c«
iX3
J
I
Tf:
r
'i
VERBROKEN BANDEN
HERSTELD
de ONDERGANG VAN DE „ZEEMEEUW". HET TOEVAL EN HET LOT
rrt7 I
WOENSDAG 18 NOVEMBER 1931
si -
-
S> WÊmÊmm
ïsmmi
f»
'Av\
ut Ar ,.v
ejgen-
Liz-
Ik zou het niet langer verdragen, Eli
zabeth, neen, ik zou het niet langer wil
len verdragen: het iis je eer als wouw ab
soluut onwaardig, wanneer je niet defi
nitief alls bruggen tusschen jou en ie man
afbreekt.
De aangesprokene hiief het hoofd op met
de dikke blonde vlechten, die zij ondanks
de mode in een krans om het smalle door
leed geteekend gezicht droeg...-
Ik heb niet alleen de goede
6chappen van mijn man getrouwd
zy.... -
Met eenvoudige beslistheid kwamen
woorden over de bevende lippen.
Schijnbaar rustig zette zij haar
voort, alleen de hand waarmede zij
fijne naald door de teere zijden stof trok,
sidderde eenigszins.
Lizzy schudde haar bruilngolvend page
kopje en beschouwde haar vriendin half
bewonderend, half minachtend. Besluite-
loos wendde zij zich naar de deur om zich
nogmaals heftig tot de vlijtig werkende
vrouw te wenden: Ik weet het wel, Eliza
beth, je zou graag van me af zijn... ja
houdt er niet van huwelijkskwesties te be-
epreken: je zegt altijd: Het huwelijk moet
een oninneembare burcht zijn waarin een
derde niet zien mag, onverschillig of het
gelukkig is of niet-...
De vrouw knikte: Dat is ook nu nog mijn
standpunt ga gerust heen Lizzy ik
dank je voor je welgemeend bezoek on zij
knikte haar vriendin, die altijd nog aar
zelde, vriendelijk toe.
ja, maar wanneer dat' nu nog je
standpunt is, dan begrijp ik niet, dat het
een derde, en nog meer, gelulit is, in uw
burcht te kijken meer nog... het te be
reiken, dat jij er nu alleen in zit.dag en
nacht voor man en kinderen zwoegt en hij
zich uit dank daarvoor met anderen inlaat.
Het naaiwerk gleed op den vloer, de
vrouw sprong op en greep bezwerend de
banden der vriendin.
Nu is het genoeg, Lizzy, nooit zal ik
d,e banden verbreken tusschen mij en mijn
man Hij i® een kunstenaarsnatuur, al het
schoone, verhevene, maar ook het demo
nische, toge' is deze ziel sterker ontwik
keld Dat kan een ander niet juist beoordee-
len Sinds mijn arme man zijn betrekking
hct orkest verloren heeft, heeft de
duivel groote macht over hem gekregen.
Eens moet hij mij terugvinden... en hij zal
h t ook wee'; zeker.daarvoor
aot is mijn katholiek standpunt
bid ik
i,„( huwelijk, waaraan niet te
omtrent net
tornen valt-.
De chique, elegant» vrouw keet bewonde
rend on naar de .preetofr, die daar to
haar volle langt» f»
waardigheid elond....
je Elizabeth.
lieken begrijpen,
mijn wenschen
verlielde gek Ult
v - .1
l|® V ■-»?'1
S£;
-
werk
OD nrrnvrnvirrSCHE WIJZE werd dezer dagen te Volendam nog eem bruiloft gevierd. Het
bruidspaar, dat feestelijk met muziek is ingehaald, maakt 'n rondgang door t stadje
nooit zal ik jullie katho-
VVanneer mijn man ai
niet vervulde en de
mijn
fZik geloof ik, al lang van
oogen dan zou ia, e®
7;in. mar daar is geen
hem wegeloopen zijn
hh« Elizabeth.... je weet
gevaar voor- dus.j
het...- wij zijn ten allen tijde bereid je te
helpen, mijn mam als advocaat zal je goed
recht verdedigen en je los maken...
Eindelijk ging zij de deur uit en botste te
gen Peter, de oudste, die 8 jaar telde.
