. NOLENS t
EEN ONDERHOUD MET Dr. BENDIEN.
TWEEDE KAMER-VACATURE-NOLENS
DE INDISCHE POSTVLUCHTEN.
DE AMSTERDAMS CHE STRAATACTIE
TEGEN DE SCHANDLECTUUR-
COLPORTAGE.
HET 700-JARIG BESTAAN VAN
HARDERWIJK ALS STAD.
DE NIEUWE GOUVERNEUR-
GENERAAL.
Te Sabang aan wal gestapt.
PREVENTIEVE KINDERGENEES
KUNDE.
HERDENKING 1830—1832.
DE NAUTILUS AAN HET VISSCHERIJ.
TOEZICHT ONTTROKKEN.
NEDERLANDSCH SCHIP IN DE OOST-
ZEE GESTRAND.
DE MOORD IN DE WAGENSTRAAT
TE DEN HAAG,
OPIUM IN NEDERLAND INGEVOERD.
ERNSTIGE AUTOBOTSING.
kjxvim=
Mr. Marchant, de leider der v. d. Tweede
Kamerfraotie schrijft in „De Vrijz. Demo
craat":
Niemand, die in onze staatkunde aan
dachtig heeft meegeleefd, zal betwisten, dat
met Nolens een staatsman van groote quali-
teit is heengegaan. Zijn juiste beteekenis
echter is om verschillende redenen niet ge
makkelijk te bepalen.
Allereerst bood zijn persoonlijkheid daar
voor moeilijkheden. Zijn ho-oge kerkelijke
positie hield hem op een afstand van de
meeste geloofsgenooten, die op staatkundig
gebied zijn leiding hadden te aanvaarden
Er scheen tusschen hen weinig vertrouwe
lijke omgang te bestaan. Men ondervond
meermalen, dat hij gemeenzamer was met
ambtgenooten van andere richting dan met
menigeen uit zijn eigen kring. En tegenover
allen sloot hij zich zelf naar buiten af. Van
wat er in zijn binnenste omging liet hij
zelden blijken. Hij dwong zich zelf veelal tot
een schijn zelfs van onverschilligheid, wan
neer deze geenszins aanwezig was. Wie hem
niet kenden en op het uiterlijk afgingen,
konden hem voor een cynicus houden.
Hij was niet een groot redenaar. Niet naar
den vorm, en niet naar de constructie zijner
redevoeringen. Deze waren drcog en meestal
gebrekkig opgezet. Het was, alsof hij alle
persoonlijk karakter daarvan en alles wat
naar gevoel, geestdrift of hartstocht zweemde
en elke besliste uispraak op hoofdpunten,
niet opzet angstvallig vermeed. Er' bleef
slechts ruimte voor eenige geestige zetten.
Alleen een enkele maal, wanneer hij op
kwam voor de wettelijke bescherming der
arbeiders, liet hij blijken van de warmte van
zijn gemoed.
Een verklaring voor deze houding zal wel
zijn te zoeken in den aard van de taak, die
tij zich had gesteld. De verscheidenheid van
Stroomingen, van „denkrichtingen" in zijn
partij als kerkelijke partij verbood hem, voor
de eene of voor de andere te kiezen. Het be
waren van evenwicht en eenheid was zijn
taak. De formule van de bevordering van het
algemeen welzijn en die van de alzijdige be
hartiging van 's lands belang zijn staatkun
dig do-ode formules, die ieder tot de zijne kan
maken. Geestdrift verwekken mogen zij niet.
Van een leider der roomseh-katholieken
zou men geestdrift kunnen verwachten voor
de roomsche zaak, zooals bijvoorbeeld
Schaepman dat verstond. Maar ook dat
scheen hij in zijn wijsheid angstvallig te ont
gaan. Schaepman werd bij zijn leven
in eigen kring hevig aangevallen. Ten bate
van de eenheid kwam dit niet.
Wij zijn er zekef van: in Nolens zouden
wij een andere figuur hebben gezien, indien
hij had kunnen leven, ongebonden door de
boeien, hem in zijn taak tot het bewaren van
de eenheid aangelegd. En deze taak heeft
hij met meesterlijke zelfbeheersching vol
bracht.
Hebben wij ook hier niet de verklaring te
zoeken van het feit, dat hij meer dan in het
eigen land zijn gaven heeft kunnen ont
plooien op het gebied van de internationale
arbeidersbescherming?
Daar was hij vrij, en daar heeft hij de
hooge positie ingenomen en de algemeene
waardeering gevonden, die hem toekwamen
door zijn gedegen kennis en zijn vermogen
om het eigen inzicht te doen aanvaarden door
anderen. En daar is nimmer een oogenblik
twijfel geweest, of hij wel met heel zijn hart
en met al zijn toewijding werkte voor de ver
heffing van de arbeiders.
