AL BERT US DE GROOTE. m MENSCH EN EN MEENINGEN MAANDAG 16 NOVEMBER 1931 SCHAEPMAN'S GEEST. llli t ONJUIST GEDACHT. DE INDISCHE POSTVLUCHTEN. WERKLOOSHEIDSBESTRIJDING IN LAND- EN TUINBOUW. RAAD VOOR DE SCHEEPVAART. HOOGE RAAD VAN ARBEID. DE ZALIGVERKLARING VAN EEN JONG SPAANSCH PRIESTER. UIT DE TWENTSCHE TEXTIEL INDUSTRIE. DE ROOFMOORD TE GORUNCHEM. DE BUIT GEVONDEN. Hier werkt DE „ROOFOVERVAL" TE OOSTERBEEK. Fantasie van een zenuivachtig bediende. DE AUTOMOBILIST VROEG DEN WEG DE VERBODEN OPTOCHT TE BAARLE NASSAU. Onze nieuwe fractie-leider in de Tweede Kamer, prof. Aalberse, kan tevreden zijn De opvolger/ van Mgr. Nolens stond bij zijn debuut voor grooter moeilijkheid dan waarvoor zijn groote voorganger wellicht ooit gestaan had. Hij heeft haar zegerijk overwonnen door een beleid, dat geheel het stempel droeg van zijn eigen, van zijn voorganger sterk verschillende persoonlijkheid, maar dat niet minder succesvol bleek. Een kracht.igen steun en vruchtbaar aan- knoopingspunt vond hij in het zich nooit verloochenend sterk ontwikkeld en opoffe ringsgezind verantwoordelijkheidsbesef van de "eden der katholieke fractie. Dezen toonden, dat in hen nog leeft de geest van Schaepman, die schreef in zijn „Proeve van een Program" "Waar men de eenheid als het hoogste goed beschouwt, daar is de eens-gezindheid niet ver te zoeken. Zij zal ontstaan, niet door het onderwerpen der eigen meening aan die van anderen, maar door het in over. eensteimming brengen der eigen overtui ging met de redelijke eischem der alge- meene zaak. Toen de katholieken verdeeld waren al dus Schaepman oefenden zij niet den minsten invloed uit op samenstel of beleid der Regeering. Bij groot© gebeurtenissen kunnen de machthebbers alleen rekenen met partijen en alleen partijen kunnen invloed oefenen op groote algemeene maatregelen en deze óf tot stand brengen óf tegenhouden. Perso- nen vermogen in den regel niet meer dan persoonlijke dingen. In den gewonen gang van zaken gunt en geeft de parlementaire re- geeringsvorm hun alleen invloed op het bij. zonder©. De partij, die steeds het oog gericht houdt op het algemeen belang, dient ten slotte ook haar eigen belang het best. Dat de eenstemmigheid, waarmede de Katholieke Tweede-Kamer-fractie de motie- Marchant verwierp, sommigen, die het an ders verwacht hadden, heeft teleurgesteld, valt te begrijpen. En dat men er prijs op zou stellen, aan deze ontstemming uiting te geven, is even zeer menschelijk. Maar daarbij zal men toch binnen zekere perken dienen te blijven. Een uitlating, als „De V-olkskrant"-redac- tie aan haar vlotte pen laat ontsnappen, kan toch niet door den beugel. Zij beweert niet meer of minder, dan dat de stemmen der Katholieke Kamerleden door de Regeering „zijn gekocht". Gekocht dan door hare concessies. Is deze diffameerende qualificatie van wat niet anders was dan een zeer te waar- deeren uiting van hét door de Grondwet gevorderde overleg tusschen Regeering en Staten-Generaal, nu niet volkomen ontoe laatbaar? Zelfs als zij zakelijken ondergrond had. Maar blijkens de namens de Kath. Kamer club door haar voorzitter afgelegde verkla ring, waren verschillende leden, hoewel dankbaar voor deze tegemoetkomende hou ding, daarom, no.g niet bereid, tegen de mo- tie-Marchant te stemmen. Dit deden zij, dit deden alle leden der Katholieke Kamerfrac tie uitdrukkelijk op dezen grond, dat zij niet de verantwoordelijkheid op zich wilden ne men van de ernstige gevolgen op politiek gebied, maar vooral op economisch gebied, welke de aanneming dezer motie voor ons volk, en ook voor de ambtenaren, zou heb ben. Waar zoo onomwonden het eenstemmig gedeelde motief openlijk werd meegedeeld, geeft het geen pas, hier schamper te spreken van „gekochte stemmen Hier sprak diep gevoeld plichtsbesef, waardoor men de kracht had het odium op zich te nemen van een besluit, waarvan men te voren wist, dat het bij velen ernstige ont stemming zou verwekken. Wij verheugen er ons over, en wij weten, dat velen dit met ons doen, dat bij een zoo' gewichtige maar tevens ook zoo moeilijke beslissing, onze Katholieke Kamerleden van eenparige meening blijk hebben gegeven. „De Volkskrant" had liever gewild, dat althans enkelen anders zouden gestemd heb ben. Dus tegen hun uiteindelijke overtui ging? Wij begrijpen dit niet. Ook op hen toch, die ontstemd zijn, zal het een heel anderen indruk maken, nu allen tegen de motie-Marchant stemden, dan wan neer enkelen zich afgescheiden hadden. Ook nog om een andere reden verheugen wij ons over deze eenstemmigheid. Toen Dr. Nolens de leider was, heette het altijd, dat de Kath. Kamerleden stonden on der zijn druk, onder zijn moreeien dwang. Thans is hij overleden, en door een ande ren voorzitter vervangen. En toch blijkt er ook thans bij deze voor velen al zeer moei lijke stemming, dat er volledige overeen stemming bestaat. Bewijst dit niet dat waar is, wat altijd gezegd werd: de katholieke Kamerled» zijn vrij in het uitbrengen van hun stem; als zij toch, wanneer het spant zoo vaak één lijn trekken, dan komt'dit door een na vaak lang beraad gerijpte een stemmige tneening. De Leeuwerik is Zaterdag om 16.55 uur Hollandschen tijd te Marseille aangekomen. Het vliegtuig wordt vanmiddag tusschen 12 en 1 uur op Schiphol verwacht. De Duif is Zaterdagmorgen em S.25 uur uit Rome vertrokken. Het vliegtuig arriveerde om 12.06 uur te Brimdisi, vanwaar het om 13.03 jentrok; het landde om 17.16 uur in Athene. ONJUISTE STEUNREGELING VAN SOMMIGE GEMEENTEN. „Stelsel, dat tot een debacle moet leiden". De Minister van Staat, Minister van Binnen lands-olie Zaken en Landbouw heeft aan de be sturen der onderscheidene provinciën ee-n brief gezonden van den volgenden inhoud: „Ik heb de eer de aandacht van uw college te vragen voor het volgende: Het komt onder invloed van de uiterst moeilijke tijden "waarin we leven, de laatste maanden meermalen voor, dat in gemeenten waar de land- en/of tuinbouw, hoofdbron van bestaan ig (zijn), van gemeentewege regelin gen worden getroffen, waarbij, in een o-f and-eren vorm, aan land- en tuinbouwers steun wordt verleend, indien zij personeel in dienst nemen, dan wel houden. De gedachte welke aan dit stelsel ten grond- flag ligt, ui. a©n arbeider zooveel mogelijk in zijin gewoon werk t© laten, is ongetwijfeld sympathiek. Hiertegenover staat evenwel, dat het normale bedrijfsleven, ook al gaat het met den landbouw en den tuinbouw niet goed, wil bet zoo snel mogelijk door de moeilijke tijden heenkomen, niet te veel aan de Overheid moet zijn gebonden. Dit laatste nu is bet geval, wanneer, kunstmatig, regelln-gen als hier be doeld, toepassing vinden. Weiliswaar heeft de regeering in de afge- loopen maanden ten behoeve van den landbouw enkel© voorzieningen getroffen, die eveneens buiten de normale ver-houdingen vallen, doch deze voorzieningen beoogen een geheelen be drijfstak in den landbouw te helpen. Derge lijke hulp draagt een massaal karakter, heeft du® ook in d-e uitwerking algemeene be. teekenis. Dit nu is niet het geval met de hulp van 'de gemeenten welke ik hier op het oog heb. Deze steunverleentng, hier en daar toegepast, heeft een sterken lndi viduaüteititedhen inslag en leidt ook daardoor tot onbillijkheden. Onhiliojk b.v. in dezen zin, dat gemeente besturen welke tot nu toe dat stelsel niet toepasten, genoopt werden tot invoering ervan over te gaan, willen de ingezetenen zicih niet achtergesteld blijven gevoelen ten opzichte van inwoners