P- •V EEN IEFLIJK ECHEC VOOl ADMIRAAL VECHTGRAAG! i *-yy/ TWEE JA AM JEUGD* COURANT. HET THEBAANSCHE DE NATUUR IN. HET DINER BIJ DOMITIANUS. pAUS innocentius En de SCHILDER. de wagen des tijds. ALLERLEI, VOOR KNUTSELAARS. te ZATERDAG 9 JANUARI 1932 „„ttp W VOLKSLIEDJE OP DRIEKONINGEN. De cactus der visioenen. verwenscheu van den J den in een open A 1931-1932. - 'n Auto*ped. ZIJN DAT? PASSEN EN PLAKKEN Oplossing vorig letterraadsel. Het is op «en dezer eerste dagen van Ja nuari twee jaar geleden, dat de Jeugdeourant van „De Maasbode" voor het eerst verscheen. Wij riepen toen ons „Hallo!" tot alle jon gens en meisjes van Nederlanden daar buiten, wier ouders een dagblad lazen gedrukt op de groote persen van „De Maasbode". Het was even een óóg-in-óóg, hand-in-hand, dat goed werd begrepen en verstaan. Het antwoord, dat kwam, heeft ons daarvan overtuigd. Eerst was het nog onduidelijk als 'n klok, die met luiden niet dadelijk op gang gaat komen; al gauw werden de klanken voller, regelmatiger; in deze twee jaren zijn ze niet van de lucht af geweest. Twee jaar! Het is niet veel, nee, daar heb je gelijk in. Er zijn 'n heeleboel dingen, die belangrijk meer beteekenen en die veel langer bestaan We willen dan ook totaal geen ophef maken van dit „jubilee" der Jeugdeourant, doch slechts 'n oogenblik bij dezen datum stilstaan. Dat doen jullie op school ook. Aan 't eind van lederen cursus wordt 'n kleine inspectie gehouden. Zóóveel geleerdzóó veel vergetenhet kwikkolommetje van iet rapport staat zóó hoogzóó laag „Overgangsexamen" of „overgangs-proefwerk" heet zoo'n terugblik. Men zou het kunnen la' ten In hetzelfde lokaal kunnen blijven; óe banken wat verstellen; zelfs het nummer d«r klas behouden, waaromniet? Het zou niet goed zijn. De baan zou te lang '*"ortienj001- eentonig ook, want nergens onderbroken 'n mijlpaal om even nit te blazen- ^Torflt heeft ieder mensch behoefte. De ba?a&C inro- weer eens nagegaan: het afgelegde «tuf ken; plannen voor het komende in zet. Niets op tegen! Alles voor! Zoo de er nu óók over voor deze eouran De jongens en meisjes dle óeze^e^aar met ons meegetrokken zijn eu WH- ken, worden wèl bedankt, d® l n teekenaar, de tallooze raadsel- «doolIhof- ontcijferaars, de medewerkers ie voor bet derde jaar weuscheu, raadgevingen of verlangens heeft, hoeft maar te schrijven en wij zullen graag met hem of haar in overleg treden. „Twee weten méér dan één" wordt wel eens gezegd, hoeveel te méér dan vele hon derden Tenslotte mag een woord van erkentelijkheid niet achterwege blijven aan de hoo°-»P-,rht» Directie en Hoofdredactie, welke twee jaar ge leden meer bijzonder aan de jongere lezers te- dacht hebben en aan deze gedachte zoo royaal uitvoering hebben willen geven. En nm niet vollen stoom vooruit, naar de ■derde m ijl paal Drie Koningen, drie Koning611 Geeft mij een nieuwen hoed Mijn oude is versleten Mijn moeder mag 't niet weten Vader is niet thuis. „Piep" zei de muls Ia 't vóórhuis ,i0or Gallië, liet Gedurende zijn velcLoc oogten een at-dee keizer Maximiauus uit :n.ianifl het Thebaan- Hng soldaten komen, "^rd jêgere, dat uit- sehe legioen (van een at). Zoo'n legioen verkiezen uitzoeeeu so]daten sterk, waarbij aorden ruiters kwamen. Hij honderden was van h0ir,;UAen christenen, gebrul wilde deze troepen, tor< nog eenige hun geloofsgeno. ten in Gallië ken om tegen echte,r weigerden. Men