UIT BABys
DA6B0EK
THOMASVAER EN PIETERNEL OP
NIEUWJAARSBEZOEK.
ZALIG NIEUWJAAR.
DRIEKONINGEN.
1932.
'M
■$;$k
Aid-
ZATERDAG 2 JANUARI 1932
MODEPRAATJES.
SPORTIEVE WINTERKLEEDING.
U laat toch geen gelegenheid
passeer en om De Maasbode aan
Ie bevelen
MISTLETOE OF MARETAK.
DRIEKONINGEN SPEL.
r-Hfö
Een Zalig en gelukkig Nieuwjaar, dat heb
ben we onzen lieven huisgenooten, familie of
vrienden zoo echt spontaan zoo hartelijk toe
geroepen in de zooveel beteekenende stonde,
toen het laatste uur van December 1931 sloeg.
Wij hebben het nieuwe jaar ingebeden, of in
geklonken al naar de familie traditie luidt.
Wij vierden het in groot gezelschap, of in
intiemen kring. Of wel het nieuwe jaar trof
ons alléén, eenzaam, gelukkig, misschien on
gelukkig.
In het eene gezin luidt '32 een toekomst vol
rooskleurige horizonten in; in 't andere staan
op den achtergrond de meest zwarte schadu
wen
Voor sommigen was Oudejaarsavond de slot-
apothese van 'n reeks voorspoedige dagen,
voor anderen, het droeve slot van 'n jaar, dat
leed en tranen bracht.
Maar wég voor heden met al wat zwartgal
lig is en naar kwade voorspellingen zweemt.
Laat ons heden vroolijk zijn.
Het oog omhoog, daarheen gericht, waar
achter de wolken de zonne schijnt.
365 dagen wachten ons, 365 kansen op geluk.
Waarom alleen het slechte verwachten!
Laten wij niet als de Struisvogel den kop In
't zand steken, maar zien wij de toestanden
moedig onder de oogen.
Moed verloren, al verloren! En dat nooit zei
van Speyck en toen vloog hij de lucht in.
Dit laatste doen wij misschien op 'n andere
manier en onze kindskinderen, vliegen eenmaal
per familie-vliegtuig schoolwaarts.
Doch alle gekheid op 'n stokje en alle mal
ligheid op 't puntje van de fokker mast, zegt
de scheepskapitein.
Moed gehouden en 'n optimisme bewaard,
dat wij allen voor ons en onze omgeving zoo
noodig hebben.
Hielp het ons pessimistisch te zijn, dan zou
den deze regelen overvloeien van gal, azijn,
pekel, enz.!
Maar: 'n vroolijk gezicht
brengt overal licht
Laten wij, vrouwen des huizes, wel besef
fen, hoeveel in onze handen is gelegd.
Wij moeten glimlachend, anderen sterken
en bezielen, onzen echtgenoot In den harden
struggle for life voor onze groote en kleine
kinderen, die met hunne moeilijkheden tot ons
komen, voor allen in huis, of daarbuiten, die
ons noodig hebben.
Cheer up! En ons hoofd niet alleen, ook
ons harten omhoog, want gij weet, dat staat
geschreven: „kómt allen tot Mij die belast en
beladen zijt en Ik zal U verkwikken"
1932 is daar! Aan ons het beste er van te
maken. Daarom, hooggeachte lezeressen, en
anderen, van harte een hart vol liefde, een
sterke ziel, een vaste hand en «een gelukkig
Jaar.
HELLENEN.
Ais. Woensdag is het alweer Driekoningen
en hèrdenken wij het feit, hoe de heilige vor
sten, de Oostersche wijzen, door Gods Sterre
geleid hunne hulde en liefde aan de kleine
Kribbe-koning kwamen bewijzen. Goud, wie
rook en myrrhe, brachten zij, de schoonste
symbolen van liefde, gebed en versterving.
Mochten toch alle menschen, en vooral zij,
die verwaand en opgeblazen het Kindeke van
Betlehem miskennen, eens besluiten deze of
fers te brengen.
Hoeveel meer vrede en berusting zou hun
deel zijn.
Maar altijd zien de menschen naar hooger,
naar meer hulde en versmaden zij het stille,
het nederige geluk van plichtbetrachting, lief
de voor den evenmensch, verdraagzaamheid
het ondergeschikt maken van eigen verlan
gens, om anderen te helpen.
