UITBLADEN EH
TIJDSCHRIFTEN
KABOUTER
DE GEHEIMZINNIGE DERDE
MAANDAG 7 DECEMBER 1931
EEN VOLKSMUZIEKSCHOOL.
MIDDENSTAND EN KLEINHANDELS
PRIJZEN.
HANDELSVERDRAGEN.
«Ëf
FEDERATIE VAN BEDRIJFS-
VEREENIGIN GEN.
MUZIEKTIJDSCHRIFTEN.
OPRICHTING NIEUW KLOOSTER.
DRAISMwmKtnBUR
OVERLEG TUSSCHEN AMBTENAREN
EN BEGROOTINGSCOMMISSIE
VERHOOGING OPCENTEN INVOER.
RECHTEN IN NED-INDIE.
Voor het vormen van goed
onderlegde dilettanten.
Ruim twee jaar geleden werd in de afdeeling
Amsterdam van de Kon. Ned. Toonkunstenaars-
vereeniging (toenmaals Ned. Muziekpaedago-
gisch Verbond) de vraag behandeld, hoe, meer
dan tot nu toe, het volkskind goed muziekon
derwijs verschaft kon worden. Een comité
werd gevormd, dat zich ten doel st,elt tot op
richting van een volksmuziekschooi te komen.
Thans zijn de voorbereidingen zoover gevor
derd, dat van de Stichting Volksmuziekschooi
de notariëele acte is gepasseerd. Het Voorloo-
pig Comité werd in zijn geheel benoemd als
Raad van Toezichtdeze koos uit zijn leden
tot bestuurders Mr. J. H. Polenaar, voorzit
ter Mevr. G. Polakde Meijer, Secretaresse;
Mevr. E. ReensGerzon, penningmeesteresse
Dr. P. Cronheim en Dr. W. L. Hendriks. Voorts
is een Raad van Toezicht gevormd.
Hoewel de tijdsomstandigheden niet gunstig
zijn voor het in werking stellen van een derge
lijk nieuw instituut, heeft men toch gemeend
te moeten aanvangen, zij het dan voorloopig op
bescheiden schaal, daartoe in staat gesteld door
een niet onbelangrijke bijdrage voor een proef
neming door de Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst en door enkele jaarlijksche bij
dragen van den Bond van Amsterdamsche
Speeltuinvereenigingen en van particulieren.
Het onderwijs zal de eerste twee jaren voor
bereidend muziekonderwijs zijn in den vorm
van zanglessen op modernen grondslag. Voor
leerlingen, die blijk geven van voldoende muzi
kaliteit, zal, na dat voorbereidend onderwijs,
gelegenheid bestaan, instrumentaal onderricht
te ontvangen.
Door het stellen van een inkomengrens aan
de ouders der leerlingen, zullen van de les
sen aan de Volksmuziekschool slechts zij kun
nen profiteeren, die finantiëel niet bij machte
zijn het onderwijs van bestaande muziekscholen
of van particulieren te volgen, of in handen
van beunhazen vallen. Vakonderwijs is aan de
V. M. S. uitgesloten.
Het onderwijs zal gegeven worden door be
voegde toonkunstenaars. Tot directeur werd be
noemd de heer W. Gehrels. Het ligt in de be
doeling in het begin van 1932 met eenlge klas
sen, op een paar punten van de stad aan te
vangen.
HENRIETTE ROLAND HOLST ALS
DRAMATURGE.
Weer voltooide de dichteres een nieuw too-
neelwerk, dat bij Brusse te Rotterdam inmid
dels van de pers is gekomen en onder den
titel „Wjj willen niet" propaganda beoogt voor
een geweldlooze actie tegen den oorlog. Het
lijkt van dramatische constructie sterker dan
zijn voorgangers.
Op welk laatste intusschen de critiek on
barmhartig is losgebrand. Wij signaleerden
reeds den aanval in „De Socialistische Gids"
door den heer J. Goudriaan, die aan „Kinde
ren van dezen Tijd" geen stuk heel laat.
„Mevrouw Holst kent de werkelijkheid van
het bedrijfsleven niet; zij kent evenmin de
literatuur van en over het bedrijfsleven",
zoo opent de acte van beschuldiging. En aan
het slot van het requisitoir heet het vernie
tigend:
„Kinderen van dezen tijd" is in zijn voor
stelling van de realiteit niets anders dan een
hallucinatie, de nachtmerrie van een koort
senden patiënt, die zijn eigen verbijstering op
die van lezers of toeschouwers tracht over te
dragen. Het behoort tot dezelfde soort litera
tuur als „Metropolis" van Thea von Harbou,
of „Das Leben der Auto's" van Ehrenberg;
geschreven door ondeskundigen, met poovere
en eenzijdige fantastie tracht het één bepaal
de caricatuur op te dringen als het typische
beeld der werkelijkheid. Het bedrijfsleven
met al zijn gebreken is te goed om ver
werkt te worden tot slechte „literatuur". En
de jeugd is te goed om haar, bij alle moeilijk
heden, die haar wachten, te bezwaren roet één
eigenschap, die alle moeilijkheden zal ver
honderdvoudigen en onoverkomelijk zal ma
ken: een verblind fanatisme, dat met hallu
cinaties werkt in plaats van met werkelijk
heden."
