UITBLADEN EH TIJDSCHRIFTEN KABOUTER DE GEHEIMZINNIGE DERDE MAANDAG 7 DECEMBER 1931 EEN VOLKSMUZIEKSCHOOL. MIDDENSTAND EN KLEINHANDELS PRIJZEN. HANDELSVERDRAGEN. «Ëf FEDERATIE VAN BEDRIJFS- VEREENIGIN GEN. MUZIEKTIJDSCHRIFTEN. OPRICHTING NIEUW KLOOSTER. DRAISMwmKtnBUR OVERLEG TUSSCHEN AMBTENAREN EN BEGROOTINGSCOMMISSIE VERHOOGING OPCENTEN INVOER. RECHTEN IN NED-INDIE. Voor het vormen van goed onderlegde dilettanten. Ruim twee jaar geleden werd in de afdeeling Amsterdam van de Kon. Ned. Toonkunstenaars- vereeniging (toenmaals Ned. Muziekpaedago- gisch Verbond) de vraag behandeld, hoe, meer dan tot nu toe, het volkskind goed muziekon derwijs verschaft kon worden. Een comité werd gevormd, dat zich ten doel st,elt tot op richting van een volksmuziekschooi te komen. Thans zijn de voorbereidingen zoover gevor derd, dat van de Stichting Volksmuziekschooi de notariëele acte is gepasseerd. Het Voorloo- pig Comité werd in zijn geheel benoemd als Raad van Toezichtdeze koos uit zijn leden tot bestuurders Mr. J. H. Polenaar, voorzit ter Mevr. G. Polakde Meijer, Secretaresse; Mevr. E. ReensGerzon, penningmeesteresse Dr. P. Cronheim en Dr. W. L. Hendriks. Voorts is een Raad van Toezicht gevormd. Hoewel de tijdsomstandigheden niet gunstig zijn voor het in werking stellen van een derge lijk nieuw instituut, heeft men toch gemeend te moeten aanvangen, zij het dan voorloopig op bescheiden schaal, daartoe in staat gesteld door een niet onbelangrijke bijdrage voor een proef neming door de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst en door enkele jaarlijksche bij dragen van den Bond van Amsterdamsche Speeltuinvereenigingen en van particulieren. Het onderwijs zal de eerste twee jaren voor bereidend muziekonderwijs zijn in den vorm van zanglessen op modernen grondslag. Voor leerlingen, die blijk geven van voldoende muzi kaliteit, zal, na dat voorbereidend onderwijs, gelegenheid bestaan, instrumentaal onderricht te ontvangen. Door het stellen van een inkomengrens aan de ouders der leerlingen, zullen van de les sen aan de Volksmuziekschool slechts zij kun nen profiteeren, die finantiëel niet bij machte zijn het onderwijs van bestaande muziekscholen of van particulieren te volgen, of in handen van beunhazen vallen. Vakonderwijs is aan de V. M. S. uitgesloten. Het onderwijs zal gegeven worden door be voegde toonkunstenaars. Tot directeur werd be noemd de heer W. Gehrels. Het ligt in de be doeling in het begin van 1932 met eenlge klas sen, op een paar punten van de stad aan te vangen. HENRIETTE ROLAND HOLST ALS DRAMATURGE. Weer voltooide de dichteres een nieuw too- neelwerk, dat bij Brusse te Rotterdam inmid dels van de pers is gekomen en onder den titel „Wjj willen niet" propaganda beoogt voor een geweldlooze actie tegen den oorlog. Het lijkt van dramatische constructie sterker dan zijn voorgangers. Op welk laatste intusschen de critiek on barmhartig is losgebrand. Wij signaleerden reeds den aanval in „De Socialistische Gids" door den heer J. Goudriaan, die aan „Kinde ren van dezen Tijd" geen stuk heel laat. „Mevrouw Holst kent de werkelijkheid van het bedrijfsleven niet; zij kent evenmin de literatuur van en over het bedrijfsleven", zoo opent de acte van beschuldiging. En aan het slot van het requisitoir heet het vernie tigend: „Kinderen van dezen tijd" is in zijn voor stelling van de realiteit niets anders dan een hallucinatie, de nachtmerrie van een koort senden patiënt, die zijn eigen verbijstering op die van lezers of toeschouwers tracht over te dragen. Het behoort tot dezelfde soort litera tuur als „Metropolis" van Thea von Harbou, of „Das Leben der Auto's" van Ehrenberg; geschreven door ondeskundigen, met poovere en eenzijdige fantastie tracht het één bepaal de caricatuur op te dringen als het typische beeld der werkelijkheid. Het bedrijfsleven met al zijn gebreken is te goed om ver werkt te worden tot slechte „literatuur". En de jeugd is te goed om haar, bij alle moeilijk heden, die haar wachten, te