AL BERT US DE GROOTE.
m
MENSCH EN EN MEENINGEN
MAANDAG 16 NOVEMBER 1931
SCHAEPMAN'S GEEST.
llli
t ONJUIST GEDACHT.
DE INDISCHE POSTVLUCHTEN.
WERKLOOSHEIDSBESTRIJDING
IN LAND- EN TUINBOUW.
RAAD VOOR DE SCHEEPVAART.
HOOGE RAAD VAN ARBEID.
DE ZALIGVERKLARING VAN EEN
JONG SPAANSCH PRIESTER.
UIT DE TWENTSCHE TEXTIEL
INDUSTRIE.
DE ROOFMOORD TE
GORUNCHEM.
DE BUIT GEVONDEN.
Hier werkt
DE „ROOFOVERVAL" TE
OOSTERBEEK.
Fantasie van een zenuivachtig
bediende.
DE AUTOMOBILIST VROEG DEN WEG
DE VERBODEN OPTOCHT TE
BAARLE NASSAU.
Onze nieuwe fractie-leider in de Tweede
Kamer, prof. Aalberse, kan tevreden zijn
De opvolger/ van Mgr. Nolens stond bij
zijn debuut voor grooter moeilijkheid dan
waarvoor zijn groote voorganger wellicht
ooit gestaan had.
Hij heeft haar zegerijk overwonnen door
een beleid, dat geheel het stempel droeg
van zijn eigen, van zijn voorganger sterk
verschillende persoonlijkheid, maar dat
niet minder succesvol bleek.
Een kracht.igen steun en vruchtbaar aan-
knoopingspunt vond hij in het zich nooit
verloochenend sterk ontwikkeld en opoffe
ringsgezind verantwoordelijkheidsbesef van
de "eden der katholieke fractie.
Dezen toonden, dat in hen nog leeft de
geest van Schaepman, die schreef in zijn
„Proeve van een Program"
"Waar men de eenheid als het hoogste
goed beschouwt, daar is de eens-gezindheid
niet ver te zoeken. Zij zal ontstaan, niet
door het onderwerpen der eigen meening
aan die van anderen, maar door het in over.
eensteimming brengen der eigen overtui
ging met de redelijke eischem der alge-
meene zaak.
Toen de katholieken verdeeld waren al
dus Schaepman oefenden zij niet den
minsten invloed uit op samenstel of beleid
der Regeering.
Bij groot© gebeurtenissen kunnen de
machthebbers alleen rekenen met partijen
en alleen partijen kunnen invloed oefenen
op groote algemeene maatregelen en deze
óf tot stand brengen óf tegenhouden. Perso-
nen vermogen in den regel niet meer dan
persoonlijke dingen. In den gewonen gang van
zaken gunt en geeft de parlementaire re-
geeringsvorm hun alleen invloed op het bij.
zonder©.
De partij, die steeds het oog gericht houdt
op het algemeen belang, dient ten slotte
ook haar eigen belang het best.
Dat de eenstemmigheid, waarmede de
Katholieke Tweede-Kamer-fractie de motie-
Marchant verwierp, sommigen, die het an
ders verwacht hadden, heeft teleurgesteld,
valt te begrijpen.
En dat men er prijs op zou stellen, aan
deze ontstemming uiting te geven, is even
zeer menschelijk.
Maar daarbij zal men toch binnen zekere
perken dienen te blijven.
Een uitlating, als „De V-olkskrant"-redac-
tie aan haar vlotte pen laat ontsnappen, kan
toch niet door den beugel.
Zij beweert niet meer of minder, dan dat
de stemmen der Katholieke Kamerleden door
de Regeering „zijn gekocht".
Gekocht dan door hare concessies.
Is deze diffameerende qualificatie van
wat niet anders was dan een zeer te waar-
deeren uiting van hét door de Grondwet
gevorderde overleg tusschen Regeering en
Staten-Generaal, nu niet volkomen ontoe
laatbaar?
Zelfs als zij zakelijken ondergrond had.
Maar blijkens de namens de Kath. Kamer
club door haar voorzitter afgelegde verkla
ring, waren verschillende leden, hoewel
dankbaar voor deze tegemoetkomende hou
ding, daarom, no.g niet bereid, tegen de mo-
tie-Marchant te stemmen. Dit deden zij, dit
deden alle leden der Katholieke Kamerfrac
tie uitdrukkelijk op dezen grond, dat zij niet
de verantwoordelijkheid op zich wilden ne
men van de ernstige gevolgen op politiek
gebied, maar vooral op economisch gebied,
welke de aanneming dezer motie voor ons
volk, en ook voor de ambtenaren, zou heb
ben.
