VAN HET INDISCHE LEVEN.
UIT BLADEN EN TIJDSCHRIFTEN
KABOUTER
HET NATIONALE
KABINET
UITBREIDING VAN HET AANTAL
LEDEN.
REACTIES IN INDIE.
ARBEID DER GEHUWDE VROUW
DE SOCIALISTEN EN DE CRISIS
«EN GOEDE HOND STAAT
VOOR GEEN SLOOT, MAAR EEN
KWAKZALVERIJ ONRECHTMATIGE
DAAD?
DONDERDAG 5 NOVEMBER 1931
De politieke „broodheer".
(Van onzen correspondent.)
Londen, 29 October 1931,
Mr. Ramsay Mac Donald heeft heden een
onderhoud van vijftig minuten met den koning
gehad, en men neemt aan, dat een der voor
naamste punten, welke ter sprake gebracht
zijn, de reconstructie van het kabinet betrof.
Zooals men zich herinnert, werd het crisis
kabinet uit slechts tien leden gevormd; zelfs
staatslieden van den eersten rang, zooals sir
Austen Chamberlain, moesten zich vergenoe
gen met een ministerieelen post buiten het
kabinet, en anderen, die voor een belangrijke
plaats in aanmerking kwamen, bleven geheel
buiten de regeering, o.a. lord Hailsham, die
lord kanselier was gedurende de laatste levens
jaren van het tweede kabinet-Baldwin.
Deze uiterste beperking van het aantal
leden werd ten volle gerechtvaardigd door den
crisistoestand, welke snelle besluiten nood
zakelijk maakte, en door den uit den aard der
zaak korten levensduur van het kabinet. Thans,
nu de „nationale" regeering den steun gekre
gen heeft van de overweldigende meerderheid
der natie, en haar bestaan dus verzekerd is,
kan zij niet langer blijven verkeeren op den
voet van een tijdelijk crisiskabinet. Zij zal de
bestuurstaak nu ten volle moeten aanvaarden,
en alleen reeds het aantal kabinet-comité's,
dat hiertoe vereischt wordt, maakt het nood
zakelijk, dat minstens twintig leden deel er
van uitmaken.
Bovendien komt, door het aftreden van mr.
Snowden, de belangrijkste post onder den
eersten minister open.
Deze is in Engeland bijna onbeperkt meester
over het ministerieels leven zijner collega's.
De „Prime Minister" is niet, gelijk zijn equiva
lenten in andere landen, en vooral in Neder
land, waar hij zich met den bescheiden titel
van „tijdelijk voorzitter van den raad van
ministers" vergenoegen moet, een „primus
inter pares". Hij is meer dan dat. Hij staat
boven de andere ministers, hij is niet hun
voorzitter, maar hun chef, hun politieke
„broodheer". Bij het nemen van besluiten heeft
hij zich te voegen naar de meerderheid* hij
s geen dictator, maar hij kan naar willekeur
lederen minister ontslaan en nieuwe ministers
benoemen met voorbehoud van de goedkeuring
minfsfer SS' i evenweI. 'bdien de eerste
minister op zijn stuk staat, om constitutio
neels redenen niet onthouden kan worden.
,nW"™a' ve!"keert de eerste minister echter
Ineen positie* Constitutioneel komt
Feiteiiiii- recht van benoeming toe.
f. p f evenwel is hij thans wèl „primus
iei pfm zijn betrekkingen tot de hee-
ren Baldwin en sir Herbert Samuel. Eerstge
noemde is de leider van de thans zoo machtige
part«> en daar de meeste leden
n net kabinet uit deze partij gerecruteerd
uilen worden, is het uitgesloten, dat mr. Mac
JJonaid, buiten mr. Baldwin om, de benoemin
gen doet. Zoo zal ook sir Herbert Samuel zeg
genschap moeten hebben over de benoeming
van de tot zijn fractie behoorende liberalen,
terwijl de aanspraken van sir John Simon,
voor zijn eigen persoon en zijn volgelingen,
evenmin miskend kunnen worden.
In ons land hebben wij menig kabinet ge
noemd naar twee mannen (Pierson-Goeman
rgesius; De Meester-Rink enz.). Op dezelfde
wijze zou men thans in Engeland kunnen spre
ken van een kabinet Mac Donald-Baldwin. De
eerste minister kan geen uitsluitend zeggen
schap hebben over een meerderheid van mi
nisters, die behooren tot een andere partij.
Dit. is des te minder mogelijk omdat er niet,
gelijk gedurende en in de eerste jaren na den
oorlog, een coalitie bestaat.
