UH BIADEM En
TIJDSCHRIFTEN
5YLVAMIA
VORSTvan
KATHOLIEK TOONEEL.
ZATERDAG 9 JANUARI 1932
t
HET INITIATIEF VAN DR. FRANS.
illNÉe:
m n i
5V2 PCT. EMISSIE VLAARDINGEN.
NATIONAAL CRISIS-COMITE.
BODE VAN EEN VOOGDIJRAAD
VERDWENEN
DE INDISCHE POSTVLUCHTEN.
UITVOER VAN GOEDEREN NAAR
FRANKRIJK.
DE NEDERLANDSCHE CERTIFICATEN
VAN OORSPRONG.
Commissie Leiast met de uitgifte.
kinderlooze huwelijken
OPLICHTERIJ „EN GROS",
St
V
tl
r:
d
L
z
d
k
v
g
V
n
k
g
o
0
fc
1
t
p
c
t
g
t
d
"Wij "hadden dezer dagen een onderhoud met
den directeur der N. V. Theater, dr. Wijnand
Frans, die het oude ideaal wil trachten te
verwezenlijken: een beroepstooneel, dat Katho
liek georiënteerd is. Wij zouden ons ge
zien de lofwaar
digheid van de
gegeven doel
stelling niet
verantwoord
achten, wan
neer wij den
leider van het
nieuwe gezel
schap hier niet
voor het ont
vouwen zijner
Ideeën aan het
woord Heten.
Het denk
beeld van een
Katholiek too-
neel is niet ge
heel nieuw. Ja
ren geleden
'nog midden in
dr. W. Frans.
de oorlogsjaren, in den tijd, waarin het Open
luchttheater te Valkenburg gebouwd werd)
heeft men zich dit doel reeds gesteld, er is
ook inderdaad een Katholiek georiënteerd too-
neelgezelschap ontstaan, dat den naam kreeg
van „Calderon-Tooneel". Deze onderneming is
echter niet geslaagd, ze heeft althans slechts
korten tijd bestaan, en pogingen tot herleving
Zijn sindsdien niet in het werk gesteld.
Toch is m.i. de aangelegenheid van een Ka
tholiek tooneel thans veel meer aan de orde
dan vóór 15 jaar, omdat de tijd thans veel
rijper is in dit opzicht dan destijds.
Veel sterker immers dan toen staan de
gToepen in maatschappelijk, staatkundig en
geestelijk leven tegenover elkaar afgeteekend,
veel scherper zijn de bedoelingen omlijnd. Nu
de vorming van b.v. een socialistisch tooneel
volkomen geslaagd is, zou de vorming van een
Katholiek tooneel eigenlijk onmiddellijk voor
de hand liggen. Evenals de Katholieken ten
onzent reeds zeer spoedig tot een eigen Katho
lieke radio zijn gekomen.
Waarom do vestiging van een Katholiek
tooneel dan op zich liet wachten? Wellicht
heeft men het tekort op dit gebied eerst laat
ontdekt, zooals in het algemeen de belangstel
ling voor het tooneel bij onze Nederlandsche
Katholieken wat laat gekomen is. Ten deele
zelfs nog niet gekomen is.
Ten andere is het ook zoo te begrijpen: in
de dramatiek van alle tijden is zeer veel, dat
voor ons, Katholieken, aanvaardbaar is. Het
drama-in-grooten-stijl heeft in zijn wezen zeer
veel met het Katholicisme gemeen. Er werd
dus uiteraard door de Nederlandsche tooneel
gezelschappen vrij veel gebracht, dat de Ka
tholieken aanvaarden konden. Bovendien is de
Katholieke kunstenaar in het algemeen niet
tendentieus of propagandistisch, streeft dus niet
naar afscheiding. Daardoor sprong misschien
aan den eenen kant de wenschelijkheid min
der in het oog, en was men aan den anderen
kant huiverig voor een dergelijke positieve
doelstelling.
Toch zal men niet kunnen ontkomen aan de
noodzakelijkheid van een tooneel, dat Katho
liek georiënteerd is, zooals ik dit noem; ik be
doel: dat het, wat repertoire betreft, het groote
werk van alle tijden brengt, aanvaardbaar voor
den Katholiek. Of zóó gebracht, dat het aan
vaardbaar wordt.
De laatste zinsnede voert als vanzelf tot wat
meer nog dan het repertoire kenmerkend en
ook vereischt is: de van den Katholieken, den
hreeden, grooten Katholieken geest uitgaande
regie.
Het is onjuist gedacht, dat een beginselver
klaring van Katholiek georiënteerd tooneel af
scheiding beoogt, integendeel: het beoogt
synthese.
