4
UIT BAB/'s
DA6B0EK
wzm
KLAAR!
KORT FILMPJE.
MODEPRAATJES.
NIEUWERWETSCHE
STAMPPOTTEN.
HANDWERK-RUBRIEK.
ZATERDAG 9 JANUARI 1932
DE GEHUWDE AMBTENARES-
WAT ONS INTERESSEERT.
OUD MOEDERTJE.
BRUIDSTOILETTEN
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN.
RECTIFICATIE.
LEERWERK.
EEN GOEDE GEDACHTE VOOR
elken DAG.
Zondag.
Zet Uw sympathie voor De
Maasbode om in een daad. Eer-
geef niet te zorgen voor UW
nieuwen abonné.
WIJZE WOORDEN.
„lis sont passés les jours de fêtes"
Eu menige vrouw des huizes glundert in
stilte, want het was toch heusch geen sinecure
al die Zondagen, of liever wat er aan voorat-
ging, het spel achter de schermenMenig
mevrouwtje heeft op de Zaterdagen, of wat
daarvoor doorging wel eens gezucht: wat nu
weer, alles voor twee dagen bestellen, hemel
sta me bij.
Maar 't viel toch wel mede. Wanneer gij al
die tevreden, opgeruimde gezichten om den
feestdisch, of In de woonkamer zaagt, dan
hebt ge toch wel voldoening gesmaakt voor
al uw zorgen enmisschien in 't diepst
van uw zwarte tot laksheid geneigde huis
vrouwenziel gedacht: „was 't maar altijd Zon
dag"!
Doch dit was een kleine geestelijke afwij
king niet waar, en al spoedig kwamen wij tot
heter inzicht en hebben we in stilte al plan
nen gesmeed: „als
Toen den 7den Januari de jeugd weer
schoolwaarts toog, misschien ietwat ontstemd
want o die Kerstvacantie is zoo gauw voorbij,
toen hebben wij, moeders, geglunderd, we heb
ben heimelijk „naar binnen" gelachen, inwen
dig trillend van werklust en energie, als een
raBpaardje vóór den race.
Wij waren klaar! paraat! voor wat ko
men zal!
Veertien dagen lang hebben wij ons niet be
kommerd om lessen en studie; we lieten de
jeugd het volle genot der vacantia om gees
telijk uit te rusten.
En nu? En avant, met nieuwen moed voor
uit, ieder lichtstraaltje, zonneglimpje méér in
den morgen sterkt onze energie, onzen ijver,
onze goede voornemens.
Voornemens, die hebben wij gemaakt in de
Kerstdagen, in de Oudejaars-overweging, op
N ieuw jaarsmorgen.
We zijn klaar; wij vrouwen, klaar, bereid
voor alles wat 1932 ons brengen zal. Typisch
toch, dat zoo'n verandering van jaarcijfer, zoo
veel teweeg brengt in 's menschen hoofd en
hart.
't Is maar 'n klokslag, 'n kalenderblaadje en
tóch
Hoeveel hechten we er allen niet aan, welk
een stuwing in ons denken, ons willen, ons
verwachten.
Allen beginnen we met nieuwen moed en de
mooiste plannen.
Nog eens, wij, vrouwen, gehuwd, ongehuwd,
of in welke omstandigheden ook, wij zijn
klaar; klaar om liefde te geven en te ontvan
gen, klaar om mede te strijden en te steunen,
klaar voor al wat het leven van ons vraagt.
Een groot deel van het heil der wereld be
rust bij ons.
Van uit ons gezin loepen de onzichtbare dra
den, die het leven tot een onontwarbaar klu
wen of tot wegen vol licht en vrede brengen.
Ieder van ons heeft haar eigen deel daarin,
hare eigene taak. en als Oudejaarsavond 1932
komt, geve de Hemel dat wij allen op onze
afgéloopen taak terugziende mogen zeggen:
„Heer, al wat Gij mij hebt toegedacht, heb ik
naar beste kunnen volbracht."
„Klaar".
HELLENEN.
De „Avondpost" ontleent aan het boek van
prof. rar. 0. A. Diepenhorst „De Loonarbeid"
de volgende uitspraak van zooals het blad
zegt, een der meest-bekende economisten in
ons land mej. mr. E. C. van Dorp, oud-Kamer
lid, een vrouw van krachtige liberale overtui
ging.
