Hf**
DE MILLIOENENNOTA
SCHETSEN VAN HET SLAGVELD.
t
JkjJBBj
Hoe bestrijden wij de
werkloosheid
DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1931
t PARTIJLOOZE
PARTIJDIGHEID.
HET OVERLIJDEN VAN MGR. DR.
NOLENS.
DE EERSTE KAMER BIJEEN
de NEDERLANDSCH—BELGISCHE
ONDERHANDELINGEN.
HET EERSTE KAMERLID RINK.
f
■B»
RADIOTELEFONISCHE VERBINDING
JAVA-SUMATRA.
HOOGE, ZORGVOLLE ERNST
DE WINKELSLUITINGSWET.
HET BELANG DER WINKELIERS
OP DE EERSTE PLAATS.
MENSCHEN EN MEENINGEN
WAT VERANDERDE
In de Troonrede wijst de regeering op het
«onrustbarende" van de tegenwoordige era
sis, op de „antwrdetotinig" van het economi
sche leven.
Zij verklaart, da/t zij haar vroegere pjin
nen gedeeltelijk terzijde zet en a e cnsis
(haar beleid zal moeten „beheerst len
Zij legt zioh zelf den eisch op van bui
tengewone ingetogenheid o® een leroep
op de „zedelijke volkskracht en kondigt
plannen aan om het economische en het
finanoieeüe evenwicht te redden.
En de geheele pers komt tot de overtui
ging: de regeering verklaart zich thans on
omwonden tot een crisis-kabinet.
De geheele pers?
Er iS één uitzondering.
Zonder blikken of blozen, in scherpen
strijd met de klaarst mogelijke evidentie
schrijft de „Telegraaf", dat de regeering
machteloos den besbaanden toestand aan
vaardt en zich „neerzet bij de pakken".
De oorzaak?
De partijpolitiek!
Ontstellender staaltje van partijlooze par
tijdigheid zagen wij nooit.
En we denken aan de paradox van Groen
van Prinsterer: Om onpartijdig te kunnen
zijn moet men eerst partij kiezen.
En een deel van ons volk gaat voort zich
door genoemd orgaan te laten voorlichten
van wegezijn onpartijdigheid.
Nog steeds wil de wereld bedrogen wor
den.
Telegrafische bewijzen van deelneming
Het Alg. Secretariaat der R. K. Staatspartij
bericht ons, dat bij het Partijbestuur zijn in-
n-engekomen de navolgende telegrafische e-
wijzen van deelneming in het verlies dat e
R. K. Staatspartij door het overlijden van Mgr.
Dr. Nolens getroffen heeft:
Bestuur Katholieke Staatspartij,
Laan van Meerdervoort, Den Haag.
Meester Cornells - Namens Hoofdbestuur
Indische Katholieke Partij en Volksraads
fractie betuig ik innige deelneming in smai-
telijk verlies door overlijden Mgr. o ens.
(get.) PASTOR.
Geseling, voorzitter Katholieke
Staatspartij, Den Haag.
Batavia' Centrum. Javaansche Katho
lieke Partij betuigt deelneming overlijden
Monseigneur Nolens.
(get.) KASIMO.
Abgeordneter Dr. Teulings,
Laan van Meerdervoort, Den Haag.
Die Deutsche Zentrumspartei nimmt am
Tode des Praelaten Dr. Nolens aufrichtigen
Anteil und betrauert mit Ihrer Partei den
Verlust des hochverdienten Mannes der weit
ueber sein Land hinaus mit seiner Arbeit
zewirkt bat.
(get.) Dr. VOCKEL.
Een telegram van deelneming namens bet
bureau en leden der Katholieke Vlaamsche Ka-
mergroep werd bereids in de bladen gepubli
ceerd.
Voorts is ingekomen het rouwbeklag van den
heer Henri Simondet, secretaris-generaal van
het Secrétariat International des Partis Démo-
cratiq-ues d'Inspirations Chrétienne, waarbij de
R. K. Staatspartij sinds eenige jaren is aan
gesloten.
De heer DE SAVORNIN-LOHMAN (C.H.)
verzoekt verlof den minister van Buitenland-
sche Zaken te mogen interpelleeren over den
stand der Nederlandsch-Belgische onderhande
lingen.
De VOORZITTER stelt voor het verlof te
verleenen.
Aldus wordt besloten.
De interpellatie zal worden gehouden op een
nader te bepalen dag.