van gemeenten waar de regeling wel toepassing vindt. Een ander, zeer ernstiig bezwaar is verder het feit, dat hetgeen in land- en tuinbouw wordt toegestaan, nl. het geven van loou- toeslagen, niet geweigerd kan worden, zoo toepassing wordt gevraagd In de industrie, welke evenzeer onder zware moeilijkheden ge bukt gaat. En. zou de regeering erin berusten, dat de industrie dezen weg opging, de ge volgen zouden financieel en economisch niet te overzien zijn. Zonder overdrijving kan ge zegd worden, dat het stelsel in zijn volle consequenties tot een debacle moet leiden. Het gevaar is verder niet denkbeeldig, dat maat regelen al-s hier bedoeld, het ontslag van arbeiders in de hand zullen werken en dien tengevolge de werkloosheid v-ergrooten. Het is om ai deze redenen dat ik mij ge noopt zie, uw college te verzoeken het voren staande ter kennis te willen brengen van de naar uw oordeel daarvoor in aanmerking k-omende gemeentebesturen in uwe provincie. Ik zou het verder zeer waardeeren, indien u zo-u kunnen besluiten, gelet op het groote alge meen belang hierbij betrok-ken, wanneer uw college toestemming wordt gevraagd om tot invoering van het hierbedoeld© stelsel van loon- toeslagen over te gaan, m-et de zienswijze van de regeering ten dezen rekening te houden. Mocht mijn schrijven aanleiding geven tot het maJkem van opmerkingen, dan verneem ik deze gaarne". Stranding van het s.s. „Winsum". Op 12 October j.l. strandde het ruim 3200 bruto register ton metende stoomschip „Win sum van de Stoomvaart Mij. „Oostzee" te Amsterdam in de Sandsfjord op het eiland Hesthl. Naar de oorzaak van deze stranding heeft de Raad voor de Scheepvaart Vrijdagmiddag een onderzoek ingesteld, waarbij de gezagvoer der, die op daad of nalatigheid werd gehoord, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G. Seret. Uit het verhoor bleek dat de daad of nala tigheid, waardoor de stranding veroorzaakt zou zijn, naar 's Raads oordeel heeft bestaan in het hij ongunstig weer, zonder loods aan boord en zonder voldoende verkenning door- stoomen. De hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, vice-admiraal b. d. c. Fock, meende dat den kapitein het feit, dat hij geen loods heeft ge nomen, ni-et kan Word-en aangerekend, omdat hij reeds twintig jaar in ^raferen vaart. Spr. te van meening, dat van een nalatigheid van den kapitein niets is gebleken; wel vat, een aac z,inerzij'(}a. Hij heeft niet volko men juis genavigeer(j en nauwkeurig met omstandigheden rekening gehouden. Voor een goede en rustig6 navigatie heeft de kapl tem een ongeoorloofd risico genoinen. De verdediger, mr. c Seret> dat nm is komen vast te staan, wat precies de oorzaak van de stranding is geweest. Mede op dezen grond meende pl. dat de betrokkene niet kan worden gestraft. De Raad zal later uitspraak doen. Zinken van een binnenschip. De Raad heeft uitspraak gedaan inzake het zinken van het hinnenschl-p „Calvé Delft" op de Nieuwe Maas. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval Is veroorzaakt door het overkomen van water, In verband niet het verzuim ran d-en 6chlpper om kettingkoker en voorlogies open te laten. Vooral ook de omstandigheid dat de tanken niet geheel gevuld waren, had d-en schipper er toe moeten brengen om de kans, dat er water in h-et schip zou komen zoo gering mogelijk te doen zijn. Daarin is de schipper te kort ge schoten. RIJKSWEGENFONDS en TERTIAIRE WEGEN. Door den B. B. N„ Bond van Bedrijfsa/uto- houders in Nederland, werd een adres gericht aan de Tweede Kamer, waarin het verzoek wordt gedaan te willen bevorderen, dat bij de financiering van het Rijkswegenplan in de toekomst een andere gedragslijn zal worden gevolgd en wel daarin bestaande, dat ten behoeve van de verbetering en moderniseering van het Nederl-andsche Wegen-stelsel een lee- ming met langen looptijd wordt gesloten. Mede wordt ln het adres gevraagd, wijziging te bren gen jn <j€ wegen-belastingwet, waardoor he-t mogelijk zal zijn voor bet in stand houden en de verbetering van de z.g. tertiaire wegen bijdragen uit het wegenfonds te v-erleenen. Nu de belangstelling voor den zaligen Al bertus ook in Nederland is gewekt, rneenen wij dien-s sterfdag, die Zondag werd her dacht, niet onopgemerk te mogen laten voorbijgaan. 