UH BIADEM En TIJDSCHRIFTEN 5YLVAMIA VORSTvan KATHOLIEK TOONEEL. ZATERDAG 9 JANUARI 1932 t HET INITIATIEF VAN DR. FRANS. illNÉe: m n i 5V2 PCT. EMISSIE VLAARDINGEN. NATIONAAL CRISIS-COMITE. BODE VAN EEN VOOGDIJRAAD VERDWENEN DE INDISCHE POSTVLUCHTEN. UITVOER VAN GOEDEREN NAAR FRANKRIJK. DE NEDERLANDSCHE CERTIFICATEN VAN OORSPRONG. Commissie Leiast met de uitgifte. kinderlooze huwelijken OPLICHTERIJ „EN GROS", St V tl r: d L z d k v g V n k g o 0 fc 1 t p c t g t d "Wij "hadden dezer dagen een onderhoud met den directeur der N. V. Theater, dr. Wijnand Frans, die het oude ideaal wil trachten te verwezenlijken: een beroepstooneel, dat Katho liek georiënteerd is. Wij zouden ons ge zien de lofwaar digheid van de gegeven doel stelling niet verantwoord achten, wan neer wij den leider van het nieuwe gezel schap hier niet voor het ont vouwen zijner Ideeën aan het woord Heten. Het denk beeld van een Katholiek too- neel is niet ge heel nieuw. Ja ren geleden 'nog midden in dr. W. Frans. de oorlogsjaren, in den tijd, waarin het Open luchttheater te Valkenburg gebouwd werd) heeft men zich dit doel reeds gesteld, er is ook inderdaad een Katholiek georiënteerd too- neelgezelschap ontstaan, dat den naam kreeg van „Calderon-Tooneel". Deze onderneming is echter niet geslaagd, ze heeft althans slechts korten tijd bestaan, en pogingen tot herleving Zijn sindsdien niet in het werk gesteld. Toch is m.i. de aangelegenheid van een Ka tholiek tooneel thans veel meer aan de orde dan vóór 15 jaar, omdat de tijd thans veel rijper is in dit opzicht dan destijds. Veel sterker immers dan toen staan de gToepen in maatschappelijk, staatkundig en geestelijk leven tegenover elkaar afgeteekend, veel scherper zijn de bedoelingen omlijnd. Nu de vorming van b.v. een socialistisch tooneel volkomen geslaagd is, zou de vorming van een Katholiek tooneel eigenlijk onmiddellijk voor de hand liggen. Evenals de Katholieken ten onzent reeds zeer spoedig tot een eigen Katho lieke radio zijn gekomen. Waarom do vestiging van een Katholiek tooneel dan op zich liet wachten? Wellicht heeft men het tekort op dit gebied eerst laat ontdekt, zooals in het algemeen de belangstel ling voor het tooneel bij onze Nederlandsche Katholieken wat laat gekomen is. Ten deele zelfs nog niet gekomen is. Ten andere is het ook zoo te begrijpen: in de dramatiek van alle tijden is zeer veel, dat voor ons, Katholieken, aanvaardbaar is. Het drama-in-grooten-stijl heeft in zijn wezen zeer veel met het Katholicisme gemeen. Er werd dus uiteraard door de Nederlandsche tooneel gezelschappen vrij veel gebracht, dat de Ka tholieken aanvaarden konden. Bovendien is de Katholieke kunstenaar in het algemeen niet tendentieus of propagandistisch, streeft dus niet naar afscheiding. Daardoor sprong misschien aan den eenen kant de wenschelijkheid min der in het oog, en was men aan den anderen kant huiverig voor een dergelijke positieve doelstelling. Toch zal men niet kunnen ontkomen aan de noodzakelijkheid van een tooneel, dat Katho liek georiënteerd is, zooals ik dit noem; ik be doel: dat het, wat repertoire betreft, het groote werk van alle tijden brengt, aanvaardbaar voor den Katholiek. Of zóó gebracht, dat het aan vaardbaar wordt. De laatste zinsnede voert als vanzelf tot wat meer nog dan het repertoire kenmerkend en ook vereischt is: de van den Katholieken, den hreeden, grooten Katholieken geest uitgaande regie. Het is onjuist gedacht, dat een beginselver klaring van Katholiek georiënteerd tooneel af scheiding beoogt, integendeel: het beoogt synthese. Wij gaan uit van de groote Katholieke le vensbeginselen, die nog steeds de basis zijn van onze Eurpeesche maatschappij. Wij vol gen (Le groote Katholieke visie op den gang der dingen, in wereld en heelal. Wij willen op den grondslag va.n wat de Katholieke gees in den loop der eeuwen uitdacht en schiep, een harmonische kunst vormen, die weer eenheid brengt in het chaotische leven van onzen tijd Wij willen geen Tooneel brengen, dat voor den niet-Katholiek onaannemelijk of te eenen- male onbruikbaar is. Niet dus een of ander tooneelwerk, dat