ZIJ DIE MOETEN VRAGEN... KOLONIËN IN DE TWEEDE KAMER. VRIJDAG 27 NOVEMBER 1931 EEN ANDER GELUID. DE HOUTBEHOEFTE STEEDS GROEIEND. uitkeering van pensioenen INSCHRIJVING VOOR HET NATIONALE CRISIS- COM1TE. SURINAME EN CURACAO. REORGANISATIE DER SOCIALE VERZEKERING. BEGRAFENIS EVERT CORNELIS. OVERGROOTE BELANGSTELLING. Uit het kamp der yrijhandeia^a komt em delijk eens een ander geluid. En zelfs Pro^ Mr Dr G. M. Verrijn Stuart acht het thans niet heneden zijn waardigheid om vrijhandelsstokpaardje vaarwel tezeggen e een ander ros te bestijgen. Nog onlangs bi de indiening van de anti-dumpmgwet hield deze bekende Rotterdamsche hoogleeraar een vurig p eidootvoor onbeperkten vrijen in- en uitvoer. Thans echter doet de hoogleeraar in zijn jong ste artikel in de Econ. Stat. Ber. wat water bii den wijn en komt hij zelfs tot de conclusie dat het heffen van invoerrechten op of het uit vaardigen van invoerverboden voor „overbodi- gen" invoer zijn nut kan hebben. Prof. Verrijn Stuart is tot het inzicht geko men dat door afneming van inkomsten uit de scheepvaart en uit de in het buitenland be iegde kapitalen een enorm gat is geslagen in onze betalingsbalans. Ook de verhouding tus- echen de in- en uitvoerwaarde van goederen wijzigt zich in nadeeligen zin. Deze toestand wijst op gevaar en eischt remedie. De juiste oplossing is nu om de verstoorde verhouding van de in- en uitvoerwaarde van goederen en diensten in evenwicht te brengen Op twee wijzen kan deze verhouding worden verbeterd: door verhooging van de ultvoerwaar de en door vermindering van de invoerwaarde, De eerste mogelijkheid laat zich volgens prof Verrijn Stuart ontwijfelbaar realiseeren zoodra de kostprijs in de Nederlandsche uitvoerbedrij ven maar genoeg wordt gedrukt. Een andere weg, dan een streven naar kostprijsverlaging waarvan loonsverlaging een onderdeel vormt, schijnt volgens den hoogleeraar met betrekking tot de uitvoerbedrijven niet wel aan te wijzen, als men niet tot het verlaten van den gouden standaard wil overgaan en niet steeds wil interen. De vraag wordt daarom gesteld of men de zaak niet van den anderen kant kan aanpak ken en den invoer kan doen afnemen door heffing van rechten en door invoerverboden Wat deze tweede mogelijkheid betreft wil de bekende vrijhandelaar niet verder gaan dan den „overbodigen" Invoer beperken, d.w.z. „in voerrechten heffen op hier te lande niet ver vaardigde gebruiksartikelen, resp. op de daar- voor benoodigde grondstoffen en halffabrikaten, voorzoover deze niet voor heruitvoer in aan merking komen na hier de noodige bewerking te hebben ondergaan." Omtrent de houding der Regeering in dit opzicht is prof. Verrijn Stuart verrl*van ge rust. De algemeene verhooging der invoerrech ten tot 10 pet. kan volgens hem uit een oog punt van handelspolitiek niet door den beugel Ook de „Crisisinvoerwet", welke de mogelijk heid tot het uitvaardigen van invoerverboden schept, levert volgens hem het gevaar op, dat elke bedrijfstak, die eenigermate onder de ma laise te lijden heeft, een beroep op deze wet zal gaan doen. Dat blijkt uit de „belangwek kende" redevoeringen van mr. Aalberse, die zeide, dat het een „ergerlijke dwaasheid" zou zijn, wanneer het middel der invoerbeper king, nu het toch eenmaal gebruikt zal wor den, niet tevens zou worden aangewend om die bedrijven, die onder „overmatigen" invoer te lijden hebben, „eenigermate te steunen en daardoor de werkloosheid in ons land te ver minderen". Het wil prof. Stuart voorkomen, dat men op deze wijze de zaak van den verkeerden kant aanpakt. „Overmatige" invoer is nog steeds het best te bestrijden door verlaging van de productiekosten hier te lande. Niet invoerbelemmering ter bescherming van de nationale bedrijven, doch als noodmaatregel om een proces van tijdelijke versobering te bespoedigen, schijnt den hoogleeraar de juiste houding. Men ziet dus, dat de groote vrijhandelaar nog niet heelemaal bekeerd is. Hij geeft toe. dat onze handelsbalans herziening behoeft, doch hij zoekt