15 November 12R0 stierf toch in het oude Keulen deze machtige geleerde, wiens naam „de Groote" nog als 'n echo naklinkt van de gewichtige gebeurtenissen, die zich op het gebied van het theologisch-wijsgeerig denken in de 13de eeuw afspeelden: de in voering der aristotelische philosophie, resp het christelijk Aristotelisme, dat in tegen stelling met het averroistisch Aristotelisme van Sigher van Brabant het christelijk Dog ma als leidenden norm aanvaardde. De scheppers van dit christelijk Aristotelisme, dat de mede-basis vormde voor de specula tieve theologie, waren Albertus de Groote en zijn leerling Thomas van Aquino. De H. Albertus de Groote door Giovanni Santi. Het is zijn verdienste, dat Albertus de eerste was, die het geweldig materiaal der aristotelische, arabisch-j-oodsche philosophie en ook dat der natuurkunde pasklaar maak te voor de scholastiek. Evenmin moeten wij Albertus' invloed een zijdig geringschatten. Want al werkte hij het invloedrijkst op zijn onmiddellijke leer lingen, zijn geschriften werden ook in later tijden heel bijzonder hooggeschat en bestu- ieerd. Zijn philosophie vond in de Artisten- faculteiten en op de stadsscholen algemeene verbreiding. Ook in later tijden gold Albertus in den strijd tegen het Nominialisme de via mo- derna naast Thomas en Duns Scotus als de vertegenwoordiger van de „via antiqua", zóó zelfs dat wij in de 15de eeuw aan de universiteit van Keulen naast Thomisme, Nominalisme en Scotisme ook een richting aantreffen, die Albertus' wijsbegeerte tegen over die van S. Thomas verdedigt: de zgn. Albertistenschool. Nog eenzijdiger zouden wij oordeelen, wanneer wij Albertus' beteekenis alleen van wijsseerigen kant beschouwden met voor bijzien van zijn waarde als den grootsten natuurkundige der 13de eeuw. Zonder over drijving heeft men uit zijn natuurkundige werken geconcludeerd, dat hij het geheele gebied der toenmalige natuurwetenschap beheerschte. Het is de groote verdienste van Dr. Mar tin Grabmann Albertus' zelfstandige be teekenis voor de theologie te hebben belicht. Ook Albertus' invloed op de middeleeuw- sche mystieke geschriften is ten volle er kend. Een beeld van Albertus als geleerde alleen zou echter slechts onvolmaakt en onvolledig zijn, want meer nog dan zijn leerling St. Thomas stond hij in het volle leven van zijn tijd en meer dan bij hem grepen zijn werk zaamheden in verschillende p-olitiek-sociale aangelegenheden. Hij is leeraar in verschil lende kloosters zijner Orde, Provinciaal der Duitsche Dominikanen-provincie, Bisschop van Regensburg, vredestichter en legaat der Pausen en doorreist tevens het heele Duit sche Rijk om overal zijn zegenenden invloed te doen gelden. En daarbij is hij als mensch populair en speelt zelfs een rol in de Duit sche legende Enniettegenstaande dat alles steeg hij door zijn groote liefde tot God, zijn liefde tot de evangelische armoede, zijn volstrekte gehoorzaamheid en zijn kinderlijke onder worpenheid aan den Plaatsbekleeder van Christus tot zulk een verheven graad van heiligheid, dat zijn tijdgenooten hem een „gouden zuil der Kerk" noemden. „Door ge bed en heiligheid van leven bereikt men in de goddelijke wetenschappen meer dan door