MARINE-MANOEUVRES IN HET NOORDERFRONTIER DE PRIESTER-JOURNAL ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1931 NACHTELIJK KANONGEBULDER. De Heernskerck op den aanval voorbereid. Ministerieel bezoek. UITVOER VAN LANDBOUW- PRODUCTEN. DE JULIAANTJES TE HAARLEM. HET AUTOBUS-ONGEVAL ONDER SCHIPLUIDEN. böëtë. NIEUWE BANKBILJETTEN. PATER HYACINTH HERMANS. Bij zijn zilveren feest. Donderdagmorgen om 9.15 uur is Minister Deckers aan boord van de Heernskerck geko men in gezelschap van den chef van den Marine staf, vice-admiraal mr. J. C. Jager en zijn ad judant, luit. ter zee 1ste klasse C. L. Bozuwa. De minister werd met de gebruikelijke eerbewij zen ontvangen. Voor het eerst is de nieuwe ministersvlag aan boord van een oorlogsbodem gehesehen, voor het eerst ook woei zij op de motorboot van den commandant van de Marine, die het hooge gezelschap aan boord bracht. De ontvangst was officieel en de Heernskerck had een extra beurt gekregen. Een kwastje verf hier en daar en een lap poetspommade had den wonderen uitgewerkt. Nergens was meer „pijpluis" of waren andere onreinheden te be speuren. Toen echter de officieels begroeting, door den commandant van Hr. Ms. Heernskerck, ko lonel D. Scalougne en den Isten officier, lui tenant ter zee le klasse Blom, had plaats ge had en de minister aan den état-major, die aan bakboordzijde op de campagne stond op gesteld, was voorgesteld, ging de dagelijksche dienst zijn gewonen gang en merkte men aan niets dat de hoogste militaire chef aan boord was. De Jantjes waschten hun plunje en schil den de „piepers", zij zongen het hoogste lied en toen de Gelderland voorby ons schip voer en de gebruikelijke 19 saluutschoten aan den minister bracht, klonk het vanuit het voor onder uit tal van matrozenkelen: „Onder moeders parapluie, Zaten eens twee vrindjes", en andere sentimenteels liedjes. De minister beweegt zich vrij over het schip en „neust" zoowel „voor" als „achter". Hij on derhoudt zich met de journalisten en met de bemanning, klimt op de brug en kuiert door het vooronder en zal dus ook zeker geconsta teerd hebben, dat de geest aan boord goed is. We hebben vandaag een rustigen dag De oefeningen beginnen eerst om zeven uur van avond en tot dien tijd doen we niet anders dan in westelijke richting varen, tot 70 mijl uit de kust. DanT.k,eeren teruS en varen, in den nacht naai Kilometerpaal 30, dat is ter hoogte van Bergen waar wij (de Roode Partij) een zwakke kustbatterij hebben ontdekt, die we zullen trachten met onze landingsdivisie te overvallen en bezetten. We hebben de beschikking over drie oorlogsschepen van het type „Heernskerck" (voorgesteld door Hr. Ms. Heernskerck, Medusa en Douwe Aukes). Wij nemen den nacht voor den tocht omdat een overval bij dag gevaarlijk is en ook aanvallen op onze schepen natuurlijk zouden plaats hebben. Om plaatsbepaling van ons te-vergemakkelijken sturen we drie onder- zrëSifèfefen vooruit om ligging te nemen op 2 ma*, 'afstand van elkaar eenlge honderden me ters* tilt de kust. De blauwe partij is echter ook op haar hoede en wij kunnen een aanval van haar torpedojagers verwachten. Doch wij zijn waakzaam. Als de zon onder is en de duisternis toeneemt worden alle patrijspoorten hermetisch gesloten, de toegangen naar dek, die licht van beneden door zouden kunnen laten, worden eveneens afgesloten, zoodat op dek Egyptische duisternis heerscht. Terwijl wij nog rustig wer ken in de „Commissie-kamer" komt er een seintje van den eersten officier, of „de heeren van de pers" op de brug wilden komen. Tastend zoeken we onzen weg over het naoht-diuiistere dek en klimmen de trap op naar de commando brug, waar de kolonel met zijn staf van officie ren, de zee afzoeken met hun kijkers. Ook de minister en zijn adjudant, benevens vice-admiraal Jager turen in het duister of zij ook het silhouet van een torpedojager kunnen ontdekken. Ons schip is geblindeerd en ook de torpedojagers, die we verwachten dat straks een aanval op ons zullen doe.n, varen zonder eenig licht, zoodat wij terdege op moeten letten. Tenslotte zie je aan alle kanten donkere rom pen op je aankomen en het is dan ook zaak voor dea commandant het hoofd koel te houden en zijn kruit droog. De geaeele oorlogswacht „de helft van de bemanning" is op post. Bij de kanonnen bij de zoeklichten en op de uitkijkposten staan de donkere figuren van de wachten om te con troleren of zij niet Inslapen, klinkt telkens het fluitsignaal van den sergeant van de wacht, waarop de uitkijk het wachtwoord roept. Van verschillende kanten klonk het: „Amsterdam, Amsterdam. Amsterdam". Aanvankelijk dach ten we dat