Tot zoover de socialistische criticus, wiens
uitspraak juist omdat zij van deze zijde
komt ons merkwaardig genoeg leek om
haar hier af te drukken.
De Muiderstraativeg bij het viaduct nadert zijn voltooiing, zoodat het leed op dezen grooten verbindingsweg welhaast
geleden is.
WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN
PRENTBRIEFKAARTEN VOOR
HET MISDEELDE KIND.
Men schrijft ons
De actie voor den verkoop van bovengenoem
de zegels en briefkaarten, welke 10 December
aanvangt, breidt zich uit. Niettegenstaande de
ongunstige omstandigheden heeft de centrale
propaganda-commissie goede hoop, dat, dank
zij uitbreiding van werkgebied, de opbrengst
dit jaar zal meevallen. Tal van nieuwe mede
werkers zegden krachtige hulp toe, meer dan
500 .plaatsen in Nederland worden door de ac
tie bereikt. Men beseft, dat ook het misdeelde
kind meer te lijden hoeft in dezen tijd.
Besprekingen met de Oslo-staten.
Verhouding tot Belgie.
Dezer dagen had de 93ste vergadering van
de commissie voor de Herziening der Handels
verdragen plaats aan het Departement van
Buitenlandsche Zaken onder voorzitterschap
van dr. J. A. Nederbragt.
In verband met een samenkomst van verte-
enwoordigers der staten van de Oslo-groep,
welke 9 dezer te Hamburg zal plaats vinden,
werden een aantal actueele vraagstukken, die
voor bedoelde staten van gemeenschappelijk-
belang zijn en op de conferentie ter sprake
zouden kunnen komen, onder het oog gezien
Algemeen was men van gevoelen, dat vooral
in de tegenwoordige moeilijke omstandighe
den de samenwerking van deze staten moet
worden versterkt
Nadere mededeelingen werden gedaan over
den stand der onderhandelingen met België
over de sluiting van een nieuw handelsverdrag,
waarbij met name ter sprake kwam de wen-
schelljkheid van speciale toenadering op dit
gebied tot België binnen het kader der alge-
meene toenadering tusschen de staten van de
Oslo-groep.
Mededeelingen werden voorts gedaan om
trent de besprekingen met Frankrijk betref
fende de Invoerbeperkingen in dat land, in
verband waarmede overwogen werd, wat dezer
zijds ter zake zou kunnen worden gedaan tot
bevordering van een gunstige beslissing van
Frankrijk te onzen opzichte.
De vraag werd gesteld, of er hier te lande
economisch belang zou bestaan bij de sluiting
van een handelsverdrag met Yemen en Hadra-
maat.
Algemeene ledenvergadering.
Te 's-Gravenhage is een algemeene ledenver
gadering van de Federatie van Bedrijfsvereeni
gingen gehouden
Nadat de voorzitter van het bestuur der fede
ratie, den heer E. Kupers, zijn openingsrede
had gehouden, werd het verslag en de balans
en rekening en verantwoording over het tijdvaa
van 13 September 1929 tot en met 31 December
1930 behandeld en ongewijzigd vastgesteld. Door
den heer Brouwer werd namens de contact
commissie die de daarop betrekking hebbende
stukken regelmatig heeft onderzocht, medege
deeld, dat de balans en rekening en verant
woording steunt op de desbetreffende boekpos-
ten en dat de administratie naar behooren is
verzorgd.
Hierna hield Mr. Cort van der Linden, secre
taris van het federatiebestuur, tevens voorzit
ter van de commissie uit dat bestuur Inzake
de technische herziening van de ziektewet een
inleiding over de juridische ervaringen, met
de toepassing van de ziektewet verkregen. En
kele in verband daarmede gestelde vragen wer
den door den inleider beantwoord
Op voorstel van de algemeene bedrijfsver
eeniging voor de bouwbedrijven werd beslo
ten, dat het bestuur nog onder oogen zal zien
of stappen dienen te worden gedaan inzake het
verleenen van het recht van preferentie aan de
bedrijfsvereenigingen terzake van vorderingen
op haar leden.
