c« iX3 J I Tf: r 'i VERBROKEN BANDEN HERSTELD de ONDERGANG VAN DE „ZEEMEEUW". HET TOEVAL EN HET LOT rrt7 I WOENSDAG 18 NOVEMBER 1931 si - - S> WÊmÊmm ïsmmi f» 'Av\ ut Ar ,.v ejgen- Liz- Ik zou het niet langer verdragen, Eli zabeth, neen, ik zou het niet langer wil len verdragen: het iis je eer als wouw ab soluut onwaardig, wanneer je niet defi nitief alls bruggen tusschen jou en ie man afbreekt. De aangesprokene hiief het hoofd op met de dikke blonde vlechten, die zij ondanks de mode in een krans om het smalle door leed geteekend gezicht droeg...- Ik heb niet alleen de goede 6chappen van mijn man getrouwd zy.... - Met eenvoudige beslistheid kwamen woorden over de bevende lippen. Schijnbaar rustig zette zij haar voort, alleen de hand waarmede zij fijne naald door de teere zijden stof trok, sidderde eenigszins. Lizzy schudde haar bruilngolvend page kopje en beschouwde haar vriendin half bewonderend, half minachtend. Besluite- loos wendde zij zich naar de deur om zich nogmaals heftig tot de vlijtig werkende vrouw te wenden: Ik weet het wel, Eliza beth, je zou graag van me af zijn... ja houdt er niet van huwelijkskwesties te be- epreken: je zegt altijd: Het huwelijk moet een oninneembare burcht zijn waarin een derde niet zien mag, onverschillig of het gelukkig is of niet-... De vrouw knikte: Dat is ook nu nog mijn standpunt ga gerust heen Lizzy ik dank je voor je welgemeend bezoek on zij knikte haar vriendin, die altijd nog aar zelde, vriendelijk toe. ja, maar wanneer dat' nu nog je standpunt is, dan begrijp ik niet, dat het een derde, en nog meer, gelulit is, in uw burcht te kijken meer nog... het te be reiken, dat jij er nu alleen in zit.dag en nacht voor man en kinderen zwoegt en hij zich uit dank daarvoor met anderen inlaat. Het naaiwerk gleed op den vloer, de vrouw sprong op en greep bezwerend de banden der vriendin. Nu is het genoeg, Lizzy, nooit zal ik d,e banden verbreken tusschen mij en mijn man Hij i® een kunstenaarsnatuur, al het schoone, verhevene, maar ook het demo nische, toge' is deze ziel sterker ontwik keld Dat kan een ander niet juist beoordee- len Sinds mijn arme man zijn betrekking hct orkest verloren heeft, heeft de duivel groote macht over hem gekregen. Eens moet hij mij terugvinden... en hij zal h t ook wee'; zeker.daarvoor aot is mijn katholiek standpunt bid ik i,„( huwelijk, waaraan niet te omtrent net tornen valt-. De chique, elegant» vrouw keet bewonde rend on naar de .preetofr, die daar to haar volle langt» f» waardigheid elond.... je Elizabeth. lieken begrijpen, mijn wenschen verlielde gek Ult v - .1 l|® V ■-»?'1 S£; - werk OD nrrnvrnvirrSCHE WIJZE werd dezer dagen te Volendam nog eem bruiloft gevierd. Het bruidspaar, dat feestelijk met muziek is ingehaald, maakt 'n rondgang door t stadje nooit zal ik jullie katho- VVanneer mijn man ai niet vervulde en de mijn fZik geloof ik, al lang van oogen dan zou ia, e® 7;in. mar daar is geen hem wegeloopen zijn hh« Elizabeth.... je weet gevaar voor- dus.j het...