De drie Wijzen telden noch stand, noch ge
leerdheid, noch de ongemakken der reis. En,
toen zij slechts een armelijke stal, een tenger
moedertje, een hulpeloos wichtje, een trouw
hartig beschermer vonden, bleef toch het groot
gelooven levendig in hen, zij knielden neer eri
erkenden hun Heer
Caspar, Melchior en Balthasar
De Drij Koningen groot van macht,
Teijsende .by dag en nacht
door de bergen, bosch en dal
om te soeken
in de hoeken
om te soeken den Heer van al.
(Oud liedje).
HELLENEN.
EEN GOEDE GEDACHTE VOOR
ELKEN DAG.
Zondag.
Het Nieuwe Jaar is ons geboren,
wat zal 't brengen, kwaad of goed
Betrouw op God, laat Hij ons leiden,
dan gaat 'talles, zóó het moet.
Maandag.
Mét moed vangt aan, geeft U ten volle
en doe zooveel ge kunt uw best,
houdt .vol, trots alle tegenheden,
geduld verwint het al in 't lest.
Dinsdag.
Liet'de en dienen zij der vrouwen parool,
zorgen en helpen en dragen,
een lach om de lippen en een lach in 't oog
verheldert de somberste dagen.
Woensdag.
Moog' ook zorg en lijden komen,
ga onversaagd, met kracht vooruit
wilt toch niet dralen en niet droomen,
steek flink bijtijds de handen uit.
Donderdag.
Vergeet al het kwade
dat achter ligt,
zie voorwaarts, van verre
draagt zonne en licht.
Vrijdag.
Geheel een reeks van maanden, dagen
zien ons verwachtend aan,
om éénmaal dringend ons te vragen
„Wat hebt ge met uw tijd gedaan 7"
Zaterdag.
De roeping der Vrouw ligt niet bulten haar
[woning,
maar linnen, dóór weeft zij het purperen lint,
de gordel van liefde en geven, en trouwe,
die harten en zielen in éénheid verbindt.
HELLENEN.
PARIJS, 28 December 1931.
Wij geven ditmaal nog eens een model, en
een zeer aantrekkelijk, zooals niemand be
twisten zal, van een robe van wollen stof.
Dergelijke robes zijn op het oogenblik buiten
gewoon in trek, waartoe ongetwijfeld de tijds
omstandigheden medewerken. De wollen
stoffen zijn over het algemeen immers vrij
sterk, warm en betrekkelijk goedkoop.
Daarbij komt, dat de rijk-gevarieerde keuze
in die stoffen, welke den
laatstën tijd geboden wordt,
het gebruik érvan sterk in
de hand werkt. Naast de
verschillende crêpes-le-laine,
waarvan wij de practisehe
hoedanigheden reeds lang
kenden, zijn dit seizoen tal
rijke andere soorten ge
komen met niet minder aan
trekkelijke kwaliteiten, daar
onder zijn er vooral met vrij
los weefsel, 'n soort etamine-
de-laine, dat veel succes
heeft. Andere zijn van dich
ter weefsel, maar alle ken
merken zich door groote
soepelheid.
Er zijn natuurlijk zeer veel
effen soorten in meer ge-
dekt^ tinten: nuances van
bruin en donker-groen en
zwart komen op de eerste
plaats. Maar daarnaast ziet
men ook blauw verschijnen
en het is zeer waarschijn
lijk, dat die tendenz krach
tiger zal worden naarmate
het voorjaar begint te
naderen.
Wat het hiernaast weer
gegeven model betreft, de
robe is gedacht uit een soepel, donkerblauw
marocaimde-iaine. De robe is opgevroolijkt met
een aardige hals-afwerking, bestaande uit een
gedrapeerd en geknoopt empiècement van
rood - crêpe-de-chine met donker-blauwe nopjes.
Ondanks haar soberheid leent deze robe zich
uitstekend voor. den namiddag. Een hoedje
van blauw vilt met twee roode garneersels
past uitstekend bij dit toilet.
IX.
O mensehenkinderen, wat een gedoe is dat,
wanneer je als baby mee op reis wordt geno
men! i
We hebben voor drie weken ons flatje ver
laten, en, als een klein .Kerstgansje, ben ik bij
Oma komen binnenvliegen. Maar voor het zoo
ver was Mamma had alles wel mee willen
sleepen. Ze heeft ernstig met pappa onderhan
deld, of ze m'n bad soms niet, vooruit zou stu
ren, en m'n closet je, en m'n eigen bed, waar ik
niet overheen kan rollen, want Oma's bedje is
wat laag.