In verband met den toestand, welke gescha
pen is door het feit, dat door eenige Scheids
gerechten de omschrijving „dagloon" in het
ziektereglement van eenige bedrijfsvereenigin
gen is aangetast,, vroeg de bedrijfsvereeniging
voor de vervoer- en havenbedrijven als geor
ganiseerd in de Scheepvaartvereeniging „Zuid"
te Rotterdam en de Algemeene Bedrijfsvereeni
ging voor de bouwbedrijven te Haarlem over
weging van stappen door de federatie van be
drijfsvereenigingen. Hert bestuur zegde deze
overweging toe.
In het „Sint Gregorius-blad" zet dr. Ed.
Bruning O.F.M. zijn onderzoek naar den grond
slag van onze tegenwoordige uitvoering van
het Gregoriaansch voort. Na in de vorige
artikelen Mocquereau's rythme-leer en zijn
stelling, dat het Gregoriaansche rythme muzi
kaal is, alsmede den aard van het Latijnsche
accent besproken te hebben, beschouwt dr.
Bruning thans nader Mocquereau's inter
pretatie der „rythmische" handschriften en
daarmee samengaand de grafische voorstelling
dezer rythmische hoedanigheden, de zooge
naamde rythmische teekens, benevens Moc
quereau's opvatting over enkele speciale
neumen.
Wat dit laatste betreft, dr. Bruning wijst
erop, dat Mocquereau wel een bepaalde uit
voering voor verschillende neumen aangeeft,
doch dat lang niet alles even zeker is. Op
sommige punten zal de meening van
Mocquereau zeker moeten herzien worden,
maar de Gregoriaansche zangen hadden nu
eenmaal notenvormen als quilisma, pressus
oriscus enz. en deze moesten gezongen worden.
Pionierswerk is nu eenmaal moeilijk en ver
oorzaakt zoo gauw een te groote vasthoudend
heid aan eigen inzicht, zégt dr. Bruning.
Hij geeft dan Mocquereau alle eer het be
staan der rythmische handschriften naar voren
te hebben gebracht, doch op de vraag: zijn de
rythmische gegevens der handschriftengoed
en volledig weergegeven antwoordt hij: in
het Graduale (met rythmische teekens) van
1908: Neen. De rythmische uitgave van het
Graduale van 190S is beslist onwetenschappe
lijk, daar de weergave der rythmische aan
duidingen tamelijk wel willekeurig was.
Solesmes heeft echter zijn fout ingezien:
de nieuwste uitgaven geven alle rythmische
aanduidingen der handschriften.
Jos. Smits van Waesberghe S.J. behandelt
in zijn geschiedenis der schoolmuziek tot de
XVIe eeuw het Carolingische tijdvak.
De volkszang onder de godsdienstoefeningen
is een veel begeerd, maar nog ver verwijderd
ideaal. In sommige kerken wordt hij beoefend,
maar voorloopig valt er nog meer van het
koor dan van het volk in de kerk te hooren.
Tot veel kerken zijn de voorschriften van Paus
Pius X en Pius XI nog niet doorgedrongen.
Kapelaan I. van der Weide uit Deventer klaagt
erover. Wat zou eraan te doen zijn?
Pater Caecilianus Huigens O.F.M., die
onlangs voor de K.R.O.-microfoon een pleidooi
voor den volkszang onder de godsdienstoefenin
gen hield, sprak van radio-repetities. Kapelaan
v. d. Weide is het er volkomen mee eens. Maar
er is nog een middel: meer contact met elkaar.
Er zou eens een lijst kunnen gemaakt worden
van die parochies, waar de volkszang be
oefend wordt, met opgave van de bereikte resul
taten. Dat geeft moed. Kapelaan v. d. Weide
wil zich gaarne op verzoek van pater Huigens
met het samenstellen van de lijst belasten.
TIJDELIJKE AANSTELLING BIJ HET
ONDERWIJS
Paters Cools schreef in zijne artikelen over:
Stelselmatige Clericalisatie? o.-a.:
„Doch daarmee wil ik niet beweren dart
altijd even tactisch gehandeld wordt door
b.v. leekenkrachten aan te nemen telkens
voor één Jaar, zoodat men hun geen vast<
aanstelling behoeft te geven. Het is weinig
billijk en loyaal de menschen zoo in het
onzekere te laten, vooral wanneer het, zoo
als sommigen beweren, hier en daar een
systeem geworden is".
Naar aanleiding daarvan schrijft H. L. in
„Het katholieke Schoolblad":
Dezer dagen ontvingen we naar aanlei
ding van een oproep voor onderwijzer of
onderwijzeres meer dan drie honderd solli
citaties.
Meerdere hiervan geven duidelik blijk, dat
het bij sommige zusterscholen werkelik „een
systeem geworden is", om de woorden van
p. Jos. Cools te gebruiken.
In menige briet staat, dat de onderwij
zeres tijdelik werd aangesteld om de
plaats van een zuster open te houden.
Dat nu is o.i. een verkeerd systeem.
