Guur weer!
VM CHÊL5ÊA
Sfe
Voor llw handen/
ZATERDAG 23 JANUARI 1932
STEUN AAN MOBILISATIE-
SLACHTOFFERS.
De janrlijksche geldelijke
uitkeeringen.
DE NIEUWE REGELING.
VERBOD INVOER VAN BUITEN-
LANDSCHE ARTIKELEN.
INVOER VAN DEENSCH VLEESCH
AAN BANDEN.
Onderhandelingen te 's-Gravenliage
over de contingenteering.
DEENSCHE DELEGATIE DIEP
TELEURGESTELD.
IWÊi
UIT DE MIJN-INDUSTRIE.
sill
ware*-. SS
Bij Kon. Besluit van den 13den Januari 1932
(Staatsblad no. 10) tot uitvoering van bet be
paalde bij artikel 1 van de Wet van den 3den
December 1931 (Staatsblad no. 489), houdende
•wettelijke regeling in zake het verleenen van
geldelijke uitkeeringen aan de z.g. mobilisatie
slachtoffers, is in ons avondblad van giste
ren maakten we er in 't kort melding van
het volgende bepaald:
Artikel 1. Aan de gewezen militairen, ge
noemd onder lo., en aan de weduwen en/of wee
zen, als bedoeld onder 2o. en 3o. van artikel
1 van de Wet van 3 December 1931 (Staats
blad no. 4S9), wordt door Onzen Minister van
Defensie eeue jaarlijksche geldelijke uitkeering
toegekend tot de bedragen en onder het voor
behoud als in de volgende artikelen omschreven
Artikel 2. 1. De jaarlijksche geldelijke uit
keering bedraagt, behoudens het bepaalde in
het volgend artikel:
a. voor de gewezen militairen, bedoeld onder
lo. van artikel 1 van de in het vorig artikel
genoemde wet:
Voor een bij familie inwonend persoon:
kleine gemeenten 500, middelgroots gemeen
ten 600, groote gemeenten TOO. Voor een
op zichzelf staand persoon: kleine gemeenten
600, middelgroots gemeenten 700, groote
gemeenten 800. Voor het hoofd van een
gezin van 2 personen: kleine gemeenten 750,
middelgroote gemeenten 900, groote gemeen
ten 1050. Voor het hoofd van een gezin van
3 personen: kleine gemeenten 850, middel
groote gemeenten 1000, groote gemeenten
1150. Voor het hoofd van een gezin van 4 per
sonen: kleine gemeenten 950, middelgroote
gemeenten 1100, groote gemeenten 1250.
Voor het hoofd van een gezin van 5 personen
of meer: kleine gemeenten 1050, middelgroote
gemeenten 1200, groote gemeenten 1350.
b. voor de weduwen en/of weezen, bedoeld
onder 2o. en 3o. van artikel 1 van meergenoem
de wet:
Voor een bij familie inwonend persoon:
kleine gemeenten 400, middelgroote gemeen
ten 435, groote gemeenten 470. Voor een
op zichzelf staand persoon: kleine gemeenten
465, middelgroote gemeenten 500, groote
gemeenten 535. Voor het hoofd van een gezin
van 2 personen: kleine gemeenten 600, mid
delgroote gemeenten 650, groote gemeenten
700. Voor het hoofd van een gezin van 3
personen: kleine gemeenten 665, middel
groote gemeenten 715, groote gemeenten 765.
Voor het hoofd van een gezin van 4 personen:
kleine gemeenten 730, middelgroote gemeen
ten 780, groote gemeenten 830. Voor het
hoofd van een gezin van 5 personen of meer:
kleine gemeenten 800, middelgroote gemeen
ten 850, groote gemeenten 900.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt
verstaan onder:
kleine gemeente: een gemeente met 10.000
of minder inwoners:
middelgroote gemeente: een gemeente met
meer dan 10.000, doch niet meer dan 100.000
inwoners;
groote gemeente: een gemeente met meer
dan 100.000 inwoners.
3. Indien eene geldelijke uitkeering, als in
het eerste lid onder b bedoeld, wordt toege
kend aan twee of meer heele weezen, wordt
het bedrag der uitkeering berekend alsof die
weezen een zelfstandig gezin vormen, waarvan
de oudste het hoofd is, ook al worden zij ver
pleegd in verschillende gezinnen dan wel in
eene inrichting.
4. Voor de personen, bedoeld onder a en h
van het eerste lid, die buiten het Rijk wonen,
wordt het bedrag der hun eventueel toeko
mende geldelijke uitkeering geregeld naar den
maatstaf alsof zij binnen het Rijk in eene
„kleine gemeente" waren gevestigd.