„Ik aarzel geen oogenblik als mijn overtui
ging uit te spreken, dat de feministische postu
laten zullen blijken opgeschroefde eischen te
zijn, die niet beantwoorden aan de werkelijke
natuur van de vrouw zelf, dat de taak der gehuw
de vrouw moet blijven hetgeen zij tot nu toe ge
weest is: haar werk in het gezin, maar indirect,
door het gezin, van den grootsten invloed op
de maatschappij. Het gezin, zoowel man als
kinderen, heeft behoefte aan warme, volkomen
toewijding: de vrouw heeft de neiging die toe
wijding te geven. Het ds de natuur verkrach
ten, de vrouw naar buiten te jagen in den
verwoeden strijd, om het bestaan en het gezin
te berooven van wat het 't meeste noodig heeft.
En om wat te bereikenIk zie geen
ander gevolg van den beroepsarbeid der ge
huwde vrouw dan een ethisch uit elkaar vallen
van het gezin, een toenemende gemoedsonrust,
een te gronde richten van veel persoonlijk
geluk. Waar het gezin niet de volle toewijding
der moeder heeft, daar komt bet tekort aan
warmte en rustMaar het allerergste is,
dat het gezinsleven te gronde gaat, de warm
te, die van den huiselijken haard uitstraalt
ook den armste koestert, verloren gaat; dat het
beste wat er voor den mensch in het vijandige
lerven is, hem ontnomen wordt, aan menigeen
al in de jeugd."
Maarwat wü dikwijls hij tijdsgebrek
over het hoofd zien.
Het komt zoo menigmaal voor, dat de huis
vrouw wel even de courant inziet, maar al
blij is, wanneer zij, de geboorte-, huwelijks-,
overlijdens-berichten kan lezen enhet
feuilleton, en soms de laatste berichten om
trent de een of andere schokkende gebeurtenis.
Welnu, weet u wat wij voor u willen doen:
de dingen, die zeker der vrouwen aandacht
verdienen in 't kort nog eens herhalen en on
der uwe attentie brengen. 25e zijn dan mis
schien eenige dagen oud, maar voor velen toch
nienw.
Wat dan zeker velen moeders ten zeerste
ter harte zal gaan In den goeden zin van het
woord, Is het volgende: Aan prof. Frederlk
Eberson te Californië is het gelukt, den ziekte
verwekker der kinderverlamming te isoleeren
en te kweeken. Prof. Eberson is thans proef
nemingen begonnen tot samenstelling van een
serum tegen die vreeselijke kinderziekte
Van 7 tot 10 Januari wordt in Arti een pop-
pententoonstelling gehouden ten bate der
stichting Tavona. Tavona is een stichting, wel
ke hoofdzakelijk beoogt meer en hetere tand
heelkundige hulp aan minvermogende mond-
lijders te verleenen, hetgeen zeer zeker onze
volle sympathie verdient.
CRONICA.
Drukte, rumoer, gevlieg, gedewdeir en geda
ver op den grooten boulevard, die 't Damrak
heet en den aankomenden reiziger ineens he-t
beeld vain de jachtige -handelsstad weet te
geven.
Dat rijdt en rost. en blaast en claxon eert en
gilt door eikaar.
En daar op diien vluchtheuvel vóór het
station, staat een heel oud moedertje, gebogen
onder den last der jaren. Aam den eenem arm
een hengselmand, in die knokige hand een dikke
stok. De andere rust bevend, en o zoo nietig
op den foRsehen blauw-beiboeizeroenden airim van
een werkman, ook niet zoo jong meer, eerder
bij de zestig dan -bij de vijftig.
Het vrouwlte houdt de oogen gesloten, het
mondje murmelt als sprak ze tot omzicht,bar en.
„Kom, moeder", zegt de man, „hier is de
tram, staip in, hier voorzichtig één tree, nog
één". En behoedzaam voert hij 't men-soil je
naar binnen, ontneemt haar hengselmand en
stok en zet die oevern haar.
„Zoo goed oudje? zit je gemakkelijk?" Oud
besje knikt, slaat even de zware gerimpelde
oogleden op. 't Is als spat er vuur onder ul'
even eem goudvonkenden flits, doch bij scher
per toezien is die pupil dof, glansloos
Oud moedertje zinkt terug in haar stille ge
peinzen, al mxirmelende die kteimie handjes,
rusteloos open en dicht vouwend.
Het heelie gezichtje is bruin en vol nadien en
groeven.
„Net een noot mammie" fluistert kleine boy
naast me! Dan angstig:
,Mam worden alle menscihen zoo? U en pap
pie? en iik? en ziusje?"