Nolens heeft, ook in de Nederlandsche
staatkunde, een machtigen invloed gehad
Elk Kabinet, van welke richting ook, had
met hem te rekenen. Als het dit een oogen
blik mocht vergeten, werd het zich daarvan
spoedig bewust. Deze invloed was zeker voor
een groot deel te danken aan het getal van
zijn volgelingen, maar zijn opvolgers zullen
ondervinden, dat daarvoor dit ge-tal niet vol
doende is.
Als wij aan dezen man, die in zijn gemoed
zooveel heeft moeten verborgen houden,
terugdenken, gevoelen wij het als een leed,
dat hij, de Nederlandsche Nolens, als een
eenzame gekluisterde heeft geleefd, en wij
blijven toeven bij de vraag, of het niet an
ders had gekund.
Maar met eerbied en vol van piëteit geden
ken wij het leven van dezen bijzonderen
mensch, dat één onafgebroken dienen is ge
weest van wat voor hem het hoogste was.
r
Bij dit „In Memoviam", gevloeid uit de pen
van een partijleider, die met twee vrienden de
laatste eer aan Mgr. Nolens ging bewijzen, zijn
eenige opmerkingen niet ongewensclit.
Wij moeten bezwaar maken tegen de ook
elders voorkomende suggestie als ware Mgr.
Nolens zooie-ts als de vanwege de Bisschoppen
toegevoegde geestelijke adviseur der Kath.
fractie. Dit is een volstrekte onjuistheid. De
leiding van Mgr. werd vrijwillig aanvaard, niet
omdat hij priester was, maar omdat hij als de
meest geschikte leider werd beschouwd.
Dat dr. Nolens, tenzij zij arbeidskwesties,
„elke besliste uitspraak op hoofdpunten ont
week", is een legende. Hij sprak b.v. zeer dui
delijk hij de behandeling de-r H. O.-wet, bij
Troelstra's aanval op de encycliek „Pascendi"
bij de schennis onzer neutraliteit op zee, bij de
gebeurtenissen in '18, bij de gezantschaps
kwestie. Om maar enkele dingen te noemen.
Natuurlijk was de handhaving der eenheid
van de partij, welke de heer Marchant ten
onrechte als „kerkelijk" bestempelt, zijn taak.
Wat zou de taak van een leider anders wezen?
En héél gevaarlijk lijkt het ons, uit den mond
van een partijleider te vernemen, dat „de be
vordering van het algemeen welzijn" en de „al
zijdige behartiging van 's lands oelang" „staat
kundig doode formules" zouden wezen. Ons
dunkt integendeel, dat zij axioma's behooren t»
zijn van kiezers en gekozenen, natuurlijk be
licht doo-r eigen beginsel.
Het is waar, een enthousiast als Schaepman
was Nolens niet. Maar dat was hij ook niet te
Genève. Hij was nu eenmaal nuchter en had
het land aan rhetoriek. Voor hem kwam het
aan op doen en de daad vroeg hij van anderen
zooals hij zelf voortdurend deed.
De historie zal ook over dezen merkwaard i-
gen man haar oordeel vellen. Als wij bedenken,
hoe hij, naast vee! werk op sociaal terrein, er
in geslaagd is de eenheid der katholieke Staats
partij te bewaren en In die partij ook staatkun
dige verantwoordelijkheid en constitutioneel
besef te wekken, dan gelooven wij, dat haar
oordeel ook over dit deel van Nolens' werk
milder zal zijn dan dat van den eritischen mr.
Marchant.
De heer Maenen benoemd verklaard.
De voorzitter van het Centraal Stembureau
heeft benoemd verklaard tot lid van de Tweede
Kamer in de vacaturedr. W. H. Nolens, den
J.eer J. H. Maenen te Heerlen,
„Pas zeer vele proeven zullen het bewijs
van juistheid leveren"
Gedurende de laatste dagen werden verschil
lende berichten verspreid omtrent de uitkom
sten van Engelsehe proeven op het wenk van
Dr. S. Bendien te Zeist inzake het kankeron
derzoek. De uitkomsten aldus de berichten
waren niet gunstig, Naar men weet hebben
de doctoren Campbell Smith, Holiday en Mar-
rack, allen drie verbonden aan London Hos
pital, proeven genomen ter toetsing van het
werk van Dr. Bendien. Het resultaat van deze
proeven werd vastgelegd in een rapport, dat
in het tijdschrift „The Lancet" werd gepubli
ceerd en waarin zij tot de conclusie kwamen,
dat de methode van dr. Bendien voor het stel
len van de diagnose bij kanker geen waarde
heeft. Daar de drie genoemde Engelsehe docto
ren leden zijn van den staf der Royal Medical
Council, zou het hier een officieele Engelsehe
proefneming gelden.
In verband met een en ander heeft een der
redacteuren van het Persbureau Vaz Dias een
onderhoud gehad met dr. Bendien in diens
woning te Zeist.
„Wat Is uw meening over het rapport van
het London Hospital?", was onze eerste vraag.