Ter gelegenheid van het Int. Congres voor Rheumatiekbestrijding gaf Dr. J van
Breemen, voorzitter van het congres een demonstratie voor de huitenlandsche doc
toren in de Polikliniek voor Rheumatiekbestrijding op de Keizersgracht te A'dam-
Terwijl dus de benoemingen formeel gedaan
zullen worden door mr. Mac Donald zullen zij
door hem in overleg met mr. Baldwin, en ook
met sir Herbert Samuel, worden voorbereid,
en in vele gevallen zal niet de eerste minister,
doch de conservatieve leider
geven.
den doorslag
De samenwerking tusschen deze beide man
nen laat evenwel niets te wenschen over. De
ïeeren Mac Donald en Baldwin hebben, hoe
cherp hun partijen ook tegenover elkaar ge-
taan hebben, steeds goede persoonlijke be-
rekkingen onderhouden, en in het vorige par
ement is het slechts eenmaal voorgekomen,
at de leider der regeering en die der oppositie
P eenigszins bitsen toon van gedachten wis-
slden. Deze goede verstandhouding tusschen
9 beide staatslieden, die feitelijk aan het
oofd staan van de nieuw te vormen regeering.
s een der onontbeerlijke waarborgen voor
ucces.
De belangrijkste vraag is, wie kanselier van
e schatkist zal worden. Algemeen neemt men
an, dat mr. Neville Chamberlain, die thans
ninister van gezondheid is, maar vroeger
eed3 aan het hoofd der schatkist stond, met
ezen post belast zal worden. Mr. Chamberlain
s de krachtigste en invloedrijkste figuur in
ie conservatieve partij, en men beschouwt hem
veelal als den eigenlijken leider.
Zijn broeder, sir Austen Chamberlain, zal
zonder twijfel opnieuw in het kabinet opge
nomen worden. Hij is thans eerste lord der
admiraliteit, een hooge post, welker houder
steeds kabinetsrang bekleedt. BIJ de vorming
van het crisis-kabinet evenwel werd besloten,
dat de hoofden van alle „uitgevende" departe
menten zouden blijven buiten het kabinet.
Aldus kregen, behalve sir Austen, de volgen
de ministers geen plaats in het kabinet, of
schoon hnn departementen den kabinetsrang
met zich brachten:
Lord Crewe, minister van oorlog;
lord Amulree, minister van luchtvaart;
sir Henry Betterton. minister van arbeid.
Meestal, ofschoon niet steeds, hebben zit
ting in het kabinet de ministers van onder
wijs (sir Donald Mac Lean), van openbare
werken /lord Londonderry) en de kanselier
van het hertogdom Lancaster (lord Lothian).
Laatstgenoemde post is slechts een sinecure,
maar de houder bekleedt een aparte plaats in
het offlcieele protocol, en bijvoorkeur wordt
er een staatsman van eenige beteekenis voor
uitgekozen, die belangrijk, niet-departementeel
werk te verrichten heeft. Zoo is lord Cecil of
Chelmsford in het tweede kabinet-Baldwin tot
1928 toe kanselier van het hertogdom geweest,
•net, als eigenlijke functie, de vertegenwoordi
ging van Engeland te Genêve.
Het „Foreign Office" geldt eveneens ajs een
uitgevend" departement, maar het interna-
ionaal prestige van een minister van buiten-
andsche zaken (I.e. lord Reading) liet niet
je, dat hij buiten het kabinet bleef.
Dat de bovengenoemde ministers, met hand
having hunner functies, tot kabinetsrang ver
heven zullen worden, staat nog allesbehalve
vast. De partijverhoudingen in de regeeringen
zullen gewijzigd moeten worden om ze meer in
overeenstemming te brengen met den huldigen
stand der partijen in het parlement Niet d-t
dezen geheel den doorslag moeten geven mair
vooruitziende staatslieden geven zich natuur-
«k rekenschap ervan, dat het geen nut heeft
thans, in den geestdrift der overwinning
partij-offers te brengen en te vragen en party.'
edelmoedigheden te begaan, welke men rich
over 'n half jaar wellicht berouwen zal hetgeen
kabinet leden van het crlsis-
slechts vier conservatief. Deze
hHiln tf an natuurl«k niet gehandhaafd
ri-iw 'en z«n thans nog de belang-
,,.e Posten in harden van labour-mannen
liberalen, n.l.: eerste minister mr. Mac Do
nald; kanselier van de schatkist: mr. Snow
den; minister van binnenlandsche zaken: sir
Herbert Samuel; minister van bultenlandsche
zaken: lord Reading; lord Kanselier (ambts
halve voorzitter van het hoogerhuis); lord
Sankey (labour). Men neemt aan, dat laatst
genoemde een anderen belangrijken post zal
krijgen, en de lord Hailsham (conservatief) op
de „woolsack" zal komen.
Sir John Simon, die geheel buiten de crisis-
(Van onzen K-correspondent.)
Met looden zwaarte ligt de druk van den
somberen tijd op de Indische samenlevin0.
Langzamerhand is het wel tot iedereen door
gedrongen, dat ook Indië een organisch deel
van de wereld vormt en dat ziekte van de
wereld ook ziekte van Indië beteekent. Deze
ziekte voelt men steeds noodlottiger om zich
heen grijpen, en met nijpenden angst staart
men de toekomst in, in het volle besef van het
onmiddellijk gevaar der totale ineenstorting.