begTensd is door een speciale vrij beperkte tendenz. Maar het groote, van den katholieken geest uitgaande Tooneel, dat ook d-e anders-denkende ten volle genieten en waardeeren kan, omdat het de groote men schelijkheid in zich heeft en de groote symbo liek van het leven vertoont. Wij houden aan de wetenschap, dat de beteekenis van het woord „Katholiek" deze grootheid, deze alge meenheid, meebrengt. In dit verband nog iets over ons repertoire en de wijze, waarop dit gegeven wordt. Wij openden, reeds dezen zomer in het open. luchttheater te Valkenburg, en later bij den aanvang van het winterseizoen in den schouw burg te Haarlem, met „Mariken van Nieu. megheu". Ik had reeds eenige malen goede vertooningen van „Mariken" te onzent meege maakt, zoowel vóór 12 h 15 jaren door het Schouwtooneel als later door het Vlaamsche Volkstooneel. Maar, afgezien van de qualitei- j ten dier vertooningen, waarover ik hier niet spreken zal, er ontbrak óén ding aan: de van de katholieke mentaliteit uitgaande regie, do Katholieke visie op de dingen, hetgeen voot dit stuk een grondleggende noodzakelijkheid is. Daarom bracht ik „Mariken" opnieuw en wel op mijne wijze. En ik las met voldoening in de critiek van de Maasbode van 31 Oct., dat de regie treffende vondsten had, „vooral in d-e scènes, die het bovennatuurlijke raken" Terwijl een Katholiek letterkundige in Lim burg mij dezer dagen verklaarde, dat hij, na de genoemde vertooningen van de andere be- roepstooneelen gezien te hebben, onze voor stelling de ideale „Mariken"-vertooning vond. Iets dergelijks geldt voor het door mij ge brachte „Apostelspel" van Max Mell. Beide werken, „Mariken" en „Het Apostel spel" zijn positief Katholiek, maar ze zijn te vens groet en algemeen-menschelijk genoeg om ook den niet-katholiek te treffen, te ont roeren en te bevredigen. Van soortgelijke geaardheid is ook het passiedrama „Christue Verworpen" van Jan Vuysters, dat ik dezer dagen in studie nam en waarvan de première in begin Februari on der auspiciën der R. K. Volksuniversiteit te Rotterdam zal gaan. Vuysters heeft hier een werk geleverd, dat uitgaat van de Katholieke visie op de Christusfiguur, dat tevens nauw keurig vasthoudt aan de historie en dat in zijn groote objectiviteit voor de meest uiteenloo- pende levensopvattingen te waardeeren is. Sterk en zuiver teekent hij de menschheid a verschillende richtingen tegenover het ËSFtS -:3tv;£.öifXv la-vvn waarachtige Christendom, en in zijn Pilatus, die de hoofdpersoon wordt van dit groot-gedra matiseerde rechtsgeding, beeldt hen ten voe ten uit den modernen intellectueel in zijn psychiatrische verhouding tot datgene, wat het wezen is van Christus en zijn Kruis. Omtrent mijn verdere repertoire wil ik er o.a. op wijzen, dat de humor, de lach de gezonde r.iet wordt verwaarloosd. Ik koos hiertoe b.v. Goldoni's „Knecht van twee Mees ters", dat wij te Valkenburg met groot succes opvoerden en dat wij nu voor de volgende win termaanden gaan omwerken (met nieuwe mu ziek van Bob van Leereum). Ik speel verder het blijspel „Luchtkasteelen" van den Neder lander Frans de Prez (van wien ik later in het seizoen ook het groote historiedrama „Alexis' Liefde" breng), een werkje, dat geen groote pretenties heeft, maar dat een eenvoudig en gezond amusement brengt. Nog staat een mo dern Duitsch blijspel op het repertoire, waar. van binnenkort de n-aam wordt bekend ge maakt. Mijn streven gaat allereerst uit naar het werk in grooten stijl, wat trouwens èn „Mariken" èn „Apostelspel" èn „Christus Ver worpen" reeds zijn, en waartoe in de gepro jecteerde bewerking ook Goldoni's „Knecht" kan gerekend worden. Zeer in het bijzonder teit als zoodanig Marcel Achard's „Malbroek bevaart ten oorlog." Trouwens, deze levens satire, dit lied van alle tüden is als program- daad van mij een duidelijk bewijs, dat mijn streven niet exclusivistisch is. Het stuk zelf. dat bij de première te Rotterdam door moeheid van verschillende medewerkenden nog wat te zeer de noodzakelijke vaart miste, zal, wan neer het ingespeeld is, alle kans hebben om ook een publiek succes te worden. Het is im mers