5YLVAMIA VORST Süul»..» «J* cm VRIJDAG 5 FEBRUARI 1932 .•.-.* •- VAN DE MOORD OP DEN HEER ESCHAUZIER. De verdachten voor de Haagsche Rechtbank. Gister morgen sttomriien voor de Haagsche Rechtbank terecht de verdachten yan den moord op den heer Eschauzier, namelijk J. A. J. H. K. en J. G. W. P., belden uit Den Haag. Blijkens de dagvaarding wordt hun ten laste gelegd dat zij voor ot op 9 Mei 1931 tezamen en in vereeniging met een ander opzettelijk W. G. J. Eschauzier te 's-Gravenhage van het leven hebben beroofd, zijnde na kalm beraad en rustig overleg. Aan P. wordt o.a. nog ten laste gelegd K. in het misdrijf behulpzaam te zijn geweest. Aan K. wordt bovendien nog ten laste ge legd het telt, dat hij in April 1931 opzettelijk valschelijk een schriftelijke kwitantie van 5225 heeft opgemaakt met het doel om deze als echt en onvervalscht te gebruiken. Voorts wordt aan beiden ten laste gelegd vrijheidsberooving en het onder bedreiging af dreigen van geld. Ala verdediger van K. trad op mr. J. Neder- veen uit Roermond, als verdediger van P. mr. E. G. S. Bouriier uit den Haag. De rechtbank is als volgt samengesteld: mr. C. J. J. de Joncheere, president, mrs. A. N. Kuhn en J. H. van Laer, rechters: mr. C. J. de .Vries, bijzittend rechter; mr. J. Huizinga, griffier;'terwijl jhr. mr. dr. L. H. K. C. vaa Asch van Wijck, als officier van Justitie het Openbaar Ministerie vertegenwoordigt. In de rechtzaal waren verschillende stukken van overtuiging aanwezig oa. de kist, waarin het lijk van den beer Eschauzier in het pak- huisje aan de Westerbaenstraat werd gevonden en het spatscherm van den auto, waarmee het lijk was vervoerd. In het geheel waren 28 getuigen gedagvaard. Nadat de verdachten waren binnengeleid las de officier de ten laste legging voor Het eerst werd als getuige gehoord de com missaris van politie P. Kramer. Getuige ver klaarde, dat hij zich op Maandag na den moord naar het pakhuis in de Westerbaenstraat heeft begeven en daar heeft gevonden het lijk van den heer Eschauzier in een kist het deksel lag er los op. Op het gezicht van het lijk, dat zigszags- gewijze in de kist was geperst, lag een doek. Een dikke prop bevond zich in den mond van het lijk. Het lijk was met een touw gebonden. Er stak geen voet uit de kist. Beklaagde K. treedt in debat met getuige over de plaats, waar de kist in het pakhul3 werd gevonden, hij meent, dat de verklaring van den getuige niet klopt met het procesver baal van inspecteur Waltman. Getuige P. Eschauzier, directeur van het Ne- derlandsch Indisch Suikersyndicaat, verklaar de het lijk van den verslagene als dat van zijn broer te hebben herkeijd. Op een desbetreffende vraag van mr. Neder veen verklaarde getuige dat hem van een vor dering van beklaagde K. op getuiges broer niets bekend was. Getuige inspecteur v. d. Heuvel verklaarde met getuige Born het pakhuis te hebben ont sloten en daar te hebben gevonden het lijk van den heer Eschauzier in een kist, welke stend in een soort nis. Het deksel lag los op de kist en liet een kleine opening vrij. Armen en bee nen waren gebonden. In het pakhuis lag voorts een nijptang welke vblgCnS verklaring van den heer Born, eigenaar pakhuis, niet aan hem behoorde. Getuige heeft van inspecteur Melse overge nomen een notitieboekje, waarin hij heeft ge.onden de aanteekening: om 11 uur in Central Voorts zijn den volgenden dag, na dat het lijk gevonden werd, in een kastje in het pakhuis verschillende voorwerpen gevonden, welke aan den heer Eschauzier toebehoorde. Achter de kist lag wat houtwol, de jas, de hoed en wat touw. Of dat touw bebloed was, weet get. niet. Get. kreeg den indruk, dat het touw om de kist heeft gezeten en later is los gemaakt en naar achter is gegooid. Mr. Nederveen vraagt getuige, 'of het touw bebloed was of niet. Getuige heeft geen bloed aan het touw gezien. Mr. Nederveen wees er op, dat verdachte K. ■voor den rechtercommissaris verklaard heeft, dat zij het touw nooit zoo hadden neergelegd, als het blijkens de foto is gevonden. Verdachte K. wijst er op, dat de foto niet den oorspTonkelijken toestand kan weergeven. Vol gens de foto lag het touw op de houtwol. Dat kan nooit juist zijn, daar door P. eerst het touw \an de kist werd losgemaakt en daarna de houtwol uit de kist werd genomen. Het touw moet dus onder de houtwol hebben gele gen. Getuige inspecteur J. M. Waltman verklaar de, dat toen liij aan het pakhuis kwam, dit reeds open was. Get. legt ook verklaringen af omtrent de