VAN HET INDISCHE LEVEN. UIT BLADEN EN TIJDSCHRIFTEN KABOUTER HET NATIONALE KABINET UITBREIDING VAN HET AANTAL LEDEN. REACTIES IN INDIE. ARBEID DER GEHUWDE VROUW DE SOCIALISTEN EN DE CRISIS «EN GOEDE HOND STAAT VOOR GEEN SLOOT, MAAR EEN KWAKZALVERIJ ONRECHTMATIGE DAAD? DONDERDAG 5 NOVEMBER 1931 De politieke „broodheer". (Van onzen correspondent.) Londen, 29 October 1931, Mr. Ramsay Mac Donald heeft heden een onderhoud van vijftig minuten met den koning gehad, en men neemt aan, dat een der voor naamste punten, welke ter sprake gebracht zijn, de reconstructie van het kabinet betrof. Zooals men zich herinnert, werd het crisis kabinet uit slechts tien leden gevormd; zelfs staatslieden van den eersten rang, zooals sir Austen Chamberlain, moesten zich vergenoe gen met een ministerieelen post buiten het kabinet, en anderen, die voor een belangrijke plaats in aanmerking kwamen, bleven geheel buiten de regeering, o.a. lord Hailsham, die lord kanselier was gedurende de laatste levens jaren van het tweede kabinet-Baldwin. Deze uiterste beperking van het aantal leden werd ten volle gerechtvaardigd door den crisistoestand, welke snelle besluiten nood zakelijk maakte, en door den uit den aard der zaak korten levensduur van het kabinet. Thans, nu de „nationale" regeering den steun gekre gen heeft van de overweldigende meerderheid der natie, en haar bestaan dus verzekerd is, kan zij niet langer blijven verkeeren op den voet van een tijdelijk crisiskabinet. Zij zal de bestuurstaak nu ten volle moeten aanvaarden, en alleen reeds het aantal kabinet-comité's, dat hiertoe vereischt wordt, maakt het nood zakelijk, dat minstens twintig leden deel er van uitmaken. Bovendien komt, door het aftreden van mr. Snowden, de belangrijkste post onder den eersten minister open. Deze is in Engeland bijna onbeperkt meester over het ministerieels leven zijner collega's. De „Prime Minister" is niet, gelijk zijn equiva lenten in andere landen, en vooral in Neder land, waar hij zich met den bescheiden titel van „tijdelijk voorzitter van den raad van ministers" vergenoegen moet, een „primus inter pares". Hij is meer dan dat. Hij staat boven de andere ministers, hij is niet hun voorzitter, maar hun chef, hun politieke „broodheer". Bij het nemen van besluiten heeft hij zich te voegen naar de meerderheid* hij s geen dictator, maar hij kan naar willekeur lederen minister ontslaan en nieuwe ministers benoemen met voorbehoud van de goedkeuring minfsfer SS' i evenweI. 'bdien de eerste minister op zijn stuk staat, om constitutio neels redenen niet onthouden kan worden. ,nW"™a' ve!"keert de eerste minister echter Ineen positie* Constitutioneel komt Feiteiiiii- recht van benoeming toe. f. p f evenwel is hij thans wèl „primus iei pfm zijn betrekkingen tot de hee- ren Baldwin en sir Herbert Samuel. Eerstge noemde is de leider van de thans zoo machtige part«> en daar de meeste leden n net kabinet uit deze partij gerecruteerd uilen worden, is het uitgesloten, dat mr. Mac JJonaid, buiten mr. Baldwin om, de benoemin gen doet. Zoo zal ook sir Herbert Samuel zeg genschap moeten hebben over de benoeming van de tot zijn fractie behoorende liberalen, terwijl de aanspraken van sir John Simon, voor zijn eigen persoon en zijn volgelingen, evenmin miskend kunnen worden. In ons land hebben wij menig kabinet ge noemd naar twee mannen (Pierson-Goeman rgesius; De Meester-Rink enz.). Op dezelfde wijze zou men thans in Engeland kunnen spre ken van een kabinet Mac Donald-Baldwin. De eerste minister kan geen uitsluitend zeggen schap hebben over een meerderheid van mi nisters, die behooren tot een andere partij. Dit. is des te minder mogelijk omdat er niet, gelijk gedurende en in de eerste jaren na den oorlog, een coalitie bestaat. Ter gelegenheid van het Int. Congres voor Rheumatiekbestrijding gaf Dr. J van Breemen, voorzitter van het congres een demonstratie voor de huitenlandsche doc toren in de Polikliniek voor Rheumatiekbestrijding op de Keizersgracht te A'dam- Terwijl dus de benoemingen formeel gedaan zullen worden door mr. Mac Donald zullen zij door hem in overleg met mr. Baldwin, en ook met sir Herbert Samuel, worden voorbereid, en in vele gevallen zal niet de eerste minister, doch de conservatieve leider geven. den doorslag De