De leden en griffiers van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal hebben Dinsdagavond het
ïld dier Kamer, mr. P. Rink, in het Kurhaus
te Scheveningen een diner aangeboden, ter ge
legenheid van de viering van zijn 80sten ver
jaardag op 13 Augustus j.I.
lr. Damme reikt de „Conrads Premie" uit
aan prof. ir. dr. T. K- Th. van Iterson. j
Hoe er „vergaderd" *§Kordt
FASCISTEN EN COMMUNISTEN
SLAAGS GERAAKT.
Men meidit ons uit Amsterdam:
Gisterenavond hadden fascisten uit Amster
dam, Leiden, Utrecht, Rotterdam en Den Haag
onder leiding van den heer Baars in de Har
monie een openbare vergadering belegd, waaiop
zou worden gesproken over Hoe bestrijden wij
de werkloosheid in den komenden winter
Tegen acht uur stonden reeds een vierhon
derd communisten voor het gebouw op de Ro
zengracht. Toen de zaal geopend werd kregen
een honderd communisten toestemming van de
politie om naar binnen te gaan. Hierna ver
spreidde de politie, onder leiding van inspec
teur Glasius degenen die buiten waren geble
ven op rustige wijze.
Intusschen werd gemeld, dat men in de
Tweede Rozendwarsstraat en in de Hazenstraat
bezig was steenen uit den grond te halen. De
politie hield toen een charge en gelastte, met
de revolver dreigend Ramen sluiten Bij die
gelegenheid werden rake klappen uitgedeeld.
Tegelijkertijd bleek, dat de in de zaal .aanwe
zige communisten een gevaarlijke houding had
den aangenomen er werd met stoelen gesme
ten, een deur moest het ontgelden, terwijl ook
een gedeelte van het tooneel werd gehavend.
Ook hier trad de politie krachtdadig op en
onder bevel van de inspecteurs v. d. Horst en
Ponne, joeg zij de communisten de zaal uit, ter
wijl de fascisten hun heil op het podium zoch
ten.
Toen de fascisten hierna de zaal verlieten
naar de vrachtauto's, die hen naar de verschil
lende steden zouden terugbrengen, constateer
de men, dat het contactsleuteltje van den
Utrechtschen auto gestolen was.
Met behulp van een ander, instrument wist
men den wagen toch nog op gang te brengen,
waarna het geheele gezelschap, gedeeltelijk on
der politiebegeleiding, vertrok.
Hierna heeft de politie te paard en te voet
de menigte de dwarsstraten ingestuurd.
R. K. ALGEMEENE MIDDENSTANDS.
BEDRIJFSRAAD
Behandeling Voorontwerp Bedrijfsradenwet
en advies Hoogen Raad van Arbeid
De laatste algemeen® vergadering van den
R- K. Alg. MiddenStand'sbedrijfsraad heeft een
uitvoerige bespreking gewijld aain bet vooront
werp van wet tot instelling van Bedirijfsraden,
zoomede aan het daarover door den Hoogen
Raad van Arbeid uitgebrachte advies.
Als resultaat der discussies besloot de ver.
gadening eenparig, aan den Minister van A.,
H. en N. haar volle instemming te betuigen met
de gedachte, welke aan het voorontwerp ten
grondslag ligt, alsmede in groot® lijmen
met de uitwerking, welke daaraan in het voor
ontwerp is gegeven.
Intusschen uitte de vergadering den wemsch,
diat, bij de vaststelling van het definitieve ont
werp, door den Minister rekening zou worden
gehouden met de navolgende punten:
1. De vergadering verklaarde zich volkomen
accoord met het advies der Commissie uit den
Hoogen Raad van Arbeid, om voor de ophef
fing van een bedrijfsraad dezelfde voorziening
te treffen, als in art. 8 met betrekking tot de
Instelling van een bedrijfsraad is geschied. Ook
onderstreepte de vergadering het verzoek dier-
zelfde Commissie uit den Hoogen Raad van
Arbeid, om de in art. 8 bedoelde Commissie
van Advies mede te doen adviseerem over de
keuze der organisaties, welke in den bedrijfs
raad zullen worden vertegenwoordigd. Boven
dien achtte de vergadering het noodiig, dat in
de bij art. s bedoelde commissie van Advies
in ieder geval zullen zitting nemen vast® ver
tegenwoordigers der meest representatieve cen
trale vereenigingen van werkgevers en werk
nemers.
2. De vergadering verklaarde zich eveneens
accoord met hat advies der commissie uit den
Hoogen Raad van Arbeid, om hiet in art. 9
opgenomen voorschrift nopens het aantal jaar
lijks te houden vergaderingen, sqepeler te redi-
geeren. In ieder geval echter wemscht© zij een
minimum-aantal vergaderingen van 4 per jaar,
zonder meer te zien vastgesteld en voorge
schreven.