Allerlei geruchten houden voortdurend de
spanning op het hoogtepunt. Het Chineesch-
Japansche conflict leek de eerste donderkop
van het eindelijk losbrekende onweer. Kran
tenberichten over Indische s-cheepsbewegineen
brachten de bui reeds dadelijk in het zicht
van onzen archipel. Daarbij kwam, dat de
Chineesch-Maleische pers hartstochtelijke aan
dacht besteedde aan de vraag, hoe de Indone
siërs zich moesten houden bij een Chineesch-
Japanschen oorlog, om tot de conclusie te
komen, dat zij zich aan den Chineeschen kant
zouden moeten scharen. De resident van Ba-
tavia wist de betreffende penvoerders te over
tuigen van de ongewenschtheid van een der
gelijk verontrustend partijkiezen, en toen bo
vendien de Mandsjoerijsche donder zwakker
en zwakker werd en er hoop kwam. dat de bui
zich toch niet in al haar geweld ontladen zou,
ademde men wat op.
Dadelijk daarop een nieuwe schrik: De En-
gelschen hebben den gouden standaard ver
laten! Het aantal burgers, dat een nauw
keurige voorstelling had van dezen maatregel
en zijn gevolgen, was en is zeer gering, maar
dat was eerder bevorderlijk dan remmend
voor het ontstaan van een paniekstemming,
vooral toen bleek, dat deze Londensche maat
regel voor Indië toch niet zoo'n perkara ketjil,
zoo'n onbelangrijke zaak beteekende als som
mige ondeskundige krantenschrijvers wel wil
len doen gelooven. Toen het publiek eenmaal
zooveel begrepen had, dat de Engelsche nood-
maatregel ook wel degelijk de financieele en
eoonomische zorgen van het eigen land ver.
zwaarde, vlogen weldra wilde geruchten rond
over drastische bezuiniging-s- en kortingsimaat-
regelen van het Indische gouvernement. De
dreigende welvaartsvernietiging der ambte
naren door kortingen van 25 pet. in de naaste
toekomst, versterkt door de ramp der onver
mijdelijke inflatie, deed in bun kamp de stem
ming ontstaan van Vondel's opstandige en
gelen: Helaas, helaas, helaas, waar Is ons heil
gevaren
Intusschen lekte meer en meer uit. dat de
zorgen van het gouvernement waarlijk veel
drukkender waren dan zelfs de pessimisten
vermoed hadden. Een schatklstpromessenlee-
ning van 20 millioen bleek finaal mislukt, de
Javasche Bank had geweigerd bij te springen
en per 1 November zouden d'e salarissen maar
gedeeltelijk kunnen worden uitbetaald, omdat
de schatkist leeg was. Daarmee stond het
dreigende spookbeeld vlak voor de deur. Méér
dan in de vermaningen tot kalmte en vertrou-
wen van de dagbladen en van Minister de
Geer, zocht de Indische bevolking haar troost
in.... de loterij. Sneller dan ooit waren de
loten hiervan uitverkocht. Iedere angstige ziel
trachtte zich tegen de kwade kansen der toe
komst te dekken door een beroep op de blinde
Fortuin, die echter onmogelijk aan alle aan
vragen kon voldoen. In ieder geval voorspel
Ik de Borneo-Missie, aan welke de baten van
de volgende loterij voor een flink deel ten
goede zal komen tot vestiging van een St.
Jozefsgestioht, vervulling van stoute verwach
tingen. Half Indië staat met een tientje ge
reed voor de bestorming van de kantoren der
Escompto-maatschappij en de Chineesehe op-
koopers staan vooraan. Binnen enkele dagen
zal de nieuwe loterij uitverkocht zijn, en bij
honderdduizenden menschen zal eenige weken
lang veel angst vermengd zijn met een beetje
hoop. die het overgroote deel tenslotte echter
in Ieder opzicht nog armer zal achterlaten.
Dezer dagen sprak ik een hoogeren ambte
naar, die zijn zorgen besteedt aan het Indische
onderwijs. Het ziet er droevig uit, was ook zijn
thema. Wat hier als elders steeds de kracht
van het Nederlandsche werk is geweest: zijn
kwaliteit, zal In dezen nood aangetast worden.
Men zou zeggen: Tegenover onderwijsuitbrei.
ding staat logisch inkrimping. Maar deze lo
gica wordt opgeofferd aan „politiek". En om
dat de bezuiniging toch ergens vandaan moet
komen, tast men de kwaliteit van het onder,
wijs aan. Bat is erg daaraan te moeten mee
werken en mee te moeten afbreken wat men
heeft helpen opbouwen.
Inderdaad gaat het Indische onderwijs een
tijdperk vol ernstige bedenkingen tegemoet.
Als de Inlandsche beweging aan één zaak van
den vooruitgang haar hart heeft verpand, dan
is dat het onderwijs. Men herinnere zich
slechts den storm van verzet, dien Schrieke's
herordeningsplannen in de Inlandsche wereld
ontketenden; hij blies die plannen zelfs van
de regeeringstafel met onweerstaanbare
kracht. Daarom durft men de uitbreiding niet
stop zetten, uit vrees voor de vooral van In
landsche zijde komende volstrekte afwijzing.