plaats waar de kist door hem werd aangetroffen. Het lijk was geheel gekleed en toonde op verschillende plaatsen wonden. \oorts beschreef getuige, hoe het lijk gebonden was. Een touw in den vorm van een lus lag op den rechterwang. Aan het uiterlijk van het lijk maakte getuige op. dat de verslagene den •verstikkingsdood was gestorven. Getuige heeft ook in het pakhuis gevonden het spoor van een auto. De deur van het pakhuis was bescha digd. In het perceel Prins Hendrikstraat 100, 24). Yiy naar net Engelsch van FERGUS HUME Het is nu geen tijd voor zwakheden en gewetensbezwaren, mijn waarde Stirna, zei Domiilow. Sylvanië zal binnen een week voor altijd een Russische provincie zijn, of opnieuw een vrij land, met een vorst, die een van de eigen zonen des lands is, en in wien mijn meester alle vertrouwen kan stellen. Je ziet, ik ben zieer openhartig tegenover je! Ik geef toe, dat deze aanval op je land de wil en heit besluit van Rusland is. De zaak werd uitgedacht in Londen, gesteund in St. Petersburg, en uitgewerkt in Constantinoped. Toch werd een en ander niet ingegeven door vijandschap jegens Sylvanië, geloof me. Het was alleen dit: we willen geen Melano op den troon van Sylvanië Je land heeft geen al te groot en roeim op het gebied van edelmoedigheid, antwoord de Stirna, op neeschen toon. Wat moeten we betalen voor onze vrijheid? Je wilt me toch niet laten golooven, dat jullie geen vergoeding vraagt? We vragen geen enkele vergoeding, waar voor jij. als patriot en inwoner van Sylvanië behoeft te aarzelen, was het bedaarde antwoord We zouden alleen verlangen de opheffing van het huidig edict, dat aan Russen het beklee- dea van openbare ambten verbiedt, en nog wat meer van zulke onbelangrijke concessies. Ze hebben niets te beduiden. Ze zullen alleen dienen, om onze land-en in nauwere vriend- tohog ip elkaar te verbinden. Het vrouvcenpetionnement voor Ontwape ning arriveert te Genève. de woning van K., heeft getuige kleine stukjes houtwol gevonden. Getulge-deskundlge dr. R. Rochat heeft de lijkschouwing verricht. Getuige legt verklarin gen af, hoe hij het lijk in de kist heeft aange troffen. Er was ook een touw om den hals, dat groeven in den hal3 heeft achtergelaten. Door een prop in den mond waren de luchtwegen afgesloten. Het gelaat was paars gekleurd. De groeven in den hals moeten ontstaan zijn tij dens het leven en hadden de breedte van het touw. Get. heeft dood door verstikking gecon stateerd welke spr. toeschrijft aan den prop in den mond, terwijl ook het dichtsnoeren van den hals door het touw mede kan hebben bij gedragen tot het veroorzaken van den dood. Op de vraag van den president verklaart ge tuige, dat de dood niet door schrik kan zijn veroorzaakt. De dood was in ieder geval niet ingetreden, toen de prop in den mond was ge daan. De bloedsporen, welke zijn aangetroffen, zijn veroorzaakt door bloedingen uit den neus. De bloeding in den hals kan zijn ontstaan door dat het touw ruw om den hals werd gelegd of een oogenblik sterk is aangetrokken. Mr. Nederveen vraagt of het mogelijk is, dat iemand die hevig schrikt, sterft door ademha lingsstoring tengevolge van dien schrik. Getuige dr. Rochat acht zulks onmogelijk. Op een vraag van mr. Bouriier verklaart get. dat hij vasthoudt aan verstikking, vermoedelijk door den prop, terwijl verstikking door het touw niet geheel Is uitgesloten. Tmssahen ven-da-dhte K. en dr. RoChat ontwik kelt zich een gedaöhten wiss-eiUn-g over de lig ging van den tong in de mondholte ten op zichte van de neusholte en de luchtpijp. Ver daal)te vraagt, of geen andere oorzaken den verstikkingsdood kunnen hebben veroorzaakt. Dr. Roehat: Noemt u maar eens een voor beeld. Verdachte K.: Bijvoorbeeld door elektriciteit Dr. Rodhat: Het staat vast, dat electrioiteit hier niet de oorzaak kan zijn geweest. De president vraagt verdacht» K., waarom hij dan geprepareerd touw heeft gebruikt, als her niet zijn bedoeling was den heer Bschauzier te worgen. Verdachte K.: Het ia rein toeval geweest, dat geprepareerd touw is gebruik De president: Dit ia geen gewoon bindtouw; dit is een stTop. Verdachte K.: Het touw is geiprepareemd om het binid-en van armen en beenen gauwer te doen gaan. P- heeft het touw gereed gemaakt. De bedoeling was om afl het touw zoo te pre pareeren, maar P. is daar niet mee klaar ge komen. Het is louter toevail, dat het geipa-e pareerde touw voor den hal3 is gebruikt. Op een vraag van mr. Nederveen, verklaart, dir. Roohat, geen