ALLERZIELEN. ill ZATERDAG 31 OCTORFR 19R1 TROOST. EEN BRIEF VAN MEVR. GROEN v. PRINSTERER. MODEPRAATJES. mm HANDWERKRUBRIEK. ,,'N KOPJE MOKKA?" KONIJN OP VERSCHILLENDE WIJZEN TOEBEREID. WAT TE DOEN MET EEN OUDEN BONTMANTEL? KALENDER VAN DE WEEK. Om onze actie te doen slagen kunnen tvij Llwe medewerking niet missen. Wij vragen U om EE1S nieuwen abonnó voor De Maasbode. EEN GEBREID PAKJE. EEN DROEVE, STll.LE INGETOGEN Da Een dag die zijn schaduwen vooruitwerpt, een dag, die menigeen met angst en huiver, ziet naderen, wél wetend, dat dien dag, alle wonden, die za-chtkens aan sloten, die als van zelf te heelen aanvingen, opnieuw zullen open- rij ten. Allerzielen", zoo ooit van één woord, dan gaat van dit iets uit, dat zelfs de onverschil ligste in de ziel moet grijpen, iets dat zegt: „Tot hiertoe, niet verder! Sta en zie om u heen: hoe velen zijn er nog mét u, van al de genen met wie gij den loop in 's levens ren baan hebt aangevangen? „Sta stille en zie om, gij zult ontsfellen, hoe- velen er achter bleven; sta stille en bezin u. „Staar in de intieme stilte van hart en ziel eens peinzend in uwe herinnering en roep ze op de gelaatstrekken van zoovelen, die evenals gij eenmaal doorholden en steeds verder trok ken, en die vaak in den tijd van 'n jaar, en kele maanden, weken, dagen, misschien een oogwenk struikelden, en vielen, om nooit, nooit meer op te staan" Een jaar voorbij en rei aan rei zijn graven als verrezen, waar ééns het hout te bloeien stond, en vlinders stoeide in het rond. staat nu „een naam" te tezen. DèAr rijst een Kruis boven 't geruisch van dor, verschrompeld loover, de speelbal van den wind, die kil ons dreigend fluistert, wreed en schril: „de dood slaat niemand over." En huiver gaat door wie daar staat in zielesmartverloren „ach! heft 't droef bekreten oog in stomme klacht naar 't Kruis omhoog bij „Hem" wordt 't è.1, herboren. HELLENEN. Hoeveel graven van u bekende personen oud of jong, dekt het kruis, het symbool ook' der eeuwige opstanding Zijn wij in het afgeloopen jaar niet telkens en telkenmale opnieuw eraan herinnerd, dat alles vergankelijk, sterfelijk is en.... dat de dood komt als een dief in den nacht Hier rukt hij een dierbaar echtgenoot en vader, daar een teerbeminde lieve zorgzame moeder weg. Hij breekt 't hart eener moeder, en sleurt in n oogenbük, 'n seconde, haar kind, haar liefsten steun, het licht harer oogen, naar het graf. eD dood kent geen medelijden, geen tal men, geen uitstel, als de ure daar is. Het bloeindst leven wordt geknakt, vernie tigd, met één slag geveld. Dat doet de dood.. En wij treuren en bidden en God weet na hoeveel^ strijd wij berusten tenslotte.... De tijd vliedt, nieuwe dagen, nieuwe indruk- keu; men vergeet niet, doch de herinnering verflauwt. Maar dan komt de liefdevolle bezorgde Moe der, de H. Kerk, en zegt: „niet aldus, niet vergeten, niet doorgaan, als ware er geen dood, noch vagevuur, noch loutering. Gedenkt de overledenen!" Ach, het is niet te veel één dag, enkel en alleen gewijd aan het verleden, aan hen die heen zijn gegaan en wien wij misschien zooveel verschuldigd zijn; zij het niet persoonlijk, dan toch In de gemeenschap. Eén dag! van inkeer, van meditatie, van gebed en boete Is het teveel Teveel tegenover een vader, een moeder, wier gansche leven, één offer, één wake was voor óns geestelijk en wereldlijk heil Eén dag voor het kind, dat wij gedragen, ge voed, gekleed, gekoesterd hebben en eenmaal op het hoogtepunt van jeugd, schoonheid, ken