Wij gaan uit van de groote Katholieke le
vensbeginselen, die nog steeds de basis zijn
van onze Eurpeesche maatschappij. Wij vol
gen (Le groote Katholieke visie op den gang
der dingen, in wereld en heelal. Wij willen
op den grondslag va.n wat de Katholieke gees
in den loop der eeuwen uitdacht en schiep, een
harmonische kunst vormen, die weer eenheid
brengt in het chaotische leven van onzen tijd
Wij willen geen Tooneel brengen, dat voor
den niet-Katholiek onaannemelijk of te eenen-
male onbruikbaar is. Niet dus een of ander
tooneelwerk, dat begTensd is door een speciale
vrij beperkte tendenz. Maar het groote, van
den katholieken geest uitgaande Tooneel, dat
ook d-e anders-denkende ten volle genieten en
waardeeren kan, omdat het de groote men
schelijkheid in zich heeft en de groote symbo
liek van het leven vertoont. Wij houden aan
de wetenschap, dat de beteekenis van het
woord „Katholiek" deze grootheid, deze alge
meenheid, meebrengt.
In dit verband nog iets over ons repertoire
en de wijze, waarop dit gegeven wordt.
Wij openden, reeds dezen zomer in het open.
luchttheater te Valkenburg, en later bij den
aanvang van het winterseizoen in den schouw
burg te Haarlem, met „Mariken van Nieu.
megheu". Ik had reeds eenige malen goede
vertooningen van „Mariken" te onzent meege
maakt, zoowel vóór 12 h 15 jaren door het
Schouwtooneel als later door het Vlaamsche
Volkstooneel. Maar, afgezien van de qualitei- j
ten dier vertooningen, waarover ik hier niet
spreken zal, er ontbrak óén ding aan: de van
de katholieke mentaliteit uitgaande regie, do
Katholieke visie op de dingen, hetgeen voot
dit stuk een grondleggende noodzakelijkheid
is. Daarom bracht ik „Mariken" opnieuw en
wel op mijne wijze. En ik las met voldoening
in de critiek van de Maasbode van 31 Oct.,
dat de regie treffende vondsten had, „vooral
in d-e scènes, die het bovennatuurlijke raken"
Terwijl een Katholiek letterkundige in Lim
burg mij dezer dagen verklaarde, dat hij, na
de genoemde vertooningen van de andere be-
roepstooneelen gezien te hebben, onze voor
stelling de ideale „Mariken"-vertooning vond.
Iets dergelijks geldt voor het door mij ge
brachte „Apostelspel" van Max Mell.
Beide werken, „Mariken" en „Het Apostel
spel" zijn positief Katholiek, maar ze zijn te
vens groet en algemeen-menschelijk genoeg
om ook den niet-katholiek te treffen, te ont
roeren en te bevredigen.
Van soortgelijke geaardheid is ook het
passiedrama „Christue Verworpen" van Jan
Vuysters, dat ik dezer dagen in studie nam en
waarvan de première in begin Februari on
der auspiciën der R. K. Volksuniversiteit te
Rotterdam zal gaan. Vuysters heeft hier een
werk geleverd, dat uitgaat van de Katholieke
visie op de Christusfiguur, dat tevens nauw
keurig vasthoudt aan de historie en dat in zijn
groote objectiviteit voor de meest uiteenloo-
pende levensopvattingen te waardeeren is.
Sterk en zuiver teekent hij de menschheid
a verschillende richtingen tegenover het
ËSFtS -:3tv;£.öifXv
la-vvn
waarachtige Christendom, en in zijn Pilatus,
die de hoofdpersoon wordt van dit groot-gedra
matiseerde rechtsgeding, beeldt hen ten voe
ten uit den modernen intellectueel in zijn
psychiatrische verhouding tot datgene, wat het
wezen is van Christus en zijn Kruis.
Omtrent mijn verdere repertoire wil ik er
o.a. op wijzen, dat de humor, de lach de
gezonde r.iet wordt verwaarloosd. Ik koos
hiertoe b.v. Goldoni's „Knecht van twee Mees
ters", dat wij te Valkenburg met groot succes
opvoerden en dat wij nu voor de volgende win
termaanden gaan omwerken (met nieuwe mu
ziek van Bob van Leereum). Ik speel verder
het blijspel „Luchtkasteelen" van den Neder
lander Frans de Prez (van wien ik later in het
seizoen ook het groote historiedrama „Alexis'
Liefde" breng), een werkje, dat geen groote
pretenties heeft, maar dat een eenvoudig en
gezond amusement brengt. Nog staat een mo
dern Duitsch blijspel op het repertoire, waar.
van binnenkort de n-aam wordt bekend ge
maakt.
Mijn streven gaat allereerst uit naar het
werk in grooten stijl, wat trouwens èn
„Mariken" èn „Apostelspel" èn „Christus Ver
worpen" reeds zijn, en waartoe in de gepro
jecteerde bewerking ook Goldoni's „Knecht"
kan gerekend worden. Zeer in het bijzonder
teit als zoodanig Marcel Achard's „Malbroek
bevaart ten oorlog." Trouwens, deze levens
satire, dit lied van alle tüden is als program-
daad van mij een duidelijk bewijs, dat mijn
streven niet exclusivistisch is. Het stuk zelf.
dat bij de première te Rotterdam door moeheid
van verschillende medewerkenden nog wat te
zeer de noodzakelijke vaart miste, zal, wan
neer het ingespeeld is, alle kans hebben om
ook een publiek succes te worden. Het is im
mers de zoozeer gewenschte verbinding van
„een lach en een traan", waarbij intusschen
de lach uit ware en echte geestigheid voort
komt, en de traan gewijd wordt aan het waar
achtig tragische.