Artikel 3. 1. De bedragen der geldelijke
uitkeering, in het vorig artikel vermeld, wor
den verminderd met hetgeen de begiftigde naar
het oordeel van Onzen Minister van Defensie
aan Inkomsten uit anderen hoofde (pensioen,
invaliditeits- en ouderdomsrente daaronder be
grepen) geniet. Daarbij worden de inkomsten
van andere familieleden, in het gezin van den
begiftigde inwonende. Voor de helft als in
komsten van den begiftigde aangemerkt.
2. Uitkeeringkn van kerkelijke en publieke
instellingen voor ondersteuning van behoefti-
gen daaronder niet begrepen uitkeeringen
uitsluitend ter zake van werkloosheid verleend
worden niet als inkomsten in den zin van
dit b» sluit in rekening genomen.
Artikel 4. In bijzondere gevallen kan zoo
wel en voordeele als ten nadeele van den be
giftigde van het bepaalde in de vorige artike
len worden afgeweken. Is de afwijking te
zijnen nadeele dan wordt de reden van de
afwijking, welke bijv. kan bestaan in drank
zucht of bekend slecht levensgedrag, In de be
schikking ter zake vermeld. Mede kunnen in
bijzondere omstandigheden uitkeeringen in
öéns worden toegekend.
Artikel 5. Wanneer een begiftigde volgens
vorenstaande regelen een lager bedrag aan
geldelijke uitkeering zou ontvangen dan hem
over de laatste 3 kalenderjaren, voorafgaande
aan de inwerkingtreding van deze regeling, ge
middeld per jaar is toegekend op grond van
de Wet van 13 Mei 1927 (Staatsblad no. 161),
wordt hem laatstgemeld gemiddeld bedrag toe
gelegd, voor zoover en voor zoolang belangheb
bende ook op grond van voormelde wet in aan
merking zou kunnen komen voor eene uitkee
ring.
Artikel 6. 1. Degene, die in' aanmerking
wenscht te komen voor toekenning van een
geldelijke uitkeering, als in de voorgaande arti
kelen bedoeld, zal zich met een daartoe strek
kend verzoekschrift moeten wenden tot Onzen
Minister van Defensie. Hij is verplicht, aan
dien Minister of aan de namens deze optre
dende personen alle inlichtingen te verstrek
ken, welke voor eene richtige beoordeeling
van het verzoek noodig warden geacht. De
gene, die aan deze verplichting niet naar be-
hooren voldoet, kan van de toekenning van
eenige uitkeering reeds uit dien hoofde wor
den uitgesloten.
2. Wordt een verzoekschrift, waarop afwij
zend wordt beschikt, binnen een maand, nadat
de afwijzing ter kennis van belanghebbende is
gebracht, gevolgd door een tweede van gelijke
strekking, dan zal ook dit in behandeling wor
den genomen. De gronden, waarop de afwij
zing berustte, zullen daarbij opnieuw worden
onderzocht.
Artikel 7. 1. De uitbetaling van de gelde
lijke uitkeering, bedoeld in artikel 2, geschiedt
driemaandelijks door de zorg van Onzen Mi
nister van Defensie op overeenkomstigen voet
als in het Koninklijk besluit van 26 November
1925 (Staatsblad no. 455) ten aanzien van de
uitbetaling van pensioenen en onderstanden is
voorgeschreven.
2. Voornoemde Minister is bevoegd, desnoo-
dig, ter zake nog nadere regelen te stellen.
Artikel 8. Dit besluit treedt in werking op
den tweeden dag n& dien der dagteekening van
bet Staatsblad, waarin het is geplaatst, (dus
op 24 Januari a.s.).
Voor seizoenartikelen spoedmaatregelen
ge wenscht.
Het bestuur der Vereen. „Ned. Fabrikaat"
heeft aan den minister van Arbeid, H. en N.
medegedeeld, dat te zijner kennis is gebracht,
dat maatregelen ter beperking van den invoer
van artikelen uit het buitenland, welke de
Regeering voornemens is te nemen, hun doel
eenigermate zullen missen, doordat voor wat
betreft de artikelen, welke aan seizoensbestel
ling onderhevig zijn, de voorjaarsbestellingen
reeds geheel zijn gedaan.
Teneinde te bevorderen, dat het nuttig effect
van de voorgenomen maatregelen nog zoo groot
mogelijk zal zijn zou het geweuscht zijn, dat
de in voorbereiding zijnde maatregelen terzake
van deze invoerbeperking ten spoedi-ste wor
den uitgevoerd, opdat zij, zooveel zulks moge
lijk is, belangen van de Neder landscbe
voortbrenging kunnen bevorderen.
MR. A. ROYAARDS f
Donderdag is overleden mr. A. Royaards,
heer van Scherpenzeel en oud-burgemeester
van Scherpenzeel.