Het instituut der tijdelijke aanstelling is
in het .even geroepen, om personen, die het
onderwijs zullen gaan dienen te „prüffen",
in andere gevallen als invallers voor ziekte,
dienstplicht enz.
Pater Cools zegt zeer juist, dat niemand
aan religieuzen 't recht ontzeggen kan om op
verzoek of met verlof van de geestelike over
heid scholen op te richten en zoveel moge-
lik met eigen krachten te bezetten.
Maar wanneer hier een plaats wordt open
gehouden, dan geschiedt hier meer. Wanneer
aan een religieuze school een lekenonderwij-
zeres vertrekt dus een vacature ontstaat en
er is een gediplomeerde zuster, dan is het
heel begrijpelik, dat in die vacature voor
zien wordt door het benoemen van die reli
gieuze.
In de bovengenoemde gevallen echter be
zet eigenlik een zuster reeds een plaats, die
nog komen moet. En dan wordt het instituut
der „tijdelike aanstellingen" niet gebruikt,
zoals het behoort.
Vaak echter zien de zusters zelf niet, dat
ze niet goed handelen. Ze vinden het de na
tuurlijkste zaak der wereld, iemand tijdelik
aan te stellen voor dit doel. Onbewust zijn
ze bovendien oorzaak, dat er een smet valt
op een leerkracht, die maar van school tot
school gaat als „tijdelike" en niet voor ,,vast"
in aanmerking kan komen.
Deze zaak zou o.i. in orde zijn wanneer
de „tijdelike aanstelling" wordt toegepast
alleen, zooals het bij de wet bedoeld is en
niet zoals het ondanks de wet nog net even
kan.
Een religieuze met akte zonder betrekking
bestaat nog niet en zou, wanneer boven aan
gegeven manier gevolgd werd, maar heel spo-
radies en voor kort voorkomen.
Deze tijdelike werkloosheid zal een kon-
gregatie gemakkei Iker kunnen dragen dan
thans menig gezin. Want hier is vaak nood.
Dit is ons dezer dagen heel duidelik uit
de ingekomen brieven gebleken.
De Hoogeerw. Pater Provinciaal der Neder-
landsche Provincie van de Congregatie der H.H.
Harten van Jesus en Maria en van de Eeuwig
durende Aanbidding van het Allerheiligste Sa
crament des Altaars (Plcpus) te Ginneken,
heeft afgezien van zijn .voornemen tot oprich
ting van een succursaalhuis te Nijmegen, waar
toe door Z. H. Exc. den Bisschop van 's Her
togenbosch in Maart j.l. verlof werd gegeven.
In de plaats daarvan heeft naar „St. Janskl."
meldt Mgr. Diepen aan Z. H. E. toegestaan,
een succursaalhuis, dat zal dienen als scho-
lasticaat voor de studenten der Philosophie
en tot huisvesting der studenten aan de R. K.
Universiteit, te stichten op een gedeelte van
het terrein van „Mariaburg" te Nuland, (ge
meente Rosmalen, parochie Nuland).
Repliek van mr. Trip.
Naar aanileiidïng van het besluit der Amster
damsche Kamer van Koophandel, ooi den presi
dent van de Ned. Bank, mr. Trip, ter verant
woording te roepen ten opzichte van zijn be
kende beschuldiging aam het adres van den
Ned. tusscihenihanictelheeft de voorzitter der
Kamer, de heer E. Heldring een siöhrijrven onrt
vangen, waarin die heer Trip all® volgt reageert:
Voorop sta, dat ik geens&ing bedoeld heb een
blaam te werpen op den tussdhenhandel. Ik
acht het volkomen verklaarbaar dart zij, die
aan dieizem ihaoidieil deelnemen, hunne prijzen
n/iet verlagen, zoolang het publiek in staat en
bereid is de oude prijzen te betalen. De titans
in gang zijnde ontwikkeling, diie ongetwijfeld
zal doorzetten, toont aan, dat zulks niet langer
heit gevail is, zoodat ik niet betwijfel of de
betere aanpassing, dde ik als één der moest
belangrijke factoren voor eene verbetering van
de situatie beschouw, zal thans im een vlugger
tempo verkregen worden.
In de tweede plaats vestig ik er Uwe aan
dacht op, dat mijn uitspraak eëm algemeen
karakter droeg en niet beoogde als mijn moe
ring kenbaar te maken, dat alle tussckenhau-
delaren of aJlile groepen van tusscihenihande-
Iaren aanzienlijke winsten zouden maken. Ik
sprak van den tusisdhenhanidiel in het alge
meen en -niet in het bijzonder van den kilein
handel.