De aldus onvermijdelijke verlaging van het
peil zal voornamelijk het Mulo- en het Kweek,
schoolonderwijs treffen, al zal men evenmin
kunnen ontkomen aan het neerhalen van het
Middelbaar onderwijs. Maar dat bemerkt het
groote publiek niet zoo dadelijk en de schade
betaalt een later geslacht wel.
GROEN EN DE KATHOLIEKEN
De „Standaard" wijst naar aanleiding van
den Hervormingsdag „op de veel beslissen
der tegenstelling van die van Roomsch en
Protestantsch. Op de groote antithese van „ge
loof en ongeloof" Zoo zag het ook Groen van
Prinstener, zegt het blad en haalt diens woor
den aan
Antipapist? Maar een die schreef: „Tegen
het ongeloof zijn we met de gansohe Chris
tenheid, Roomsch of on-Roomsch, vereenlgd
door het geloof in de eenige offerande,
eenmaal aan het kruis volbracht", en elders:
„Christus is het vereenigingspunt; in Hem
hebben Roomsch en en Protestanten tegen
over het ongeloof een gemeenschappelijk be
lang"
SALARISVERLAGING
De „Anti Revolutionaire Rotttwim™
meent, dat de regeering moeiliSSTbij
de salarisverlaging verzwaart:
Van aflile
waarom nu
Verder
gaan:
schrijft het antirevolutionaire or-
regeering gelaten werd een feit, dat wij on-
1 ellijk afgekeurd hebben zal eveneens
een plaats in het kabinet moeten krijgen, en
geen onbelangrijke. Zijn fractie telt 30 leden,
hetgeen slechts drie minder is dan die van
sir Herbert Samuel. In politieken zin heeft zij
bovendien grootere beteekenis, terwijl sir
John als staatsman en nationale figuur een
plaats inneemt, waarop sir Herbert geen aan
spraak kan maken.
Deze werd minister van binnenlandsche
zaken in het crisis-kabinet als vertegenwoor
diger van Lloyd George. Sinds hij, door toe te
stemmen in de uitschrijving van verkiezingen,
met deze brak, is hij ook niet meer diens
vertegenwoordiger en kan hij ook geen hoogere
rechten doen gelden dan sir John Simon. Hij
en lord Reading voeren in het crisiskabinet
de twee voornaamste staatssecretariaten. Naast
hen kan sir John Simon niet met een secundai-
ren post belast worden. Niet alleen met het
oog op zijn persoon, maar vooral ook met het
oog op zijn partij en zijn politiek. Zoo mr. Mac
Donald hieraan geen waarde hecht, zal mr.
Baldwin zich toch in ieder geval herinneren,
dat het labour-kabinet reeds maanden eerder
ten val gebracht zou zijn, en dat de crisis ge
stuit, zoo niet voorkomen had kunnen wor
den, indien de liberalen sir John Simon in
plaats van sir Herbert Samuel gevolgd hadden.
Zijn (Groens) voelen van de diepere prin
cipieels eenheid straalt door in uitspraken
als deze: „Nooit is, om de waardeering der
uitnemendheid van de Reformatie, de Chris
telijke betrekking op de Roomschgezinden,
tegenover het ongeloof, bij mij in vergetel
heid geraakt" „De Revolutie is vijandig
tegenover eiken evangeliebelijder" „Verne
dering van het Pausdom is niet altijd winst
voor het Evangelie". Ook neemt hij met in
stemming over het woord van Stahl: „Over.
wint de macht van dezen tyd, ongeloof en
haat tegen God, dan zullen de geloovige
Katholieken en de geloovige Protestanten
hand aan hand het schavot bestijgen".
Ook in andere geschriften van zijn hand
wordt gelijke toon beluisterd. Aan de Her
vormde Gemeente in Nederland betuigt hij:
„de pligbmatige afweer van al hetgeen zich
in de Roomsche Kerk, als het onuitwisch-
baar merkteeken van afval, in haar leer en
instellingen vertoont, doet ons den Ohriste-
lijken band niet vergeten, welke ons desniet
tegenstaande met godvruchtige Roomsoben
verbindt en ook waar zij dien band misken
nen, verlangen wij met denzelfden hervor
mer (Calvijn), wiens regtzinnlge onwrik
baarheid meer gelasterd dan zijn Evange
lische onbekrompenheid opgemerkt is, te
betuigen dat er in de Roomsche Kerk, ook
bi) de overheersdhing van de leugen kostba
re waarheid, ofschoon bedekt en verduis
terd, overig blijft" Elders in zijn Parlemen
taire Adviezen, luidt het: „Het groote on-
derschedd is niet Roomsch en on-Roomsch,
maar geloof en ongeloof".
Met ons betreurt de „Volkskrant" de on
geneigdheid der regeering tot een wettelijk
verbod van den arbeid der gehuwde vrouw en
schrijft o.m.:
Een wettelijk verbod van den arbeid der
gehuwde vrouw is een eisch, welke steeds
klemmender in het kamp der vier katholie
ke ministers gesteld wordt; we hadden dus
met alle recht een ander woord mogen ver
wachten.