te vechten, h'~ "Cden roet van wat thans de bevond zich aan De Groote Sint Bern tij. <jit tegenstreven, gaf order, dat toornd wegm0ést worden gedeciméérd, u fr werd gel«ot en van bik tiental solda- „,Ird er dirdót één onthoofd (decern is ten weid ei ''"lie keizer gat daarna opnieuw zijn bevelen tot vervolging der^ Christenen over te 2'aan. Toen dit den Christensoldaten ter oore kwam. riepen zü door héél het kamp heen, dat zij li'®vel' de felste pijnen wilden lijden dan ook ma-31' *ets te ondernemen tegen den Christelijkeu godsdienst. De vorst gaf toen nogniaale order liet legioen te decimeeren. Die overbleven, spoorden elkander tot vol harden aan. In hoofdzaak werden zij aange moedigd door drie hunner op per-officieren, Mauritius, Exuperus en Oandidus. welke hun maar steeds het voorbeeld voor oogen stelden van hun kameraden, reeds afgeroepen tot de hemelsche glorie. Zij allen zonden het vol- Vertoog tot den keizer: „Wij zijn, heer, Uw soldaten, maar knech ten van Onzen Lieven Heer tevens. Wij geven gaarne toe, dat wij U krijgsdienst schuldig n,aar aan Hèm danken wij onze onschuld; geeft ons onze soldij, maar Hij schenkt ons iet leven. Wij kunnen U niet dienen door H©m in den steek te laten onzen Meester. Als U ons niets vraagt, dat I-Iem beleedigt, zullen wij U gehoorzamen, gelijk wij tot op heden hebben gedaan, maar men nmoet God méér ge hoorzamen dan den Keizer. Wij mogen onze handen niet bezoedelen met het bloed van onschuldigen. Wij hebben onze makkers wel zisn doodeii, maar wij hebben hen niet be. klaagd, want wij verheugen ons in de eere, die zij verwierven door voor hun God te mogen lijden". Maximiamis, die zeer goed begreep, flat hij dit vrome verzet nooit zou kunnen breken, liet geheel het legioen ombrengen. Ander© soldaten om ringden de Christenen, maar zij boden geen tegenstand; zij Meten hun wa pens zelfs zinken en gaven willig hun hals aan hun beulen. Ze zeggen, dat er méér dan zesduizend bijeen waren. Ook zeggen ze in Zwitserland, dat onder het H. Legioen de mar telaren Victor en Ursus voorkwamen, waar van men de relikwie te Soloure in Zwitser land vereert. Nog zouden er vijftig te Keulen zijn gemarteld, vóór of na de anderen. Do „heilige" cactus der Mexicanen is de cac tus der visioenen, de pejotl, de eenige onder al hare zusters, die 'n ziel heeft. Zij heeft het vermogen den mensch gezond of ziek te ma ken, zij doet beren in het zand bijten, doodt slangen, verjaagt de bloeddorstige roofdieren en heeft voor dit alles niet eens stekels noo- dig, 'n paar groene wratten zijn daarvoor in de plaats gekomen De Romelnsche keizer Domitianus (81—-.9^ eoon van Vespaslanus en broeder van TiillSi de laatste der twaalf Cesaren, oefende geduren de de laatste jaren van zijn regeering over Rome een waar schrikbewind ult- Men noe],lt hem den onwaardigste der keizers en den wreedste der tirannen. „OQlvi Op zekeren dag noodigde hij de voornaam ste rfjksgrooten onder de Romeinen bü zlon gast. De gansche ontvangzaal was met zwai" doek bekleed, ieder vertrek, waar men °Phield, was eveneens in 't zwart; vloei, ni i t6n, lambriseering, alles zwart. Tegenover ieder der genoodigden was e 0idskist geplaatst, welke zijn naam droeg- duistere ingang en de sombere belichting graf11 vóórkomen, alsof men zioh in ee" fej *?0]onk bevond. De knechten, die aan ta- Voei-de den' waren allemaal in den róuw en •dansT1 ^nd de aanzittendon ware doodeo- G©d«rUA verbod^"00 den maaltijd was het spreken doodsoh spder bewaarde een volkomen en dwingelann *ïwligen. Alleen de gruwelijke sluitend overBl'°k zoo mi en dan, maar uit- Half-verstarp^'^elige onderwerpen, ren met glazigVai1 schrik zaten de senato- verwachtend, of j?