„In het algemeen heeft het geen verwonde
ring te wekken, dat er bij het nadoen van een
proef, die nu niet zoo bepaald eenvoudig is en
waarbij men op velerlei gebied gespecialiseerd
moet zijn, een afwijkende uitkomst wordt ver
kregen", aldus dr. Bendien. „Pas zeer vele proe
ven zullen het bewijs van juistheid leveren en
dan nog zullen er zijn, die een afwijkende
meening huldigen. Zoo is het nu eenmaal in
de wetenschap. Wat de proef betreft der docto
ren Campbell Smith én Holiday van het Lon
don Hospital", ging dr. Bendien voort, „ik kan
slechts mijn groote verwondering uitspreken
over het publiceeren van een rapport door deze
heeren. Wat is nl. het geval? Beide genoemde
heeren kondigden zich op een middag telefo
nisch bij mij aan op een wijze, die mij een
officieele staatsopdracht deed veronderstellen,
zoodat ik mij uit alle werkzaamheden vrij
maakte om hen te ontvangen. Zij deelden mij
mede mijn proeven te hebben nagedaan en een
rapport daaromtrent gereed te hebben. Zij ver
telden afwijkingen te hebben geconstateerd en
wel verandering der vloeistoffen onder invloed
van tijd, temperatuur en licht, welke afwijkin
gen mij ook bekend waren. Kurven volgens
foto's bleken geen waarde te hebben voor de
diagnostiek.
Ik deelde hun mede geen verandering in hun
rapport te eischen, maar wel stelde ik hun voor
alvorens hun conclusie uit hun proefneming
te trekken, een controleproef te nemen en wel
op deze wijze, dat ik hun mijn vloeistoffen en
chemicaliën ten gebruike met hun toestel aan
bood, en verzocht hun vloeistoffen met mijn
eigen instrumenten te onderzoeken. U moet
nl. weten, dat de heeren een instrument ge
bruikten, dat mij onbekend is, aan welks waar
de ik echter niet twijfel. Met hun toestel wa
ren zij nl. in staat vijftig spectografische foto's
te maken in korten tijd, d.w.z. één foto in een
kwartier, terwijl ik met een speciaal toestel
van de firma Zeiss minstens voor één foto uren
noodig heb.
Voorts bleek, dat zij niet beschikt hadden
over de zelfde zuivere chemicaliën, die ik ge
bruik.
Tot mijn zeer groote verwondering weiger
den de heeren Campbell Smith en Holiday een
controleproef te nemen en wel op grond van
het feit, dat hun rapport ingediend moest wor
den en er geen tijd voor de proefneming
meer was.
We merkten op, dat dit laatste ons niet erg
duidelijk was.
„Juist," antwoordde dr. Bendien, „deze
haast was mij onbegrijpelijk en eerst later is
mij een licht opgegaan. Uit de uitlatingen n.l.
der heide Engelsehe doctoren bleek mij en an
deren duidelijk, dat er een zekere animositeit
bestaat tusschen de British Empire Cancer
Campaign, het belangrijke particuliere insti
tuut, die overigens het eerst relatie met mij
zocht en nog met proefneming bezig is!
en het London Hospital, waaraan Campbell
Smith en Holiday verbonden zijn. Deze laat-
sten trokken zelfs de competentie hunner col
lega's in twijfel. De afgevaardigden van de
British Empire Cancer Campaign waardeerden
daarentegen hunne Londensche collega s. De
wedstrijd om het eerst een rapport te publi
ceeren heeft hier zeer zeker een rol gespeeld.
Overigens," ging dr. Bendien voort, „de alge
meene belangstel ling was op een rappoTt ge
richt. De heeren Campbell Smith en Holiday
vertelden, toen zij bij mij waren, hoe een En
gelsehe courant 12.000 gulden had geboden voor
de prioriteit der publicatie van het rapport.
Zij hadden dit echter geweigerd. Bovendien
deelden zij mede, dat het rapport niet voor de
pers nog bestemd was, doch voor een comité.
Dat neemt niet weg, dat zij het den dag van
hun aankomst aan het tijdschrift „The Lancet"
aanboden ter publicatie. Nu weet U hoe de be
richten in de wereld zijn gekomen. Een rap
port, gebouwd op een proefneming met andere
instrumenten en vloeistoffen dan ik gebruikte,
en met een mentaliteit om tot rapportgeving
over te gaan alvorens een aangeboden contro
leproef toe te passen, lijkt mij verre van objec
tief en hoogstwaarschijnlijk foutief. Reclht tot
het nadoen der proeven heeft iedereen, ook het
publiceeren der resultaten van deze proeven.
Bij een zoo gewichtig onderwerp moet men
echter voorzichtig zijn met het publiceeren van
conclusies en zeker wanneer men geen over
leg of samenwerking wil. Bovendien heb ik
nen gewaarschuwd en hen in kennis gesteld
van andere met dit onderwerp In verband
staande genomen proeven.
„U bent dus geenszins ontmoedigd?"