- wij zijn ten allen tijde bereid je te helpen, mijn mam als advocaat zal je goed recht verdedigen en je los maken... Eindelijk ging zij de deur uit en botste te gen Peter, de oudste, die 8 jaar telde. -Arm kereltje, zei ze medelijdend en wil de zacht over de dichte blonde stijve hai en strijken. De fijn gehandschoende dames hand werd echter hoogst onridderlijk weg geduwd. Kan ik nu eindelijk naar mijn moesjofen reeds drong hij zich ener giek tusschen de beide vrouwen in- Maar Peter, half geërgerd, half schert send scheidde beide jeugdvriendinnen van elkaar. Als ronde appeltjes balden zich de vuisten van bet ventje toen hij eindelijk gijn moeder alleen bij zich had. jjj. jjgu geen arm kereltje, tante Lizzy kan ik niet uitstaan. Toen snikte hij een paar maal krampachtig en plotseling deed een hartstochtelijk gesnik t heele lichaamp je trillenWiitó sloeg hij de armen om moeders halsIk had heusch niet willen luisteren..- ik wilde alleen maar naar u maar moesje, is het waar dat vader zoo slecht voor u is dam..dan houd ik ook niet meer van hem... al heeft hij altijd zoo mooi voor mij gespeeld Elizabeth werd, als het kom nog blee- v Heft"? schudde zij het blonde hoofd. Geloof niet jongen wat de mensehen zeggen Je vader is niet slecht, al is hij ook anders dan vroeger. Ieder mensch, dien zijn werk ontnomen wordt, heeft 'n zwaren strijd uit te vechten, wij menschen zijn allen zwak en kunnen alleen de over winning niet behalen. Dan moet de goede God meehelpenje moet maar veel bid den voor je armen vader, die zoon zwaren gtrijd doormaakt.. Zij waren zoo vol goeden wil geweest dien avond.... de moeder en haar oudste., zoo vol vergeving-, vol bergenverzettend kindergeloof. Toen kwam een nieuwe morgen... een nieuwe dag... versomberd door heimelijk gefluister onder de menschenEn plot seling kroop zij naderbij... de afschuwe lijke zekerheid.-, als een verraderlijke slang.verspreidde zij haar gif. Met starre oogen stond mevrouw Thon voor de leege cassette, waarin zij haar moeizaam met naaien verdiende geld bewaarde.. Haar man was spoorloos verdwenen. Jaar en dag waren sindsdien verloopen. Elizabeth bewoonde met haar drie kinde ren het zolderkamertje van een villa in een elegante hadplaats, waar het haar ge lukt was een betrekking als huishoudster bij den bad-directeur te krijgen. De grond had haar onder de voeten gebrand.Ook in den nieuwen werkkring werd zij ge waardeerd- Zij was stil, maar altijd vrien delijk en gewillig voor de verwende bad gasten. En toen was het op zekeren dag gebeurd, het onbegrijpelijke, dat als een bliksem in de stilte van haar ziel voer: de rijkste gast der villa, eeen Amerikaan, vroeg om hare hand. Haar bezwaren met betrekking tot haar verdwenen man beschouwde hij als ba gatellen, die iedere rechtbank uit den weg zou ruimen.De kinderen lagen reeds te bed toen Elizabeeth laat en in de hoogste op winding zich ter runte begaf- Slapeloos wen telde zij zich op haar bed. Juist nu... nu de nood het hoogst was.diit aanbod... nu bij het voortdurend kleiner worden van het aantal badgasten, waardoor zij voor haar betrekking vreesdedie schitterende toekomst... Zou haar weigering geen dwaasheid zijn.ook wanneer zij aan haar kinderen dacht? Plotseling stond Peter voor haar bed. Slaap toch iooigen, zei ze wrevelig, het is al zoo laat Ik kan niet slapen, zei de jongen be drukt, u immers ook niet.. .Ik kan niet meer bidden... u ook niet... Ik heb van daag eens goed opgelet. De menschen hier bidden geen van allen-.en de jongens bespotten mij maar.. Maar als we weer eens slapen konden moeder. Opeens lag een trcrtsche jongenskop luid snikkend aan de borst der moeder. Snel had de rustelooze vrouw zich opge richt. De schellen vielen haar nu van de oogen.Klaar en vast stond haar besluit haar voor den geest Zij trok den grooten