bezwaren roet één eigenschap, die alle moeilijkheden zal ver honderdvoudigen en onoverkomelijk zal ma ken: een verblind fanatisme, dat met hallu cinaties werkt in plaats van met werkelijk heden." Tot zoover de socialistische criticus, wiens uitspraak juist omdat zij van deze zijde komt ons merkwaardig genoeg leek om haar hier af te drukken. De Muiderstraativeg bij het viaduct nadert zijn voltooiing, zoodat het leed op dezen grooten verbindingsweg welhaast geleden is. WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN PRENTBRIEFKAARTEN VOOR HET MISDEELDE KIND. Men schrijft ons De actie voor den verkoop van bovengenoem de zegels en briefkaarten, welke 10 December aanvangt, breidt zich uit. Niettegenstaande de ongunstige omstandigheden heeft de centrale propaganda-commissie goede hoop, dat, dank zij uitbreiding van werkgebied, de opbrengst dit jaar zal meevallen. Tal van nieuwe mede werkers zegden krachtige hulp toe, meer dan 500 .plaatsen in Nederland worden door de ac tie bereikt. Men beseft, dat ook het misdeelde kind meer te lijden hoeft in dezen tijd. Besprekingen met de Oslo-staten. Verhouding tot Belgie. Dezer dagen had de 93ste vergadering van de commissie voor de Herziening der Handels verdragen plaats aan het Departement van Buitenlandsche Zaken onder voorzitterschap van dr. J. A. Nederbragt. In verband met een samenkomst van verte- enwoordigers der staten van de Oslo-groep, welke 9 dezer te Hamburg zal plaats vinden, werden een aantal actueele vraagstukken, die voor bedoelde staten van gemeenschappelijk- belang zijn en op de conferentie ter sprake zouden kunnen komen, onder het oog gezien Algemeen was men van gevoelen, dat vooral in de tegenwoordige moeilijke omstandighe den de samenwerking van deze staten moet worden versterkt Nadere mededeelingen werden gedaan over den stand der onderhandelingen met België over de sluiting van een nieuw handelsverdrag, waarbij met name ter sprake kwam de wen- schelljkheid van speciale toenadering op dit gebied tot België binnen het kader der alge- meene toenadering tusschen de staten van de Oslo-groep. Mededeelingen werden voorts gedaan om trent de besprekingen met Frankrijk betref fende de Invoerbeperkingen in dat land, in verband waarmede overwogen werd, wat dezer zijds ter zake zou kunnen worden gedaan tot bevordering van een gunstige beslissing van Frankrijk te onzen opzichte. De vraag werd gesteld, of er hier te lande economisch belang zou bestaan bij de sluiting van een handelsverdrag met Yemen en Hadra- maat. Algemeene ledenvergadering. Te 's-Gravenhage is een algemeene ledenver gadering van de Federatie van Bedrijfsvereeni gingen gehouden Nadat de voorzitter van het bestuur der fede ratie, den heer E. Kupers, zijn openingsrede had gehouden, werd het verslag en de balans en rekening en verantwoording over het tijdvaa van 13 September 1929 tot en met 31 December 1930 behandeld en ongewijzigd vastgesteld. Door den heer Brouwer werd namens de contact commissie die de daarop betrekking hebbende stukken regelmatig heeft onderzocht, medege deeld, dat de balans en rekening en verant woording steunt op de desbetreffende boekpos- ten en dat de administratie naar behooren is verzorgd. Hierna hield Mr. Cort van der Linden, secre taris van het federatiebestuur, tevens voorzit ter van de commissie uit dat bestuur Inzake de technische herziening van de ziektewet een inleiding over de juridische ervaringen, met de toepassing van de ziektewet verkregen. En kele in verband daarmede gestelde vragen wer den door den inleider beantwoord Op voorstel van de algemeene bedrijfsver eeniging voor de bouwbedrijven werd beslo ten, dat het bestuur nog onder oogen zal zien of stappen dienen te worden gedaan inzake het verleenen van het recht van preferentie aan de bedrijfsvereenigingen terzake van vorderingen op haar leden. In verband met den toestand, welke gescha pen is door het feit, dat door eenige Scheids gerechten de omschrijving „dagloon" in het ziektereglement