P-
•V
EEN IEFLIJK ECHEC VOOl
ADMIRAAL VECHTGRAAG!
i
*-yy/
TWEE JA AM JEUGD*
COURANT.
HET THEBAANSCHE
DE NATUUR IN.
HET DINER BIJ
DOMITIANUS.
pAUS innocentius
En de SCHILDER.
de wagen des tijds.
ALLERLEI,
VOOR KNUTSELAARS.
te
ZATERDAG 9 JANUARI 1932
„„ttp W
VOLKSLIEDJE OP
DRIEKONINGEN.
De cactus der visioenen.
verwenscheu van den J den in een open
A
1931-1932.
-
'n Auto*ped.
ZIJN DAT?
PASSEN EN PLAKKEN
Oplossing vorig letterraadsel.
Het is op «en dezer eerste dagen van Ja
nuari twee jaar geleden, dat de Jeugdeourant
van „De Maasbode" voor het eerst verscheen.
Wij riepen toen ons „Hallo!" tot alle jon
gens en meisjes van Nederlanden daar
buiten, wier ouders een dagblad lazen gedrukt
op de groote persen van „De Maasbode". Het
was even een óóg-in-óóg, hand-in-hand, dat
goed werd begrepen en verstaan. Het antwoord,
dat kwam, heeft ons daarvan overtuigd. Eerst
was het nog onduidelijk als 'n klok, die met
luiden niet dadelijk op gang gaat komen; al
gauw werden de klanken voller, regelmatiger;
in deze twee jaren zijn ze niet van de lucht
af geweest.
Twee jaar! Het is niet veel, nee, daar heb
je gelijk in. Er zijn 'n heeleboel dingen, die
belangrijk meer beteekenen en die veel langer
bestaan We willen dan ook totaal geen ophef
maken van dit „jubilee" der Jeugdeourant,
doch slechts 'n oogenblik bij dezen datum
stilstaan. Dat doen jullie op school ook. Aan
't eind van lederen cursus wordt 'n kleine
inspectie gehouden. Zóóveel geleerdzóó
veel vergetenhet kwikkolommetje van
iet rapport staat zóó hoogzóó laag
„Overgangsexamen" of „overgangs-proefwerk"
heet zoo'n terugblik. Men zou het kunnen la'
ten In hetzelfde lokaal kunnen blijven; óe
banken wat verstellen; zelfs het nummer d«r
klas behouden, waaromniet? Het zou niet
goed zijn. De baan zou te lang '*"ortienj001-
eentonig ook, want nergens onderbroken
'n mijlpaal om even nit te blazen- ^Torflt
heeft ieder mensch behoefte. De ba?a&C inro-
weer eens nagegaan: het afgelegde «tuf
ken; plannen voor het komende in
zet. Niets op tegen! Alles voor! Zoo de
er nu óók over voor deze eouran
De jongens en meisjes dle óeze^e^aar
met ons meegetrokken zijn eu WH-
ken, worden wèl bedankt, d® l n
teekenaar, de tallooze raadsel- «doolIhof-
ontcijferaars, de medewerkers ie
voor bet derde jaar weuscheu, raadgevingen of
verlangens heeft, hoeft maar te schrijven en
wij zullen graag met hem of haar in overleg
treden. „Twee weten méér dan één" wordt
wel eens gezegd, hoeveel te méér dan vele hon
derden
Tenslotte mag een woord van erkentelijkheid
niet achterwege blijven aan de hoo°-»P-,rht»
Directie en Hoofdredactie, welke twee jaar ge
leden meer bijzonder aan de jongere lezers te-
dacht hebben en aan deze gedachte zoo royaal
uitvoering hebben willen geven.
En nm niet vollen stoom vooruit, naar de
■derde m ijl paal
Drie Koningen, drie Koning611
Geeft mij een nieuwen hoed
Mijn oude is versleten
Mijn moeder mag 't niet weten
Vader is niet thuis.