jongen bij zich op de krue zooals vroeger het kleine Petertje en vouwde haar handen over de zijne- - We zullen weer iederen avond bidden kind. Wij zullen ons door de arme, dwalen de menschen, ul zijn op net oog nog zoo rijk, niet laten misleiden en de goede God zal beelen, wat gewond is In ons en hij zal ons wederom rust doen vinden. Toen een hult uur later de zilveren maan langs het venster van het zolderkamertje nieuwsgierig naar binnen gluurde gleed een vergenoegde lach over haar gezicht en zij streelde met lichten schijn het jongensge zicht dat vreedzaam sluimerend tegen de borst der moeder lag, die nu weer rustig ademen kon- In den loop van den volgenden dag ver trok de rijke Amerikaan. Hij had het op gegeven, het raadsel op te lossen, dat deze vrouwenziel hem opgegeven had. Suizend passeerdez ijn auto een rondt.rekkenden mu zikant, die met de viool onder den arm, doot het stof in de brandende zon stapte. Bij he; zien van de prachtige auto stak hij de vuist op en balde ze den benijden rijkaard na... In de nabijheid van het Kurhaus ging hij in het gras liggen en begon te spelen. Zijn aanblik was afschrikwekkend, hij was ge heel onderkomen naar ziel en lichaam, maar de magere rechterhand hanteerde meester lijk den strijkstok.. Menschen kwamen voor. bij bleven staan. Chique badgasten wier pen aalmoezen in den kalen slappen hoed, die op den grond lag. Geheel in het spel verzonken, met gebogen hoofd, had hij daar gezeten. Plotseling was er iets dat hem dwong op te zien... Met een oh rillen dissonant verstomde plotseling t spel... Twee paar oogen boorden zich in elkander, herkennend., verschrikkend., en toch elkander niet loslatend. Nieuwsgierigen drongen zich rondom hen. Toen boog de hooge vrouwengestalte zich over den bedel muzikant heen als gaf zij hem een aalmoes en fluisterde nauwelijks hoorbaar: „Ik wacht op j e achter de kapel in 't bosch Vol diep medelijden groef haar blik zich in zijn verhongerde trekken. Ik heb ook nog wat eten bij me in de tas oh. Toen lichtte het op in de oogen van den ellendigen man, evenals bij een verhonge rend dier. Ik kom, stamelde hij heesch. Toen greep hij opnieuw zijn strijkstok en liet een eigenaardige huppelende melodie hooren, zoodat de omstaande kinderen be gonnen te dansen. Een paar weken later knielde naast Eliza beth Thon aan de communiebank de muzi kant in dezelfde kapel, in wier schaduw de uitgehongerde zach had kunnen verzadi gen. Thans konden zij hun honger stillen na lange bange scheiding en dwaling des tevens en zie daar... God heelde, wat. ge wond geweest was... voegde samen wat verscheurd scheen voor alle eeuwigheid-. want die het genoten, waren wel zwakke menschen, maar menschen, die weer van goeden wil geworden waren En weer was een jaar verloopen. Onder de badgasten zat een nog jeugdige, fijmgekleede dame. Mismoedig beschouwde zij hare om geving. Zij voelde zich zoo levensmoede. De elegante heer naast haar was verdiept in de krant... Nu las hij luidop een paar sen- sationeele beursberichten. Eer geeuw was het antwoord van zijn schoone buurvrouw Neem me niet kwalijk Lizzy... je on verschfflligheid wordt me heusch onverdraag- In een café'tje ergens in Amsterdam ont moette ik hem. Bram heette hij, zijn achter naam weet ik niet, komt er ook niet op aan. H11 praatte over schepen en zeilen en wel dra vertelde hij me van allerlei uit de oude zeilvaart. Hij was tamelijk klein, nietig, en