van eenige bedrijfsvereenigin gen is aangetast,, vroeg de bedrijfsvereeniging voor de vervoer- en havenbedrijven als geor ganiseerd in de Scheepvaartvereeniging „Zuid" te Rotterdam en de Algemeene Bedrijfsvereeni ging voor de bouwbedrijven te Haarlem over weging van stappen door de federatie van be drijfsvereenigingen. Hert bestuur zegde deze overweging toe. In het „Sint Gregorius-blad" zet dr. Ed. Bruning O.F.M. zijn onderzoek naar den grond slag van onze tegenwoordige uitvoering van het Gregoriaansch voort. Na in de vorige artikelen Mocquereau's rythme-leer en zijn stelling, dat het Gregoriaansche rythme muzi kaal is, alsmede den aard van het Latijnsche accent besproken te hebben, beschouwt dr. Bruning thans nader Mocquereau's inter pretatie der „rythmische" handschriften en daarmee samengaand de grafische voorstelling dezer rythmische hoedanigheden, de zooge naamde rythmische teekens, benevens Moc quereau's opvatting over enkele speciale neumen. Wat dit laatste betreft, dr. Bruning wijst erop, dat Mocquereau wel een bepaalde uit voering voor verschillende neumen aangeeft, doch dat lang niet alles even zeker is. Op sommige punten zal de meening van Mocquereau zeker moeten herzien worden, maar de Gregoriaansche zangen hadden nu eenmaal notenvormen als quilisma, pressus oriscus enz. en deze moesten gezongen worden. Pionierswerk is nu eenmaal moeilijk en ver oorzaakt zoo gauw een te groote vasthoudend heid aan eigen inzicht, zégt dr. Bruning. Hij geeft dan Mocquereau alle eer het be staan der rythmische handschriften naar voren te hebben gebracht, doch op de vraag: zijn de rythmische gegevens der handschriftengoed en volledig weergegeven antwoordt hij: in het Graduale (met rythmische teekens) van 1908: Neen. De rythmische uitgave van het Graduale van 190S is beslist onwetenschappe lijk, daar de weergave der rythmische aan duidingen tamelijk wel willekeurig was. Solesmes heeft echter zijn fout ingezien: de nieuwste uitgaven geven alle rythmische aanduidingen der handschriften. Jos. Smits van Waesberghe S.J. behandelt in zijn geschiedenis der schoolmuziek tot de XVIe eeuw het Carolingische tijdvak. De volkszang onder de godsdienstoefeningen is een veel begeerd, maar nog ver verwijderd ideaal. In sommige kerken wordt hij beoefend, maar voorloopig valt er nog meer van het koor dan van het volk in de kerk te hooren. Tot veel kerken zijn de voorschriften van Paus Pius X en Pius XI nog niet doorgedrongen. Kapelaan I. van der Weide uit Deventer klaagt erover. Wat zou eraan te doen zijn? Pater Caecilianus Huigens O.F.M., die onlangs voor de K.R.O.-microfoon een pleidooi voor den volkszang onder de godsdienstoefenin gen hield, sprak van radio-repetities. Kapelaan v. d. Weide is het er volkomen mee eens. Maar er is nog een middel: meer contact met elkaar. Er zou eens een lijst kunnen gemaakt worden van die parochies, waar de volkszang be oefend wordt, met opgave van de bereikte resul taten. Dat geeft moed. Kapelaan v. d. Weide wil zich gaarne op verzoek van pater Huigens met het samenstellen van de lijst belasten. TIJDELIJKE AANSTELLING BIJ HET ONDERWIJS Paters Cools schreef in zijne artikelen over: Stelselmatige Clericalisatie? o.-a.: „Doch daarmee wil ik niet beweren dart altijd even tactisch gehandeld wordt door b.v. leekenkrachten aan te nemen telkens voor één Jaar, zoodat men hun geen vast< aanstelling behoeft te geven. Het is weinig billijk en loyaal de menschen zoo in het onzekere te laten, vooral wanneer het, zoo als sommigen beweren, hier en daar een systeem geworden is". Naar aanleiding daarvan schrijft H. L. in „Het katholieke Schoolblad": Dezer dagen ontvingen we naar aanlei ding van een oproep voor onderwijzer of onderwijzeres meer dan drie honderd solli citaties. Meerdere hiervan geven duidelik blijk, dat het bij sommige zusterscholen werkelik „een systeem geworden is", om de woorden van p. Jos. Cools te gebruiken. In menige briet staat, dat de onderwij zeres tijdelik werd aangesteld