Dezer dagen is een Deensche delegatie uit
vijf personen bestaande van Kopenhagen naar
Den Haag gekomen om onderhandelingen ta
voeren en besprekingen met de betrokken auto
riteiten te hebben over den invoer van Deensch
vleesch en de maatregelen, welke van Holland
sche zijde tegen dien invoer genomen zullen
worden.
De delegatie is gisterenavond met den nacht
trein weer via Hamburg naar Denemarken te
ruggekeerd.
Kort vóór het vertrek der heeren was een
redacteur van het Ned. Correspondentiebureau
in de gelegenheid een onderhoud te hebben
met den president van den Deenscben Land
bouwraad, tevens voorzitter der delegatie eu
met den secretaris-generaal van dien Raad.
Deze heeren, gevraagd naar het verloop der
besprekingen, verklaarden het volgende:
„Wij waren in de gelegenheid gesteld in het
belamg van onzen uitvoer van rundvleesch naar
Nederland, in Den Haag besprekingen te voe
ren. Geen middel hebben wij onbeproefd ge
laten om een resultaat te bereiken, dat eeniger
mate met onze wenschen overeenkwam en dat
eenigszins bevredigend mocht heeten Wij kun
nen echter in bet geheel niet over een resul
taat spreken, omdat de onderhandelingen ons
een groote teleurstelling bereid hebben Van
Nederlandsche zijde werden de besprekingen
gevoerd door dr. Nederbragt, chef van de af-
deeling Economische Zaken aan het Ministerie
van Buitenlandsche Zaken en door dr Hirsch-
feld, directeur-generaal van Handel en Nijver
heid aan het Departement van Arbeid, Handel
en Nijverheid.
Het contingent.
Het negatieve resultaat moeten wij zeer be
treuren en in het hijzonder betreuren wij het
dat de Nederlandsche autoriteiten het noo-dig
geoordeeld hebben ons een contingenteering
van vleesch voo-r te schrijven, die, na de hui
dige bepalingen, nauwelijks 1 pet. van de totale
Hollandsche consumptie van rundvleesch en
nauwelijks 1 per duizend van den totalen
Deenschen uitvoer omvat.
Van Nederlandsche zijde werd er op gewe
zen, dat men met de moeilijke omstandigheden,
waarin landbouw en veeteelt verkeeren, en
eveneens met de mentaliteit der landbouwers
rekening moest houden. Maar voor ons, Deen
sche onderhandelaars, was het waarlijk ook
noodig om de mentaliteit vaa den Deenschen
boerenstand voor oogen te houden. Wij zijn er
dan ook van overtuigd, dat onze diepe teleur
stelling bij onze vakgenooten In Denemarken
even sterk gevoeld zal worden. De verwachtingen
die wij hadden van onze reis naar Den Haag,
welke na wederkeerige afspraak vastgesteld
werd, hebben wij helaas vernietigd gezien. Men
heeft ons voorgehouden, dat de contingentee
ring slechts voor een kwartaal geldt en dan,
hetzij verhoogd, hetzij gereduceerd kan wor
den.
Ook moeten wij er op wijzen, dat onze teleur
stelling nog grooter werd, toen wij op het
laatste oogenblik te weten kwamen, dat de re
geling reeds van 15 dezer dateert, dat is dus
6 dagen vóórdat wij gelegenheid hadden met
de onderhandelingen aan te vangen.
Wij mogen niet nalaten in dit verband te
wijzen op de NederlandscbDeensche handels
belangen, welke voor Nederland zeer actief zijn
en willen er opmerkzaam op maken, dat de
vleeschinvoer reeds sedert Nieuwjaar belast
geworden is met een 100 pet. verhoogd recht
en dat de prijsverhouding zoodanig is, dat de
Deensche importeur niet eens de helft van den
prijs krijgt, welken de Hollandsche boeren voor
hun vleesch krijgen.
Ten slotte leggen wij er den nadruk op, dat
wij zeer vreezen, dat de verontwaardiging,
welke deze regeling veroorzaken zal, niet zal
nalaten gevolgen te hebben voor de handelsbe
trekkingen tusschen Nederland en Denemar
ken".
DüITSCH INVOERRECHT OP BOTER.
De directie van den Landbouw deelt mede,
dat haar bericht omtrent de verhooging van
het invoerrecht op boter in Duitschland niet
volledig is en verzoekt ons herplaatsing ervan
als volgt
Het verhoogde recht bedraagt voor boter uit
landen met gedeprecieerde valuta, zooals Ar
gentinië, Denemarken, Finland, Nieuw-Zeeland,
Noorwegen en Zweden, voor de eerste 5000 ton
SG R.M. per 100 K.G., voor het meerdere 136
R.M. per 100 K.G.