„Niet iedereen boy", Huister ik gauw terug.
Gelukkig, hij veracht nfiet verder. De aan
dacht is al weer elders.
Tocih ziet het oudje er wel verzorgd u'it,
kraakhieldler gestreept jakje, op donkeren rok,
een warmen wollen omslagdoek, een glanzend
satinet -boezelaar, knappe muilen.
't Is alles zindelijk, frisoh en net, vroolijk
glimmen de giroote aigaatbeltem aan de Mae
oortjes, daar glinstert de tot een draadje ver
smalde trouwring aan een der bruine, door
ploegde en verwerkte -handen, doch schoon zijn
ze en ve-rzorgd.
De tram houdt eensklaps heftig remmend
stil.
Ietwat verschrikt tast oud moederke's hamd
naar dien man naast haar.
„Zijn we er?" „Nee moeder, 't is pas op den
Dam, bij 't paleis van d'e Koningin".
„Ja, ja!" knikt 't oudje; even glijdt 'n
lachje over haar gezii-ckt: „WiMemlentje, God
zegene haar".
Wat zag, waaraan dacht 't v-rouwke? Herin
neringen aan de dagen, dat ze zelf moeder,
deelde in de vr-e-ugdfe van bet komimgshruls, toen
het klein Wdlhelmdeintje geboren werd?
Wie weet?
De oude man, naast haar ziet ons geïnteres
seerd kijken.
„Oud grootje! Wat? Ze is al zes en tachtig;
todh nog flink ter toee-n. Ik ben haar oudste
zoon, de anderen zijn allen de wijde.wereld in,
va-der is al zoo lang dood."
Wat klonk dlat vreemd, uit -den mond van
één, diie zelf vader, grootvader moest zijn.
„We waren met zestien" zegt de -man, „allen
zijn ze keen gegaan naar Oost of West, hé
moeder."
„Bij -me blijven Jaa-p", klinkt Ineens angstig
de stem van het vrouwtje.
„Ja ja moeder, wees maar gerust." En zacht
neep de vereelte knuist het klein beverig
hand-je der oude,
„Alilecu kan ize slecht zien, de oogleden zijn
verslapt; maar ito kijk voor twee, waar moe
der?"
Even verder de halte. En na voor ons de pet
gelLiChit te hebben geleidde de man in ontroe
rend iteejdene bezorgdheid behoedzaam als 'n
liefdezuster, z'-n stokoud moederke, naar het
balkon, stapte uit met mand en stok en tilde
dan 't vrouwke uit de tram.
Toen dacht ik aan de woorden van den
dichter:
„Thans ligt het hulp'loos krijtend in uw
armen,
Ga éénmaal trotsch aan d' arm van uwen zoon"
H.
Parijs, 6 Januari 1932.
Naast de wollen stoffen, die op het oogen
blik zoo in trek zijn en waarover wij de vorige
weken schreven, wordt voor petites robes van
't practische en sportieve genre ook graag nog
jersey gekozen. Voor deze creaties neemt men
echter bij voorkeur effen jerseys, of jerseys,
die een fantasie in de stof vertoonen diago
nale, crêpês of cotelés. De jerseys met fantai-
sie dessins in verschillende kleuren blijven in
hoofdzaak voor de
accessoires beperkt;
een kleine sjaal b.v.
gecompleteerd met
een baret.
Jersey-de-laine laat
zich heel gretig dra
gen, vooral in dit
seizoen, maar het
leent zich niet voor
een gecompliceerde
coupe. De modellen
uit deze stof zijn
dan ook over het
algemeen van een
aantrekkelijke so
berheid, die men
wat kan opvroolij-
ken door cowtras-
tecrende garneerin
gen, of een knoo-
pen-effect.
De plooien hou
den in jersey niet
erg. Men schijnt ze
.dan ook meer en
meer te vervangen
door zekere coupes in vorm, overigens heel
discreet.
Het hierboven weergegeven teekeningetje
geeft een aardig model van zulk een petite-
robe in jersey weer. Wat de kleur betreft,
heeft men een ruime keus: bruine jersey bijv.
afgewisseld met jersey in mandarijn-tint, of
twee tinten groen een heel licht, de andere
donker, of rood en marine. De keus zal in
hoofdza&k afhangen van de kleur van den
mantel.
Het model vertoont een zeer origineel cor
sage met één revers. De mouw is gedeeltelijk
van een contrasteerende stof, die ook voor
het ceintuur genomen is. Zes vrij groote knoo-
pen, eveneens in de contrasteerende tint, zijn
als garneering op corsage en rok aangebracht.