Wat nu de juistheid van de uitspraak zelve
betreft, ik erken, dat het mathematisch bo-
wijis van die juistheid voor mij niet te leveren
valk Hiertoe zou eein uiitgiebreid onderzoek
naar de imdfiiviidneele winsten, in den t/usischem-
handdl gemaaikt, noodig zijn. Een dergelijk
onderzoek heb ik uit den aard der zaak niet
ingesteld. Mijne meaning was gegrond op de
ontwikkeling van de indexcijfers en op de
uiterlijk© teekenen van welvaart, die ik waar
nam van de zijde van onderscheidene leden
dier groepen, die aan den tiusischemhandel .deel
nemen.
U zult het met mij eens zijn, dat deze
laatste grond zich niet leent voor eene ge
detailleerde 'bewijsvoering, zoodat ik mij daar
van moet onthouden.
Wot nu die indexcijfers 'betreft, laat ik hier
onder volgen een staatje van de antwikfceffiimg
diier cijfers voor den kleinhandel en den. groot
handel gedurende het tijdvak Maart 1928 tot
September 1931:
Indexcijfers der klein- en groothandels-
prijzen van voedingsmiddelen.
(Centraal Bureau voor de Statistiek).
Klein- Groot- Ver
handel handel schil
1911/13=100 1913=100
Maart 1928 166,4 161 5,4
Juni 1928 169,4 163 6,4
Sept1928 165,8 151 14,8
Dec1928 164,1 155 9,1
Maart 1929 163,1 156 7,1
Juni 1929 165,3 148 17,3
Sept1929 159,5 147 12,5
Dec1929 161,6 140 21,6
Maart 1930 152,0 121 31 0
Juni 1930 151,6 119 32 6
Sept1930 152,5 115 37,5
Dec1930 144,8 111 33,8
Maart 1931 139,9 105 34 9
Juni 1931 140,6 103 37 6
Sept1931 136,9 95 41,9
Hoewel uiit den aand der zaalk niet verwacht
kan worden, dait procentagewij ze de kleiinlhan-
dieJeprijzen een even groote daling zulten aan
wijzen als de groothandelsprtizen, moet toch,
naar mijne meen.ing, uit de hierboven weerge
geven cijfers, in het bijzonder uit eene beschou
wing wain de oij-flers der laatste kolom, de
sflotisom getrokken worden, dat de ondernemers
winst ges-tegen is. Dat de bedrijfskosten in
het -bedoelde tijdvak gestegen zonden zijn, kan
ibieiawaarlijfc worden aangenomen^ terwijl de
bekende en verklaarbare neiging om voorraden
zoo klein mogelijk te houden, moet leiden tot
de conclusie, dat do liquidatie van tegen hooge-
ne prijzen ingestegen voorraden in dezen geen
rol van beteekeni® gespeeld hee-ft.
Het vaJlt, dunkt mij, niet te ontkennen, dat
voor een belangrijk aantal artikelen de marge
tusschen de prijzen in den groothandel en
die in den kleinhandel in de laatste jaren niet
onbelangrijk is gestegen. Waar zulks, gelijk ge
zegd, wel niet kan te wijten zijn aan eene
toename van hiet min of meer vaste bestand
deel dlier mange (bedirijfaonikosten), acht ik
ook uit diezen hoofde eene vergrooting van de
ondernemerswinst alleszins aannemelijk.
Alles tezamen genomen meen ik te moge®
zeggen, dat hoewel mijne uitlating, op een
goudschaaltje gewogen, wellicht een te alge
meen en te positief karakter droeg het
geen bij een persgesprek niet onverklaarbaar
is de strekking van die uitlating niet als
ongegrond, kan worden aangemerkt en geen
reden tot verstoordheid kan opleveren.
•El* GOEDE HOND STAAT
VOOR GEEN SLOOT. MAAR EEN
KOMT ER OOK WEL OVERHEEN
t;-LEEUWARDEN
Reel. 578 DGVS 19
Een gunstig verloop.
BATAVIA, 5 December. (ANETA).
Het overleg tusschen de ambtenaren-organi
saties en dé begrootingscommissie heeft een
gunstig verloop. Er bestaat groote animo voot
dit overleg, terwijl de indruk ie verkregen dat
beiderzijds het inzicht in de moeilijkheden van
de ambtenaren en die van het Gouvernement,
is verbeterd.
Reeds zijn gehoord de academici, confessio
neel© onderwijzers, leeraren, werktuigkundi
gen, en inbeemsche bestuursambtenaren, ter
wijl voortdurend aanvragen om overleg bin
nenkomen.
Dc meening van de Tweede Kamer.
Blijkens het verslag der Tweede Kamer in
zake het wetsontwerp tot tijdelijke heffing
van opcenten op de invoerrechten in Neder-
landsch-Indië stonden verscheidene leden af
wijzend tegenover dat wetsontwerp, waarbij
wordt voorgesteld de verleden jaar toegestane
tijdelijke heffing van opcenten op de invoer
rechten in Nederlandsch-Indië niet alleen te
bestendigen, maar deze opcenten van tien op
twintig te brengen. Door deze indirecte belas
ting zal een onevenredige druk op de bevol
king worden gelegd. De Inlandsche bevolking,
die toch reeds ernstig getroffen wordt door
de ongunstige economische omstandigheden en
den in verband 3aarmede gedaalden loonstan-
daard, zal door de verhooging der invoerrech
ten nog zwaarder lasten te dragen krijgen.