de studie", was Albertus' beginsel. (Prol. Summ. Theol.). Terecht werd eenigen tijd geleden de vraag gesteld of Albertus door de nakome lingen wel naar waarde geschat en zijn beteekenis ten volle begrepen werd En het antwoord was: Neen„Ook deze Heilige heeft zijn tijd noodig gehad om de inzin king in belangstelling voor zijn persoon en arbeid te boven te komen; ook zijn licht moest lang onder de korenmaat blijven, voordat het op den kandelaar gestoken werd. Heiligen echter overstijgen de men- schelijke groepeeringen, zij mogen een tijd lang op het achterplan geraken, de belang stelling, welke zij waard zijn, verkrijgen zij mettertijd". (K. Derks S.J.). Zoo ging het ook Albertus. Zijn persoon en zijn werken werden opnieuw bestudeerd en er werd een belangstelling losgeslagen zóó breed en zóó grootsch, als slechts wei nigen te beurt viel. Duizenden verzoek schriften werden den Paus aangeboden om zijn Heiligverklaring en verheffing tot Leeraar der Kerk te bespoedigen. Z.H. de Paus toonde zelf meerdere malen op heel bijzondere wijze zijn belangstelling en op Zijn wensch werd dezer dagen te Rome een wetenschappelijk -congres gehou den, waarop de meest vooraanstaande ge leerden Albertus' persoon en verdiensten hebben belicht. Ook Nederland bleef niet achter. Een gebedsactie werd ingesteld; meerdere ver zoekschriften vonden hun weg naar Rome; tijdschrift en dagblad wezen op zijn betee kenis. Moge de dag spoedig aanlichten, dat ons gebed worde verhoord: „Geef, O eeuwige Wijsheid, dat de Z. Albertus onder het ge tal der Heiligen worde opgenomen, opdat wij, die in hem het licht der wetenschap en des geloofs zoo wonderbaar vereenigd zien onder zijn bescherming mogen komen tot U, Die de Weg, de Waarheid en het Leven zijt". DE MISSIONARISSEN VAN HET H. HART. De H.E. P. A. Broeken door den H. Vader ontvangen. D.d. 11 November wordt ons uit Rome ge meld: Heden morgen werd de Hoogeerwaarde Pater A. Broeken, Algemeen Overste der Mis sionarissen van het H. Hart, door Z. H. den Paus in bijzondere audiëntie ontvangen. De Paus toonde zich zeeT belangstellend in den groei en uitbreiding der Congregatie in de Missielanden, zegende met vaderlijke goedheid die nieuwe Missionarissen, die mor gen vanuit Genua naar China vertrekuen, en verleende een zeer bijzonderen zegen aan de drie Philippijnsobe studenten en een Javanees, die onlangs in de Nederlandsche Provincie der Congregatie van de Missionarissen van net H. Hart zijn getreden. Zijne Heiligheid gaf vervolgens vier mooie plaatjes, aan hen ln zijnen naam te schenken, als aandenken aan 's Pausen bijzonderen Ze gen. Hij stierf op 26-jarigen leeftijd. In Belmonte heeft de Kerkelijke rechtbank vergaderd, die een onderzoek moet instellen naar het leven en de deugden van Fr. Domi- nicus van het H. 'Sacrament die in April 1927 op 26-jarigen leeftijd is gestorven. Deze kerkelijke rechtbank is geïnstalleerd met het oog op het onderzoeken van de moge lijkheid of het proces der Zaligverklaring kan worden ingeleid. Fr. Dominicus stond bekend om zijn groote godsvrucht bij het opdragen van de H. Mis en hij oefende een grooten invloed uit op zijn medebroeders in het priesterschap. Er werden reeds groote pelgrimstochten ondernomen naar Belmonte, waar deze heilige priester begraven ligt. De bisschop heeft een oproep gedaan aan de geloovigen om alle ge vallen, waarin een wonderdadige tusschen- komst van den jongen priester verkregen werd, aan het oordeel van tie Kerkelijke rechtbank vjoor te leggen. Prof. mr. Aalberse tot voorzitter gekozen. In de Zaterdag gehouden vergadering van den Hoogen Raad van Arbeid heeft de voor zitter, de heer E. Kupers, eenige warme woor den gewijd aan de nagedachtenis van den overleden voorzitter