andere sporen van geweld dadigheid, vingerindrukken of dergelijke, op het lijk te hebben gevonden. De volgende getuige, dr. E. C. va,n RU®3®1- heeft met dr. Rodhat de Uj-kschouwinig verricht. Getuige verklaart ook, dat verstikking de doodsoorzaak is geweest en legt voorts een ge lijk® verklaring af als dr. Rocihat Getuige H. J- Melse, inspecteur van politie. heeft de colbertjas van het slachtoffer onder zocht en daarin een notitieboekje gevonden Voorts heeft getuige bij den verdachte P. huis zoaking gedaan en in een aschbakje gevonden het restant van een verbrand bankbiljet van .10. Getuige S. J- w- v. d. Mark, inspecteur van politie, heeft het lijk iu beslag genomen en in het ziekenhui-s overgegeven aan dr. Rochat. Rechercheur van politie H. Bont, aio ge tuige gehoord, heeft op verdachte K. twee ge zegelde papieren van 30 en 50 cent in beslag genomen en in het perceel Prins Hendrikstraat 100 -nog een ge-zegeld papier. Getuige legt voorts verklaringen a£ omtrent den auto, on weiks spatbord hij groene verf heeft gezien. Getuige doet verder een om-stan-d-is verhaai boa hij de kist m-et het lijk in bet pakhui! heeft aangetroffen. Deze verklaringen komen in hoofdzaak met die van de andere getuigen overeen. Alleen verklaart spr. slechts één doek op het gezicht van het lijk te hebben gezien, welke ouder den kin werd vastgehouden door een touw. "Verdachte K. merkt naar aanleiding hiervan op, dat een andere getuige haei't verklaard, dat het touw boven de kin vastzat. Getuige Bant merkt op, dat het touw ter hoogte van de kin vastzat. Getuige Waltman verklaart, niet gezien te hebben, dat de doek was vastgebonden. De taxi-chauffeur G. H. van Keulen, ais ge tuige gehoord, verklaart op 9 Mei met zijn taxi op ihèt Buitenhof te hebben gestaan, toen twee heeren -bij hem kwamen, een oude er. een jonge. De oudste vroeg hen te brengen naar het perceel Prins Hendrikstraat 100. De oudste h-eer -betaaldede jongste ging het eetrst naar -boven. Getuige herkent verdachte P. als den jongste dor twee personen. Op een portret heeft -hij den -heer Eschauzier ails den oudsten heer herkend. Verdachte P. verklaart, dat niet hij het eerst naar -boven is gegaan. Ook zegt hij, P., het adres aan getuige te hebben .opgegeven. Getuige houdt echter zijn verklaring vol. Hierna werd de zitting geschorst. Om half 3 zette do Rechtbank de beihaude- liinig van de getuigenverklaringen voort. De ontdekkin g in het pakhuis. Eerst weird als getuige gehoord de heer F. K. N. Bom, de eigenaar van het pakhuis, waar in het -lijk van den -heer Eschauzier werd ge vonden. Getuige verklaarde, dat op 8 Mei iemand -bij -hem is gekomen om het palkhuis te huren. Op 9 Mei kwam verdachte K. met een auto en buurde 'het pakhuis voor on-bepoaldea tij-d. Hij verklaarde te heeten W. M. Stilbbe en betaalde 14 dagen vooruit. K. ontving toen van getuige en stel sleutels, terwijl getuige een tweede stel behield. Tot 's Maandags heeft ge tuige n-iets meer van -de zaak gehoord, 's Maan daga had hij iets uit het pakhuis noodig en verschafte zich met het tweede stal sleutels toegang. Hij zag toen de kist staan en dacht eerst, dat het een kist van een sohoenmaker was, die het pakhuis had gebruikt. Toen hu het deksel van de kist oplichtte en in de kist keek, zag hij daarin het lijk van den heer Eschauzier. Get. verklaart, dat een stuk van een schoen van den verslagene even uit de kist stak. In tegenstelling met andere getul gen, verklaart getuige pertinent, dat het hoof! naar links lag. Dat anderen gezien hebben, dat het hoofd naar rechts lag, verklaart spr. aldus, dat de kist op last van den hoofdcom missaris van politie uit de nis is geschoven en later weer op haar oude plaats ls terug gezet. Toen de kist opzij getrokken was, kwam de hoed te voorschijn. Het pakhuis heeft een verbinding met het naastgelegen winkelhuis. De deur, welke deze verbinding vormt, was aan den kant van den winkel met een grendel ges-loten. Get. heeft er verdachten op gewezen, dat zij de deur ook aan den kant van heit pakhuis moesten afsluiten, hetgeen door hen echter niet is gedaan. Getuige P. Wiechers, horlogemaker, ver klaarde, dat op 8 Mei verdachte P. bij hem is geweest om een kist te boopen. Hij vroeg d-e kist eens te mogen zien. Getuige zei: Als je ze morgen komt halen, kan je er een uit zoeken. Den volgenden dag, 9 Mei, kwam K. de kist holen. De kist, in dé rechtzaal aanwe zig, herkende getuige als de bewuste kist. Mej. P. J. Hoesel, artiste, als getuige