de zoozeer gewenschte verbinding van „een lach en een traan", waarbij intusschen de lach uit ware en echte geestigheid voort komt, en de traan gewijd wordt aan het waar achtig tragische. Op m(jn programma (maar dit is niet voor een seizoen, maar voor meer seizoenen bere kend) komen werken voor van Dietzen- schmidt, Leo Weismantel, Paul Claudel, maar ook van Wessel en Klabund en Synge. En ook de groote romantiek (Victor Hugo b.v.). En Calderon. En Shakespeare. Zal ik nog uitweiden over mijn tableau de la troupe? Wij beschikken over speelsters en spelers van belangrijke qualiteiten, waarbij voor mij de werkelijke qualiteit meer waarde heeft dan de op een of andere wijze verworven repu tatie. Ik kan u noemen Corry Roozendaal, Pierre Balledux, Willem van der Hoog. Ik kan wijzen op het feit, dat niemand minder dan Kommer Kleijn in eenige mijner belangrijk ste uitvoeringen in vooraanstaande rollen me dewerkt. Ik noem verder Bob van Leersum, Gustav Cropp, Ferdinand Sterneberg, Jo Frans, Erna Balledux-Haffert en mijn talent volle leerlinge Annie van Duyn. De tijd, waarin w(j beginnen, heet „een slech te tijd". Het zij zoo. Een volk, een menschheid zonder kunst is geestelijk ten doode opgeschreven, de mensch heeft de kunst noodig. Bij de Donderdag gehouden inschrijving op 500.000 5Y, pet. vijfjarige obligaties der ge meente Vlaardingen, tegen den koers van 100 werd het aangeboden bedrag overteekend, zoo dat op de inschrijving een reductie moet wor den toegepast. LE PROVINCIE GRONINGEN heeft ernstig van overstrooming te lijden gehad; 'n geïsoeerd huis te Peizermade Medewerking van de industrie gevraagd. Het Nationaal Crisis Comité deelt ons mede: Met uitzondering van de zoo mooie gift van 1000 ton eierkolen door de Staatsmijnen in Limburg en de particuliere mijnen, zijn de gif ten in natura bij het N.C.C. geheel verdeeld. De ergste wintermaanden moeten evenwel nog komen. De nood is ontzettend en gelukkig kunnen zeer velen zich daar geen denkbeeld van vormen. Wij meenen zelfs te mogen vast stellen, dat het grootste deel van het Neder landsche Volk steun kan geven aan hun min der bevoordeelde mede-landgenooten. Wij heb ben veel zeer veel nog noodig om den nood te lenigen en wij roepen daarvoor dringend de medewerking in van die industrieën en maatschappijen, die ons gratis levensmiddelen, dekens, lakens, kleedingstukken en brandstof fen kunnen verstrekken. Wij herhalen dat de nood groot is en dat er zeer, zeer spoedig steun moet worden verleend. Verduistering van geïnde gelden. Sedert Dinsdag j.l. is de bode bij den Voogdijraad 's-Gravenhage I, de ongeveer 50-jarige W. F L. R., verdwenen. De man was o.m. belast met de inning van gelden voor den Voogdijraad en bleek Maandag j.l. bij de afrekening ten kantore van dat college achter stallig te zijn. Hij verkreeg uitstel tot den volgenden dag om te zorgen, dat het geld dan aanwezig zou zijn, doch stuurde Dinsdag ochtend aan den Voogdijraad een telegram uit 's Hage dat hij naar Amsterdam was ver trokken. Bij navraag te zijnen huize wist zijn vrouw niet te zeggen, waar de man zich te Amsterdam of elders zou kunnen bevinden. Een bedrag van bijna 600 wordt verm st. Dit had reeds tengevolge, dat een aantal be langhebbenden, die gisteren bij den Voogdijraad geld moesten ontvangen, onverrichterzake moesten worden heengezonden. Bovendien heeft R. een aantal kwitanties bij zich tot een bedrag van ongeveer 1500 die nog geïnd moeten worden, doch voor de betaling waarvan de betrokkenen thans zijn gewaarschuwd, ingeval deze kwitanties door of namens R. mochten worden aangeboden. Een aanklacht wegens verduistering is gisterenmiddag bij de politie tegen R. inge diend, terwijl zijn opsporing op de gebruikelijke wijze zal worden verzocht. R. was sedert 7 jaren bij den Voogdijraad werkzaam en genoot het volle vertrouwen. De Voogdijraad kon den rechthebbenden niet uitbetalen, omdat zijn taak iif dezen uit sluitend die is van intermediair tussoben dengene, die veroordeeld is tot 't hetalen van alimentatiegel-den voor onderhoud van 't kind en den rechthebbende. De raad is alleen aan