„Neen, deze mislukte proef ontmoedigt mij
niet: hoe zou ik uit 38 mij totaal onbekende
bloedmonsters de kankerlijders hebben kunnen
aanwijzen, indien de conclusie van het thans
gepubliceerde „rapport" juist ware. Intusschen
men vergete niet, dat ik in de voorrede van
mijn publicatie geschreven heb: Ik sta aan
het begin van den weg, mijn conclusies zijn
misschien niet absoluut juist, maar het doel
kan slechts bereikt worden door samenwerking
met mensehen die er zich wetenschappelijk
voor intereseeeiren. Men moet elkanders arbeid
eerbiedigen zonder a priori elke competentie
voor zich zelf op te eischen.
Ik werk rustig door, aangemoedigd door de
resultaten en kies tot miln lijfspreuk het woord
van een bekend staatsman: In mijn Isolement
ligt mijn kracht."
Het toestel naar Indië der K. L. M. „De Ooie
vaar" js gisteren om 6.26 uur uit Djask ver
trokken en landde om 16.59 uur té Karachi.
„De Raaf" vertrok 6.36 uit Calcutta en land
de te 13.45 te Jhaosi, tusschen Cawnpore en
Nasivabad.
Propagandisten voor het
kantongerecht.
Maandag hebben voor den A'damschen kan
tonrechter gezamenlijk terechtgestaan tien
katholieke en amti-katholieke colporteurs,
tegen wie bij de bekende colportage-tochten
met de brochures „Misdadig Roomsch Neder
land" enz., proces-verhaal was opgemaakt
wegens het veroorzaken van opstootjes.
Bij het verhoor der anti-katholieke colpor
teurs gaf een hunner toe, dat hij luidkeels had
geroepen: Leest de mishandeling in de Room
sche Voogdijgestichten".
De politieagent Knol, die het proces-verbaal
had opgemaakt, verklaarde, dat de herrie was
ontstaan door het tegen elkaar in roepen
van de katholieke en anti-katholieke colpor
teurs. Het venten met de boekjes heeft ook
thans nog voortgang.
D, vrouw van een der anti-katholieke col
porteurs verklaarde eveneens, dat zij nog
steeds de boekjes op straat verkoopt en erbij
roept, zonder dat de politie ingrijpt.
Een andere beklaagde beweerde, dat de herrie
het gevolg was geweest van het optreden der
katholieke colporteurs.
Mr. de Hartogh: Kon u dan niet begrijpen,
dat, als men in een stad met gemengde be
volking gaat colporteeren met anti-katholieke
lectuur, er zeker opstootjes moeten komen?
Verdachte begreep daar niets van.
Een andere verdachte ontkende mèt het
colporteeren iets uit te staan te hebben.
Van de katholieke colporteurs gaf een toe,
dat hij met boekjes had gevent. De katholieken
zijn hier echter mee begonnen bij wijze van
tegen-actie. De houding der politie, die hem
arresteerde, achtte hij volkomen correct. Er
was inderdaad een opstootje ontstaan.
Mr. de Hartogh: Is het waar, dat u en uw
vrienden uw tegenstanders op de teenen hebt
getrapt en getracht hebt hen te over
schreeuwen?
Verdachte: Het eerste is een kinderachtig
argument. Wat het tweede aangaat, als ik
iemand verderflijke lectuur hoor aanprijzen,
acht ik het mijn plicht daartegenover goede
lectuur aan te prijzen.
Mr. de Hartogh: Ze zouden er heel wat min
der plezier van gehad hebben, als u hen maar
stil liet begaan.
De drukker, die de kath. boekjes geleverd
had verklaarde op een vraag van den kanton
rechter, dat de Kath. Propagandaclub gevraagd
heeft aan de politie het colporteeren te be
letten. Daar deze er echter niets aan kon doen,
besloot de Club een tegenactie te ontwikkelen.
Mr. de Hartogh: Wat dus neerkomt op een
zelf gaan beletten.
De getuigen verklaarden dan, dat de anti
katholieke colporteurs beleedigingen uitten
aan het adres van de Katholieke Kerk en de
geestelijkheid.
Mr. de Hartogh vond dat men juist door ze
te gaan tegenspreken, de mensehen er nieuws
gierig naar maakt.
De kath. verdachten, die staande hielden, dat
zij zich niet in hun gevoelens wilden laten
kwetsen, vertelden dat de anti-katholieke
colporteurs een mismaakt kind met zich mee
voerden, dat als stuk van overtuiging moest
dienen hij hun beschuldigingen aan het adres
der roomsche gestichten.
Onder groote verontwaardiging dezer ver
dachten verklaarde de moeder van het kind,
dat zij toevallig langs kwam. De moeder gaf
echter toe, dat het kind geroepen heeft: Ik
heb er In gezeten, ik kan ervan meepraten.
Ook van de katholieken verklaarden eenigen
dat zij niets met de colportage hadden uit te
staan en dat zij er slechts uit nieuwsgierigheid
bijkwamen.