Voor boter uit landen, waarmede Duitsch
land geen handelsverdrag heeft zooals: Aus
tralië, Canada en Polen, 170 R.M. per 100 K.G.
Voor boter uit alle andere landen, waaronder
Nederland, voor de eerste 5000 ton 50 R.M. per
100 K.G. en voor het meerdere 100 R.M. per
100 K.G.
Overigens behoeft het eerste bericht geen
aanvulling.
ZIGEUNERS AAN DE GRENS.
Donderdagnacht trachtten de in de buurt
van Stramproy (L.) op Belgisch gebied ver
blijvende zigeuners de Nederlandsche grens te
overschrijden. De met de grensbewaking belaste
rijksveldwacht en marechaussée wisten den
troep, bestaande uit een zestal groote wagens,
kleine karretjes en een groot aantal paarden,
tegen te houden. Het nomadenvolk trok weer
terug in de richting Bree met de mededeeling:
„We komen toch over". Het schijnt in hun
bedoeling te liggen de Alkmaarsche paarden
markt te bezoeken.
Op verscheidene plaatsen in de Belgische
Kempen zijn troepjes dezer ongewenschte gas
ten gesignaleerd. De Ned. grensbewaking wordt
thans naast rijksveldwacht en marechaussée
ook nog uitgeoefend door militaire politie en
leden der burgerwachten. Voor vei blijf dezer
bewaking zijn langs verschillende grenswegen
wachthuisjes geplaatst.
CARNAVAL TE SAS VAN GENT-
In de Donderdagavond gehouden zitting van den
Raad van Sas van Gent is met 9 stemmen
vóór en 1 onthouding besloten de carnaval dit
jaar te doen doorgaan.
De burgemeester heeft daarop verklaard de
maatregelen te zullen treffen, welke hij noodig
acht, opdat de carnaval niet een tegenstelling
wordt van de economische ontwrichting.
Gemasker-de optochten worden niet toege
laten.
"-V v
-
De oplossing inzake de pensioen
kwestie.
VOORSTELLEN TOT LOONSVER.
LAGING SPOEDIG TE VER-
WACHTEN.
Aan het oommuniquó der ©ontact-comandssie
voor het Mijnbedrijf on-tl-eenen we nog het
volgende over de besprekingen in de vergade
ring van gisteren.
Door de particuliere mijnen werd medege
deeld, dat tegen somimige punten ln de pen
sioenvoorstellen van den R. K. Mijnwerkers-
bond, zooals bekend is, bij baar bezwaren be
staan, dodh dat zij niettemin alsnoig bereid
zijn een meerdere bijdrage van ten hoogste
64 cent per maand en per hoofd beschikbaar
te stellen. Daarbij deden zij een dringend be
roep op de medewerking van de bonden om te
komen tot opheffing van de gebreken, die de
bestaande pensioen.regeling vertoont en op
welker schadelijke gevolgen bij herhaling door
de wiskundige raadslieden van het fonds is
gewezen. De particuliere mijnen wensebten
er voorts op te wijzen, dat deze verhonglng
van lasten ten behoeve van het uitgestelde loon
als hoedanig de pensioenen te -beschouwen
zijn noodzakelijk tengevolge moet hebben,
dat voor het direct uitgekeerde loon minder
beschikbaar blijft.
De vertegenwoordigers der samenwerkende
bonden namen van de bereidverklaring der
particuliere mijnen met waardeering kennis
en spraken daarvoor hun dank uit.
De vertegenwoordiger van den Ned. Mij in
werk crsbon-rl merkte op, dat zijn organisatie
in de voorstellen van den R. K. Mijnwerkers,
bond niet een juiste oplossing ziet en zich dan
ook moet voorbehouden voor verwezenlijking
van haar eigen denkbeelden inzake de pen
sioenen te blijven ijveren. Intussdhen zal het
feit, dat thans tusschen alle overige partijen
overeenstemming is verkregen, zijn bond aan
leiding geven de zaak nader onder het oog te
zien.
De voorzitter deed een ernstig beroep op
den Ned. Mijnwerkersbond om zich bij het ge
troffen accoord aa.n te sluiten.
Besloten werd de herziening der pensioen
regeling thans weder in handen te stellen
van de pens-ioencommiesle.
Vanwege den Prot. Ohriist. Bond en de Cen
trale van Werknemers in het Mijnbedrijf werd
verzocht aan een vertegenwoordiger van elk
dier bonden gelegenheid te geven aan de ver.
dere besprekingen in de pensioenooimmissie
dieel te nemen.
De pensioenootinmi-ssie zal overwegen, in
hoever aan dezen wenscb kan worden vol
daan.