ge hoord, verklaarde, dat verdachte K. bij haar op kamers woonde. Hij had een zitkamer en een slaapkamer. Op 29 April had getuige een *brief ge-kregen uit Nijmegen ofn daar te komen zingen. Getuige is er niet heengegaan; zij ver trouwde de zaak niet. Verdachte had gezegd, dat hij op 29 April Iemand voor een confe rentie op bezoek kreeg. Die conferentie is niet doorgegaan. Op 3 Mei had getuige aan K. mee gedeeld, dat zij tot 9 Mei uit de stad moest Haar dochtertje bracht zij bij haar moeder. Be halve K. was nu alleen nog een oude dame, die hardihoorend is, thuis. Op een vraag van den verdediger, mir. Neder veen, verklaarde getuige, dat verdachte haar wel eens gezegd had, dat hij binnenkort veel geld zou krijgen voor een uitvinding. Getuige mej. M. H. Baden, wonende Prins Hendrikstraat 129, ven-klaarde, dat op Zater dag 9 Mei d-es mildida-gs ongeveer zes uur twee manmen, lm een waarvan getuige verda-ohte K. herkende, een groote kist uit het tegenoverlig gend* perceel im een auto had-den gedragen. Dr. Sohlrm, als getuige-deskundlge gehoord, heeft den prop en andere voorwerpen op chl> roformdeeilen onderzocht Het resultaat was negatief. De verdediger, mr. Bou-riier, vroeg, of het gebruik van ether sporen zou hebben achter gelaten iu het lichaam van den versla-gene. Getuige antwoordt bevestigend, tenzij een zeer geringe hoeveelheid ether zou zijn toege diend. Met absolute zekerheid valt derhalve niet te zeggen, of ether is gebruikt of niet. Prof. dr. D. H. We-ster, die als getuige-des- kund-ige met dr. Schirm den prop, uitwerpse len en bloed heeft onderzocht, verklaard» ook geen siporen van ether te hebben aangetroffen. Getuige meent, dat het n-iet waarschijnlijk is, dat ether is toegediend. Getuige Pabst, kassier va.n wij-len den hee- Eschauzier, verklaarde, dat de heer Eschau zier altijd eeu portefeuille in den bi-nnenza-K van zijn col-bert droeg en een portemonnaie in eeu brook zoek. De heer Eschauzier had gewoonlijk 100 a 150 op zak. Als getuige a décharge werd gehoord de heer B. J. Maijer. Deze getuige was een goede kennis geweest van den hee-r Escba-uzier. De heer E. had gewoonlijk een portefeuille bij zich, verkiaard-e hij. Mr. Nederveen vroeg of getuige een cón-cépt liad gezien voor een N.V. Getuige a-ntwoord-de een concept te hebben gozien, maar geen N.V. EschauzierKonlngs; het was een N.V. Lynes Co. te Mi-dd-lesbo- roug-h. Verhoor der verdachten De president vroeg verdachte K.. of hij den beer Esöha-uaier kende en of hij hem gevraagd had geld in een door hem (K.) gedane uitvin ding te steken. Verdachte K. bevestigde d-it. Hij had daar over besprekingen met den -heer Esohauziier. De president: U hadt ook nog een andere uitvinding gedaan behalve d-e verzoolfoare kio-m- pen, namelijk betreffende afweerges-cihut? Verdachte K.: Ja. Ik ben in Engeland ge weest. Daar was een afzetgebied gevonden; we zouden daar licenties uitgeven. Verdachte had den heer E. meegedeeld, nog een andere uitvinding te hebben gedaan n.l. van afweer, geschut. Als de heer E". die van hem afkocht, kon verdachte zelf zijn klom penultvinding ex ploiteoren. De heer E. had hem een accept van 100.000 gegeven, dat echter niet geze geld was. De betaling van dat accept liep niet vlot. Verdachte K. zou de betaling krijgen in aan-dealen, maar de regeling liep zoo, dat K. de minderheid der aandeelen in de N.V. zou krijgen. Verdachte heeft toem gezegd, dat hij zulks niet wilde, omdat anderen dan de baas zouden spelen over zijn geld. Verdachte deelt mede, wel eens een slaap middel bij den heer Eschauzier in een borrel te hebben gedaan, maar dat ding heeft niet gewerkt, zegt hij. Verdachte is aan het pie. keren geslagen en heeft verdachte P., met wien hij vroeger had samengewerkt, opgezocht. Hij heeft toen plannen beraamd om op een of andere manier zijn recht te krijgen. Per soonlijk heeft verdachte den heer Eschauzier nooit een kwaad hart toegedragen, ook op 9 Mei niet. Langzamerhand is in overleg met P. het plan gerijpt Als de N.V. er door kwam, zou P. een baantje krijgen. En als verdachte de 100.000 kreeg, zou hij zelf een N.V. op richten en ook dan zou P. een baantje krijgen. Maar geld zou P. niet krijgen: „Die 100.000 waren voor mij", verklaart hij. De President: Waarom hebt u getracht door valsche brieven uw koetjuffrouw in April weg te krijgen. Verdachte: Omdat ik niet wilde, dat zij iets wist van de besprekingen met P. Ofschoon P. naar een pakhuis was geweest en ook was gaan kijken naar