samenwerking tusschen deze beide man nen laat evenwel niets te wenschen over. De ïeeren Mac Donald en Baldwin hebben, hoe cherp hun partijen ook tegenover elkaar ge- taan hebben, steeds goede persoonlijke be- rekkingen onderhouden, en in het vorige par ement is het slechts eenmaal voorgekomen, at de leider der regeering en die der oppositie P eenigszins bitsen toon van gedachten wis- slden. Deze goede verstandhouding tusschen 9 beide staatslieden, die feitelijk aan het oofd staan van de nieuw te vormen regeering. s een der onontbeerlijke waarborgen voor ucces. De belangrijkste vraag is, wie kanselier van e schatkist zal worden. Algemeen neemt men an, dat mr. Neville Chamberlain, die thans ninister van gezondheid is, maar vroeger eed3 aan het hoofd der schatkist stond, met ezen post belast zal worden. Mr. Chamberlain s de krachtigste en invloedrijkste figuur in ie conservatieve partij, en men beschouwt hem veelal als den eigenlijken leider. Zijn broeder, sir Austen Chamberlain, zal zonder twijfel opnieuw in het kabinet opge nomen worden. Hij is thans eerste lord der admiraliteit, een hooge post, welker houder steeds kabinetsrang bekleedt. BIJ de vorming van het crisis-kabinet evenwel werd besloten, dat de hoofden van alle „uitgevende" departe menten zouden blijven buiten het kabinet. Aldus kregen, behalve sir Austen, de volgen de ministers geen plaats in het kabinet, of schoon hnn departementen den kabinetsrang met zich brachten: Lord Crewe, minister van oorlog; lord Amulree, minister van luchtvaart; sir Henry Betterton. minister van arbeid. Meestal, ofschoon niet steeds, hebben zit ting in het kabinet de ministers van onder wijs (sir Donald Mac Lean), van openbare werken /lord Londonderry) en de kanselier van het hertogdom Lancaster (lord Lothian). Laatstgenoemde post is slechts een sinecure, maar de houder bekleedt een aparte plaats in het offlcieele protocol, en bijvoorkeur wordt er een staatsman van eenige beteekenis voor uitgekozen, die belangrijk, niet-departementeel werk te verrichten heeft. Zoo is lord Cecil of Chelmsford in het tweede kabinet-Baldwin tot 1928 toe kanselier van het hertogdom geweest, •net, als eigenlijke functie, de vertegenwoordi ging van Engeland te Genêve. Het „Foreign Office" geldt eveneens ajs een uitgevend" departement, maar het interna- ionaal prestige van een minister van buiten- andsche zaken (I.e. lord Reading) liet niet je, dat hij buiten het kabinet bleef. Dat de bovengenoemde ministers, met hand having hunner functies, tot kabinetsrang ver heven zullen worden, staat nog allesbehalve vast. De partijverhoudingen in de regeeringen zullen gewijzigd moeten worden om ze meer in overeenstemming te brengen met den huldigen stand der partijen in het parlement Niet d-t dezen geheel den doorslag moeten geven mair vooruitziende staatslieden geven zich natuur- «k rekenschap ervan, dat het geen nut heeft thans, in den geestdrift der overwinning partij-offers te brengen en te vragen en party.' edelmoedigheden te begaan, welke men rich over 'n half jaar wellicht berouwen zal hetgeen kabinet leden van het crlsis- slechts vier conservatief. Deze hHiln tf an natuurl«k niet gehandhaafd ri-iw 'en z«n thans nog de belang- ,,.e Posten in harden van labour-mannen liberalen, n.l.: eerste minister mr. Mac Do nald; kanselier van de schatkist: mr. Snow den; minister van binnenlandsche zaken: sir Herbert Samuel; minister van bultenlandsche zaken: lord Reading; lord Kanselier (ambts halve voorzitter van het hoogerhuis); lord Sankey (labour). Men neemt aan, dat laatst genoemde een anderen belangrijken post zal krijgen, en de lord Hailsham (conservatief) op de „woolsack" zal komen. Sir John Simon, die geheel buiten de crisis- (Van onzen K-correspondent.) Met looden zwaarte ligt de druk van den somberen tijd op de Indische samenlevin0. Langzamerhand is het wel tot iedereen door gedrongen, dat ook Indië een organisch deel van de wereld vormt en dat ziekte van de wereld ook ziekte van Indië beteekent. Deze ziekte voelt men steeds noodlottiger om zich heen grijpen, en met nijpenden angst staart men de toekomst in, in het volle besef van het onmiddellijk gevaar der totale ineenstorting. Allerlei geruchten houden voortdurend de spanning op het hoogtepunt. Het Chineesch- Japansche