„Piep" zei de muls
Ia 't vóórhuis
,i0or Gallië, liet
Gedurende zijn velcLoc oogten een at-dee
keizer Maximiauus uit :n.ianifl het Thebaan-
Hng soldaten komen, "^rd jêgere, dat uit-
sehe legioen (van een at). Zoo'n legioen
verkiezen uitzoeeeu so]daten sterk, waarbij
aorden ruiters kwamen. Hij
honderden
was van
h0ir,;UAen christenen, gebrul
wilde deze troepen, tor<
nog eenige
hun geloofsgeno. ten in Gallië
ken om tegen echte,r weigerden. Men
te vechten, h'~ "Cden roet van wat thans de
bevond zich aan De
Groote Sint Bern
tij.
<jit tegenstreven, gaf order, dat
toornd wegm0ést worden gedeciméérd,
u fr werd gel«ot en van bik tiental solda-
„,Ird er dirdót één onthoofd (decern is
ten weid ei
''"lie keizer gat daarna opnieuw zijn bevelen
tot vervolging der^ Christenen over te
2'aan. Toen dit den Christensoldaten ter oore
kwam. riepen zü door héél het kamp heen,
dat zij li'®vel' de felste pijnen wilden lijden dan
ook ma-31' *ets te ondernemen tegen den
Christelijkeu godsdienst. De vorst gaf toen
nogniaale order liet legioen te decimeeren.
Die overbleven, spoorden elkander tot vol
harden aan. In hoofdzaak werden zij aange
moedigd door drie hunner op per-officieren,
Mauritius, Exuperus en Oandidus. welke hun
maar steeds het voorbeeld voor oogen stelden
van hun kameraden, reeds afgeroepen tot de
hemelsche glorie. Zij allen zonden het vol-
Vertoog tot den keizer:
„Wij zijn, heer, Uw soldaten, maar knech
ten van Onzen Lieven Heer tevens. Wij geven
gaarne toe, dat wij U krijgsdienst schuldig
n,aar aan Hèm danken wij onze onschuld;
geeft ons onze soldij, maar Hij schenkt ons
iet leven. Wij kunnen U niet dienen door
H©m in den steek te laten onzen Meester. Als
U ons niets vraagt, dat I-Iem beleedigt, zullen
wij U gehoorzamen, gelijk wij tot op heden
hebben gedaan, maar men nmoet God méér ge
hoorzamen dan den Keizer. Wij mogen onze
handen niet bezoedelen met het bloed van
onschuldigen. Wij hebben onze makkers wel
zisn doodeii, maar wij hebben hen niet be.
klaagd, want wij verheugen ons in de eere,
die zij verwierven door voor hun God te mogen
lijden".
Maximiamis, die zeer goed begreep, flat hij
dit vrome verzet nooit zou kunnen breken,
liet geheel het legioen ombrengen. Ander©
soldaten om ringden de Christenen, maar zij
boden geen tegenstand; zij Meten hun wa
pens zelfs zinken en gaven willig hun hals
aan hun beulen. Ze zeggen, dat er méér dan
zesduizend bijeen waren. Ook zeggen ze in
Zwitserland, dat onder het H. Legioen de mar
telaren Victor en Ursus voorkwamen, waar
van men de relikwie te Soloure in Zwitser
land vereert. Nog zouden er vijftig te Keulen
zijn gemarteld, vóór of na de anderen.
Do „heilige" cactus der Mexicanen is de cac
tus der visioenen, de pejotl, de eenige onder
al hare zusters, die 'n ziel heeft. Zij heeft het
vermogen den mensch gezond of ziek te ma
ken, zij doet beren in het zand bijten, doodt
slangen, verjaagt de bloeddorstige roofdieren
en heeft voor dit alles niet eens stekels noo-
dig, 'n paar groene wratten zijn daarvoor in
de plaats gekomen
De Romelnsche keizer Domitianus (81—-.9^
eoon van Vespaslanus en broeder van TiillSi
de laatste der twaalf Cesaren, oefende geduren
de de laatste jaren van zijn regeering over
Rome een waar schrikbewind ult- Men noe],lt
hem den onwaardigste der keizers en den
wreedste der tirannen. „OQlvi
Op zekeren dag noodigde hij de voornaam
ste rfjksgrooten onder de Romeinen bü zlon
gast. De gansche ontvangzaal was met zwai"
doek bekleed, ieder vertrek, waar men
°Phield, was eveneens in 't zwart; vloei, ni i
t6n, lambriseering, alles zwart.