Op m(jn programma (maar dit is niet voor
een seizoen, maar voor meer seizoenen bere
kend) komen werken voor van Dietzen-
schmidt, Leo Weismantel, Paul Claudel, maar
ook van Wessel en Klabund en Synge. En ook
de groote romantiek (Victor Hugo b.v.). En
Calderon. En Shakespeare.
Zal ik nog uitweiden over mijn tableau de
la troupe?
Wij beschikken over speelsters en spelers
van belangrijke qualiteiten, waarbij voor mij
de werkelijke qualiteit meer waarde heeft
dan de op een of andere wijze verworven repu
tatie. Ik kan u noemen Corry Roozendaal,
Pierre Balledux, Willem van der Hoog. Ik kan
wijzen op het feit, dat niemand minder dan
Kommer Kleijn in eenige mijner belangrijk
ste uitvoeringen in vooraanstaande rollen me
dewerkt. Ik noem verder Bob van Leersum,
Gustav Cropp, Ferdinand Sterneberg, Jo
Frans, Erna Balledux-Haffert en mijn talent
volle leerlinge Annie van Duyn.
De tijd, waarin w(j beginnen, heet „een slech
te tijd". Het zij zoo.
Een volk, een menschheid zonder kunst is
geestelijk ten doode opgeschreven, de mensch
heeft de kunst noodig.
Bij de Donderdag gehouden inschrijving op
500.000 5Y, pet. vijfjarige obligaties der ge
meente Vlaardingen, tegen den koers van 100
werd het aangeboden bedrag overteekend, zoo
dat op de inschrijving een reductie moet wor
den toegepast.
LE PROVINCIE GRONINGEN heeft ernstig van overstrooming te lijden gehad; 'n geïsoeerd
huis te Peizermade
Medewerking van de industrie gevraagd.
Het Nationaal Crisis Comité deelt ons mede:
Met uitzondering van de zoo mooie gift van
1000 ton eierkolen door de Staatsmijnen in
Limburg en de particuliere mijnen, zijn de gif
ten in natura bij het N.C.C. geheel verdeeld.
De ergste wintermaanden moeten evenwel nog
komen. De nood is ontzettend en gelukkig
kunnen zeer velen zich daar geen denkbeeld
van vormen. Wij meenen zelfs te mogen vast
stellen, dat het grootste deel van het Neder
landsche Volk steun kan geven aan hun min
der bevoordeelde mede-landgenooten. Wij heb
ben veel zeer veel nog noodig om den nood
te lenigen en wij roepen daarvoor dringend
de medewerking in van die industrieën en
maatschappijen, die ons gratis levensmiddelen,
dekens, lakens, kleedingstukken en brandstof
fen kunnen verstrekken.
Wij herhalen dat de nood groot is en dat er
zeer, zeer spoedig steun moet worden verleend.
Verduistering van geïnde gelden.
Sedert Dinsdag j.l. is de bode bij den
Voogdijraad 's-Gravenhage I, de ongeveer
50-jarige W. F L. R., verdwenen. De man
was o.m. belast met de inning van gelden voor
den Voogdijraad en bleek Maandag j.l. bij de
afrekening ten kantore van dat college achter
stallig te zijn. Hij verkreeg uitstel tot den
volgenden dag om te zorgen, dat het geld dan
aanwezig zou zijn, doch stuurde Dinsdag
ochtend aan den Voogdijraad een telegram
uit 's Hage dat hij naar Amsterdam was ver
trokken. Bij navraag te zijnen huize wist zijn
vrouw niet te zeggen, waar de man zich te
Amsterdam of elders zou kunnen bevinden.
Een bedrag van bijna 600 wordt verm st.
Dit had reeds tengevolge, dat een aantal be
langhebbenden, die gisteren bij den Voogdijraad
geld moesten ontvangen, onverrichterzake
moesten worden heengezonden.
Bovendien heeft R. een aantal kwitanties
bij zich tot een bedrag van ongeveer 1500
die nog geïnd moeten worden, doch voor de
betaling waarvan de betrokkenen thans zijn
gewaarschuwd, ingeval deze kwitanties door
of namens R. mochten worden aangeboden.
Een aanklacht wegens verduistering is
gisterenmiddag bij de politie tegen R. inge
diend, terwijl zijn opsporing op de gebruikelijke
wijze zal worden verzocht.
R. was sedert 7 jaren bij den Voogdijraad
werkzaam en genoot het volle vertrouwen.