De loon-overeenkomst
Ton aanzien van d-e opzegging der loom-
over eenkomst werd door -den voorzitter mede
gedeeld, dat de Staats- en Particuliere Mijnen
zich met betrekking tot de herziening der
loonen gezamenlijk zullen beraden. In afwach
ting daarvan zijn de Particuliere Mijnen be
reid de opzegging van de loonovereenkomst
op te schorten.
De voorzitter bradbt in herinnering zijn her
haalde mededeeling in vorige vergaderingen;
dat de steeds moeilijker wordende toestand in
de mijnindustrie handhaving van het -tegen
woordige loonpeil onmogelijk maabt. Voorstel
len to.t loonsverlaging zfln dan ook sfaoedig t'e
verwachten, waarbij de noodzakelijkheid daar
van nader zal worden aangetoond.
De vertegenwoordiger van den R. K. Mijn-
werkerstoonrl broCh-t aan de directies der par
ticuliere mijnen voor baar tegemoetkomende
houding ook in de kwestie der loonregeling 'n
woord van dank, waarbij de vertegenwoordigers
vam den Prot. Christ Bond en de Centrale van
Werknemers in het Mijnbedrijf zich aansloten.
In verband met de komende besprekingen
over de loonsovereenkom.st blijft de verlof
regeling voorloopi-g voor een maand besten
digd.
Inleggen van versuimgelden
Bij de rondvraag werd van de zij-de der vak
bonden gewezen op de ernstige bezwaren, die
het inleggen van verzuimdagen op sommige
mijnen voor de betrokken arbeiders en hunne
gezinnen medebrengt. Verzocht werd het inleg
gen van verzuimdagen zooveel mogelijk te
beperken. Tevens werd de wensöh geuit,
ook de werkgevers bij de Regeering
aandringen op een verbetering van de door
loosheidsuitkeering aan arbeiders,
bedoelden maatregel worden dat de
Van directiezijde werd ffeaTltvV^oodg<?dwon
betrokken ondernemingen slechts dagen stil-
gen haar mijnen op somm^ middiel om
leggen. Dit is veelal het een onts]ag yeD ar
Koningin Elisabeth van Belgie bezoekt de
tunnelwerken te Antwerpen.
HET IS NIET ALLES GOUD....
Er was een Poolsche meneer in Rotterdam,
die aan een inwoner den weg vroeg en daarbij
enpassant vertelde, dat hij een gevlucht Rus
sisch officier was en dat hij goudplaatjes had
gesmokkeld en deze wel zou willen verkoopen.
Hot klinkt zoo een beetje Poolsch, maar
zooals de Pool het vertelde leek het net echt
en de Rotterdammer had er wel ooren naar,
vooral toen een „toevallig" passeere-nde Duit-
soher mededeelde, dat hij het goud graag wou
koopen.
De heeren stelden zich voor en gingen, zoo.
als heeren dat veelal plegen te doen, in een
café zitten, waar de Rotterdammer een paar
plaatjes uit de taseh van d-en Pool kreeg om
te laten keuren, 't Bleek goud van 22 karaats
te zijn en de Rotterdammer waarschuwde een
vriend-goudsmit in Utrecht, dat hij bij hem
zou komein voo-r een voordeel-ige transactie.
Waarna de heeren een treintje naar Utrecht
namen en welgemoed op het Centraal Station
aldaar arriveerden.
Als bet waar is wat Chesterton beweert, dat
de misdadiger een kunstenaar en de po-litie
de criticus is, dan bad de goudsmokkelende
Gigolo een slechte cr-itiek. Op het station lm.
m-ers stond een agent, die den Pool arresteer
de.
De Utreehtsche goudsmit had het verhaal
voor alle zekerheid maar aan inspecteur Wak
poot, het hoofd van de centrale recherche ver
teld en de inspecteur, die uit zijn lange erva
ring geleerd heeft, dat het niet alles goud is.
wat blinkt, had den Pool maar even naar het
bureau laten brengen. Inderdaad bleken da
goudplaten zuiver koper te zijn.
En aan het Maasstation stapte een ontgoo.
chekl man IUotteiNlam weer binnen.
De toevallig passeer en de Duitaclier -was toe»
vallig op eens niet meer te vinden.
DE FRAN SCHE MILITAIRE ATTACHE bezocht de Sideriusfabriek te Krimpen a. d. IJssel nn zich te overtuigen van het daar aanwezige
oorlogsmateriaal in verbanfl met een leugemcampagne in de Fransche pers.
bedrijf in gang te boude» te voorkomen
beiders op greoote sob* dlreotfes
de tweede vraag zul10» «muauut
schenken.
HET S S- „HERMES" OP MALTA
VASTGEHOUDEN.
