4 UIT BAB/'s DA6B0EK wzm KLAAR! KORT FILMPJE. MODEPRAATJES. NIEUWERWETSCHE STAMPPOTTEN. HANDWERK-RUBRIEK. ZATERDAG 9 JANUARI 1932 DE GEHUWDE AMBTENARES- WAT ONS INTERESSEERT. OUD MOEDERTJE. BRUIDSTOILETTEN KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. RECTIFICATIE. LEERWERK. EEN GOEDE GEDACHTE VOOR elken DAG. Zondag. Zet Uw sympathie voor De Maasbode om in een daad. Eer- geef niet te zorgen voor UW nieuwen abonné. WIJZE WOORDEN. „lis sont passés les jours de fêtes" Eu menige vrouw des huizes glundert in stilte, want het was toch heusch geen sinecure al die Zondagen, of liever wat er aan voorat- ging, het spel achter de schermenMenig mevrouwtje heeft op de Zaterdagen, of wat daarvoor doorging wel eens gezucht: wat nu weer, alles voor twee dagen bestellen, hemel sta me bij. Maar 't viel toch wel mede. Wanneer gij al die tevreden, opgeruimde gezichten om den feestdisch, of In de woonkamer zaagt, dan hebt ge toch wel voldoening gesmaakt voor al uw zorgen enmisschien in 't diepst van uw zwarte tot laksheid geneigde huis vrouwenziel gedacht: „was 't maar altijd Zon dag"! Doch dit was een kleine geestelijke afwij king niet waar, en al spoedig kwamen wij tot heter inzicht en hebben we in stilte al plan nen gesmeed: „als Toen den 7den Januari de jeugd weer schoolwaarts toog, misschien ietwat ontstemd want o die Kerstvacantie is zoo gauw voorbij, toen hebben wij, moeders, geglunderd, we heb ben heimelijk „naar binnen" gelachen, inwen dig trillend van werklust en energie, als een raBpaardje vóór den race. Wij waren klaar! paraat! voor wat ko men zal! Veertien dagen lang hebben wij ons niet be kommerd om lessen en studie; we lieten de jeugd het volle genot der vacantia om gees telijk uit te rusten. En nu? En avant, met nieuwen moed voor uit, ieder lichtstraaltje, zonneglimpje méér in den morgen sterkt onze energie, onzen ijver, onze goede voornemens. Voornemens, die hebben wij gemaakt in de Kerstdagen, in de Oudejaars-overweging, op N ieuw jaarsmorgen. We zijn klaar; wij vrouwen, klaar, bereid voor alles wat 1932 ons brengen zal. Typisch toch, dat zoo'n verandering van jaarcijfer, zoo veel teweeg brengt in 's menschen hoofd en hart. 't Is maar 'n klokslag, 'n kalenderblaadje en tóch Hoeveel hechten we er allen niet aan, welk een stuwing in ons denken, ons willen, ons verwachten. Allen beginnen we met nieuwen moed en de mooiste plannen. Nog eens, wij, vrouwen, gehuwd, ongehuwd, of in welke omstandigheden ook, wij zijn klaar; klaar om liefde te geven en te ontvan gen, klaar om mede te strijden en te steunen, klaar voor al wat het leven van ons vraagt. Een groot deel van het heil der wereld be rust bij ons. Van uit ons gezin loepen de onzichtbare dra den, die het leven tot een onontwarbaar klu wen of tot wegen vol licht en vrede brengen. Ieder van ons heeft haar eigen deel daarin, hare eigene taak. en als Oudejaarsavond 1932 komt, geve de Hemel dat wij allen op onze afgéloopen taak terugziende mogen zeggen: „Heer, al wat Gij mij hebt toegedacht, heb ik naar beste kunnen volbracht." „Klaar". HELLENEN. De „Avondpost" ontleent aan het boek van prof. rar. 0. A. Diepenhorst „De Loonarbeid" de volgende uitspraak van zooals het blad zegt, een der meest-bekende economisten in ons land mej. mr. E. C. van Dorp, oud-Kamer lid, een vrouw van krachtige liberale overtui ging. „Ik aarzel geen oogenblik als mijn overtui ging uit te spreken, dat de feministische postu laten zullen blijken opgeschroefde eischen te zijn, die niet beantwoorden aan de werkelijke natuur van de vrouw zelf, dat de taak der gehuw de vrouw moet blijven hetgeen zij tot nu toe ge weest is: haar werk in het gezin, maar indirect, door het gezin, van den grootsten invloed op de maatschappij. Het gezin, zoowel man als kinderen, heeft behoefte aan warme, volkomen toewijding: de vrouw heeft de neiging die toe wijding te geven. Het ds de natuur verkrach ten, de vrouw naar buiten te jagen in den verwoeden strijd, om het bestaan en het gezin te berooven van wat het 't meeste noodig heeft. En om wat te bereikenIk zie geen ander gevolg van den beroepsarbeid der ge huwde vrouw dan een ethisch uit elkaar vallen van het gezin, een toenemende gemoedsonrust, een te gronde richten van veel persoonlijk geluk. Waar het gezin niet de volle toewijding der moeder heeft, daar komt bet tekort aan warmte en rustMaar het allerergste is, dat het gezinsleven te gronde gaat, de warm te, die van den huiselijken haard uitstraalt ook den armste koestert, verloren gaat; dat het beste wat er voor den mensch in het vijandige lerven is, hem ontnomen wordt, aan menigeen al in de jeugd." Maarwat wü dikwijls hij tijdsgebrek over het hoofd zien. Het komt zoo menigmaal voor, dat de huis vrouw wel even de courant inziet, maar al blij is, wanneer zij, de geboorte-, huwelijks-, overlijdens-berichten kan lezen enhet feuilleton, en soms de laatste berichten om trent de een of andere schokkende gebeurtenis. Welnu, weet u wat wij voor u willen doen: de dingen, die zeker der vrouwen aandacht verdienen in 't kort nog eens herhalen en on der uwe attentie brengen. 25e zijn dan mis schien eenige dagen oud, maar voor velen toch nienw. Wat dan zeker velen moeders ten zeerste ter harte zal gaan In den goeden zin van het woord, Is het volgende: Aan prof. Frederlk Eberson te Californië is het gelukt, den ziekte verwekker der kinderverlamming te isoleeren en te kweeken. Prof. Eberson is thans proef nemingen begonnen tot samenstelling van een serum tegen die vreeselijke kinderziekte Van 7 tot 10 Januari wordt in Arti een pop- pententoonstelling gehouden ten bate der stichting Tavona. Tavona is een stichting, wel ke hoofdzakelijk beoogt meer en hetere tand heelkundige hulp aan minvermogende mond- lijders te verleenen, hetgeen zeer zeker onze volle sympathie verdient. CRONICA. Drukte, rumoer, gevlieg, gedewdeir en geda ver op den grooten boulevard, die 't Damrak heet en den aankomenden reiziger ineens he-t beeld vain de jachtige -handelsstad weet te geven. Dat rijdt en rost. en blaast en claxon eert en gilt door eikaar. En daar op diien vluchtheuvel vóór het station, staat een heel oud moedertje, gebogen onder den last der jaren. Aam den eenem arm een hengselmand, in die knokige hand een dikke stok. De andere rust bevend, en o zoo nietig op den foRsehen blauw-beiboeizeroenden airim van een werkman, ook niet zoo jong meer, eerder bij de zestig dan -bij de vijftig. Het vrouwlte houdt de oogen gesloten, het mondje murmelt als sprak ze tot omzicht,bar en. „Kom, moeder", zegt de man, „hier is de tram, staip in, hier voorzichtig één tree, nog één". En behoedzaam voert hij 't men-soil je naar binnen, ontneemt haar hengselmand en stok en zet die oevern haar. „Zoo goed oudje? zit je gemakkelijk?" Oud besje knikt, slaat even de zware gerimpelde oogleden op. 't Is als spat er vuur onder ul' even eem goudvonkenden flits, doch bij scher per toezien is die pupil dof, glansloos Oud moedertje zinkt terug in haar stille ge peinzen, al mxirmelende die kteimie handjes, rusteloos open en dicht vouwend. Het heelie gezichtje is bruin en vol nadien en groeven. „Net een noot mammie" fluistert kleine boy naast me! Dan angstig: ,Mam worden alle menscihen zoo? U en pap pie? en iik? en ziusje?" „Niet iedereen boy", Huister ik gauw terug. Gelukkig, hij veracht nfiet verder. De aan dacht is al weer elders. Tocih ziet het oudje er wel verzorgd u'it, kraakhieldler gestreept jakje, op donkeren rok, een warmen wollen omslagdoek, een glanzend satinet -boezelaar, knappe muilen. 