zijn uiter lijk 'was niet bepaald aantrekkelijk, maar ver tellen kon hij goed. jij bent veel te jong om van al die din gen wat te weten, begon hij, toen we tegen over elkaar hij het raam zaten. Jij kent mis schien het leven op steamers, maar van de oude zeilvaart heb je geen draad sjoege. Wat weet je van kluivers en bovenbramzeilen Hij verwachtte geen antwoord op die vraag, maar bij mezelf moest ik toegeven, dat ik nog nooit met die zeilen iets te maken had gehad, al wist ik, in theorie dan, waar ze ^Ü^Het is misschien veertig jaar geleden, dat ik voer op de hark de „Zeemeeuw". Gekke tijd was dat toen. We lagen in Delfzijl en ik herinner me van die plaats aheen, dat ik met een ander vroolijk stel daar aan het passa gieren ben geweest. Je zwei ft van de eene r0eg naar de andere en boven je theewater kom je aan boord. Maar laat in den nacht kwam je stuurman ons opvisscbenhet schip zou 's morgens vroeg vertrekken. Wij met hem mee. Stappen In een sloep om aan boord te komen, staat die kerel daar toch zóó te schelden, dat ik met m'n dronken kop nardoes overboord tuimel. Ben d'r natuurlijk weer heelhuids uitgeko men al kon ik geen slag zwemmen, maar zoo'n akkevietje verknoeit je heele eerste dagen. Als je toch eigenlijk eens nagaat, dwaalde Bram van zijn onderwerp af als je nou oens nagaat.... 1* kon geen slag zwemmen en ik ben heel wat keeren in het water gerold. Maar verdrinken uee hoor, Rram leeft nou nog! En er was daar op diezelfde schuit jongen die het heele schip onderdoor zwom. Op een avond stond er een beetje wind, slaat me die knaap overboord. We hebben hem nooit meer gezien. Die kon nou zwemmen! Maar affijn, we zaten dus op de „Zeemeeuw en die voer naaf Riga. Alles ging goed. maar we zijn nauwelijks een dag in de Oostzee of daar begint het te stormen, te bulderen, dat je niet wist waar je bleef. Nou, dat is met een steamer van tegen woordig misschien niet erg, maar ik verzeker je, dat we daar in de piepzak zaten. Die wind rukte aan de schuit, de zeilen die nog flarden naar beneden dat het schip stonden, kwamen aan en wij moesten maar zorgen in leven bleef. Aan vloenen en donderen geen gebrek. Dat hoorde ei zoo bij Maar die storm werd hoe langer hoe erger, totdat we midden in den nacht, toen we geen hand voor oogen konden zien, de schuit voelden overhellen. Ik denk bij mezeif: Bram maak je testament, want zoo meteen gaan we dui ken. En dat gebeurde ook. De schuit kapseisde en Brammetje viel in het water. Kopje onder. En dat in dien hel- schen storm Het eerste wat ik te pakken kreeg was een luik. Ik kroop er op en probeerde me natuur lijk vast te houden. Kolossaal, wat was dat een werk. Zoo lag je er op, en zoo lag je er ook weer af. De golven sloegen van alle kan ten over me heen, zoodat ik bijkans stikte en die ellendige wind brulde zoo hard, dat ik niets anders hoorde. Dat duurde zoo tot tegen den ochtend Toen werd het wat stiller en lichter. Maar van de „Zeemeeuw" heb lk niks -neer gezien. En van me kameraden dito-dito. En daar was ik nog zoo lekker mee op stap geweest in Delfzijl Ja, 't is toch een rare wereld. Bram leunde peinzend over de tafel. En hoe liep het verder af Verder Nou ik hen opgepikt, dat snap je, want anders kon ik je dit hier niet zitten vertellen. En toen ik weer m Holland was, moest ik natuurlijk weer op een ander schip. Dat ging zoo in die dagen. Maar een hondenleven was het. En dat voor