Tegenover ieder der genoodigden was e
0idskist geplaatst, welke zijn naam droeg-
duistere ingang en de sombere belichting
graf11 vóórkomen, alsof men zioh in ee"
fej *?0]onk bevond. De knechten, die aan ta-
Voei-de den' waren allemaal in den róuw en
•dansT1 ^nd de aanzittendon ware doodeo-
G©d«rUA
verbod^"00 den maaltijd was het spreken
doodsoh spder bewaarde een volkomen en
dwingelann *ïwligen. Alleen de gruwelijke
sluitend overBl'°k zoo mi en dan, maar uit-
Half-verstarp^'^elige onderwerpen,
ren met glazigVai1 schrik zaten de senato-
verwachtend, of j?°Seu te staren, niet anders
Zóó liep dit dooa.J" 'aatste uur had geslagen,
maal niet op 'n ten einde, dat heele-
kei2ei. eigenlijk.' leekWat wilde de
ontzetting, die zich 0pUrt hii genieten van de
sen afteekende? W0ll selaten der aanwezi-
hoe onzeker het leven -1 hun eens toonec,
aurdsche grootheid o?3"8 en hoe hi"oos alle
maar schrik inboezemen w<m hij hun alleen
naam v°or zÜn geduchten
Ten slotte stond men a.eT1
vertrekken Hun werd g6en gasten toe te
hadden óók weinig lust om L0"?
te zeggen. Zoodra de poort elkaar wat
werd geopend, sloop ieder haasti» h®*
heugd, er voor ditmaal met den ^hnk^nlén
te zijn afgekomen Elkeen had aan ^en on
Tei*mijdelijken dood gedacht.
strijken zich met de schelste kleuren het ge-
'cht de dames vlechten zich bonte bloemen
Z1 hét haar en boetseeren in verf de wonder-
i«ksta figuren op haar koonen. De zesde dAg
s de top-dag, dan wordt het toppunt bereikt.
De vruchten worden geschild en de mannen
I O,-tussen Het zeer bijzondere sap, dat de
6f t hevatten werkt als sterke drank, de
planten b zlen vi3i<)enerii sp0ken,
verdoofden - mUBiokmsitrumen(ten tot ver-
bespelen en brengen een be.
booging dier di.0 een afbeeldsel van
zoek aan de« rfTaagt Het smeeken om ge-
de heilige Cactus draagt kamera4en> het
zondheid voor zich een aan.
vang. Zakjes met toto aanbreken van
vuur geofferd en te? meer dan
fcn 4. waar-
rijp voor een van die Indianen voert.
van het eirde soms tot woe pejotl-aan-
Ge-durende de duisternis gov
bidders zich aan hun ^en over.
Ook op Blanken zou deze „heüig
haar uitwerking niet missen,
slaperig i :ken en het k0®e^ jclian8che
'ett&n. Wij willen hopen, dat de
Indianen hun liefhebberij maar in
260 sturen....
pTM'lJnnocentius VII, die slechts twee jaai
Gods Kerk hfteft bestu,un; l1404 06), h«ul
fpdvl "°ema6n schilder Andrea Mantmea op
gedingen 2ijn hujskap€l ln liet Vaticaan te
teak me? D° kunste"aar legde zich op dez
f^ p allen- ijver toe, in de verwachting,
dat de Paus hem wel een vorstelijke belooning
zou schenken. iecieren dag spande hij zich
méér in, maar geia kvee? hy niet te zien!
Langzamerhaud begon h„ boos te worden
en hij besloot zich te wreken. De H. Vader had
hem gelast de zeven hoofdzonden te schilderen
en Mantmea spaarde nu ruimte uit voor acht
zonden. Innocentius vroeg hem, wat er op die
achtste plaats wel zou komeu
,,'n Verschrikkelijk monster!" was het ant
woord. „Welk dan?" i>De ondank" gaf de
ongeduldig® artist ten antwoord.
pe paus begreep dezen steek onder water
zéér goed. Hij glimlachte en zei: „Signer Man-
tinea, g® moóSt den ondank zoo zwart schilde
ren als g® zelf maar wilt, maar ge moet op
één ding lettenschilder aan de tegenoverge
stelde zijd® het Geduld, de heldhaftigste van
alle deugden Die deugd schijnt ge nog niet
goed te kennen, omdat ge de belooning niet
hebt kupnen afwachten, die Ik voor u be
stemde." Tegelijkertijd schonk de Paus den
schilder een belangrijk bedrag....