van den Raad Prof. Dr. W. H. Nolens. In de vacature, ontstaan door dit overlijden werd bij acclamatie tot voorzitter gekozen prof. mr. P. J. M. Aalberse. In de vacature ontstaan door het bedanken van den heer ir. J. A. Kalff werd bij acclama tie tot plaatsvervangend voorzitter gekozen het lid van dien raad, H. P. Gelderman. Alleen staking bij Jannink. Zaterdag kwamen de hoofdbesturen deor vier textielarbeidersorganisaties bijeen ter vaststelling van het te verzenden antwoord aan den rijksbemiddelaar. Er werd in deze vergadering volkomen overeenstemming be reikt en besloten werd aan ir. van IJsselsteijn het volgend telegram te zenden: „Kunnen uw bemiddelingsvoorstel inzake de loonsverlaging niet aanvaarden. Gebleken is, dat tegen deze loonsverlaging niet gestaakt zal worden. Betreffende de uwestie-Jannink, die los staat van de algemeene loonsverla ging, is besloten aanstaanden Maandag de aangekondigde staking te doen ingaan". R. K- JUVENAAT IN HET BISDOM HAARLEM. De jaarvergadering van het R. K. Juvenaat in het bisdom Haarlem zal niet te Haarlem, maar te 's Gravenhage in het gebouw „Cus- todia" worden gehouden. Tal van belangrijke punten komen op deze vergadering ter sprake. Zoo o.a. het voorstel om zoo krachtig moge lijk in de massa-organisatie de hervorming door verplichte groepeeringen door te voeren en een voorstel om het patronaat te beschou- wen als de eenige parochiale jeugdvereeniging van 12-17 jaar. In het bed verborgen. Zooals men weet, was het de politie nog steeds niet gelukt, het geld, te ontdekken, dat de dader van den roofmoord op den no taris Courrech Staal te Gorinchem uit diens brandkast had medegenomen. De vrouw van den dader zeide het te hebben verbrand, doch aan deze bewering hechtte de politie niet veel waarde. Intusschen leverde een herhaalde huiszoeking in de woning te Woerden geen resultaat op. Zaterdag echter is de vrouw, die zooals men weet onder verdenking van heling in verze kerde bewaring is gesteld, gaan spreken. Zij deelde nu mede, het geld ln bed te hebben verstopt. Als gevolg daarvan heeft de rechter-com- miissaris te Utrecht zich Zaterdagavond od negen uur nog met Woerden in verbinding ge steld en opdracht gegewen opnieuw een onder zoek in te stellen. Daarop heeft burgemeester van Kempen zich, vergezeld van hoofdagent van der Werf en een politieagent naar de verlaten wo ning van het echtpaar S. begeven. Hier heeft men het beddegoed en de matras aan een grondig onderzoek onderworpen. Hoe men ook zocht en ploos en matras en veeren- bed uit elkaar haalde, langen tijd leek het of men ook nu weer op een valsch spoor was. Eindelijk echter, na ongeveer anderhalf uur zoeken had men succes. Verborgen in het veerenbed vond men een pakje bankpapier. Aan de justitie is terstond van deze ont dekking kennis gegeven. Vrijdag hebben we melding gemaakt van een mislukten roofoverval, welke bij Ooster beek zou zijn gepleegd op een bediende der Hevea-fabrieken. Deze zou toen hij daar fietste door een auto mobilist zijn aangesproken en zelfs vastge pakt met de bedoeling hem het geld, dat hij bij zich droeg, afhandig te maken. De wiel rijder wist echter te ontkomen aan des roe vers greep. De betrokken bediende schijnt echter onder den invloed van de vele overvallen, den laat- sten tijd gepleegd, een slachtoffer te zijn ge worden van zijn eigen verbeelding.' De „N. Tilb. Crt." althans weet te melden, dat er van een roofoverval absoluut geen sprake is geweest. De bewuste automobilist, aldus genoemd blad, was de handelsreiziger T. uit Tilburg, die op weg was naar de Hevea-fabrieken om aldaar offerte te maken. Op een gegeven ©ogenblik was hij ter plaatse niet bekend zijnde verdwaald, waar om hij den bewustan wielrijder-kantoorbe