't Is alles zindelijk, frisoh en net, vroolijk glimmen de giroote aigaatbeltem aan de Mae oortjes, daar glinstert de tot een draadje ver smalde trouwring aan een der bruine, door ploegde en verwerkte -handen, doch schoon zijn ze en ve-rzorgd. De tram houdt eensklaps heftig remmend stil. Ietwat verschrikt tast oud moederke's hamd naar dien man naast haar. „Zijn we er?" „Nee moeder, 't is pas op den Dam, bij 't paleis van d'e Koningin". „Ja, ja!" knikt 't oudje; even glijdt 'n lachje over haar gezii-ckt: „WiMemlentje, God zegene haar". Wat zag, waaraan dacht 't v-rouwke? Herin neringen aan de dagen, dat ze zelf moeder, deelde in de vr-e-ugdfe van bet komimgshruls, toen het klein Wdlhelmdeintje geboren werd? Wie weet? De oude man, naast haar ziet ons geïnteres seerd kijken. „Oud grootje! Wat? Ze is al zes en tachtig; todh nog flink ter toee-n. Ik ben haar oudste zoon, de anderen zijn allen de wijde.wereld in, va-der is al zoo lang dood." Wat klonk dlat vreemd, uit -den mond van één, diie zelf vader, grootvader moest zijn. „We waren met zestien" zegt de -man, „allen zijn ze keen gegaan naar Oost of West, hé moeder." „Bij -me blijven Jaa-p", klinkt Ineens angstig de stem van het vrouwtje. „Ja ja moeder, wees maar gerust." En zacht neep de vereelte knuist het klein beverig hand-je der oude, „Alilecu kan ize slecht zien, de oogleden zijn verslapt; maar ito kijk voor twee, waar moe der?" Even verder de halte. En na voor ons de pet gelLiChit te hebben geleidde de man in ontroe rend iteejdene bezorgdheid behoedzaam als 'n liefdezuster, z'-n stokoud moederke, naar het balkon, stapte uit met mand en stok en tilde dan 't vrouwke uit de tram. Toen dacht ik aan de woorden van den dichter: „Thans ligt het hulp'loos krijtend in uw armen, Ga éénmaal trotsch aan d' arm van uwen zoon" H. Parijs, 6 Januari 1932. Naast de wollen stoffen, die op het oogen blik zoo in trek zijn en waarover wij de vorige weken schreven, wordt voor petites robes van 't practische en sportieve genre ook graag nog jersey gekozen. Voor deze creaties neemt men echter bij voorkeur effen jerseys, of jerseys, die een fantasie in de stof vertoonen diago nale, crêpês of cotelés. De jerseys met fantai- sie dessins in verschillende kleuren blijven in hoofdzaak voor de accessoires beperkt; een kleine sjaal b.v. gecompleteerd met een baret. Jersey-de-laine laat zich heel gretig dra gen, vooral in dit seizoen, maar het leent zich niet voor een gecompliceerde coupe. De modellen uit deze stof zijn dan ook over het algemeen van een aantrekkelijke so berheid, die men wat kan opvroolij- ken door cowtras- tecrende garneerin gen, of een knoo- pen-effect. De plooien hou den in jersey niet erg. Men schijnt ze .dan ook meer en meer te vervangen door zekere coupes in vorm, overigens heel discreet. Het hierboven weergegeven teekeningetje geeft een aardig model van zulk een petite- robe in jersey weer. Wat de kleur betreft, heeft men een ruime keus: bruine jersey bijv. afgewisseld met jersey in mandarijn-tint, of twee tinten groen een heel licht, de andere donker, of rood en marine. De keus zal in hoofdza&k afhangen van de kleur van den mantel. Het model vertoont een zeer origineel cor sage met één revers. De mouw is gedeeltelijk van een contrasteerende stof, die ook voor het ceintuur genomen is. Zes vrij groote knoo- pen, eveneens in de contrasteerende