De regeering stoort zich blijkbaar niet
aan den eisch, een eisch niet gesteld voor
't eerst: de regeering zegt, dat de arbeid
der gehuwde vrouw afneemt. In het Ver-
bondsadres klinkt een ander geluid, ook
tijdens de Vuchtsche studiedagen werd het
tegendeel door 'n eveneens terzake bevoegde
beweerd en in ons blad van 24 Maart 1930
heeft Henrl Hermans toch ook niet de
eerste de beste betoogd, dat het aantal
gehuwde vrouwen in de fabrieken en werk
plaatsen sinds 1922 verdubheid is
Een wettelijk verbod is in 1907 op de
Sociale Week te Breda gevraagd door den
huldigen bisschop van Haarlem, toen nog
prof. Aengenent, en op denzelfden dag door
den liuidigen minister-president jhr. Ruys
de Beerenbrouck
Wij hopen, dat onze mannen in de Kamer
straks de regeering laten hooren, dat ons
katholieke volk de zienswijze der regeering
niet deelt.
De fabrieksarbeid der gehuwde vrouw is
verwerpelijk, en de verwijdering der moe
der uit de fabriek wordt door Quadragesimo
Anno persé geëischt, het koste wat het kost,
zegt de Paus.
kanten bijna werd gevraagd:
c^tra-miari^erhooXpenT'e^^rroÏ^kon
en nu geen wijziging komen d.6
traktementen met name van k^t-
Hot o i. onbegrijpelijke antwoord der re
geering heeft men kunnen lezen: ten eerste
die verhoogingen vinden i,n het diien=t£fi
haag rechtvaardiging en ten
is de zaak der nonactirttedtstraktementen
afgedaan; daarop kan men nu niiet t
k oeren0
Zoo antwoordt diezelfid-e regeerinjg dii
terecht opmerkt: in abnormale tijden k 6
wetten en besluiten niet gehandhaafd blh'vem
de ultkeering aan de gemeenten en art 40
Wat moet men daar nu van denken?
Is het dan een dienstbelang dat
rissen verlaagd worden? Moet de terg-in»8'^61
nonaobiviteilts- en oumulatietrak tementen
maair bestendligd blijven, al wordt iedereen
door de malaise bezocht? Wammen zij, di;e h
dilchitst bij het vuur zitten, zich dam wa 6
lijk het best?
Wij staan hier voor een zielkundig raad
sel. Maar het is miet de maeleir om een
actie of agitatie tegen salarisverlaging te
bezweren; integendeel!
En nu werpe men ons niet voor de voeten
dait dlie enikele duizenden -guldens er niet tog
doen op een begrooting van zeshonderd
ml&ioen. Dkt is de kwestie niet. Het gaat
om de psychologische beteekeknis.
De regeering heeft vertrouwen noodig. Dat
bovenal. Wij allien moeten gelooven, dat er
van ons offeirs gevraagd warden in 't belang
des lanids, hetzij dan door sala/riskorting, bet-
zij door belas tingverhoogting.
Em vortirouiwen hangt vaak aan
factoren. Het Is gebrek aan menisohenk-en-
nis, als men diaair geen rekening mee houdt.
Wij verstaan de moeilijkheden, waarvoor
de regeering etaat. En onze oritiiek op maat
regelen zal zoo loyaal mogelijk zijn; doch
de regeering vrage zich dan ook angstvallig
af, of ze ook in kleinigheden wel vol
doend© acht slaat op d© mentaliteit, wiedike
door haajr maatregelen onder de bevolking
gekweekt wordt.
Daarom mochten we niet zwijgen.
Wat den nieuwen gouverneur-generaal be
treft: wie een extra oor heeft, verneemt din
gen die de conclusie wettigen, dat jhr. de
Jonge een bijster ongemakkelijke Toean Besar
is. Ik heb mijn lezers al beschreven, dat de
crisis-landvoogd bij de bestuursaanvaarding
den indruk van onverstoorbaar realisme, van
doelbewuste nuchterheid en van romantische
Abnelgung maakte. Welnu, door de rijen der
ambtenaren gaan reeds fluisterend allerlei
wonderlijke verhaaltjes. De zee-officieren moe-
ten geindigneerd 2ijn, dat jhr. de Jonge zijn
steek ophield, toen hij door jhr. de Graeff
boven aan de trap van het Paleis begroet werd.
Het ophouden van den steek onder alle om
standigheden moet n.1. een. zee-officferen-pre-
rogatief zijn! Een ambtenares „op Financiën"
moet door de nieuwe Excellentie gekapitteld
zijn, omdat ze ond-r diensttijd haar boterham
zat op te eten. Een departementshoofd moet
bij een conferentie met den landvoogd een
paar uur extra gekregen hebben, omdat hij,
toen het al twaalf uur 's nachts geworden
was, verstolen op zijn horloge had gekeken.