het heil op de eerste plaats in stimuleering van den uitvoer door een ver dere kostprijsverlaging d.w.z. een verdere loons verlaging. E011 no= ftrootere versobering onder de arbeidersklasse eischt hij dus om den in voer van buitenlandsche producten maar op peil te kunnen houden. De grenzen open laten voor de buitenlandsche concurrenten ten koste van de arbeidersbevolking ziedaar de leuze van onze oude liberale vrijhandelaars. Onder de tegenwoordige omstandigheden waar men door de hooge tariefmuren in de verschillende landen absoluut niet van een normalen vrijen internationalen handel kan spreken Is onze invoer niet van normalen om vang, doch wordt deze extra gestimuleerd door het feit, dat het buitenland zijn producten al leen nog maar frank en vrij in ons land kan Invoeren. Prof. Verrijn Stuart wil natuurlijk als oud- vrijhandelaar niet Inzien, dat de tijden zijn veranderd, dat van een normaal internatio naal handelsverkeer en oen normale concurren tie geen sprake meer is. Nederland wordt door de hooge tariefmuren in de overige landen op getrokken, als het ware de mestvaalt waarop de buitenlandsche producenten hun overtollige producten werpen. Dit te voorkomen is niet alleen in het belang van den Nederlandschen producent, die voor de binnenlandsehe markt werkt, doch is een algemeen landsbelang. Wij bevinden ons momenteel, hoe betreurens waardig dit ook is, temidden van een tarieven- oorlog en nog wel van een „economischen aan valsoorlog". Verweer Is onvermijdelijk het onhoudbare van den toestand zal juist te eerder doen uit zien ^ïaar radicale internationale saneerings- maatregelen. EEN AANSPORING VOOR DEN BOSCHBOUW. NATIONAAL CRISïS-COMITE. tPe Baakten er melding van, dat de leerlin gen vftn het Lyceum te Enschede iedere week één o*mt per week per persoon bü zullen dragen voor het Nationaal Crisis Comité. Ook de leeraren geven, naar dit comité ons meldt, voer dit doel elke week 10 cent, terwijl het bedienend personeel van dit lyceum' mede zal steunen. Mog» dat prijzenswaardig voorbeeld van of fervaardigheid en eensgezindheid ruime na volging vinden. Geme»d word*: Naa.r aanleiding van den op roep in de bladen door het Nationaal Crisis Comité zal het personeel van het 7e regiment infanterie te Harderwijk iedere maand een bijdrage toezenden. De dienstplichtigen stor ten per week 2 cent, de onder-officieren per maand 0.25 en de officieren per maand 0.50. HERSTELLING VAN DE „SUMATRA". In een ingediende suppletoire Defensie-begroo ting, waarby het eindcijfer met 271.000 zal worden verhoogd, wordt 220.000 aangevraagd ter tegemoetkoming in de herstellingskosten Wan Hr. Ms. „Sumatra", die in 1931 is vastge- loopen op een rif ten Zuiden van Billiton en ttaardoor belangrijke schade oglieg. Aanplant een rendabele kapitaals aanwending. De heer E. D. van Dissel, directeur van het Staatsboschbeheer, schrijft ons o. m. Dezer dagen bevatten de bladen een verzoek van de commissie inzake het gebruik en de verwerking van inlandsch hout aan houtgebrui- kende lichamen en ondernemingen, om aan het inlaudsche product zooveel mogelijk voor rang te verleenen. Er mag worden veiwac t, dat dit verzoek in dezen tijd weerklank zal vinden, te meer daar de achterstel mg van e inlandsche hout veelal slechts een gevolg is van onbekendheid met de goede hoedanigheid daarvan. Er moet toch zooveel gevoel van saam- hoorigheid in ons land worden gevonden, dat de waarlijk niet overweldigende eigen produc tie, die slechts voor een gering deel in de totale behoefte voorziet, een behoorlijken afzet kan vinden. Er zal daarmede meer worden be reikt, dan bij oppervlakkige beschouwing aan den dag treedt. De winter, wanneer het werk in den landbouw, het bouwbedrijf en ander buitenwerk is verminderd of stilgelegd, is juist het sezioen, dat er het meeste in het bosoh- bedrijf gewerkt wordt. Dit typische winterwerk, dat zoo menig ge zin aan een loon helpt, als anders buiten vrij wel alle bronnen van verdiensten droog liggen, moet op gang gehouden