3. De vergadering sprak zich voorts uit voor
zoodanige wijziging van art. 3, dat uitgesloten
wordt de mogelijkheid, om vereenigingien ad hoe
va.n werkgevers en werknemers te doen
deelnemen aan die benoeming van leden van
een bedrijfsraad.
4. Ten slotte sprak de vergadering zich nog
uit voor het aanbrengen in het voorontwerp
van enkele technische verbeteringen, welk©
ook in het advies van den Hoogen Raad van
Arbeid zijn bepleit.
BATAVIA, 15 September. (ANETA)
Gisteren is de radiotelefonische verbinding
tusschen Java en Sumatra officieel geopend.
Met groote spanning werd vooral dit jaar
het staatsstuk, dat „Millioenen-nota" heet,
tegemoet gezien. De Troonrede, wij wezen
er Dinsdag reeds op, vindt, voor de prac-
tische politiek haar zwaartepunt in de be
schouwing gewijd aan de Rijksfinanciën.
Op zich zelf genomen is deze beschouwing
een algemeenheid zonder concreten inhoud
Vandaar dat wij reeds eenigermate vooruit
liepen op dien inhoud, welken de Millioenen-
nota thans gebracht heeft, hetgeen mo
gelijk was door het interview, dat Minister
de Geer Maandagavond liet publiceeren.
Kon men een jaar geleden nog met eeni-
gen grond hopen, dat de ramingen der mid
delen-opbrengsten voor 1931 zoudên worden
gehaald, de economische toestand is in
dit jaar zóódanig verscherpt en verergerd,
dat ieder ernstig mensch verplicht is te er
kennen: wij hebben der Regeering dankbaar
te zijn, dat zij ons den zorgelij'ken toestand
van 's Rijks financiën helder en klaar voor
o ogen stelt, en van onzen kant hebben wij
mede te werken de taak der Regeering voor
zoover maar eenigszins mogelijk is, te ver
gemakkelijken, in ieder geval haar te be
grijpen.
Zooals gebruikelijk geeft de nota eerst
gegevens over vroegere dienstjaren Hierbij
valt op te merken, dat over 1929 thans de
finitief een overschot van 58 millioen vast
staat. In 1930 werd dit nog geschat op 51
millioen. Het blijkt 7 millioen méér te zijn.
Over 1930 wordt een overschot geraamd
van bijna 23 millioen. Of hierin zal blijken
nog eenige „muziek" te zitten, gelijk zulks
met 1929 het geval was? Het is mogelijk,
maar in de gehééle situatie is dat in elk ge
val niet doorslaggevend, al is het voor de
verdeeling van het overschot 1929, waar
over aanstonds, niet van belang ontbloot.
De beschouwing over het loopende dienst
jaar 1931 kan niet meer als vorige jaren de
waarschijnlijkheid uitspraken, dat het met
een overschot zal sluiten.
Integendeel, met de cijfers uit de opbreng
sten der eerste zeven maanden in de hand
wordt ons voorgerekend een te verwachten
deficit vain rond 26 millioen, dat ook Dins
dagavond door ons werd berekend. De ko
mende maandstaten der rijksmiddelen zul
len het ons leeren, of de jaaromrekening
van het decres der middelen op grondslag
der zevenmaanden-opbrengst wellicht nog
iets te gunstig is geweest. Op meevallers
zullen we maar niet rekenen.
Over het cijfermateriaal 1932 is de rede
neering der Regeering in het kort aldus
samen te vatten.
Wij ramen voor 1932 63 millioen minder
aan middelen-opbrengst dan in 1931 (inclu
sief de accijnsverhooging van 1 Februari
1931). Er was toen nog een tekort van 5 mil
lioen geraamd 1). Hielden wij dus de uitgaven
voor 1932 gelijk aan die van 1931, dan was
er een tekort van 68 millioen. Dit te ver
meerderen met de hoogere Rijksuitkeering
aan het Gemeentefonds, want deze fonds-
belasting komt evenzeer in den knel, al staat
zij niet op de Rijksbegrooting. Het Rijk zal
méér moeten bijpassen een bedrag van 7%
millioen. Het totaal-tekort, dat uitgangs
punt is van de Regeeringsbeschouwing, is
derhalve 68 +7 millioen, dus rond 75 mil
lioen. De nota zegt er dan heel simpel bij:
hierbij is nog niet gerekend mpt het nor
maal accres, dat gewoonlijk op 10 millioen
wordt geschat. Het zoude niet ir-eëel zijn
geweest, dit bedrag althans voor de vast
stelling van het uitgangspunt er bij te
nemen, en dus uit te gaan, wanneer er niets
geschiedde, van een tfikort van SS millioen.