-Arm kereltje, zei ze medelijdend en wil
de zacht over de dichte blonde stijve hai en
strijken. De fijn gehandschoende dames
hand werd echter hoogst onridderlijk weg
geduwd. Kan ik nu eindelijk naar mijn
moesjofen reeds drong hij zich ener
giek tusschen de beide vrouwen in-
Maar Peter, half geërgerd, half schert
send scheidde beide jeugdvriendinnen van
elkaar. Als ronde appeltjes balden zich
de vuisten van bet ventje toen hij eindelijk
gijn moeder alleen bij zich had.
jjj. jjgu geen arm kereltje, tante Lizzy
kan ik niet uitstaan. Toen snikte hij een
paar maal krampachtig en plotseling deed
een hartstochtelijk gesnik t heele lichaamp
je trillenWiitó sloeg hij de armen om
moeders halsIk had heusch niet willen
luisteren..- ik wilde alleen maar naar u
maar moesje, is het waar dat vader zoo
slecht voor u is dam..dan houd ik ook
niet meer van hem... al heeft hij altijd
zoo mooi voor mij gespeeld
Elizabeth werd, als het kom nog blee-
v Heft"? schudde zij het blonde hoofd.
Geloof niet jongen wat de mensehen
zeggen Je vader is niet slecht, al is hij
ook anders dan vroeger. Ieder mensch,
dien zijn werk ontnomen wordt, heeft 'n
zwaren strijd uit te vechten, wij menschen
zijn allen zwak en kunnen alleen de over
winning niet behalen. Dan moet de goede
God meehelpenje moet maar veel bid
den voor je armen vader, die zoon zwaren
gtrijd doormaakt..
Zij waren zoo vol goeden wil geweest
dien avond.... de moeder en haar oudste.,
zoo vol vergeving-, vol bergenverzettend
kindergeloof.
Toen kwam een nieuwe morgen... een
nieuwe dag... versomberd door heimelijk
gefluister onder de menschenEn plot
seling kroop zij naderbij... de afschuwe
lijke zekerheid.-, als een verraderlijke
slang.verspreidde zij haar gif. Met starre
oogen stond mevrouw Thon voor de leege
cassette, waarin zij haar moeizaam met
naaien verdiende geld bewaarde.. Haar
man was spoorloos verdwenen.
Jaar en dag waren sindsdien verloopen.
Elizabeth bewoonde met haar drie kinde
ren het zolderkamertje van een villa in
een elegante hadplaats, waar het haar ge
lukt was een betrekking als huishoudster
bij den bad-directeur te krijgen. De grond
had haar onder de voeten gebrand.Ook
in den nieuwen werkkring werd zij ge
waardeerd- Zij was stil, maar altijd vrien
delijk en gewillig voor de verwende bad
gasten.
En toen was het op zekeren dag gebeurd,
het onbegrijpelijke, dat als een bliksem in
de stilte van haar ziel voer: de rijkste gast
der villa, eeen Amerikaan, vroeg om hare
hand. Haar bezwaren met betrekking tot
haar verdwenen man beschouwde hij als ba
gatellen, die iedere rechtbank uit den weg
zou ruimen.De kinderen lagen reeds te
bed toen Elizabeeth laat en in de hoogste op
winding zich ter runte begaf- Slapeloos wen
telde zij zich op haar bed. Juist nu... nu
de nood het hoogst was.diit aanbod...
nu bij het voortdurend kleiner worden van
het aantal badgasten, waardoor zij voor
haar betrekking vreesdedie schitterende
toekomst... Zou haar weigering geen
dwaasheid zijn.ook wanneer zij aan haar
kinderen dacht? Plotseling stond Peter
voor haar bed.
Slaap toch iooigen, zei ze wrevelig, het
is al zoo laat
Ik kan niet slapen, zei de jongen be
drukt, u immers ook niet.. .Ik kan niet
meer bidden... u ook niet... Ik heb van
daag eens goed opgelet. De menschen
hier bidden geen van allen-.en de jongens
bespotten mij maar.. Maar als we weer
eens slapen konden moeder.