conflict leek de eerste donderkop van het eindelijk losbrekende onweer. Kran tenberichten over Indische s-cheepsbewegineen brachten de bui reeds dadelijk in het zicht van onzen archipel. Daarbij kwam, dat de Chineesch-Maleische pers hartstochtelijke aan dacht besteedde aan de vraag, hoe de Indone siërs zich moesten houden bij een Chineesch- Japanschen oorlog, om tot de conclusie te komen, dat zij zich aan den Chineeschen kant zouden moeten scharen. De resident van Ba- tavia wist de betreffende penvoerders te over tuigen van de ongewenschtheid van een der gelijk verontrustend partijkiezen, en toen bo vendien de Mandsjoerijsche donder zwakker en zwakker werd en er hoop kwam. dat de bui zich toch niet in al haar geweld ontladen zou, ademde men wat op. Dadelijk daarop een nieuwe schrik: De En- gelschen hebben den gouden standaard ver laten! Het aantal burgers, dat een nauw keurige voorstelling had van dezen maatregel en zijn gevolgen, was en is zeer gering, maar dat was eerder bevorderlijk dan remmend voor het ontstaan van een paniekstemming, vooral toen bleek, dat deze Londensche maat regel voor Indië toch niet zoo'n perkara ketjil, zoo'n onbelangrijke zaak beteekende als som mige ondeskundige krantenschrijvers wel wil len doen gelooven. Toen het publiek eenmaal zooveel begrepen had, dat de Engelsche nood- maatregel ook wel degelijk de financieele en eoonomische zorgen van het eigen land ver. zwaarde, vlogen weldra wilde geruchten rond over drastische bezuiniging-s- en kortingsimaat- regelen van het Indische gouvernement. De dreigende welvaartsvernietiging der ambte naren door kortingen van 25 pet. in de naaste toekomst, versterkt door de ramp der onver mijdelijke inflatie, deed in bun kamp de stem ming ontstaan van Vondel's opstandige en gelen: Helaas, helaas, helaas, waar Is ons heil gevaren Intusschen lekte meer en meer uit. dat de zorgen van het gouvernement waarlijk veel drukkender waren dan zelfs de pessimisten vermoed hadden. Een schatklstpromessenlee- ning van 20 millioen bleek finaal mislukt, de Javasche Bank had geweigerd bij te springen en per 1 November zouden d'e salarissen maar gedeeltelijk kunnen worden uitbetaald, omdat de schatkist leeg was. Daarmee stond het dreigende spookbeeld vlak voor de deur. Méér dan in de vermaningen tot kalmte en vertrou- wen van de dagbladen en van Minister de Geer, zocht de Indische bevolking haar troost in.... de loterij. Sneller dan ooit waren de loten hiervan uitverkocht. Iedere angstige ziel trachtte zich tegen de kwade kansen der toe komst te dekken door een beroep op de blinde Fortuin, die echter onmogelijk aan alle aan vragen kon voldoen. In ieder geval voorspel Ik de Borneo-Missie, aan welke de baten van de volgende loterij voor een flink deel ten goede zal komen tot vestiging van een St. Jozefsgestioht, vervulling van stoute verwach tingen. Half Indië staat met een tientje ge reed voor de bestorming van de kantoren der Escompto-maatschappij en de Chineesehe op- koopers staan vooraan. Binnen enkele dagen zal de nieuwe loterij uitverkocht zijn, en bij honderdduizenden menschen zal eenige weken lang veel angst vermengd zijn met een beetje hoop. die het overgroote deel tenslotte echter in Ieder opzicht nog armer zal achterlaten. Dezer dagen sprak ik een hoogeren ambte naar, die zijn zorgen besteedt aan het Indische onderwijs. Het ziet er droevig uit, was ook zijn thema. Wat hier als elders steeds de kracht van het Nederlandsche werk is geweest: zijn kwaliteit, zal In dezen nood aangetast worden. Men zou zeggen: Tegenover onderwijsuitbrei. ding staat logisch inkrimping. Maar deze lo gica wordt opgeofferd aan „politiek". En om dat de bezuiniging toch ergens vandaan moet komen, tast men de kwaliteit van het onder, wijs aan. Bat is erg daaraan te moeten mee werken en mee te moeten afbreken wat men heeft helpen opbouwen. Inderdaad gaat het Indische onderwijs een tijdperk vol ernstige bedenkingen tegemoet. Als de Inlandsche beweging aan één zaak van den vooruitgang haar hart heeft verpand, dan is dat het onderwijs. Men herinnere zich slechts den storm van verzet, dien Schrieke's herordeningsplannen in de Inlandsche wereld ontketenden; hij blies die plannen zelfs van de regeeringstafel met onweerstaanbare kracht. Daarom