Een inspecteur van politie verklaarde, dat
de relletjes ontstaan, doordat het publiek
heftig partij kiest. De colporteurs van beide
partijen zijn niet recalcitrant.
Het O. M., waargenomen door mr. Visser,
betoogde, dat het venten met anti-katholieke
brochures zelf geen aanleiding gaf tot onge
regeldheden. Pas toen de katholieken een
tegen-actie begonnen, begon het publiek er
zich mee te bemoeien, waardoor tenslotte de
opstootjes ontstonden. Het verkoopen van een
brochure zelf is niet verboden, zei spr., maar
het ging gepaard met voor de katholieken
hinderlijke termen. Het optreden der katho
lieken getuigde, volgens spr., van weinig
menschenkennis. Daardoor maakten zij voor de
anti-katholieken reclame.
In 9 van de 10 gevallen achtte het O. M.
het ten laste gelegde wettig en overtuigend
bewezen. De openbare orde werd verstoord
door het geroep der colporteurs waaraan beide
partijen zich hebben schuldig gemaakt. Tegen
allen eischte spr. 10 boete subs. 10 dagen
hechtenis.
Mr. Inden, verdediger der anti-katho
lieken zag in het belemmeren der
colportage een revolutionnaire daad. Ook de
wnd. hoofdcommissaris van politie heeft het
verkoopen der antikatholieke brochures recht
matig geacht. Dit standpunt vond spr. juist.
Mr. Witteman aan 't woord
Mr. Witteman, verdediger der katholieken,
vroegvoor drie der verdachten vrijspraak,
omdat zij niet aan het colporteeren hebben mee
gedaan. Voor een vierde vroeg hij nietig-ver-
klaring van de dagvaarding op formeele
gronden.
Vervolgens wees pl. erop, dat men door ge
bruik te maken van een lacune in de straf
wet het geheele katholicisme ongestraft kan
beleedigen. De wijze van colporteeren was een
uitdaging van de katholieken. Men kan niet
volhouden, dat de katholieken in overtreding
zijn, doordat zij zich juist tegen het geschreeuw
verzetten. Men moet nagaan, wie de oorzaak is
van de ordeverstoring.
De uitspraak werd bepaald op Dinsdag 15
September a.s.
De feestelijkheden.
Het zeveneeuwen-feest van Harderwijk, tot
het welslagen waarvan heel de burgerij in
actie is gekomen, wordt wel gevierd onder de
meest eigenaardige omstandigheden.
Aan de eene zijde de groote zorg over het
verlies van de visscherij, die het gevolg zal
zijn van de afsluiting der Zuiderzee, doch aan
dien anderen kant 'n sterk oplevend vreemde
lingen-verkeer.
In die omstandigheden viert Harderwijk
feest en wie het in de dagen van 812 Sep
tember bezoekt zal zich verhazen over den
feesttooi van de oude veste.
Op de markt als middelpunt deed het ge
meentebestuur niet minder dan vier poorten
verrijzen, die toegang geven tot de uitloopende
straten. De straten zelf zijn rijk versierd; niet
alleen de hoofdstraten, maar ook alle kleinere
straten.
Dinsdagmorgen is het feest ingezet met een
herdenk! ngsidienst in de Ned. Henv. Kerk.
De groote dag is heden (Woensdag): een
historische optocht, voorstellende het bezoek
van Erfstadhouder Prins Willem V aan Har
derwijk op 23 September 1776.
De tweede groote dag is Zaterdag 12 Sep
tember: de vlootrevue van de geheele vis-
schersvloot, admiraalzeilen en zeilwedstrijden.
Hiervoor wordt een druk bezoek verwacht van
vreemde vaartuigen.
De gansche feestweek is een luna-park ge
opend en de oudheidkundige tentoonstelling
ten Stadhui-ze. De feestweek wordt besloten
met een groot vuurwerk op zee, op 12 Septem
ber n.m. 10 uur.
SABANC, 8 September. (ANETA).
Om 20 minuten voor 7 klonken kanonschoten
over de baai ter verwelkoming van den nieu
wen G. G. Jhr. mr. B. C de Jonge. Het geschut
van de daar liggende, voor de feestelijke gele
genheid gepavoiseerde, torpedojagers gaf sa
luutschoten af. Op dat oogenblik stoomde het
m.s. „Patria" van den Rotterdamschen Lloyd
langzaam op en voer de baai van Sabang
binnen. Terwijl de „Patria" de dichtstbijlig-
gende torpedojager, Hr. Ms. „De Ruyter" be
reikt begint de bemanning die op het dek is
opgesteld te juichen.
Aan boord van de „Belatrix" van de Gouver
nementsmarine, die feestelijk gepavoiseerd is,
bevindt zich de commissie van ontvangst.
Ritmeester G. A. de Stoppelaar, adjunct van
G. G. De Graeff heeft zich op de landingsstei
ger opgesteld. Op de brug van de „Patria" ziet
men Gouverneur-Generaal Jhr. De Jonge staan.