een kist of een koffer, moet volgens verdachte K. hieruit toch niet worden afgeleid, als zouden zij te voren vaste plannen met den heer Eschauzier heb- ben gehad. Wel was verdacht» van plan, om. als de heer Eschauzier niet met een behoor lijke propositie kwam, hem te dwingen. Maar plannen om dem heer Esohauzier te vermoor. den, had verdachte op 9 Mei niet. De president: Maar u- had toch met P. af gesproken, hoe n samen den heer Eschauzier zoudt overvallen en wat ieders aandeel daar- bij zou zijn? De overval op de kamer. Verder herinnerd» de president aan de af- spraak, dat verdacht» K. met den heer Eschauzier zou samen-komen in „Central". Maar u is niet gekomen, merkte de president op. U hebt toen P. opgedragen om den heer Esohauzier naar uw kamer te brengen. Als alles in orde was, zou P. tweemaal bellen. Verdachte K.: dat was niet zoo precies af gesproken. De heer Eschauzier kwam het eerst. Ik zat in de een» clubfauteuil, de heer Eschau zier nam plaats in de andere. P. bleef voor- loopig op de gang. De heer Esohauzier steunde mij financieel en wilde nu 14 dagen huur voor mij betalen. Ik had hem Vrijdag 100 gevraagd. De hee-r Eschauzier gaf ook die 100, kort nadat hij op mijn kamer was gekomen. De heer Eschauzier begon toen zijn eigen propositie voor te lezen. Juist was hij daar mee bezig, toen P. de kamer binnen kwam. Op de vraag van IC, of P. daarbij kon blij ven, had de heer Eschauzier wat bevestigend gebromd. Bij de verdere voorlezing vroeg verdachte- Maar waar blijf ik dan met mijn 100.000? Hierop antwoordde de heeir Eschauzier: Als ik morgen dood ga, krijg je niets. Hierop was verdachte opgesprongen en hal zijn armen om den heer Eschauzier heen ges-la gen. Meteen riep hij verdachte P. Samen he-> ben zij toen den heer Eschauzier gebonden en hem den prop in den mond gestopt. De president: U beweert gewerkt te hebben met ether. Verdachte IC: Ik heb vroeger ether gebruikt als vlekkenwater. De president: Hebt u den heer E. een doek met ether over het hoofd gelegd? Verdachte IC.: Dat is lacer gebeurd, toen de prop al in den mond was gedaaó. Het was bovendien sterk verdunde ether, dat als vlek kenwater was gebruikt. De president: Heeft P u geholpen den heer Esohauzier den prop in den mond te stoppen? Vendaohte: Neen. Ik deed het alleen. De president: En vroeger hebt u een keer verklaard, dat P. u wel daarbij geholpen heeft. Verdachte verklaart verder, dat hij het touw om den ha.ls van den heer Eschauzier heeft gedaan om den doek vast te maken, doch niet om hem te worgen. Het touw is niet geknoopt geweest, maar d» los-s-e ein-den waren naar voren gehaald en daar tus-söhen de vaste dee len doorgestoken. Verda-ohte demonstreerde dit met het bewuste stuk touw om zijn eigen hals. Later i-s de heer Eschauzier naar verdachte's slaapkamer gebracht. Pas een uur of 3 of 4 later is de heer Eschauzier gebonden. Als wij ge-weten hadden, dat Eschauzier dood was, zouden wij hem niet meer gebonden hebben, verklaart verdachte. Toen is P. bij het bed gaan zitten. Als de heer Esohauzier leven zou gaan maken, zou hij hem een tik mei een gummistok geven. De president: Hebt u dat misschien gezegd, oim-dat ge voor P. niét wilde weten, dat Eschauzier reeds dood was? Verdachte: Maar ik wist zelf niet, dat hij reeds dood was. Verdachte is toen een automobiel en een pakhuis gaan huren en een kist gaan koppen. Na anderhalf uur kwam verdachte met auto en kist terug. In een deken gewikkeld werd de heer Bsdham-zier in de kist gedaan. P. ze-i toen nog: Zorg, dat het hoofd goed vrij blijft. Verdachte (had toen geantwoord: Ja natuur lijk. Vervoer van de kist Toen is de kist met een touw dichtgebonden en naar -ben-eden gedragen. Bijna viel die kist de trap af. De kist is toen in den auto gedragen en naar het pakhuisje gebracht. Daar i-s de kist terstond -losgemaakt en de deken er uitgehaald. Vbordat zij weggingen, heeft verdachte zich over dén -heer Eschauzier gebogen, en heeft zij-n. hamd op het hart gelegd en meende toen nag het hart te voelen kloppen. De portemonnaie en de sigarettenkoker wa ren op de kauner reeds uit Eschauzier's zakken gevallen. Verdachte had ze in de kist gelegd. In het pakhuis je had hij ze. uit de kist geno men en ze op een kastje gelegd, opdat E. ze later weer kon medenemen. De president: En waar is de portefeuille van den hee-r Eschauzier gebleven? Verdachte: Ik -heb geen portefeuille gezien. De president: Dus in die portemonmaie zat geen. 100 m-eer. Die had de