worden en dit kan gemakkelijk, als de in aanmerking komende houtverbruikende lichamen slechts hun aan dacht er aan wijden, dat het eigen product de voorkeur verdient. Dit wat betreft het eigenlijke verzoek der commissie. Het vraagstuk geeft echter aanlei ding tot eenige nadere beschouwingen. Op dit oogenblik ondervindt de bosohbouw een ernstigen terugslag door de prijsdaling van het hout en door de slapte in den houthandel en in de houtverwerkende industrieën, gevolg van de algemeene economische depressie. Velen die geneigd zijn de zaken alleen naar haar tegenwoordig aanzien te boooTdeelen, komen er toe, het overvloedig aanbod van bui- tenlandsch hout tegen buitensporig lage prijzen als een gevolg te beschouwen van een alge meene overproductie van hooit. De boschbouwer zou hieruit de slotsom kunnen trekken, dat de kosten van verdere bebossching of van onder houd weggegooid geld zouden beteekenen en in deze overweging zou hij aanleiding kunnen vinden, in letterlijken en figuurlijken zin het bijltje er bij neer te leggen, de verpleging van zijn boschbezit te verwaarloozen, geen horplan tingen meer uit te voeren en de woeste gronden ongebruikt te laten liggen. Het behoeft geen betoog, dat dit zoowel om de rol, die bosch en boomen ten aanzien van de schoonheid van ons land en de recreatie der bevolking vervul len, als voor de werkgelegenheid op het plat teland, voor de kweekerijen en andere op den bosehbouw steunende bedrijven, in hooge mate noodlottig zou zijn. Het dient duidelijk te worden uitgesproken, dat voor zoodanige pessimistische opvatting geenerlei grond aanwezig is. De overstrooming van de houtmarkt is niet afkomstig van nor male productie, doch van landen, die bezig zijn hun voorraden op te teren. In de laatste tientallen jaren is bij herhaling vatsgesteld, dat er feitelijk een wereldtekort aan houtproduceerend bosch is. De jongste onderzoekingen bevestigen ten volle, dat het wereldhoutverbruik den jaarijjkschen aangroei overtreft. Afgezien van den huldigen crisistoestand, hebben de houtprijzen zich de laatste tientallen van jaren in sterk stijgende lijn bewogen, waar in slechts tijdelijk kleine inzinkingen voor kwamen. De houtbehoefte is ook steeds groeien de en de over de geheele wereld in exploitatie zijnde bosschen verminderen door den huldigen roofbouw snel; de nog niet geëxploiteerde oer- osschen kunnen door hun afgelegen ligging, ai-hoiaT^begaanbaarheid, de afwezigheid van en antIerö factoren niet of S met '-mLengewone krachtsinspanning hrnchf01^6* kosten in exploitatie worden ge nat tti i gevolg van een en ander is, dat wnartoab P' daarop de houtprijzen hun op- c e richting moeten hernemen, sneller za na ei en, naarmate de roofbouw in sterker ma e wor toegepast. Meer dan ooit is er nu aanleiding, het werk, dat pas in de toekomst vruchten zal opleveren, krachtig voort te Z6tt611. Een waarschuwend woord, om niet te bezui nigen op een goed onderhoud der bosschen, is mede op zijn plaats. Werpen in de industrie de technisch best toegeruste bedrijven de beste resultaten af in de bodemcultuur is het niet r. .r,e,n-, 6r niet in den bosohbouw, waar het tijdelijk -verzuimen van een goede verple- doef gevoelen!1 66n 0nsunstige nawerking Ook de waarde van het schijnbaar onbetee- kenende et planten van boomen langs wegen en waterloopen, in VaI,en en op verloren hoU- jes verlieze men niet uit het oog. Ten s o e moge er op worden gewezen, dat in dezen tpd eenerzijds de lage prijs van het plantma eriaa en aan den anderen kant de wenschelijkheid loonend werk te verschaffen, een aansporing inhouden tot boschaanleg. De aanplantvan bosch en boomen vormt ook thans nog Ja, waarschijnlijk juist nu niet alleen voor de gemeenten en den Staat maar ook voor den particulier een rendabele en veilige kapitaalsaanivending. In de laatste zes jaren steeg de eertijds onbeteekenende uitvoer van Canada-hout uit ons land tot 55.000 M3. per jaar; zelfs naar Zweden - toch een houtland bij uitnemend heid werd dit hout gezonden. Het Tweede Kamerlid de heer Ketelaar heeft den Minister van Kolomen de volgende vra gen gesteld: 1. Is het overleg met de Algemeene Reken kamer, door den Minister bedoeld in zijn ant woord op d.d. 11 Juni jl. 0p mjjn vragen dd. 13 Mei j.l. betreffende de verandering der uitbe taling van pensioenen van driemaandelijksche termijnen reeds afgeloopen? 