Precies om kwart over 7 meert de „Patria"
en op dit oogenblik presenteert de eerewacht
in groot tenue onder bevel van den luitenant
der infanterie Veenendaal de geweren. Terwijl
ritmeester De Stoppelaar zich aan boord be
geeft stelt zich de eerewacht op langs de lan-
dingstrap, langs welke zich jhr. De Jonge ver
volgens aan wal begeeft.
Gisteren is de tweedaagsohe internationale
■conferentie van de Union Internationale de
Secours anx Enfants in de Rolzaal te 's Gra-
venhage voortgezet. Voorzitter was prof. Var
gas uit Barcelona.
Het onderwerp, dat heden besproken werd
was: de besmetting door herstellendien met
Toodvonk (return cases) en de middelen om
haar te vermijden.
Als rapporteurs traden op prof. F. von Gröer
uit Lemberg en dr. A. Lichtenstein uit Stock
holm.
In de eerste plaats moeten de ziekenhuisaf-
deelingen voor roodvonk zijn ingericht met het-
doel herinfectie van herstellenden te voorko
men. Het boxensystee-m is daarvoor het meeat
geschikt, in ieder geval is de scheiding tus
schen nieuwe en herstellende gevallen noodig.
In de tweede plaats moeten uit het zieken
huis ontslagen kinderen voor een week of lan
ger van andere kinderen in het bijzonder van
'de school verwijdeird worden gehouden. Ge
durende dezen tijd moet het kind zooveel mo
gelijk in de open lucht zijn-
In de derde plaats moet het heel© gezin
waaruit een ziek kind is opgenomen, onder me
disch toezicht worden geplaatst. Op deze wijze
kan ook door controle van de voeding een tij
delijke inzinking van het weerstandsvermogen
■der gezinsleden worden voorkomen.
Door deze drie punten in acht te nemen kan
het aantal „return cases" reeds tot een mini
mum worden teruggebracht.
Dr. A. Lichtenstein kwam tot de conclusie
dat bij den tegen woord igen stand der weten
schap „return cases" het zekerst worden voor
komen door:
1. nauwkeurig onderzoek van de reconvales
centen voor hun ontslag met speciale aandacht
voor etterige en slijmerige catarrh in keel,
-neus en ooren en voor stijging der tempera
tuur
2. verlenging van den duur der isolatie bij
het voorkomen van symptomen van dezen aard,
ook als zij in lichten graad voorkomen en den
algemeenen toestand niet beinvloeden
3. strenge individualisatie bij het vaststel
len van de-n ontslagtermijn met inachtneming
van infectiegevaar (groote gezinnen, kinder
tehuizen enz.)
4. inrichting van „ventilatiestations" voor
reconvalescenten
5. voor ontslag van een reconvalescent im-
munisatie der kinderen in het huis waar hij
terugkeert.
OVEREENKOMSTEN OMTRENT
GOEDERENVERVOER PER SPOORWEG
De Minister van Waterstaat maakt bekend,
dat overeenkomsten, houdende mildere bepa
lingen voor het vervoer in onderling verkeer
van dé voorwerpen, die volgens de internatio
nale overeenkomst omtrent het goederenver
voer per spoorweg van 23 October 1924 van
het vervoer zijn uitgesloten of daartoe slechts
voorwaardelijk toegelaten zijn, en waarvan de
tekst geheel gelijkluidend is aan de overeen
komst tusschen Nederland en Duitschland,
opgenomen in Staatsblad 259 van 1931, zijn ge
sloten tusschen Nederland en Hongarije, Noor
wegen, Zweden, Tsjecho-SIowakije en Roemenië
Deze overeenkomsten cijn 1 Augustus 1931
in werking getreden.
Kranslegging bij het Willem II
standbeeld te Tilburg.
Gisterenmiddag werd te Tilburg, de etad van
Koning Willem II op eenvoudige, docih tref
fende wijze huilde gebracht aan de gesneuvel
den bij de krijgsverrichtingen in de jaren 1830
—1832.
Na in het stadhuis doo nhet gemeentebestuur
van Tilburg te zijn verwelkomd, begaven de
afgevaardigden van het herdenki-nigsoomdté zich
naar het stand/beeild van K-ondng Willem II op
den Heuvel om er een krans neer te leggen
aan de voeten van den held die de krijgsverrich
tingen in genoemde jaren als opperbevelhebber
heeft geleid.
Rond hei standbeeld had zich in het vroege
middaguur nog een vrij aanzienlijke menigte
verzamel 1 die getuige wilde zijn van de püech
tigheid.
De harmonie „Excelsior'* had zich voor het
standbeeld opgesteld om als etadmuiziek luie-
ter bij te zetten aan deze herdenking der krijgs
daden van het voorgeslacht.
Ter weerszijden van het standbeeld stelden
deze autoriteiten zich op en nadat de tonen
der muziek waren weggestorven plaatste de
oudminisier Z.Exc. dr. Th. de Visser zich voor
de microfoon de plechtigheid werd per radio
uitgezonden - tot het houden van een her
denkingsrede.