Waar zoo onomwonden het eenstemmig
gedeelde motief openlijk werd meegedeeld,
geeft het geen pas, hier schamper te spreken
van „gekochte stemmen
Hier sprak diep gevoeld plichtsbesef,
waardoor men de kracht had het odium op
zich te nemen van een besluit, waarvan men
te voren wist, dat het bij velen ernstige ont
stemming zou verwekken.
Wij verheugen er ons over, en wij weten,
dat velen dit met ons doen, dat bij een zoo'
gewichtige maar tevens ook zoo moeilijke
beslissing, onze Katholieke Kamerleden van
eenparige meening blijk hebben gegeven.
„De Volkskrant" had liever gewild, dat
althans enkelen anders zouden gestemd heb
ben. Dus tegen hun uiteindelijke overtui
ging?
Wij begrijpen dit niet.
Ook op hen toch, die ontstemd zijn, zal het
een heel anderen indruk maken, nu allen
tegen de motie-Marchant stemden, dan wan
neer enkelen zich afgescheiden hadden.
Ook nog om een andere reden verheugen
wij ons over deze eenstemmigheid.
Toen Dr. Nolens de leider was, heette het
altijd, dat de Kath. Kamerleden stonden on
der zijn druk, onder zijn moreeien dwang.
Thans is hij overleden, en door een ande
ren voorzitter vervangen. En toch blijkt er
ook thans bij deze voor velen al zeer moei
lijke stemming, dat er volledige overeen
stemming bestaat. Bewijst dit niet dat waar
is, wat altijd gezegd werd: de katholieke
Kamerled» zijn vrij in het uitbrengen van
hun stem; als zij toch, wanneer het spant
zoo vaak één lijn trekken, dan komt'dit
door een na vaak lang beraad gerijpte een
stemmige tneening.
De Leeuwerik is Zaterdag om 16.55 uur
Hollandschen tijd te Marseille aangekomen.
Het vliegtuig wordt vanmiddag tusschen 12
en 1 uur op Schiphol verwacht.
De Duif is Zaterdagmorgen em S.25 uur uit
Rome vertrokken. Het vliegtuig arriveerde om
12.06 uur te Brimdisi, vanwaar het om 13.03
jentrok; het landde om 17.16 uur in Athene.
ONJUISTE STEUNREGELING VAN
SOMMIGE GEMEENTEN.
„Stelsel, dat tot een debacle
moet leiden".
De Minister van Staat, Minister van Binnen
lands-olie Zaken en Landbouw heeft aan de be
sturen der onderscheidene provinciën ee-n brief
gezonden van den volgenden inhoud:
„Ik heb de eer de aandacht van uw college
te vragen voor het volgende:
Het komt onder invloed van de uiterst
moeilijke tijden "waarin we leven, de laatste
maanden meermalen voor, dat in gemeenten
waar de land- en/of tuinbouw, hoofdbron van
bestaan ig (zijn), van gemeentewege regelin
gen worden getroffen, waarbij, in een o-f
and-eren vorm, aan land- en tuinbouwers steun
wordt verleend, indien zij personeel in dienst
nemen, dan wel houden.
De gedachte welke aan dit stelsel ten grond-
flag ligt, ui. a©n arbeider zooveel mogelijk
in zijin gewoon werk t© laten, is ongetwijfeld
sympathiek. Hiertegenover staat evenwel, dat
het normale bedrijfsleven, ook al gaat het met
den landbouw en den tuinbouw niet goed, wil
bet zoo snel mogelijk door de moeilijke tijden
heenkomen, niet te veel aan de Overheid moet
zijn gebonden. Dit laatste nu is bet geval,
wanneer, kunstmatig, regelln-gen als hier be
doeld, toepassing vinden.
Weiliswaar heeft de regeering in de afge-
loopen maanden ten behoeve van den landbouw
enkel© voorzieningen getroffen, die eveneens
buiten de normale ver-houdingen vallen, doch
deze voorzieningen beoogen een geheelen be
drijfstak in den landbouw te helpen. Derge
lijke hulp draagt een massaal karakter, heeft
du® ook in d-e uitwerking algemeene be.
teekenis.
Dit nu is niet het geval met de hulp van
'de gemeenten welke ik hier op het oog heb.