Toen heeft ze Oome Dok, die toch. - kwam,
eens gevraagd wat ze doen zou. En die zei:
„mevrouwtje, maak u niet drukker dan noo
dig is, stop het kind voor die paar dagen maar
eens in een teil, daar zal ze ook niets van krij
gen, legt u er een dikke molton in, als u bang
bent, dat het wat hard is, gebruik als closetje
de kinderstoel, die uw Moeder nog wel zal heb
ben, en spreid over het bedje dat u te laag
vindt een hangmat uit".
Dat leek me een goed idee. Vastgebonden
liggen is ellendig, maar een hangmat over 't
bed en onder 't bedje vastgemaakt zal me wel
niet hinderen.
Al dat staan, dat ik doe, vond Oome Dok
vreeselijk, ,,'t kind krijgt gedecideerd kromme
beenen als u dat toelaat", zeide hij. „Toelaat",
zei mam verontwaardigd, „je hebt nogalwat
toe te laten bij je kind van zeven maanden. Ze
gaat staan, en daarmee basta!" „Zet u het dan
liever in een kinderstoel", zei de dokter, „al
les beter dan die heele kleine kinders, die
maar gaan staan en blijven staan, tot ze op
zijn van vermoeienis".
Verder zei de dokter nog, dat ik er best'
uitzag en zeker wel goed was aangekomen.
Ik mag nu ook bouillon hebben! Op een half
ons runderpoulet moet een kwart litér water,
en dat moet dan drie uur zachtjes trekken.
Van dat edel vocht mag ik iederen dag hon
derd gram consumeeren.
Mam doet er een scheutje van door m'n pap
en een scheutje door m'n boonen. Heel sma
kelijk.
Zonder badje, stoeltje en bed dus, maar met
drie koffers, een parapluie en twee taeschen.
gingen we op weg. De taxi begon met te iaat-
te komen, pappa dito.
Op de afgesproken plek voor 't station was
hij tenminste niet te vinden. Groote files kerst-
menschen verdrongen zich voor de loketten.
Mamma had mij in een deken gerold op haar
arm (ik kan niet meer in den mand en ver
loor haar tasch. Poederdoos en open portemon-
naie rolden enthousiast over den grond. Een
schele kruier was er met onze bagage vandoor,
naar een verkeerd perron. Ik kan me voorstel
len dat mam „goddank" zei, toen ze eindelijk,
hijgend en blazend, haar jas vol pluizen van
a! mijn wol, haar wangen nat van mijn (per-
mittez ie mot) kwijl, naast haar weergevon
den man plus koffers in de groene kussens kon
neerzijgen.
En nu ben ik alweer bijna een week bij Oma
Jople, tot morgen, dan gaan we naar Oma
Liesje. Ik moet m'n gunsten eerlijk verdeelenf
Ze zijn hier allemaal weer zoo: lief voor me,-
Oma holt èn draaft en 'vliegt en rent. maakt
kruikjes warm' en geeft fleschjes, en •knuffelt;
en pakt me tot 'ik het ultgier van de pret: En
's avonds, als ik -wel eens even hij Opa mag
zitten, in zijn grooten leeren stoel, in bet war
me holletje van zijn arm, met Oma naast ons
en pappie en mamma er bij, dan ben ik vol
maakt gelukkig
Nu ben ik hij Oma Liesje. Weer een ander
huis, andere gezichten, nieuwe ooms en tan
tes, een ander bedje, een ander bad. Maar
dezelfde goede zorgen, dezelfde lieve woordjes,
dezelfde kleine spelletjes. En als nieuwtje
hier: een loophek. Dat is ook wel weer, iets
leuks, en reuze makkelijk zegt mam!
En daar heeft ze gelijk in, want iederen
keer, als ze me eens even kwijt wil zijn, mikt
ze me gezellig in de box! Het matrasje dat
er in ligt is wat hard, maar dat moet, want
anders zouden m'n voetjes te-veel wegzakken
en misschien scheef gaan staan. Ik kruip er
lustig in rond en ga natuurlijk ook weer fijn
staan. „Net een baliekluiver", zegt Mam dan.