De Voogdijraad kon den rechthebbenden niet
uitbetalen, omdat zijn taak iif dezen uit
sluitend die is van intermediair tussoben
dengene, die veroordeeld is tot 't hetalen van
alimentatiegel-den voor onderhoud van 't kind
en den rechthebbende. De raad is alleen aan
sprakelijk voor dit geld zoolang hij het in zijn
bezit heeft. Komt er een onregelmatigheid in
de ontvangst, dan heeft uitkee-ring ook niet
plaats.
De „Reiger" vertrok hedenochtend om 6.11
uur uit Batavia en arriveerde, na een tus-
schenlanding te Palembang, om J5.32 te Medan
Ingevolge het Koninklijk Besluit tot regeling
vau den uitvoer naar Frankrijk zijn door dm
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
Ingesteld commissies van advies voor den uit
voer naar Frankrijk \an
a. zuivel- en melkproducten,
b. vleesch en vleeschwaren,
c. eieren en pluimvee.
d. snijbloemen.
Door den Minister zijn belast met het uit
geven van certificaten van oorsprong voor de
artikelen bedoeld onder
a de heer Dr. F. E. Posthuma. oud-minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel (adres
Crisiszuivelbureau Laan van Meerdervoort 1,
s-Gravenhage)
b. de beer L. v. Zwanenberg, industrieel
(adres Vereeniging van Ned. Exporteurs van
vleesch en vleeschwaren, Javastraat 5 te Nij
megen)
c. de heer ir. J. 6. Tukker, rijkspluimvee-
teeltconsulent te Beekbergen;
d. de heer J. C. Mensing, kweeker te Aals
meer, Stommeerweg 215d.
Aanvragen om certificaten zijn dus in te
dienen bij genoemde personen.
In Stct. no. 5 is opgenomen bet model van
de certificaten alsmede de instructie voor de
personen, belast met de afgifte der certificaten
Deze instructie houdt o. m. het volgende in
Ingeval door hen op een aanvrage om certi
ficaat afwijzend wordt beschikt, stellen zij den
minister daa-van onverwijld in kennis, mot
mededeeling van de redenen der afwijzing.
Zij zijn bevoegd, gehoord de betrokken com
missie van advies, onder nadere goedkeuring
van den minister, te bepalen, in welke verhou
ding tot zijn vroegeren uitvoer naar Frankrijk
aan den aanvrager certificaat zal worden ver
leend.
Zij zijn bevoegd, gehoord de betrokken com
missie van advies, namens den minister het
model der aanvrage vast te stellen.
Aan wie certificaten wor
den verleenÈ.
In art. 3 van het Kon. besluit van 4 Janua i
is bepaald, dat certificaten van oorsprong
slechts worden verleend aan hem, die zich ge
durende een door den minister vast te stellen
voorafgaand tijdvak met den uitvoer dier goe
deren naar Frankrijk voor eigen rekening heeft
bezig gehouden.
Do minister heeft thans goedgevonden het
hier bedoelde tijdvak vast te stellen voor zoo-
veel betreft t
boter, kaas, melkpoeder en gecondenseerde
melk, op het tijdperk van 1 October 1930 tot
30 September 1931;
vleeschwaren en conserven in blik en wont
op 1 Ja.iuari 1929 t.m. 30 Juni 1931;
andere vleeschwaren. waaronder ook gezou
ten spek, op 1 Januari 1927 t.m. 31 December
1929;
versch schapenvleesch, versch rund- en kalfs-
vleescb en versch varkensvleesch op 1 Januari
1927 t.m. 30 Juni 1931.
De „Avondpost" schrijft:
In onze stad zijn bij het onderwijs 152 ge
huwde vrouwen werkzaam.
Van die 152 huwelijken zijn er 87 kinder
loos. In 38 huwelijken is er 1 kind, in 20
zijn er 2 kinderen, in 4 zijn er 3 en in 3 zijn
er 4 kinderen.
Zoodat:
de meerderheid der gehuwde onderwijze
ressen geen kinderen heeft, en rekent men
er dan nog de één-kind-huwelijken bij, dan
komt men tot de groote meerderheid. Nu zal
er vermoedelijk bij die onderwijzeressen wel
een zeer klein percentage wezen, waarin het
huwelijk kinderloos gebleven zou zijn ook
indien zij ontslag hadden genomen, maar
ongetwijfeld mag men aannemen, dat in de
meeste gevallen het huwelijk kinderloos
blijft als gevolg van het feit, dat de vrouw
beroepsarbeid vervult. Men „wil" dan geen
kinderen. Het is te „lastig". Men saboteert
datgene, wat de natuurlijke en de hooge be
stemming der vrouw is: het moederschap.
De vrijheids-fanatici, die de gehuwde amb
tenares niet wenschen te ontslaan, begrij
pen niet hoe gevaarlijk hun houding is> en
in strijd met de hoogste belangen.