2. Zoo ja, is de Minister bereid, de Kamer mede te deelen, welk standpunt hij in deze aan gelegenheid inneemt? 3. Zoo neen, is hij dan vooral met het oog op de tegenwoordige tijdsomstandigheden bereid, den spoedigen afloop van bedoeld overleg te bevorderen? Van het Nationaal Crisis-Co mi to ontvangen wij het verzoek om het streven van dat Comité te steunen, door ook in ons blad een inschrijving te openen en gelegenheid te geven, aan onze bureaux en aan ons adres gelden op te zenden. Wij voldoen natuurlijk volgaarne aan dit verzoek, en achten het vrij wel overbodig hiervoor nog een woord van aanbeveling te schrijven. Voor het nobele doel van dat comité voelt uit den aard der zaak ieder. Er kan, vooral in dezen tijd. uit menig gemoed wel een verzuchting opgaan: „Wat wordt er toch ontzet tend veel gevraagd!", maar daar staat terstond het alles-afdoende antwoord tegenover: „Er wordt ook zoo ontzet tend veel geleden." En: „Prijs u zelf zalig, dat ge hoort bij de klasse, die nog geven kan, en niet bij de ongeluk kige, die vragen moeten." „Die vragen moeten Pijnlijk harde woorden! Het schrijnend leed daarvan kan door niemand, die het niet aan den lijve ondervond, tot den bodem worden gepeild. „Vragen" Menigeen kan er met geen mogelijkheid t,oe komen, 't Is al te bitter. Vooral zij, die het nooit be hoefden te doen en alleen in de barre noodzakelijkheid zijn gebracht, doordat hun hand of hun hoofd, waarmede zij tot heden in de behoefte van vrouw en kinderen voorzagen, geen werk meer vinden En omdat dikwijls juist de pijnlijkst getroffenen niet vragen durven, daar om vraagt thans het Nationaal Crisis Comité. Vooral in den nood voelen wij, Ne derlanders, ons allen een. Hoe zou dit anders kunnen, nu ons voorgaat onze Kroonprinses, gestuwd en gesteund door Haar Koninklijke Moeder. En Prinses Juliana weet te vragen met dien harten- en thans beurzenver overenden eenvoud die Haar in alle kringen van het volk, de meest op rechte liefde won, En wij, Katholieken, zullen daaren boven ons weten te herinneren, het peilloos diepe liefdewoord van den Goddelijken Meester, dat aan het eerste gebod: Bemin uw God, gelijk is het tweede: Bemin uw evenmensch. Giften worden gaarne ontvangen aan het burea» van „De Maasbode" Groote Markt te Rotterdam en door storting of overschrijving op haar postrekening no 11735. Bij de giften gelieve men uitdruk- kelijk te vermelden, dat zij bestemd zijn voor het Nationaal Crisis-Comité iter onderscheiding van onze inschrij ving voor het Wintercomité-Rotter dam.) Bij niet vermelding van de be- stemjning wordt aangenomen, dat de inschrijving voor het Nationaal Co mité bestemd is. Amendement-Knottenbelt verworpen. HANDELSCORRESPONDENTIE De examens Handelscorrespondentie in de moderne talen van L. I. T. E. H„ Vereeniging van Leeraren In Talen En Handelscorrespon dentie, worden in verschillende plaatsen van ons land gehouden op 22 en 23 December as.. Propectuis met i inschrijvingsformulier ver krijgbaar bij den administrateur R. van Wes ten, Henrick de Keyserplein 16, Amsterdam-Z. FR IS EEN STANDAARDWERK GELEVERD Zooals verwacht kon worden, heeft de Ka mer met de overgroote meerderheid van 65 tegen 10 stemmen het amendement-Knotten belt verworpen, dat voor de tramwegonderne mingen het bestaande subsidie-stelsel wüde handhaven. Afgezien van het feit, dat wij principieel meer voelen voor Minister Rey- mer's methode om te subsidieeren naar be hoefte, is bij ons de vraag gerezen of de Ka mer, juist om haar ongenoegen t-e toonen over het feit, dat de heer Knottenbelt dit amende ment indiende, zoo positief diens voorstel af wees. De leider van de Vrijheidsbondsche