vijftien guldentjes in de maand Kent u die ouwe Bram vroeg de kaste lein me, toen Bram was heengegaan. Nee, zei ik. Zal ik u wat vertellen. Voor een dikke veertig jaren terug heeft hij eens een reisje gemaakt met eeu klein schuitje naar Ham burg en toen is-ie zóó ziek geworden van dat tollende schip, dat-ie nooit van zijn leven meer een voet aan boord heeft gezet. Hij werkt nu op een drukkerij, als manusje van alles. Andere maand viertie feest. Dan is-ie er veertig jaar. H. Ee. nog geneeselijk gebleken?... Zij stond voor «en raadsel. Nooit had zij deze katholie ken kunnen begrijpen... maar nu nog min der dan ooit... doch benijden k-on men hen uit den grond van zijn hart., werkelijk be nijden... «n de rijke elegante vrouw trok zich terug to de schaduw der boomen, waardoor een herfstwind klagend suizelde en moest wee hen... bitter weenen... als een kind, dat ver dwaald is. De familie Thon wandelde -huiswaarts in zonneschijn. lijk... Je hadt me immers niet hoeven te trou wen, lachte ze snibbig- maar het is immers niet voor eeuwig— Ook zij sprong op en wendde ztch naar de tegengestelde richting- Dat was nu reeds de tweede man, wien zij een last geworden was en die haar lastig werd. Zij had er op het oogenblik haast spijt van, taL zij zich van den eersten man had laten scheiden Het waren immers altijd maar kleine wrij vingen geweest, die men onnoodig opgevoerd had. Hij had haar toch veel meer verwend dan deze tegenwoordige! Zij zuchtte. Nu was het te iaat. De bruggen waren definitief afgebroken en ook haar eerste man had al lang vergoeding gevonden... Doelloös was zij... verzonken in deze onverkwikkelijke ge dachten; voortslenterend stond zij nu voor het muziekpaviljoen, waar juist de kape! na het Kurhaus con eert uiteen ging. De mu zikanten verstrooiden zich naar alle kanten toen plotseling drie kinderen juichend aan gestormd kwamen, gevolgd door een nog ieugdige, slanke vrouw. Zij verdrongen el kaar om de vioolkist van een der muzikau ten te mogen dragen. Deze .achte geluk kig... het scheen haast dat hij zijn tranen bedwingen moest. Peter mag ze dragen, voor jullie is ze nog te zwaar, besliste hij— Mevr. Lizzy luisterde. Die stemmen had zij toch vroeger ook al eens gehoord— en nu die muzikale vrouwenstem, die zich thans gelukkig lachend er in mengde?... Haar oogen werden grooter wijd open. Was zoo iets mogelijk? Dit huwelijk had toch eens een scheur gehad, veel zwaarder... veel smadelijkeir dan zij in haar beade huwe lijken ondervonden had en was dat toch Olifanten kerkhoven Er leven nog ongeveer 200.000 olifanten in Afrika. Gegeven dat deze dieren qngeveer een eeuw oud wordan, concludeert men dat er jaarlijks een twee duizend sterven, toch wel een getal groot genoeg om een jager iu de Afrikaansohe binnenlanden van tijd tot tijd op zoo'r cadaver te doen loopen. Wanneer zoo'n jager evenwel fantastische verhalen gaat op-disschen van enorme olifantenkerkhoven in de wildernis, dan kan men er van op aan, dat hij Latijn spreekt. De gouverneur van Oeganda, Sir William Govers, beweert, dat men zelden een oiifan- tenlijk in de wouden vindt, maar dat men die zoeken moet in de bedding der rivieren. Mant de olifant houdt van het water. Hij kan urenlang in een meer of In een rivier staan, voorai wanneer hij zich niet wel voelt; en als de brandende koorts zijn reusachtig lichaam kwelt, dan komt hij het water bijna niet meer uit. Meestal