durft men de uitbreiding niet stop zetten, uit vrees voor de vooral van In landsche zijde komende volstrekte afwijzing. De aldus onvermijdelijke verlaging van het peil zal voornamelijk het Mulo- en het Kweek, schoolonderwijs treffen, al zal men evenmin kunnen ontkomen aan het neerhalen van het Middelbaar onderwijs. Maar dat bemerkt het groote publiek niet zoo dadelijk en de schade betaalt een later geslacht wel. GROEN EN DE KATHOLIEKEN De „Standaard" wijst naar aanleiding van den Hervormingsdag „op de veel beslissen der tegenstelling van die van Roomsch en Protestantsch. Op de groote antithese van „ge loof en ongeloof" Zoo zag het ook Groen van Prinstener, zegt het blad en haalt diens woor den aan Antipapist? Maar een die schreef: „Tegen het ongeloof zijn we met de gansohe Chris tenheid, Roomsch of on-Roomsch, vereenlgd door het geloof in de eenige offerande, eenmaal aan het kruis volbracht", en elders: „Christus is het vereenigingspunt; in Hem hebben Roomsch en en Protestanten tegen over het ongeloof een gemeenschappelijk be lang" SALARISVERLAGING De „Anti Revolutionaire Rotttwim™ meent, dat de regeering moeiliSSTbij de salarisverlaging verzwaart: Van aflile waarom nu Verder gaan: schrijft het antirevolutionaire or- regeering gelaten werd een feit, dat wij on- 1 ellijk afgekeurd hebben zal eveneens een plaats in het kabinet moeten krijgen, en geen onbelangrijke. Zijn fractie telt 30 leden, hetgeen slechts drie minder is dan die van sir Herbert Samuel. In politieken zin heeft zij bovendien grootere beteekenis, terwijl sir John als staatsman en nationale figuur een plaats inneemt, waarop sir Herbert geen aan spraak kan maken. Deze werd minister van binnenlandsche zaken in het crisis-kabinet als vertegenwoor diger van Lloyd George. Sinds hij, door toe te stemmen in de uitschrijving van verkiezingen, met deze brak, is hij ook niet meer diens vertegenwoordiger en kan hij ook geen hoogere rechten doen gelden dan sir John Simon. Hij en lord Reading voeren in het crisiskabinet de twee voornaamste staatssecretariaten. Naast hen kan sir John Simon niet met een secundai- ren post belast worden. Niet alleen met het oog op zijn persoon, maar vooral ook met het oog op zijn partij en zijn politiek. Zoo mr. Mac Donald hieraan geen waarde hecht, zal mr. Baldwin zich toch in ieder geval herinneren, dat het labour-kabinet reeds maanden eerder ten val gebracht zou zijn, en dat de crisis ge stuit, zoo niet voorkomen had kunnen wor den, indien de liberalen sir John Simon in plaats van sir Herbert Samuel gevolgd hadden. Zijn (Groens) voelen van de diepere prin cipieels eenheid straalt door in uitspraken als deze: „Nooit is, om de waardeering der uitnemendheid van de Reformatie, de Chris telijke betrekking op de Roomschgezinden, tegenover het ongeloof, bij mij in vergetel heid geraakt" „De Revolutie is vijandig tegenover eiken evangeliebelijder" „Verne dering van het Pausdom is niet altijd winst voor het Evangelie". Ook neemt hij met in stemming over het woord van Stahl: „Over. wint de macht van dezen tyd, ongeloof en haat tegen God, dan zullen de geloovige Katholieken en de geloovige Protestanten hand aan hand het schavot bestijgen". Ook in andere geschriften van zijn hand wordt gelijke toon beluisterd. Aan de Her vormde Gemeente in Nederland betuigt hij: „de pligbmatige afweer van al hetgeen zich in de Roomsche Kerk, als het onuitwisch- baar merkteeken van afval, in haar leer en instellingen vertoont, doet ons den Ohriste- lijken band niet vergeten, welke ons desniet tegenstaande met godvruchtige Roomsoben verbindt en ook waar zij dien band misken nen, verlangen wij met denzelfden hervor mer (Calvijn), wiens regtzinnlge onwrik baarheid meer gelasterd dan zijn Evange lische onbekrompenheid opgemerkt is, te betuigen dat er in de Roomsche Kerk, ook bi) de overheersdhing van de leugen kostba re waarheid, ofschoon bedekt en verduis terd, overig blijft" Elders in zijn Parlemen taire Adviezen, luidt het: „Het groote on- derschedd is niet Roomsch en on-Roomsch, maar geloof en ongeloof". Met ons betreurt de „Volkskrant" de on geneigdheid der regeering tot een wettelijk verbod van den arbeid der gehuwde vrouw en schrijft o.m.: Een wettelijk verbod van den arbeid der gehuwde vrouw is een