om de plaats van een zuster open te houden. Dat nu is o.i. een verkeerd systeem. Het instituut der tijdelijke aanstelling is in het .even geroepen, om personen, die het onderwijs zullen gaan dienen te „prüffen", in andere gevallen als invallers voor ziekte, dienstplicht enz. Pater Cools zegt zeer juist, dat niemand aan religieuzen 't recht ontzeggen kan om op verzoek of met verlof van de geestelike over heid scholen op te richten en zoveel moge- lik met eigen krachten te bezetten. Maar wanneer hier een plaats wordt open gehouden, dan geschiedt hier meer. Wanneer aan een religieuze school een lekenonderwij- zeres vertrekt dus een vacature ontstaat en er is een gediplomeerde zuster, dan is het heel begrijpelik, dat in die vacature voor zien wordt door het benoemen van die reli gieuze. In de bovengenoemde gevallen echter be zet eigenlik een zuster reeds een plaats, die nog komen moet. En dan wordt het instituut der „tijdelike aanstellingen" niet gebruikt, zoals het behoort. Vaak echter zien de zusters zelf niet, dat ze niet goed handelen. Ze vinden het de na tuurlijkste zaak der wereld, iemand tijdelik aan te stellen voor dit doel. Onbewust zijn ze bovendien oorzaak, dat er een smet valt op een leerkracht, die maar van school tot school gaat als „tijdelike" en niet voor ,,vast" in aanmerking kan komen. Deze zaak zou o.i. in orde zijn wanneer de „tijdelike aanstelling" wordt toegepast alleen, zooals het bij de wet bedoeld is en niet zoals het ondanks de wet nog net even kan. Een religieuze met akte zonder betrekking bestaat nog niet en zou, wanneer boven aan gegeven manier gevolgd werd, maar heel spo- radies en voor kort voorkomen. Deze tijdelike werkloosheid zal een kon- gregatie gemakkei Iker kunnen dragen dan thans menig gezin. Want hier is vaak nood. Dit is ons dezer dagen heel duidelik uit de ingekomen brieven gebleken. De Hoogeerw. Pater Provinciaal der Neder- landsche Provincie van de Congregatie der H.H. Harten van Jesus en Maria en van de Eeuwig durende Aanbidding van het Allerheiligste Sa crament des Altaars (Plcpus) te Ginneken, heeft afgezien van zijn .voornemen tot oprich ting van een succursaalhuis te Nijmegen, waar toe door Z. H. Exc. den Bisschop van 's Her togenbosch in Maart j.l. verlof werd gegeven. In de plaats daarvan heeft naar „St. Janskl." meldt Mgr. Diepen aan Z. H. E. toegestaan, een succursaalhuis, dat zal dienen als scho- lasticaat voor de studenten der Philosophie en tot huisvesting der studenten aan de R. K. Universiteit, te stichten op een gedeelte van het terrein van „Mariaburg" te Nuland, (ge meente Rosmalen, parochie Nuland). Repliek van mr. Trip. Naar aanileiidïng van het besluit der Amster damsche Kamer van Koophandel, ooi den presi dent van de Ned. Bank, mr. Trip, ter verant woording te roepen ten opzichte van zijn be kende beschuldiging aam het adres van den Ned. tusscihenihanictelheeft de voorzitter der Kamer, de heer E. Heldring een siöhrijrven onrt vangen, waarin die heer Trip all® volgt reageert: Voorop sta, dat ik geens&ing bedoeld heb een blaam te werpen op den tussdhenhandel. Ik acht het volkomen verklaarbaar dart zij, die aan dieizem ihaoidieil deelnemen, hunne prijzen n/iet verlagen, zoolang het publiek in staat en bereid is de oude prijzen te betalen. De titans in gang zijnde ontwikkeling, diie ongetwijfeld zal doorzetten, toont aan, dat zulks niet langer heit gevail is, zoodat ik niet betwijfel of de betere aanpassing, dde ik als één der moest belangrijke factoren voor eene verbetering van de situatie beschouw, zal thans im een vlugger tempo verkregen worden. In de tweede plaats vestig ik er Uwe aan dacht op, dat mijn uitspraak eëm algemeen karakter droeg en niet beoogde als mijn moe ring kenbaar te maken, dat alle tussckenhau- delaren of aJlile groepen van tusscihenihande- Iaren aanzienlijke winsten zouden maken. Ik sprak van den tusisdhenhanidiel in het alge meen en -niet in het bijzonder van den kilein handel. Wat nu de juistheid van de