°Seu te staren, niet anders Zóó liep dit dooa.J" 'aatste uur had geslagen, maal niet op 'n ten einde, dat heele- kei2ei. eigenlijk.' leekWat wilde de ontzetting, die zich 0pUrt hii genieten van de sen afteekende? W0ll selaten der aanwezi- hoe onzeker het leven -1 hun eens toonec, aurdsche grootheid o?3"8 en hoe hi"oos alle maar schrik inboezemen w<m hij hun alleen naam v°or zÜn geduchten Ten slotte stond men a.eT1 vertrekken Hun werd g6en gasten toe te hadden óók weinig lust om L0"? te zeggen. Zoodra de poort elkaar wat werd geopend, sloop ieder haasti» h®* heugd, er voor ditmaal met den ^hnk^nlén te zijn afgekomen Elkeen had aan ^en on Tei*mijdelijken dood gedacht. strijken zich met de schelste kleuren het ge- 'cht de dames vlechten zich bonte bloemen Z1 hét haar en boetseeren in verf de wonder- i«ksta figuren op haar koonen. De zesde dAg s de top-dag, dan wordt het toppunt bereikt. De vruchten worden geschild en de mannen I O,-tussen Het zeer bijzondere sap, dat de 6f t hevatten werkt als sterke drank, de planten b zlen vi3i<)enerii sp0ken, verdoofden - mUBiokmsitrumen(ten tot ver- bespelen en brengen een be. booging dier di.0 een afbeeldsel van zoek aan de« rfTaagt Het smeeken om ge- de heilige Cactus draagt kamera4en> het zondheid voor zich een aan. vang. Zakjes met toto aanbreken van vuur geofferd en te? meer dan fcn 4. waar- rijp voor een van die Indianen voert. van het eirde soms tot woe pejotl-aan- Ge-durende de duisternis gov bidders zich aan hun ^en over. Ook op Blanken zou deze „heüig haar uitwerking niet missen, slaperig i :ken en het k0®e^ jclian8che 'ett&n. Wij willen hopen, dat de Indianen hun liefhebberij maar in 260 sturen.... pTM'lJnnocentius VII, die slechts twee jaai Gods Kerk hfteft bestu,un; l1404 06), h«ul fpdvl "°ema6n schilder Andrea Mantmea op gedingen 2ijn hujskap€l ln liet Vaticaan te teak me? D° kunste"aar legde zich op dez f^ p allen- ijver toe, in de verwachting, dat de Paus hem wel een vorstelijke belooning zou schenken. iecieren dag spande hij zich méér in, maar geia kvee? hy niet te zien! Langzamerhaud begon h„ boos te worden en hij besloot zich te wreken. De H. Vader had hem gelast de zeven hoofdzonden te schilderen en Mantmea spaarde nu ruimte uit voor acht zonden. Innocentius vroeg hem, wat er op die achtste plaats wel zou komeu ,,'n Verschrikkelijk monster!" was het ant woord. „Welk dan?" i>De ondank" gaf de ongeduldig® artist ten antwoord. pe paus begreep dezen steek onder water zéér goed. Hij glimlachte en zei: „Signer Man- tinea, g® moóSt den ondank zoo zwart schilde ren als g® zelf maar wilt, maar ge moet op één ding lettenschilder aan de tegenoverge stelde zijd® het Geduld, de heldhaftigste van alle deugden Die deugd schijnt ge nog niet goed te kennen, omdat ge de belooning niet hebt kupnen afwachten, die Ik voor u be stemde." Tegelijkertijd schonk de Paus den schilder een belangrijk bedrag.... Het ongeduld ia ©tm fileokte raadgever - Nooit zal ons de wagen dèr tijden ontdragen, 't sieraad en den rijkdom der «dele ziel; de deugd zal geduren, schoon