eisch, welke steeds klemmender in het kamp der vier katholie ke ministers gesteld wordt; we hadden dus met alle recht een ander woord mogen ver wachten. De regeering stoort zich blijkbaar niet aan den eisch, een eisch niet gesteld voor 't eerst: de regeering zegt, dat de arbeid der gehuwde vrouw afneemt. In het Ver- bondsadres klinkt een ander geluid, ook tijdens de Vuchtsche studiedagen werd het tegendeel door 'n eveneens terzake bevoegde beweerd en in ons blad van 24 Maart 1930 heeft Henrl Hermans toch ook niet de eerste de beste betoogd, dat het aantal gehuwde vrouwen in de fabrieken en werk plaatsen sinds 1922 verdubheid is Een wettelijk verbod is in 1907 op de Sociale Week te Breda gevraagd door den huldigen bisschop van Haarlem, toen nog prof. Aengenent, en op denzelfden dag door den liuidigen minister-president jhr. Ruys de Beerenbrouck Wij hopen, dat onze mannen in de Kamer straks de regeering laten hooren, dat ons katholieke volk de zienswijze der regeering niet deelt. De fabrieksarbeid der gehuwde vrouw is verwerpelijk, en de verwijdering der moe der uit de fabriek wordt door Quadragesimo Anno persé geëischt, het koste wat het kost, zegt de Paus. kanten bijna werd gevraagd: c^tra-miari^erhooXpenT'e^^rroÏ^kon en nu geen wijziging komen d.6 traktementen met name van k^t- Hot o i. onbegrijpelijke antwoord der re geering heeft men kunnen lezen: ten eerste die verhoogingen vinden i,n het diien=t£fi haag rechtvaardiging en ten is de zaak der nonactirttedtstraktementen afgedaan; daarop kan men nu niiet t k oeren0 Zoo antwoordt diezelfid-e regeerinjg dii terecht opmerkt: in abnormale tijden k 6 wetten en besluiten niet gehandhaafd blh'vem de ultkeering aan de gemeenten en art 40 Wat moet men daar nu van denken? Is het dan een dienstbelang dat rissen verlaagd worden? Moet de terg-in»8'^61 nonaobiviteilts- en oumulatietrak tementen maair bestendligd blijven, al wordt iedereen door de malaise bezocht? Wammen zij, di;e h dilchitst bij het vuur zitten, zich dam wa 6 lijk het best? Wij staan hier voor een zielkundig raad sel. Maar het is miet de maeleir om een actie of agitatie tegen salarisverlaging te bezweren; integendeel! En nu werpe men ons niet voor de voeten dait dlie enikele duizenden -guldens er niet tog doen op een begrooting van zeshonderd ml&ioen. Dkt is de kwestie niet. Het gaat om de psychologische beteekeknis. De regeering heeft vertrouwen noodig. Dat bovenal. Wij allien moeten gelooven, dat er van ons offeirs gevraagd warden in 't belang des lanids, hetzij dan door sala/riskorting, bet- zij door belas tingverhoogting. Em vortirouiwen hangt vaak aan factoren. Het Is gebrek aan menisohenk-en- nis, als men diaair geen rekening mee houdt. Wij verstaan de moeilijkheden, waarvoor de regeering etaat. En onze oritiiek op maat regelen zal zoo loyaal mogelijk zijn; doch de regeering vrage zich dan ook angstvallig af, of ze ook in kleinigheden wel vol doend© acht slaat op d© mentaliteit, wiedike door haajr maatregelen onder de bevolking gekweekt wordt. Daarom mochten we niet zwijgen. Wat den nieuwen gouverneur-generaal be treft: wie een extra oor heeft, verneemt din gen die de conclusie wettigen, dat jhr. de Jonge een bijster ongemakkelijke Toean Besar is. Ik heb mijn lezers al beschreven, dat de crisis-landvoogd bij de bestuursaanvaarding den indruk van onverstoorbaar realisme, van doelbewuste nuchterheid en van romantische Abnelgung maakte. Welnu, door de rijen der ambtenaren gaan reeds fluisterend allerlei wonderlijke verhaaltjes. De zee-officieren moe- ten geindigneerd 2ijn, dat jhr. de Jonge zijn steek ophield, toen hij door jhr. de Graeff boven aan de trap van het Paleis begroet werd. Het ophouden van den steek onder alle om standigheden moet n.1. een. zee-officferen-pre- rogatief zijn! Een ambtenares „op Financiën" moet door de nieuwe Excellentie gekapitteld zijn, omdat ze ond-r diensttijd haar boterham zat op te eten. Een departementshoofd moet bij een conferentie met den landvoogd een paar uur extra gekregen hebben, omdat hij, toen het al twaalf uur 's nachts geworden was, verstolen op zijn horloge had gekeken. Doch het allerergste is, dat hij zelfs geen égards zou betoenen aan de Algemeene Se cretarie. Vooral zou hij het gemunt hebben op den algemeen secretaris, en