Deze steunverleentng, hier en daar toegepast,
heeft een sterken lndi viduaüteititedhen inslag
en leidt ook daardoor tot onbillijkheden.
Onhiliojk b.v. in dezen zin, dat gemeente
besturen welke tot nu toe dat stelsel niet
toepasten, genoopt werden tot invoering ervan
over te gaan, willen de ingezetenen zicih niet
achtergesteld blijven gevoelen ten opzichte
van inwoners van gemeenten waar de regeling
wel toepassing vindt.
Een ander, zeer ernstiig bezwaar is verder
het feit, dat hetgeen in land- en tuinbouw
wordt toegestaan, nl. het geven van loou-
toeslagen, niet geweigerd kan worden, zoo
toepassing wordt gevraagd In de industrie,
welke evenzeer onder zware moeilijkheden ge
bukt gaat. En. zou de regeering erin berusten,
dat de industrie dezen weg opging, de ge
volgen zouden financieel en economisch niet
te overzien zijn. Zonder overdrijving kan ge
zegd worden, dat het stelsel in zijn volle
consequenties tot een debacle moet leiden. Het
gevaar is verder niet denkbeeldig, dat maat
regelen al-s hier bedoeld, het ontslag van
arbeiders in de hand zullen werken en dien
tengevolge de werkloosheid v-ergrooten.
Het is om ai deze redenen dat ik mij ge
noopt zie, uw college te verzoeken het voren
staande ter kennis te willen brengen van de
naar uw oordeel daarvoor in aanmerking
k-omende gemeentebesturen in uwe provincie.
Ik zou het verder zeer waardeeren, indien u
zo-u kunnen besluiten, gelet op het groote alge
meen belang hierbij betrok-ken, wanneer uw
college toestemming wordt gevraagd om tot
invoering van het hierbedoeld© stelsel van loon-
toeslagen over te gaan, m-et de zienswijze van
de regeering ten dezen rekening te houden.
Mocht mijn schrijven aanleiding geven tot
het maJkem van opmerkingen, dan verneem ik
deze gaarne".
Stranding van het s.s. „Winsum".
Op 12 October j.l. strandde het ruim 3200
bruto register ton metende stoomschip „Win
sum van de Stoomvaart Mij. „Oostzee" te
Amsterdam in de Sandsfjord op het eiland
Hesthl.
Naar de oorzaak van deze stranding heeft
de Raad voor de Scheepvaart Vrijdagmiddag
een onderzoek ingesteld, waarbij de gezagvoer
der, die op daad of nalatigheid werd gehoord,
werd bijgestaan door zijn raadsman, mr.
G. Seret.
Uit het verhoor bleek dat de daad of nala
tigheid, waardoor de stranding veroorzaakt
zou zijn, naar 's Raads oordeel heeft bestaan
in het hij ongunstig weer, zonder loods aan
boord en zonder voldoende verkenning door-
stoomen.
De hoofdinspecteur voor de Scheepvaart,
vice-admiraal b. d. c. Fock, meende dat den
kapitein het feit, dat hij geen loods heeft ge
nomen, ni-et kan Word-en aangerekend, omdat
hij reeds twintig jaar in ^raferen vaart.
Spr. te van meening, dat van een nalatigheid
van den kapitein niets is gebleken; wel vat,
een aac z,inerzij'(}a. Hij heeft niet volko
men juis genavigeer(j en nauwkeurig met
omstandigheden rekening gehouden. Voor
een goede en rustig6 navigatie heeft de kapl
tem een ongeoorloofd risico genoinen.
De verdediger, mr. c Seret> dat nm
is komen vast te staan, wat precies de oorzaak
van de stranding is geweest. Mede op dezen
grond meende pl. dat de betrokkene niet kan
worden gestraft.
De Raad zal later uitspraak doen.
Zinken van een binnenschip.
De Raad heeft uitspraak gedaan inzake het
zinken van het hinnenschl-p „Calvé Delft" op
de Nieuwe Maas.
De Raad is van oordeel, dat dit ongeval Is
veroorzaakt door het overkomen van water,
In verband niet het verzuim ran d-en 6chlpper
om kettingkoker en voorlogies open te laten.
Vooral ook de omstandigheid dat de tanken
niet geheel gevuld waren, had d-en schipper er
toe moeten brengen om de kans, dat er water
in h-et schip zou komen zoo gering mogelijk te
doen zijn. Daarin is de schipper te kort ge
schoten.
RIJKSWEGENFONDS en TERTIAIRE
WEGEN.