het een vreugdekreet van matrozen was die verheugd waren dat zij den volgenden dag naar de hoofdstad zouden gaan. De com mandant, die weet dat we ons hart aan Nieuwe diep verpand hebben is zoo vriendelijk ons attent te maken op het licht van „Lange Jan" die heel in de verte met zijn armen zwaait en wenkt. Wij liggen ter hoogte van IJmuiden. y Eert zware zeeslag. Plotseling worden we opgeschrikt door het geroep: „Schip te zien, twee streep aan bak boordzijde". Een rookpluim heeft de komst verraden. „Klaar aan bakboordzijde!", klinkt het bevel van den commandant. De kanonniers staan op hun post. Een breede lichtbundel van ons bakboordszoeklfcht schiet over het water en de...... G. 13 ligt in het felle licht en zwenkt af. Een vuurvlam en donderende knal; het eerste schot is gelost. De G. 13 beant woordt het. Ook van de „Medusa" en „Douwe Aukes" klinkt kanongebulder. Telkens schie ten de vlammen in den donkeren nacht uit. Dan klinkt het bevel: „Uitkijken aan stuur boordzijde". De manoeuvre van de G. 13 was er op gericht om ons te misleiden en onze aan dacht af te tTekken van den aanval van de torpedojagers. De gedachte van den comman dant bleek ln dezen juist, want niet ver voor ons en aan stuurboordzijde naderen, op volle kracht, de Z. 7 en Z. 8. Weer schieten onze zoeklichten uit en de beide booten varen in de bundels licht en komen full speed op ons aan zetten. „Vuurrrrr!" Kanongebulder davert. Doch de schepen na deren en daar komt aan bakboordzijde de bel- lenbaan van een torpedo, die doel treft, en ons zeker in den grond geboord zou hebben als hij minder diep gericht zou zijn geweest en geladen was. Nu schiet hij onder ons sdhip door en komt even verder boven. Ook de tor pedojager aan stuurboordzijde lanceert een torpedo, doch deze gaat naast en drijft even als de andere spoedig aan de oppervlakte. Door een zelfontbrandende stof verspreiden de tor pedo's een flikkerlicht, zoodra zij aan de op pervlakte komen en hierdoor konden zij spoe dig worden opgepikt. De manoeuvres van dezen dag zijn afgeloo- pen en wij kunnen ons ter ruste begeven in. „de ziekenboeg" om voor het slottafereel van Vrijdagochtend het landen van de landings divisie op de kust te Bergen aan Zee, eenige urén rust te genieten. Om vier uur blies de tamboer reveille en was er een leven boven ons hoofd of het schip werd afgebroken. Wij besloten op te staan, doch toen we ons zelf overwonnen hadden en in de duis ternis aan dek stapten, hoorden wij juist het bevel: „Inrukken", de landing gaat niet door." Het weer was te ruw en de veiligheid gaat boven alles. Wij stoomen dan naar IJmuiden en gaan van boord met veel prettige herinne ringen aan deze manoeuvre-dagen, waarop wij genoten hebben van de gastvrijheid van onze Nederlandsche Marine, BENOEMING PATER MINDERBROEDERS. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft met Ingang van 30 September benoemd tot kapelaan te 's-Gravemhage (H. Paschalis Baylon) den weleerw. pater S. Wegihuis O.F.M. JUBILEUM Donderdag hebben de eerw. zusters te Stomp- wijk onder talrijke bewijzen van belangstelling den dag herdacht, waarop zij zich voor vijf en twintig jaar aldaar vestigden. NAAR DE MISSIE. Van de Sociëteit der Witte Paters vertrok ken heden uit Roosendaal en 2 October uit Marseille naar de missiën der Witte Paters in Centraal-Afrika de eerw. paters R. P. van Hoek uit Gilze naar Tabora, R. P. vna dei- meer uit Rijswijk naar Mwanza en de eerw. broeder Colletus Lamgelaan uit Vlaardinger- Ambacht naar Mwanza en Wilfried de Kok uit 's-Gravenhage naar Mwanza. Den Ie® October vertrekken uit Boulogne, per s.s. „Flandria", naar de missie van Forta- leza in Brazilië, de weleerw. heeren Th. Veer man en J. Zwartbloed, beiden van Volendam. Half October vertrekt naar de missie van Soera ba ja, de weleeirw. heer G. v. Bakel (Heem stede). Einde Augustus vertrokken per spoor, naai de missie van Yungpingfu (China), de wel eerw. heeren Mewiss (Helden) en H. v. Musch (Susteren). Volgens ontvangen bericht zijn ze, na een voorspoedige reis over Rusland en Sibe rië, in China aangekomen. Z.H. Exc. Mgr. Lebouille, die de zeeroute heeft genomen, en half September scheep ging te Genua, hoopt einde October terug te zijn in het Vicariaat Yungpingfu. Op den feestavond ter gelegenheid van de tweede lustrumviering der Jullaantjes te Haar lem heeft o.m. Z.H.Exc. Mgr. J. D. J. Aenge- nent het woord gevoerd. De Bisschop van Haarlem spoorde aan propagandist te worden voor deze congregatie. De Juüaantjes moeten meer bekend worden, hier en in andere steden. De beteekenis van haar heilzaam werk is nog niet voldoende