Reuter seint ons uit Malta
Het Ned s.s. „Hermes" ie bter vastgehou.
den, daar zich onder de ladies K.G. opium
bevond. Do opium stond we op de ladinglijst
vermeld, doch er was geen vervoer ver gunning
overeenkomstig de Va.n Genè™ aai>-
wezlfr De kopi-tein hot 8chip yei'klaarde
dat de opium voor senee3kundige doeleinden
bestemd wa-s-
Aan een deskundige is nu opdracht gege.
ven om een obem'sch onderzoek in te stel
len ca daarover aap den rechter een rapport
uit t» bI'engen-
Doos30-60Jiibe80ct.BijApotli.en Drogistei»
Heel. 5162—5 14
door
OLGA HARTLEY.
3.)
Het zijn mijn handige kleine zwarte duivels,
waar ik bang van ben. Lach ze niet uit, want
dan zouden ze niet voor mij werken en dan
wae mijn kostwinning naar de maan". Ze
voegde er aan toe, dat de meeste menscben die
haar opzochten, kwamen voor verkeerde din
gen. Ze sprak vrijwel alsof haar dat genoegen
deed en alsof ze een geringen dunk van me
had omdat mijn bedoelingen onschuldig waren,
of op z'u eest volslagen (jdel. Altezamen was
ze een onbehaaglijk ondeugend oud mensch,
die, als ze sprak, mij een bijzonder onaange
naam gevoel gaf van macht. Alleen als ze
sprak, weet u. Ze vroeg me toen, of ze uit de
lijneu van mijn handen moest lezen, of dat ik
de kaarten of den kristallen bol prefereerde.
Ik koes het kristal. Eerst echter verzocht ze
me, den stok kaarten, dien ze me gaf, te cou
peeren. Ik deed dat en ze legde er enkele opzij,
terwijl ze in zichzelf mompelde. Dan gebood
ze me den kristallen bol in mijn handen te ne
men en er in te kijken, en vervolgens moest
ik den bol op een klein plat fluweelen kussen
legen dat op tafel lag. Daarop keek zij eT in.
Ze nam hem in de handen en staarde er eeni-
gen tijd naar en toen kwam over haar een
wonderlijke verandering. Ik kan die verande
ring niet precies beschrUven, maar ik ver
moed dat zij overging in een soort van trance.
In alle geval ze begon te spreken, et. ze ver
telde mij zonder haperen, vloeiend, met vele
details een lang verhaal, dat zij zich in het
kristal had z'.en afspelen. Ze had de gave van
vertellen, aarzelde geen oogenblik .haspelde
het af alsof ze het voorlas uit een boek; cn
nu is dit het merkwaardige, wat zc mij ver
telde kwam nauwkeurig overeen met den In
houd van een roman weiken ik op het oogen.
blik aan het schrijven ben. Hij ig nog in ma
nuscript, Niemand heeft hem gezien. Hij is
neg niet klaar om te worden gedrukt. Ik heb
er nooit met een levende ziel over gesproken.
Natuurlijk was ik er vol van. Ik had den hee-
len morgen besteed om hem te corrigeeren.
Het scheen mij een zoo duidelijk en buitenge
woon geval van gedachtelezen als ik nooit ben
tegengekomen.
H pSetl. J sp,'ak zij nog iets andere?
eriijk gezegd vroeg ik haar niets meer.
Ik was niet weinig onder den indruk. Ik dacht,
dat wanneer iets mijn eigen en geheim bezit
was,- dan moesten het mijn niet-geopeubaarde
gedachten zijn. Zij kon met geen mogendheid
toegang tot mijn handschrift hebben gehad.
Ik had genoeg van gedachten-lezen dien na
middag. Ik gaf haar hot honorarium, twee
pond en zei: goeden middag.
Mevr. Jocelyn was in de wolken over deze
bevestiging van haar eigen ondervinding
Ik heb het je wel gezegd, riep ze triom
fantelijk uit, al had niemand haar tegenge
sproken.
Het kwam mij voor, dat wanneer madame
Patowsky zoo nauwkeurig een anders ge
dachten kon raden de kansen op een succesvol
onderhoud met haar voor mij uiterst klein
waren; niettemin was ik er slechts te happi-
ger opy haar te bezoeken.
Op dat oogenblik kwamen Griselde en Giles
binnen. Ze zagen er bizonder opgeruimd uit
en de manier waarop zij wegdoken aan de
theetafel en taartjes, jam en chocoladekoekjes
aten, deed mij mezelf oud gevoelen. Na enkele
smachtende blikken in hun richting begaf
Cosmo Welford zich naar hen toe en mengde
zich, onder voorwendsel belang te stellen in
het program van Albert Hall handig in hun
gesprek.
Mevrouw Jooelyn lachte mij beteekenisvol
toe.
Alles goed en wel, wendde ik mij tot
haar, maar, als ik vragen mag, wie is nu
de ol'ficieele candidaat? Of hebt u op allebei
gezet
Mevrouw Jocelyn keek ernstig. Ernst 6taat
haar goed; «ij moet naar juiste tijdrekening
vijftig zijn, maar ze kan gemakkelijk doorgaan
voor dertig.