Het ongeduld ia ©tm fileokte raadgever -
Nooit zal ons de wagen
dèr tijden ontdragen,
't sieraad en den rijkdom der «dele ziel;
de deugd zal geduren,
schoon rotsen en muren
en torens en al dat maar vallen kan viel.
GUIDO GEZELLE.
Admiraal Witte Cornelisz. De With, één d9r
drie vermaarde vlootvoogden, welke het Briel-
sclie zeegat uitvoeren (M. H. Tromp, De Wir.h
en Philips van Almonde), was 'n stoere zeeman,
dia zich nergens anders dan op 't water tliuig
gevoelde, maar de matrozen uit onze Gouden
Eeuw konden het n'et met hem vinden Goeie
genade, wat kon die pikbroek tegen zijn man
schappen van leer trekken, wanneer ze Iets
deden, dat hem niet bepaald naar den zin was
Dan ging liij te keer als 'n razende en scho'd
het scheepsvolk uit voor alles wat mooi en
leelijk wasDriftig dat ie was, geen klein
beetje, en zoo kwam het dan zeker wel, dat
hij heel zijn leven niet hooger werd dan vica-
admiraai. Benauwd was hij anders niet, dat
had hij bij de verovering der Spaansche Zilver
vloot en voor Duins (1652) wel bewezen, en dio
eigenschap had liem den bijnaam doen krijgen
van „admiraal Vechtgraag" tot „Bestevaer
heeft „Witten. EVittensen" het nimmer kunnen
brengen.
Nu zou er in 1653, tijdens den len Engelscher.
Oorlog dus, geprobeerd worden de Theems te
versperren en daarvoor was natuurlijk de hulp
van de vloot noodig. De Witli zou in Tessal
aan boord gaan en meende daar 'n 40 50
oorlogsbodems onder zijn bevelen te krijgen,
maar toen hij er 8 April aan kwam, lagen er
niet meer dan...... 14, waaronder zelfs niet
één „capitael schip voor den vice-admiraal
Het zijne was n.l. reddeloos geschoten tijdens
den Driedaagschen zeeslag. Er bleef niet veel
anders over dan aan boord van kapitein De
Wildt's bodem te klauteren en dit tot admi
raals- of vlaggeschip te verheffen. Maar Witte
Cornelisz. had buiten den waard, of, juister,
buiten Janmaat gerekend De equipage moest
van zoo'n bullebak aan boord niks hebben
Het v»as niet de eerste keer, dat De With
zooiets gebeurde Het jaar tevoren liad de
bemanning van de „Brederode" hem hetzelfde
geleverd, al deden de scheepsofficieren nóg zoo
hun best om haar om te praten „Wij hebben
do lioy van hem" riepen de matrozen (bet.
„Wij moeten niets van hem hebben") „ende
soo hij overooim.pt, sullen wij niet vechten naer
behooren en souden liever een laech schut op
hem lossenJa, toen nvoest De With wèi
Admiraal Vechtgraag.