tot ieders hart doorgedrongen. De roem moet wor den verbreid en de werkwijze moet worden ge propageerd door het geheele diocees, door het geheele land. Meer novicen zijn noodzakelijk. Br werken in Haarlem 5 zusters, maar er kon den er wel 50 werken. Het Moederhuis in Heiloo moet er komen. Daarom is het noodzakelijk, dat leder naar ver mogen werkt aan den bouw van dit hu-is. BEPPIE DE VRIES- Mevrouw Beppie de Vries heeftt een aanbod ontvangen van den heer Frank Healy, uit San Francisco, om gedurende haar aanstaand ver blijf in Amerika eveneens als gaste een tournee te willen maken door Californlë met „The San Francisco Light Opera Company". Mevrouw de Vries heeft dit aanbod in ernstige overweging genomen. KON. VER. CONTRA SOPHIE DE VRIES- Zooals wij meedeelden, had de president van de Amsterdamse!» Rechtbank, mr. P. J. Co- ninck Westenberg, uitspraak doende in kort geding, in zake de schadevergoeding, door mevr. Sophie de Vries geëischt van de Kon Ver. Het Nederlandsch Tooneel, verklaard- dat het, door gedaagde gelegde beslag zou ver vallen, indien mevr. De Vries na zes dagen een Bank garantie ten bedrage van 4000 niet zou hebben betaald. Naar het Hbld. verneemt, heeft mevrouw De Vries aan dezen eisch reeds op den tweeden dag van een gestelden termijn voldaan. De som van 4000 werd door haar bij de Incasso- Bank gestort. DE BOTER-INVOER IN DUITSCHLAND. Het Wolff-bureau seimt ons uit Berlijn d.d. 25 dezer: In verband met een door de Landsvolks- partij ingediende motie inzake verhooging van invoerrechten voor boter, vernemen wij, dat van minister Schiele ten opzichte van deze kwestie de eerste weken geen nadere stappen zijn te verwachten. De Rijksregeerin-g zal deze zaak aan den Rijksdag zelf ter beslissing over laten. Dalende lijn in Augustus voor de belangrijke producten. Het overzicht van den uitvoer van landbouw producten over de maand Augustus en de periode Jan./Aug. 1931, samengesteld (met ge gevens van het Centraal Bureau van de Statistiek) door de Nederlandsche Landbouw- Handelskamer, vertoont wel een ongunstig beeld. Van de meeste producten en vooral de belangrijkste, was de uitvoer dalend. Verlieten in Juli nog 521 stuks paarden ons land, in Augustus bedroeg dit aantal slechts 264. Duitschland nam slechts 18 oudere paardeu af (Juli 106), Zwitserland (50) en Engeland (151 daarentegen een grooter aantal. Van de jongere paarden nam België 100 stuks (Juli 278) en Frankrijk 48 stuks (Juli 12) af. Slachtvee ontmoette een geringere vraag in België, onzen eenigsten afnemer. Dit land betrok in de afgeloopen maand 160 stuks (Juli 241). De uitvoer van fokvee nam toe, stieren- en stierkalveren worden in grooter aantal naar België (11) en Frankrijk (8) uitgevoerd. Melk en kalfkoeien gingen uitsluitend naar België (Aug. 385; Juli 193). Óok van jong vee was België met 257 stuks (Juli 172) de eenigste afnemer. De uitvoer van varkens (559) was gering; België betrok hiervan 557 stuks. Schapen werden ten getale van 116 stuks (Juili 249) naar onze Zuidelijke buren uitge voerd. De uitvoer van pluimvee nam toe (Augustus 575.585 stuks ter waarde van 492.000, Juli 471.686 stuks). Vooral Duitschland (327.019) was een goede klant, doch ook in België (162.800), Frankrijk (25.535) Italië (38.983) en Zwitserland (20.141) vond ons pluimvee een goed afzetgebied. Geslacht pluimvee daarentegen werd minder in het buitenland gevraagd (Aug. 381, Juli 412 ton. De uitvoer van versch varkensvleesch was iets minder groot dan in Juli (Aug. 2.390 ton ter waarde van 1.347.000, Juli 2.912 ton). Hiervan was Frankrijk (1.388) de grootste af nemer. Ook versch rundvleesch werd iets min der geëxporteerd, de uitvoer van versch scha- penvleesch daarentegen nam iets toe. De export van bacon bedroeg 5.573 ton ter waarde van 3.441.000 (Juli 5.415). Het uit- voercijfer van ander gezouten varkensvleesch was 1.563 ton (Juli 1.158 ton). Duitschland (1.701), België (475) en Frankrijk (213) namen in Augustus iets meer boter af. De totale export was dan ook grooter dan in Juli (Aug. 2.977 ton ter waarde van 5.532.000; Juli 2.914 ton). Vergeleken met Augustus van het vorig jaar was de uitvoer deze maand echter belangrijk geringer; toen verlieten n.l. 4.230 ton ons land. Van nagenoeg alle soorten kaas was de afzet geringer. Dientengevolge liep ook het uitvoer- cijfer van den totalen export met 1.200 ton terug. Duitschland (3.069), Belgie (1.780) eu Frankrijk (1.328) namen alle minder groote hoeveelheden af. De totale export bedroeg in Augustus 7.716 ton ter waarde van 4.735.000 (Juli 8.916 ton. Do afzet van gecondenseerde melk en melk poeder was geringer dan in Juli. Vooral Enge land nam minder gecondenseerde melk af. Duitschland (4.674) en Engeland (2.583) toon den een minder goede belangstelling voor onze eieren. Totaal verlieten 7.342 ter waarde van ruim 4 miliioen gulden ons land (Juli 7.851 ton). Toch was de uitvoer iets grooter dan in Aug. 1930; toen bedioeg de uitvoer n 1. 