sprakelijk voor dit geld zoolang hij het in zijn bezit heeft. Komt er een onregelmatigheid in de ontvangst, dan heeft uitkee-ring ook niet plaats. De „Reiger" vertrok hedenochtend om 6.11 uur uit Batavia en arriveerde, na een tus- schenlanding te Palembang, om J5.32 te Medan Ingevolge het Koninklijk Besluit tot regeling vau den uitvoer naar Frankrijk zijn door dm Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid Ingesteld commissies van advies voor den uit voer naar Frankrijk \an a. zuivel- en melkproducten, b. vleesch en vleeschwaren, c. eieren en pluimvee. d. snijbloemen. Door den Minister zijn belast met het uit geven van certificaten van oorsprong voor de artikelen bedoeld onder a de heer Dr. F. E. Posthuma. oud-minister van Landbouw, Nijverheid en Handel (adres Crisiszuivelbureau Laan van Meerdervoort 1, s-Gravenhage) b. de beer L. v. Zwanenberg, industrieel (adres Vereeniging van Ned. Exporteurs van vleesch en vleeschwaren, Javastraat 5 te Nij megen) c. de heer ir. J. 6. Tukker, rijkspluimvee- teeltconsulent te Beekbergen; d. de heer J. C. Mensing, kweeker te Aals meer, Stommeerweg 215d. Aanvragen om certificaten zijn dus in te dienen bij genoemde personen. In Stct. no. 5 is opgenomen bet model van de certificaten alsmede de instructie voor de personen, belast met de afgifte der certificaten Deze instructie houdt o. m. het volgende in Ingeval door hen op een aanvrage om certi ficaat afwijzend wordt beschikt, stellen zij den minister daa-van onverwijld in kennis, mot mededeeling van de redenen der afwijzing. Zij zijn bevoegd, gehoord de betrokken com missie van advies, onder nadere goedkeuring van den minister, te bepalen, in welke verhou ding tot zijn vroegeren uitvoer naar Frankrijk aan den aanvrager certificaat zal worden ver leend. Zij zijn bevoegd, gehoord de betrokken com missie van advies, namens den minister het model der aanvrage vast te stellen. Aan wie certificaten wor den verleenÈ. In art. 3 van het Kon. besluit van 4 Janua i is bepaald, dat certificaten van oorsprong slechts worden verleend aan hem, die zich ge durende een door den minister vast te stellen voorafgaand tijdvak met den uitvoer dier goe deren naar Frankrijk voor eigen rekening heeft bezig gehouden. Do minister heeft thans goedgevonden het hier bedoelde tijdvak vast te stellen voor zoo- veel betreft t boter, kaas, melkpoeder en gecondenseerde melk, op het tijdperk van 1 October 1930 tot 30 September 1931; vleeschwaren en conserven in blik en wont op 1 Ja.iuari 1929 t.m. 30 Juni 1931; andere vleeschwaren. waaronder ook gezou ten spek, op 1 Januari 1927 t.m. 31 December 1929; versch schapenvleesch, versch rund- en kalfs- vleescb en versch varkensvleesch op 1 Januari 1927 t.m. 30 Juni 1931. De „Avondpost" schrijft: In onze stad zijn bij het onderwijs 152 ge huwde vrouwen werkzaam. Van die 152 huwelijken zijn er 87 kinder loos. In 38 huwelijken is er 1 kind, in 20 zijn er 2 kinderen, in 4 zijn er 3 en in 3 zijn er 4 kinderen. Zoodat: de meerderheid der gehuwde onderwijze ressen geen kinderen heeft, en rekent men er dan nog de één-kind-huwelijken bij, dan komt men tot de groote meerderheid. Nu zal er vermoedelijk bij die onderwijzeressen wel een zeer klein percentage wezen, waarin het huwelijk kinderloos gebleven zou zijn ook indien zij ontslag hadden genomen, maar ongetwijfeld mag men aannemen, dat in de meeste gevallen het huwelijk kinderloos blijft als gevolg van het feit, dat de vrouw beroepsarbeid vervult. Men „wil" dan geen kinderen. Het is te „lastig". Men saboteert datgene, wat de natuurlijke en de hooge be stemming der vrouw is: het moederschap. De vrijheids-fanatici, die de gehuwde amb tenares niet wenschen te ontslaan, begrij pen niet hoe gevaarlijk hun houding is> en in strijd met de hoogste belangen. HET VOORSTEL-ALBARDA Prof. van der Grinten schrijft over het voor- stel-Albarda, om mobilisatie slechts mogelijk te doen zijn na machtiging van den wetgever, o.m. in de „Tijd": Aanneming van het voorstel-Albarda zou tot gevolg hebben, dat de Regeering niet langer zelfstandig ten volle over het militaire apparaat kan