sterft de olifant dan ook, staande in een ol andere kreek, wankelend zoekt de doodzieke olifant zoo'n plaats op. hij legt er zich in neer, en verdwijnt langzaam in het stille water. Brief uit de „petoet" Hotel „De houten lepel' Zoo nu en dan krijg ik de krant Wat is't een slechte tijd Nou vraag ik mij toch even af Wordt lk hier niet benijd Ik lig zoo lang ik wil in bed, Heb meer dan tien uur slaap; Het eten wordt mij aangebracht Als ik maar even gaap. Wat raakt het mij toch of 't pond Ooit wordt gestab'liseerd Ik heb de finansjeele trucs Gelukkig nooit geleerd Ik weet van geen begrooting af, Dat laat mij alles koud; Wat int'resseert mij wisselgeld In zilver of in goud Ik heb er geen belangen hij Hoe hoog de Philips staat, Of hoe het met verkiezingen In and're landen gaat. Mijn tractement wordt niet verlaagd, (Omdat ik er geen heb); Malais' ontzegt mij geen sigaar, (Ik ben gewend aan sjep). Ze doen bij mij geen overval, Den fiscus ken ik niet; Ik heb geen geld maar evenmin De zorgen of verdriet. Ik zing nog steeds uit volle borst „Wij leven vrij en blij En wil U geven dezen raad Kom wonen hier bij mij En als ik uitgezeten heb En straks hier weg moet gaan, Dan vraag ik aan den directeur Tien jaar verlenging aan JOHNNY. Hebt n geen vriend, die naar Japan ver huisd is, jaren geleden? En bent u dit jaar niet naar de koloniale tentoonstelling geweest? En naast wien stond u op 'n avond de belich. ting van Ankor Woth te bewonderen? Bleek het niet na voorzichtig polsen uw ouide vriend te wezen, die jaren geleden naar Japan vertrokken was? Nou dan! Voelt ge u na die schro-melijken samenloop van omstandigheden niet opeens losgerukt uit de massa der wereld- llngen; niet opgeheven uit den sleur der ge. beurtenissen, dfe van u iets onpersoonlijks dreigden te maken? Dat was toch ook toe. vallig om in Parijs tegen dien bevrienden Ja panner aan te loonen. Even toevallig, in zooverre wij van toeval mogen reppen, even toevallig beminde peasi- mist, Is de naaimachine ontstaan in het brein van Elias Howe, en even toevallig is hij mil- lionnair geworden, naar men beweert. Even toevallig is hal morse-alfabet ontstaan; oven toevalligmaar laten we er honderd re. gels over volschrijven. Howe was 'n doodarme zwerver door de straten van Boston, en had niet veel anders te doen dan rond te neuzen en anderen bij hun werk op hun vingers te kijken. Zoo keek hij van een wever de kunst eens af. Op het zelfde moment bliksemde er 'n lichtstraal door zijn hoofd; hoe er toch wel 'n machientje te maken zou zijn, dat het werk vlugger en makkelijker kon doen. Een heel primitieve spoel wist hij gepatenteerd te krijgen in 1846; maar zijn broer verkocht buiten zijn weten het patent, waardoor hij zich genoopt zag on telbare processen te voeren, wat niet wegnam, dat in 1S62 zijn rechten erkend werden en hij in Connecticut een machinefabriek oprichtte. Er was eens, en niet eens zoo erg lang go- leden, 'n arm en verlamd jong meisje, dat luis- terde naar den naam van Margarete Steiff; om wat afwisseling te hebben maakte zij van stukjes stof dieren: haasjes, konijntjes, maar vooral teddyberen. En de teddyberenindustrie verhief zich op breede snelwiekende vleuge. len. De uitvindster van dien teddybeer, dien u en ik straks met Sinterklaas weer gaan koo. pen, is In 1909 in geur van grooten rijkdom gestorven. Toch toevallig dat zij voor haar plezier van lapjes beesten