wel, omdat deze door dan aftredenden landvoogd juist zoo uitbundig geprezen werd. „Want juist de vriendjes van den vorigen G.G. moeten het bij den nieuwen ontgelden''. Men vindt verder, dat de nieuwe G.G. zóó maar beginnen moet. Het zal hem niet glad zitten, want zelfs van Heutsz, en dat was toch een mannetjesputter, moest het tegen de algemeene secretarie af leggen. Dat almachtig college pleegde lijdelijk verzet en liet van Heutsz zelf modderen. Nou en toen koos hij wel eieren voor zijn geld. Doch meer dan genoeg van al dit fraais! Waarde le>zer, lieve lezeres, ons in den grond niet kwade Indië viert aan de nieuwe Excel lentie zijn eerste lusten van kwaadspreken bot. KOMT ER OOK WEL. OVERH&fitf Onder het opschrift: „Wat dan? Alleen maar agitatie?" schrijft de „Volkskrant": De socialisten van ons land blijven afwij zen alle maatregelen welke de strekking hebben, om den natlonalen arbeid tegen abnormale concurrentie van het buitenland te beschermen. In het crisisdebat, nu in de Tweede Ka mer gehouden, is dit weer duidelijk geble ken. Wat dan? Tegen de vernietiging van onzen land bouw en het leegloopen van onze fabi teken wisten de socialisten geen ander middel dan rationalisatie, exportcredieten en het stichten van een industriebank. Maar al deze middelen het werd bij dat crisisdebat duidelijk aangetoond kunnen niet baten. Onze bedrijven zijn reeds zoodanig „gera tionaliseerd", dat zij in de laatste jaren, over de hoogste tolmuren heen, konden eon- curreeren op de wereldmarkt. Exportcredieten zou er eenig resutaat voor ons bedrijfsleven mee te bereiken zijn zouden de overproductie in de we reld nog grooter maken en dus de afweer middelen van andere landen nog doen uit breiden of verscherpen. En bij 'n industriebank is het vertrouwen noodig, dat nu juist geheel afwezig is: het vertrouwen in de rentabiliteit van de Ne derlandsche industrie. Wat dan? vragen wij nogmaals. Weerloos toezien, dat de werkloosheid zich uitbreidt en dat onze arbeiders een voudig voor de keuze gesteld worden óf deze ramp te aanvaarden ófgenoe gen te nemen met de loonsverlaging? Een andere keuze is er niet. Laten de socialisten dan eerlijk verkla ren, dat zij noodzakelijke bescherming van onzen natlonalen arbeid afwijzend geen middel zien, om één van beide en misschien beide ongelukken tegelijk, van onze arbeiders af te weren maar, met hun leider, den heer Oudegeest, vóór alles agitatie wenschen I MOSKOU EN „DE TRIBUNE" Het „Handelsblad" schrijft: De Russisch-Nederlandsche onderneming, die het dagblad „De Tribune" uitgeeft, heeft eerst Zaterdag bekend gemaakt, dat de ont hullingen uit het door fascistische personen gepubliceerde communistische „archief" op „oud materiaal" van de Comm. Party Uul- land berusten; dat de daarin vermelde toe standen niet zouden hebben bestaan, schreef het blad niet, en eigenlijk evenmin, dat de hoofdzaken n u anders zijn. Tot onze verras sing vonden wij gisteravond in „De Tribune" een tweede artikel ter zake, waarin alles, alle feiten en mededeelingen stuk voor stuk categorisch voor „leugens" worden verklaard. Dit Is een merkwaardige journalistiek; aan vankeüjk geen andere ontkenning dan op een paar niets-ter-zake-doende kleinigheden, b.v. dat de in het archief genoemde „dr." of in genieur Rutgers n u niet meer te Amersfoort maar in het buitenland woont en dergelijke» meer thans een verwoed démenti tegen alles; zonder documentatie evenwel. De voortdurend herhaalde uitroep „Leugen!" vervangt een betoog. Wy laten deze journalistieken zonderling heden maar daar. En dat valt ons gemak kelijk, want zonder „Tribune", ja ook zon der de onthullingen van de „Bezem"-rijders wisten wij eigenlijk best hoe het stond. Neem het punt, dat de Communistische Partij Hol land jaarlijks een vrij groote som, een ton, ontvangen, heeft voor haar orgaan „De Tri bune", dat er iets dergelijks gebeurde, was toch duidelijk genoeg. Een zoo slaafsche gehoorzaamheid als die van de Nederland sche „leiders" der Communistische Partij aan Stalin c.s. laat zich eenvoudig niet anders verklaren dan uit de macht van het roode geld. Wel blijft dan merkwaardig, dat die macht ook op deze heftige bestrijders van alle geld-,,ge vers" toch vat blijkt te hebben, maar zulk een dualisme is voor Moskou en con