afdruipen en ging over op den „Prins Willem"
een „clouck" schip, maar de slechtste zeiler
van heel de vloot Het was daar anders óók
geen pretje en Vechtgraag mopperde erg over
den toestand, dien hij er aantrof „een capi-
teyn bejaert van 70 jaren en sieck volc, de
loots en verscheyde officieren droncken, ve'.l
oock oukundigk met canon om te gaen, 't welcit
nae mijn opynye (oordeel) heel anders hadde
gedaght" zou hij later aan de Staten schrij
ven Er viel, intusschen, niet veel te klagen,
want de Engelsche admiraal Blake was zécr
dicht met zijn kanonnen in de huurt
Maar om naar Tessel terug te keeren
De With probeerde het éérst met 'n zacht
lijntje te winnen, stellig wel denkende aan liet
spreekwoord van honing, azijn en vliegen Hij
had twee deftige lieeren van Amsterdam tdj
zich. Taemsz. en Van Alteren, en dus móest
hij z'ieh wel 'n beetje inhouden. Hij informeerde
dus bü de matrozen „wat redenen dat se hadden
om my niet over te willen hebben en off ik
liaer oyt eenigh 6ngelijck gedaen off qualijck
bejegent bad
Doch al deze „bedaerde redenen" hielpen hem
n jjjer. De muiters waren niet te vermurwen,
wint éese moetwilligen hadden den anderen
met eede verplicht den anderen niet te ver-
laeteu
Daar stond De With Verder zoete broodjes
bakken of op 'n ander schip overgaan net als
in '52 Geen sprake van Drie oorlogsschepen
krijgen van den diep beleedigden bulderbast
bevel de opstandelingen in te sluiten 'n Brii.f
naar Den Haag met verzoek het heele roerige
stel door middel van de wapenen tot gehoor
zaamheid te mogen dwingen „Dit volck is
bcstandt een heele vloot in confusie (verwar
ring) te brengen, dat ick genoughsaem tege
moet sleTwee dagen later kozen de onhan-
graag was er niet :evend meer vandaan geko
men; hij kou niet meer over straat gaan
dat lek de straten niet langer en hebben
connen gebruyeken" en de Zeeuwsche knpi-
teins weigerden hem te gehoorzamen, waarom
De With hen telkens met 25 beboette.
Admiraal Vechtgraag is, tenslotte, tegen de
Zweden gesneuveld in de Sont, den 8eu No
vember 1658, tijdens den Noordschen oorlog
(16561660), onder het eiland Seeland. Het
scheepsjournaal van den Zweed Bielkenstier-
na verhaalt ervan:
,Aan de zijde van den vijand had men niet-
veel stof tot juichen, immers hij verloor zijn
beide vice-admiraals, de With „Witte Wit-
teson" staat er en Florisz."
Mijn onlangs overleden vriend, Joh. H. Been,
heeft den dood van dezen Brielschen admiraal
zoo treffend beschreven, vanaf het oogenblik,
dat li(j uitzag over de wijde wateren of nie
mand hem te huip zou snellen; ik schrijf dan
hier tot slot over:
„En tocher kwam hulp!
Een gescliok en getril door heel het schip,
een geruisch en geplasHet water drong
in het vaartuig. Het oude, trouwe schip zou
sterven met zijn meester. De zee was ter hulp
gekomen! Wie stervend van zijn schip gedra
gen wordt, is niet overwonnen. En het flitste
door de zenuwen vau den stervenden heen, 'n
hoog, trotsch gevoel, en het jubelde door zijn
gansche persoonlijkheid heen. Nooit verwon
nen, nooit verwonnen!
Nu geschiedde er iets wonderlijks. Plotse
ling liief hij zich op. Als vrij man zou hij zijn
zinkend schip verlaten. Geheel alleen begaf hij
zich op de loopplank, die hem voeren zou naar
het schip van den Zweedschen vice-admiraal.
Zijn hoofd zonk op zij, zijn knieën knikten, en
even moest hij eeu touw aanvatten om niet in
elkaar te zinken. Zoo verliet de meester zijn
schip, dat, losgemaakt van het Zweedsche,
omviel en in de golven wegzonk. Nauw een
kwartier nadat hij zijn schip verlaten had,
stierf admiraal Dubbel Wit, den dood blijde
begroetend, die hem in den roem deed sterven
van nooit verwonnen te zijn geweest.
delbare pikbroeken eieren voor hun geld c.i
verlieten, negentig man sterk, hun bodem, om
zich verder te land in veiligheid i stellen. De
With liet hen omsingelen en gevankelijk naaj
Amsterdam leiden maar nu kon hij nóg
niet op De Wildt's schip, want er was niemand
on. dat te bedienen Toen koos hij „een minder
schip"( de „Leeuwarden", maar erg tegen zij l
zin. Hij wond daar geen doekjes om, toen hij
aan de Staten schreef ,Voor mijn derff seggen
uoyt soo kleynen schip gevoert te hebben da er
van het swaerste schut maer 6 pond iser schiet
er geen schip van force (kracht) voor een hooft-
officier en is, die d' eer van 't landt moet en
behoort te bewaeren
Ondertusschen waren de muiters te Amster
dam aangekomen, waar zij „tot affschrick van
allen dengeenen, die in 't toecomende mede
diergelijcke feyten souden willen hij der har.t
nemen, rigoureuselick (streng) ende Sender
eenige verschooninge souden worden gestraft
(1653).