nis en geluk moesten zien sterven Het kind. dat eenmaal, als 'n engel, aan ons harte lag, en heen gingwie weet in welke gesteltenis Eén dag is 't teveel, voor vrienden, vrien dinnen, familieleden, die ons voorgingen, daar heen, vanwaar niemand ooit zal wederkeeren. waar niemand aan ontkomt Eén dag voor onze dood en, waar een geheel jaar den levenden behoort Neen, het is niet te veel! Laat dan dezen dag, den dag der dooden. niet vruchteloos aan ons en hun voorb11gaan. Stort een eehed. ontsteek een licht, leg een bloem van liefde en versterving ook op 't meest eenzasm, het meest verlaten graf.... 't Is Allerzielen. HELLENEN. Het konijn, vroeger door zijn rasgenoot den baas wel wat te veel in de schaduw gesteld, begint meer en meer naam te maken. Daar is dan ook alle reden voor. In de eerste plaats valt deze soort „wild" om zoo te zeggen binnen 't bereik van ieders beurs, een feit, dat voor geen enkele andere wildsoort kan gelden. Ten tweede wedijvert het blanke, malse he vleesch met dat van de kip en van het kalf een eigenschap, die in aanmerking genomen den lagen prijs zeker ook mag pleiten in het voordeel van 't konijn. Ten derde kunnen we met betrekkelijk wei nig moeite bet vleesch tot verschillende scho tels bereiden die voor den liefhebber een trac- tatie zullen zijn. We behoeven ons daarbij niet te bepalen tot alleen het „gebraden" konijn, dat eenvoudig als alle andere soorten gebraden vleesch wordt behandeld; we kunnen er ook op verschillende manieren een „gestoofd" ge recht van bereiden, dat ons in staat stelt al lerlei variaties van smaak aan te brengen door 't gebruik van verschillende toevoegsels; nu eens tomatenpurée dan eens uien, een anderen keer specerijen, die aan het gerecht eenige overenkomst met de bekende „bazepeper" ge ven. Een paar voorbeelden In recepten vorm zullen de huisvrouw duidelijk maken wat ze op dit punt In haar keuken kan bereiken. Gerecht van gestoofd konijn met tomaten purée. Vioeger ging het niet zoo gemakkelijk een ouden bontmantel weer bruikbaar te maken, omdat toen slechts lange mapteis werden ge dragen en voor korte geen interesse bestond. En ook voor garneering werd gten bont ge bruikt, want fantasievellen genoten de voor keur. Men zag liever een pompevse garneering in imitatie dan een kleine van eiht bont. Thans is dat veranderd. Opvallend veel korte mantels worden gedragen, garneeringen van echt bont zijn toonaangevend en de imitatie staat als minderwaardig te boek. Nu is het dus tijd om de oude „schatten", waarop men steeds zoo zuinig is geweest, voor den dag te halen en ze opnieuw productief te maken. Het is natuurlijk niet zoo heel gemakkelijk, want het brengt nog al moeiten mee om het een of ander nieuw te koopen, dat precies bij het oude past. Ook de vele detailstukjes, die de bontmode thans pousseert, leveren moeilijk heden op. Maar toch blijven er tal van mogelijkheden. We zullen er eenige noemen. Vit den ouden mantel worden allereerst de versleten stukken verwijderd en de overblij vende passend gemaakt. Deze gebruiken we in den regel voor de garneering van een stoffen mantel; wat er dan nog overschiet is gemak kelijk voor andere doeleinden geschikt te maken. Het middenplaatje laat een mooien prome nade-mantel zien van groene, zwarte of lila stof, met een sjaallcraag-revers garneering en een rijk, boogvormig aangezet onderstuk. De mouwen zijn met een nauw sluitenden rand afgesloten. Aan iederen ouden mantel zit voldoende bont voor een garneering als