tint, zijn als garneering op corsage en rok aangebracht. Ook bij het huwelijkstollet laat het streven naar romantiek, het „blauwe bloempje" van deze donkere dagen, zich krachtig gelden. Toch wordt met zorg gewaakt tegen alles wat naar het zoetelijke zweemt: effectwerk, waartoe men zeer gemakkelijk zou, vervallen, dient onder alle omstandigheden vermeden. Over een beperkte keuze, wat het materiaal betreft, behoeft men zich niet ongerust te ma ken; de mode geeft in dit opzicht het volle pond. Zij, die aan het bruidstoilet een vloeiend karakter willen geven, moeten satijn kiezen; vooral slanke figurenkleedt satijn bijzonder goed. Alle anderen doen het best met zwaar- vallende stof, dus crêpe-marocain, die gemak kelijk verwerkt kan worden, te kiezen. Wie ge drapeerde bruidskleeding prefereert, houde zich aan georgette, omdat deze stof aangewe zen is voor oud-Weenschen en keizerin Euge- nie-stijl. Natuurlijk icordt ook dikwijls kant gekozen; tegenicoordig echter niet meer uit sluitend de witte soorten, maar ook crème kleurige kant, die, omdat ze zoo'n voornaam cachet geeft, voor de aan vroeger dagen her innerende toiletten wordt gebezigd. Daarnaast lanceeren de groote ateliers nog een zacht blauio in een schakeering, die men ijsblaww noemt. Een gewichtig onderdeel van het bruldstot- let is de sluier. Teneinde een rustiger werking te verzeke ren, wordt meer en meer afgexceken van de geiooonte om den sluier uit twee stoffen, meestal kant en tule, te combineeren; men be paalt zich tot het eenvoudige tulle-kant. De sluier wordt zóó vervaardigd, dat hij van voren half lang hangt, op het hoofd een kapje vormt, doch op den rug in een liet kleed dekkenden sleep uitloopt. De eenigste garneering is een borduurwerk je of een krans oranje-bloesems, dat op het kapje ligt. De bruidsbouquet is meestal samengesteld uit aronskelken; men houdt er tegenwoordig van ze met enkele takjes mimosa te vermen gen, teneinde de witte kleur een weinig te breken. Dikwijls echter worden de bloemen niet tot een tuil gebonden, maar men maakt een mof uit oranje- of myrthe-bloesem of uit de mooie narcissen-harten. Een bruidsmof van witte vlier of seringen is ook heel origineel. Dit alles past natuurlijk slechts bij gesty- leerde bruidstoiletten, bijvoorbeeld een Kei- zerin-Eugénie-modcl. (afb. 1), Een aantrekkelijk, geheel op de lijn der draagster ingesteld toilet, xcaarvan het interes- santé klassieke cachet door de mouwen op eigenaardige manier met de mode-strevingen van onzen tijd in verbinding wordt gebracht, toont de midden-figuur. Bij dit model is duidelijk zichtbaar, dat het toilet rond den hals nauwsluitend is gemaakt. Zeer decoratief zijn de reeds vroeger door ons besproken kanten bruidstoiletten. Wij beelden hierbij een af, waarvan de ge bolde bovenmoxnoen en het tuniek-effect van Óen rok, het meest opvallen. F. „Baby, wie ist dein Name, die Adresse und der Telephon?'', speelt de saxophone-oom wel eens. Nou, daar heb je 't, mijn naam is nog steeds Hanneke, maar het adres wisselt even gauw al3 de dienstboden bij mijn oud-tante Cornelia. Nu ben ik weer verhuisd naar mijn eene oma, en pap en mam hebben me in den steek gelaten. Vacantie noemen ze dat. Er komen briefkaarten met rare postzegels en honderd duizend zoentjes voor baby. Ik steek ze allemaal in mijn mond, dat hoort zoo bij brieven van je ouders, vind ik. Ik steek trouwens alles in mijn mondje, m'n piep-beest, m'n teenen, de glim-kettingen van alle lieve tantes, die „honnepon lach's" zeggen en de lorgnet van opa, als ik 'm te pakken krijg. Soms geeft mam me 'n lepeltje om op te bij ten, dat is goed voor je tandjes, zegt