frac tie, die commissaris van een goed rendeeren- de tramwegonderneming is, had de indiening van dit amendement beter aan een ander kun nen overlaten. Zelfs, al zou hij er persoonlijk even weinig voordeel van hebben als de heer Kampschoër, die vóór de motie stemde, maar dan ook commissaris .van een noodlijdende on derneming is. Overigens schijnt het om alle misverstand op deze teere punten te voorko men toch maar het beste, dat „belangheb benden" zich geheel onthouden van stemmin gen over onderwerpen, die hun privé-sfeer raken. In zulke omstandigheid zelf amende- menten indienen, lijkt ons heelemaal onjuist. De begrooting van Waterstaat, waarhij de Kamer de welsprekendheid op zulk een on matige wijze beoefende, is daarop goedge keurd. Alhoewel professor Albert Einstein in hoogst eigen persoon met een collega, die den nog al absoluut klinkenden naam van Ehrenfest voerde, op de tribune aanwezig was, bracht dit geen spanning in de besprekingen over de be- grooting van Koloniën. Van het departement zelf met zijn zeer be scheiden bogrooting, valt niet veel te vertel len. Er is nog wat nagekaart over de ramp, welke het Nederlandsch paviljoen te Parijs trof, over den omvang der geleden schade en de architeotenkwestie, welke hierin bestaat, dat de heer Mooijen zijn collega Zweedijk den eigenlijken ontwerper van het eerste pa viljoen wel wat op den achtergrond heeft gedrongen. Daartegen hebben ir. Feber en mr. Joekes terecht geprotesteerd en het mi nisterieel verweer op dit punt, scheen ons niet overtuigend. Uit de mededeeiingen van den Minister is nu ook wel voor goed komen vast te staan, dat er veel gehaperd heeft aan de bewaking. De Staat, die voor de tentoon, stelling twee ton beschikbaar stelde, lijdt geen schade, die niet verzekerd is, maar veel pre. ciosa vnota bene niet geborgen in de safe, die er was zijn natuurlijk onherstelbaar verwoest. Er is te Parijs een Koloniale studie-commis sie opgericht, waarin mr. Joekes voor ons niet veel heil ziet. terwijl ir. Feber ervan verwacht, dat de KraDSchen misschien iets van de Neder landers zullen leeren. De Minister verzeker de, dat de regeering met deze studie niets heeft uit te staan (dan had de gezant er misschien ook niet heen behoeven te gaan) en dit leek ons wel zoo gewich tig verklaarde ook met nadruk, dat de veel besproken bezoe ken van Fransche Ko loniale leiders geen andere beteekenis hadden dan beleefdheidsformules. Aangezien wij niet kunnen aannemen, dat de regeering onze zelf- standigheidspolitiek zoo maar zou prijsgeven, gelooven wij op dit punt eerder den Minister dan den heer Wijnkoop, die wel eens meer snelle conclusies trekt. Da communist deed dit ook tea opzichte Minister de Graaf j. van Suriname, waar hij hongersnood zag, ter wijl de Minister alleen incidenteele voedsel schaarste aanvaardde (deze schijnt echter in Oost-Indië hier en daar periodiek terug te keeren en is in de West zeldzaam) en waar tegen de heer Wijnkoop zelfs een motie als „daad" had. Honger zou de recente relletjes te Paramaribo hebben veroorzaakt. Maar mr. Knottenbelt zag er de actie in van een ge heim zinnigen Letlandschen schoener en had particuliere berichten van iemand, die ons geen vriend van gouverneur Rutgers leek. De Minister zelf scheen de zaak minder tragisch op te vatten. Zijn Exc. had geen uitvoerige berichten. Daaruit kan men afleiden, dat er geen heel erge dingen zijn gebeurd; anders zou men uit de West den verantwoordelijken bewindsman hebben moeten inlichten. De gouverneur van Suriname doet zijn best om, waar dat noodig is, honger te lenigen. „Dat zijn daden, die meer waard zijn dan de holle woorden van den heer Wijnkoop", zei de Minister, die daarvoor een vermanenden blik van den voorzitter opliep. Over den Curacaoschen financieelen en economischen toestand is o.a. gesproken door ir. Feber, die minder optimistisch oveT de toe komst van dit gewescht denkt dan de Minister. Deze begrijpt ook wel, dat er gevaar schuilt in het feit, dat Curasao alleen