Oma heeft ook-nog een kinderstoel, en die.
sleepen we nu fijn mee naar Amsterdam. Mam
ma heeft me beloofd, dat ze 'm netjes blauw zal
ripolinen. Dat zal leuk. staan-op m'n kamertje,
waar ik dan alles beige met blauw heb. Zou-:
den andere kindertjes ook ai zoo'n. echt eigen
hokje hebben? Of ben ik maar zoo'n - beetje
verwend? Op 't behang heeft pappa laatst een
heele rand geplakt van Dennison-crêpe, -een
reuze leuk randje met haasjes er op en hanen,
en nog meer hei-gekleurde beesten. Ik vind het
fijn om ernaar te kijken,-
Voor ik voor vandaag de dop weer eens op-
Bet onderscheid tusschen gsporttoiletten en
eenvoudige wollen rotes is slechts gering. Bet
is vooral de kleur, die aan beide een geheel
verschillend karakter geeft. Want men kan bij
eèn sportieve dracht meer icagen dan voor de
kleedij, ioelkè uitsluitend voor de- stad' be
stemd' is.
Evénwel zijn 'ook de stoffen zwaarder en~het
aspect is ook vloeiender dan dat Van andere
róbesi Vooral worden slappe wollen stoffen ge
kozen, die even Warm zijn' als de overige, maar
meer bewegingsvrijheid geven.
Nu we toch dé kwestie der stoffen hebben
aangeraakt, wijzen wij er meteen op, dat voor
fdntasiestoffen nog steeds interesse bestaat:-
deze toch zijn behalve sportief ook zeer prac-
tisch. j-
"Tweed heeft afgedaan, slechts voor een en
kel model wordt het -nog gereserveerd. Yoor-
keur genieten thans wollen etamine, - zware
■stoffen, waarvaneenlge herinneren aan man
telstoffen, diagonalen, de effen jersey of de
jersey met een bescheiden fantasietje en ein
delijk wollen kant, die echter "bijna uitstuitend
gebruikt wórdt als garneering of voor blouses.
Van de ,kl.eurén. zijn. thans oranjelinten als
mandarijn, coq de roche, flamme, evenzeer ge:
loild als sla-, biljart- of smaragd groen.
Blauw en rooden ook geel kiest men meet
dan voorheen. Blijven nog dé meer' practisehe
en oók bij andere gelegenheden dan sportieve
gemakkelijker te dragen kleuren: Kastanje
bruin èn beige.
Van allé stoffen leent zich voor sportcos-
tuums wollen tricot het best. Blouses of ves
ten worden er van vervaardigd, dikwijls ook
bonte bandjes, die over of om de baretten wor
den gelegd; soms ook gebruikt men tricot voor
robe garneeringen, kraagjes of opnaaiseltjes
etc.
De lengte van sportrobes of ensembles is
middelmatigwant-een lange rok zou even
misplaatst als onpractisch zijn. Meermalen.,
worden ze versierd met diepe plooien. De van
coupe eenvoudige lijfjes missen bijna elke.gar
neering, hoogstens eenige metalen ofbeenen
knoopen. De ceintuur vormt hét belangrijkst
versieringselement. Deze is flink breed én van.
wasdoek, lakleer, damhert of eenvoudig van
stof vervaardigd.
Wie van levendigheid houdt kieze wit piqué:
deze voldoet het meest.
Lettend op de bij een sportief kleeding stuk
behoorende complémenten, constateert men,
dat stevige schoenen mét lage hakken van en
kel of gecombineerd boxcalf- en krokodillen-
leder niet mógen gemist worden. Ook hei
handtaschje is van een zelfde makelij.
De handschoenen zijn uitgevoerd in. geperst
geiten- of everzwijnleder. De garneering is zeer.
eenvoudig, vooral wanneer nog een volant
die van zelfsprekend frisch en kleurrijk moet
zijn, wordt gedragen.
',7
mijn vulpen schroef, zal ik nog even wat Ver
téllen .oven-mijn haar.