Wij vervullen hier een plicht van nationale
piëteit. Piëteit jegens de gesneuvelden in de
jaren 1830—1832. Wij zij» in Holland gewoon
op bepaalde gedenkdagen waarmede een zekere
periode wordt afgesloten de groote daden te ge
denken, die door het voorgeslacht zijn ver
richt.
Wel gedenken wij hier dat toen de oproep des
Konings „te wapen" weerklonk, tal van Ne
derlanders zich bereid verklaarden om hun le
ven voor het vaderland te geven. Duizenden
snelden toe en onder hen niet het minst de
studeerende jongelingschap. De sterke vader-
landsdhe geest openbaarde zich opnieuw en
op den Nederlandscben bodem in het Noorden
aarzelde men niet wederom den ouden helden
moed te boon-en.
Spr. bracht dan in herinnering de overwin
ningen die Willem n behaalde, herinnerend
aan den jongen Van Speijck, aan generaal
Chassé, en aan al die ongenoemde militairen
van lageren en hoogeren rang, wier gebeente
met behulp zelfs van de Belgen naar het va
derland werd overgebracht.
In het bijzonder dacht spr. aan den toenma-
ligen prins van Oranje, den held van Sala
manca en Vlttoria van Quatrebras en Water
loo, die bereid was om aan het hoofd te staan
van het Noord-Hollandsch leger en die zijn
roem zoo krachtdadig bevestigd heeft.
Toen is opnieuw gebleken de trouw van
Oranje aan het Nederlandsche volk en ook
omgekeerd trad aan den dag de aanhankelijk
heid van het Nederlandsche volk aan Oranje.
Wij zijn hier aanwezig om die trouw in het
belang van volk en vaderland opnieuw te be
vestigen.
Daarom leggen wij in den geest een krans
van immortellen neer op de graven van hen die
in moeilijke jaren het vaderland met echt na-
tiofmaliteiltsgevoel hebben gediend.
Na deze rede, die onder aandachtige stilte
werd uitgesproken trad de heer E. Schut als
vertegenwoordiger van het herdenkingscomité
naar voren en legde een grooten lauwerkrans
veAierd met breede linten in nationale kleu
ren aan den voet van het Willem II stand
beeld.
Ter herdenking van de gevallenen verzocht
dr. de Visser hierop een -minuut stilte.
Tot slot der plechtigheid zette de harmonie
Excelsior het Wilhelmus in, dat door allen
uit volle borst werd meegezongen.
Op de oude begraafplaats te Vlissingen heeft
gister de voorzitter van de plaatselijke afidee-
ling der vereeniging „Onze Vloot", kapitein ter
zee R. H. Arntzenius, directeur van het Ned.
loodswezen, daartoe uitgenoodigd door het Her-
denkin-gscomité 18301832, een krans gelegd
op de daar aanwezige graven van den Schout
hij Nacht jhr. J. E. Lewe van Aduard, den
luitenant ter zee J. Klinkhamer, den bootsman
P. Hartz en den kwartiermeester J. C. Krey-
nenburg, die ongeveer honderd jaar geleden
het leven lieten voor het vaderland, als eer
biedige hulde aan hunne nagedachtenis.
In een toespraak heeft kapitein Arntzenius
daarbij de ernstige tijden van 100 jaar geleden
gememoreerd en het aandeel geschetst dat de
Ned. Scheepsmacht te Antwerpen daarin had.
Op 27 October 1930 bij het bombardement van
Antwerpen werd Z. M. korvet „Komeet" door
twee granaten getroffen, waarbij de luitenant
ter zee 2e klasse J. Klinkhamer met zijne beide
schepelingen Hartz en Kreijnenburg kwamen
te vallen.
Onze vloot had dien dag het verlies van 12
dooden te betreuren, terwijl 37 personen gewond
werden.
12 December 1832 sneuvelde schout bij nacht
jhr. Lewe van Aduard op zijn vlaggeschip
„Euridice" hij de kxuisschans van Antwerpen in
een gevecht tegen de Franschen.
Na de kranslegging werd een minuut stilte
in acht genomen als eerbiedige hulde aan de
nagedachtenis van de gevallenen.
Protest der Reedersvereeniging.
Door he*, hoofdbestuur der reedersvereeni
ging voor de Nederlandsche Haringvisscherij
is -het volgend telegram gezon-den aan het Mi
nisterie van Defensie en van Binnenlandsche
zaken en landbouw.
Het hocfdibestuur reedersvereeniging Ned.