maakte. Ook Senefelder is als een rijk man uit dit leven gegaan en Aloys Senefelder was van huls uit tooneelspeler en dichter; dus moet er wel iets toevalligs in zijn leven voorgevallen zijn. Hij etste de tekst van zijn poëmen op koper, om ze op die manier te vermenigvul digen. Maar toen hij toevallig op zwart zaad. zat en die dure methode niet wilde blijven volgen, kwam hij toevallig op het denkbeeld om het met steen te doen. Zoo werd hij toe. vallig de uitvinder van de lithografie, en was hij spoedig in staat een eigen drukkerij op te richten, die hem toevallig rijk maakte. Morse, dien we al noemden, was schilder van huis uit en kwam op de gedachte om een telegrafeermachine te maken van zijn schil- derskist. Daaruit ontstond de electro-magne. tische schrijf te leg raaf, die in 1832 gepatenteerd werd. Er waren toevallig tien staten van Europa zoo blij daarmee en met Morse's ver- diensten als grondlegger van de electrische telegrafie dat zij hem oen eere-cadeautje van 40.000 francs gaven. Nauwelijks drie jaar geleden is Frederick Walton gestorven, een croesus, die op zestien jarigen leeftijd, 'n leeftijd, waarop de meeste menschen nog goed uit hun oogen kijken en wondere toevalligheden met allen ernst ran het leven durven verwachten ©en Croesus dus, die toen hij zestien-jaar was en dus geen idee had van rijkdom bemerkte dat lijnolie, die indroogde een soort vernis naliet. Walton probeerd'. dit op een vaste onderlaag te krij- gen, en vond het linoleum. Dr Constantin Fahlberg was een chemicus, wien het eens aan het souper opviel, dat het brood op zijn bord een zoeten bijsmaak had. dien hij ook aan zijn handen bespeurde. Hij maakte de gevolgtrekking, dat hij bij zijn la. boratoriumarbeid een bijzonder sterk zoete stof gebruikt moest hebben; hij zocht en vond sacharine. Nog heden ten dage worden vele uitvlndin. gen toevallig gevonden en worden vele rijk dommen toevallig aangeboord. Natuu» lijk wordt het dagelijks moeilijker om echte, goede ontdekkingen te doen, waaraan een boterham met boter en ham vastzit. Maar Edison gaf nog kort voor zijn d-ood als zijn meening ten beste, dat de huidige generatie juist nog voor de moeilijke taak staat om veel nuttige ea profijtelijke dingen te ontdekken. Daarom sla moedig een van beide wegen in: ga zoeken en vorsoken of ga voorzichtig over straat wandelen, let op eiken regendrop- pel, die valt; bekijk iederen voorbijganger op lettend, misschien inspireert een toevalligheid n tot groote daden EEN VROOLIJK OOGENBLIK. Mussolini, bij-na glimlachend, tusschen de aardige meisjes van .Teami, welk stadje hij dezer dagen bezocht. Üok een weg. In een kapperszaak komt een -an met een kleinen jongen binnen. „Haarknippen, wasschen *..i -1. n", zegt de man. Toen hij geholpen was vroeg nij .Hebt u ook cigaretten Neen maar hier vlak tegenover kunt U, ie krijgen". Goed, dan ga ik ze even halen. Knip onderwijl dien jongen z'n haar. De man gaat weg en komt niet meer terug. Als de kapper met Jeu jongen klaar is, zegt hij: „je vader Uijilang weg" M'n vader", zegt de jongen, „dat ls heele- „„„ui mijn vader niet. Hij heeft mij zoo juist op straat aangesproken en gevraagd, of ilt voor niets geknipt wilde worden". De nood der tijden. Gelezen voor winkelraam eener kruidenier» zaak te Tolkamer „Groote prijsverlaging van levensmiddelen Petroleum 10 cent Benzine 6 cent".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7