rotsen en muren en torens en al dat maar vallen kan viel. GUIDO GEZELLE. Admiraal Witte Cornelisz. De With, één d9r drie vermaarde vlootvoogden, welke het Briel- sclie zeegat uitvoeren (M. H. Tromp, De Wir.h en Philips van Almonde), was 'n stoere zeeman, dia zich nergens anders dan op 't water tliuig gevoelde, maar de matrozen uit onze Gouden Eeuw konden het n'et met hem vinden Goeie genade, wat kon die pikbroek tegen zijn man schappen van leer trekken, wanneer ze Iets deden, dat hem niet bepaald naar den zin was Dan ging liij te keer als 'n razende en scho'd het scheepsvolk uit voor alles wat mooi en leelijk wasDriftig dat ie was, geen klein beetje, en zoo kwam het dan zeker wel, dat hij heel zijn leven niet hooger werd dan vica- admiraai. Benauwd was hij anders niet, dat had hij bij de verovering der Spaansche Zilver vloot en voor Duins (1652) wel bewezen, en dio eigenschap had liem den bijnaam doen krijgen van „admiraal Vechtgraag" tot „Bestevaer heeft „Witten. EVittensen" het nimmer kunnen brengen. Nu zou er in 1653, tijdens den len Engelscher. Oorlog dus, geprobeerd worden de Theems te versperren en daarvoor was natuurlijk de hulp van de vloot noodig. De Witli zou in Tessal aan boord gaan en meende daar 'n 40 50 oorlogsbodems onder zijn bevelen te krijgen, maar toen hij er 8 April aan kwam, lagen er niet meer dan...... 14, waaronder zelfs niet één „capitael schip voor den vice-admiraal Het zijne was n.l. reddeloos geschoten tijdens den Driedaagschen zeeslag. Er bleef niet veel anders over dan aan boord van kapitein De Wildt's bodem te klauteren en dit tot admi raals- of vlaggeschip te verheffen. Maar Witte Cornelisz. had buiten den waard, of, juister, buiten Janmaat gerekend De equipage moest van zoo'n bullebak aan boord niks hebben Het v»as niet de eerste keer, dat De With zooiets gebeurde Het jaar tevoren liad de bemanning van de „Brederode" hem hetzelfde geleverd, al deden de scheepsofficieren nóg zoo hun best om haar om te praten „Wij hebben do lioy van hem" riepen de matrozen (bet. „Wij moeten niets van hem hebben") „ende soo hij overooim.pt, sullen wij niet vechten naer behooren en souden liever een laech schut op hem lossenJa, toen nvoest De With wèi Admiraal Vechtgraag. afdruipen en ging over op den „Prins Willem" een „clouck" schip, maar de slechtste zeiler van heel de vloot Het was daar anders óók geen pretje en Vechtgraag mopperde erg over den toestand, dien hij er aantrof „een capi- teyn bejaert van 70 jaren en sieck volc, de loots en verscheyde officieren droncken, ve'.l oock oukundigk met canon om te gaen, 't welcit nae mijn opynye (oordeel) heel anders hadde gedaght" zou hij later aan de Staten schrij ven Er viel, intusschen, niet veel te klagen, want de Engelsche admiraal Blake was zécr dicht met zijn kanonnen in de huurt Maar om naar Tessel terug te keeren De With probeerde het éérst met 'n zacht lijntje te winnen, stellig wel denkende aan liet spreekwoord van honing, azijn en vliegen Hij had twee deftige lieeren van Amsterdam tdj zich. Taemsz. en Van Alteren, en dus móest hij z'ieh wel 'n beetje inhouden. Hij informeerde dus bü de matrozen „wat redenen dat se hadden om my niet over te willen hebben en off ik liaer oyt eenigh 6ngelijck gedaen off qualijck bejegent bad Doch al deze „bedaerde redenen" hielpen hem n jjjer. De muiters waren niet te vermurwen, wint éese moetwilligen