Wat doet de Regeering? Ziehier hare maat
regelen ter „overbrugging".
Ie. Normaal accres terugdringen (wat
insluit: geen nieuwe uitgaven); 10 mil
lioen;
2e. De besparing door de conversie der
5 en 6 pot. Staatsleeningen, ad 10.8 millioen,
verminderd met den strop der hoogere uit-
keering aan het Gemeentefonds, ad 7.5 mil
lioen; op Hoofdstuk VIIB (Financiën) geeft
dit per saldo nog 2 millioen besnoeiing;
3e. Tijdelijke reductie van de bijdrage
aan het Invaliditeitsfonds; ruim 6 mil
lioen;
4e. Opschorting Zuiderzee-werken;
ruim 7 millioen;
5e. Vertraging van den vioolbouw;
3 millioen;
6e. Drukking van alle hoofdstukken der
begrooting beneden de raming 1931; ruim 1
millioen.
Deze zes maatregelen worden in de Mil
lioenennota samengevat onder de categorie
besnoeiingenZij leveren bij elkaar 36 mil
lioen op. Blijft een tekort van 49 millioen,
dat. in de officieele stukken als raming is
opgenomen.
7e. Op de uitgaven wil de Regeering ver
der nog bezuinigen door de verlaging der
ambtenaarssalarissen. (7 millioen).
Hierna volgen de maatregelen ter verster
king der middelen. Zij zijn (wij nummeren
dóór):
8e. Fiscale verhooging van invoerrecht
(11 millioen);
9e. Benzine-belasting (lOVfe millioen);
10e. Een stuk overschot van 1929 (18 mil
lioen).
Ziehier het geheele complex maatregelen.
Zeiden zal een millioenennota zóóveel
vraagstukken ter bespreking hebben opge
leverd als deze voor 1932. En vraagstukken,
vvelke nu niet van zóó eenvoudigen aard
zijn om ze, passend in het kader dezer be
schouwing, met een enkele gedachte voldoen
de te belichten, te beoordeelen, laat staan te
veroordeelen.
Wij geven daarom hier allereerst en aller
meest een indruk over het geheel. Dan moe
ten wij erkennen, dat het geheel een goeden
indruk maakt. De materie leent er zich niet
toe om te spreken van een prettigen in
druk. Laten wij zeggen: den indruk van
hoogen, zorgv-ollen ernst, maar van doelbe
wustheid tevens om ons volk voor een natio
nale ramp, de financieele destructie van den
Staat, te behoeden. Dien indruk kunnen wij
niet van ons afzetten, hoezeer de maatrege
len zelf ons doen huiveren voor den druk,
welke op ons volk moet worden gelegd. Alle
voorgestelde maatregelen hier opeens en de
finitief te beoordeelen is even ondoenlijk
als wij dit in onzen commentaar op de
Troonrede konden doen.
Financieel-technisch bezien, en alléén van
dat standpunt uit sprekend, noemen wij de
nota een knap stuk regeeringswerk, be-
heerscht door den ernst van den tijd. En op
dit gebied geldt het „beter voorkomen dan
genezen" wol in hooge mate-
Algemeen-staatkundig gezien, de doelma
tigheid der maatregelen beoordeelend, zijn
wij ervan overtuigd, dat critiek, felle critiek
zal loskomen. Op het verhoogde fiscale in
voerrecht, op de tijdelijke benzine-belasting,
op de Ambtenaarssalarissen-korting aller
meest.
Met een „aux grands maux grands remè
des" is deze laatste zaak niet op te lossen.
Al is de wijze waarop die korting der sala
rissen van rijksambtenaren, gelijk deze door
de Regeering wordt medegedeeld, zal worden
toegepast, eene zeer duidelijk ernstig gemi
tigeerde, deze korting treft een bepaalde
categorie van staatsburgers als categorie;
zonder eenigen waarborg dat andere pu
bliekrechtelijke organen in gelijken zin de
salarisverhoudingen zullen wijzigen. En de
vraag dringt zich als van zelf naar voren,
of deze bron van onrust (want daarover
make men zich geen illusie!) perse moet
worden aangeboord.
Zou het niet de overweging waard zijn,
de abnormaal lage benzineprijs hier te lande
geeft er als van zelf aanleiding toe die
belasting, thans op 3 cent per liter voorge
steld, tot 5 of 6 cent te verUuogen? De nor
male basis van onkostenberekening voor het
bedrijfsleven is immers geen 8 cents-Liter
prijs, doch veeleer het dubbele. En deze be
lasting treft in ieder geval een categorie van
personen, die juist van de crisis profiteeren.