Opeens lag een trcrtsche jongenskop luid
snikkend aan de borst der moeder.
Snel had de rustelooze vrouw zich opge
richt. De schellen vielen haar nu van de
oogen.Klaar en vast stond haar besluit
haar voor den geest Zij trok den grooten
jongen bij zich op de krue zooals vroeger
het kleine Petertje en vouwde haar handen
over de zijne-
- We zullen weer iederen avond bidden
kind. Wij zullen ons door de arme, dwalen
de menschen, ul zijn op net oog nog
zoo rijk, niet laten misleiden en de goede
God zal beelen, wat gewond is In ons en
hij zal ons wederom rust doen vinden.
Toen een hult uur later de zilveren maan
langs het venster van het zolderkamertje
nieuwsgierig naar binnen gluurde gleed een
vergenoegde lach over haar gezicht en zij
streelde met lichten schijn het jongensge
zicht dat vreedzaam sluimerend tegen de
borst der moeder lag, die nu weer rustig
ademen kon-
In den loop van den volgenden dag ver
trok de rijke Amerikaan. Hij had het op
gegeven, het raadsel op te lossen, dat deze
vrouwenziel hem opgegeven had. Suizend
passeerdez ijn auto een rondt.rekkenden mu
zikant, die met de viool onder den arm, doot
het stof in de brandende zon stapte. Bij he;
zien van de prachtige auto stak hij de vuist
op en balde ze den benijden rijkaard na...
In de nabijheid van het Kurhaus ging hij
in het gras liggen en begon te spelen. Zijn
aanblik was afschrikwekkend, hij was ge
heel onderkomen naar ziel en lichaam, maar
de magere rechterhand hanteerde meester
lijk den strijkstok.. Menschen kwamen voor.
bij bleven staan. Chique badgasten wier
pen aalmoezen in den kalen slappen hoed,
die op den grond lag.
Geheel in het spel verzonken, met gebogen
hoofd, had hij daar gezeten. Plotseling was
er iets dat hem dwong op te zien... Met een
oh rillen dissonant verstomde plotseling t
spel... Twee paar oogen boorden zich in
elkander, herkennend., verschrikkend., en
toch elkander niet loslatend. Nieuwsgierigen
drongen zich rondom hen. Toen boog de
hooge vrouwengestalte zich over den bedel
muzikant heen als gaf zij hem een aalmoes
en fluisterde nauwelijks hoorbaar: „Ik wacht
op j e achter de kapel in 't bosch
Vol diep medelijden groef haar blik zich
in zijn verhongerde trekken.
Ik heb ook nog wat eten bij me in de
tas oh.
Toen lichtte het op in de oogen van den
ellendigen man, evenals bij een verhonge
rend dier.
Ik kom, stamelde hij heesch.
Toen greep hij opnieuw zijn strijkstok en
liet een eigenaardige huppelende melodie
hooren, zoodat de omstaande kinderen be
gonnen te dansen.
Een paar weken later knielde naast Eliza
beth Thon aan de communiebank de muzi
kant in dezelfde kapel, in wier schaduw
de uitgehongerde zach had kunnen verzadi
gen. Thans konden zij hun honger stillen
na lange bange scheiding en dwaling des
tevens en zie daar... God heelde, wat. ge
wond geweest was... voegde samen wat
verscheurd scheen voor alle eeuwigheid-.
want die het genoten, waren wel zwakke
menschen, maar menschen, die weer van
goeden wil geworden waren
En weer was een jaar verloopen. Onder de
badgasten zat een nog jeugdige, fijmgekleede
dame. Mismoedig beschouwde zij hare om
geving. Zij voelde zich zoo levensmoede.
De elegante heer naast haar was verdiept
in de krant... Nu las hij luidop een paar sen-
sationeele beursberichten. Eer geeuw was
het antwoord van zijn schoone buurvrouw
Neem me niet kwalijk Lizzy... je on
verschfflligheid wordt me heusch onverdraag-
In een café'tje ergens in Amsterdam ont
moette ik hem. Bram heette hij, zijn achter
naam weet ik niet, komt er ook niet op aan.
H11 praatte over schepen en zeilen en wel
dra vertelde hij me van allerlei uit de oude
zeilvaart.