beschikken. Zij zou daardoor bij bet nemen van conservatoire maatregelen ter beveiliging van het land, hetzij tegen militaire maatregelen van an dere mogendbeden, hetzij tegen binnen- landsch geweld, ten zeerste worden belem merd. Het uitvaardigen van een mobilisatie- bevel is zeker een diep-ingrijpende maat regel, maar de Regeering zal zich daarvan terdege bewust zijn, al ware het slechts omdat zij weet, dat zij zich daarover straks tegenover de Staten-Generaal zal hebben te verantwoorden. De Regeering en zij alleen is in staat te beoordeelen, wanneer bet tijd stip is aangebroken om mobilisatie te ge lasten; de motieven daarvoor mogen in het belang van het land niet tevoren een onder werp vormen van discussie in de Staten- Generaal. Al zet men nog zooveel spoed achter de zaak het ontwerp stelt met het oog daarop behandeling in vereenigde ver gadering voor en al behandelt men de zaak in een geheime vergadering, er lekt genoeg uit, om hun, die 's lands veiligheid bedreigen, de gelegenheid te geven hun slag te slaan vóórdat de te nemen maatregelen zijn uitgevoerd. Ten onrechte hebben de voorstellers in hun toelichting den schijn gewekt, alsof het militaire gezag over de mobilisatie beslist. De beslissing over mobilisatie zoo beet het „mag niet aan het militaire gezag worden overgelaten „Zij is niet alleen een beslissing over een militair-technische aan gelegenheid, zij is nog meer een beslissing van politieken aard". Inderdaad, maar de beslissing berust dan ook bij den constitu- tioneelen koning, d.i. de verantwoordelijke Regeering. De hoogleeraar ziet ten slotte in het voor stel slechts een partij-parade-paardje. De NIEUWE DIRECTEUR-GENERAAL VAN H. EN NIJV. Het „Handelsblad" schrijft o.m. over Dr. Dr. Hirschfeld In 1925 volgde zijn benoeming tot chef van de Economisclï-Statistlsche afdeeling van de Javasche Bank, alwaar hij de gelegenheid kreeg zich ten volle te wijden aan de theorie en de practijk van het centrale bankwezen. Deze functie, welke hem o.a. in aanraking bracht met de verschillende overheidsinstan ties, stelde hem in staat zijn veelzijdige ken nis ook op het gebied der overheidsfinanciën te verdiepen, waardoor zijn oordeel in des betreffende quaesties in regeeringskringen steeds op hoogen prijs werd gesteld. Het is dan ook niet te verwonderen, dat zijn vertrek uit Indië ook in kringen ver bui ten de Javasche Bank algemeen als een groot verlies wordt beschouwd. Behalve zijn veelzijdige kennis mogen ook zijn karaktereigenschappen, welke hem steeds een open oog doen hebben ook voor de opinie van anderen, ongetwijfeld een waarborg vor men, dat de nieuwe functionaris, die aan het hoofd is gesteld van dezen nieuwen tak van dienst, waarvoor de verwachtingen juist thans zoo bijzonder hoog zijn gespannen, in dezen niet zal teleurstellen. De kosten der certificaten. De Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid heeft de bedragen ter bestrijding van de kosten, aan het afgeven der certificaten ver bonden vastgesteld voor boter 2%, kaas 1, melkpoeder 1%, blokmelk 1, gecondenseerde melk cent per K.G., met een minimum van 0.50 per zending; vleesch en vleeschwaren 1 cent per K.G., met een minimum van ƒ2.50 per zending; snijbloemen 3 cent per K.G., met een mini mum van ƒ0.50 per zending; eieren geslacht gevogelte VA, levend ge vogelte 1 cent per K.G., met een minimum van 1 per zending. Deze bedragen moeten vóór afgifte van hst certificaat worden voldaan aan den persoon, belast met de afgifte. Cotnmissies van advies. De Minister heeft voorts de volgende instruc tie vastgesteld voor de commissies van advies, bedoeld in art. 2 van het Kon. besluit van 4 Januari no. 1. De commissies brengen, ieder voor zooveel haar betreft, advies uit over alle zaken betie^ fende den uitvoer naar Frankrijk, die hem of van zijnentwege aan haar weiden vl gelegd. 2 De aanvragen, als bedoeld *fwordea eerste lid, van vorenaangehaald besm bij haar ingediend. p„tir adviezen uit 3. De commissies brengen baa a£gi£te aan den persoon, bevoegd tot het betrokken certificaat. 