Do With is den lOden April van Texel weg-
gezeiia met zijn zwak eskader, om geheel op
eigen houtje de Engelschen afbreuk te gaan
doen. Hij icon de Britsche kolenvloot, die in
Scarborough was binnengeloopen, evenwel likt
overmannen, al probeerde liij dat ook. en dat
speet hem genoeg. In een brief aan zijn bazen,
de Staten, klaagt hij, „dat klippen, enghte
drooghte (ondiepte) en swarrelw inden ons
deseyn (plan) God betert, nu hebben beledt!"
Ja, aan échecs heeft het Witte Cornelisz. in
zijn stormachtig leven niet gemankeerd Ik
denk hier nog aan de woede van de Zeeuwe",
die hem eenvoudig 'n kopje kleiner wouën
niaken Ze moesten tóch al niks van de H 1-
landsche zeelui hebben, de Zeeuwen, en nu had
de With verklapt, dat hun admiraal, Jan Even-
sen, bij Duins (in 1639) geweigerd had tegen
de Engelschen te vechten, of lien althans,
tijdens den strijd tegen de Spaansche Armada,
in bedwang te houden Éérst had Evertsen er
om willen loten, hij of De With. Goed zei
Tromp loten jullie maar Het lot viel op
Evertsen, en nóg vertikte deze het, „want Zee
land was altijd veel te goeie maatjes met do.i
Engelschen handel geweest! Toen had lis
With het op last van Tromp moeten opknap
pen, „daervan d'Heer Luytenant Admiraal
Trompt nogh goede memorie heeft" wj
zouden zeggen„Vraag maar aari Tromp uf
het niet waar is Woedend waren de Zeeuwen,
toen dit werd rondverteld van hun Evertsen en
die woede werd later nog erger bij het verschij
nen van een „Zee-praetjen", dat zoo maar las
terde, dat het heelemaal niet voor den handel
was, dit dienstweigeren, doch omdat Evertsen
bang was geweest voor z'n liacliie d'r staat
héél Iets anders in 't oorspronkelijk, maar dat
durf ik Uier niet neer te schrijven of dat
da Engelschen „hem wat te hard souden val
len In dit „praetjen" had De With éók la
hand. Toen liij te Vlissingen aankwam, drongen
de zwaar-beleedigde Zeeuwen gevaarlijk op en
bet had maar 'n kleinigheid gescheeld, of Vecht-
HOE WORDT EIGENLIJK
de naam van den grootsten Engelschen dich
ter geschreven? Er zijn héél wat manieren
voor! Ouë st.ukkèn t.e Stratford-on-Avon, dés
dichters geboorteplaats, hebben: Shackespere,
Shakspare, Shakspeyr, Shakspire, ja zeifs
Shaxper!Zéér veel wordt Shakespeare ge
schreven; zóó stond de naam onder de éérste
gedrukte uitgave van zijn werken. De man zélf
onderteekende eigenhandig zijn testament met
„Shalcspere" (uit te spreken ongeveer als:
sjeek-spier) en zoo komt de naam óók voor in
een koop-contract! Zeer velen ziju daarom ge
neigd het op „Shakspere" te houden.
De spelling stond in die dagen allesbehalve
vast; hoeveel verschillende manieren ziju er
wel niet om „De Ruyter" te schrijven?
DE BOOMERANG,
het Australische werphout (spreek uit: boé-
me-reng) keert niet altijd, wanneer het gewor
pen wordt, tot zijn uitgangspunt terug. Er zijn
n.l. twee soorten van „boomerangs", de terug-
keerende en de niet-terugkeerende! Bedde typen
komen in Australië voor; het laatste werd
ook in het oude Egypte gevonden en N. O.
Afrika kent nog lieden ten dage zoo'n soort,
maar dan van metaal. De scheeve hoek van
de niet terugkeerende boomerang zit net
andersom als die bij de wél-terugkeerende;
voor het overige lijken ze sprekend op elkaar.