ze. Ik heb er nog steeds maar twee, allebei beneden- tanden, verbeeld je, dat 't daarbij bleef! Dan moest ik mijn heele leven lang boonenpurée en de flesch hebben! (Er zijn trouwens ouwe meneeren, zegt pap, die nog steeds niet van de flesch af kunnen blijven). Overal, waar ik kom logeeren,- word ik reu ze geknuffeld en verwend; vooral de twee oma's zijn schattige moeders voor me, al klinkt dat een beetje gek. Morgen komt de eene oma hier koffiedrinken, en me nog eens bekijken; ik vind het wel naar, dat mam er niet is, maar zoo is het toch wel erg knus. Oma had gisteren een plannetje: „We zullen mam eens fijn verrassen, als ze thuis kómt, t zou zoo leuk zijn, als je dan „mamma" kon zeggen. Mamma, Hanneke, zeg eens: mamma! Ik zei natuurlijk geen mamma, maar dada, en dat zeg ik nóg. Leer maar 's ineens op commando „mamma" zeggen! Die paar oma's zijn tenminste nog te tellen, maar van de tante's ben Ik heusch de tel kwijt, eiken dag krijg ik er een paar bij, die me in m'n kin knijpen, en me aan heur haar laten trekken. Ik lach maar eens terug, ik vind alle tantes lief; en dan fmoet ik soms uit pure behagelijkheid zóó verschrikkelijk diep zuchten dat pap altijd zegt, dat 't uit mijn teenen komt, zoo'n zucht -met 'n geluidje! Hè, ik moest daar net toch zóó reusachtig brullen. Ik had honger gekregen als 'n paard, èn 'n drijfnatte luier, dat is heusch geen pret tig gevoel. Nou, ik heb me verschrikkelijk aangesteld door extra-hoog te gaan krijschen, en daar kwam zoowaar alweer een nieuwe tan te aandraven, 'n kleine dikke, met grijs haar en 'n groot blauw schort. Oma noemt haar Stientje, ze komt Iedere week hier, en dan loopt ze met een grooten emmer en 'n soort luier in haar hand rond. Ik vond 't eerst een beetje griezelig, maar ze lachte zoo leuk, bij na zonder tanden, net als ik, dat gaf al Ineens n bónd. Ze speelde kiekeboe met me, en ver telde, dat ze zelf ook oma was, net als de mijne, maar dan weer van andere 'kindertjes. Ingewikkeld is dat allemaal. Toen kwam mijn eigen oma met de flesch, maar ik mocht eerst nog even uit mün bedje, om 'n schoon dessous-tje aan te krijgen, zei oma. Mam heeft 'n heel moderne methode om m'n luier aan te doen. Vroeger, toen zij en pap net zoo'n kleine baby als ik waren, maakten de oma's een driehoek van de luiers. Maar mam vouwt 'm gewoon dubbel, zoodat 't een rechthoek wordt en slaat aan den korten kant nog eens één kwart ongeveer om. Op dat om geslagen stuk word ik dan met m'n rug ge plant, en mam trekt de rest tusschen m'n been tjes door, net als bij de andere methode, en Speldt dat op m'n dikke burgemeesters-buikje. Üannoer je alléén nog maar vier veiligheids spelden te steken, boven in m'n taille twee, (en voor de securiteit steekt mam ze door en door, in m'n truitje, ze heeft me nog pas een keer geprikt, toen moest ik even brullen!) en beneden bij mijn dijen ook nog twee, klaar is Hanneke! Toen dat allemaal gebeurd was, en 'ik op m'n flesch was aangevallen, die ik wel zonder speen had willen leegdrinken, zoo'n razende honger had ik, toen kwam er een groot feest, onverwacht. Oma trok m'n allerbeste rose schortje aan, waar 'n kersttakje op gebor duurd staat, en 'n rose boks, waarin heel mijn lijfje tot aan m'n middel veilig in verpakt zit. Mijn piep-eael en de beenen ring-om-op-te-bij- ten mochten ook mee, en zoo sjouwde oma me naar heneden. Daar zaten weer 'n heeleboel nieuwe tantes, met kopjes thee en handwerk jes, die schenen me allemaal te kennen, en ik verhuisde van de een naar de ander. In den lioek van de kamer stond een groot houten ding, met prachtige lichtjes, en allemaal klei ne menschjes er in, en nèt