Door den B. B. N„ Bond van Bedrijfsa/uto-
houders in Nederland, werd een adres gericht
aan de Tweede Kamer, waarin het verzoek
wordt gedaan te willen bevorderen, dat bij de
financiering van het Rijkswegenplan in de
toekomst een andere gedragslijn zal worden
gevolgd en wel daarin bestaande, dat ten
behoeve van de verbetering en moderniseering
van het Nederl-andsche Wegen-stelsel een lee-
ming met langen looptijd wordt gesloten. Mede
wordt ln het adres gevraagd, wijziging te bren
gen jn <j€ wegen-belastingwet, waardoor he-t
mogelijk zal zijn voor bet in stand houden
en de verbetering van de z.g. tertiaire wegen
bijdragen uit het wegenfonds te v-erleenen.
Nu de belangstelling voor den zaligen Al
bertus ook in Nederland is gewekt, rneenen
wij dien-s sterfdag, die Zondag werd her
dacht, niet onopgemerk te mogen laten
voorbijgaan.
15 November 12R0 stierf toch in het oude
Keulen deze machtige geleerde, wiens naam
„de Groote" nog als 'n echo naklinkt van de
gewichtige gebeurtenissen, die zich op het
gebied van het theologisch-wijsgeerig
denken in de 13de eeuw afspeelden: de in
voering der aristotelische philosophie, resp
het christelijk Aristotelisme, dat in tegen
stelling met het averroistisch Aristotelisme
van Sigher van Brabant het christelijk Dog
ma als leidenden norm aanvaardde. De
scheppers van dit christelijk Aristotelisme,
dat de mede-basis vormde voor de specula
tieve theologie, waren Albertus de Groote
en zijn leerling Thomas van Aquino.
De H. Albertus de Groote door Giovanni
Santi.
Het is zijn verdienste, dat Albertus de
eerste was, die het geweldig materiaal der
aristotelische, arabisch-j-oodsche philosophie
en ook dat der natuurkunde pasklaar maak
te voor de scholastiek.
Evenmin moeten wij Albertus' invloed een
zijdig geringschatten. Want al werkte hij
het invloedrijkst op zijn onmiddellijke leer
lingen, zijn geschriften werden ook in later
tijden heel bijzonder hooggeschat en bestu-
ieerd. Zijn philosophie vond in de Artisten-
faculteiten en op de stadsscholen algemeene
verbreiding.
Ook in later tijden gold Albertus in den
strijd tegen het Nominialisme de via mo-
derna naast Thomas en Duns Scotus als
de vertegenwoordiger van de „via antiqua",
zóó zelfs dat wij in de 15de eeuw aan de
universiteit van Keulen naast Thomisme,
Nominalisme en Scotisme ook een richting
aantreffen, die Albertus' wijsbegeerte tegen
over die van S. Thomas verdedigt: de zgn.
Albertistenschool.
Nog eenzijdiger zouden wij oordeelen,
wanneer wij Albertus' beteekenis alleen van
wijsseerigen kant beschouwden met voor
bijzien van zijn waarde als den grootsten
natuurkundige der 13de eeuw. Zonder over
drijving heeft men uit zijn natuurkundige
werken geconcludeerd, dat hij het geheele
gebied der toenmalige natuurwetenschap
beheerschte.
Het is de groote verdienste van Dr. Mar
tin Grabmann Albertus' zelfstandige be
teekenis voor de theologie te hebben belicht.
Ook Albertus' invloed op de middeleeuw-
sche mystieke geschriften is ten volle er
kend.
Een beeld van Albertus als geleerde alleen
zou echter slechts onvolmaakt en onvolledig
zijn, want meer nog dan zijn leerling St.
Thomas stond hij in het volle leven van zijn
tijd en meer dan bij hem grepen zijn werk
zaamheden in verschillende p-olitiek-sociale
aangelegenheden. Hij is leeraar in verschil
lende kloosters zijner Orde, Provinciaal der
Duitsche Dominikanen-provincie, Bisschop
van Regensburg, vredestichter en legaat der
Pausen en doorreist tevens het heele Duit
sche Rijk om overal zijn zegenenden invloed
te doen gelden. En daarbij is hij als mensch
populair en speelt zelfs een rol in de Duit
sche legende
Enniettegenstaande dat alles steeg
hij door zijn groote liefde tot God, zijn liefde
tot de evangelische armoede, zijn volstrekte
gehoorzaamheid en zijn kinderlijke onder
worpenheid aan den Plaatsbekleeder van
Christus tot zulk een verheven graad van
heiligheid, dat zijn tijdgenooten hem een
„gouden zuil der Kerk" noemden. „Door ge
bed en heiligheid van leven bereikt men in
de goddelijke wetenschappen meer dan door
de studie", was Albertus' beginsel. (Prol.