Ook bij het huwelijkstollet laat het streven
naar romantiek, het „blauwe bloempje" van
deze donkere dagen, zich krachtig gelden.
Toch wordt met zorg gewaakt tegen alles
wat naar het zoetelijke zweemt: effectwerk,
waartoe men zeer gemakkelijk zou, vervallen,
dient onder alle omstandigheden vermeden.
Over een beperkte keuze, wat het materiaal
betreft, behoeft men zich niet ongerust te ma
ken; de mode geeft in dit opzicht het volle
pond.
Zij, die aan het bruidstoilet een vloeiend
karakter willen geven, moeten satijn kiezen;
vooral slanke figurenkleedt satijn bijzonder
goed. Alle anderen doen het best met zwaar-
vallende stof, dus crêpe-marocain, die gemak
kelijk verwerkt kan worden, te kiezen. Wie ge
drapeerde bruidskleeding prefereert, houde
zich aan georgette, omdat deze stof aangewe
zen is voor oud-Weenschen en keizerin Euge-
nie-stijl. Natuurlijk icordt ook dikwijls kant
gekozen; tegenicoordig echter niet meer uit
sluitend de witte soorten, maar ook crème
kleurige kant, die, omdat ze zoo'n voornaam
cachet geeft, voor de aan vroeger dagen her
innerende toiletten wordt gebezigd. Daarnaast
lanceeren de groote ateliers nog een zacht
blauio in een schakeering, die men ijsblaww
noemt.
Een gewichtig onderdeel van het bruldstot-
let is de sluier.
Teneinde een rustiger werking te verzeke
ren, wordt meer en meer afgexceken van de
geiooonte om den sluier uit twee stoffen,
meestal kant en tule, te combineeren; men be
paalt zich tot het eenvoudige tulle-kant.
De sluier wordt zóó vervaardigd, dat hij
van voren half lang hangt, op het hoofd een
kapje vormt, doch op den rug in een liet kleed
dekkenden sleep uitloopt.
De eenigste garneering is een borduurwerk
je of een krans oranje-bloesems, dat op het
kapje ligt.
De bruidsbouquet is meestal samengesteld
uit aronskelken; men houdt er tegenwoordig
van ze met enkele takjes mimosa te vermen
gen, teneinde de witte kleur een weinig te
breken.
Dikwijls echter worden de bloemen niet tot
een tuil gebonden, maar men maakt een mof
uit oranje- of myrthe-bloesem of uit de mooie
narcissen-harten. Een bruidsmof van witte
vlier of seringen is ook heel origineel.
Dit alles past natuurlijk slechts bij gesty-
leerde bruidstoiletten, bijvoorbeeld een Kei-
zerin-Eugénie-modcl. (afb. 1),
Een aantrekkelijk, geheel op de lijn der
draagster ingesteld toilet, xcaarvan het interes-
santé klassieke cachet door de mouwen op
eigenaardige manier met de mode-strevingen
van onzen tijd in verbinding wordt gebracht,
toont de midden-figuur.
Bij dit model is duidelijk zichtbaar, dat het
toilet rond den hals nauwsluitend is gemaakt.
Zeer decoratief zijn de reeds vroeger door
ons besproken kanten bruidstoiletten. Wij
beelden hierbij een af, waarvan de ge
bolde bovenmoxnoen en het tuniek-effect van
Óen rok, het meest opvallen.
F.
„Baby, wie ist dein Name, die Adresse und
der Telephon?'', speelt de saxophone-oom wel
eens. Nou, daar heb je 't, mijn naam is nog
steeds Hanneke, maar het adres wisselt even
gauw al3 de dienstboden bij mijn oud-tante
Cornelia.
Nu ben ik weer verhuisd naar mijn eene
oma, en pap en mam hebben me in den steek
gelaten. Vacantie noemen ze dat. Er komen
briefkaarten met rare postzegels en honderd
duizend zoentjes voor baby.
Ik steek ze allemaal in mijn mond, dat
hoort zoo bij brieven van je ouders, vind ik.
Ik steek trouwens alles in mijn mondje, m'n
piep-beest, m'n teenen, de glim-kettingen van
alle lieve tantes, die „honnepon lach's" zeggen
en de lorgnet van opa, als ik 'm te pakken
krijg.