HET VOORSTEL-ALBARDA
Prof. van der Grinten schrijft over het voor-
stel-Albarda, om mobilisatie slechts mogelijk
te doen zijn na machtiging van den wetgever,
o.m. in de „Tijd":
Aanneming van het voorstel-Albarda
zou tot gevolg hebben, dat de Regeering
niet langer zelfstandig ten volle over het
militaire apparaat kan beschikken. Zij zou
daardoor bij bet nemen van conservatoire
maatregelen ter beveiliging van het land,
hetzij tegen militaire maatregelen van an
dere mogendbeden, hetzij tegen binnen-
landsch geweld, ten zeerste worden belem
merd. Het uitvaardigen van een mobilisatie-
bevel is zeker een diep-ingrijpende maat
regel, maar de Regeering zal zich daarvan
terdege bewust zijn, al ware het slechts
omdat zij weet, dat zij zich daarover straks
tegenover de Staten-Generaal zal hebben te
verantwoorden. De Regeering en zij alleen
is in staat te beoordeelen, wanneer bet tijd
stip is aangebroken om mobilisatie te ge
lasten; de motieven daarvoor mogen in het
belang van het land niet tevoren een onder
werp vormen van discussie in de Staten-
Generaal. Al zet men nog zooveel spoed
achter de zaak het ontwerp stelt met het
oog daarop behandeling in vereenigde ver
gadering voor en al behandelt men de
zaak in een geheime vergadering, er lekt
genoeg uit, om hun, die 's lands veiligheid
bedreigen, de gelegenheid te geven hun slag
te slaan vóórdat de te nemen maatregelen
zijn uitgevoerd.
Ten onrechte hebben de voorstellers in
hun toelichting den schijn gewekt, alsof het
militaire gezag over de mobilisatie beslist.
De beslissing over mobilisatie zoo beet
het „mag niet aan het militaire gezag
worden overgelaten „Zij is niet alleen een
beslissing over een militair-technische aan
gelegenheid, zij is nog meer een beslissing
van politieken aard". Inderdaad, maar de
beslissing berust dan ook bij den constitu-
tioneelen koning, d.i. de verantwoordelijke
Regeering.
De hoogleeraar ziet ten slotte in het voor
stel slechts een partij-parade-paardje.
De NIEUWE DIRECTEUR-GENERAAL
VAN H. EN NIJV.
Het „Handelsblad" schrijft o.m. over Dr.
Dr. Hirschfeld
In 1925 volgde zijn benoeming tot chef van
de Economisclï-Statistlsche afdeeling van de
Javasche Bank, alwaar hij de gelegenheid
kreeg zich ten volle te wijden aan de theorie
en de practijk van het centrale bankwezen.
Deze functie, welke hem o.a. in aanraking
bracht met de verschillende overheidsinstan
ties, stelde hem in staat zijn veelzijdige ken
nis ook op het gebied der overheidsfinanciën
te verdiepen, waardoor zijn oordeel in des
betreffende quaesties in regeeringskringen
steeds op hoogen prijs werd gesteld.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat
zijn vertrek uit Indië ook in kringen ver bui
ten de Javasche Bank algemeen als een groot
verlies wordt beschouwd.
Behalve zijn veelzijdige kennis mogen ook
zijn karaktereigenschappen, welke hem steeds
een open oog doen hebben ook voor de opinie
van anderen, ongetwijfeld een waarborg vor
men, dat de nieuwe functionaris, die aan het
hoofd is gesteld van dezen nieuwen tak van
dienst, waarvoor de verwachtingen juist
thans zoo bijzonder hoog zijn gespannen, in
dezen niet zal teleurstellen.
De kosten der certificaten.
De Minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid heeft de bedragen ter bestrijding van de
kosten, aan het afgeven der certificaten ver
bonden vastgesteld voor
boter 2%, kaas 1, melkpoeder 1%, blokmelk
1, gecondenseerde melk cent per K.G., met
een minimum van 0.50 per zending;
vleesch en vleeschwaren 1 cent per K.G., met
een minimum van ƒ2.50 per zending;
snijbloemen 3 cent per K.G., met een mini
mum van ƒ0.50 per zending;
eieren geslacht gevogelte VA, levend ge
vogelte 1 cent per K.G., met een minimum van
1 per zending.
Deze bedragen moeten vóór afgifte van hst
certificaat worden voldaan aan den persoon,
belast met de afgifte.
Cotnmissies van advies.
De Minister heeft voorts de volgende instruc
tie vastgesteld voor de commissies van advies,
bedoeld in art. 2 van het Kon. besluit van 4
Januari no.
1. De commissies brengen, ieder voor zooveel
haar betreft, advies uit over alle zaken betie^
fende den uitvoer naar Frankrijk, die
hem of van zijnentwege aan haar weiden vl
gelegd.
2 De aanvragen, als bedoeld *fwordea
eerste lid, van vorenaangehaald besm
bij haar ingediend.
p„tir adviezen uit
3. De commissies brengen baa a£gi£te
aan den persoon, bevoegd tot
het betrokken certificaat.