7.059 ton. De uitvoer van" zaaigranen was nihil. Erwten werden over het geheel iets meer geëxporteerd. Bruine boonen werden in ongeveer gelijke hoe veelheden uitgevoerd. De uitvoer van fijne zaden was over het algemeen grooter dan in Juli. De export van uien en sjalotten nam belang rijk toe. (Aug. 5.316 ton; Juli 1.S03). Naar groot Britannië (12.491) was de afzet van kleiaardappelen minder groot dan in Juli. De totale export bedroeg in Aug. 17.673 ton ter waarde van 768.000 (Juli 21.771). De totale uitvoer van veenaardappelen be droeg slechts 58 ton, deze richtte zich geheel naar Engeland. De totale export van zandaard- appelen bedroeg 447 ton (Juli 1.885 ton). Poot- aardappelen werden vooral naar België uitge voerd. Van de totale export groot 1.405 ton betrok dit land 1.146 ton. Onbewerkt vlas (5.891 ton) ging uitsluitend naar België. De uitvoer van hooi en stroo is gering. De uitvoer van aardappelmeel (6.570) was iets geringer dan in Juli. Strookarton verliet slechts ten getale van 8.615 ton ons land (Juli 18.475) Engeland be trok hiervan 7.708 ton (Juli 16.385). De export van suiker was ongeveer gelijk aan die in Juli (3.548). De belangrijkste afnemers waren Engelsch Egyptische Soedan 1.083 ton in Irak 1.139 ton. Twee der gewonden overleden. Gisternacht is in het St. Hippolytus-z-ieken- huis te Delft overleden mej. Olsthoorn, die bij het ongeluk met de V.I.O.S.autobus gisteren morgen een ernstige schedelfractuur had opge- loopen. Ook de chauffeur Vermeulen, afkomstig uit den Haag, is aan zijn verwondingen be zweken. MOTORSCHIP GEZONKEN. Gisternacht is op de Keulsche Vaart het m.s. „Onderneming", met een lading steenen op weg van Maucik naar Enkhuizen, in aanvaring geweest met een ander motorschip. De „Onder neming" liep daarbij wel eenige schade op, doch deze leek van dien aard, dat men de reis ge rust kon voortzetten. Gistermiddag echter, omstreeks 1 uur, is het schip nabij Eds.m gezonken. De schippers, de gebrs. Jot, wisten tijdig in de roeiboot te komen beiden zijn door een Wieringer mosselvisscher opgepikt en te Enk huizen aan wal gebracht. BOTSING TUSSCHEN MOTORRIJWIEL EN AUTO- Te Enschede is Donderdagavond omstreeks 9 uur de motorrijder Van D. op den hoek Deurmiimgerstraatdr. Benthemstraat in bot sing gekomen met den luxe-auto van S. Van D, werd zeer ernstig gewond aan hoofd en beeuen en is ln het R. K ziekenhuis opgenomen. Zijn vrouw, die op de duo zat, werd licht ge wond. TE WATER GESPRONGEN. Een aantal patiënten van de inrichting „Denneoord", te Zuidlaren, maakte onder ge leide van vier verplegers een wandeling door het dorp. Bij de vaart op den weg naar Hooge- zand wist een van hen aan de waakzaamheid der verplegers te ontsnappen, en sprong plotse ling in het water. De verpleger H. Wllkamp sprong hem geheel gekleed na, doch het mocht hem niet gelukken den patiënt boven te bren gen. Het lijk is later opgehaald. De verpleger W. kon zich zelf ook niet redden en moest door anderen uit het water worden gehaald. W. had het bewustzijn verloren zijn toestand is niet zonder zorg. Jfó: TRAMBOTSING. In November 1929 kwamen twee tramtrei nen van de Nederlandsche Buurtspoorweg-Mij. op enkel spoor tusschen Driebergen en Doorn ln botsing. De Utrechtsche rechtbank veroordeelde te dier zake een trambestuurder, wegens veroor zaken van gevaar op spoorwegen, tot 1000 Het Amsterdamsch Gerechtshof, arrest wij zend, veroordeelde hem tot 50 boete of 10 dagen hechtenis. INBRAAK. Gisternacht is ingebroken ln het Coöperatie- gebouw te Ernst (gem. Epe). De brandkast is opengebroken en alles Is doorzocht en over hoop gehaald. Daar er niet veel geld aanwezig was, is het ontvreemde bedrag niet groot. De politie heeft de 2aak ln onderzoek. Van de daders ontbreekt tot dusver elk spoor. Te Maasniel werd bij don alleenwonende® 70-jarigen Th. W. inbraak gepleegd. Een be drag van ongeveer 500 gulden werd ontvreemd. De oude man had van dit nachtelijk bezoek niets gemerkt. Van vijfhonderd en honderd gulden. De directie van De Nederlandsche Bank maakt bekend, dat zij een bankbiljet van 500 in omloop zal brengen. Aan de voorzijde is langs den boven- en onderkant van het biljet een blauw-grijze 2 cm. breede strook aangebracht. In deze strooken komen vier figuren voor. De boekfiguren, waarin