sorten niet vreemd. Wij hooren in gedachten 't antwoord al: in dekaptalistische maatschappij moet de geldmacht ver nietigd worden, jn het communisme is het juist andersom.Gelijk het militairisme hier slecht is, maar in Rusland goed, en de pers vrijheid hier ten bate van „De Tribune" we! hoort, maar in Moskou niet; en gelijk de ar beiders mag uitgebuit worden mits het door roode bazen en voor roode doeleinden gebeurt. Deze pikante tegenstelling kennen wij im mers sinds jaar en dag! TARIEFSVERHOOGING Onder het „Standaard",- °lnd®r de auspiciën van de Neder landsche Vereeniglng voor Vrijhandel wordt tegen de door Minister de Geer voorgestelde tarlefsverhooglng een oppositie ontketend, die zonderlingen, ja pijnlijken Indruk maakt. De verhooglug van 8 tot 10 pet. wordt voorgesteld als een radicale keer in onze handelspolitiek, die zoowel met het landsbe lang als met de internationale courtoisie In strijd is. Ln dat in een tijd waarin de nood van de schatkist dringend voorziening elscht! En dat ln eene periode, waarin de heffing van Nederland aan de grenzen verdwijnend klein ia ln vergelijking met den overlast waarmee andere landen den invoer van onze producten belemmeren. Veel stoute stukjes heeft zeker slag van vrijhandelaren in Nederland al uitgehaald. Maar dat alles wordt overtroefd door het boekje met plaatjes, dat den indruk moet wekken alsof degenen die niet tegen Minister de Geers voorstel ln verzet komen, aan ver stands verbijstering lijden. We kunen ons voorstellen, dat de Neder landsche Vereeniglng voor Vrijhandel be hoefte heeft gevoeld om naast dit pamflet nog een manifest van 104 Nederlanders te doen verschijnen, waarin althans getracht wordt eenige argumenten tegen de tariefs wijziging te ontwikkelen. Onder deze 104 namen komt ook die van één Antirevolutionair voor. Op dit laatste leggen wij den nadruk, om dat sommige bladen achter den naam van dien éénen rekwestrant ook vermeld hebben de kwaliteit van voorzitter van de Christe ïy'ke Werkgeversvereeniging. Evenwel staat deze organisatie geheel bui ten dit beweeg; de ééne handelt alleen en uitsluitend voor eigen persoonlijke rekening. BEZUINIGING BIJ HET ONDERWIJS De anti-rev. „Rotterdammer" handhaaft, ook nu de regeering het betrokken voorstel der commissie-Rutgers heeft overgenomen, haar bezwaar tegen de uniforme 45-schaal. Maar dan is de vraag van belang, langs welken anderen weg een bezuiniging van beteekenis kan worden bereik;. En dan gaan onze gedachten Ir. de rich ting eener oplossing, waarbij het "nderwijs meer intensief wordt gegeven en verschillen de klassen of groepen na elkaar van dezelf de onderwijskracht onderwijs ontvangen. Vooral in de lagere klassen zou op die wijze het aantal uren, dat elk kind onder wijs geniet, kunnen worden ingekrompen en de lesuren per onderwijskracht zouden ver meerdering ondergaan. Langs dien weg zou het aantal leerkrach ten aanzieniy'k worden ingekrompen, een volledige dagtaak worden bereikt en een daarmee overeenkomende salarieering kun nen worden gewaarborgd. Het is ons bekend, dat een destijds inge steld onderzoek naar een oplossing in deze richting niet met succes werd bekroond, maar het vraagstuk dunkt ons van genoeg' belang om het nogmaals aan de orde te stellen. Een anderen weg om tot bezuiniging te geraken zonder de uniforme leerlingenschaal van het ontwerp te aanvaarden zien wij ln de mogelijkheid om een verschillende schaal aan te nemen voor stad en platteland. Wat voor het platteland met zijn schrale bevolking een bezwaar moet vormen, behoeft dl in de stad met haar over het algemeen goed bezette scholen niet te zijn. Vandaar dat ook dit denkbeeld overweging verdient. A» ls bezuiniging, ook op onze onderwijs uitgaven noodig, daarmee ls nog niet gezegd, dat deze alleen ln d: a weg van het Regee- ringsvoorstel te bereiken ls. opschrift „Eén" driestart de We lezen in het „Nediarlandsch Juristen blad": Het Zedtsehrift fiir AuslÊlndisches und Inter nationales Rrivatrecht vermeddt op blz. 677 van Jaairgang V een beslissing van het Zwit- sersche Bundesigeiricht over een actie van een patiënt tegen een onbevoegden genezer door wiens behandeling zijn gezondheid benadeeld zou zijn. Het Bundesgerlcht besliste, dat een overtreding van het (in Zwitserland Kantona