Doch het allerergste is, dat hij zelfs geen
égards zou betoenen aan de Algemeene Se
cretarie. Vooral zou hij het gemunt hebben
op den algemeen secretaris, en wel, omdat
deze door dan aftredenden landvoogd juist
zoo uitbundig geprezen werd. „Want juist de
vriendjes van den vorigen G.G. moeten het
bij den nieuwen ontgelden''. Men vindt verder,
dat de nieuwe G.G. zóó maar beginnen moet.
Het zal hem niet glad zitten, want zelfs van
Heutsz, en dat was toch een mannetjesputter,
moest het tegen de algemeene secretarie af
leggen. Dat almachtig college pleegde lijdelijk
verzet en liet van Heutsz zelf modderen. Nou
en toen koos hij wel eieren voor zijn geld.
Doch meer dan genoeg van al dit fraais!
Waarde le>zer, lieve lezeres, ons in den grond
niet kwade Indië viert aan de nieuwe Excel
lentie zijn eerste lusten van kwaadspreken bot.
KOMT ER OOK WEL. OVERH&fitf
Onder het opschrift: „Wat dan? Alleen maar
agitatie?" schrijft de „Volkskrant":
De socialisten van ons land blijven afwij
zen alle maatregelen welke de strekking
hebben, om den natlonalen arbeid tegen
abnormale concurrentie van het buitenland
te beschermen.
In het crisisdebat, nu in de Tweede Ka
mer gehouden, is dit weer duidelijk geble
ken.
Wat dan?
Tegen de vernietiging van onzen land
bouw en het leegloopen van onze fabi teken
wisten de socialisten geen ander middel
dan rationalisatie, exportcredieten en het
stichten van een industriebank.
Maar al deze middelen het werd bij dat
crisisdebat duidelijk aangetoond kunnen
niet baten.
Onze bedrijven zijn reeds zoodanig „gera
tionaliseerd", dat zij in de laatste jaren,
over de hoogste tolmuren heen, konden eon-
curreeren op de wereldmarkt.
Exportcredieten zou er eenig resutaat
voor ons bedrijfsleven mee te bereiken
zijn zouden de overproductie in de we
reld nog grooter maken en dus de afweer
middelen van andere landen nog doen uit
breiden of verscherpen.
En bij 'n industriebank is het vertrouwen
noodig, dat nu juist geheel afwezig is: het
vertrouwen in de rentabiliteit van de Ne
derlandsche industrie.
Wat dan? vragen wij nogmaals.
Weerloos toezien, dat de werkloosheid
zich uitbreidt en dat onze arbeiders een
voudig voor de keuze gesteld worden óf
deze ramp te aanvaarden ófgenoe
gen te nemen met de loonsverlaging?
Een andere keuze is er niet.
Laten de socialisten dan eerlijk verkla
ren, dat zij noodzakelijke bescherming
van onzen natlonalen arbeid afwijzend
geen middel zien, om één van beide en
misschien beide ongelukken tegelijk, van
onze arbeiders af te weren maar, met hun
leider, den heer Oudegeest, vóór alles
agitatie wenschen I
MOSKOU EN „DE TRIBUNE"
Het „Handelsblad" schrijft:
De Russisch-Nederlandsche onderneming,
die het dagblad „De Tribune" uitgeeft, heeft
eerst Zaterdag bekend gemaakt, dat de ont
hullingen uit het door fascistische personen
gepubliceerde communistische „archief" op
„oud materiaal" van de Comm. Party Uul-
land berusten; dat de daarin vermelde toe
standen niet zouden hebben bestaan, schreef
het blad niet, en eigenlijk evenmin, dat de
hoofdzaken n u anders zijn. Tot onze verras
sing vonden wij gisteravond in „De Tribune"
een tweede artikel ter zake, waarin alles,
alle feiten en mededeelingen stuk voor stuk
categorisch voor „leugens" worden verklaard.
Dit Is een merkwaardige journalistiek; aan
vankeüjk geen andere ontkenning dan op een
paar niets-ter-zake-doende kleinigheden, b.v.
dat de in het archief genoemde „dr." of in
genieur Rutgers n u niet meer te Amersfoort
maar in het buitenland woont en dergelijke»
meer thans een verwoed démenti tegen
alles; zonder documentatie evenwel. De
voortdurend herhaalde uitroep „Leugen!"
vervangt een betoog.
Wy laten deze journalistieken zonderling
heden maar daar. En dat valt ons gemak
kelijk, want zonder „Tribune", ja ook zon
der de onthullingen van de „Bezem"-rijders
wisten wij eigenlijk best hoe het stond. Neem
het punt, dat de Communistische Partij Hol
land jaarlijks een vrij groote som, een ton,
ontvangen, heeft voor haar orgaan „De Tri
bune", dat er iets dergelijks gebeurde, was
toch duidelijk genoeg. Een zoo slaafsche
gehoorzaamheid als die van de Nederland
sche „leiders" der Communistische Partij aan
Stalin c.s. laat zich eenvoudig niet anders
verklaren dan uit de macht van het roode
geld. Wel blijft dan merkwaardig, dat die
macht ook op deze heftige bestrijders van alle
geld-,,ge vers" toch vat blijkt te hebben, maar
zulk een dualisme is voor Moskou en con
sorten niet vreemd. Wij hooren in gedachten
't antwoord al: in dekaptalistische
maatschappij moet de geldmacht ver
nietigd worden, jn het communisme is het
juist andersom.Gelijk het militairisme hier
slecht is, maar in Rusland goed, en de pers
vrijheid hier ten bate van „De Tribune" we!
hoort, maar in Moskou niet; en gelijk de ar
beiders mag uitgebuit worden mits het door
roode bazen en voor roode doeleinden gebeurt.