zoo'n klein kindje als ik, maar dan nog véél kleiner, 'n Heele ouwe tante, met een grooten bril, zei, dat dót nou t kribbetje was, en ze zei nog veel meer, waar ik geen woord van begrepen heb. Maar ik vond 't prachtig. Nu lig iic weer ;n mjju man<ije, en moet gaan maffen, want oma heeft me heelemaal in gestopt. Maar ik moet toch nog even vertel len, wat 'n rare ooms ik heb: daarnet kwam oom Bobbie binnenstuiven, en raapte m'n wol len olifant op waarom ik schreeuwde. Toen kietelde hij me, en vroeg: „Zeg, blauwoog, wat zeg je wel van de Indische kwestie? Hou je wel een beetje van Gandhi?" „Wa-wa", zei ik. „Zoo-oo praat je liever over de textielsta king? Zoo'n veelzijdige vrouw!" Ik kreeg 'n zoen op m'n oor, en wèg was oom Bobbie Ik heb me verontwaardigd omgedraaid. Is dót 'n conversatie met 'n jongedame! BABY. Daar men tegenwoordig altijd kerstboomeu zonder wortels koopt, is het een bopelooze dorre boel, vooral in huizen met centrale ver warming! M eet hulsmoeder geen raad, opdat ik tijdig dit jaar mijne maatregelen kan nemen? Deze abonné is er vroeg bij en wij willen gaarne een aan ervaring getoetsten raad ge ven. Men neme een ouden emmer, of teil, mits zonder lek of breuk, stoppe deze vol aarde, plaatst den boom met het kruisstuk er in, drukt de aarde goed aan en geeft iederen dag minstens een liter water. Zóó blijft de boom toch vochtig en u zult tot na Driekoningen een mooien vollen boom behouden. Wanneer u den kerstboom opruimt, veegt dan de naalden zorgvuldig bijeen, of plukt ze at'; strooi nu en dan een handje vol in den open haard, 't geeft een heerlijken geur, vsr- frisschend en rein. HUISMOEDER. Op den dertienden regel van „Thomasvaer en Pieternel op Nieuwjaarsbezoek" stond ver leden week abusievelijk: „die vóórgaande eeuwen van 't kind." Dit moest zijn „die zoo genaamde eeuw van 't kind". En dat juist op den dertienden regel! Hm, hm! HELLENEN. Met het aanbreken van de eersite koude herfstdagen begint bij den rechtgeaarden Ne- derlander het verlangen op te komen naar zijn traditioneelen winterschotel: ;><j^in stamppot" 3 October, de herdenking van Leiden's ont zet, roept bij ons allen de gedaobte aan huts pot wakker; en als dan al spoedig de eerste nachtvorsten over het veld gaan, ©n de boe renkool in de frissche kou haar echte „bros heid" aanneemt, terwijl ook intusschem d-e zuurkool voldoende tijd heeft gehad om in liet vat te „rijpen" dan moet het wel raar loopen als niet in elk gezin minstens éénmaal per week in den een of anderen vorm een „ge- stampte pot" wordt opgediend. Oorspronkelijk was dit gerecht he-t nood. zakelijk gevolg van gebrek aan ruimte om meer dan één pan tegelijk op het vuur te zet ten: de reusachtige ijzeren pot, die aan den haak hing boven liet open vuur, moest öf be. nut worden voor de bereiding van een voed zame soep, öf voor het braden van een groot stuk vleesck (waarbij dan brood werd gegeten in plaats van de aardappelen, waarover we nu beschikken) öf voor het samenvoegen van vleesch, groenten, erwten of boouen, die met elkaar gekookt werden. Later, in den tijd der kolenfornuizen, was er voldoende ruimte om alle gerechten in af zonderlijke pannen naast elkaar te bereiden: nög later, hu gias en electricitelt óns als warm tebron dienen, komt om een andere reden het verlangen op naar het in één pan samenvoe gen: men kan op die manier de gas- of elec- trioiteiitsrekening verm i nderen Laat ik in verband daarmede wijzen op een maatregel, waardoor In deze richting nog meer te bereiken valt, terwijl we er tevens mee bereiken, dat hét gerecht een grootere voed togs waarde behoudt. Die maatregel be staat in het sterk