uitspraak zelve betreft, ik erken, dat het mathematisch bo- wijis van die juistheid voor mij niet te leveren valk Hiertoe zou eein uiitgiebreid onderzoek naar de imdfiiviidneele winsten, in den t/usischem- handdl gemaaikt, noodig zijn. Een dergelijk onderzoek heb ik uit den aard der zaak niet ingesteld. Mijne meaning was gegrond op de ontwikkeling van de indexcijfers en op de uiterlijk© teekenen van welvaart, die ik waar nam van de zijde van onderscheidene leden dier groepen, die aan den tiusischemhandel .deel nemen. U zult het met mij eens zijn, dat deze laatste grond zich niet leent voor eene ge detailleerde 'bewijsvoering, zoodat ik mij daar van moet onthouden. Wot nu die indexcijfers 'betreft, laat ik hier onder volgen een staatje van de antwikfceffiimg diier cijfers voor den kleinhandel en den. groot handel gedurende het tijdvak Maart 1928 tot September 1931: Indexcijfers der klein- en groothandels- prijzen van voedingsmiddelen. (Centraal Bureau voor de Statistiek). Klein- Groot- Ver handel handel schil 1911/13=100 1913=100 Maart 1928 166,4 161 5,4 Juni 1928 169,4 163 6,4 Sept1928 165,8 151 14,8 Dec1928 164,1 155 9,1 Maart 1929 163,1 156 7,1 Juni 1929 165,3 148 17,3 Sept1929 159,5 147 12,5 Dec1929 161,6 140 21,6 Maart 1930 152,0 121 31 0 Juni 1930 151,6 119 32 6 Sept1930 152,5 115 37,5 Dec1930 144,8 111 33,8 Maart 1931 139,9 105 34 9 Juni 1931 140,6 103 37 6 Sept1931 136,9 95 41,9 Hoewel uiit den aand der zaalk niet verwacht kan worden, dait procentagewij ze de kleiinlhan- dieJeprijzen een even groote daling zulten aan wijzen als de groothandelsprtizen, moet toch, naar mijne meen.ing, uit de hierboven weerge geven cijfers, in het bijzonder uit eene beschou wing wain de oij-flers der laatste kolom, de sflotisom getrokken worden, dat de ondernemers winst ges-tegen is. Dat de bedrijfskosten in het -bedoelde tijdvak gestegen zonden zijn, kan ibieiawaarlijfc worden aangenomen^ terwijl de bekende en verklaarbare neiging om voorraden zoo klein mogelijk te houden, moet leiden tot de conclusie, dat do liquidatie van tegen hooge- ne prijzen ingestegen voorraden in dezen geen rol van beteekeni® gespeeld hee-ft. Het vaJlt, dunkt mij, niet te ontkennen, dat voor een belangrijk aantal artikelen de marge tusschen de prijzen in den groothandel en die in den kleinhandel in de laatste jaren niet onbelangrijk is gestegen. Waar zulks, gelijk ge zegd, wel niet kan te wijten zijn aan eene toename van hiet min of meer vaste bestand deel dlier mange (bedirijfaonikosten), acht ik ook uit diezen hoofde eene vergrooting van de ondernemerswinst alleszins aannemelijk. Alles tezamen genomen meen ik te moge® zeggen, dat hoewel mijne uitlating, op een goudschaaltje gewogen, wellicht een te alge meen en te positief karakter droeg het geen bij een persgesprek niet onverklaarbaar is de strekking van die uitlating niet als ongegrond, kan worden aangemerkt en geen reden tot verstoordheid kan opleveren. •El* GOEDE HOND STAAT VOOR GEEN SLOOT. MAAR EEN KOMT ER OOK WEL OVERHEEN t;-LEEUWARDEN Reel. 578 DGVS 19 Een gunstig verloop. BATAVIA, 5 December. (ANETA). Het overleg tusschen de ambtenaren-organi saties en dé begrootingscommissie heeft een gunstig verloop. Er bestaat groote animo voot dit overleg, terwijl de indruk ie verkregen dat beiderzijds het inzicht in de moeilijkheden van de ambtenaren en die van het Gouvernement, is verbeterd. Reeds zijn gehoord de academici, confessio neel© onderwijzers, leeraren, werktuigkundi gen, en inbeemsche bestuursambtenaren, ter wijl voortdurend aanvragen om overleg bin nenkomen. Dc meening van de Tweede Kamer. Blijkens het verslag der Tweede Kamer in zake het wetsontwerp tot tijdelijke heffing van opcenten op de invoerrechten in Neder- landsch-Indië stonden verscheidene leden af wijzend tegenover dat wetsontwerp, waarbij wordt voorgesteld de verleden jaar toegestane tijdelijke heffing van opcenten op de invoer rechten in Nederlandsch-Indië niet alleen te bestendigen, maar deze opcenten van