4. De commissies zijn z"éh "edf Va" te overtuigen dat de aanvr* renue bet vastgestelde voorafga3, met den uitvoer der betrokken g°^eren n^ar Frankrijk beeft beziggehouden, en c0°tl61«1 te oefenen op de van den aanvrager ontvangen gegevens, die in staat moeten stellen de hoeveelheid te bepalen, welke door hem "afr ^ankrijk mag worden uitgevoerd in S tot zijn uit voer van het betrokken artikel naar dat land in bedoeld tijdvak. Een Mexicaansch „professor" de dader. Tn aansluiting op het reeds door ons ge melde Aneta-telegram over de groote oplichting bij de juwelierszaak van Kempen, Begeer en Vos -te Batavia lezen we in het „N. v. d. D." nog het volgende: Tn een der .grootste hotels te Batavia stapte een heer af, die voorgaf professor te zijn aan een Mexicaansche universiteit. Deze professor liet zich inschrijven onder den naam Lorrain. Op een oöhtend iging de geleerde" naar een der groote bankinstelling6", welke hij trachtte op te lichten voor een 'bedrag van 75.000 dol lar. Terwijl de bank de zaken van Lorrain be handelde, ging deze naar een der groote ju welierszaken van Batavia, waar hij vertelde dat hij eenige juweeien en ringen wilde koopen voor zijn vro-uw. De echtgenoote lag echter in het hotel ziek te bed en Lofrain verzocht aan de firma om «enige juweeien op zicht te sturen, zoodat zijn echtgenoote er een keus uit zou kunnen doen. Een vertegenwoordiger van de juweliersfirma begaf zic.h l(je kostbaarheden naar hot hotel waar hij vriendelijk door L. werd ont vangen. De vertegenwoordiger kreeg een splitje 6n een sigaartje, terwijl de Mexicaan in de ka mer ging z.g. om.«de juweeien aan zijn vrouw fe laten zien. De vertegenwoordiger wachtte echter heel lang en toen hij meende dat er zooveel tijd ver streken was, dat zelfs de meest kieskeurige vrouw nu wel een keus gedaan zou kunnen hebben, ging bij op onderzoek uit. Hij kwam toen tot de onaangename ontdek king dat de „professor" door een achterdeur de kamer en het hotel verlaten had en met een taxi was verdwenen. De „hoogleeraar" had eerst gepoogd de firma voor een collier ter waarde van 100.000 op te lichten- ne ju weeien waarmede 'hij thans de boenen nam, vertegenwoordigen een waarde van 13.000. Toen later een. vertegenwoordiger van de bank aan het hotel kwam, was Lorrain reeds verdwenen. De oplichting van de bank is dus niet doorgegaan. Vrij naar het Engelsoh van FERGUS HUME 1) De lift ging rommelend omhoog naar de bovenste verdieping van het groote gebouw en bleef ten laatste met een zucht staan. De deuren gingen open en de hertog van Stirna' stapte uit. Hij keek om zich heen naar de kale muren en naar den steen en vloer en naaide zijn schouders op. Erlito was dus niet al te best gehuisvest. Zijn soidatenloopbaan had hem wat kortstond'igen roem gebracht, maar weinig anders. Dan glimlachte hij opeens. De onge- jijmdheid van een en ander was te bespottelijk Zijn gevoel voor humor. die evenwel ln het geheel geen karakteristieke trek van hem was werd door het geval opgewekt. De glimlach bleef om zijn lippen spele». Was hij een koninkrijk komen aanbieden aan een armoed zaaier? De liftjongem sloeg de deuren dicht, en maakte aanstalten, om naar beneden te gaan De kamers van kapitein Erlito zijn aan het eind van de gang, mijnheer, verwaardigde hij zich te zeggen De laatste deur aan uw linkerhand. De mededeeling werd behoorlijk beloond, en de ietwat spottende minachting van den jon gen voor den vreemdeling, die aan het eind van zijn reis merkwaardig scheen te aarzelen verdween nu als bij tooverslag. Hij trok aan het touw en daalde in allerijl af, met een groot zilverstuk in zijn vingers geklemd en een heerlijk gevoel van grenzeloozen rijkdom in zijn hart. Stirna klopte aan de deur, die hem was aan gewezen, en wachtte. Er kwam geen antwoord. Hij probeerde het nog eens, en werd zlcli nu bewust van een verwarde massa geluiden uaar. binnen, die zijn verzoek om toegelaten te wor den, totaal overstemden. Hij luisterde, min of meer verlegen. Lichte en vlugge voetstappen, het ruischen van een zijde japon, een heldere, welluidende lach, een kreet van triomr, een opeenvolging van geluiden, die voor hem gepr enkele