op scheepvaart en olie drijft, maar andere welvaartsbronnen zijn zoo niet aangeboord. In elk geval geloo ven wij ook wel met andere weifelende afge vaardigden, dat Curasao's belofte om in 1933 met afbetaling der voorgeschoten kasgelden te beginnen, nu maar niet te grif moet worden aanvaard. De meening van dr. v. Boetzelaer en mr. Joekes, dat wel eens ernstig mag wor den nagegaan of op den duur het kostbare veiligheidsapparaat op Curasao gehandhaafd kan blijven, onderschrijven wij ten volle. Ook zij, die bijzondere bewaking voorstaan, zullen het moeten toegeven, dat de militaire macht plus de dubbele politiecorpsen een ongeëven- redigd groot deel van de begrooting opeischen. Curasao heeft een torpedojager, 125 mariniers, 150 militaire politiemannen en een burger- politle van een 30 man. Voor landmacht werd in 1930 besteed 1.512.142 en voor zeemacht 1.546.800. Voor het loopend jaar bedragen deze uitgaven 1.096.390 en 1.180.000. Bovendien is voor een flottieljevaartuig in 1930 en voor het loopend jaar samen nog uitgetrok ken 1.020.000. Voegt men daarbij, dat gedu rende het tijdvak van 1 October 1929 tot einde September 1931 nog een kleine 200 militairen werden uitgezonden, dan vraagt men zich toch af, of hier niet bezuinigd kan en moet wor den. Urbina's komen niet eiken dag! Bezuinigen gaat anders langzaam. De ge. heele begrooting van Koloniën voor 1931 was vastgesteld op 6.159.962. Voor 1932 raamde men op den kop af minder: het kolossale be drag van één heelen gulden. Er is nu nog 342 afgegaan wegens schrapping der buiten gewone traktementsverhoogingen, terwijl 350 werd bezuinigd op materieel. Rest het bedrag van 6.159.269, dat de Kamer wel bij hoofde lijke stemming (op 's heeren Wijnikoop's ver langen) zal toestaan. Want de begrooting is afgehandeld. Deskundigen zullen zich verblijden met de mededeeling, dat in 1932 de wetenschappe lijke beschrijving van de Indische houtsoorten zal zijn voltooid. Er is een standaardwerk ge leverd, verzekert de Minister en.... Indië betaalt. Dit laatste is natuurlijk prettig om te hooren voor Hollandsche zuinigaards. Mis schien, dat een of andere Batavus nu weer meesmuilt.' „Nu ja, zoo'n standaardwerk maak ik ook als ze me van 1904 tot 1932 met een jaarlijksch ruggesteuntje van 3500 laten werken". Doch een journalist, die dit boosaardig woord sprak, kreeg van een collega zulk een college in houtsoorten, dat hij weer sterk ging twijfelen. Collectieve arbeidsovereenkomst en bedrijfsorganisatie. DE BEGROOTING VAN ARBEID. Aan de Memorie van Antwoord van de Tweede Kamer inzake de begrooting van Arbeid, Handel en Nijverheid is het volgende ontleend: De reorganisatie van het Departement %al, indien bij de wet de noodige gelden worden beschikbaar gesteld, binnen enkele maanden kunnen volgen. Het voornemen om de Arbeidswet dit jaar nog voor den arbeid van volwassenen in kan toren in werking te doen treden, kon helaas niet in vervulling gaan door den ongunstigen toestand van het bedrijfsleven. Een voorontwerp van een Werktijdenbesluit voor apotheken is thans in behandeling bij den Hoogen Raad van Arbeid. Een vervroeging van de tijdstippen, waarop versch brood mag worden vervoerd en afge leverd, acht de Minister niet gewenscht. Arbeid van vrouwen en meisjes. Een onderzoek over het geheele bedrijfs leven naar de omstandigheden waaronder vrouwen en meisjes in de verschillende in dustrieën arbeid verrichten, acht de Minister niet noodig. De Arbeidsinspectie houdt op dien arbeid reeds een intensief toezicht. Bedrijfsorganisatie- De Minister is niet van meening, dat in het stelsel van het voor-ontwerp van wet op de bedrijfsraden de collectieve arbeidsovereen komst en de verbindendverklaring niet meer passen. De vraag, of het uitstel der verbindend verklaring wellicht een voorbereiding vormt om tot afstel te komen, moet ontkennend beantwoord worden. Het ongunstig oordeel van den Hoogen Raad van Arbeid over het voorontwerp- Bedrijfsradenwet heeft de Minister niet tot de overtuiging