heer Eschauzier u reeds op urw kamer gegeven? De officier: Voor d-en recihter-commissaris hebt u op 23 Juni verklaard de portemonnaie n-tet in handen te hebben gehad en nu erkent u ze in het kastje te hebben gelegd! Verdachte vertelt dian, dat hij met verdachte P. den auto u-it het pakhuis 'heeft gereden, waarbij met 'het spatscherm even de d-e-ur wer-d geraakt. Hij heeft toen de deken thuis ge bracht en op zijn bed gelegd. Tegen 7 uur hebben zij ibij de Koning in de Passage schrijf papier en enveloppen gekocht, om den heer Esohauzier te laten teekenen. Om licht daarbij te hebben, hebben zij op de Vaillantlaan een zalMaaitaaim gekocht.. Toen verdachte even later in een café een kennis opbelde, vernam hij van dezen, dat de politie naar Eschauzier zocht, die ver-mist werd. Verdachte zou naar de politie gaan en droeg aan P. op om de' zaak van de accepten met Eschauzier in orde te malken. Verdachte legt er -bij zijn verklaring herhaal delijk den nadruk op, dat hij niet wist, dat de heer Eschauzier dood was. Getuige commissaris Kramer deelt mede, dat verdachte K. pos om 10 uur 's avonds i? gearresteerd. Naar aanleiding van het verhoor is verdachte toen vastgehouden. De president wij-st er op, dat verdachte allen tijd beeft gehod om voor den heer Eschauzier te zorgen, als hij inderdaad in de meen-ing ver keerde, dat het slachtoffer nog niet overleden was. Verklaringen van Verdachte P- Hierna legde verdachte P. zijn verklaringen af, waaruit bleek, dat hij verdachte K. b)]ken. distilleerderij „De Ooievaar", had leer®£n u;^ nen. K. had hem meegedeeld, dat '''^.^njken vinding had gedaan en dat hij van'e ll6m heer geld zou krijgen. Ook dee mede, dat hij het bij dien fU slaaMrankj keer geprobeerd had met Hij zou Q maar dat dit niet hff %r-obeeten door op zijn kamer nog ee xdpn en J r! zetten en aaann weer hospita theete wé ten SoÏÏTer geprobeerd maar die werkte nlet verklaart verdachte P. Toe,n we hrt dJeh met chloroform en daar we dat niet kon-den krUSen' ®bu<ten we het met ether d-oen. Tent®lotte w afSesproken, dat zij den lieer Eschauzier een pi\>p jn den m0n-d zoude-n <ioe>n en zijn anhen en voeten binden. Als dat Berlijnsche burgers plaatsen hun hand- teekening op de lijsten voor het behoud van von Hindenburg als Rijks president. gereed was, Zou P. kunnen gaan, want hij had er toch eigenlijk niets mee te maken. Eerst zou de h-aer Esohauzier Woensdag komen, maar hij kwam niet. Toen werd het gesteld op Zaterdag. In-tussohein moest P. op een pakhuis uitgaan, want het kon wel een3 gebeuren, dat K. den heer Eschauzier niet in huis kon houden, had K. gezegd. Verdachte P. is een pakhuis gaan zien en ia om een kist uitgegaan. De presidentU hebt nogéén punt vergè. ten, n.l. het touw. Verdachte: Toen ik eens bij K. waa, werd afgesproken, dat wij Eschauzier de handen daarmee zouden binden. 'Het touw was wat dun. Daarom zou ik het volgens aanwijzingen van I\. in elkaar draalen. P. vertelt dap, dat hij Zaterdagmiddag 9 Mei .den brief aan Eschauzier had overhan digd. Samen zijn zij toen met een taxi naar de kamer van K. gegaan. Verdachte had toen gevraagd: Is u die mijn, heer, die aan K. een groot bedrag aan geld schuldig is? De heer Eschauzier zei: ja, maap dat geld krijgt hij wel, dat komt wefl terecht. Bij de woning van K. aangekomen belde verdachte tweemaal. De deur werd geopend en de heer Esohauzier ging naar boven. Even later zei K. tegen P., die op de gang wachtte: hij wil h.et gel-d niiet geven. Toen ging P. naar bi-mien. De heer Eschau. zier was juist bezig een stuk voor te lezen. Toen stond K. op en boog zich over B. heen. Even later greep hij den heer E. vost en riep P. te hulp. De heer Eschauzier gaf even een doffen gil en hief zijn ar-men op, dje spoedig weer slap neervielen. Meteen begon het li chaam van E. van den stoel af te schuiven. Verdachte P. zou toen de armen en beenen van den heer Esohauzier vaat binden, wat n-iet zoo gemakkelijk ging. Tenslotte hebben zij den heer Eschauzier te zamen op het bed ge. legd. Het verwón-derde P., dat de heer EschaU- zier zich lieelefnadtl niet meer bewoog llij uitte de veronderstelling, dat E. down was; K. ste-l-de hem echter gerust- Vervolgens vertelde verdachte, boe hij da waeht had gehouden, totdat K. terugkwam» en ze d-e kist hebben weggebracht. "In een café was K. gaan telefoneer®®- 1 bon hij terugkwam zei-de K. tegen P-: Ie' i3 mis". J Was is mis? De politie is er achter- Dat kan niet, dacht F-, Vaat het is pas een paar