deze en er schiet door gaans voldoende over om nog een klein bontje en een z.g. mojhandtasch, die bij elk wandel- costuum kunnen gedragen worden, te maken. Vele oude mantels zijn uit tweeërlei mate riaal samengesteld: de kraag en manchetten van bruin bont, het „lichaam" van zwart, meestal seal of imitatie er van. Het bruine bont leent zich voor een aardig mofje en een smalle sjaal; het zwarte daaren tegen uitstekend voor een grooten kraag, die tot onderaan doorloopt en voor ballonmouwen eerste afb.) Er werden in den loop der laatste jaren zoo veel gestreepte pelsmantels gedragen, dat men ze thans moe is. Er kunnen kittige korte man teltjes van gemaakt. Het materiaal, dat over blijft, is op een trotteurkleed zeer goed te ge bruiken, hetzij als rand voor de zakken, hetzij voor versiering der mouwen (afb. 8). R. Zondag, Het is beter te zwijgen dan de waarheid te zeggen op hatelijken toon en aldus een koste- lijken schotel te bederven, door er een slechte saus over te gieten. Maandag. Wie in het geheim een ander kwaad be rokkent, doet een dubbele misdaad; wie een ander in stilte weldoet, doet dubbel goed. Dinsdag. Rijkdom gelijkt op zeewater. Hoe meer men er van drinkt, hoe grooter de dorst wordt, on verzadigbaar en nooit gelescht. Woensdag. Men moet zich nooit schamen ongelijk te bekennen, want het beteekent, dat men van daag verstandiger is dan gisteren. Donderd,ag. Geluk te ontrooven is zoo gemakkelijk, één oogopslag, een woord, kan het begin zijn van de vernietiging van een huiselijk geluk. Hon derd blikken, noch duizend woorden kunnen het herstellen. Vrijdag. Als Iemand kwaad van u spreekt, Iaat hem stil begaan. Het eenige wat ge doen kunt is, zóó te leven, dat niemand het gelooft. Zaterdag. In het eene zegt men hatelijke dingen van levenden, in het andere vriendelijke, maar on ware dingen van dooden. 1 iijnijD. 4 afgostreken eetlepels boter of margarine 60 Gr. (6 afgestreken eetlepels) bloem 1 flinke ui fclein blikje tomatenpurée y2 L. water met 2 Maggi's Bouillonblokjes. Hak het schoongemaakte konijn in 12 onge veer gelijke stukken n.l. de vier pooten, den in tweeën gespleten kop en 6 deelen van den rug; wasch ze, wrijf ze in met wat peper en jout, en Iaat ze in de lichtbruin gemaakte bo ter in een geëmailleerd ijzeren potje rondom mooi bruin kleuren. Neem de stukken even uit de pan; laat in de boter de gesnipperde ui en de bloem licht bruin bakken voeg er de tomatenpurée bij en verdun dan langzamerhand de saus met het water, waarin de Maggi's Bouillonblokjes zijn opgelost. Breng de stukken konijn over in de saus, dek de pan goed dicht en laat het gerecht zachtjes nog ongeveer 1 uur stoven, tot n.l. het vleesch door en door gaar is en gemakkelijk van het been loslaat Keer nu en dan de stuk ken eens om en roer de saus van den bodem loe. Zorg, terwijl het konijn stooft, voor het ko ken van i-en flinke schaal aardappelen en het bereiden van een portie gestoofde uien; dien die tegelijk met het konijn op, dat met zijn smakelijk tomatensausje in staat is de aard appelen van „Jus" te voorzien. Konijn op de wijze van hazepeper. 