Summ. Theol.).
Terecht werd eenigen tijd geleden de
vraag gesteld of Albertus door de nakome
lingen wel naar waarde geschat en zijn
beteekenis ten volle begrepen werd En het
antwoord was: Neen„Ook deze Heilige
heeft zijn tijd noodig gehad om de inzin
king in belangstelling voor zijn persoon en
arbeid te boven te komen; ook zijn licht
moest lang onder de korenmaat blijven,
voordat het op den kandelaar gestoken
werd. Heiligen echter overstijgen de men-
schelijke groepeeringen, zij mogen een tijd
lang op het achterplan geraken, de belang
stelling, welke zij waard zijn, verkrijgen zij
mettertijd". (K. Derks S.J.).
Zoo ging het ook Albertus. Zijn persoon
en zijn werken werden opnieuw bestudeerd
en er werd een belangstelling losgeslagen
zóó breed en zóó grootsch, als slechts wei
nigen te beurt viel. Duizenden verzoek
schriften werden den Paus aangeboden om
zijn Heiligverklaring en verheffing tot
Leeraar der Kerk te bespoedigen.
Z.H. de Paus toonde zelf meerdere malen
op heel bijzondere wijze zijn belangstelling
en op Zijn wensch werd dezer dagen te
Rome een wetenschappelijk -congres gehou
den, waarop de meest vooraanstaande ge
leerden Albertus' persoon en verdiensten
hebben belicht.
Ook Nederland bleef niet achter. Een
gebedsactie werd ingesteld; meerdere ver
zoekschriften vonden hun weg naar Rome;
tijdschrift en dagblad wezen op zijn betee
kenis.
Moge de dag spoedig aanlichten, dat ons
gebed worde verhoord: „Geef, O eeuwige
Wijsheid, dat de Z. Albertus onder het ge
tal der Heiligen worde opgenomen, opdat
wij, die in hem het licht der wetenschap
en des geloofs zoo wonderbaar vereenigd
zien onder zijn bescherming mogen komen
tot U, Die de Weg, de Waarheid en het
Leven zijt".
DE MISSIONARISSEN VAN HET
H. HART.
De H.E. P. A. Broeken door den
H. Vader ontvangen.
D.d. 11 November wordt ons uit Rome ge
meld:
Heden morgen werd de Hoogeerwaarde
Pater A. Broeken, Algemeen Overste der Mis
sionarissen van het H. Hart, door Z. H. den
Paus in bijzondere audiëntie ontvangen.
De Paus toonde zich zeeT belangstellend
in den groei en uitbreiding der Congregatie
in de Missielanden, zegende met vaderlijke
goedheid die nieuwe Missionarissen, die mor
gen vanuit Genua naar China vertrekuen, en
verleende een zeer bijzonderen zegen aan de
drie Philippijnsobe studenten en een Javanees,
die onlangs in de Nederlandsche Provincie der
Congregatie van de Missionarissen van net H.
Hart zijn getreden.
Zijne Heiligheid gaf vervolgens vier mooie
plaatjes, aan hen ln zijnen naam te schenken,
als aandenken aan 's Pausen bijzonderen Ze
gen.
Hij stierf op 26-jarigen leeftijd.
In Belmonte heeft de Kerkelijke rechtbank
vergaderd, die een onderzoek moet instellen
naar het leven en de deugden van Fr. Domi-
nicus van het H. 'Sacrament die in April 1927
op 26-jarigen leeftijd is gestorven.
Deze kerkelijke rechtbank is geïnstalleerd
met het oog op het onderzoeken van de moge
lijkheid of het proces der Zaligverklaring kan
worden ingeleid.
Fr. Dominicus stond bekend om zijn groote
godsvrucht bij het opdragen van de H. Mis
en hij oefende een grooten invloed uit op zijn
medebroeders in het priesterschap.
Er werden reeds groote pelgrimstochten
ondernomen naar Belmonte, waar deze heilige
priester begraven ligt. De bisschop heeft een
oproep gedaan aan de geloovigen om alle ge
vallen, waarin een wonderdadige tusschen-
komst van den jongen priester verkregen werd,
aan het oordeel van tie Kerkelijke rechtbank
vjoor te leggen.