Verscheidene leden meenden, alvorens met
het wetsontwerp te kunnen modegaan, ernstig
de vraag onder de oogen te moeten zien, of
niet tot invoering van een stelsel van differ en
tice le rechten moet wordiem overgegaan.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat
dat eenvoudige, weinig ingrijpende wetsont
werp geenszins aanleiding geeft om daarbij de
vraag der wonschelijkheid van het invoeren
van differentieele rechten of van het in het
leven roepen van een tolunie tusschen de ge-
biedsdeelen van het Koninkrijk aan de orde te
stellen .vraagstukken, welke zeer grondige be
studeering vejeischen. Zij verklaarden, met
dit wetsontwerp te kunnen medegaan daar de
Indische schatkist nu eenmaal de hierbij ge
vraagde vermeerdering van inkomsten niet
misse® kan.
VERDUISTERING DOOR EEN
BANKDIRECTEUR.
Voor de rechtbank te Zwolle stond terecht
A. v. d. V., thans te 's Gravenhage, gewezen
directeur van den Zwartsluizer Bank te Zwart
sluis, verdacht van verduistering.
Hem was ten laste gelegd, dat hij in den
loop der laren 1929, 1930 en 1931, herhaalde-
delijk opzettelijk aan de N. V. Zwartsluizer
Bank, toebehoorend geld, wederrechtelijk zich
heeft toegeëigend.
Verdachte bekende dat hij als directeur der
Zwartsluizer Bank meermalen gelden heeft
ontvangen die hij te eigen bate heeft aange
wend, hoewel hij wist, dat hij dit niet doen
inoeht. Verd. stond in relatie met de firma
Mandersloot en de Bruyn te Amsterdam, waar
hij effecten had uitstaan voor eigen rekening.
Toen de koersen daarvan daalden, ontstond een
scbuld, die verd. heeft trachten te dekken
met onderpanden van de Zwartsluizer Bank.
Bij de firma's van Em'bden en v. d. Elsacker
bad verdachte voorts rekeningen-courant ioo-
pen, waarvan de commissarissen der Zwart
sluizer Bank niet wisten. Verd. heeft dit weten
te bereiken door behalve een gewone rekening
ook nog een B-rekening te laten loopen.
Op de gewone rekening had de Zwartsluizer
Bank een te goed en de opgevraagde gelden
liet verdachte noteeren op de B-rekening. Die
gelden stortte verdacht® bij de fa. Mandersloot
en de Bruijn. Het bedrag bedroeg ongeveer
75000.
Nadat eenige getuigen waren gehoord,
eischte de offocier van justitie onmiddellijke
in hechtenisneming van verdachte en 2 jaar
gevangenisstraf.
De rechtbank achtte termen aanwezig op het
verzoek in te gaan en gelastte onmiddellijke
gevangenneming.
De uitspraak zal plaats hebben op 17 De
cember.
door
WILHELM HOLT
(Uit het Duitsch vertaald)
50)
Hij verwadhtto klaarblijkelijk geen ant
woord, maar ging de deur uit en de beide van
Gielena volgden hem zwijgend. Ze gingen den
langen gang door. Bij de buitendeur bleef
Janowiski staan en beval ze vooruit te gaan.
Recht uit, den tuin door, zeide hij.
Voor het he'k zagen ze de lichten van de
auto. De chauffeur zat aan 't stuur en naast
hem nog 'n andere man. 't Portier stond open.
De 'bankier stapte in, Antoon volgde hem.
Daarna «eide hij iets tot den chauffeur en
wilde dan, met zijn linkerhand 't portier grij
pen en in zijn rechter 'n revolver Krampachtig
vasthoudend, zelf in de auto stappen.
Halt! riep op dat moment "n lulde stem.
In naam der wet
Meer ko® men niet hooren, want op dat
oogemblik verlichtte 'n kort lichtflitsen het
binnengedeelte van de auto en "n vreeselijike
schreeuw gilde door de stilte. De Rus liad ge
schoten, draide zich om en schoot in de rich
ting van de stem, die halt geroepen had.
Voorwaarts, riep hij.
Maar meteen werd er teruggeschoten.
Janowski stiet 'n vreese.1 ijken vloes uit, greep
met z'n hand naar z'n borst en zakte ineen.
Ondertussohen zette de auto zloh in bewe
ging, maar weer viel er 'n schot, en de twee
mannen, aan hst stuur sprangen den wagen uit
en verdwenen in 't duister. De wagen slingerde
en reed tegen 't hek aan.