-Math: koestert- nog steeds een .-stille:, hóóp,
dat iJC-kmihaas'.zal r-krijgén. Ze Zkan -me-vol
■èïrifct f bekijken eö dan Zeggen?.jtpuscbi het
'krult-al: vrij aardig;-Be. moet eerlijk, bekennen,
als ik" mezelf, in.- den spiegel bekijk; vj.-ud ik. me
'nog stijl'-en- kaai. Moederliefde is dus ook al
blind!.- dVIaar mam doet -in ieder: geval haar
Uiterstebgst, borstelt en kamt m'n pruik te
gen do keer in, en bewerkt m'n heele hoofd
riet Birkenwasser. 't Gaat nu inderdaad wat
béter groeien! 't Mooiste -is, .dat ze., me dat
hna rwatertje uit m'n eigen spaarpotlaat be
talen.- „Je bent rijker dan -ik" zegt ze, als ik
haar verontwaardigd aankijk, „en later zal je
dankbaar zijn, als je een mooie krullenkop
hebt".
Nou, dat zal wel waar zijn. En al dat spa
ren och, ik ben blij dat ze 't voor me doen,
hiaar van den anderen kant als ik de beurs
zoo 's avonds eens-bekijkzal de gulden,
als ik een young lady zal zijn, nog wel z'n
Volle waarde, hebben? -Laten ze maar haar-
Watertjes voor. jne koopen!
Daagkomt mamma bümen meteen .fijne
volle flesch. Ik zeg. aaaaa,— .aaaaa, kijk gulr
'zig en..strek begeering m'n armpjes uit. En
mam. zegt, mij zijn. de woorden yan Lessing
toepasselijk:
„Zuviel kann mam wobl trinken„
doch nie trinkt. man genug.".
- Baby.
De laatste dagen van hét .oudejaar stonden
wél in het toeken van-, holly (huist) en mistle
toe of maretak.
De hulst kennen wij all,en .zoo goéd, dié vroo-
lijke dankbare Huist, die. >vij. overalkunnen
zetten .waar 'n licjitglansje; een vriendelijk
takje gevraagd wordt.
Maar naast de hulst is daar de bescheiden
mistletoe of maretak; grijs groen van kleur
zijn stengel en blad, glazig wit de besjes. Hulst
de deeglijke eenvoudige hulst én daarnaast de
meer eigenaardige dan mooie, maar de zoo ro
mantische mistletoe.
Er zijn menschen, die er hun neus voor op
trekken, 'n woekerplant, saai enz.
Maar' die de symboliek kent van de maretak,
en dat zijn veelal de jongeren, ziet wel
gaarne die vlugge blaadjes en dofwitte vruch
tjes saamgebonden met röse of witte linten.
Dan doën ze zoo fijn' aan en ménig blonde
jongeling, ménig stil minnend hart vond Uit
komst onder dé mistletoe.
De Mistletoe of maretak spéélt eeii vóór
name rol in de Noorscke Sa§eri- en sprookjes
wereld.
In vroeger tijden werden'op den eersten Mél
hij de lentefeesten, met gouden sikkels' de ran
ken gesneden,
De maretak is een soort woeker- én slinger
plant, welke zich op andere hoornen hecht, 't
liefst 'op: populieren, grijze dénnen söms op
efkeri en oude wijnstokken. Maar 't meest vol-
doejt het Simpele gewas tusschen kerstrozen 'en
mimosa of hulsttakjes.
Huismoeder.
Het oude kaarsje" sprih'geh is nog altijd in
tel, ofschoon de kaarsjes veelal door .a'xftté
•lichtjes zijn vervangen.' -'
In den echten ouden tijd moest nien drie
keer héén en terug springen, zonder de
keerske's om te gooien.
Men kreeg dan een prijs.
Onder het springen, zohgen de omstanders
het volgend roerend lied:
y
Kaarsjes kaarsjes
drie aan een
springen wij er overheen
al wie er niet over kan
weet geen sikkepit er van.
Aan tafel verscheen altijd het z.g. Drieko
ningen brood, waarin een groote witte boon
verstopt was.
Het brood werd onder 'een servet gesneden
en de huisgenooten moesten- onder het servet
hun portie nemen,- met gesloten Oogen. Als
iedereen bediend was; mócht men kijken.
Wie de boon trof, moest opnieuw traktee'ren.
CRONICA.
KI
ivi :.\S'D
''.'•WA
,3'Uï
:-
■s,\sa
i
„Aan den schrijver van.dat-boek. heeft. On
ze lieve Heer al. in heejen dwazen.vijandi" zei.
een dame tot den beroemden Montesquieu, .ter
wijl zij het met hem ov.er een ongodsdienstig
geschrift had. „Weet u dan niet mevrouw",
aldus Montesquieu, „dat God alleen maar dwa
zen tot vijand hebben kan?"
PIETERNEL.