Prof. mr. Aalberse tot voorzitter
gekozen.
In de Zaterdag gehouden vergadering van
den Hoogen Raad van Arbeid heeft de voor
zitter, de heer E. Kupers, eenige warme woor
den gewijd aan de nagedachtenis van den
overleden voorzitter van den Raad Prof. Dr.
W. H. Nolens.
In de vacature, ontstaan door dit overlijden
werd bij acclamatie tot voorzitter gekozen
prof. mr. P. J. M. Aalberse.
In de vacature ontstaan door het bedanken
van den heer ir. J. A. Kalff werd bij acclama
tie tot plaatsvervangend voorzitter gekozen
het lid van dien raad, H. P. Gelderman.
Alleen staking bij Jannink.
Zaterdag kwamen de hoofdbesturen deor
vier textielarbeidersorganisaties bijeen ter
vaststelling van het te verzenden antwoord
aan den rijksbemiddelaar. Er werd in deze
vergadering volkomen overeenstemming be
reikt en besloten werd aan ir. van IJsselsteijn
het volgend telegram te zenden:
„Kunnen uw bemiddelingsvoorstel inzake
de loonsverlaging niet aanvaarden. Gebleken
is, dat tegen deze loonsverlaging niet gestaakt
zal worden. Betreffende de uwestie-Jannink,
die los staat van de algemeene loonsverla
ging, is besloten aanstaanden Maandag de
aangekondigde staking te doen ingaan".
R. K- JUVENAAT IN HET BISDOM
HAARLEM.
De jaarvergadering van het R. K. Juvenaat
in het bisdom Haarlem zal niet te Haarlem,
maar te 's Gravenhage in het gebouw „Cus-
todia" worden gehouden. Tal van belangrijke
punten komen op deze vergadering ter sprake.
Zoo o.a. het voorstel om zoo krachtig moge
lijk in de massa-organisatie de hervorming
door verplichte groepeeringen door te voeren
en een voorstel om het patronaat te beschou-
wen als de eenige parochiale jeugdvereeniging
van 12-17 jaar.
In het bed verborgen.
Zooals men weet, was het de politie nog
steeds niet gelukt, het geld, te ontdekken,
dat de dader van den roofmoord op den no
taris Courrech Staal te Gorinchem uit diens
brandkast had medegenomen. De vrouw van
den dader zeide het te hebben verbrand, doch
aan deze bewering hechtte de politie niet veel
waarde. Intusschen leverde een herhaalde
huiszoeking in de woning te Woerden geen
resultaat op.
Zaterdag echter is de vrouw, die zooals men
weet onder verdenking van heling in verze
kerde bewaring is gesteld, gaan spreken. Zij
deelde nu mede, het geld ln bed te hebben
verstopt.
Als gevolg daarvan heeft de rechter-com-
miissaris te Utrecht zich Zaterdagavond od
negen uur nog met Woerden in verbinding ge
steld en opdracht gegewen opnieuw een onder
zoek in te stellen.
Daarop heeft burgemeester van Kempen
zich, vergezeld van hoofdagent van der Werf
en een politieagent naar de verlaten wo
ning van het echtpaar S. begeven.
Hier heeft men het beddegoed en de matras
aan een grondig onderzoek onderworpen. Hoe
men ook zocht en ploos en matras en veeren-
bed uit elkaar haalde, langen tijd leek het
of men ook nu weer op een valsch spoor was.
Eindelijk echter, na ongeveer anderhalf uur
zoeken had men succes. Verborgen in het
veerenbed vond men een pakje bankpapier.
Aan de justitie is terstond van deze ont
dekking kennis gegeven.
Vrijdag hebben we melding gemaakt van
een mislukten roofoverval, welke bij Ooster
beek zou zijn gepleegd op een bediende der
Hevea-fabrieken.
Deze zou toen hij daar fietste door een auto
mobilist zijn aangesproken en zelfs vastge
pakt met de bedoeling hem het geld, dat hij
bij zich droeg, afhandig te maken. De wiel
rijder wist echter te ontkomen aan des roe
vers greep.
De betrokken bediende schijnt echter onder
den invloed van de vele overvallen, den laat-
sten tijd gepleegd, een slachtoffer te zijn ge
worden van zijn eigen verbeelding.' De „N.
Tilb. Crt." althans weet te melden, dat er
van een roofoverval absoluut geen sprake is
geweest.