tien op twintig te brengen. Door deze indirecte belas ting zal een onevenredige druk op de bevol king worden gelegd. De Inlandsche bevolking, die toch reeds ernstig getroffen wordt door de ongunstige economische omstandigheden en den in verband 3aarmede gedaalden loonstan- daard, zal door de verhooging der invoerrech ten nog zwaarder lasten te dragen krijgen. Verscheidene leden meenden, alvorens met het wetsontwerp te kunnen modegaan, ernstig de vraag onder de oogen te moeten zien, of niet tot invoering van een stelsel van differ en tice le rechten moet wordiem overgegaan. Verscheidene leden waren van oordeel, dat dat eenvoudige, weinig ingrijpende wetsont werp geenszins aanleiding geeft om daarbij de vraag der wonschelijkheid van het invoeren van differentieele rechten of van het in het leven roepen van een tolunie tusschen de ge- biedsdeelen van het Koninkrijk aan de orde te stellen .vraagstukken, welke zeer grondige be studeering vejeischen. Zij verklaarden, met dit wetsontwerp te kunnen medegaan daar de Indische schatkist nu eenmaal de hierbij ge vraagde vermeerdering van inkomsten niet misse® kan. VERDUISTERING DOOR EEN BANKDIRECTEUR. Voor de rechtbank te Zwolle stond terecht A. v. d. V., thans te 's Gravenhage, gewezen directeur van den Zwartsluizer Bank te Zwart sluis, verdacht van verduistering. Hem was ten laste gelegd, dat hij in den loop der laren 1929, 1930 en 1931, herhaalde- delijk opzettelijk aan de N. V. Zwartsluizer Bank, toebehoorend geld, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Verdachte bekende dat hij als directeur der Zwartsluizer Bank meermalen gelden heeft ontvangen die hij te eigen bate heeft aange wend, hoewel hij wist, dat hij dit niet doen inoeht. Verd. stond in relatie met de firma Mandersloot en de Bruyn te Amsterdam, waar hij effecten had uitstaan voor eigen rekening. Toen de koersen daarvan daalden, ontstond een scbuld, die verd. heeft trachten te dekken met onderpanden van de Zwartsluizer Bank. Bij de firma's van Em'bden en v. d. Elsacker bad verdachte voorts rekeningen-courant ioo- pen, waarvan de commissarissen der Zwart sluizer Bank niet wisten. Verd. heeft dit weten te bereiken door behalve een gewone rekening ook nog een B-rekening te laten loopen. Op de gewone rekening had de Zwartsluizer Bank een te goed en de opgevraagde gelden liet verdachte noteeren op de B-rekening. Die gelden stortte verdacht® bij de fa. Mandersloot en de Bruijn. Het bedrag bedroeg ongeveer 75000. Nadat eenige getuigen waren gehoord, eischte de offocier van justitie onmiddellijke in hechtenisneming van verdachte en 2 jaar gevangenisstraf. De rechtbank achtte termen aanwezig op het verzoek in te gaan en gelastte onmiddellijke gevangenneming. De uitspraak zal plaats hebben op 17 De cember. door WILHELM HOLT (Uit het Duitsch vertaald) 50) Hij verwadhtto klaarblijkelijk geen ant woord, maar ging de deur uit en de beide van Gielena volgden hem zwijgend. Ze gingen den langen gang door. Bij de buitendeur bleef Janowiski staan en beval ze vooruit te gaan. Recht uit, den tuin door, zeide hij. Voor het he'k zagen ze de lichten van de auto. De chauffeur zat aan 't stuur en naast hem nog 'n andere man. 't Portier stond open. De 'bankier stapte in, Antoon volgde hem. Daarna «eide hij iets tot den chauffeur en wilde dan, met zijn linkerhand 't portier grij pen en in zijn rechter 'n revolver Krampachtig vasthoudend, zelf in de auto stappen. Halt! riep op dat moment "n lulde stem. In naam der wet Meer ko® men niet hooren, want op dat oogemblik verlichtte 'n kort lichtflitsen het binnengedeelte van de auto en "n vreeselijike schreeuw gilde door de stilte. De Rus liad ge schoten, draide zich om en schoot in de rich ting van de stem, die halt geroepen had. Voorwaarts, riep hij. Maar meteen werd er teruggeschoten. Janowski stiet 'n vreese.1 ijken vloes uit, greep met z'n hand naar z'n borst en zakte ineen. Ondertussohen zette de auto zloh in bewe ging, maar weer viel er 'n schot, en