Deze pikante tegenstelling kennen wij im
mers sinds jaar en dag!
TARIEFSVERHOOGING
Onder het
„Standaard",-
°lnd®r de auspiciën van de Neder
landsche Vereeniglng voor Vrijhandel wordt
tegen de door Minister de Geer voorgestelde
tarlefsverhooglng een oppositie ontketend,
die zonderlingen, ja pijnlijken Indruk maakt.
De verhooglug van 8 tot 10 pet. wordt
voorgesteld als een radicale keer in onze
handelspolitiek, die zoowel met het landsbe
lang als met de internationale courtoisie In
strijd is.
Ln dat in een tijd waarin de nood van de
schatkist dringend voorziening elscht!
En dat ln eene periode, waarin de heffing
van Nederland aan de grenzen verdwijnend
klein ia ln vergelijking met den overlast
waarmee andere landen den invoer van onze
producten belemmeren.
Veel stoute stukjes heeft zeker slag van
vrijhandelaren in Nederland al uitgehaald.
Maar dat alles wordt overtroefd door het
boekje met plaatjes, dat den indruk moet
wekken alsof degenen die niet tegen Minister
de Geers voorstel ln verzet komen, aan ver
stands verbijstering lijden.
We kunen ons voorstellen, dat de Neder
landsche Vereeniglng voor Vrijhandel be
hoefte heeft gevoeld om naast dit pamflet
nog een manifest van 104 Nederlanders te
doen verschijnen, waarin althans getracht
wordt eenige argumenten tegen de tariefs
wijziging te ontwikkelen.
Onder deze 104 namen komt ook die van
één Antirevolutionair voor.
Op dit laatste leggen wij den nadruk, om
dat sommige bladen achter den naam van
dien éénen rekwestrant ook vermeld hebben
de kwaliteit van voorzitter van de Christe
ïy'ke Werkgeversvereeniging.
Evenwel staat deze organisatie geheel bui
ten dit beweeg; de ééne handelt alleen en
uitsluitend voor eigen persoonlijke rekening.
BEZUINIGING BIJ HET ONDERWIJS
De anti-rev. „Rotterdammer" handhaaft, ook
nu de regeering het betrokken voorstel der
commissie-Rutgers heeft overgenomen, haar
bezwaar tegen de uniforme 45-schaal.
Maar dan is de vraag van belang, langs
welken anderen weg een bezuiniging van
beteekenis kan worden bereik;.
En dan gaan onze gedachten Ir. de rich
ting eener oplossing, waarbij het "nderwijs
meer intensief wordt gegeven en verschillen
de klassen of groepen na elkaar van dezelf
de onderwijskracht onderwijs ontvangen.
Vooral in de lagere klassen zou op die
wijze het aantal uren, dat elk kind onder
wijs geniet, kunnen worden ingekrompen en
de lesuren per onderwijskracht zouden ver
meerdering ondergaan.
Langs dien weg zou het aantal leerkrach
ten aanzieniy'k worden ingekrompen, een
volledige dagtaak worden bereikt en een
daarmee overeenkomende salarieering kun
nen worden gewaarborgd.
Het is ons bekend, dat een destijds inge
steld onderzoek naar een oplossing in deze
richting niet met succes werd bekroond,
maar het vraagstuk dunkt ons van genoeg'
belang om het nogmaals aan de orde te
stellen.
Een anderen weg om tot bezuiniging te
geraken zonder de uniforme leerlingenschaal
van het ontwerp te aanvaarden zien wij ln
de mogelijkheid om een verschillende schaal
aan te nemen voor stad en platteland.
Wat voor het platteland met zijn schrale
bevolking een bezwaar moet vormen, behoeft
dl in de stad met haar over het algemeen
goed bezette scholen niet te zijn.
Vandaar dat ook dit denkbeeld overweging
verdient.
A» ls bezuiniging, ook op onze onderwijs
uitgaven noodig, daarmee ls nog niet gezegd,
dat deze alleen ln d: a weg van het Regee-
ringsvoorstel te bereiken ls.
opschrift „Eén" driestart de
We lezen in het „Nediarlandsch Juristen
blad":
Het Zedtsehrift fiir AuslÊlndisches und Inter
nationales Rrivatrecht vermeddt op blz. 677
van Jaairgang V een beslissing van het Zwit-
sersche Bundesigeiricht over een actie van een
patiënt tegen een onbevoegden genezer door
wiens behandeling zijn gezondheid benadeeld
zou zijn. Het Bundesgerlcht besliste, dat een
overtreding van het (in Zwitserland Kantona
le) verbod voor onbevoegden om de genees
kunst uit te oefenen een onrechtmatige daad
ook tegenover den patiënt oplevert. Dat deze
vrijwillig en desbewust de hulp van een onbe
voegde heeft ingeroepen, verandert daaTaan
niets. Slechts wanneer hij dat doet in bepaal
den strijd met medischen raad en zijn ziekte
kennende, heeft hij medeschuld en behoeft de
kwakzalver slechts een gedeelte der schade te
vergoeden.