le) verbod voor onbevoegden om de genees kunst uit te oefenen een onrechtmatige daad ook tegenover den patiënt oplevert. Dat deze vrijwillig en desbewust de hulp van een onbe voegde heeft ingeroepen, verandert daaTaan niets. Slechts wanneer hij dat doet in bepaal den strijd met medischen raad en zijn ziekte kennende, heeft hij medeschuld en behoeft de kwakzalver slechts een gedeelte der schade te vergoeden. Uit een oogpunt van bestrijding van kwak zalverij zal deze rechtspraak wellicht toege juicht worden. Of het echter billijk is den Datiënt vergoeding toe te kennen van schade, waarvan hij het risico zelf in het leven heeft geroepen, kan men betwijfelen Ook schijnt een beperking tot het geval, dat de keuze van het middel juist een gevolg van des kwakzal vers onkunde is, geboden. Het is toch mogelijk dat ook een onbevoegde genezer een middel aanwendt, dat ook een medicus wellicht zou hebben gekozen en dat ook in diens hand achteraf gebleken zou zijn niiet op zijn plaats te zijn geweest. Ook schijnt toopawaling van het gestelde beginsel moeilijk, waaT de door den"" ambevoegidiem genezer toegepaste behandeling geheel onvergelijkbaar is met de gebruikelijke therapie, zooals b.v. het z.g. magnetisme. Hoe daarbij aan te toonen, welke juist de werking der behandeling is geweest? Ook komt daarbij in het bijzonder de onbillijkheid uit, dat de patiënt, die aanvankelijk in zulk een genees wijze geloofd heeft, later van den geniezer schadevergoeding zou kunnen vorderen op in wezen geen anderen grond, dan dat deze niet de gewone therapie, waarvan hij zelf niet ge diend was, op hem heeft toegepast. NUCHTERE DEMOCRATEN Het laatste nummer van ,,De Vrijz. Dem." bespreekt, naar aanleiding van de interpella, tie-v. d. Tempel den economischen toestand van ons land en neemt stelling ten opzichte van bepaalde kwesties Allereerst de loonen Aangenomen mag worden, dat, indien overleg ten aanzien van bepaalde bedrijven leert, dat voor het opnieuw verkrijgen van een loonende productie een zekere loonsver laging onmisbaar ls, de arbeidersorganisa ties in het onvermijdelijke zullen toestem men, wetende dat handhaving van het oude loon tot veel nadeelIger gevolgen, ook voor de arbeiders zelf, zal kunnen lelden. Vervolgens de steun aan werkloozen De heer Van den Tempé! heeft tenslotte gevraagd, om een aantal concrete maatrege- len, neergelegd ln een drieital moties, alle betrekking hebbende op het vraagstuk van de bestrijding van de gevolgen van de werk loosheid. Ongetwijfeld ls de werkloosheid een van de ergste kwaden van dezen tijd, doch men mag toch ook weer niet te een- zijdig alleen naar de werklooze arbeiders zien. Er zijn tallooze zelfstandige werkers op alle trappen van het bedrijfsleven ia landbouw, handel en industrie, die in niet mindere mate met groote moeilijkheden heb ben te kampen en zich dikwijls jn niet min der beklagenswaardigen toestand bevinden. Ook deze groepen mogen zeker niet uit het oog worden verloren. Daarbij legt de finan cieele toestand van de openbare financiën noodzakelijke beperkingen op. Ten slotte de veertiguren week Een laatste motie-Vanden Tempel vraagt de regeering het vraagstuk van de veertig, urige arbeidsweek aanhangig te maken bij het internationaal arbeidsbureau. Dit vraag stuk is zeker op dit oogenblik niet voor een. eenvormige oplossing vatbaar. Men kan wel zeggen, dat er voor meer arbeiders werk zal ztjn, indien alle arbeiders minder uren wer ken, doch ln de eerste plaats is dit volstrekt niet In alle bedrijven technisch mogelijk en in de tweede plaats ls het de groote vraag, hoe het dan met de loonen van die arbel- dors zal moeten gaan. Nu behoeft er natuur lijk geen bezwaar tegen te zijn, wanneer men dit vraagstuk te Genève eens laat onderzoe- ken. Zoo'n onderzoek loopt op niets vooruit. Voor dit doel was de motie-Van den Tempel echter Inmiddels overbodig geworden, om- dat juist dezer dagen uit Genève is verluid, dat het vraagstuk van de verdere verkorting van den arbeidsduur daar in studie zal wor den genomen. Men ziet hier uit dat ook deze llnksche do mocraten verstandig genoeg zijn om te be. grijpen, dat inwilliging van socialistisch» eischen een financieele catastrofe voor oog land zou beteekenea.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10