1 konijn 80 Gr. (4 afgestreken eetlepels) boter of margarine M L. water met 2 Maggi's Bouillonblokjes 60 gr. (6 afgestreken eetlepels) bloem 1 ul 1 laurierblad 3 kruidnagelen 1 theelepeltje peper 3 eetlepels azijn. Verdeel het konijn In stukken (de, 4 pooten, den gespieten kop, den rug in zessen gehakt) wrijf ze 'u met wat zout en braad ze in een geëmailleerd ijzeren potje in de boter rondom mooi bruin. Neem do stukken vleesch uit de pan. Voeg bij de overgebleven boter de fijn ge snipperde ui en de bloem, laat beide lichtbruin worden en voer er dan langzamerhand (onder voortdurend roeren) de in het water opgeloste Maggi's Bouillonblokje bij. Laat de saus een oogenblik doorkoken, doe er de verschillende kruiden in en den azijn en iaat er dan het vleesch zachtjes nog minstens 1 uur in sto ven, tot het door en door malsch is en ge makkelijk van' het been loslaat. Neem vóór het opdienen het laurierblad en de kruidnagelen uit de paus. Geef bij dit gerecht gekookte aardappelen en b.v. appelmoes. Gestoofd konijn (op zeer eenvoudige wijze) 1 konijn 200 Gr. (2 ons) mager rookspek 2 groote uien. theelepel peper Vi theelepel door elkaar geroerde noot muskaat en kruidnagelen wat zout 3 d.L. water 1 theelepel Maggi's Aroma. Parijs, 27 October 1931. De mouwen vormen op bet oogenblik een heel belangwekkend détail; zij zijn zwaar be werkt met allerlei nieuwe en vaak verrassende effecten. Zelfs de meest eenvoudige robes ver- toonen in dit opzicht allerlei variaties. De geheel gladde t nauwsluitende mouwen ziet men bijna niet meer. Alleen bij enkele eenvoudige petites-robes komen ze nog wel voor, maar dan zijn zij nog gegarn-mrd door een découpe, of een rij knoopen, of een pare ment van andere stof. Het meest gezochte effect is wel een op ver schillende manieren aangebraent ruimte-effect, aan den elleboog, of in de nab-jheid ervan aan gebracht. Het beneden-gedeelte van de mouwen blijft nauwsluitend en glad, om het dragen van handschoenen met manchet, die vaak een rol spelen bij de ornamentat e van robe, of mantel, gemakkelijk te maken. Want ook voor mantels geldt 't geen wij hier over de mouwen schreven; zij hebben allerlei varieerende mouwen, al dan niet met bont ge garneerd. Men ziet daarbij ook vaak' volant effecten op de schouders. Een ander aardig détail, dat men ook in den laatsten tijd vaak ziet, is een garneering met een smal strookje bont om oen hals. welke garneering dan tevens aan het ceintuur her- „Ik wensch onuitsprekelijk die kalme tevredenheid van ziel, die bij alles denkt aan de tegenwoordigheid van God". In de „Standaard" treffen wij 'n artikel aan waarin de groote Invloed besproken wordt van de vrouw van Groen van Prinsterer, Elisabeth, Maria, Ma.gdelena van der Hoop, op het gees tesleven van den bekenden staatsman. Er wordt op eettcz.n, hoo mevrouw Groen in haar Calvi nistische belijdenis veel beslister was dan haar man. Als bewijs wordt in het artikel een brief aangehaald door haar op 24 December 1828 uit Brussel aan hare vriendin Marianne van Ho- gendorp geschreven. Wij later 'n deel van dien brief hier volgen, omdat deze inderdaad, zooais in de „Standaard" gezegd wordt, uitgroeit tot een heerlijke, wonderrijpe belijdenis van een jonge Christenvrouw, en zij ook in onze krin gen belangstelling en stichting wekken kan. „Wij zijn, zoo heet het in den brief, nu een paar avonden uit geweest, bij lieve, aangename inenschen, en wij hebben thuiskomende im mers voor ons zelveon moeten erkennen; die avonden zijn verloren, voor tijd en eeuwigheid verloren. Als ik mij zelve naga, mij met Gel- lert eens beoordeel, dan zie ik, dat de ernstise stemming van mijn gemoed nog lang niet heer- schende genoeg is; ik wensch niet die ernst, niet heerschende genoeg is; ik wensch niet die die alles veroordeelt; maar ik wensch onuit sprekelijk die kalme tevredenheid van ziel, die bij alles denkt aan