Soms geeft mam me 'n lepeltje om op te bij
ten, dat is goed voor je tandjes, zegt ze. Ik
heb er nog steeds maar twee, allebei beneden-
tanden, verbeeld je, dat 't daarbij bleef! Dan
moest ik mijn heele leven lang boonenpurée en
de flesch hebben! (Er zijn trouwens ouwe
meneeren, zegt pap, die nog steeds niet van
de flesch af kunnen blijven).
Overal, waar ik kom logeeren,- word ik reu
ze geknuffeld en verwend; vooral de twee
oma's zijn schattige moeders voor me, al
klinkt dat een beetje gek. Morgen komt de
eene oma hier koffiedrinken, en me nog eens
bekijken; ik vind het wel naar, dat mam er
niet is, maar zoo is het toch wel erg knus.
Oma had gisteren een plannetje: „We zullen
mam eens fijn verrassen, als ze thuis kómt,
t zou zoo leuk zijn, als je dan „mamma" kon
zeggen. Mamma, Hanneke, zeg eens: mamma!
Ik zei natuurlijk geen mamma, maar dada,
en dat zeg ik nóg. Leer maar 's ineens op
commando „mamma" zeggen!
Die paar oma's zijn tenminste nog te tellen,
maar van de tante's ben Ik heusch de tel
kwijt, eiken dag krijg ik er een paar bij, die
me in m'n kin knijpen, en me aan heur haar
laten trekken. Ik lach maar eens terug, ik
vind alle tantes lief; en dan fmoet ik soms
uit pure behagelijkheid zóó verschrikkelijk
diep zuchten dat pap altijd zegt, dat 't uit mijn
teenen komt, zoo'n zucht -met 'n geluidje!
Hè, ik moest daar net toch zóó reusachtig
brullen. Ik had honger gekregen als 'n paard,
èn 'n drijfnatte luier, dat is heusch geen pret
tig gevoel. Nou, ik heb me verschrikkelijk
aangesteld door extra-hoog te gaan krijschen,
en daar kwam zoowaar alweer een nieuwe tan
te aandraven, 'n kleine dikke, met grijs haar
en 'n groot blauw schort. Oma noemt haar
Stientje, ze komt Iedere week hier, en dan
loopt ze met een grooten emmer en 'n soort
luier in haar hand rond. Ik vond 't eerst een
beetje griezelig, maar ze lachte zoo leuk, bij
na zonder tanden, net als ik, dat gaf al Ineens
n bónd. Ze speelde kiekeboe met me, en ver
telde, dat ze zelf ook oma was, net als de
mijne, maar dan weer van andere 'kindertjes.
Ingewikkeld is dat allemaal.
Toen kwam mijn eigen oma met de flesch,
maar ik mocht eerst nog even uit mün bedje,
om 'n schoon dessous-tje aan te krijgen, zei
oma. Mam heeft 'n heel moderne methode om
m'n luier aan te doen. Vroeger, toen zij en pap
net zoo'n kleine baby als ik waren, maakten
de oma's een driehoek van de luiers. Maar
mam vouwt 'm gewoon dubbel, zoodat 't een
rechthoek wordt en slaat aan den korten kant
nog eens één kwart ongeveer om. Op dat om
geslagen stuk word ik dan met m'n rug ge
plant, en mam trekt de rest tusschen m'n been
tjes door, net als bij de andere methode, en
Speldt dat op m'n dikke burgemeesters-buikje.
Üannoer je alléén nog maar vier veiligheids
spelden te steken, boven in m'n taille twee,
(en voor de securiteit steekt mam ze door en
door, in m'n truitje, ze heeft me nog pas een
keer geprikt, toen moest ik even brullen!) en
beneden bij mijn dijen ook nog twee, klaar is
Hanneke!
Toen dat allemaal gebeurd was, en 'ik op
m'n flesch was aangevallen, die ik wel zonder
speen had willen leegdrinken, zoo'n razende
honger had ik, toen kwam er een groot feest,
onverwacht. Oma trok m'n allerbeste rose
schortje aan, waar 'n kersttakje op gebor
duurd staat, en 'n rose boks, waarin heel mijn
lijfje tot aan m'n middel veilig in verpakt zit.
Mijn piep-eael en de beenen ring-om-op-te-bij-
ten mochten ook mee, en zoo sjouwde oma me
naar heneden. Daar zaten weer 'n heeleboel
nieuwe tantes, met kopjes thee en handwerk
jes, die schenen me allemaal te kennen, en ik
verhuisde van de een naar de ander. In den
lioek van de kamer stond een groot houten
ding, met prachtige lichtjes, en allemaal klei
ne menschjes er in, en nèt zoo'n klein kindje
als ik, maar dan nog véél kleiner, 'n Heele
ouwe tante, met een grooten bril, zei, dat dót
nou t kribbetje was, en ze zei nog veel meer,
waar ik geen woord van begrepen heb. Maar
ik vond 't prachtig.