Frissche morgen, beste menschen,
We komen weer heil en zegen wenschen
THOMASVAER.
't Is waarlijk weer een jaar geleden
dat wij gekeuveld over 't heden
en 't afgeloopen oudejaar.
Zoo. vlug voorbij te vlug, nietwaar
PIETERNEL.
Ja man, de tijden gaan wel snel
let je niet op, je raakt de tel
gauw kwijt in deze dagen,
die meer dan ooit je aandacht vragen,
maar weet je wat ik 't ergste vind
THOMASVAER.
Nou wief
PIETERNEL.
Dia vóórgaande eeuwen van "t kind t
Ze moeten 't au niet overdrijven,
en door 'n „Baby" laten schrijven
hoe je mag voeden, kleeden, wasschen
wij moeten zoetjes op gaan passen,
als alle baby's zóó gaan praten,
kunnen wij dokter, verpleegster wel
[achterwege laten,
Zoo'n wichtzoo'n schaap, nog in de lilren,
en durft in 't „Rijk der Vrouwen" gluren.
Ik heb 14 kinders groot gebracht,
maar niet één heeft zóó astrant gedacht.
THOMASVAER.
Kom Pieternel, dat 13 abuis,
ze hoort juist in jouw Rijk tehuis
Wat is der vrouwen leven meer,
dan kindjes baren, lief en teer,
en kleine kleuterkes bewaren,
voor ziekte, onheil en gevaren.
Zeg, Petertje, ik had Jou misschien
toch wel voor snuggerder aangezien
dat zoogenaamde babykind,
is Iemand, die de jeugd bemint
en op die wijze zegt, wat „mag",
de raakste dingen met 'nlach.
En vrouw, ik mag 't niet verhelen,
't kind is waarlijk om te stelen I
Dus Pieternel
PIETERNEL.
Ja, Thomasvaer.
THOMASVAER.
Is nu je oordeel zachter
PIETERNEL.
Ja beste man, ik ben er achter
en wensch deez' „Baby" heil en zegen,
om nog veel lesjes uit te geven,
't Is anders toch een rare tijd
de jeugd, die vliegt, chauffeert en rijdt
en duikelt kopje met muziek l
THOMASVAER.
Ja Vrouw, dat noemen ze „rhythmiek".
En heb je Zondag niet gelezen,
de tijd kan niet zóó treurig wezen,
of overal is 't dansèn, zingen,
ondanks dat ramp en nooden dwingen,
PIETERNEL.
Precies zoo Vaer, je slaat den spijker op den
de waereld bestaat uit: „Schlager en Mop." [kop
„Dein 1st mein ganzes Herz" dat dreunen
[ze gestaag»
maarkomt de armoê 't venster in
dèn zeggen ze ijskoud: „Dadg
THOMASVAER.
Ja Pieternel, maar betere taal
was toch 't Spreekkoor van de Graal.
Die frissche, fiksche, jonge meisjes,
dat kwinkeleert als dartele sijsjes
Op hdar zal eens de waereld bouwen,
die kern van Nederlandsche vrouwen.
PIETERNEL.
En dan die mooie patronaten
in vollen bloei, die menig baten,
'tRelnilda- en Franclêcushuis,
de K. J. V.
THOMASVAER.
Maar, vrouw, wat ben jij déér in thuis.
PIETERNEL.
't Zijn allen als zoovele bloemen,
in Rome's tuin, er valt te roemen
Ook deed de Vrouwenbond weer véél;
die gaf ten volle en geheel
aan 't ideaal heur prachtig streven s
den arbeidslooze, werk te geven.
De Kraamverzorglng, mag lk 't klappen
deed ook de allereerste stappen
om „baby-koffers" uit te sturen
met kleertjes, doekjes, bandjes, luren
Zóó talrijk kwamen toen de vragen,
dat het Bestuur de eerste dagen
met schrik en angst de post zag komen,
uit Denemarken, zelfs uit Rome.
Gaat 't zóó door, is menig babykind verschenen
éér moedertje, de koffer kreeg te leenen.
THQMASVAER.
Dat is toch voor de grap gezegd
PIETERNEL.
Heusch, vader, het komt best terecht
THOMASVAER.
Doch Pieternel, hóé is 't in 't Rijk der
Nog altijd praten over trouwen, [Vrouwen?
én plichten, kinderen en zoo voort
Gaat alles rustig,/Ongestoord.?.'