de tegenwoordigheid van den hoogen God en bij alles daaraan durft te den ken; die geen oogenblik 't uur des doods van voor de gedachten tracht te verdrijven; die er altijd op denkt, om nader te komen tot het heerlijke doel, onze volmaking. Ik ben er ver af tegen inenschen of onschuldige genoe gens te hebben; ieder, en bijzonder mijne vrien den, ben ik, waar ik dat zijn kan, zeer gaarne van dienst; ik hou van dis omgang met inen schen, maar dan moet daar ook iets in gevon den worden, waaraan of 't hart of 't verstand voedsel heeft; anders acht ik den tijd geheel verloren; niet liefdeloos veroordeel ik ande ren, die in dansen en vermaken genoegen ne men; deze aarde vind ik heerlijk, de naderende lente kan mij nu al weer vreugd geven; vele menschen heb ik lief en daarin bestaat ook ■ontzaglijk veel vreugd voor een hart, dat niet geheel ongevoelig Is; van Willem hou lk on uitsprekelijk; in meest alle opzichten is het mijn ideaal van een man, zooals hij behoort te zijn; in mijn boeken, in mijn teekenen, in mijne briefwisselingen vind ik zoo vele bron nen van wezenlijk genoegen en hoe zou het dan toch in mij kunnen opkomen, dat ik niet genoeg hou van de wereld en 't geen er in en op is? Het zal u alles overtuigen dat ik waarlijk niet te ernstig over die dingen denk. Maar daarbij heb ik eens de dood zoo gezien, dat t bij elk groot genoegen in mij opkomt: morgen is wellicht dat genoegen smart, als de deelgenoot eens werd weggenomen, morgen is 't wellicht met mij gedaan. Te veel, ik hou 't er voor, kan die gedachte aan die groote on zekerheid van alles niet in ons opkomen, wan neer zij ons niet onbekwaam maakt voor ons aardsche werk; mij betreffende hoe meier ik er aan dacht, des te beter zou ik mijn werk hier doen. In 't verlangen, natuurlijk in het redelijk verlangen, naar den dood, vind ik niets ongeoorloofds. De grootste weldaad van God is de komst van Christus. Dien Heer innig met hart en ziel beminnende, krijgt men, met de vei langst om nader bij Hem te zijn, verdriet over de zonde en vrees van, door die zonde, zich verder van Hem te zullen verwijderen; vrees van door de groote menigte van 's werelds vreugd en smart niet meer de hoogste vreugd in zijn nabijheid, de grootste smart in de ver wijdering van Hem te zullen stellen en waarom zou niet het schaap naar zijnen Herder, de leerling naar den allerheerlijksten Leeraar, 't kind naar den Liefdevollen Vader mogen ver langen? Levendig genoeg verlang ik naar mijn God,^ ik wenschte, dat veel meer te doen, dan zou t beter zijn. Mocht lk toch morgen weer dankbaarheid en liefde, niet alleen hooren uiten, maar ook in het hart recht levendig ge voelen: dat feest is heerlijk en zal 't voor ons dubbel zijn, want wij vieren ook 't Avond maalIk heb dikwijls de aanmerking hoo ren maken over 't ongepaste van geboorte en dood tegelijk te vieren; maar van Jesus is dat toch Iets andei's; in zijne komst, in zijn leven, in zijnen dood en in zijne opstanding, in altes bewonderen wij de oneindige liefde des Vaders en de Zoons; hoe wij die gebeurtenissen dan herdenken, 't zijrtegelijk of Ieder op zich zelve, altijd, als 't hart er maar goed toe gestemd Is, kunnen wij dat met hooge vreugd doen. haald wordt. Het ceintuur krijgt in den laat sten tijd dan ook een veel grooter beteekenis dan vroeger. Op het teekeningetje hierboven ziet men een en ander heel duidelijk toegelicht. Verdeel het konijn in gelijke stukken (6 dwars over den rug 4 pooten, 2 van den door midden gespleten