geleid, dat het wen&chelijk zou zijn deze materie voorloopig te laten rusten. Het bezwaar van den druk der tijden, dat tegen de verbindendverklaring bestaat, geldt naar de meening van den Minister niet voor een wettelijke regeling der bedrijfsorganisatie. Huisindustrie. Het aangekondigde ontwerp inzake wette lijke bescherming der arbeiders in de huis industrie, kan in de eerste helft van 1932 worden tegemoet gezien. Het ontwerp van een nieuwe Veiligheidswet zal binnenkort worden ingediend. Sociale verzekering. Voor zoover dit in verband met anderen arbeid op het gebied van de bemoeiingen van zijn Departement mogelijk zal blijken, hoopt j de minister den hem nog resteeremden tijd te gebruiken voor de reorganisatie der sociale verbetering. Het ligt niet in het voornemen van den Minister afschaffing van het stelsel van zegels.plakken bij de uitvoering der Invalidi teitswet te bevorderen. Dit standpunt sluit niet uit, dat naast dit stelsel aan dat van betaling der verschuldigde premie in geld een ruimere plaats wordt ingeruimd, dan thans het geval is. Ziekteivet. De Minister is gaarne bereid met zijn ambt genoot van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen in overleg te treden omtrent de ver zekering krachtens de Ziektewet van onder wijskrachten. Een ontwerp eeoer nieuwe Merkenwet is in het afgeloopen zittingsjaar gereed gekomen en thans bij het Departement van Justitie in studie. Een herziening van de IJkwet is in be werking. GOUDEN KLOOSTERFEEST. Frater M. Ligorius, directeur van het pen- sionaat „St. Cornelius" te Reusel, hoopt op 25 Maart, a.s. den dag te herdenken, waarop hij vóór 50 jaar het kloosterkleed aanvaardde. Daar die dag op Goeden Vrijdag valt, zal het feest kerkelijk gevierd worden op den lsten Paaschdag, terwijl aan de oud-leerlingen van het pensionaat waarschijnlijk den 2en Paasch dag gelegenheid zal gegeven worden hun vroe- geren directeur te feliciteeren. De tegenwoor. dig® leerlingen vieren het feest na d« Paasch- vacantia. WAARSCHUWING. Teneinde financieeie teleurstelling te voor kom en, geeft de burgemeester van Soest in het Algemeen Politieblad een ieder in overweging bij hem inlichtingen in te winnen, alvorens handelsrelaties aan te gaan met de z.g. han delsonderneming „A.D.E.V." (Av de Vries), kantoorhoudende te Soesterbergen te Am sterdam. PROF. EINSTEIN IN DE TWEEDE KAMER Onder de toehoorders op de publieke tribune van de Tweede Kamer werd gisterenmiddag iemand opgemerkt, die zeer veel geleek op pro fessor Einstein. Informatie bracht aan het licht, dat hij zijn kaartje aan een bode had getoond, waarbij ge bleken was, dat het inderdaad de beroemde Duitsche professor was, die in ons parlement een dusdanig belang stelde, dat hij op de pu blieke tribune een kijkje kwam nemen. Prof. Einstein was vergezeld van den Leid- schen hoogleeraar Prof. Ehrenfest. TELEGRAMMEN VOOR PERZIë. Gewone telegrammen in code naar Perzië zijn niet toegelaten. „Onze hulde zou je niet aanvaarden, daarom alleen dank". Gistermorgen is op de begraafplaats te Bilt- hoven het stoffelijk overschot van den over leden musicus Evert Cornelis ter aarde besteld. Om circa elf uur had er in de Woudkapel te Bilthoven een rouwdienst plaats, welke alleen door de familie van den overledene werd bij gewoond. Toen de kapel werd betreden bracht de heer A. Schoonderbeek op het orgel een koraal van J. S. Bach ten gehoore, waarna ook enkele leden van het Bach-koor een koraal van dezen com ponist uitvoerden. Een strijkorkest, samenge steld uit leden van het U. S. O. speelde ver volgens het concert in e-dur van denzelfden componist, waarna de heer Schoonderbeek een deel van diens „Die Kunst der Fuge" vertolkte. Vervolgens werd naar het kerkhof in Bilt hoven gereden. De rouwstoet bestond uit twaalf volgauto's en twee auto's, hoog beladen met ongeveer 100 bloemstukken, waaronder de bloemenhulde van het U. S. O., de Italiaansche Opera en verschillende Toonkunst-afdeelingen en conservatoria. Reeds lang voor de stoet aan het