het cijfer „500" is gedrukt, zijn don ker van kleur. In de strook langs den onder kant komen verder voor de woorden „De Se cretaris" en ,,De President" met de handtee- keningen. De strook langs den bovenkant wordt onderbroken door een omlijst portret van Stadhouder Willem III. Links van dat portret in den rand zijn het woord „Amster dam" en de datum gedrukt. De ondergrond onder de beide randen bestaat uit groene stip pen, die onder het portret uit groene lijnen. Aan de rechterzijde zijn de randen door eene smalle verticale blauwe strook met elkaar ver bonden. Aan de linkerzijde is tussïhen de ran den eene strook blanco gelaten, die in door zicht als watermerk eveneens het portret van Stadhouder Willem III vertoont. Verder be staat het watermerk uit een lijnpatroon, dat onder het bedrukte gedeelte van het biljet doorloopt, terwijl rechts ln het papier als wa termerk voorkomt de paraaf „JFdeB". In de overige ruimte tusschen do randen, welke be drukt is met een tweekleurigen g-egnillocheer- den ondergrond, is een schip in aanbouw af gebeeld. In het midden zijn gedrukt de woor den: De Nederlandsche Bank betaalt aan Toon der vijfhonderd gulden. De achterzijde van het biljet is in eene blauwgrijze kleur van verschillende tinten ge drukt. De teekenting heeft als middelpunt eene groote rozet, omgeven door guilloche-figuren, welke weder op hun beurt omvat zijn door eene figuur van uitgespaarde witte lijnen. In de vakjes tusschen de witte lijnen zijn dolfijnen en zeewiermotieven aangebracht. In den lin ker- en rechterbovenhoek komt liet cijfer „500" voor. In de beide benedenhoeken een afbeel ding van een zeemeermin. Het biljet is gedrukt op aan alle zijden recht afgesneden papier van ongeveer 22 X 12.5 c.M. De biljetten zijn gedateerd van 1 December 1030 af. Het biljet van f 100. De directie van De Nederlandsche Bank maakt voorts bekend, dat zij een nieuw model bankbiljet van 100 in omloop zal brengen. De voorzijde van dit biljet Is gedrukt in een bruine kleur. De woorden: De Nederlandsche Bank betaalt aan Toonder HONDERD GUL DEN, zijn aangebracht in een rechthoek aan de bovenzijde van het biljet op een licht-rooden ondergrond. Aan weerszijden van dezen tekst zijn twee vrouwenkoppen afgebeeld, waarvan de eene het spiegelbeeld is van den anderen. Beide koppen zijn uitgevoerd in duidelijk zicht baar verschillende technieken. De woorden „De Secretaris" en ,,De President" met de handtee- keningen zijn gedrukt aan de onderzijde van het biljet op een strook, welke is samengesteld uit guilloche-figuren in rood, bruin en groen. De rest van het biljet Is aangevuld met ronde guilloche-figuren en lintvormige vlakvullingen, gedrukt in bruine kleur, evenals de koppen en de randen, die het biljet omsluiten. Het geheel op een afwisselend rooden en groenen onder grond. Aan de linkerzijde is eene strook blanco gelaten, die in doorzicht als watermerk eene visch vertoont in golvende lichte en donkere watermerklij hen, die onder het bedrukte ge deelte van het biljet doorloopen. In het midden van de strook aan de onderzijde vari het biljet komt als watermerk voor de paraaf ,de B.". De achterzijde van het biljet is gedrukt in de kleuren blauw, groen, paars en bruin. Eéné groote middenrozet, opgebouwd uit spiraalvor mig gevulde ringen, vertoont twee wazig-blauwe silhouetten van vogélfiguren. Rechthoekjes bo ven rechts en beneden links bevatten het mono gram „D. N. B." en boven links en beneden rechts het cijfer „100". Een uittreksel uit de artt. 208 en 209 van het Wetboek van Strafrecht is links en rechts van de middenrozet afgedrukt op in wit gespaarde ruimten. Vier leeuwachtige figuren vullen de teekening op, welke omlijst is door een rand van bruine en groene figuur tjes. Het biljet is gedrukt op aan alle zijden recht afgesneden papier van 17,5 X 10 c.M. De biljetten zijn gedateerd van 1 October 1930 af. Van wijlen Mgr. Nolens werd eens geschreven, «Jat hij de minst clericale figuur in de Kamer ■was. Men zou van Pater Hyacinth kunnen zeggen, dat hij de minst clericale van alle Katholieke journalisten is en zoo zeldzaam men Nolens in priesterlijke functie heeft gezien, zoo weinigen zullen ooit den père in zijn Dominicaansch gewaad hebben aanschouwd. Er is dög een merkwaardige overeenkomst tusschen deze beide mannen, die hoe sterk ook verschillend! zich zoo bewogen ln a-clerlcale sfeer, zoo ver buiten de geestelijke bediening stonden en zoo midden in het leven. En deze gemeenschappelijke trek is, dat hun uiterlijke levenshouding niet geheel met het Innerlijk klopt. Wie Monseigneur eenigszins van nabij ge kend