De oorlogeboomerang is een doodelijk wapen
in een bedreven hand, maar de jacht-boorae-
rang (vogels) is ook niet mis. Door het
terugkeeren na een cirkeldraai is het voor
werp niet zonder gevaar voor den werper.
HET ZWAKKE GESLACHT?
Daarmee worden gewoonlijk de dame® der
schepping aangeduid en hét kan zijn, dat dit
vroeger zoo geweest is. Maar tegenwoordig
zijn de rollen omgekeerd, want een zeer ge
leerd professor heeft uitgemaakt, dat doör aile
leeftijden heen tot op den ouden dag toe de
sterfte onder de mannen grooter is dan onder
de vrouwen, óók als men den invloed van on
gunstige levensomstandigheden, van gevaar
lijker arbeid eu andere daarbij in het oog
houdt! De man is het zwakke geslacht! aldus
deze geleerde.
EEN ROOIEN BAARD
heeft de drager te danken aan het gouden
kalf. Toen Mozes de Joden betrapte op het
aanbidden van dit beeld, liet hij het poeder
fijnstampen, vermengde dit met water en be
val het volk dit te drinken. Bij wie afgoderij
gepleegd hadden bleef nu het goud op den
baard achter.
LLANOS EN SAVANNEN.
Liane® (uitspr.: Ijauosi zijn meest boo mar
ine grasvlakten, vooral ln Venezuela,en ove
rig Zuld-Amerika. Het woord komt van het
Lattfn'sche „planus", dat vlak effer beteekent.
Het zijn savannen ('n woord uit Haiti, dat
gro~te grasvlakte beteekent), die zich over
tienduizenden K.M.2 uitstrekken! Langs de
Orinoco komen zij veel voor; deze rivier, dis
niet minder dan 400! bijrivieren telt, loopt er
dwars doorheen. De llanos bieden plaats aan
honderdduizenden palmboo-men, waarvan de
veehouders hun „rancho's", hutten, bouwen. In
zoo'n rancho is Juan Gomez, de man die daar
ginds de boel in orde bracht, geboren. De
„Maneros" zijn voor géén klein geruchtje ver
vaard e.n zien tegen 'n revolntietja heelemaal
niet op!
Het woord „Venezuela" beteekent niets an
ders dan: „Venetië in 't klein!" De hoofdstad
is Caracas, 135.000 inw.
Zelf 'ns probeeren 'n autoped in elkaar te
knutselen?
Heelemaal geen heidensch werk, boor!
Al3 met zooveel dingen: 't lijkt erger dan
't is! Wat we noodig hebben is liefst uitslui
tend beukenhout.
De voetplank (fig. I) is 100 X 100 X 2 c.M.
Kr is een keep in van 12 c.M. diep. De stuur
stok wordt voorgesteld door fig. II; al naar
gelang do lengte van den toekomstigen auto-
pedist. wordt deze korter of langer, dat weet
je zelf het best. De wielen krijgen 'n middellijn
van 18 c.M.het is raadzaam er 'n blikje
rond te slaan. De achterste is net zoo breed
als de voetplank; het model geeft fig. Ill;
het dikkere gedeelte moet precies in de insnij
ding passen; de as van het voorwiel gaat
volgens hetzelfde recept.
't Zal 'n heele toer zijn het verbindingsstuk,
fig. IV links, uit te zagen; misschien moet
daaraan de timmerman te pas komen. Het
wordt met schroeven vastgezet aan de voet
plank en met een stevig scharnier aan den
stuurstok. Wanneer je voor het overige de
teekening maar goed „leest", komt het zaakje
best voor den bakker, daaraan twijfel 'k geen
oogenblik!
IV.
No. 4 uit de serie vau vijf. Hoe noem je
deze dames te paard, ja zeg 't maar a.... Goed
zoo! Nu nog één, en dan zenden jullie allemaal
de namen in, liè?
Welk jaartal kunt ge hiervan leggen?
Oplossing volgende week.
„Zalig Nieuwjaar!" stelden de veertien let
ters voor.
1. Z., voor Zalige; 2. aal; 3. elf; 4. Fries;
5. Begga; 6. glanzen; 7. Eskimo's; 8. bevre
digd; 9. productie; 10. eetwaar; 1L 'n rijjool;
12. braaf; 13. jas; 14. R., voor Réaumur.