kerkhof ar riveerde, had zich een groote massa belang stellenden bij den ingang daarvan verzameld, waaronder veel musici en afgevaardigden van muziek-organisaties in Nederland. Behalve B. en W. van Bilthoven zagen wij o.a. de bestuursleden van het U. S. 0„ en den administrateur E. van Silfthout. Voorts d® heeren P. Hartveld, oud-tweede-concertmeester van het U. S. O., J. Winnubst, koorleider van de kathedrale kerk te Utrecht, het bestuur van „Tivoli", alsmede de directeur van de kerk- muziekschool te Utrecht, Pater Dr. C. Huigens. Verder zagen wij den heer P. Ketting, wiens werk de laatste Nederlandsche compositie was welke Evert Cornelis met zijn orkest heeft uit gevoerd, F. Pels, voorzitter van de orkest-orga nisatie, Prof. Nijland, Ch. Boissevain, bestuurs leden van het Concertgebouw Orkest te Amster dam, G. van Bever, secretaris van Toonkunst, Amsterdam, dr. Hoitsema, oud-voorzitter van het U. S. O.-bestuur, Fred. Roeske, directeur van „Apollo" te Amsterdam, den dirigent Al- bert van Raalte, A. Reballio, bestuurslid van den Rotterdamschen Kunstkring, Sem Dres den, directeur van het Conservatorium te Am sterdam, A. Tieri en H. Leydesdorf, hoofd leeraren aan het conservatorium te Amsterdam, mr. Dutihl, bestuurslid afdeeling Amsterdam van Toonkunst, Willem Landré, bestuurslid van het conservatorium te Rotterdam, dr. Peter van Anrooy, directeur en Sam Swaap, concert meester van het Residentie-orkest, Cornelis Dopper, E. van Beinum, Paul Sanders, Prof. Gunning, voorzitter van de Bachvereeniging en C. D. van Vliet, secretaris dier vereeniging, alsmede vertegenwoordigers van verscheiden® Toonkunst-afdeelingen, conservatoria en an dere muziekorganisaties. In den stoet bevonden zich verder nog Wil lem Pijper, Bertha Seroen, met wie Evert Cor nelis nog kort geleden heeft geconcerteerd, Her man Rutters en mevrouw Alphons Diepenbrock. Nadat de stoet bij het geheel met groen en bloemen versierde graf was aangekomen, werd het woord genomen door dr. ir. G. W. van Heukelom, voorzitter van het bestuur van het U. S. O., die met ontroerde stem zeide: „Onze hulde zou je niet aanvaarden, daarom zeg ik thans alleen dank". Nadat een zuster van den overledene mevr. Pouptit, enkele woorden had gesproken, zegde een zoon van Cornelis dank voor de belang stelling, die velen door hun aanwezigheid had den willen toonen. DE LAATSTE KLANKEN DER HAARLEMSCHE „MITTOVOS" In den schouwburg-Jansweg te Haarlem heeft de sluiting plaats gehad van de „Mittovoe". Het openingswoord van den algem. voorzitter den weleerw. heer rector Timp, alsmede het beknopt verslag van den algemeen-secretaris den heer van Tetering evenals het financieel verslag van den heer Th. Smit oogstten veel bijval van ,de aanwezigen. Z. H. Exc. Mgr. Aengenent sprak zijn vreugd® uit over het feit, dat hij nogmaals in de ge. legenheid gesteld was zijn dank aan allen dl® meewerkten, zijn dank dan ook aan geheel katholiek Haarlem te kunnen betuigen en noem de met den heer Smit, de afgeloopen missie- week een der schoonste bladzijden in zijn le ven. Mgr. deelde vervolgens mede in onze courant van gisteren maakten we er reeds melding van dat het Z. H. den Paus be haagd had den algemeen-secretaris, den heer P. van Tetering te begiftigen met „Pro Ec clesia et Pontifice", dat Mgr. den begiftigde eigenhandig op de borst spelde. De heer van Tetering sprak geroerd eenige woorden van dank tot den Bisschop. Na afloop der sluiting in den Schouwburg-Jansweg vereenigden zich de aanwezigen in de Kroonzalen van hotel Brinkman, waar een prettige stemming heerschte. Het batig saldo der „Mittovos" bedraagt on geveer 19.000. R. J. KASTENDIJK f. Op 82-jarigen leeftijd is gisteren overleden de heer R. J. Kastendijk, oud inspecteur-gene raal van den Rijkswaterstaat en ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Het stoffelijk overschot van wijlen Evert Cornelis wordt op de begraafplaats fg i Bilthoven in de groeve neergelaten

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 5