Een anderen weg op dit onderdeel zoeken
zou wellicht een verbetering kunnen zijn van
het geheele complex maatregelen, die zoo
aan algemeene fundeering in ons volk zou
den winnen. Wij herhalen wat wij Dinsdag
schreven: alleen wanneer de regeering wer
kelijk, geen kans ziet op andere wijze de be
grooting sluitend te maken, kunnen wij ons
bij een tijdelijke salarisvermindering neer
leggen. Uit hetgeen wij boven betoogden
blijkt, dat wij nog niet ten volle overtuigd
zijn, dat het niet anders kan.
1) Hier wordt door de Regeering even ver
waarloosd de „besparings-post" ad 3 millioen.
De-ze vindt echter in de besnoeiingen voor 1932
feitelijk en zeer concreet zijn verwerking.
De Minister van Arbeid over de
bedoeling van Art- 6.
Naar wil vernemen, heeft de Minister van
Arbeid enz. tot de gemeentebesturen in Neder
land de volgende circulaire gericht.
Ingevolge art. 6 der Winkelsluitingswet
staat het aan de Gemeenterad-en vrij onder
goedkeuring der Kr-oon verordeningen vast te
stellen, bepalende, dat op een werkdag per
week gedurende een gedeelte van dien da-g en
wel voor of na 1 uur des namiddags alle of
bepaalde groepen van winkels binnen de ge-
meent© voor het publiek gesloten moeten zijn
Naar mij geblijken is, zijn verordeningen als
hierbed-oeld bij verschillende gemeentebesturen
in overweging, dooh verkeert men hier en daar
in twijfel omtrent de draagwijdte van het ar
tikel in kwestie Bepaaldelijk geldt het de vraag
in hoeverre bedoeld artikel aan andere belan
gen dan die der winkeliers, met name aan die
van het winkelpersoneel kan worden dienstbaar
gemaakt. Ik moge in verband met het voren
staande er de aandacht op vestigen, dat artikel
6 der Winkelsluitingswet in de alle-reeTSte
plaats het belang van de werkgevers in het
winkelbedrijf op het oog heeft. De bepaling
heeft de strekking de gelegenheid te scheppen
om, waar zulks plaatselijk noodlg mocht blij
ken, een specialen maatregel te nemen in ver
band met de, bij het Werktijdenbesluit voo-r
winkels aan de personeel-houdende winkeliers
opgelegde verplichting om dat pere-oneel een
voor- of namdidag per week vrij te geven. Het
ligt dan ook voor de hand -dat verordeningen ex
artikel 6 in den regel niet tot stand dienen
te komen, indien blijkt, dat zuilks tegen den
wenscih en het belang van de betrokken win
keliers ter plaatse is. Uit den aaTd der zaak
sluit dit laatste niet uit, dat ook de organi
saties van het winkelpersoneel in een even
tueel over.eg terzake kunnen warden betrok
ken en dat dusdoende ook de werknemers in
vloed op de te treffen regeling kunnen uitoefe-
nene. Het zou mij echter in strijd met d-e be
doeling van het -hier besproken artikel toeschij
nen, indien daaraan door de gemeenten eene
uitvoering werd gegeven, welke niet in de
eerste plaats met het belang der winkeliers
Tokening hield.
NOMINATIE VOORZITTERSCHAP
TWEEDE KAMER.
Aanbieding aan H. M. de Koningin.
Gisterochtend elf uur heeft d-e commissie uit
de Tweede Kamer, bestaande uit de heeren mr.
Schokking, Pleskens, Ebels, mr. Boon, Weit-
kamp, Smeenk en Kuiper en mevr. mr. Bak
kerNort, welke was belast met de aanbieding
van do nominatie voor het voorzitterschap dier
Kamer aan de Koningin, zich van haar taak
gekweten.
In vier auto's werd daartoe naar het Paleis
Huis Ten Bosch gereden, waar de commissie
op de gebruikelijke wijze door H. M. werd ont
vangen.
Mr. Schokking droeg het ministersgewaad, de
heeren Pleskens en Boon waren in ambts-
costuum en de overige heeren waren in 't
zwart gekleed.
KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR
RIJNLAND
In d© Dinsdagmiddag gehouden vergadering
van d© Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rijnland te Leiden werd mededeeling ge
daan dfl-t het hoofdbestuur der P. T. T. af
wijzend heeft beschikt op het verzoek van de
Kamer; het telefoonnet te Zoeterwou-de met
dat van Leiden te combineeren.