kop); wrijf ze in met wat peper en zout. Snijd het spek in dunne plakjes en leg daar van de helft als een laagje onder in de pan (liefst een niet te groote geëmailleerd ijzeren potje). Leg op het spek een van de in dunnen schijf jes-geeneden uien, schik daarover de stukken konijn en strooi er de bloem over, die met de nootmuskaat en de kruidnagelen door el kaar is geloerd. Bedek het vleesch met een tweede laagje uien en leg daarover het nog overgehouden spek. Giet over dit alles 3 dL. kokend water, dek de pan goed dicht, zet ze op een zacht vuur en laat het gerecht langzaam gaar worden (onge veer 2 uur.) Roer vóór het opdoen alles met de Maggi's Aroma door elkaar en geef er bij voorkeur een flinke schaal aardappelpure bij of mooie kor relig gekookte rijst. Appelmoes of gestoofde uien zouden bij wijze van groentegerecht er bij gegeven kunnen worden. DE DAHLIA, die ons nog tot den herfst trouw blijft, heeft als vaderland Mexico. Daar groeit ze op hoogten tusschen 20004000 M. Ze werd in 1784 naar Madrid gezonden en in 1791 gedoopt naar den plantkundige Andreas Dahl, n Zweed. De knollen, voerzien van een paar decimeter stengel, worden in November uit den grond gehaald, gedroogd en vorstvrij bewaard, in een kelder of zoo, niet te vochtig, maarniet te droog óók. Jammer is het, dat deze fraaie bloem geen geur heeft; mis schien gelukt dat nog wel eens door kruising, waarmee ook al allerhand kleurschakeeringen zijn bereikt. „DE NIEUWE BLOEM" Addis Abeba zóó heet de hoofdstak van Abessinië. De groote keizer Menelik, die zich „koning der koningen" noemde, heeft haar pas vóór een halve eeuw gesticht. Er wonen nu al ver over de 100.000 menschen. Het keizerrijk Is tweemaal zoo groot als Duitschland, doch is slechts voor 2 pet. bebouwd. De tegenwoordige heerscher heet. Ras Tafari. Zijn onderdaden hebben nergens haast mee; zij doen alles net, of ze driehonderd jaar te leven hadden (^iotibroekje, truitje cin units, leeftijd 12 jaar) De maten zijn ate volgt: voor het truiiitje: lengte vamaf dien schouder 34 c.M„ wijdte onder de armen 60 c.M., lengte mouwnaad met de manchet 2,2 c.M.; voor de broek: lengte opzij tot onderttan* van da 'hJel 43 c.M., wijdte oiyeir bet diitote ge deelte 60 c.M.; voor dia muts: wijdte road bet hoofd 40 c.M., lamgte -middenpunt tot kant (zonder opstaande namid) 15 c.M. Hét truitje. Bagiln den onderkant van dien vuig dooir 80 st op te zotten, en hierop 2 c.M. hoog een rtib- beitje te breien van 1 r„ 1 avair. Daar-,na een toer recht-, 1 toer averecht (zocCat de voorkant alleen recht» st. ver toont) tot de rug ecu lengte heeft van 22 c.M. van het begin af gere kend. Nu worden de armsgaten gemaakt: kant 3 st. af bij het be gin vam de volgende 2 toeren, daarna 1 st. breien, 2 samen breien, ditzelfde ook aan het eind van den toer. Dit 5 maal berhalven op dan rechten want tot er 64 st. overgebleven zijn. Dan doorbreien tot de rug 10 c.M. lang is van ■het begin van de arms gaten. Do schouders worden op de volgende manier gemaakt: lste toer: r. breien tot de laatste 7 st., om- kieeiiien, 2de toer: aver, breien tot laatste 7 st., om- fceenen, 3de toer: r. breien tot laatste 14 st„ omkeeiren 4de toer: aver, tot laatste 14 st., omkeenen, 5de toer: r. tot de laatste 21 st., omkeeren, 6die toer: aver, tot de laatste 21 st. 7de toer: r. tot bet eind. Sste toer: aille st. afkanten. Begin den voorbant met 80 st. op te zetten eti werrtk dilt net eendar als dein achterkant tot de acimsgiaiten. Ga dam door ais volgt: lste toer: 3 st. afkamten r. tot bet eind, 2de toer: 3 st. aflk anten, 29 aver,, 16 r., 29 aver., 3d» toer: 1 r. 2 samen breien, v. tot de laat ste 3 st. 2 samen breiien, 1 r„ 4de toer: 28 aveir., 16 r., 2S aver. Nu wordt doorgegaan met die airmogaton en de opening voor den hals gevormd. 