Haringrvisscherij protesteert tegen onttrekking
van poli.tiekruieer „Nautil-us" aan het visseiberij-
toezicht i-n den drukisten tijd van de Noordzee-
vissdherij zonder belanghebbenden daarin te
hebben gekend; wijst er op, dat de Nautilus
het eenige Ned. politievaartui-g Is met een be
hoorlijken radio-zender en alleen daardoor reeds
groote diensten kan bewijzen aan de Ned. ha
ringvisscherij wanneer het zich tusschen de
'haringvlot bevindt. Herinnert er aan, dat het
schip is gebouwd voor het visseh-erij-toeizicht
en vissöherijonderzoek, dringt met kleim aan
op terugzending van de Nautilus naar de vis-
scherijigronden om de Zuid, eventueel op uitzen
ding van een anderen kruiser, voorzien van
een sterken radio-zender naar de visscherij ten
baboev* van bat Ned. haringvisscherijbedrjjf.
Het mooie stadhuis van Veere zal binnen»
kort geheel worden gerestaureerd.
De bemanning gered.
Men meldt ons uit Delfzijl:
Volgens ontvangen telegrafische berichten, is
gisterenmorgen het te Groningen thiuis be
horende motorschip „Gidleona" kapitein de
heer Fekkes, groot 235 ton d.w. op het eiland
Bornlhoiim in de Oostzee gestrand. De beman-
rli,ng is met behulp van een wippertoestea aan.
land gebracht. In het motorschip was rnog juiat
een nieuwe Jumckemmotor geplaatst. Verdere be
richten ontbreken.
Verdachte in vrijheid gesteld.
(Vervolg)
Verd. voor de Haagsohe rechtbank onder
vraagd naar de gebeurtenissen op den bewus-
ten avond zegt niet te weten of hij toen in het
bezit van een mes was.
De pres. wijst er op dat verd. de mogelijk
heid heeft toegegeven dat hij iemand heeft
dood gestooten.
Het O.M. waargenomen door Mr. Hoekstra,
wees er in zijn requisitoir op, dat de uitlatin
gen: van verdachte in café Perroquet en ook
later duidelijk wijzen op bedreigingen.
Voorbedachten rade acht de officier niet
aanwezig, ook niet in verband met de door
werd. geuite woorden. Uit het wapen waarme
de gestoken is blijkt evenwel dat het opzet om
te dooden vaststaat
Spr. eischt tej zake van doodslag 8 jaren
gevangenisstraf.
Hierna kwam de verdediger Mr. H. Parfu
meur aan het woord.
De verschillende getuigen verklaringen zijn
verre van positief. Dat vend, kort te voren -een
mes zon hebben gekocht zegt -niets, waar uit
het dossier blijkt, dat hij ook van tijd tot tijd
in wapens handelde.
De verklaringen van d'iens echtgenoote, die
'thans blij is hem hier op de verdachtenibank te
zien hebben ook maar weinig waarde.
Opzet om te dooden kon bier dus niet be
wezen worden. De bedoeling om te dooden
•blijkt noch uit het wapen noch uit de plaats,
wéTar de woud is toegebracht. Ook het motief
„wraak" kan niet opgaan omdat verdachte en
het slachtoffer elkaar nauwelijks kenden.
Wanneer verdachte inderdaad N. zou hebben
gestoken, kan zijn daad hem dan worden toe
gerekend? P. was dronken. Die dronkenschap
maakt, dat opzet om te dooden niet aanwezig
kan zijn geweest. Iemand, die drenken is, kan
zijn wil niet bepalen. Maar daar komt bij, dat
Pwerd aangevallen. Kan zijn handeling dan
niet als noodweer worden beschouwd? Het was
hier een verded iging tegen een onredelijks
aanranding.
Pleiter concludeerde mitsdien tot vrijspraak
en vroeg onmiddellijke invrijheidstelling.
Het O.M. persisteerde bij zijn eisch, waarna
-de rechtbank in raadkamer ging.
Hierna beval de rechtbank -de invrijheidstel
ling van verdachte.
De uitspraak wordt bepaald op heden over
14 dagen.
Chinees tot twee maanden gevangenis
straf veroordeeld.
Voor den Politierechter te Amsterdam heeft
Maandagmiddag een Chinees terecht gestaan
terzake dat hij aan boord van de „Klipfontein"
94 kg. opium, die om de buis van een water
tank waren gebonden, in ons land uit Ham
burg heeft ingevoerd.
Verdachte zeide in Hamburg 7000 voor de
opium te hebben betaald. Het was niet zijn
bedoeling geweest de opium in Holland in te
voeren; ze was voor Afrika bestemd om daar
door de negers gebruikt te worden.
Nadat het O.M. 14 dagen gevangenisstraf
geëischt had, verzocht de verdediger clementie.
De politierechter legde verdachte twee maan
den gevangenisstraf op.
Een zwaar gewonde.
Op het gevaarlijke kruispunt Heel-Grathem
in den Napoleonsweg nabij Grathem kwam.
Maandagavond de luxe-auto van dokter van Z.
uit Maeseijck in botsing met den vrachtaut#
van den heer G. uit Heithuijsen.
De auto van dr. Z. kwam geheel verbrijzeld
in den greppel naast den weg terecht. Dr. v. 7+
werd ernstig verwond naar het ziekenhuis IQ
Maeseijck vervoerd.