Met betrekking tot de hairingoonfcróle deelde
de voorzitter mede, dat de Kamer niet tegen
deze controle is, maar wel heeft aangedrongen
op meer overleg tusschen de regeering en be
langhebbend-en.
Rondom de opening van de werkzaam
heden onzer Staten-Generaal hangt dit jaar
wel een sfeer van bijzonderen ernst.
Sterker dan gew-oonlijik spreekt zij tot d©
volksziel.
De Troonrede stelde de natie zoo klaar
mogelijk tegenover de economische crisis,
en da eerste zitting onzer Tweede Kamer
kreeg door de wijze, waarop president en
premier den pas v-ersöhei-den katholieken
leider herdachten een treffend cachet.
Niet het minst door het volle recht, dat
zij deden geschieden aan het priesterschap
van den overleden staatsman.
En onze gepeinzen gingen terug naar ver-
Vlogen tijden.
Wat is er voor ons, Katholieken van deze
lage landen, in betrekkelijk korten tijd veel
veranderd!
Nauwelijks een eeuw geleden was de
haast naieve, onpolitieke hartstochtelijkheid
van een Leopold van Sasse van Yssel er
toe noodig, o-m het eerste katholieke woord
in de vergaderzaal onzer Staten-Generaal
te spreken.
De katholieken, een paar eeuwen lang
buiten het nationale leven gehouden, wer
den als hoogstens halve vaderlanders ge
wantrouwd.
En Nederland stond voor het probleem
deze politiek verstootenen en onmondigen
in het Staatkundig leven dar natie op te
nemen.
En de Katholieken zelf stonden voor het
grooter probleem zich daarin te doen op
nemen.
En ondanks feilen, kortzdcfatigen en lang-
durigen tegenstand is dit schitterend gelukt,
dank d-e onbaatzuchtige toewijding on-zer
katholieke voormannen.
En thans herdenken een katholiek presi
dent en een katholiek premier in de Tweede
Kamer den politieken leider van katholiek
Nederland, en zij herdenken hem onver
vaard ook, ja op de eerste plaats, als ka
tholiek priester.
Zijn priesterschap wezen zij aan als den
•beheerscbenden factor, als de stuwende
kracht ook van zijn staatkundig, ook van
zijn zoo echt nationaal streven.
En 't was of voor de ontroerd en stil luis
terende Kamer een sluier werd opgelicht
van dit eenigszins mysterieuze staatsmans
leven.
Rijker dan in zijn purperen prelatenluis-
ter vroeger bij de openingszitting stond de
priester Nolens voor aller oog bij de herden
king van zijn heengaan.
Waarlijk voor den Nederlandscïïen Katho
liek, die gevoel heeft voor het verleden van
zijn volksdeel, was de eerste zitting onzer
Tweede Kamer een grootsche, een treffends
een tot hartelijke dankbaarheid stemmende
plechtigheid.
Ook een leerrijke les.
Want scherper dan ooit sprak uit deze
herdenking van onzen betreurden leider de
zware verent woordelijkheid, die onze staat
kundige emancipatie aan ons katholieke
.volksdeel heeft opgelegd.
Zij maakt ons onzen nationalen plicht in
niger bewust.
En dit zal zeer zieker het effect zijn, dat
het meest is naar den geest van den groo-
ten vaderlander, die werd herdacht en wien
onze nationale belangen steeds zoo innig ter
harte gingen.
NAAR DE MISSIE.
De Eerw. Zusters van Huize „Lavigerie" te
Boxtel, die verleden week reeds naar Marseille
vertrokken zijin, gaan aldaar Vrijdag 18 Sep
tember scheep haar verschillende posten in
Afrika. Het zijn Soeur Emmanuella (Chr. van
Gendt) Utrecht; Soeur Felicien (G. Moons)
Nieuwerbrug (U)Soeur Ronefacia (Th.
Popma) Heerenveen; Soeur Hermine (Joh.
Hendriks) Wijohen; Soeur Ancilla (M. D. de
Vries) Kaatsheuvel en Soeur Jean Gualbert
(C. Heersche) Zundert.
EEN HARDHANDIGE AFSTRAFFING.
Op de kermis te Maastricht werd de 12-jarige
van Dijk, die in het hypodroom de paarden aan
het slaan was, door den eigenaar met een
zweep in het oog geslagen. De jongen moest
zich onder geneeskundige behandeling stellen
en zal waarschijnlijk een oog moeten missen.