Hij was tamelijk klein, nietig, en zijn uiter
lijk 'was niet bepaald aantrekkelijk, maar ver
tellen kon hij goed.
jij bent veel te jong om van al die din
gen wat te weten, begon hij, toen we tegen
over elkaar hij het raam zaten. Jij kent mis
schien het leven op steamers, maar van de
oude zeilvaart heb je geen draad sjoege. Wat
weet je van kluivers en bovenbramzeilen
Hij verwachtte geen antwoord op die vraag,
maar bij mezelf moest ik toegeven, dat ik
nog nooit met die zeilen iets te maken had
gehad, al wist ik, in theorie dan, waar ze
^Ü^Het is misschien veertig jaar geleden,
dat ik voer op de hark de „Zeemeeuw". Gekke
tijd was dat toen. We lagen in Delfzijl en ik
herinner me van die plaats aheen, dat ik met
een ander vroolijk stel daar aan het passa
gieren ben geweest. Je zwei ft van de eene
r0eg naar de andere en boven je theewater
kom je aan boord. Maar laat in den nacht
kwam je stuurman ons opvisscbenhet
schip zou 's morgens vroeg vertrekken. Wij
met hem mee. Stappen In een sloep om aan
boord te komen, staat die kerel daar toch
zóó te schelden, dat ik met m'n dronken kop
nardoes overboord tuimel.
Ben d'r natuurlijk weer heelhuids uitgeko
men al kon ik geen slag zwemmen, maar
zoo'n akkevietje verknoeit je heele eerste
dagen. Als je toch eigenlijk eens nagaat,
dwaalde Bram van zijn onderwerp af als
je nou oens nagaat.... 1* kon geen slag
zwemmen en ik ben heel wat keeren in het
water gerold. Maar verdrinken uee hoor,
Rram leeft nou nog!
En er was daar op diezelfde schuit
jongen die het heele schip onderdoor zwom.
Op een avond stond er een beetje wind, slaat
me die knaap overboord. We hebben hem
nooit meer gezien. Die kon nou zwemmen!
Maar affijn, we zaten dus op de „Zeemeeuw
en die voer naaf Riga. Alles ging goed. maar
we zijn nauwelijks een dag in de Oostzee of
daar begint het te stormen, te bulderen, dat
je niet wist waar je bleef.
Nou, dat is met een steamer van tegen
woordig misschien niet erg, maar ik verzeker
je, dat we daar in de piepzak zaten. Die
wind rukte aan de schuit, de zeilen die nog
flarden naar beneden
dat het schip
stonden, kwamen aan
en wij moesten maar zorgen
in leven bleef. Aan vloenen en donderen
geen gebrek. Dat hoorde ei zoo bij Maar
die storm werd hoe langer hoe erger, totdat
we midden in den nacht, toen we geen hand
voor oogen konden zien, de schuit voelden
overhellen. Ik denk bij mezeif: Bram maak
je testament, want zoo meteen gaan we dui
ken.
En dat gebeurde ook.
De schuit kapseisde en Brammetje viel in
het water. Kopje onder. En dat in dien hel-
schen storm
Het eerste wat ik te pakken kreeg was een
luik. Ik kroop er op en probeerde me natuur
lijk vast te houden. Kolossaal, wat was dat
een werk. Zoo lag je er op, en zoo lag je er
ook weer af. De golven sloegen van alle kan
ten over me heen, zoodat ik bijkans stikte en
die ellendige wind brulde zoo hard, dat ik
niets anders hoorde.
Dat duurde zoo tot tegen den ochtend Toen
werd het wat stiller en lichter. Maar van de
„Zeemeeuw" heb lk niks -neer gezien. En
van me kameraden dito-dito.
En daar was ik nog zoo lekker mee op
stap geweest in Delfzijl
Ja, 't is toch een rare wereld.
Bram leunde peinzend over de tafel.
En hoe liep het verder af
Verder Nou ik hen opgepikt, dat snap
je, want anders kon ik je dit hier niet zitten
vertellen. En toen ik weer m Holland was,
moest ik natuurlijk weer op een ander schip.