6da toer: 1 r„ 2 samen breien. 33 r. en de overige st. zoolang op 'n veiligheidsspeld over- schuiven. Ga nu door op de eerste 35 st. als vblgt: 6de toer: 8 r„ 27 aver. Ga door met aam ue armsgaten 1 st. te min deren óp d» volgende 3 rechte toenen en zorg er voor dat de 8 st. aam den hals voortdurend recht gebreid worden ook met den averecht- schen toer. Zijn er 32 st. op de naald ga dan door zonder rnündcrem tot het splii-tje 6ys c.M. lanig is, eiiudlngemid met een rechte toer. De orm van het halsje wordt er in gebracht door 8 at. af te kanten en den toer uit te breien. Met elke 3 volgende avereehtsche toeren wor den 2 sit. siaimen gebreid aan het tegin van den toer. Nu worden de schouders ge-breid: 1st» toer: brei tot de laatste 7 st., keer om, 2die toer: brei terug, 3de toer: brei tot op 14 st., 4de toer: brei alle st. Kant af Bevestig de wol aan de andere zijde en brei dezen kant overeenkomstig de andere. Begin de manchet door 40 st. op te zetten. Brei 20 toeren 1 r. 1 aver., en jan 12 toeren 1 toer r., 1 toer averecht terug. Meerder aan bai/da .zijden van don volgenden toer en herbaa-l dlit eiken 6den toer gedurende 9 keer. Dan minderen aan bei.de zijdien van de naald met olken toer tot er 40 st. overblij"en. Kant alle st. af. Maak een 2de mouw precies eender. De kraag. Zet 20 st. op en bral hierop voortdurend recht (10 toeren), kant niet te stijf af. Het in elkaar zetten. Naai de schouders van voor- en achterkant aan elkaar. Naai de mouwen dicht en bevestig ze in de armsgaten. Naai het midden van het kraagje vast op het midden van de halsopening, en bevestig het er geheel op, rek 't 'n beetje rond aan dien achterkant van den hals en zorg d- de einden tot aan het apliitje vallen. Strijk dlit naadje en draal -het kraagje om. Maak een lusje aan de ilnlkerzijide van het halsje en naai ean knoop aan die andiere zijde. Strijk all® na den aan den verkeerden kant en het geheels truitje onder een vochitigien doetk op de goede zijde. Het slobbroekje. Begin bij den bovenkant van het rechter* been. Zet 72 st. op en brei 3 toeren 1 r. 1 aver. Volgende toer 1 r. 1 aver, draad naar voren, 2 samen breien 1 aver. Herhaal van tot het eind van den toer. Brei nog 6 toeren 1 r. 1 aver. Vervolgens: lsbe toer: 8 r. draaien, 2de toer: 8 aver., 3de toer: 16 r„ omdraaien, 4de toer: 16 aver., draaien, 5de toer: 24 r. 6de toe#-: 24 aver., omdraaien Ga op deze wij-ze voort tot zaan 48 ®t. heeft en er 24 over blijven, brei ze dan alle. Ga nu door met 1 toer r., 1 toer a/ver. en meerder 1 at. aan het begin van den volgenden rechten toer en eiken vol genden lOden toer tot er 80 st. zijn. Kant 4 st. af aan het begin van elk van d# volgende 2 toeren. Minder dan 1 st. aan eiken kant van ledaren rechten -toer tot er 42 st. overblijven. Brei nu 10 c.M. door zonder meerderen. Brei dien volgenden rechtten toer aldus30 r. omdraaien en 19 aver. Ga op de 19 st. alleen door tot 5 c.M. is verikregem (18 toeren), minder dan 1 st. aan -beid© zijden van de naald, eiken toer, gcidiurenidte 4 maal, 11 st. blijven er n-u over en eindig na een averechten toer. Breek die wol af en maak d-en draad vast aan het begin van het gebreide split aan de rechterzijde, dat