de twee mannen, aan hst stuur sprangen den wagen uit en verdwenen in 't duister. De wagen slingerde en reed tegen 't hek aan. Binnen in de wagen vertoond® zich een ont zettend beeld. Janowski had met zijn revolver op den ban kier geschoten en deze was zwaar gewond in de kussens achterover gezonken. Antoon van Gielen hoorde zijn vader akelig gillen en op eens begreep hij, dat hij zwaar gewond moest zij®. Vader, vader! riep hij, zich over den ge wonde heenbuigend. De bankier antwoordde niet. Ook Janowski's dochter had 't gillen gehoord. Ze was ook gewapend en hield de revolver in haar hand, gereed om te schieten. Maar de vreeiselijke angst, die smartvolle liefde, die uit 't angstgeschrei van den man tegenover haar weerklonk, deed haar arm verlammen. Willoos bleef ze kalm zitten. Ze hoorde nog meer schoten knallen en zag ten slotte haar vader in elkaar zakken. Dat bracht haar tot bezin ning. Als Antoon van Gielen er aan gedacht had, in te grijpen in het vreeselijik drama, dat zich daar afspeelde, dan had hij haar revolver op dat moment kunnen bemachtigen. Maar hij zag of hoorde niets, had oog noch oor voor iets andere dan voor zijn ongelukkigen vader. Al» Fedora Janowski ook al iets had willen doen, toch had haar aaraelen haar de moge lijkheid ontnemen, om nog grooter onheil aam te richten. Want toen de auto tegen het hek reed, sprong iemand den wagen in, green haar pols en ontnam haar de revolver, 't Was Banning, de detective. Hij riep naar buiten: Hierheen met de lantaarn, Werner, hier! Een Olectrisdhe lamp wierp 'n llchtsohijn in 't duister. Uitstappen, mevrouw Evan! zei Bunning kortweg. Daar bij 't hek ligt uw vader. Kijk, of u nog wat voor hem doen kunt. Hij is ge wond. Werktuigelijk gehoorzaamde de jonge vrouw. Daarna sprak Bunning tot Antoon v. Gielen: Hm, de ellendeling heeft goed getroffen. Wacht even, we zullen uiw vader opnemen en in huis dragen. Werner, licht eens even bij. Antoon van Gielen droeg met den detective zijn vader 't huis in, terwijl Werner bijlichtte. Zullen die anderen niet terugkomen? vroeg Werner. O neen. En de koddebeier blijft hier. Als er iemand komt, dan schiet hij hem neer. Langzaam en voorzichtig droegen beide man nen het levenloaze lichaam van den bankier 't huis binnen, waarvan de buitendeur nog open stond en waarin licht brandde. In een rudim, maar eenvoudig ingericht salon werd de bankier op 'n sofa neergelegd. Werner, ga weer terug en blijf hij dien Rus! beval de detective. Ik koim ook direct. Werner ging. Maar, aei Antoon van Gielen ongeduldig, we moeten toch eerst 'n dokter halen. Mijn vader is zwaar gewond. Erg zwaar, antwoordde Bunning met bijzonderen nadruk. U zegt dat aoo eigenaardig. U gelooft toch niet, dat hij sterven zal? Kom, help me, we zullen hém onderzoeken. U kunt van alles, mijnheer Bunning, u kunt aeketr ook weil 'n noodverband leggen. Ven Gielen, u bent 'n man, zei de detec tive ernstig en met gevoel. Draag uw leed als in man. Hier is alle hulp vergeefsoh. Uw vader is dood. De kogel heeft hem midden in het hart getroffen. De jonge man sag als versteend den detec tive aan. Neen, neen, riep hij, dat ls niet waar Het kan niet waar zijn. Zeg toch, dat het niet waar is. Bunning haalde even zijn schouders op en Antoon van Gielen begreep, dat er geen hoop meer was. Weenend zonk hij neer bij het lijik van zijn vader en noemde hem met duizend liefdevolle namen. De detective verwijderde zich Stil en trok de deur zacht achter zich dicht, 't Was het beste, dat hij de® zoon met zijn dooden vader alleen liet. Ving liep hij naar buiten naar de plaats, waar Werner over den gewonden Rus gebogen stond. Uw vader leeft nog, hoorde Bunning hem tot Janowski's dochter zeggen. De jonge vrouw antwoordde niet en bleef naast haar vader geknield liggen, zijn handen in de hare houdend. Bunning naderde de treurige groep. We zulle® hem in huis dragen, zeide hij. En dan? vroeg Fedora angstig. Dan zult. u hem aan de politie uitleveren? Neen, neen, antwoordde Banning