bekorten van den kooktijd der groente, zóó, dat voor de geheele berei ding van den stamp-pot niet méér - noodig is dan de kooktijd van de aardappelen, d. i. on geveer uur. U vindt dat een aanmerkelijk verschil hij den tot nu toe gebrul kei ij ken bereidingstijd? En twijfelt er waarschijnlijk aan, of het ge recht dan wel eetbaar zal zijn en wel goed ver teerbaar? Het zal in belde opzichten niets te wensehen overlaten als de groente maar van te voren goed fijn verdeeld wordt (door hakken of liever nog door malen in de tegen woordig zoo praotisch in den handel gebrach te „openkiapbare'' molentjes). Behalve tijd- en brandstofbesparing berei ken we op dit manier ook, dat alle zouten en vitaminen waaraan het lichaam zoo'n be hoefte heeft in onzen stamppot mee op tafel komen, terwijl ze vroeger voor het grootste deel verloren gingen. Een paar voorbeelden zullen onze bedoeling duidelijk maken; men zal daaruit tevens zien. dat de hoeveelheid groente speciaal voor de soorten, die tijdens het koken sterk slinken vrij sterk kan worden ingekrompen om er hetzelfde effect van smaak en van voedzaam heid mee te bereiken. STAMPPOT VAN ROODE KOOL. (4 personen). IK K.G. aardappelen 500 a 750 Gr. rood® kool 1 ui (naar verkiezing) 2 groote zure appelen ongeveer afgestreken eetlepel zout 60 Gr. (3 afgestreken eetlepels) boter of vet 2 theelepels Maggi's Aroma. 25et de geschilde aardappelen op met een 'bodempje watier, strooi er het zout overheen en laat d© aardappelen op een zacht vuur (spaarbrander van het gasstel) door en door gaar wórden (ongeveer y2 uur). Maal intusschem de kool de ul en de appelen fijn. Stamp de aardappelen, roer er de gema- len kool, ul en appelen door met het vet of de boter en iaat alles met elkaar nog even goed heet worden. Voeg, als het noodig blijkt, bij het stampen van de aardappelen nog wat water (of melk) toe, zoodat heit gerecht de gewone stamppotdikte krijgt. Maak ten slotte den etammpot af met de Maggi's Aroma en misschien nog wat zout. STAMPPOT VAN ANDIJVIE. (4 personen). iy2 K.G. aardappelen, 500 Gr. f2 groote of 3 kleinere struiken) versche andüvie struiken versche andijvie 60 Gr. (3 afgestreken eetlepel») h®tu of vet ongeveer afgestreken eetlepel zout 2 theelepels Maggi's Aroma- Zet de aardappelen op met o"11 bodempje water, strooi er het zout over e® ZL 0|' een zacht vuur door en door amp ze fijn en voeg er, als het mengsel te c ioo-, wok zooveel melk hij, dat een stevig® puiee woiclt gevormd. Roer er de intusschem. doorgemaakte, flink gewasschen en zeer i'ijngesnippen e (lig. ver nog gemalen) andijvie door me e vocht, dat bij het malen of hakken misschien uit de groente mocht zij-n geP®13 oe" 61 c e boter of het vet bij, laat all®3 sa"ie" even Hink heet worden (niet bepaald koken), en roer er ten el-otte de Maggi'® Aroma door en mis. schien nog wat zout- ST tT VAN /UURKOOL. (4 personen). iys K.G- aardappelen, 500 750 Gr. zuurkool g0 Gr. (3 afgestreken eetlepels) boter of vet ongeveer afgestreken eetlepel zout 2 theelepels Maggi'g Aroma. Z&t <1° Bedilde aardapp6]€in op zoo veel kokend water, dat ze halverwege onder staan; strooi er het zout over en leg er dé gewassohen zuurkool op. Gaat op een zacht vuur alles samen een balf uur onafgebroken koken, tot n.l. de aard appelen door en door gaar zijn .Stamp de kool met de aardappe-lem door elkaar en roer er de boter en de Maggi's Aroma door. Op verzoek van mevr. L. te O. volgen hier? onder eenige voorbeelden voor het vervaardi gen van kussens, tasschen, tea-cosy's enz Het allereenvoudigste leerwerk wordt ver kregen door de stukken te knippen of snijden uit effen leer en deze dan