hadden den anderen met eede verplicht den anderen niet te ver- laeteu Daar stond De With Verder zoete broodjes bakken of op 'n ander schip overgaan net als in '52 Geen sprake van Drie oorlogsschepen krijgen van den diep beleedigden bulderbast bevel de opstandelingen in te sluiten 'n Brii.f naar Den Haag met verzoek het heele roerige stel door middel van de wapenen tot gehoor zaamheid te mogen dwingen „Dit volck is bcstandt een heele vloot in confusie (verwar ring) te brengen, dat ick genoughsaem tege moet sleTwee dagen later kozen de onhan- graag was er niet :evend meer vandaan geko men; hij kou niet meer over straat gaan dat lek de straten niet langer en hebben connen gebruyeken" en de Zeeuwsche knpi- teins weigerden hem te gehoorzamen, waarom De With hen telkens met 25 beboette. Admiraal Vechtgraag is, tenslotte, tegen de Zweden gesneuveld in de Sont, den 8eu No vember 1658, tijdens den Noordschen oorlog (16561660), onder het eiland Seeland. Het scheepsjournaal van den Zweed Bielkenstier- na verhaalt ervan: ,Aan de zijde van den vijand had men niet- veel stof tot juichen, immers hij verloor zijn beide vice-admiraals, de With „Witte Wit- teson" staat er en Florisz." Mijn onlangs overleden vriend, Joh. H. Been, heeft den dood van dezen Brielschen admiraal zoo treffend beschreven, vanaf het oogenblik, dat li(j uitzag over de wijde wateren of nie mand hem te huip zou snellen; ik schrijf dan hier tot slot over: „En tocher kwam hulp! Een gescliok en getril door heel het schip, een geruisch en geplasHet water drong in het vaartuig. Het oude, trouwe schip zou sterven met zijn meester. De zee was ter hulp gekomen! Wie stervend van zijn schip gedra gen wordt, is niet overwonnen. En het flitste door de zenuwen vau den stervenden heen, 'n hoog, trotsch gevoel, en het jubelde door zijn gansche persoonlijkheid heen. Nooit verwon nen, nooit verwonnen! Nu geschiedde er iets wonderlijks. Plotse ling liief hij zich op. Als vrij man zou hij zijn zinkend schip verlaten. Geheel alleen begaf hij zich op de loopplank, die hem voeren zou naar het schip van den Zweedschen vice-admiraal. Zijn hoofd zonk op zij, zijn knieën knikten, en even moest hij eeu touw aanvatten om niet in elkaar te zinken. Zoo verliet de meester zijn schip, dat, losgemaakt van het Zweedsche, omviel en in de golven wegzonk. Nauw een kwartier nadat hij zijn schip verlaten had, stierf admiraal Dubbel Wit, den dood blijde begroetend, die hem in den roem deed sterven van nooit verwonnen te zijn geweest. delbare pikbroeken eieren voor hun geld c.i verlieten, negentig man sterk, hun bodem, om zich verder te land in veiligheid i stellen. De With liet hen omsingelen en gevankelijk naaj Amsterdam leiden maar nu kon hij nóg niet op De Wildt's schip, want er was niemand on. dat te bedienen Toen koos hij „een minder schip"( de „Leeuwarden", maar erg tegen zij l zin. Hij wond daar geen doekjes om, toen hij aan de Staten schreef ,Voor mijn derff seggen uoyt soo kleynen schip gevoert te hebben da er van het swaerste schut maer 6 pond iser schiet er geen schip van force (kracht) voor een hooft- officier en is, die d' eer van 't landt moet en behoort te bewaeren Ondertusschen waren de muiters te Amster dam aangekomen, waar zij „tot affschrick van allen dengeenen, die in 't toecomende mede diergelijcke feyten souden willen hij der har.t nemen, rigoureuselick (streng) ende Sender eenige verschooninge souden worden gestraft (1653). Do With is den lOden April van Texel weg- gezeiia met zijn zwak eskader, om geheel op eigen houtje de Engelschen afbreuk te gaan doen. Hij icon de Britsche kolenvloot, die in Scarborough was binnengeloopen, evenwel likt overmannen, al probeerde liij dat ook. en dat speet hem genoeg. In een brief aan zijn bazen, de Staten, klaagt hij, „dat klippen, enghte drooghte (ondiepte) en swarrelw inden ons deseyn (plan) God betert, nu hebben beledt!" Ja, aan échecs heeft het Witte Cornelisz. in zijn stormachtig leven niet gemankeerd Ik denk hier nog aan de woede van de Zeeuwe", die hem eenvoudig 'n kopje kleiner wouën niaken Ze moesten tóch al niks van de H 1- landsche zeelui hebben, de Zeeuwen, en nu had de With verklapt, dat hun admiraal, Jan Even- sen, bij Duins (in 1639) geweigerd had tegen de Engelschen te vechten, of lien althans, tijdens den strijd tegen de Spaansche Armada, in bedwang te houden Éérst had Evertsen er om willen loten, hij of De With. Goed zei Tromp loten jullie maar Het lot viel op Evertsen, en nóg vertikte deze het, „want Zee land was altijd veel te goeie maatjes met do.i Engelschen handel geweest! Toen had lis With het op last van Tromp moeten opknap pen, „daervan d'Heer Luytenant Admiraal Trompt nogh goede memorie heeft" wj zouden zeggen„Vraag maar aari Tromp uf het niet waar is Woedend waren de Zeeuwen, toen dit werd rondverteld van hun Evertsen en die woede werd later nog erger bij het verschij nen van een „Zee-praetjen", dat zoo maar las terde, dat het heelemaal niet voor den handel was, dit dienstweigeren, doch omdat Evertsen bang was geweest voor z'n liacliie d'r staat héél Iets anders in 't oorspronkelijk, maar dat durf ik Uier niet neer te schrijven of dat da Engelschen „hem wat te hard souden val len In dit „praetjen" had De With éók la hand. Toen liij te Vlissingen aankwam, drongen de zwaar-beleedigde Zeeuwen gevaarlijk op en bet had maar 'n kleinigheid gescheeld, of Vecht- HOE WORDT EIGENLIJK de naam van den grootsten Engelschen dich ter geschreven? Er zijn héél wat manieren voor! Ouë st.ukkèn t.e Stratford-on-Avon, dés dichters geboorteplaats, hebben: Shackespere, Shakspare, Shakspeyr, Shakspire, ja zeifs Shaxper!Zéér veel wordt Shakespeare ge schreven; zóó stond de naam onder de éérste gedrukte uitgave van zijn werken. De man zélf onderteekende eigenhandig zijn testament met „Shalcspere" (uit te spreken ongeveer als: sjeek-spier) en zoo komt de naam óók voor in een koop-contract! Zeer velen ziju daarom ge neigd het op „Shakspere" te houden. De spelling stond in die dagen allesbehalve vast; hoeveel verschillende manieren ziju er wel niet om „De Ruyter" te schrijven? DE BOOMERANG, het Australische werphout (spreek uit: boé- me-reng) keert niet altijd, wanneer het gewor pen wordt, tot zijn uitgangspunt terug. Er zijn n.l. twee soorten van „boomerangs", de terug- keerende en de niet-terugkeerende! Bedde typen komen in Australië voor; het laatste werd ook in het oude Egypte gevonden en N. O. Afrika kent nog lieden ten dage zoo'n soort, maar dan van metaal. De scheeve hoek van de niet terugkeerende boomerang zit net andersom als die bij de wél-terugkeerende; voor het overige lijken ze sprekend op elkaar. De oorlogeboomerang is een doodelijk wapen in een bedreven hand, maar de jacht-boorae- rang (vogels) is ook niet mis. Door het terugkeeren na een cirkeldraai is het voor werp niet zonder gevaar voor den werper. HET ZWAKKE GESLACHT? Daarmee worden gewoonlijk de dame® der schepping aangeduid en hét kan zijn, dat dit vroeger zoo geweest is. Maar tegenwoordig zijn de rollen omgekeerd, want een zeer ge leerd professor heeft uitgemaakt, dat doör aile leeftijden heen tot op den ouden dag toe de sterfte onder de mannen grooter is dan onder de vrouwen, óók als men den invloed van on gunstige levensomstandigheden, van gevaar lijker arbeid eu andere daarbij in het oog houdt! De man is het zwakke geslacht! aldus deze geleerde. EEN ROOIEN BAARD heeft de drager te danken aan het gouden kalf. Toen Mozes de Joden betrapte op het aanbidden van dit beeld, liet hij het poeder fijnstampen, vermengde dit met water en be val het volk dit te drinken. Bij wie afgoderij gepleegd hadden bleef nu het goud op den baard achter. LLANOS EN SAVANNEN. Liane® (uitspr.: Ijauosi zijn meest boo mar ine grasvlakten, vooral ln Venezuela,en ove rig Zuld-Amerika. Het woord komt van het Lattfn'sche „planus", dat vlak effer beteekent. Het zijn savannen ('n woord uit Haiti, dat gro~te grasvlakte beteekent), die zich over tienduizenden K.M.2 uitstrekken! Langs de Orinoco komen zij veel voor; deze rivier, dis niet minder dan 400! bijrivieren telt, loopt er dwars doorheen. De llanos bieden plaats aan honderdduizenden palmboo-men, waarvan de veehouders hun „rancho's", hutten, bouwen. In zoo'n rancho is Juan Gomez, de man die daar ginds de boel in orde bracht, geboren. De „Maneros" zijn voor géén klein geruchtje ver vaard e.n zien tegen 'n revolntietja heelemaal niet op! Het woord „Venezuela" beteekent niets an ders dan: „Venetië in 't klein!" De hoofdstad is Caracas, 135.000 inw. Zelf 'ns probeeren 'n autoped in elkaar te knutselen? Heelemaal geen heidensch werk, boor! Al3 met zooveel dingen: 't lijkt erger dan 't is! Wat we noodig hebben is liefst uitslui tend beukenhout. De voetplank (fig. I) is 100 X 100 X 2 c.M. Kr is een keep in van 12 c.M. diep. De stuur stok wordt voorgesteld door fig. II; al naar gelang do lengte van den toekomstigen auto- pedist. wordt deze korter of langer, dat weet je zelf het best. De wielen krijgen 'n middellijn van 18 c.M.het is raadzaam er 'n blikje rond te slaan. De achterste is net zoo breed als de voetplank; het model geeft fig. Ill; het dikkere gedeelte moet precies in de insnij ding passen; de as van het voorwiel gaat volgens hetzelfde recept. 't Zal 'n heele toer zijn het verbindingsstuk, fig. IV links, uit te zagen; misschien moet daaraan de timmerman te pas komen. Het wordt met schroeven vastgezet aan de voet plank en met een stevig scharnier aan den stuurstok. Wanneer je voor het overige de teekening maar goed „leest", komt het zaakje best voor den bakker, daaraan twijfel 'k geen oogenblik! IV. No. 4 uit de serie vau vijf. Hoe noem je deze dames te paard, ja zeg 't maar a.... Goed zoo! Nu nog één, en dan zenden jullie allemaal de namen in, liè? Welk jaartal kunt ge hiervan leggen? Oplossing volgende week. „Zalig Nieuwjaar!" stelden de veertien let ters voor. 1. Z., voor Zalige; 2. aal; 3. elf; 4. Fries; 5. Begga; 6. glanzen; 7. Eskimo's; 8. bevre digd; 9. productie; 10. eetwaar; 1L 'n rijjool; 12. braaf; 13. jas; 14. R., voor Réaumur.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7