hebben, weten wel zeker, dat zijn legen darische nuchterheid een sterk temperament maskeerde. Wie Hyacinth kennen, hegrijpen, dat zijn luchtige toon een besliste zekerheid verbergt en ontwaren dikwijls, hoe de twinke lende oogen snel ontroering verraden. Pater Hermans behoort tot de menschen, die evenmin oud worden als moe; die met brandende belangstelling de dingen van den dag volgen, maar eiken dag beginnen in den hoogsten ernst, ergens in een stille kapel. Hij draagt als tersluiks priesterkleeren, maar geen van de duizenden met wien hij in aanraking kwam, hebben ooit behoeven te raden of hij priester was. „Een vreemde priester", zullen er wel eens hebben gedacht, zooals in lang vervlogen dagen de Dominicanen omwille van hun vreemdigheid als religieus zulke onwel willende belangstelling wekten, dat Thomas «elf ze verdedigen moest in dat merkwaardige geschrift met als aanhef die felle psalmkreet: t,Ecce inimici tui sonuerunt" Wij kennen Pater Hyacinth. O ja, daar zijn er veel, die hem ontmoet hebben. Hij heeft langs den weg getimmerd als weinigen en reizen gemaakt zoo veel en zoo ver, dat hij op dit punt hoogstwaarschijn lijk zelfs de meeste generaals zijner Orde achter xlch laat. En hij heeft gelezen, niet alleen commentaren op de Summa, (hij bekent nederig geen vakman te zijn) maar dingen van den ii i» »'IS iÉI*I<WSM««Iii Er Is geen krant van beteekenis, die hij niet kent eiken ochtend verorbert hij zijn stapeltje en er is geen tijdschrift van belang, dat hem ontsnapt; en er is geen roman van eenige beteekenis, die hem ontgaat u kunt het probeeren zoo h l'improviste en er is geen bekende moderne tooneel-artist, dien hij nooit ontmoette. Weinig Nederlandsche journalisten zijn hem vreemd en er bestaan niet veel filmen, welke niet onder zijn oog door gingen. Er is geen gesticht of instituut van eenige beteekenis in Katholiek Nederland, dat hij niet door en door kent, en waar hij geen korteren of langeren tijd verbleef. Hij was in Engeland en in België en in Frankrijk en ln Duitschland, en in Spanje en in Luxemburg en in Oostenrijk en in Zwitserland en in Hon garije en in Polen en op Malta en in Rome, dat hij bijna evengoed kent als Rotterdam en in Denemarken, waar hij nog een Dominicaan- sche Missie stichtte...... En hij kent het vak. Hij schreef een jaar of vijftien de Raadsoverzichten van Rotterdam een vreemde verschijning op de tribune den eersten tijd: in korte broek en staatsiejas en hij versloeg alle mogelijke vergaderingen en hij gaf overzichten van de Kamer.... Handboeken van de moraal en de theologie zoo schijnt hij met dr. Poels gedacht te heb ben zijn er genoeg, maar over andere kwes ties kon er te weinig wezen. En „wat ze in de Kamer niet wisten", vertelde van het ka- .tholiek ondei-wijs aan Minden; „Om de ziel van het kind", zette de onderwijskwestie uit een in de dagen, dat er onderwijsbureau noch gelijkstelling waren; „Erger dan het papieren gevaar", was de eerste katholieke alarmkreet over de bioscoop, nadat de journalist in „Het papieren gevaar" zijn dissertatie had geleverd. „Rijksfilmkeuring" ging, voor zoover wij weten, alle beschouwingen op dit gebied vooraf en „Het leven van Ockhuysen" bracht acht duizend gulden op, (voor den beschrevene wel te verstaan) terwijl het Katholiek onderwijs in Rotterdam en de St. Josefgezellenvereeniging daar, in hem een even toegewijden als kundi- gen geschiedschrijver vonden. En intusschen werden congressen verslagen, nationaal en internationaal. Er is geen stad van eenige beteekenis in Nederland, die hij niet kent. Hij was in Londen en in Keulen, ln Warschau en in Rome, in Brussel en Parijs, in Lourdes en Madrid, In Boedapest en Mtin- chen. Hij zag Hindenburg bij de Karpathen en werd door den burgemeester van Oberamme- gau ontvangen, toen hij den buit kwam bren gen, welke hij als aartsbedelmonnik had bin nengehaald voor de door inflatie geteisterde passiespelers. Toen, zeker onder de Katholieken, bijna niemand aan de bioscoop dacht, zat hij in commissies en hij reisde de internationale con gressen af en hield spreekbeurten. „Nu niet meer", zegt do père, „ik verwijs ze allemaal naar Close Up". En hij is intusschen stil doende om een vinding te helpen exploiteeren, die niet van beteekenis ontbloot schijnt. Waar die be langstelling vandaan komt? „Was m'n vader niet de oudste fotograaf van Rotterdam? Ge vestigd in 1861?" En de père neemt een sigaret en veegt z'n bril af en pikt z'n ouderwetsche pen In de pot om te beginnen aan z'n „horsje". Hoeveel hors d'oeuvres schreef u „Dat weet ik niet. Da eerste smokkelde ik er 23 jaar geleden In. Ze