Een meisje als GriseJ-da is een verant
woordelijkheid, zuchtte ze. Zoo verschrikkelijk
knap, en rijk daarbij. Ik zou blij zijn, als ze
veilig getrouwd was.
Dat moet niet moeilijk zijn, merkte ik
op.
Dat is het juist wel. Ze bekommert zich
niet In het minst om gezelschap of om bewon
dering; ze is zoo ernstig van opvatting. Zij
en Giles werden om zoo te zeggen in denzeif-
den kinderwagen rondgereden en hü is een
goede jongen, maar hij heeft geen cent behalve
wat hij verdient. De arme jongen is natuur
lijk tot over zijn ooren op haar verliefd, maar
ik geloof niet dat Griselda hem in ernst
neemt; zij houdt veel van hem als een goe
den ouden vriend.
Dus zal uw geld naar Welford gaan? Is
hij niet een beetje oud voor haar? zei ik ta
melijk bruusk.
Hij is slechts vijf-en-dertig!
Maar een weduwnaar.
Dat zou niet tegen hem mogen pleiten.
Hij was een uitstekend echtgenoot voor zijn
vervelende of tenminste ongelukkige vrouw,,
die arme Rlioda.' Ik beschouwde haar als een
uiterst vervelende jonge vrouw. En Hij is
de aardigste en meest vergevingsgezinde man.
Hanklnson behandelt hem hatelijk naar aan
leiding van dat huwelijk; hij had liever gehad,
dat Rhoda met een hertog getrouwd was denk
ik; hij dactit dat Cosmo niet goed genoeg was,
en als een onbehouwen bruut toonde hij dat
en gedioeg hij zich afschuwelijk. Thans heeft
Cosmo dat alles vergeven en vergeten en is
hij aardig voor hem.
De tragedie heeft hen zeker nader tot
elkaar gebracht.
Ja, maar al tevoren was er een verzoe
ning, geheel te danken aan Cosmo's onzelf
zuchtigheid. Ik voel, dat hij geluk verdient.
Ik stemde luidop toe dat hij geluk ver
diende, maar bewaarde voor mezelf de vraag,
of de verdiensten van zijn rampen titels wa
ren, welke hem eenig recht konden doen gel
den op Griselda. Ronduit gezegd, ik begeerde
Griselda zelf; maar haar inkomen wierp een
barricade rond haar op, welke ik naar mij
voorkwam, niet op eervolle wijze kon door
breken. Ik \ras drie-en-dertig; advocaat zon
der practijlt, een onzeker en zeer middelmatig
inkomen trekkend uit beun hazen journalistiek,
en met enkel een pensioentje als pleister op
de wond, verborgen door een kunstbeen, daay
ik mijn linker te Yperen had gelaten. Ik Jtre
geen partij voor een gefortuneerde °n
jonge schoonheid al-s Griselda M£ixweva^ de
ik had niet het heerlijke vertrouwen
jeugd als Giles Saville. Ik me t0
drietig, toen ik wegstrompeWe
bewaren voor naargeestige succes fzn
'k ak
rimpels") en zijn blijkbaar aangemoedigde
hofmakerij, concentreerde ik mijn gedachte op
de Tragedie, daaraan mevrouw Jocelyn had
herinnerd, het bootongeluk te Loch Gorm. De
krabt-en hadden volgestaan van zijn kranig
heid toentertijd: hij was een uitstekend zwem
mer en toen de bo t bij een windvlaag kap
seisde had hij het klaar gespeeld zün vrouw
aan wal te brengen, zijn eigen leven wagend
om het hare te redden; vergeefs.
Waarschijnlijk hadden het ongeluk en zijn
heldhaftigheid tot Gri&elda'e verbeelding ge
sproken. Medelijden en bewondering zijn won
derlijke herauten in het strijdperk der liefde.
Het blonde, baardelooze, kordate mannetje
had heelemaai niet het uiterlijk van een held,
maar hij bad keurige manieren en oefende
blijkbaar aantrekkingskracht op vrouwen uit
In alle geval Rhoda Hankinson had hem ge
trouwd ondaukS den heftigsten tegenstand
van haar vader in de dagen voordat hij «eni
gen naam In de letterkundige wereld gemaakt
had.