Dat ging zoo in die dagen.
Maar een hondenleven was het. En dat
voor vijftien guldentjes in de maand
Kent u die ouwe Bram vroeg de kaste
lein me, toen Bram was heengegaan.
Nee, zei ik.
Zal ik u wat vertellen. Voor een dikke
veertig jaren terug heeft hij eens een reisje
gemaakt met eeu klein schuitje naar Ham
burg en toen is-ie zóó ziek geworden van dat
tollende schip, dat-ie nooit van zijn leven
meer een voet aan boord heeft gezet.
Hij werkt nu op een drukkerij, als manusje
van alles. Andere maand viertie feest. Dan
is-ie er veertig jaar.
H. Ee.
nog geneeselijk gebleken?... Zij stond voor
«en raadsel. Nooit had zij deze katholie
ken kunnen begrijpen... maar nu nog min
der dan ooit... doch benijden k-on men hen
uit den grond van zijn hart., werkelijk be
nijden...
«n de rijke elegante vrouw trok zich terug
to de schaduw der boomen, waardoor een
herfstwind klagend suizelde en moest wee
hen... bitter weenen... als een kind, dat ver
dwaald is.
De familie Thon wandelde -huiswaarts in
zonneschijn.
lijk...
Je hadt me immers niet hoeven te trou
wen, lachte ze snibbig- maar het is immers
niet voor eeuwig—
Ook zij sprong op en wendde ztch naar
de tegengestelde richting- Dat was nu reeds
de tweede man, wien zij een last geworden
was en die haar lastig werd. Zij had er op
het oogenblik haast spijt van, taL zij zich
van den eersten man had laten scheiden
Het waren immers altijd maar kleine wrij
vingen geweest, die men onnoodig opgevoerd
had. Hij had haar toch veel meer verwend
dan deze tegenwoordige! Zij zuchtte. Nu
was het te iaat. De bruggen waren definitief
afgebroken en ook haar eerste man had
al lang vergoeding gevonden... Doelloös was
zij... verzonken in deze onverkwikkelijke ge
dachten; voortslenterend stond zij nu voor
het muziekpaviljoen, waar juist de kape!
na het Kurhaus con eert uiteen ging. De mu
zikanten verstrooiden zich naar alle kanten
toen plotseling drie kinderen juichend aan
gestormd kwamen, gevolgd door een nog
ieugdige, slanke vrouw. Zij verdrongen el
kaar om de vioolkist van een der muzikau
ten te mogen dragen. Deze .achte geluk
kig... het scheen haast dat hij zijn tranen
bedwingen moest.
Peter mag ze dragen, voor jullie is ze
nog te zwaar, besliste hij—
Mevr. Lizzy luisterde. Die stemmen had
zij toch vroeger ook al eens gehoord— en
nu die muzikale vrouwenstem, die zich thans
gelukkig lachend er in mengde?...
Haar oogen werden grooter wijd open.
Was zoo iets mogelijk? Dit huwelijk had
toch eens een scheur gehad, veel zwaarder...
veel smadelijkeir dan zij in haar beade huwe
lijken ondervonden had en was dat toch
Olifanten kerkhoven
Er leven nog ongeveer 200.000 olifanten in
Afrika. Gegeven dat deze dieren qngeveer een
eeuw oud wordan, concludeert men dat er
jaarlijks een twee duizend sterven, toch wel
een getal groot genoeg om een jager iu de
Afrikaansohe binnenlanden van tijd tot tijd
op zoo'r cadaver te doen loopen. Wanneer
zoo'n jager evenwel fantastische verhalen gaat
op-disschen van enorme olifantenkerkhoven in
de wildernis, dan kan men er van op aan, dat
hij Latijn spreekt.
De gouverneur van Oeganda, Sir William
Govers, beweert, dat men zelden een oiifan-
tenlijk in de wouden vindt, maar dat men
die zoeken moet in de bedding der rivieren.