vonden het te licht van toon. Ik dacht met mevr. de Stael: „J'êcris toujours un hors d'oeuvre pour vous divertir". Dat was mijn motto en het verscheen, toen de hoofdredacteur op retraite was. Ik mocht doorgaan, maar het „niet te gek maken". Toen het ochtendblad kwam, werden ze gefixeerd op Zondagmorgen. Als ik nu oversla, krijg ik een standje „Kijk 's, vroeger was het hoofdartikel de krant. De rest was vulsel. En het hoofdartikel was altijd solemneel, een encycliek of minstens een preek. Kon ook nooit in één adem af: praeludium, middenbeschouwing, nabetrach ting. Wat maakt andere kranten zoo aange naam? dacht ik. Dat was het speelsche schrijven, het actueele beschouwen op medi tatief - contemplatieve manier. De oude Boissevain trok me. „Deze artikelen heb ik geschreven als de zon door m'n inktpot scheen", las ik in zijn inleiding op „Zonnige Uren". Die regels zijn me altijd bijgebleven. Blijmoedige stukken schrijven is niet makke lijk. De oude Valckenier Kips, die hoofd redacteur van het „Utrechtsch Dagblad" was, heeft me ook beïnvloed en Simon Gorter". U was een generatie achter „Dat is juist, maar zoo verklaarbaar. Van huis op 6 jaar naar kostschool, van Ouden bosch naar het college, van Nijmegen naar het Seminarie te St. Truyen, toen naar het kloos ter. De beweging van '80 pas wel in bloei, maar daar raakte je niet mee in contact. Potgieter en Huet waren m'n mannen en Sainte Beuve, dien ik heelemaal met de pen doorwerkte. „Toen de Van Onzen K/d-beweging begon, was ik Jn de oppositie. Ik heb nooit een jongerenstandpunt ingenomen. Dat was juist het merkwaardige. Na de Jan van Pas-historie scheef Gis bert Bromt «Iedereen dacht, dat het een ouwe heer was en nu lichten we de kap op van een jongen, blozenden monnik". „Deze monnik drong ook bij Kuyper binnen, toen minister-president. Als een reusachtige teddy-beer lag hy in een oranje-kleurige kamerrok op zijn divan. „Nee, niet schrijven, anders kan ik niet praten", zei de geweldenaar aan zijn interviewer en hij bracht hem zelf weg in zUn colhertje op een kouden November avond. „Jassen zijn goed voor jongelui, meende de oude Abraham". „Van interviews gesproken. Ik had er o.m. een met Mgr. Heylen te Namen, 's ochtends vroeg omzes uur, omdat deze Bisschop gewoon is om drie uur 's nachts op te staan en zijn dagtaak te beginnen. „Ik had er ook een in 1912 te Weenen met Kardinaal van Róssum in zijn apartementen op de Keizerlijke Hofburg, een interview, dat plotseling afgebroken werd door de binnen komst van den keizerlijken Troonopvolger Frans Ferdinand, die den Pauselijken Legaat toen zijn opwachting kwam maken; Frans Ferdinand, die later te Serawajo vermoord werd. „De Keizer zelf, Frans Jozef, werd op het Congres vertegenwoordigd door Aartshertog Carl en Aartshertogin Zita, de latere keizer en keizerin, die toen juist van hun huwelijksreis te Weenen terug waren. „En ik zelf ben nog eens geïnterviewd door de „Gazette de Liège", toen ik na den oorlog te Lyon vertoefde ter gelegenheid van de nieuwe „Foire de Lyon", en ik daar als eenige buitenlandsche journalist officieel werd ont vangen en rondgeleid. Ik had daar ook een ontmoeting met Herriot, die toen burge meester was". De pater schreef niet de meditaties van den dominee. Hij schreef zijn „horsjes". Maar hy deed het zóó, dat in „De Tijd" verklaard werd, dat die stukken tot de journalistiek be hoorden, welke gebundeld kon worden. „Ik hou niet van geconserveerde groenten", zegt de père met dezelfde intonatie als hij zijn afkeer te kennen geeft van stille steden. En ik doe niet aan literatuur, want een journa list Hoe werd u journalist? „Ik hield niet van den preekstoel", zegt deze predikheer en hij begrypt niet, hoe hij daar mee zijn verlegenheid verraadt. Maar zoo ver legen was de kleine collégien weer niet of hij hectografeerde 's nachts op het St. Dominicus- college zijn krantje voor de collega's en hij was Rotterdammer genoeg om er een halven stuiver per exemplaar van te maken. En de „kleine Thompson" zooals z'n mede studenten hem noemden in de heftige dagen van Sehaepman-strijd, de temperamenten schoten elkaar al vroa* vaa behalf» seminarist van Mgr. Doutreloux en passant ook maar correspondent van den Rotter- damschen Veuillot. „Tot ze 't merkten En u 't klooster inging om de krant te vergeten „Om gauw met den lateren „Max" op één celletje te zitten, samen „De Rozenkrans" vol te schrijven en weer gauw de krant onveilig te maken, wat ik alleen kon omdat de heilige schrik der jongeren, die pater van Hoogstraten was, z'n beschermende magisterhand over me had uitgestrekt. En toen kwam die Jan van