4. De commissies zijn z"éh "edf Va"
te overtuigen dat de aanvr* renue
bet vastgestelde voorafga3, met den
uitvoer der betrokken g°^eren n^ar Frankrijk
beeft beziggehouden, en c0°tl61«1 te oefenen
op de van den aanvrager ontvangen gegevens,
die in staat moeten stellen de hoeveelheid te
bepalen, welke door hem "afr ^ankrijk mag
worden uitgevoerd in S tot zijn uit
voer van het betrokken artikel naar dat land in
bedoeld tijdvak.
Een Mexicaansch „professor" de dader.
Tn aansluiting op het reeds door ons ge
melde Aneta-telegram over de groote oplichting
bij de juwelierszaak van Kempen, Begeer en
Vos -te Batavia lezen we in het „N. v. d. D." nog
het volgende:
Tn een der .grootste hotels te Batavia stapte
een heer af, die voorgaf professor te zijn aan
een Mexicaansche universiteit. Deze professor
liet zich inschrijven onder den naam Lorrain.
Op een oöhtend iging de geleerde" naar een
der groote bankinstelling6", welke hij trachtte
op te lichten voor een 'bedrag van 75.000 dol
lar.
Terwijl de bank de zaken van Lorrain be
handelde, ging deze naar een der groote ju
welierszaken van Batavia, waar hij vertelde
dat hij eenige juweeien en ringen wilde koopen
voor zijn vro-uw.
De echtgenoote lag echter in het hotel ziek
te bed en Lofrain verzocht aan de firma om
«enige juweeien op zicht te sturen, zoodat zijn
echtgenoote er een keus uit zou kunnen doen.
Een vertegenwoordiger van de juweliersfirma
begaf zic.h l(je kostbaarheden naar hot
hotel waar hij vriendelijk door L. werd ont
vangen. De vertegenwoordiger kreeg een splitje
6n een sigaartje, terwijl de Mexicaan in de ka
mer ging z.g. om.«de juweeien aan zijn vrouw
fe laten zien.
De vertegenwoordiger wachtte echter heel
lang en toen hij meende dat er zooveel tijd ver
streken was, dat zelfs de meest kieskeurige
vrouw nu wel een keus gedaan zou kunnen
hebben, ging bij op onderzoek uit.
Hij kwam toen tot de onaangename ontdek
king dat de „professor" door een achterdeur
de kamer en het hotel verlaten had en met een
taxi was verdwenen. De „hoogleeraar" had
eerst gepoogd de firma voor een collier ter
waarde van 100.000 op te lichten- ne ju
weeien waarmede 'hij thans de boenen nam,
vertegenwoordigen een waarde van 13.000.
Toen later een. vertegenwoordiger van de
bank aan het hotel kwam, was Lorrain reeds
verdwenen. De oplichting van de bank is dus
niet doorgegaan.
Vrij naar het Engelsoh
van
FERGUS HUME
1)
De lift ging rommelend omhoog naar de
bovenste verdieping van het groote gebouw en
bleef ten laatste met een zucht staan. De
deuren gingen open en de hertog van Stirna'
stapte uit. Hij keek om zich heen naar de kale
muren en naar den steen en vloer en naaide
zijn schouders op. Erlito was dus niet al te
best gehuisvest. Zijn soidatenloopbaan had hem
wat kortstond'igen roem gebracht, maar weinig
anders. Dan glimlachte hij opeens. De onge-
jijmdheid van een en ander was te bespottelijk
Zijn gevoel voor humor. die evenwel ln het
geheel geen karakteristieke trek van hem was
werd door het geval opgewekt. De glimlach
bleef om zijn lippen spele». Was hij een
koninkrijk komen aanbieden aan een armoed
zaaier?
De liftjongem sloeg de deuren dicht, en
maakte aanstalten, om naar beneden te gaan
De kamers van kapitein Erlito zijn aan
het eind van de gang, mijnheer, verwaardigde
hij zich te zeggen De laatste deur aan uw
linkerhand.
De mededeeling werd behoorlijk beloond, en
de ietwat spottende minachting van den jon
gen voor den vreemdeling, die aan het eind
van zijn reis merkwaardig scheen te aarzelen
verdween nu als bij tooverslag. Hij trok aan
het touw en daalde in allerijl af, met een
groot zilverstuk in zijn vingers geklemd en een
heerlijk gevoel van grenzeloozen rijkdom in
zijn hart.
Stirna klopte aan de deur, die hem was aan
gewezen, en wachtte. Er kwam geen antwoord.
Hij probeerde het nog eens, en werd zlcli nu
bewust van een verwarde massa geluiden uaar.
binnen, die zijn verzoek om toegelaten te wor
den, totaal overstemden. Hij luisterde, min of
meer verlegen. Lichte en vlugge voetstappen,
het ruischen van een zijde japon, een heldere,
welluidende lach, een kreet van triomr, een
opeenvolging van geluiden, die voor hem gepr
enkele beteekenis hadden. Dat was alles, wat
hij hoorde. Nu volgde een oogenblik van stilte,
dat werd onderbroken door 'n koor van stem
men. Stirna hief zijn stok op, en klopte luider.