Uit een oogpunt van bestrijding van kwak
zalverij zal deze rechtspraak wellicht toege
juicht worden. Of het echter billijk is den
Datiënt vergoeding toe te kennen van schade,
waarvan hij het risico zelf in het leven heeft
geroepen, kan men betwijfelen Ook schijnt
een beperking tot het geval, dat de keuze van
het middel juist een gevolg van des kwakzal
vers onkunde is, geboden. Het is toch mogelijk
dat ook een onbevoegde genezer een middel
aanwendt, dat ook een medicus wellicht zou
hebben gekozen en dat ook in diens hand
achteraf gebleken zou zijn niiet op zijn plaats
te zijn geweest. Ook schijnt toopawaling van het
gestelde beginsel moeilijk, waaT de door den""
ambevoegidiem genezer toegepaste behandeling
geheel onvergelijkbaar is met de gebruikelijke
therapie, zooals b.v. het z.g. magnetisme. Hoe
daarbij aan te toonen, welke juist de werking
der behandeling is geweest? Ook komt daarbij
in het bijzonder de onbillijkheid uit, dat de
patiënt, die aanvankelijk in zulk een genees
wijze geloofd heeft, later van den geniezer
schadevergoeding zou kunnen vorderen op in
wezen geen anderen grond, dan dat deze niet
de gewone therapie, waarvan hij zelf niet ge
diend was, op hem heeft toegepast.
NUCHTERE DEMOCRATEN
Het laatste nummer van ,,De Vrijz. Dem."
bespreekt, naar aanleiding van de interpella,
tie-v. d. Tempel den economischen toestand
van ons land en neemt stelling ten opzichte
van bepaalde kwesties
Allereerst de loonen
Aangenomen mag worden, dat, indien
overleg ten aanzien van bepaalde bedrijven
leert, dat voor het opnieuw verkrijgen van
een loonende productie een zekere loonsver
laging onmisbaar ls, de arbeidersorganisa
ties in het onvermijdelijke zullen toestem
men, wetende dat handhaving van het oude
loon tot veel nadeelIger gevolgen, ook voor
de arbeiders zelf, zal kunnen lelden.
Vervolgens de steun aan werkloozen
De heer Van den Tempé! heeft tenslotte
gevraagd, om een aantal concrete maatrege-
len, neergelegd ln een drieital moties, alle
betrekking hebbende op het vraagstuk van
de bestrijding van de gevolgen van de werk
loosheid. Ongetwijfeld ls de werkloosheid
een van de ergste kwaden van dezen tijd,
doch men mag toch ook weer niet te een-
zijdig alleen naar de werklooze arbeiders
zien. Er zijn tallooze zelfstandige werkers
op alle trappen van het bedrijfsleven ia
landbouw, handel en industrie, die in niet
mindere mate met groote moeilijkheden heb
ben te kampen en zich dikwijls jn niet min
der beklagenswaardigen toestand bevinden.
Ook deze groepen mogen zeker niet uit het
oog worden verloren. Daarbij legt de finan
cieele toestand van de openbare financiën
noodzakelijke beperkingen op.
Ten slotte de veertiguren week
Een laatste motie-Vanden Tempel vraagt
de regeering het vraagstuk van de veertig,
urige arbeidsweek aanhangig te maken bij
het internationaal arbeidsbureau. Dit vraag
stuk is zeker op dit oogenblik niet voor een.
eenvormige oplossing vatbaar. Men kan wel
zeggen, dat er voor meer arbeiders werk zal
ztjn, indien alle arbeiders minder uren wer
ken, doch ln de eerste plaats is dit volstrekt
niet In alle bedrijven technisch mogelijk en
in de tweede plaats ls het de groote vraag,
hoe het dan met de loonen van die arbel-
dors zal moeten gaan. Nu behoeft er natuur
lijk geen bezwaar tegen te zijn, wanneer men
dit vraagstuk te Genève eens laat onderzoe-
ken. Zoo'n onderzoek loopt op niets vooruit.
Voor dit doel was de motie-Van den Tempel
echter Inmiddels overbodig geworden, om-
dat juist dezer dagen uit Genève is verluid,
dat het vraagstuk van de verdere verkorting
van den arbeidsduur daar in studie zal wor
den genomen.
Men ziet hier uit dat ook deze llnksche do
mocraten verstandig genoeg zijn om te be.
grijpen, dat inwilliging van socialistisch»
eischen een financieele catastrofe voor oog
land zou beteekenea.