beteekenis hadden. Dat was alles, wat hij hoorde. Nu volgde een oogenblik van stilte, dat werd onderbroken door 'n koor van stem men. Stirna hief zijn stok op, en klopte luider. De stem van een man drong tot hem door als een verwijderde donder. Binnen! Stirna opende de deur en overschreed den drempel. Vóór hem was nu de verklaring van de geluiden, die hij gehoord had Hij was alleen zoo mogelijk nog wat meer verbaas*, dan tevoren. Hij bevond zich In een hoog en kaal vertrek, zonder karpet, en bijna zonder meubels. In het midden was dwars over den vloer een reentop- staand net gespannen, en aan beide zijden daarvan waren vierkante hokjes, met kiijt ge- teekend, Tegenover hem stond een meisje, met haar linkervoet ietwat naar voren ge bogen, en met opgeheven arm, terwijl zij juist een bal met een klein racket wegsloeg. Naast baar stond een man, dien Sbirna terstond her kende. Zoodra hij zijn bezoeker zag, staakte bij het spel. Een oogenblik. miss Roger, riep bij. Die heer wil me spreken. Hij liep het vertrek door, terwijl hij zijn racket in zijn hand liet schommelen en wendde zich tot Stirna, met een innemenden glimlach. We hebben zooveel lawaai gemaakt, zeide hij, dat ik bang ben, dat we uw eerste kloppen riet gehoord hebben, ik ben kapitein Erlito. U wenschle mij te spreken? Stirna zag hem vast en recht in het ge laat. Als men op 't uiterlijke kon afgaan,, dan was deze man er stellig voor geboren, om koning te zijn. Hij was meer dan zes voet lang en mooi gebouwd, en bad een militair voorkomen. Zijn trekken wanen fijn besneden, en onmiskenbaar van het type der familie Melano. het Sylvaansche vorstenhuis. Alleen zijn mond die niettegenstaande de strenge lijnen op gevo»l voor humor wees, scheen daaraan vreemd te zijn. Zijn oogen waren van een wonderlijk diep blauw, en zijn huid was ge bronsd en verbrand door de Egyptische zon. Een kont oogenblik maakte zich een zekere bitterheid van Stirna meester. Het volk van Albanië zou er weinig om geven, als deze man geen voldoende hersens had. De eersto blik, dien zij op zijn persoon zouden slaan, zou al genoeg zijn. Zij zouden hem toejuichen, als hun koning, tot ze er schor van waren. Je kent me dus niet meer? vroeg Stirna op zachten toom. Erlito liet zijn racket nog altijd tusaohen zijn vingers schommelen, en zag zijn bezoeker met innemende hoffelijkheid in het gelaat. U moet weten, zeide hij, -- ik heb een heel slecht geheugen voor gezichten. Het spijt me zeer. maa>- ik ben bang. aat ik i> niet herken. Er is iets in uw gezicht, wat me be kend voorkomt, maar het moet al heel lang geleden zijn. Stirna glimlachte flauwtjes. Ja, zeide hij, het is inderdaad heel lang geleden. Zoolang als onze jongensjaren. Ik hoop. dat je tenminste mijn naam niet ver geten bent. Ik ben Alexander van Stirna Een blijde glimlach deed Br Lat a's gelaat stralen. Hij liet zijn racket vallen, en stak den ander beide handen toe. Alexander! riep hij uit. Het is Alexander! Of ik je nog ken? Wel, we hebben samen soldaatje gespeeld, toen we klein waren. Duizendmaal welkom! Hij drukte zijn bezoeker de band. Zijn oogen straalden. Hij was ongetwijfeld aangenaam ge troffen. Ik ben blij, dat je die dagen niet ver geten bent, mompelde Stirna. Als kiinueren waren we dag aan dag bij elkaar. Maar met dat al is het heel lang geleden, en voor jou althans (ging hij voort) zijn er zooveel belang rijke dingen gebeurd. Het is schitterend van je, dat je me ontdekt hebt, riep Erlito uit. Ik dacht, da* niemand ook maar lets, van mijn bestaan af wist. En Helenia? Mijn zuster maakt het heel goed, a.nt woordde Stirna, Ik had voor een oogenblik vergeten, dat ook zij eenmaal onze speelmakker was. Het is allemaal zoo lang geleden. Is ze bij je in Londen? Je woont hier, misschien? vroeg Erlito. Dit is hier de mees' gastvrije stad'van de wereld. Stirna schudde het hoofd. Er is maar één tehuis voor ons, aiwt- van ^irtjemdje woordde hij. Ik houd miet sleden. Je bedoelt. Voor mij bestaat 'allen Sylvanië Er gleed plotseling een schaduw over En o s gelaat. Hij keek ietwat ongerust om zich neen. Zijn gelaat werd ernstiger en