Binnen in de wagen vertoond® zich een ont
zettend beeld.
Janowski had met zijn revolver op den ban
kier geschoten en deze was zwaar gewond in
de kussens achterover gezonken. Antoon van
Gielen hoorde zijn vader akelig gillen en op
eens begreep hij, dat hij zwaar gewond moest
zij®.
Vader, vader! riep hij, zich over den ge
wonde heenbuigend.
De bankier antwoordde niet.
Ook Janowski's dochter had 't gillen gehoord.
Ze was ook gewapend en hield de revolver in
haar hand, gereed om te schieten. Maar de
vreeiselijke angst, die smartvolle liefde, die uit
't angstgeschrei van den man tegenover haar
weerklonk, deed haar arm verlammen. Willoos
bleef ze kalm zitten. Ze hoorde nog meer
schoten knallen en zag ten slotte haar vader
in elkaar zakken. Dat bracht haar tot bezin
ning.
Als Antoon van Gielen er aan gedacht had,
in te grijpen in het vreeselijik drama, dat zich
daar afspeelde, dan had hij haar revolver op
dat moment kunnen bemachtigen. Maar hij
zag of hoorde niets, had oog noch oor voor
iets andere dan voor zijn ongelukkigen vader.
Al» Fedora Janowski ook al iets had willen
doen, toch had haar aaraelen haar de moge
lijkheid ontnemen, om nog grooter onheil aam
te richten. Want toen de auto tegen het hek
reed, sprong iemand den wagen in, green haar
pols en ontnam haar de revolver, 't Was
Banning, de detective. Hij riep naar buiten:
Hierheen met de lantaarn, Werner, hier!
Een Olectrisdhe lamp wierp 'n llchtsohijn
in 't duister.
Uitstappen, mevrouw Evan! zei Bunning
kortweg. Daar bij 't hek ligt uw vader. Kijk,
of u nog wat voor hem doen kunt. Hij is ge
wond.
Werktuigelijk gehoorzaamde de jonge vrouw.
Daarna sprak Bunning tot Antoon v. Gielen:
Hm, de ellendeling heeft goed getroffen.
Wacht even, we zullen uiw vader opnemen en
in huis dragen. Werner, licht eens even bij.
Antoon van Gielen droeg met den detective
zijn vader 't huis in, terwijl Werner bijlichtte.
Zullen die anderen niet terugkomen?
vroeg Werner.
O neen. En de koddebeier blijft hier. Als
er iemand komt, dan schiet hij hem neer.
Langzaam en voorzichtig droegen beide man
nen het levenloaze lichaam van den bankier
't huis binnen, waarvan de buitendeur nog
open stond en waarin licht brandde. In een
rudim, maar eenvoudig ingericht salon werd de
bankier op 'n sofa neergelegd.
Werner, ga weer terug en blijf hij dien
Rus! beval de detective. Ik koim ook direct.
Werner ging.
Maar, aei Antoon van Gielen ongeduldig,
we moeten toch eerst 'n dokter halen. Mijn
vader is zwaar gewond.
Erg zwaar, antwoordde Bunning met
bijzonderen nadruk.
U zegt dat aoo eigenaardig. U gelooft
toch niet, dat hij sterven zal? Kom, help me,
we zullen hém onderzoeken. U kunt van alles,
mijnheer Bunning, u kunt aeketr ook weil
'n noodverband leggen.
Ven Gielen, u bent 'n man, zei de detec
tive ernstig en met gevoel. Draag uw leed als
in man. Hier is alle hulp vergeefsoh. Uw vader
is dood. De kogel heeft hem midden in het
hart getroffen.
De jonge man sag als versteend den detec
tive aan.
Neen, neen, riep hij, dat ls niet waar
Het kan niet waar zijn. Zeg toch, dat het niet
waar is.
Bunning haalde even zijn schouders op en
Antoon van Gielen begreep, dat er geen hoop
meer was. Weenend zonk hij neer bij het lijik
van zijn vader en noemde hem met duizend
liefdevolle namen.
De detective verwijderde zich Stil en trok
de deur zacht achter zich dicht, 't Was het
beste, dat hij de® zoon met zijn dooden vader
alleen liet.
Ving liep hij naar buiten naar de plaats,
waar Werner over den gewonden Rus gebogen
stond.
Uw vader leeft nog, hoorde Bunning hem
tot Janowski's dochter zeggen.
De jonge vrouw antwoordde niet en bleef
naast haar vader geknield liggen, zijn handen
in de hare houdend.
Bunning naderde de treurige groep.
We zulle® hem in huis dragen, zeide hij.
En dan? vroeg Fedora angstig. Dan zult.
u hem aan de politie uitleveren?