De bewuste automobilist, aldus genoemd
blad, was de handelsreiziger T. uit Tilburg,
die op weg was naar de Hevea-fabrieken om
aldaar offerte te maken.
Op een gegeven ©ogenblik was hij ter
plaatse niet bekend zijnde verdwaald, waar
om hij den bewustan wielrijder-kantoorbe
diende, die een groote som gelds bij zich
droeg, den juisten weg vroeg. De aangespro
kene, die, zooals wel aan te nemen is, ten
slotte, naar aanleiding van de vele roofover
vallen vreesde, dat de automobilist hem met
andere bedoelingen aansprak, antwoordde niet
op de vraag naar den weg, doch fietste zoo
hard hij kon weg, den verbaasden heer T.
achterlatende. In de dichtbijzijnde bewoonde
omgeving, deed de wielrijder aangifte van een
„mislukte roofoverval" op hem en alleen aan
zijn kranig optreden, zou het te danken zijn,
dat hij nog met een volledige som op de fa
briek aankwam.
Boeren uit den omtrek die van het geval
gehoord hadden, wapenden zich met rieken
en hooivorken en zouden den automobilist
wel eens even opvangen om hem aan de
politie over te leveren. De politie van Arn
hem e. 0. had intusschen eveneens uitgebreide
afzettingsmaatregelen genomen om den auto
mobilist op te sporen. Deze laatste werd even
later door eenige boeren aangehouden en het
kostte hem veel moeite om zich de boeren, die
hij tenslotte van zijn onschuldige bedoelingen
kon overtuigen, van het lijf te houden. Hij
heeft zijn weg naar de Hevea-fabrieken ver
volgd, daar gewoon zijn zaken gedaan, maar
moest zich even later op den avond nog aan
een streng verhoor der Oosterbeeksche en bij
zijn thuiskomst ook van de Tilburgsohe re
cherche onderwerpen.. Spoedig is echter ge
bleken, dat hij niets kwaads in het schild
voerde en eenvoudig het slachtoffer was ge
worden van een erg zenuwachtig en wellicht
wat fantastisch kantoorbediende.
En dit was nu de mislukte roofoverval bij
Oosterbeek!
LIJK OPGEHAALD.
Uit het Noord-Holl. Kanaal te Alkmaar is
opgehaald het lijk van een totnogtoe onbeken
de jonge vrouw.
hef geeft meer weerstand
tegen kouvatten
Dooien a 25, 45 en 65 ets.
Reel. 585 DGVS 6
Prof. dr. K. Martin, de grondlegger van de
geologische studie in Nederland, emeritus
hoogleeraar van Leiden, ivordt 24 Novem
ber 80 jaar.
SALARISVERLAGING
Thans nu in de Tweede Kamer de beslissing
gevallen is en de salarisverlaging een feit zal
worden wil ik ov r deze kwestie ook iets schrij.
ven.
Juist doordat ook ik in die salarisverlaging
zal deelen en de geheele actie heb gevolgd
meen ik gerechtigd te zijn ook mijn meening
over deze kwestie te zeggen
Of de salarisverlaging op zich zelf juist is
en of het rechtvaardig is alleen op de amb
tenaren een extra heffing toe te passen, wil
ik buiten beschouwing laten.
Alleen wil Ik hier bespreken of het juist is
op die leden van de Tweede Kamer een blaam
te werpen, die tegen de motie gestemd hebben.
De regeering achtte salarisverlaging nood
zakelijk. Een groot deel van de Kamerleden
was het met de regeering eens. Een andeT deel
(daaronder ook R.K. Tweede Kamerleden) was
van meening dat een salariskorting niet nood
zakelijk was om de begrooting kloppend te
maken.
Stel nu dat een deej van de R.K. Kamer
fractie gestemd had voor de motie met als ge
volg, dat de motie was aangenomen en de re
geering was afgetreden. Deze R.K. Kamerleden
waren dan verplicht, volgens ons geldend
staatsrecht, om met de andere voorstemmers
(nl.. de S.D.A.P.-ers, V. D.-ers en Communisten)
een regeering te vormen, welke de begrooting
kloppende kon maken zonder salariskorting.
Was zoo'n regeering te vormen? Het antwoord
hierop moet ontkennend luiden. De S.D.A.P.
had reeds te kennen gegeven, dat zij niet wilde
medewerken om een nationaal kabinet te vor
men.