Nu lig iic weer ;n mjju man<ije, en moet
gaan maffen, want oma heeft me heelemaal in
gestopt. Maar ik moet toch nog even vertel
len, wat 'n rare ooms ik heb: daarnet kwam
oom Bobbie binnenstuiven, en raapte m'n wol
len olifant op waarom ik schreeuwde. Toen
kietelde hij me, en vroeg: „Zeg, blauwoog,
wat zeg je wel van de Indische kwestie? Hou
je wel een beetje van Gandhi?"
„Wa-wa", zei ik.
„Zoo-oo praat je liever over de textielsta
king? Zoo'n veelzijdige vrouw!" Ik kreeg 'n
zoen op m'n oor, en wèg was oom Bobbie Ik
heb me verontwaardigd omgedraaid. Is dót 'n
conversatie met 'n jongedame!
BABY.
Daar men tegenwoordig altijd kerstboomeu
zonder wortels koopt, is het een bopelooze
dorre boel, vooral in huizen met centrale ver
warming!
M eet hulsmoeder geen raad, opdat ik tijdig
dit jaar mijne maatregelen kan nemen?
Deze abonné is er vroeg bij en wij willen
gaarne een aan ervaring getoetsten raad ge
ven.
Men neme een ouden emmer, of teil, mits
zonder lek of breuk, stoppe deze vol aarde,
plaatst den boom met het kruisstuk er in,
drukt de aarde goed aan en geeft iederen dag
minstens een liter water. Zóó blijft de boom
toch vochtig en u zult tot na Driekoningen een
mooien vollen boom behouden.
Wanneer u den kerstboom opruimt, veegt
dan de naalden zorgvuldig bijeen, of plukt ze
at'; strooi nu en dan een handje vol in den
open haard, 't geeft een heerlijken geur, vsr-
frisschend en rein.
HUISMOEDER.
Op den dertienden regel van „Thomasvaer
en Pieternel op Nieuwjaarsbezoek" stond ver
leden week abusievelijk: „die vóórgaande
eeuwen van 't kind." Dit moest zijn „die zoo
genaamde eeuw van 't kind".
En dat juist op den dertienden regel!
Hm, hm!
HELLENEN.
Met het aanbreken van de eersite koude
herfstdagen begint bij den rechtgeaarden Ne-
derlander het verlangen op te komen naar zijn
traditioneelen winterschotel: ;><j^in stamppot"
3 October, de herdenking van Leiden's ont
zet, roept bij ons allen de gedaobte aan huts
pot wakker; en als dan al spoedig de eerste
nachtvorsten over het veld gaan, ©n de boe
renkool in de frissche kou haar echte „bros
heid" aanneemt, terwijl ook intusschem d-e
zuurkool voldoende tijd heeft gehad om in
liet vat te „rijpen" dan moet het wel raar
loopen als niet in elk gezin minstens éénmaal
per week in den een of anderen vorm een „ge-
stampte pot" wordt opgediend.
Oorspronkelijk was dit gerecht he-t nood.
zakelijk gevolg van gebrek aan ruimte om
meer dan één pan tegelijk op het vuur te zet
ten: de reusachtige ijzeren pot, die aan den
haak hing boven liet open vuur, moest öf be.
nut worden voor de bereiding van een voed
zame soep, öf voor het braden van een groot
stuk vleesck (waarbij dan brood werd gegeten
in plaats van de aardappelen, waarover we nu
beschikken) öf voor het samenvoegen van
vleesch, groenten, erwten of boouen, die met
elkaar gekookt werden.
Later, in den tijd der kolenfornuizen, was
er voldoende ruimte om alle gerechten in af
zonderlijke pannen naast elkaar te bereiden:
nög later, hu gias en electricitelt óns als warm
tebron dienen, komt om een andere reden het
verlangen op naar het in één pan samenvoe
gen: men kan op die manier de gas- of elec-
trioiteiitsrekening verm i nderen
Laat ik in verband daarmede wijzen op een
maatregel, waardoor In deze richting nog
meer te bereiken valt, terwijl we er tevens
mee bereiken, dat hét gerecht een grootere
voed togs waarde behoudt. Die maatregel be
staat in het sterk bekorten van den kooktijd
der groente, zóó, dat voor de geheele berei
ding van den stamp-pot niet méér - noodig is
dan de kooktijd van de aardappelen, d. i. on
geveer uur.