TWAALFDE KOLONIALE VACANTIE-
CURSUS VOOR GEOGRAFEN.
De twaalfde koloniale vacantiecursus voor
geografen zal worden gehouden van 26 30 De
cember a.s., te Amsterdam, in de groote gehoor
zaal van het Koloniaal Instituut, Mauritskade,
De deelneming is opengesteld voor leeraren
in de aardrijkskunde aan inrichtingen voor
voorbereidend hooger onderwijs, voor middel
baar onderwijs en tot opleiding van onderwij
zers (essen), benevens voor studenten in da
aardrijkskunde en aanverwante vakken van
wetenschap.
Inlichtingen verstrekt de secretaris-penning»
meester van het comité voor Indische lezingen
en leergangen, te Deventer, bij wien men zich
vóór 1 December a.s. als deelnemer kan opgeven.
TWEE KINDEREN VERMIST.
Sedert Dinsdag worden te Schaesberg een
meisje van 4 en een jongetje van 8 jaar ver
mist. Tot op het oogenblik hebben de ouders
en de politie vergeefs gezocht. De kinderen zijn
het laatst in Eijgelshoven gezien.
In vriendelijk meevoelen opgedra
gen aan allen, die tijdens deze
bewolkte dagen in heide, bosch of
polder, in zand of klei de zaak van
het vaderland behartigen.
Opkomst.
„-Mijnbeer, uw sabel is geroest", zegt het
dliensitmi-edsj-e van mijn hospita een tikje
schuchter, a.ls zij met mijn verdere oorlogsbe-
moodiigdhedien ook diit symbool mijner krijgs
haftigheid uiit een kist van den zolder heeft
opgediept.
„Oppoetsen is mtlin onvermijdelijk ant
woord, want als bet krijgismansbloe-d weer in
mijn aderen gaande wordt, ben ik kort en
kernachtig.
En de sabel verdwijnt met alle stukken mij
ner uitrusting, die eenige herziening behoe
ven naar de bijkeuken, waar zij vreemd en
grillig aandoet tusschen e-en verzameling botte
tafelmessen, die ook geslepen moeten worden.
Uit de bijkeaiiken komt hij in het maatschap
pelijke verkeer terug op den morgen, dat ik de
reis naar mijin garnizoen zal ondernemen,
zeventien minuten vóór het vertrek van mijn
trein.
Op dit psychologisch moment is er ge
lijk het tenslotte op een dag van mobilisatie
betaamt hevige beroering in de sferen van
mijn gastvrouwelijk huis.
Het gevecht ingaan is allesbehalve een alle-
daaigsdh en onbelangrijk werk, en geen hospita,
diie het lichtvaardig opneemt. Terecht want
wil men als een volledig-uitgereist en bewa
pend man en daarbij nog stipt op tijd den weg
naar den roem inslaan, dan eischt dit bji een
stelselmatige werkverdeeling de uiterste
krachtsinspanning van een geheel huishouden
en er is een veldheer noodig om iedereen tot
de ve-reisctote geestdrift op te z-weepen en tege
lijk de teugels in banden te houden
Ik zelf ben de veldheer, en mijn hospita is
mijn adjudant.
Mijn commandopost is op den overloop, in
de deur van mijn slaapkamer, vanwaar ik
in de ééne hand een half broodje, in de andere
een zwarte schoenveter, die ik zoo haastig
mogelijk in een mijner militaire schoenen moet
rijgen al etende met een maarschalkstem
mijn bevelen schreeuw. Het dienstmeisje zoekt
zenuwachtig naar tal van uitrustingstukken,
die plotseling blijken te ontbreken. Het „hitje"
draaft tusschen de bijkeuken en den zolder
op en neer en brengt respectievelijk de be-
noodigdheden aan, die mij tot dapperheid in
staat zullen stellen: een ransel, een broodzak,
een veldflesch, die nog moet worden omge
spoeld en nog veel meer. Mijn hospita zelf
zet een knoop aan mijn overjas en gaat ver
volgens, als een goed adjudant, geheel in den
geest van den veldheer zelf de zaak staan aan
moedigen. Zij neemt hiervoor stelling op het
midden van de trap, waar zij jammer genoeg
tegelijk als prikkeldraadversperring van het
hitje fungeert. De foxterrier voelt zich van
daag als de regimentshond. Hij keft wild tegen,
telkens als ik om iets roep en kwispelt
lachend met zijn stomp stukje staart. Haast
en rumoer vindt hij prettig. Hij denkt, dat
alles voor zijn plezier georganiseerd is.