De stem van een man drong tot hem door
als een verwijderde donder.
Binnen!
Stirna opende de deur en overschreed den
drempel. Vóór hem was nu de verklaring van
de geluiden, die hij gehoord had Hij was alleen
zoo mogelijk nog wat meer verbaas*, dan
tevoren.
Hij bevond zich In een hoog en kaal vertrek,
zonder karpet, en bijna zonder meubels. In het
midden was dwars over den vloer een reentop-
staand net gespannen, en aan beide zijden
daarvan waren vierkante hokjes, met kiijt ge-
teekend, Tegenover hem stond een meisje,
met haar linkervoet ietwat naar voren ge
bogen, en met opgeheven arm, terwijl zij juist
een bal met een klein racket wegsloeg. Naast
baar stond een man, dien Sbirna terstond her
kende. Zoodra hij zijn bezoeker zag, staakte
bij het spel.
Een oogenblik. miss Roger, riep bij. Die
heer wil me spreken.
Hij liep het vertrek door, terwijl hij zijn
racket in zijn hand liet schommelen en wendde
zich tot Stirna, met een innemenden glimlach.
We hebben zooveel lawaai gemaakt, zeide
hij, dat ik bang ben, dat we uw eerste kloppen
riet gehoord hebben, ik ben kapitein Erlito.
U wenschle mij te spreken?
Stirna zag hem vast en recht in het ge
laat. Als men op 't uiterlijke kon afgaan,, dan
was deze man er stellig voor geboren, om
koning te zijn. Hij was meer dan zes voet
lang en mooi gebouwd, en bad een militair
voorkomen. Zijn trekken wanen fijn besneden,
en onmiskenbaar van het type der familie
Melano. het Sylvaansche vorstenhuis. Alleen
zijn mond die niettegenstaande de strenge lijnen
op gevo»l voor humor wees, scheen daaraan
vreemd te zijn. Zijn oogen waren van een
wonderlijk diep blauw, en zijn huid was ge
bronsd en verbrand door de Egyptische zon.
Een kont oogenblik maakte zich een zekere
bitterheid van Stirna meester. Het volk van
Albanië zou er weinig om geven, als deze man
geen voldoende hersens had. De eersto blik,
dien zij op zijn persoon zouden slaan, zou al
genoeg zijn. Zij zouden hem toejuichen, als
hun koning, tot ze er schor van waren.
Je kent me dus niet meer? vroeg Stirna
op zachten toom.
Erlito liet zijn racket nog altijd tusaohen
zijn vingers schommelen, en zag zijn bezoeker
met innemende hoffelijkheid in het gelaat.
U moet weten, zeide hij, -- ik heb een
heel slecht geheugen voor gezichten. Het spijt
me zeer. maa>- ik ben bang. aat ik i> niet
herken. Er is iets in uw gezicht, wat me be
kend voorkomt, maar het moet al heel lang
geleden zijn.
Stirna glimlachte flauwtjes.
Ja, zeide hij, het is inderdaad heel
lang geleden. Zoolang als onze jongensjaren.
Ik hoop. dat je tenminste mijn naam niet ver
geten bent. Ik ben Alexander van Stirna
Een blijde glimlach deed Br Lat a's gelaat
stralen. Hij liet zijn racket vallen, en stak den
ander beide handen toe.
Alexander! riep hij uit. Het is
Alexander! Of ik je nog ken? Wel, we hebben
samen soldaatje gespeeld, toen we klein waren.
Duizendmaal welkom!
Hij drukte zijn bezoeker de band. Zijn oogen
straalden. Hij was ongetwijfeld aangenaam ge
troffen.
Ik ben blij, dat je die dagen niet ver
geten bent, mompelde Stirna. Als kiinueren
waren we dag aan dag bij elkaar. Maar met
dat al is het heel lang geleden, en voor jou
althans (ging hij voort) zijn er zooveel belang
rijke dingen gebeurd.
Het is schitterend van je, dat je me
ontdekt hebt, riep Erlito uit. Ik dacht, da*
niemand ook maar lets, van mijn bestaan af
wist. En Helenia?
Mijn zuster maakt het heel goed, a.nt
woordde Stirna, Ik had voor een oogenblik
vergeten, dat ook zij eenmaal onze speelmakker
was. Het is allemaal zoo lang geleden.
Is ze bij je in Londen? Je woont hier,
misschien? vroeg Erlito. Dit is hier de mees'
gastvrije stad'van de wereld.
Stirna schudde het hoofd.
Er is maar één tehuis voor ons,
aiwt-
van
^irtjemdje
woordde hij. Ik houd miet
sleden.
Je bedoelt.
Voor mij bestaat 'allen Sylvanië
Er gleed plotseling een schaduw over En o s
gelaat. Hij keek ietwat ongerust om zich neen.