diende, die een groote som gelds bij zich droeg, den juisten weg vroeg. De aangespro kene, die, zooals wel aan te nemen is, ten slotte, naar aanleiding van de vele roofover vallen vreesde, dat de automobilist hem met andere bedoelingen aansprak, antwoordde niet op de vraag naar den weg, doch fietste zoo hard hij kon weg, den verbaasden heer T. achterlatende. In de dichtbijzijnde bewoonde omgeving, deed de wielrijder aangifte van een „mislukte roofoverval" op hem en alleen aan zijn kranig optreden, zou het te danken zijn, dat hij nog met een volledige som op de fa briek aankwam. Boeren uit den omtrek die van het geval gehoord hadden, wapenden zich met rieken en hooivorken en zouden den automobilist wel eens even opvangen om hem aan de politie over te leveren. De politie van Arn hem e. 0. had intusschen eveneens uitgebreide afzettingsmaatregelen genomen om den auto mobilist op te sporen. Deze laatste werd even later door eenige boeren aangehouden en het kostte hem veel moeite om zich de boeren, die hij tenslotte van zijn onschuldige bedoelingen kon overtuigen, van het lijf te houden. Hij heeft zijn weg naar de Hevea-fabrieken ver volgd, daar gewoon zijn zaken gedaan, maar moest zich even later op den avond nog aan een streng verhoor der Oosterbeeksche en bij zijn thuiskomst ook van de Tilburgsohe re cherche onderwerpen.. Spoedig is echter ge bleken, dat hij niets kwaads in het schild voerde en eenvoudig het slachtoffer was ge worden van een erg zenuwachtig en wellicht wat fantastisch kantoorbediende. En dit was nu de mislukte roofoverval bij Oosterbeek! LIJK OPGEHAALD. Uit het Noord-Holl. Kanaal te Alkmaar is opgehaald het lijk van een totnogtoe onbeken de jonge vrouw. hef geeft meer weerstand tegen kouvatten Dooien a 25, 45 en 65 ets. Reel. 585 DGVS 6 Prof. dr. K. Martin, de grondlegger van de geologische studie in Nederland, emeritus hoogleeraar van Leiden, ivordt 24 Novem ber 80 jaar. SALARISVERLAGING Thans nu in de Tweede Kamer de beslissing gevallen is en de salarisverlaging een feit zal worden wil ik ov r deze kwestie ook iets schrij. ven. Juist doordat ook ik in die salarisverlaging zal deelen en de geheele actie heb gevolgd meen ik gerechtigd te zijn ook mijn meening over deze kwestie te zeggen Of de salarisverlaging op zich zelf juist is en of het rechtvaardig is alleen op de amb tenaren een extra heffing toe te passen, wil ik buiten beschouwing laten. Alleen wil Ik hier bespreken of het juist is op die leden van de Tweede Kamer een blaam te werpen, die tegen de motie gestemd hebben. De regeering achtte salarisverlaging nood zakelijk. Een groot deel van de Kamerleden was het met de regeering eens. Een andeT deel (daaronder ook R.K. Tweede Kamerleden) was van meening dat een salariskorting niet nood zakelijk was om de begrooting kloppend te maken. Stel nu dat een deej van de R.K. Kamer fractie gestemd had voor de motie met als ge volg, dat de motie was aangenomen en de re geering was afgetreden. Deze R.K. Kamerleden waren dan verplicht, volgens ons geldend staatsrecht, om met de andere voorstemmers (nl.. de S.D.A.P.-ers, V. D.-ers en Communisten) een regeering te vormen, welke de begrooting kloppende kon maken zonder salariskorting. Was zoo'n regeering te vormen? Het antwoord hierop moet ontkennend luiden. De S.D.A.P. had reeds te kennen gegeven, dat zij niet wilde medewerken om een nationaal kabinet te vor men. Waar zij dus niet in staat waren de regee ring over te nemen kon m.i. niet anders gehan deld worden. Het ging hier niet alleen om de vraag of de salariskorting op zich noodzake lijk was, maar het ging hier om hoogere be langen, n.l.o/ het in de gegeven omstandighe den verantwoord was een kabinetscrisis uit te lokken, zonder in staat te zijn deze op te los sen. Wij allen, die dagelijks in de politiek werk zaam zijn, weten maar al te goed, dat wij dik wijls onze stem moeten geven aan voorstellen, welke op zich genomen onze sympathie niet hebben, maar wat het zwaarst is moet het zwaarste wegen. Laten wij ambtenaren dit toch vooral bij ons oordeel onder de oogen zien. 