Giles deel hem de eer, hem als een ernstig
rivaal te beschouwen, maar Giles was belache
lijk onbilUJk toen hij eenige dagen later op een
avond, toen zijn krant klaar was, op weg naar
zijn kamers, bij mij binnenviel. De arme jongen
zag er ongerust uit; en daar er in Fleet Streot
geruchten liepen, dat Hankinson, de eigenaar
van
de Daily Standard, er over dacht, het
hiaë te verk°open' wa3 ik benieuwd of het ge
nu ht Juist v,as' Ga' ^ort van dingen zet den
staf van «en krant altijd op stelten, daar velen
hang ziin z'i Whiten de deur zullen worden
Ik vroeg er hem naar; maar hij ging op de
-vraag niet in.
Ik hoop het niet, antwoordde hij; ik
kan mij de weelde van het verlies van mijn
functie niet veroorloven. Wie vertelde het je?
Die snoever van een Cosmo Welford?
Hij niet; hü Is veel te voorzichtig in zijn
Uitlatingen, als hij al wat zulke zaken betreft
door zijn schoonvader in vertrouwen wordt
genomen; wat ik betwijfel. Maar waarom een
snoever? Hij mag jouw flinke lange beenen
niet hebben, maar wat heb je anders tegen
hem?
Hij doet aich voor, overal belang in te
stellen om in de gratie te komen, en daar te
worden uitgenoodigd.
Maar hij is toch in i-ed-e-r geval van ouds
een vriend van mevrouw Jocelyn. Ze waren
al vrienden toen jij nog een akelig klein Puk"
kie op school was.
Ik haat zijn manier van bedelen om j
pathie. Het neemt de vrouwen in, zei de jonge
Gil-es mokkend. Vrouwen zijn graag sympa
thiek, en het ie niet fair dat een kerel a.ls nij
de sympathie van een meisje als jufnouw
Maxwell tracht te trekken door zich interes
sant voor te doen.
-t Kan zijn, dat het jou irriteert, zei ik,
maar ik mag hangen als ik zie, wat voer
onfairs daarin steekt. Het lükt me een volko
men gewettigde manier een succes te volto I-
en, gesteld dat z(j werkelijk geïnteresseerd is.
Natuurlijk ig zij geïnteresseerd, wanneer
een knappe kerel als hij, ouder dan zij is, haar
zegt, welk een wonderlijken invloed zij over
hem beeft. De Katholieke Kerk gaat haar
boven alles en wanneer hij zegt, hoezeer hl
haar godsdienst bewondert en haar het lokaas
voorhoudt van de hoop dat zij hem mettei j(
zal hekeeren, dan is zij natuurlijk prettig ge
stemd en geïnteresseerd.
Nog eens die weg schijnt mij volkomen
eerlijk; welke reden heb je om aan te nemen,
dat hij zulks niet ernstig meent f
ï-pck ziin boeken!
Die sceptische dikdoenerij is heden te-u
dage fn de mode en hoeft niet noodzakelijk
erg diep te gaan. De schok dien hij heeft te
doorstaan gehad, kan zijn meeningen best een
schuiver naar andere kanten gegeven hebben.
Ik Vjnd li-et een misselijk gedoe te specu-
leeren op ie ongelukken, mopperde de jonge
ctioist
Meestal is het geen voordeelige speculatie,
't ik grimmig uit,
6C_°Ik bedoel niet ongevallen of iets van dien
,tl verbeterde hij zich haastig, en ik ver-
aiioedde, dat hij een vaag verward idee had,
dat ik aan mbfl «Sea kreupelheid dacht en hij
had m' een behoorlijken schrik van, anderer
gevoelens te kwetsen.
In hoeverre de haastige overplaatsing van
een verloren been van de categorie der onge-
iukhen naar de categorie der ongevall-en ge.
aoht ken worden de zaak te verbeteren, be
greep ik toen niet en kan ik ook thans nog
niet beseffen. Maar blijkbaar gaf 't hem vol
doening dat hij zich tactvol gedragen had en
bij knapte wat op- Ht! veranderde het onder,
werp van gesprek 011 WeS in een meer
draaglijk humeur-
Ik was van pl»n madame Patowsky den vol
genden morsen op te zoeken, maar er was een
interessant fc'eval aan rechtbank, bij het
hooggerechtshof en ik voelde er veel v<K)r bet
te volgen- De zaak sleepte de heele week voort
en ik sle®t eiken dag in de rechtszaal. Deze
„ras vol, zooals altijd wanneer een duel werd
uitgevochten tusschen Punch-brough en zijn
vermaarden tegenstander Judbud.
Naajst mij in de bank merkte ik een man
op. klein van stuk, die mij deed denken aan
een kanarie; hij had vlugge beweginkjes als
een vogel; zijn overwegende kleur was stroo-
geel, haar, wenkbrauwen, wimpers, snor en
gelaatstint; hfj had afhangende schouders als
een kanarie en de gewoonte zijn hoofd schuin
te houden wanneer hij scherp luisterde- IHj
bad tintelende grijze oogeu, die levendig en
intelligent rondkeken en hij volgde met 1»