Waar zij dus niet in staat waren de regee
ring over te nemen kon m.i. niet anders gehan
deld worden. Het ging hier niet alleen om de
vraag of de salariskorting op zich noodzake
lijk was, maar het ging hier om hoogere be
langen, n.l.o/ het in de gegeven omstandighe
den verantwoord was een kabinetscrisis uit te
lokken, zonder in staat te zijn deze op te los
sen.
Wij allen, die dagelijks in de politiek werk
zaam zijn, weten maar al te goed, dat wij dik
wijls onze stem moeten geven aan voorstellen,
welke op zich genomen onze sympathie niet
hebben, maar wat het zwaarst is moet het
zwaarste wegen.
Laten wij ambtenaren dit toch vooral bij ons
oordeel onder de oogen zien.
'k Wil hieraan nog toevoegen, dat ik, ware ik
geroepen geweest, om in de Tweede Kamer
te stemmen wellicht tegen de motie gestemd
zoude hebben, omdat er m.i. geen andere mo
gelijkheid was.
Het is mij bekend dat er R.K. Kamerleden
zijn die ons ambtenaren zeer gunstig gezind
zijn, en die noode hun stem hebben uitgebracht
tegen de motie. Hun verantwoordelijkheidsge
voel heeft daarbij tenslotte den doorslag ge
geven. Ik heb respect voor dezie menschen,
hoezeer ik ook gehoopt had, dat wij van salaris
verlaging verschoond waren gebleven.
J.
Geen aanleiding tot aanmerkingen
op 's burgemeesters beleid.
Enkele weken geleden heeft het Tweede Ka
merlid dr. Molier den minister van Binnen-
landsche Zaken en landbouw eenige schrifte
lijke vragen gesteld in verband met het door
den burgemeester van Baarle-Nassau uitge
vaardigde verbod tot bet houden van een op
tocht aldaar ter gelegenheid van den landdag
van het Brabants studentengilde van Onze
Lieve Vrouw op 9 Augustus j.l.
In zijn antwoord daarop zegt de minister
met de daarin gestelde feiten in het algemeen,
bekend te zijn. Eenig voorbehoud moet slechts
worden gemaakt ten aanzien van het gestelde,
dat de optocht „folkloristisch" zoude zijn
do bescheiden spreken slechts van „optocht"
en met betrekking tot het onmiddellijk ver
band, gelegd tusschen de weigering van den
burgemeester en het niet plaats vinden van
den optocht. Blijkens verkregen Inlichtingen
heersebte in de commissie op het laatste punt
oneenigheid en hebben ook de kosten, aan een
optocht verbonden, op het besluit, dezen achter
wege te laten, invloed uitgeoefend.
Wat nu het optreden van den burgemeester
aangaat merkt de minister het volgende op:
Vooropgesteld worde, dat de burgemeester
krachtens zijn taak ten aanzien van het hand
haven der openbare orde ten volle bevoegd was
op te treden gelijk hij deed.
De vraag, of in de gegeven omstandigheden
voldoende aanleiding voor 's burgemeesters
optreden heeft bestaan, kan niet worden be
antwoord dan met inachtneming van alle bij
zonderheden van het concreet geval. De plaat
selijke autoriteit is het best in staat, alle deze
bijzonderheden in aanmerking te nemen.
In de beoordeeling van deze plaatselijke bij
zonderheden moet de burgemeester, wil hij
zijn verantwoordelijkheid voor het bewaren
van de openbare orde kunnen dragen, een ze
kere voorzichtigheid betrachten, welke van de
zijde der belanghebbenden, die deze verant
woordelijkheid niet hebben, licht tot verwijten
van overdrijving of machtsmisbruik voert.
De minister is van meening, dat het onder
havige geval een uiting van dit verschijnsel
te. Hij vindt dan ook geen aanleiding, den
burgemeester op onjuistheid in zijn beleid te
wijzen.
SALARISSEN VAN PROVINCIALE
AMBTENAREN.
Ged. Staten van Zuid-Holland nemen
een afwachtende houding aan.
Op vragen van het Statenlid mr. J. A. de
Visser of Ged. Staten van plan zijn een voor
dracht te doen tot verlaging der salarissen
van provinciale ambtenaren bij aldien de
Staten-Generaal het regeeringsvoorstel moch
ten aanvaarden tot verlaging der Rijksamb
tenaren-salarissen, hebben Ged. Staten van
Zuid-Holland geantwoord, dat zij in verhand
met het ontwerp van wet tot tijdelijke kor
tingen op de uitkeeringen aan de provinciën
en gemeenten vooralsnog een afwachtend»
houding meeaen te moeten aannemen.