uur gelede®- K. heeft late-r F- veT,atori p- heeft hem niet meer terug®13" Toon ik tb"is hwam. heb ik het gold zondeir het na te tel1®"1 in een sigarettendoosje ge. daan* A1B de jongste v-erdaoh-te is uitgesproken, zegt de president, dat hij zich liever houdt aan de vc-i'klariugen, welke d-e verdachten voor de politie hebben afgelegd. Deze verklaringen worden hierop door den griffier voorgelezen. Hierna wordit de zitting verdaagd tot Vrij dagochtend 10 uur. OPZETTELIJK DOEN ZINKEN VAN EEN BOOTJE Het O. M. bij de Arr. rechtbank te Roermond heeft tegen den Sljarigen schipper L. v. H-, geboortig uit Ouderkerk, wonende aan boord van zijn stoomschip „De Verandering aange klaagd van poging tot het opzettelijk doen zin ken met zijn motorschip op 1 April van t vorig jaar van het motorbootje, waarmee de rivier- venter H. Z. uit Roermond de Maas stroom opwaarts voer, een jaar gevangenisstraf e®- eischt. Stirna lachte, met een harden lach. Toch geloof ik, zeide hij, dat de vrijheid van Sylvanië min of meer op een grap zou gaan gelijken, als ik je voorwaarden aannam. I>e andere keuze komt je misschien aan genamer voor, merkte D'omilow op. Ook heb ik de menschen leelijke dingen hooren zeggen van Turksche overwinnaars. Sylvanië is nog niet veroverd, antwoordde Stirna. De koning is een voortreffelijk krijgs man, dat recht moeten we hem laten weder varen, en mijn volk heeft een aangeboren lust tot vechten. De overmacht is te grooten je weet het, was het bedaarde antwoord. Bovendien wordt het Turksche leger door Russen aange voerd, en met Russisch geschut gesteund. Het resultaat is niet twijfelachtig. Er is altijd interventie mogelijk. Van wien? vroeg Domilow glimlachend Frankrijk danst naar de pijpen van mijn mees. ter Oostenrijk. Engeland is er enk nog Domilow schaterde het uit. Engeland als Europeesche macht bestaat niet meer, verklaarde hij. Een paar Transvaal- sche Boeren hebben aan zijn militaire repu tatie een einde gemaakt. Als het nog zoo heer- 'ijk onbeschaamd aou zijn, om in dit geval ziju stem te verheffen, dan zouden wij dat beant woorden met alle verachting, die zoo Iets ver dient. Neen, Stirna, er za.l geen interventie plaats hebben. Je dappere mannen zullen in de pan gehakt worden, je land zal geplunderd en platgebrand worden, enfin, Je kent de Turken. Dat zal allemaal gebeuren, tenzij je den moed hebt, om je hand uit te steken. Je noemt je zelf een patriot. Bewijs het nu. De uitslag is duidelijk genoeg. De woorden knaagden aan het hart van zijn toehoorder. Hij zat daar in somber zwijgen Venn uit de verte scheen hij den oorlogskreet van zijn. mannen te hooren: en het gekletter vaxl boeven, bet geflikker van staal, de opwin- ding van den aanval deed zijn bloed sneller stroomen. Daar was vaderlandsliefde, ja. daar waar de lansen dropen van het bloed, en de kogels rondvlogen. En hij, Alexander van Stirna, zat weggedoken in de achterkamer van een twijfelachtig café, veilig buiten het bereik van den strijd en smeedde verraad met iemand, die altijd de voornaamste vijand van zijn land geweest was. Zoo heb je den president omgekocht, zei hij dan, en het volk heeft hem weggejaagd. Je kunt ook mij om-koopen, en toch zai het volk je voorwaarden niet aannemen. Ze willen geen Russen Ueibben, die de baas over hen kunnen spelen. De haat tegen je land is te diep ingeworteld. Ze hebben vertrouwen in jou, zooals ze dat in géén ander zouden hebben, antwoordde Domilow. Je kunt hun den toestand duidelijk maken. In 4e nart ben je overtuigd, dat et hun eenigie loading Is. Ze kunnen hun huid redden, gaf Stirna toe, iniaar per slot van rekening is dat maar van weinig belang- Het is beter, als helden te sterven, dan ais slaven te leven, Domilow schudde het hoofd. Vriend, zeide hij, we moeten ons leven niet zoo lichtvaardig op het spel zetten. Jij kunt Sylvan-ië red-den, als je wilt. Maar ge steld, d-ait je nu koppig bent, dat je vasthoudt aan je oude vooroordeel-en: nu, wat zul je dan doen? Ga eens na, wat je positie is. Je he-bt getwist met den koning. Je plaats in het le ger is weg. Je hebt je zwaard afgegeven. Hoe kun je je ooit weer ln Sylvanië laten zien, Jij, die in het uur van den strijd hier in een café zit? Wees verstandig, beste vriend. Er staat maar één weg voor je open. Sla dien in. De dag zal komen, waarop iedere burger van Sylvanië je naam zal zegenen. Of verwenachenmompelde Stirna. Verwensclien, zeker, aJs je nu een lafaard >entj antwoordde Domilow. Het Ja aa de