U vindt dat een aanmerkelijk verschil hij
den tot nu toe gebrul kei ij ken bereidingstijd?
En twijfelt er waarschijnlijk aan, of het ge
recht dan wel eetbaar zal zijn en wel goed ver
teerbaar? Het zal in belde opzichten niets te
wensehen overlaten als de groente maar
van te voren goed fijn verdeeld wordt (door
hakken of liever nog door malen in de tegen
woordig zoo praotisch in den handel gebrach
te „openkiapbare'' molentjes).
Behalve tijd- en brandstofbesparing berei
ken we op dit manier ook, dat alle zouten en
vitaminen waaraan het lichaam zoo'n be
hoefte heeft in onzen stamppot mee op tafel
komen, terwijl ze vroeger voor het grootste
deel verloren gingen.
Een paar voorbeelden zullen onze bedoeling
duidelijk maken; men zal daaruit tevens zien.
dat de hoeveelheid groente speciaal voor de
soorten, die tijdens het koken sterk slinken
vrij sterk kan worden ingekrompen om er
hetzelfde effect van smaak en van voedzaam
heid mee te bereiken.
STAMPPOT VAN ROODE KOOL.
(4 personen).
IK K.G. aardappelen
500 a 750 Gr. rood® kool
1 ui (naar verkiezing)
2 groote zure appelen
ongeveer afgestreken eetlepel zout
60 Gr. (3 afgestreken eetlepels) boter
of vet
2 theelepels Maggi's Aroma.
25et de geschilde aardappelen op met een
'bodempje watier, strooi er het zout overheen
en laat d© aardappelen op een zacht vuur
(spaarbrander van het gasstel) door en door
gaar wórden (ongeveer y2 uur).
Maal intusschem de kool de ul en de appelen
fijn. Stamp de aardappelen, roer er de gema-
len kool, ul en appelen door met het vet of
de boter en iaat alles met elkaar nog even
goed heet worden. Voeg, als het noodig blijkt,
bij het stampen van de aardappelen nog wat
water (of melk) toe, zoodat heit gerecht de
gewone stamppotdikte krijgt. Maak ten slotte
den etammpot af met de Maggi's Aroma en
misschien nog wat zout.
STAMPPOT VAN ANDIJVIE.
(4 personen).
iy2 K.G. aardappelen, 500 Gr. f2
groote of 3 kleinere struiken) versche andüvie
struiken versche andijvie
60 Gr. (3 afgestreken eetlepel») h®tu
of vet
ongeveer afgestreken eetlepel zout
2 theelepels Maggi's Aroma-
Zet de aardappelen op met o"11 bodempje
water, strooi er het zout over e® ZL 0|'
een zacht vuur door en door amp ze
fijn en voeg er, als het mengsel te c ioo-, wok
zooveel melk hij, dat een stevig® puiee woiclt
gevormd.
Roer er de intusschem. doorgemaakte,
flink gewasschen en zeer i'ijngesnippen e (lig.
ver nog gemalen) andijvie door me e vocht,
dat bij het malen of hakken misschien uit de
groente mocht zij-n geP®13 oe" 61 c e boter
of het vet bij, laat all®3 sa"ie" even Hink
heet worden (niet bepaald koken), en roer er
ten el-otte de Maggi'® Aroma door en mis.
schien nog wat zout-
ST tT VAN /UURKOOL.
(4 personen).
iys K.G- aardappelen, 500 750 Gr.
zuurkool
g0 Gr. (3 afgestreken eetlepels) boter
of vet
ongeveer afgestreken eetlepel zout
2 theelepels Maggi'g Aroma.
Z&t <1° Bedilde aardapp6]€in op zoo
veel kokend water, dat ze halverwege onder
staan; strooi er het zout over en leg er dé
gewassohen zuurkool op.
Gaat op een zacht vuur alles samen een
balf uur onafgebroken koken, tot n.l. de aard
appelen door en door gaar zijn .Stamp de kool
met de aardappe-lem door elkaar en roer er
de boter en de Maggi's Aroma door.