Pas-historie en een heele herrie. Maar door Ariëns ben ik weer in goede vriendschap ge raakt met Jan Kalff en gebleven die met zijn kinderen de poppenkast aan 't vertoonen was. toen Ik ter verzoening binnenstapte. M'n eerste hoofdartikel in „de Maasbode" versoheen op St. Nioolaasavond 1902 en het heette „Oude Sproke". Dat is nu eigenlijk mijn journalistiek Credo geweest, al heb ik meteen ook in die dagen nog in „De Tijd" geschreven". Een merkwaardige combinatiepriester- kloosterling-journalist. „Ik kwam met tal van andersdenkenden in aanraking. Couperus zei me, dat ik de eerste priester was met wien hij ooit sprak. En hij keek stom-verbaasd, dat ik al z'n boeken kende. „En dan de krant. Dat was in die dagen niet zoo gemakkelijk. „Daar kwam Royaards me een recensie vra gen voor „Adam in Ballingschap", dat hij op ging voeren. Een recensie van het tooneel Ongehoord Ik loodste hem opeens de kamer van den hoofdredacteur binnen. Samen gingen we 's avonds Royaards hooren. Thompson zweet te Vondel. Maar toen de rector zijn Vondel zóó hoorde reciteeren, was hij bulten zichzelf. Het was zulk een openbaring voor 'm, dat we sprakeloos naast elkaar naar huis liepen. „Kom even binnen", zei de rector en hij pakte Vondel en deed 't nog eens over. En toen hij me uitliet: „Père, je mag 't doen hoor, maar vooral niet te gek 1" Dat was de eerste tooneelrecensie, vier en twintig jaar geleden „De revue van ter Hall was moeilijker. Daar heb ik de eerste recensie van in de krant ge smokkeld. Anderen dag spektakel, maar 't was er door „En Speenhoff heb ik ook zoo geholpen. Z'n kinderen hebben de Eerste Communie bij me gedaan. Van elke plaats in Indië stuurde hij me nog een kaart. „Dan was er nog een En er volgde een verhaal als uit Dickens. Van een bekenden protestantschen artist, uie op jeugdigen leeftijd is gestorven. Op een goe den dag kwam de weduwe bij den Père. De laatste wilsbeschikking van haar man was geweest: de kinderen moeten katholiek worden op^ÓV06|d „O9 Kerstmi» hebben ae bij mij 4e Eer»!* Communie gedaan met Paschen volgde de moeder. Ze was goed gesitueerd achtergelaten, maar gaat nu zieken verplegen in woonwagens of bij arme schippers. Een vroegere revue-girl van Ter Hall, weet je". De père maakt een verdachte knippering met de oogen en wij kijken allebei even naar buiten... Nooit een biechtstoel gehad, maar wie telt de confidenties „Wat moeten toch al die menschen vroeg een nieuwe portier. „Biechten natuurlijk", zei de andere en dat... en hij maakte de bekende beweging met vinger en duim. Want de père is immers ook bij de oprichters van het werk van de „Stille Armen" en hoeveel menschen heeft hij geestelijk geholpen bij de zusters, waar hij verleden week óók Jubileerde? Vijf en twintig jaar Mis gelezen 's ochtends om zeven uur Hij is de Journalist, die de brandies ve-s'oeg en de ramp van de „Berlin" meemaakte, die dwars door oorlogend Europa trok en dikwijls op de meest ongelegen oogenblikken, haast altijd heet van de pen tallooze necrologieën en hulde-artikelen schreef, die kapitalen bijeen bedelde en heele huizen en kerken hielp bouwen met de pen. Op een preekstoel heeft hij evenmin ooit gesitaan als op een fiets gereden, maar iu de mijnen keek hij rond en aan het halve iand leerde hij de blinden kennen. „Ik houd zoo van Rotterdam omdat de Rotter dammers zulke goedhartige, joviale menschen zijn", heeft hij dezer dagen ergens geschreven. Het is zoo raak als deze vlotte journalist, die voor niets staat, in zijn vlot neergeschreven maar wèl overdachte stukken dikwijls is. „Maar is dat nou een kloosterling vroeg een keurige collega eens in vollen ernst Misschien zou de kamer zonder leuningstoel en zonder klok, en waar geen kistje sigaren te ontdekken valt, den vluggen oordeelaar iets zeggen, „Habijt en kruin maken den monnik niet", schreef een wijze kloosterlijke mysticus, die heeft pater van Ginneken gelijk eea en ander ervaren had. Wij oordeelen alleen over den journalist, die priester was. En zooals er van zijn heiligen, patroon geschreven staat, dat deze de wateren overtrok nullo navigio usus, zonder hulp van een vaartuig, zoo zien wij onzon Hyacinth, niet geholpen, maar ook niet weerhouden, door de sterke banden der klooster-communauteit het drukke leven doorgaan, stil schuifelend en met opgetrokken schouders, maar met licht in 't oog en warmte in de hand, die anderen leven leerde en doen en die maar prijst en looft en zegent, wel heel anders dan de meeste Domin» ca.nen, doch „heel goed", zei ons zijn Magiete» Generaalmais oui excellemment

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6