tijd, dat er een sterke man moet opstaan. Die n"'" ben jij. Er-lito van Melano, dien je je k°nl]!e. noemt, is op dit eigen oogenblik bezig tenen te smeden, om Sylvanië in üULVej'e, YOix voeren. Jij moet hem opzij -dringen» en redden. stirna vol HU gaat den edeler ai6t langer bitterheid uit. Oomilow, <(e mallj dien naar je luisteren. Ik b®n geVoon zu]ke je zoekt. MUn ™etenziJ den kronkelwegen te gaan. vereli't'enis gaan was®11- Hij zal mij j^jn - 'kuii ]-» 'J— ïect,teQ »oor een ^r> ring, die je je zwaard hoeft afgenonie,n? fluis. terde Domilow. Kun je hem de beleedigi-ng vergeven, die hij je zuster heeft aangedaan? Kun je het verdragen, dat zij Wordt acllter- gesteld bij de dochter van oen Amerikaanachen Handelsman? Stirna knarste met de tanden. Ik kan mij tusschen de gelederen indringen en als €en onbekende meevechten, zei hij heesch. Het zou beter zijn, op die wijze te sterven, dan te blijven leven en naar jouw giftige Inblazingen te luisteren. Ik vertrouw je niet, Domilow. Ik kan het niet. Ik heb geen waarborg, dat je woord zou nouden. Br kwam een plotselinge verandering over het toleeke gelaat van den Rus. Hij zat dood stil, eh luisterde. Stirna opende zUn mond, om een waag te stellen, maar zij bleef onuitge sproken. Ook hU vernam het geluid. Ergene achter het beschot was de ademhaling vau een man duidelijk hoorbaar. Domilow bracht zUn han-d naar zijn zak. en stond zachtjes op. De indringer, wie het ook wezen mocht, aar zelde geen seconde. Hij sprong uit het venster, waardoor hU binnengekomen was, en rende door de gang. Domilow volgde hem, en vuur de snel achter elkaar eenige schoten op hem gX, Zij hadden blikbaar geen -uitwerking, want de vluchteling bereikte de .open ruimte V"°t Ca^' €n m'eil-Sde zich onder de me mg o. Lenige omstanders snelden op de beide mannen toe, maar D-o-miilow hief de handen omhoog, en riep m d-e landstaal: Een Turk! Een Turk! Een spion! Houdt hem vast! Er begon een geweldig geloop. Domilow en Stirna wisselden een snellen blik. Ja, een spion, mompelde Domilow, maar een spion uit een ander kamp. Ik vraag me af, hoeveel hU gehoord heeft. Maar Stirna stond sprakeloos. Voor hem was die onderbreking als het ontwaken uit een vreeselUken, droom geweest. Er was dus iemand iemand in Sylvanië! die wist, dat hU een verrader was. In de opschudding en het geroep waren ze alieem gebleven. Plotseling bukte Domilow zich voorover. Een slappe vilten h.oed lag vlak voor hen op den grond. In den rand en den bol was een klein rond gat. Dat ls zijn hoed, mompelde Domilow. Waarom heb ik niet een duim lager gemikt. Hij stak een lucifer aan, en zocht naar de naam in de voering. Daar stond het: Scott and Co., Bond Street, Londen. Stirna voelde zUn wangen gloeien, hoewel de avond boel was. De stem van Domilow klonk onnatuurlU-k kalm. Het was dus de Engeleohman, Walter Brand. Prachtig! De vriend van den koning, stamelde Stirna. Domilow knikte. Ik geloof niet, zeld-e hij, dat hij ooit bU den koning zsl terugkomen. XXVI. Eindelijk! riep Brand uit, met een gebaar van verlichting. Ik heb overal naar u 6®" Erlito zag om zich heen- Zij waren om.- nngd door een talrijke m®n Heb jé niet wat belangi ïjks te zeggen. Brand Erllto' wenkte een ordonnans. Haal een vensch paard voor Mr. B-rand, zeide hij. me,t me mee terug naar het kamp, Brand. Daar zijn we vrij. Zij 'bevonden zich in Solika, wiaar 't wemelde van spionnen. Eerst, toen zij volkomen alleen waren, begon Brand te spreken. Majesteit, zeide hij, Alexander v-an Stiv na ie 0611 v®rrad-er. pe koning draaide zich in hef zadeJ om Dat kan ik met geiloove-n, beste vriend, zeide hU. Stirnia heeft een persoonlijke kwes. tie met mij gehad, en heeft zijn commando neergelegd. Maar daarom ia bU Ilog geen ver rader. Misschien niet, maar als hU zich met DomUow mlaat, wel. Erlito keek verrast CT- Uit zijn gelaat en uit zijn toon bleek, dat hij het niet geloofde. Hij glimlachte zelf3- Je vergiet je, beste Brand, zeide hu. cMt-ni is een patriot en een edel-mao. HU 20'1 zich nooit verlagen, om zich in verbinding te stellen met zulk schuim. Ik veronderstel, dat mUn oogen voldoen de -bewijs zijn, antwoordde Brand bedaard. Ik zelf héb Stirna en Domilow gisterenavond bij elkaar gezi®n ln een minderwaardig café in de hoofdstad. Ik luisterde een deel van hun gesprek af. Het gelaat van den koning was als dat Tan iemand, die een slag gekregen heeft. Hij bleef enkele oogeubllkken zwUsen. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6