Ondanks alles raak ik aangekleed en opge
tuigd. Reeds blinken de sterren op mijn kraag,
de zwarte schoenen aan mijn voeten. Een
prachtig-gepoetste, glimmende beenkap glanst
aan mijn rechterbeen. Mijn linkerbeen echter
nog steeds boven den sok een onbeschut vlak
van minstens 10 c.M. breedte, wat nog een
eenigszins onafgewerkt aanzien geeft. De
linkerbe-enkap blijft ontbreken en is nergens
te vinden.
De trein gaat over elf -minuten. Mijn hospita
is hoogpaars. Het dienstmeisje bromt en
mompelt iets over deserteeren. Het hitje huilt.
Ik verslik mij in mijn broodje, juist als ik
iets leelijks wil schreeuwen. De hond blaft
en likt aan mijn linkerbeen. De toestand is
zoo hachelijk mogelijk.
Dan, juist als ik den slag verloren wil
geven, duikt het hitje (Blüc-her te Waterloo)
in een laatste wanhopige poging mijn been
kap op uit de stoffigste zolderkist van het huis,
ik wring hem om mijn been, „schnall" mijn
sabel om, en storm, een koffer in iedere
hand, wapenkletterend de trap af, de voordeur
uit, de hemel weet welk noodlot tegemoet.
„Oef zegt mijn hospita, als was zij een
Indiaansche squaw.
Een sabel is een vredeswapen, ondanks dat
verschaft hij voor den oorlog een uitsteken
de oefening.
Behalve dat hij het officiersfiguur een
onmiskenbaar relief verleent, bestaat zijn
grootste nut hierin, dat hij den officier leert
zich aan de oorlogsomstandigheden aan te
passen. Met name kan iemand, die zijn sabel
geregeld gedragen heeft, bij een stormaanval
door de meest onsportieve trucs van vijanden,
die hem geweren of stokken tusschen de
beenen trachten te steken, niet meer worden
weerhouden.
Mijn sabel is in dit opzicht een buitengewoon
goed geconstrueerd oefenwapen. Het is onmo
gelijk na te gaan, op welke Ingenieuze en tot
in het oneindige gevarieerde manieren hij, tel
kens als ik mij in den looppas wil zetten, zich
tusschen mijn beide beenen weet in te wringen,
zoodat ik mijzelf, tot de zeer ongemotiveerde
voldoening van de voorbijgangers, naar bet
station moet struikelen.
Niettegenstaande dit, meld ik mij, na een ge
slaagde treinreis, drie uur later aan de kazerne
mijner garnizoensstad, loop vijf verschillende
bureaux af, die mij ieder weer naar een ander
terugsturen en sta plotseling tenslotte nog
onverwacht met tal van collega's voor den
overste.
De overste is geroerd over onze vaderlands
liefde, maar een weinig verlegen met ons aan
tal. Niettemin moet het met een weinig goe
den wil mogelijk blijken aan ieder van ons
eenige soldaten om over te heerschen af te
staan.
Eerst echter worden wij gemonsterd.
„Mijnheer, uw sabel is geroest!" zegt de
overste eensklaps, en ik denk met weemoed aan
de schuchtere nederigheid, waarmee het dienst-
Nu duizenden in deze toeken weer het
militaire uniform, hebben aangetrokken
en het lief en leed van den diensttijd
opnieuw doormaken, heeft één onzer
medewerkers enkele zijner lotgevallen,
die de lotgevallen van velen zijn, voor
onze lezers vrij weergegeven.
De schrijver, zelf reserve-officier, ver
klaart daarbij uitdrukkelijk, dat hij zich
als hij in hoofdzaak den humoristü
schen kant van de zaak belicht nief
wil richten tegen het leger of den dienst
als zoodanig, integendeel voornamelijk
door aangename herinneringen tot deze
schetsen geïnspireerd is.
meisje mij van hetzelfde feit in kennis stelde.
„Oppoetsen zeg ik, maar ditmaal met een
héél lieve stem, deemoedigen opslag en zonder
krijgsmanstrots.
„En die linkerbeenkap, mijnheer De over»
ste beeft een zéér doordringende stem.
Ik kijk naar beneden. Mijn rechterbeen glim$
glanzend-zwart, mijn linkerbeen is nog grauw
grijs van modder uit een vorige krijgsperiode,
Ik mompel iets van in een pias getrapt. Mijn
collega's grijnslachen.
„Oppoetsen 1stentort de overste wij, van
het leger, hebben geen behoefte aan vele woor
den.
„Oppoetsen 1herhaal ik stilletjes voor m»
zelf. Er is veel, dat opgepoetst moet worden»
Onder andere mijn militair verstand.