te verbinden door een smal reepje, gotrokken door openingen die op gelijke afstand van elkaar en ongeveer 1 c.M. van de kant af, in het oorspronkelijke stuk worden gemaakt. Kussen 1 is op deze wijze vervaardigd; de punten zijn hierbij afgewerkt met kwasten ook van leer gemaakt. Hoe deze gemaakt wor den laat fig. 2 zien. Een reep wordt over de geheele lengte netjes op gelijken afstand inge- knipt (zooals de manchetjes voor gevogelte of coteletten)daarna opgerold en het "oninge- knipte stuk even vastgehecht. Teekening 3 laat u een tasch zien, die 200 gemaakt is. 2 groote houten gordijnringen worden eraan vastgemaakt met een reepje 'eer en vormen zootioende een origineel hand vat. FlG.A FIG.5 Een andere eenvoudige en aardige garnee ring van leer, is franje. Het leer wordt in wat grootere stukken geknipt als het patroon voor tasch of kussen aangeeft. Dit te groote stuk wordt ingeknipt als voor de kwast van kus sen 1 is aangegeven. Teekening 5 geeft zoo'n tasch weer, deze wordt gesloten met een patentsluiting. Meer ingewikkeld leerwerk kunt u maken door combinatie's van verschillende kleuren. Bijv. u knipt het kussenovertrek op gelijke af standen in en trekt door die gleufjes rcepje3 leer van een contrasteerende kleur. Of wel de verschillende stukken worden in patronen aan elkaar gezet (fig. 6). Verdere bewerkingswijzen zijn nog het in branden en persen van figuren, en liet aan brengen van figuren met verguldsel. Het zou te ver voeren de techniek' hiervan hier te be spreken:' de verschillende gereedschappen en de handleiding die daarbij noodig zijn, zijn ia eiken winkel voor handenarbeid te verkrijg©n. Tante Toet. Kijkt n|et R"een omlaag naar de aarde, laat dat aan "w voeten over, maar hef uw noo-Pii offlkoog, ze zijn voorbestemd, den hemel te'"naschouwen. Maandag. Git liefde gebracht, valt ieder offer ons licht, en vindt vergoeding in d© rust èn tevi-eden. beid des harten. Dinsdag. "Wees vandaag, eens bijzonder goed voor den arme, die uw hulp inroept, niemand doet dat gaarne; het is zoo hard, teruggestooten te wor den. Woensdag. r Rreng vreugde en zonne bij auderen, ge h-eemt er minstens een glimp van ™€tla naar eigen huis, die eigen zorgen verlicht. Donderdag. Waarom denken wij bij alle wederwaardig- heden er toch zoo weinig aan, dat het beproe vingen en kruisjes van „Hoogerhand" zijn? dit te begrijpen, maakt alles veel gemakkelijker en doet ons rustiger diragen. Vrijdag, Hebt blijheid en vrede in uw zelf en gij zult er anderen onwillekeurig in doen deelen. Zaterdag, Wat ,je zon is voor de bloem, ïs 'n woord van waardeering voor ieders arbeid. Ge bloem opent wijder ha.re blaadjes, de mensch spant alle krachten in, om te beant woorden aan wat men in hem waardeert. hellenen. Een hofdame zei op zekeren dag tot de ge malin van koning Lodewuk av, dat heel de schatkist ternauwernood geld genoeg bevatte om in haar aalmoezen aan de armen te voor zien. „Al hetgeen een moeder bezit, behoort aan haar kinderen", SaE de liefdadige prinses ten antwoord. De Heilig® Eranciscus van Sales had een onderhoud gehad met een dame, waarvan de schoonheid algemeen werd geroemd. „En, mon seigneur. was dat nu geen vrouw van groote schoonheid?" vroeg iemand den heilige. En deze: „Ik heb haar wel gezien, maar niet naar haar gekeken!" 'n Dame van hoogen stand vroeg den H- Franciscus van Sales verlof zoo nu en dan eens naar het bal te mogen gaan, ook al, om dat haar man daar bizonder op gesteld scheen, „Ik wil u wöl veroorloven er heen te ga£>h. mevrouw, maar op één voorwaarde: u moet daar heel den tijd aan uw dood denken'.'*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6