na die 11 et die al gebreid zijn. Neem op en brei 13 st. aan de rechterzijde van het split, diain 1.1 st. van het split, dan 13 et. aan de linkerzijde, er blijven 11 st. over. Er zijn nu 50 st. Brei een toer en kant tegelijkertijd af. Brei het andere been op dezelfde wijze, begin echitar het imodöl breien van het bovenste ge- Ueeilte -met een averecbiacheu toer in plaats van m<ett «w rechtscheiru En m-verder aan het eind van de reohtsche toeren tap-aafs van aan hiet begin. Naai de been on dicht. Naai 2 korte kanten en 2 lange kanten sofuem. Haal een elastiek door de openingen aan het middel en naad een stukje elastiek onder eiken voet. Het mutsje. Do bol is in 4 stukken gebreid. Om een 4de deel te breien worden 25 st. opgezet en geheel recht gebreid (46 toeren). De volgend» toer minderen: 2 r. 2 samen breien, brei tot de laatste 4 st. dan 2 samen 2 r. Brei de volgende toer zonder minderen. Her haal de vorige toer tot er 5 st. zijn overgeble ven, breek de draad af en haal de st. bij elkaar op een stopnaald. Naai, om den rand te maken de 4 stukken tezamen behalve de laatste. Neem 100 st. op langs den rand en brei met een andere kleur of dikkere wol in recht een rand van 6 c.M. Kant af. Naai nu het 4de gedeelte vast aan den verkeerden kant. Strijk de zoomen. Maak 'n klein pompoentje en naai dat middenop vast. Voor een bandje onder de kin: zet 48 st. op en brei 4 toeren, kant af. Naai een kant aan de binnenzijde van den rand en naai een drukknoopje aan den anderen kant. TANTE TOET. Waar halen ze die toch eigenlijk vandaan, onze „mokka?" Die drink je toch maar ner gens zoo lekker als in Holland en daarna, zou ik mconen, in Noorwegen. De koffiepot aan boord van onze Noorsclve boot „Zsta" werd gewoonweg belegerd! In Duitschland verzin nen ze voor dit donkere nat allerlei roman tische namen, 'n eigenschap, waarin onze bu ren het erg ver gebracht- bJiben terwijl z® ons smalen om onzen dood-nuchteren aard maar wat ze je voorsetten is onveranderd on smakelijk, Bohnenkaffee, of edel-Mokka of ex tra-Mokka, bet Is allemaal niet om t-e genie ten! Als je in Italië niet oppast, krijgt je kof fie zonder melk met lekrandjes om het kopje en in café de la Paix, naast de Parijsche opera, waar je saioncis je laatste frankies verzit vóór je afreis niet de Noordster, is het al niet beter- goed, redelijk, maar 'n Hollandsch kop je, nee, dat niet. Onze „mokka" is genoemd naar die haven stad uit Arabië, Mocha, waar de „edelste" zegt d-s Duitscher! soorten werden uitge voerd. Gelukkig hoeven we het daar thans niet meer van te hebben, want de haven is verzand en komt als plaats van uitvoer niet meer in aanmerking. Tegenwoordig komt de meeste koffie uit Brazilië en wel ongeveer twee derde der heel» wereldproductie. De Staat „Sao Paulo" alleen levert de helft van den wereldoogst. Als koffie- haven moet Santos worden genoemd; Rio de Janeiro is niet zóó belangrijk als deze haven stad voor dit product. Op de tweede plaats komt dan Columbia en dan Java met Sumatra en Celebes, onze Indische eilanden. De Javar koffie niet omdat die door ons geteeld wordt, hoor! is de lekkerste en die drinken wij in hoofdzaak zelf op. Gelijk of niet? D« Duitschers moeten zich met de Braziliaansche tevree stellen. Aan de Engelschen is de mocca niet besteed, die drinken per neus maar 0.4 kilo per jaar. Wij 10 pond, en de Noordelijk® Staten 12 tot 14 pond. Wat. 'n wonde'- daar sok zoo fijn smaakt'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10