PIETBRNEL.
Wei'Thomasvaer, 't'zijn dikwijls hóoge lieden
die ons de groote eere bieden,
van kun bezoek PèreHyacinth
■was zelfs 'n keer ons goed gezind
én gaf 'n prachtig feuilleton,
waar geest en hart zich laven kon
en zooveel dairies en ook keereü
die ons hun pennevrueht vereeren.
THOMASVAER.
Maar Piet, je weet toch, dat 'n man
jé 't allerbeste vangen kan
met lekker drinken, smaaklijk eten
en dat wordt al te vaak vergeten.'
PIETERNEL.
Heiaas Er is sömtijds zóóveel copie,
dat de Redactie zegt: „ik zie
geen kans Menu's er bij te geven
-En de menschen moeten matig leven
èn heel gewoon hun maagje vullen,
ên't zijn geen tijden om te smullen.
THOMASVAER.
Haha jij kent je smoesje wel
't is me anders een bestel,
die maagdelij ns ate hoqnestaken,
bang boven heur gewicht te rakcu
Geen .melk, noch boter, suiker, roomt,
wat fruit alleen, en, als van'stoom
of lucht en sfeer ze kónden bestaan*
zouden ze daarvan zeker eten gaan.l
Maar doen ze nog aan schoone. kunste
is 'tvrouwenwerk nog in heur gunste?
PIETERNEL.
Dat alles bloeit en ik moet zeggen
die tante Toet kent overleggen
en weven, breien, haken, naaien.
Ze weet haar lezers wel. te paaien
en 't klopt zoo prachtig op 'n haar.
En vraag, je Iets voila, 't is klaar.
THOMASVAER.
Zoolang de vrouwtjes nog weven en spinnen,
valt er nog wel iets te beginnen.
Dan komt er heel veel nog terecht
en is 't leven niet zoo slecht
PIETERNEL.
Het leven Vaer, 't te soms wel zwaar
Hoe menig droeve doodenbaar,
heeft 't Oudejaar niet moeten boeken.
De dood wist overal te zoeken
en rukte wreed de jonge levens
en brak zoo menig harte tevens
Hoe droef, nog pas „de Ooievaar"
en toch vliegt weer 'n heele schaar
Uil, Valk of Ekster en zoo voort,
en brengt een groet ïiaar 't Indisch oord
aan allen, die zoo nauw verwant
met 't lieve, oude Vaderland.
THOMASVAER.
Maar hoeveel rampen, oorlog, branuea
en hongersnood teisteren de landen
En vrede, och arme, vreê op aarde,
voor 's menschen welvaart zoo van waarde,
die lieve vreê is ver te zoeken.
Je vindt ze zelfs niet meer In boeken.
PIETERNEL.
En wat ook de wereld moog* bedenken,
Slechts de „Klop op de deur" kan -vrede
aan al-wie luistert,: need'rig stil [schenken
deemoedig buigt voor Heeren Wil.
THOMASVAER.
Te deksel Piet, jij wordt dramatisch
Ben jij soms lichtelijk rheumatisch,
ben jij je Kriischen Salz vergeten
of van 't malaise-spooK geheten
PIETERNEL.
Wel neen, maar iéder móet in onze dagen
ook maar 'n deel der lasten dragen
'En daarom laten wij de tnensckeri
daarbij veel kracht en iri'oed toewenschèn.
Óns Kerkelijk en Landsbestler
wenschen wij moed en wilskracht hier:
dat allen vast en hechte bouwen
op Neerlands gouden hart en trouwe,
THOMASVAER.
Wij gunnen der journalistiek
een dankbaar, goed gezind publiek
en grooten bloei aan 't Rijk der Vrouwen!;
Veel heil en zegen den getrouwen,
wier vriendelijk woord ons vaak bereikt t,
Men geve haar wat ieder lijkt.
PIETERNEL.
Den maunen wensch ik stoere kracht
niet wijken voor de overmacht,
nooit nederzitten 'bij de pakken,
laat nooit den moed mistroostig zakken.!,
En gij, o vrouwen in aw H-Uk,
zet booze geesten aan den dijk,
want wij, die leven, wij, die minnen
zullen ten slotte toch verwinnen.
THOMASVAER.
Dat's krasse taal, ik sluit me aan,
dat het U allen wèl mag gaan
tot weerziens in het volgend jan1"
wenscht Pieternel en Thomasvaer.