Zijn gelaat werd ernstiger en streng®11' va"
uitdrukking. Een plotselinge bitterheid sPla
uit zijn toon, want het néeraen van den naam
Sylvanië was voor hem als een steek gewees
De republiek laat dus nog aristocraten
toe, merkte hij op. Je bent wel gelukkig
Stirna richtte zich hoog op.
De republiek zou het nooit wagen, om
zich met ons te bemoeien, antwoordde hij
trdhsoh Zoolang het volk van Sylvanië
hlijfit bestaan, zijn wij. Stirna's veilig.
Er heerschte een oogenblik stilte. Stirna
was zich bewust, dat zijn onstuimige taal niet
al te gelukkig was gekozen. Want de man,
met wien hij W™*' een verffcoote-
Img, wiens naam bijna onbekend was gewor-
ien bij het volk, waarover zijn voorvaderen
geregeerd hadden. Erlito toonde zich niet be-
(eed'igd, maar oogen stonden heel treurig.
jouw familie is altijd patriot geweest,
zei hij langzaam. Jij maakt je verdienstelijk
voor je landgenooten.
gtirna zag nog eens de kamer rond.
Mij" bezotak Is geen beleefdheids- oï
vriendechapsbezoek alleen, zeide hij dan. Ik
heb een belangrijke zaak met je te bespreken,
vind j® goed, dat ik blijf, tot je gasten weg
zijn?
Met alle genoegen van de wereld, amit-
v, uordid® Erliiito hartelijk. Daar zou ik juist
0,p aangedrongen hebben.
Je wilt misschien je.... spel voortzetten,
veronderstelde Stirna, terwijl hij nog een blik
•ip het net wierp. Mijn tijd staat geheel
tot je beschikking.
Erlito aarzelde.
Je bent erg goed, Alexander, zeide hij.
Zooals je ziet, spelen we Badminton, en het is
ons werkelijk ernst met ons spel. Miss Roger
en ik speten de finale met mijn vrienden
daar, Hassan en Brand. Laat ik je aan deze
goede menschen voorstellen, en een stoel voor
je zoeken. Als het spel afgeloopen is lang
zal het niet duren zal ik geheel tot je diens*
zijn En. Alexander, denk er aan, asjeblie".
hier ben ik alleen Erlito, zonder méér- «?-
grijp je me?
Stirma knikte ernstig, en Erlito
zich tot zijn gasten. De beide meisje
over het net aan bet praten niet
Een oudachtig heer met een sru^n s
die een langen sigaar rookte, eu
over ln een dakstoel.
Miss Roger, zei Erlito, zich tot haaT
wendend - mag ik u voorstellen mijn ouden
vriend, hertog Alexander van Stirna Miiss
Roger, Mr. Roger, Mr. Hassan. Mr. Brand.
Stirna niaakte een diepe bulging voor het
meisje, dat hem recht in de oogen zag, met
eerlijke1 nieuwsgierigheid in liaar blik. Zij
was groot van stuk, maar haar figuur was in
alle opzichten volmaakt en bevallig. Haar trek
ken waren fjjDf baar mond verrukkelijk
breed, wel gevormd, en bewegelijk. Haar licht
blonde haar, dat eenige neiging tot golven ver
toornde, was in het vuur van het spel ©en
weinig uit den band gesprongen en nu in
schilderachtige wanorde geraakt. Zij zag Stirna
aan met een bekoorlijken glimlach, maar zei
niets meer dan de gewone beleefdheden. Toen
keek zij Erlito aan, met een sclialksche uit,-
arukking in haar oogen.
Mr. Brand wordt ondragelijk, verklaarde zij.
Hij is net zoo koppig als jullie Engelsohem
allemaal. Hij wil nieit weten, dat hij versla
gen is.
We zullen trachten, het hem aan zijn
verstand te brengen, zei Erlito, zijn racket
oprapend. SigaTeltten staan nasst je, Stirna.
Het meisje ging weer naar haar plaats aan
het eind van de baan.
Dit spel moet beslissen, zei ze, wamt hert
licht wordt minder, en vader rookt zijn laatsten
sigaar. Ready!
Het spel begoin weer. Stirna zat op een
omgekeerde kist, naast mr. Roger, en sloeg
ondw heit rooken van een sigaret vol ernst de
been en weer glijdende figuren der spelers
gade. Vooral het meisje nam zijn aandacht in
beslag. Zij was een totaal nieuw type voor
hem. Zij was op haar manier even mooi als
zijn zuster, maar haar vrijere manier v.m
optreden, en het gemak, waarmee ze blijkbaar
m,et de mannelijke leden van het gezelschap
omging, waren voor hem geheel onvernlaar-
baar. Hij sloeg haar gade, en kon zijn oogen
niet van haar afhouden. Al de raoole vrouwen,
die hij tot dusver gekend had, teloeu onder
haar menigvuldige eigenschappen een zekere
reserve, bijna een ongenaakbaarheid, die hij
was gaan beschouwen als een onmisbar® eigen
schap. (Wordt vervolgd).
9