Neen, neen, antwoordde Banning snel.
wees daar maar niet bang voor. Dat iis mijn be
doeling niet.
Hij gaf Werner 'n wenk.
Deze gaf Fedora de lantaarn en daarna
droeg hij met den detective den gewonden
Rus naar binnen en voorzichtig logden ze hem
op 'n bed. Handig verwijderde de detective de
kieedlngstukiken en onderzocht de wonde, Be
hoedzaam en deskundig legde hij een noodver
band en zuchtte verlicht, toen Janowski zijn
oogen opsloeg en om drinken vroeg.
Terwijl zijn dochter zich verwijderde, om het
gevraagde te halen, fluisterde hij Werner in
't oor.
Vier en twintig uren, langer duurt het
met hem ook niet meer. Maar ga nu naar uw
vriend, hij heeft troost noodig.
Werner ging e® de detective bleef met den
gewonde alleen.
Janofwski, sprak hij, zich tot hem neer
buigend. U zult niet lang meer leven. Wees
verstandig. Geef mij het geheim m nanden, en
ik laat u rustig sterven. En uw dochter zal
vrtj uitgaan. Zoo u mijn voorstel niet aan
neemt, dan moet ik geweld gebruiken. Zeg me,
waar zijn die papieren?
Op dat moment kwam Fedora weer binnen
en gaf haar vader te drinken. Daarna zei de
detective:
Zoek de jas van uw vader na, daar zit 'n
portefeuille in. Ik wil niet andera er uit heb
ben dan de papieren, die hij van den bankier
gekregen heeft. Geef medie, als 't u belieft.
Fedora keek haar vader vragend aan. Deze
knikte. Daarop deed ze, wat Bunning wenschte.
-- Deze papieren, zeide hij, zal ik aan haar
geven, diie er redht op heeft. En nu laat ik
u alleen. In 'n hialf uur ongeveer Kom-i'k weer
naar u kijken. We hebben dian nog wat anders
te bespreken
Do Rus keek hem met een dankbaren blik na.
Klaarblijkelijk wilde hij gaarne met zijn doch
ter alleen gelaten worde®.
Bunning trok zacht de deur achter zich
dicht, en verborg daarna de waardevolle
papieren in zijn borstzak. Dan ging hij naar
buiten, Waar de koddebeier nog atnjü op zijn
post stond en met vereende krachten duwden
ze de auto 'n schuur binnen, die als garage
dienen moest.
Den volgenden morgen, toen de zon opging,
verried niets, wat voor een ontzettend drama
zicih 's nachts voor bet vreedzame landhuis
afgespeeld had.
Den volgenden morgen werd het lijk van den
bankier naar den Beukenhof •gehraoht, ter
wijl im de afgelegen villa Janowski op zijn
doodsbed log. Banning had 's nachts nog lan
gen tijd met hem gesproken, en tegen acht
uur 's morgens had de moordenaar van den
bankier den geest gegeven.
Ik laat u tijd, om tie besluiten, wat u
doen wilt, had de detective tot Janowski's
dochter gezegd. Ik moet natuurlijk ae politie
van 'het voorval in kennis stellen. Voor elf uur
kan ze hier niet zijn. Zoo u meent, dat het
beter voor u is, te vluchten, dan kunt u het
doen.
Daarna liet hij ze alleen bij het lijk van
haar vader en begaf zich naar den Beukenhof,
waar da anderen ook waren.
Tegen half twaalf verschenen de politie
autoriteiten, alsook da burgemeester van
Renewoude.
Nadat bet lijk van den bankier door den
eveneens ontboden arts vluchtig onderzocht
was. vergadeide men in het groote salon.
Ik geloof, zei rechter van instructie,
<jat bier niet veel meer te onderzoeken valt.
De heer Bunning zal wel zoo vriendelijk zijn,
ons eenige verklaringen te geven, verklarin
gen, die meteen de sluier Bullen oplichten, die
nog steeds gespreid ligt over de misdaad, die
kort geleden op den Beukenhof heeft plaats
gehad.
Alien keken vol verwachting den detective
aan.
Er bestaat inderdaad een samenhang
tusschen deze misdaden, zeide hij. Ik zal den
hoeren in 't kort meededen, wat ik ervan
weet. Hierdoor zullen weliswaar niet alle ge
beurtenissen een verklaring vinden, maar veel,
wat tot nu toe onverklaarbaar scheen, zullen
we daarmee toch kunnen verklaren.
Antoon van Gielen zag den Bpretcer aan en
zijn houding verried groote onrust. Hij was
bang, dat Bunning iets zeggen zou, wat zijn
overleden vader tot oneer zou kunnen strek,
ken. Maar de detective wierp hem een blU
toe, waarin hij las, dat deze niet van plan w^
alles te zeggen wat 'hij wlist.
(Wordt vervolgd).