streng®11' va" uitdrukking. Een plotselinge bitterheid sPla uit zijn toon, want het néeraen van den naam Sylvanië was voor hem als een steek gewees De republiek laat dus nog aristocraten toe, merkte hij op. Je bent wel gelukkig Stirna richtte zich hoog op. De republiek zou het nooit wagen, om zich met ons te bemoeien, antwoordde hij trdhsoh Zoolang het volk van Sylvanië hlijfit bestaan, zijn wij. Stirna's veilig. Er heerschte een oogenblik stilte. Stirna was zich bewust, dat zijn onstuimige taal niet al te gelukkig was gekozen. Want de man, met wien hij W™*' een verffcoote- Img, wiens naam bijna onbekend was gewor- ien bij het volk, waarover zijn voorvaderen geregeerd hadden. Erlito toonde zich niet be- (eed'igd, maar oogen stonden heel treurig. jouw familie is altijd patriot geweest, zei hij langzaam. Jij maakt je verdienstelijk voor je landgenooten. gtirna zag nog eens de kamer rond. Mij" bezotak Is geen beleefdheids- oï vriendechapsbezoek alleen, zeide hij dan. Ik heb een belangrijke zaak met je te bespreken, vind j® goed, dat ik blijf, tot je gasten weg zijn? Met alle genoegen van de wereld, amit- v, uordid® Erliiito hartelijk. Daar zou ik juist 0,p aangedrongen hebben. Je wilt misschien je.... spel voortzetten, veronderstelde Stirna, terwijl hij nog een blik •ip het net wierp. Mijn tijd staat geheel tot je beschikking. Erlito aarzelde. Je bent erg goed, Alexander, zeide hij. Zooals je ziet, spelen we Badminton, en het is ons werkelijk ernst met ons spel. Miss Roger en ik speten de finale met mijn vrienden daar, Hassan en Brand. Laat ik je aan deze goede menschen voorstellen, en een stoel voor je zoeken. Als het spel afgeloopen is lang zal het niet duren zal ik geheel tot je diens* zijn En. Alexander, denk er aan, asjeblie". hier ben ik alleen Erlito, zonder méér- «?- grijp je me? Stirma knikte ernstig, en Erlito zich tot zijn gasten. De beide meisje over het net aan bet praten niet Een oudachtig heer met een sru^n s die een langen sigaar rookte, eu over ln een dakstoel. Miss Roger, zei Erlito, zich tot haaT wendend - mag ik u voorstellen mijn ouden vriend, hertog Alexander van Stirna Miiss Roger, Mr. Roger, Mr. Hassan. Mr. Brand. Stirna niaakte een diepe bulging voor het meisje, dat hem recht in de oogen zag, met eerlijke1 nieuwsgierigheid in liaar blik. Zij was groot van stuk, maar haar figuur was in alle opzichten volmaakt en bevallig. Haar trek ken waren fjjDf baar mond verrukkelijk breed, wel gevormd, en bewegelijk. Haar licht blonde haar, dat eenige neiging tot golven ver toornde, was in het vuur van het spel ©en weinig uit den band gesprongen en nu in schilderachtige wanorde geraakt. Zij zag Stirna aan met een bekoorlijken glimlach, maar zei niets meer dan de gewone beleefdheden. Toen keek zij Erlito aan, met een sclialksche uit,- arukking in haar oogen. Mr. Brand wordt ondragelijk, verklaarde zij. Hij is net zoo koppig als jullie Engelsohem allemaal. Hij wil nieit weten, dat hij versla gen is. We zullen trachten, het hem aan zijn verstand te brengen, zei Erlito, zijn racket oprapend. SigaTeltten staan nasst je, Stirna. Het meisje ging weer naar haar plaats aan het eind van de baan. Dit spel moet beslissen, zei ze, wamt hert licht wordt minder, en vader rookt zijn laatsten sigaar. Ready! Het spel begoin weer. Stirna zat op een omgekeerde kist, naast mr. Roger, en sloeg ondw heit rooken van een sigaret vol ernst de been en weer glijdende figuren der spelers gade. Vooral het meisje nam zijn aandacht in beslag. Zij was een totaal nieuw type voor hem. Zij was op haar manier even mooi als zijn zuster, maar haar vrijere manier v.m optreden, en het gemak, waarmee ze blijkbaar m,et de mannelijke leden van het gezelschap omging, waren voor hem geheel onvernlaar- baar. Hij sloeg haar gade, en kon zijn oogen niet van haar afhouden. Al de raoole vrouwen, die hij tot dusver gekend had, teloeu onder haar menigvuldige eigenschappen een zekere reserve, bijna een ongenaakbaarheid, die hij was gaan beschouwen als een onmisbar® eigen schap. (Wordt vervolgd). 9

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 12