Op verzoek van mevr. L. te O. volgen hier?
onder eenige voorbeelden voor het vervaardi
gen van kussens, tasschen, tea-cosy's enz
Het allereenvoudigste leerwerk wordt ver
kregen door de stukken te knippen of snijden
uit effen leer en deze dan te verbinden door
een smal reepje, gotrokken door openingen die
op gelijke afstand van elkaar en ongeveer 1
c.M. van de kant af, in het oorspronkelijke
stuk worden gemaakt.
Kussen 1 is op deze wijze vervaardigd; de
punten zijn hierbij afgewerkt met kwasten
ook van leer gemaakt. Hoe deze gemaakt wor
den laat fig. 2 zien. Een reep wordt over de
geheele lengte netjes op gelijken afstand inge-
knipt (zooals de manchetjes voor gevogelte of
coteletten)daarna opgerold en het "oninge-
knipte stuk even vastgehecht.
Teekening 3 laat u een tasch zien, die 200
gemaakt is. 2 groote houten gordijnringen
worden eraan vastgemaakt met een reepje
'eer en vormen zootioende een origineel hand
vat.
FlG.A
FIG.5
Een andere eenvoudige en aardige garnee
ring van leer, is franje. Het leer wordt in wat
grootere stukken geknipt als het patroon voor
tasch of kussen aangeeft. Dit te groote stuk
wordt ingeknipt als voor de kwast van kus
sen 1 is aangegeven.
Teekening 5 geeft zoo'n tasch weer, deze
wordt gesloten met een patentsluiting.
Meer ingewikkeld leerwerk kunt u maken
door combinatie's van verschillende kleuren.
Bijv. u knipt het kussenovertrek op gelijke af
standen in en trekt door die gleufjes rcepje3
leer van een contrasteerende kleur. Of wel de
verschillende stukken worden in patronen aan
elkaar gezet (fig. 6).
Verdere bewerkingswijzen zijn nog het in
branden en persen van figuren, en liet aan
brengen van figuren met verguldsel. Het zou
te ver voeren de techniek' hiervan hier te be
spreken:' de verschillende gereedschappen en
de handleiding die daarbij noodig zijn, zijn ia
eiken winkel voor handenarbeid te verkrijg©n.
Tante Toet.
Kijkt n|et R"een omlaag naar de aarde,
laat dat aan "w voeten over, maar hef uw
noo-Pii offlkoog, ze zijn voorbestemd, den hemel
te'"naschouwen.
Maandag.
Git liefde gebracht, valt ieder offer ons licht,
en vindt vergoeding in d© rust èn tevi-eden.
beid des harten.
Dinsdag.
"Wees vandaag, eens bijzonder goed voor den
arme, die uw hulp inroept, niemand doet dat
gaarne; het is zoo hard, teruggestooten te wor
den.
Woensdag. r
Rreng vreugde en zonne bij auderen, ge
h-eemt er minstens een glimp van ™€tla naar
eigen huis, die eigen zorgen verlicht.
Donderdag.
Waarom denken wij bij alle wederwaardig-
heden er toch zoo weinig aan, dat het beproe
vingen en kruisjes van „Hoogerhand" zijn?
dit te begrijpen, maakt alles veel gemakkelijker
en doet ons rustiger diragen.
Vrijdag,
Hebt blijheid en vrede in uw zelf en gij
zult er anderen onwillekeurig in doen deelen.
Zaterdag,
Wat ,je zon is voor de bloem, ïs 'n woord
van waardeering voor ieders arbeid.
Ge bloem opent wijder ha.re blaadjes, de
mensch spant alle krachten in, om te beant
woorden aan wat men in hem waardeert.
hellenen.
Een hofdame zei op zekeren dag tot de ge
malin van koning Lodewuk av, dat heel de
schatkist ternauwernood geld genoeg bevatte
om in haar aalmoezen aan de armen te voor
zien. „Al hetgeen een moeder bezit, behoort
aan haar kinderen", SaE de liefdadige prinses
ten antwoord.
De Heilig® Eranciscus van Sales had een
onderhoud gehad met een dame, waarvan de
schoonheid algemeen werd geroemd. „En, mon
seigneur. was dat nu geen vrouw van groote
schoonheid?" vroeg iemand den heilige. En
deze: „Ik heb haar wel gezien, maar niet naar
haar gekeken!"
'n Dame van hoogen stand vroeg den H-
Franciscus van Sales verlof zoo nu en dan
eens naar het bal te mogen gaan, ook al, om
dat haar man daar bizonder op gesteld scheen,
„Ik wil u wöl veroorloven er heen te ga£>h.
mevrouw, maar op één voorwaarde: u moet
daar heel den tijd aan uw dood denken'.'*