snel. wees daar maar niet bang voor. Dat iis mijn be doeling niet. Hij gaf Werner 'n wenk. Deze gaf Fedora de lantaarn en daarna droeg hij met den detective den gewonden Rus naar binnen en voorzichtig logden ze hem op 'n bed. Handig verwijderde de detective de kieedlngstukiken en onderzocht de wonde, Be hoedzaam en deskundig legde hij een noodver band en zuchtte verlicht, toen Janowski zijn oogen opsloeg en om drinken vroeg. Terwijl zijn dochter zich verwijderde, om het gevraagde te halen, fluisterde hij Werner in 't oor. Vier en twintig uren, langer duurt het met hem ook niet meer. Maar ga nu naar uw vriend, hij heeft troost noodig. Werner ging e® de detective bleef met den gewonde alleen. Janofwski, sprak hij, zich tot hem neer buigend. U zult niet lang meer leven. Wees verstandig. Geef mij het geheim m nanden, en ik laat u rustig sterven. En uw dochter zal vrtj uitgaan. Zoo u mijn voorstel niet aan neemt, dan moet ik geweld gebruiken. Zeg me, waar zijn die papieren? Op dat moment kwam Fedora weer binnen en gaf haar vader te drinken. Daarna zei de detective: Zoek de jas van uw vader na, daar zit 'n portefeuille in. Ik wil niet andera er uit heb ben dan de papieren, die hij van den bankier gekregen heeft. Geef medie, als 't u belieft. Fedora keek haar vader vragend aan. Deze knikte. Daarop deed ze, wat Bunning wenschte. -- Deze papieren, zeide hij, zal ik aan haar geven, diie er redht op heeft. En nu laat ik u alleen. In 'n hialf uur ongeveer Kom-i'k weer naar u kijken. We hebben dian nog wat anders te bespreken Do Rus keek hem met een dankbaren blik na. Klaarblijkelijk wilde hij gaarne met zijn doch ter alleen gelaten worde®. Bunning trok zacht de deur achter zich dicht, en verborg daarna de waardevolle papieren in zijn borstzak. Dan ging hij naar buiten, Waar de koddebeier nog atnjü op zijn post stond en met vereende krachten duwden ze de auto 'n schuur binnen, die als garage dienen moest. Den volgenden morgen, toen de zon opging, verried niets, wat voor een ontzettend drama zicih 's nachts voor bet vreedzame landhuis afgespeeld had. Den volgenden morgen werd het lijk van den bankier naar den Beukenhof •gehraoht, ter wijl im de afgelegen villa Janowski op zijn doodsbed log. Banning had 's nachts nog lan gen tijd met hem gesproken, en tegen acht uur 's morgens had de moordenaar van den bankier den geest gegeven. Ik laat u tijd, om tie besluiten, wat u doen wilt, had de detective tot Janowski's dochter gezegd. Ik moet natuurlijk ae politie van 'het voorval in kennis stellen. Voor elf uur kan ze hier niet zijn. Zoo u meent, dat het beter voor u is, te vluchten, dan kunt u het doen. Daarna liet hij ze alleen bij het lijk van haar vader en begaf zich naar den Beukenhof, waar da anderen ook waren. Tegen half twaalf verschenen de politie autoriteiten, alsook da burgemeester van Renewoude. Nadat bet lijk van den bankier door den eveneens ontboden arts vluchtig onderzocht was. vergadeide men in het groote salon. Ik geloof, zei rechter van instructie, <jat bier niet veel meer te onderzoeken valt. De heer Bunning zal wel zoo vriendelijk zijn, ons eenige verklaringen te geven, verklarin gen, die meteen de sluier Bullen oplichten, die nog steeds gespreid ligt over de misdaad, die kort geleden op den Beukenhof heeft plaats gehad. Alien keken vol verwachting den detective aan. Er bestaat inderdaad een samenhang tusschen deze misdaden, zeide hij. Ik zal den hoeren in 't kort meededen, wat ik ervan weet. Hierdoor zullen weliswaar niet alle ge beurtenissen een verklaring vinden, maar veel, wat tot nu toe onverklaarbaar scheen, zullen we daarmee toch kunnen verklaren. Antoon van Gielen zag den Bpretcer aan en zijn houding verried groote onrust. Hij was bang, dat Bunning iets zeggen zou, wat zijn overleden vader tot oneer zou kunnen strek, ken. Maar de detective wierp hem een blU toe, waarin hij las, dat deze niet van plan w^ alles te zeggen wat 'hij wlist. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6