Mant de olifant houdt van het water. Hij kan
urenlang in een meer of In een rivier staan,
voorai wanneer hij zich niet wel voelt; en als
de brandende koorts zijn reusachtig lichaam
kwelt, dan komt hij het water bijna niet meer
uit. Meestal sterft de olifant dan ook, staande
in een ol andere kreek, wankelend zoekt de
doodzieke olifant zoo'n plaats op. hij legt
er zich in neer, en verdwijnt langzaam in het
stille water.
Brief uit de „petoet"
Hotel „De houten lepel'
Zoo nu en dan krijg ik de krant
Wat is't een slechte tijd
Nou vraag ik mij toch even af
Wordt lk hier niet benijd
Ik lig zoo lang ik wil in bed,
Heb meer dan tien uur slaap;
Het eten wordt mij aangebracht
Als ik maar even gaap.
Wat raakt het mij toch of 't pond
Ooit wordt gestab'liseerd
Ik heb de finansjeele trucs
Gelukkig nooit geleerd
Ik weet van geen begrooting af,
Dat laat mij alles koud;
Wat int'resseert mij wisselgeld
In zilver of in goud
Ik heb er geen belangen hij
Hoe hoog de Philips staat,
Of hoe het met verkiezingen
In and're landen gaat.
Mijn tractement wordt niet verlaagd,
(Omdat ik er geen heb);
Malais' ontzegt mij geen sigaar,
(Ik ben gewend aan sjep).
Ze doen bij mij geen overval,
Den fiscus ken ik niet;
Ik heb geen geld maar evenmin
De zorgen of verdriet.
Ik zing nog steeds uit volle borst
„Wij leven vrij en blij
En wil U geven dezen raad
Kom wonen hier bij mij
En als ik uitgezeten heb
En straks hier weg moet gaan,
Dan vraag ik aan den directeur
Tien jaar verlenging aan
JOHNNY.
Hebt n geen vriend, die naar Japan ver
huisd is, jaren geleden? En bent u dit jaar
niet naar de koloniale tentoonstelling geweest?
En naast wien stond u op 'n avond de belich.
ting van Ankor Woth te bewonderen? Bleek
het niet na voorzichtig polsen uw ouide
vriend te wezen, die jaren geleden naar Japan
vertrokken was? Nou dan! Voelt ge u na die
schro-melijken samenloop van omstandigheden
niet opeens losgerukt uit de massa der wereld-
llngen; niet opgeheven uit den sleur der ge.
beurtenissen, dfe van u iets onpersoonlijks
dreigden te maken? Dat was toch ook toe.
vallig om in Parijs tegen dien bevrienden Ja
panner aan te loonen.
Even toevallig, in zooverre wij van toeval
mogen reppen, even toevallig beminde peasi-
mist, Is de naaimachine ontstaan in het brein
van Elias Howe, en even toevallig is hij mil-
lionnair geworden, naar men beweert. Even
toevallig is hal morse-alfabet ontstaan; oven
toevalligmaar laten we er honderd re.
gels over volschrijven.
Howe was 'n doodarme zwerver door de
straten van Boston, en had niet veel anders
te doen dan rond te neuzen en anderen bij
hun werk op hun vingers te kijken. Zoo keek
hij van een wever de kunst eens af. Op het
zelfde moment bliksemde er 'n lichtstraal
door zijn hoofd; hoe er toch wel 'n machientje
te maken zou zijn, dat het werk vlugger en
makkelijker kon doen. Een heel primitieve
spoel wist hij gepatenteerd te krijgen in 1846;
maar zijn broer verkocht buiten zijn weten
het patent, waardoor hij zich genoopt zag on
telbare processen te voeren, wat niet wegnam,
dat in 1S62 zijn rechten erkend werden en hij
in Connecticut een machinefabriek oprichtte.
Er was eens, en niet eens zoo erg lang go-
leden, 'n arm en verlamd jong meisje, dat luis-
terde naar den naam van Margarete Steiff;
om wat afwisseling te hebben maakte zij van
stukjes stof dieren: haasjes, konijntjes, maar
vooral teddyberen. En de teddyberenindustrie
verhief zich op breede snelwiekende vleuge.
len. De uitvindster van dien teddybeer, dien
u en ik straks met Sinterklaas weer gaan koo.
pen, is In 1909 in geur van grooten rijkdom
gestorven. Toch toevallig dat zij voor haar
plezier van lapjes beesten maakte.