'k Wil hieraan nog toevoegen, dat ik, ware ik geroepen geweest, om in de Tweede Kamer te stemmen wellicht tegen de motie gestemd zoude hebben, omdat er m.i. geen andere mo gelijkheid was. Het is mij bekend dat er R.K. Kamerleden zijn die ons ambtenaren zeer gunstig gezind zijn, en die noode hun stem hebben uitgebracht tegen de motie. Hun verantwoordelijkheidsge voel heeft daarbij tenslotte den doorslag ge geven. Ik heb respect voor dezie menschen, hoezeer ik ook gehoopt had, dat wij van salaris verlaging verschoond waren gebleven. J. Geen aanleiding tot aanmerkingen op 's burgemeesters beleid. Enkele weken geleden heeft het Tweede Ka merlid dr. Molier den minister van Binnen- landsche Zaken en landbouw eenige schrifte lijke vragen gesteld in verband met het door den burgemeester van Baarle-Nassau uitge vaardigde verbod tot bet houden van een op tocht aldaar ter gelegenheid van den landdag van het Brabants studentengilde van Onze Lieve Vrouw op 9 Augustus j.l. In zijn antwoord daarop zegt de minister met de daarin gestelde feiten in het algemeen, bekend te zijn. Eenig voorbehoud moet slechts worden gemaakt ten aanzien van het gestelde, dat de optocht „folkloristisch" zoude zijn do bescheiden spreken slechts van „optocht" en met betrekking tot het onmiddellijk ver band, gelegd tusschen de weigering van den burgemeester en het niet plaats vinden van den optocht. Blijkens verkregen Inlichtingen heersebte in de commissie op het laatste punt oneenigheid en hebben ook de kosten, aan een optocht verbonden, op het besluit, dezen achter wege te laten, invloed uitgeoefend. Wat nu het optreden van den burgemeester aangaat merkt de minister het volgende op: Vooropgesteld worde, dat de burgemeester krachtens zijn taak ten aanzien van het hand haven der openbare orde ten volle bevoegd was op te treden gelijk hij deed. De vraag, of in de gegeven omstandigheden voldoende aanleiding voor 's burgemeesters optreden heeft bestaan, kan niet worden be antwoord dan met inachtneming van alle bij zonderheden van het concreet geval. De plaat selijke autoriteit is het best in staat, alle deze bijzonderheden in aanmerking te nemen. In de beoordeeling van deze plaatselijke bij zonderheden moet de burgemeester, wil hij zijn verantwoordelijkheid voor het bewaren van de openbare orde kunnen dragen, een ze kere voorzichtigheid betrachten, welke van de zijde der belanghebbenden, die deze verant woordelijkheid niet hebben, licht tot verwijten van overdrijving of machtsmisbruik voert. De minister is van meening, dat het onder havige geval een uiting van dit verschijnsel te. Hij vindt dan ook geen aanleiding, den burgemeester op onjuistheid in zijn beleid te wijzen. SALARISSEN VAN PROVINCIALE AMBTENAREN. Ged. Staten van Zuid-Holland nemen een afwachtende houding aan. Op vragen van het Statenlid mr. J. A. de Visser of Ged. Staten van plan zijn een voor dracht te doen tot verlaging der salarissen van provinciale ambtenaren bij aldien de Staten-Generaal het regeeringsvoorstel moch ten aanvaarden tot verlaging der Rijksamb tenaren-salarissen, hebben Ged. Staten van Zuid-Holland geantwoord, dat zij in verhand met het ontwerp van wet tot tijdelijke kor tingen op de uitkeeringen aan de provinciën en gemeenten vooralsnog een afwachtend» houding meeaen te moeten aannemen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 5