Ook Senefelder is als een rijk man uit dit
leven gegaan en Aloys Senefelder was van
huls uit tooneelspeler en dichter; dus moet
er wel iets toevalligs in zijn leven voorgevallen
zijn. Hij etste de tekst van zijn poëmen op
koper, om ze op die manier te vermenigvul
digen. Maar toen hij toevallig op zwart zaad.
zat en die dure methode niet wilde blijven
volgen, kwam hij toevallig op het denkbeeld
om het met steen te doen. Zoo werd hij toe.
vallig de uitvinder van de lithografie, en was
hij spoedig in staat een eigen drukkerij op te
richten, die hem toevallig rijk maakte.
Morse, dien we al noemden, was schilder van
huis uit en kwam op de gedachte om een
telegrafeermachine te maken van zijn schil-
derskist. Daaruit ontstond de electro-magne.
tische schrijf te leg raaf, die in 1832 gepatenteerd
werd. Er waren toevallig tien staten van
Europa zoo blij daarmee en met Morse's ver-
diensten als grondlegger van de electrische
telegrafie dat zij hem oen eere-cadeautje van
40.000 francs gaven.
Nauwelijks drie jaar geleden is Frederick
Walton gestorven, een croesus, die op zestien
jarigen leeftijd, 'n leeftijd, waarop de meeste
menschen nog goed uit hun oogen kijken en
wondere toevalligheden met allen ernst ran
het leven durven verwachten ©en Croesus
dus, die toen hij zestien-jaar was en dus geen
idee had van rijkdom bemerkte dat lijnolie,
die indroogde een soort vernis naliet. Walton
probeerd'. dit op een vaste onderlaag te krij-
gen, en vond het linoleum.
Dr Constantin Fahlberg was een chemicus,
wien het eens aan het souper opviel, dat het
brood op zijn bord een zoeten bijsmaak had.
dien hij ook aan zijn handen bespeurde. Hij
maakte de gevolgtrekking, dat hij bij zijn la.
boratoriumarbeid een bijzonder sterk zoete stof
gebruikt moest hebben; hij zocht en vond
sacharine.
Nog heden ten dage worden vele uitvlndin.
gen toevallig gevonden en worden vele rijk
dommen toevallig aangeboord. Natuu» lijk
wordt het dagelijks moeilijker om echte, goede
ontdekkingen te doen, waaraan een boterham
met boter en ham vastzit. Maar Edison gaf
nog kort voor zijn d-ood als zijn meening ten
beste, dat de huidige generatie juist nog voor
de moeilijke taak staat om veel nuttige ea
profijtelijke dingen te ontdekken.
Daarom sla moedig een van beide wegen
in: ga zoeken en vorsoken of ga voorzichtig
over straat wandelen, let op eiken regendrop-
pel, die valt; bekijk iederen voorbijganger op
lettend, misschien inspireert een toevalligheid
n tot groote daden
EEN VROOLIJK OOGENBLIK. Mussolini, bij-na glimlachend, tusschen de aardige meisjes van
.Teami, welk stadje hij dezer dagen bezocht.
Üok een weg.
In een kapperszaak komt een -an met een
kleinen jongen binnen.
„Haarknippen, wasschen *..i -1. n", zegt
de man.
Toen hij geholpen was vroeg nij .Hebt u
ook cigaretten
Neen maar hier vlak tegenover kunt U,
ie krijgen".
Goed, dan ga ik ze even halen. Knip
onderwijl dien jongen z'n haar. De man gaat
weg en komt niet meer terug. Als de kapper
met Jeu jongen klaar is, zegt hij: „je vader
Uijilang weg"
M'n vader", zegt de jongen, „dat ls heele-
„„„ui mijn vader niet. Hij heeft mij zoo juist
op straat aangesproken en gevraagd, of ilt
voor niets geknipt wilde worden".
De nood der tijden.
Gelezen voor winkelraam eener kruidenier»
zaak te Tolkamer
„Groote prijsverlaging van levensmiddelen
Petroleum 10 cent
Benzine 6 cent".