5YLVAMIA
VORST
Süul»..» «J* cm
VRIJDAG 5 FEBRUARI 1932
.•.-.*
•-
VAN
DE MOORD OP DEN HEER
ESCHAUZIER.
De verdachten voor de Haagsche
Rechtbank.
Gister morgen sttomriien voor de Haagsche
Rechtbank terecht de verdachten yan den
moord op den heer Eschauzier, namelijk J. A.
J. H. K. en J. G. W. P., belden uit Den Haag.
Blijkens de dagvaarding wordt hun ten laste
gelegd dat zij voor ot op 9 Mei 1931 tezamen
en in vereeniging met een ander opzettelijk
W. G. J. Eschauzier te 's-Gravenhage van het
leven hebben beroofd, zijnde na kalm beraad
en rustig overleg.
Aan P. wordt o.a. nog ten laste gelegd K.
in het misdrijf behulpzaam te zijn geweest.
Aan K. wordt bovendien nog ten laste ge
legd het telt, dat hij in April 1931 opzettelijk
valschelijk een schriftelijke kwitantie van
5225 heeft opgemaakt met het doel om deze
als echt en onvervalscht te gebruiken.
Voorts wordt aan beiden ten laste gelegd
vrijheidsberooving en het onder bedreiging af
dreigen van geld.
Ala verdediger van K. trad op mr. J. Neder-
veen uit Roermond, als verdediger van P. mr.
E. G. S. Bouriier uit den Haag.
De rechtbank is als volgt samengesteld: mr.
C. J. J. de Joncheere, president, mrs. A. N.
Kuhn en J. H. van Laer, rechters: mr. C. J.
de .Vries, bijzittend rechter; mr. J. Huizinga,
griffier;'terwijl jhr. mr. dr. L. H. K. C. vaa
Asch van Wijck, als officier van Justitie het
Openbaar Ministerie vertegenwoordigt.
In de rechtzaal waren verschillende stukken
van overtuiging aanwezig oa. de kist, waarin
het lijk van den beer Eschauzier in het pak-
huisje aan de Westerbaenstraat werd gevonden
en het spatscherm van den auto, waarmee het
lijk was vervoerd.
In het geheel waren 28 getuigen gedagvaard.
Nadat de verdachten waren binnengeleid las
de officier de ten laste legging voor
Het eerst werd als getuige gehoord de com
missaris van politie P. Kramer. Getuige ver
klaarde, dat hij zich op Maandag na den moord
naar het pakhuis in de Westerbaenstraat heeft
begeven en daar heeft gevonden het lijk van den
heer Eschauzier in een kist het deksel lag er
los op. Op het gezicht van het lijk, dat zigszags-
gewijze in de kist was geperst, lag een doek.
Een dikke prop bevond zich in den mond van
het lijk. Het lijk was met een touw gebonden.
Er stak geen voet uit de kist.
Beklaagde K. treedt in debat met getuige
over de plaats, waar de kist in het pakhul3
werd gevonden, hij meent, dat de verklaring
van den getuige niet klopt met het procesver
baal van inspecteur Waltman.
Getuige P. Eschauzier, directeur van het Ne-
derlandsch Indisch Suikersyndicaat, verklaar
de het lijk van den verslagene als dat van zijn
broer te hebben herkeijd.
Op een desbetreffende vraag van mr. Neder
veen verklaarde getuige dat hem van een vor
dering van beklaagde K. op getuiges broer niets
bekend was.
Getuige inspecteur v. d. Heuvel verklaarde
met getuige Born het pakhuis te hebben ont
sloten en daar te hebben gevonden het lijk van
den heer Eschauzier in een kist, welke stend
in een soort nis. Het deksel lag los op de kist
en liet een kleine opening vrij. Armen en bee
nen waren gebonden.
In het pakhuis lag voorts een nijptang welke
vblgCnS verklaring van den heer Born, eigenaar
pakhuis, niet aan hem behoorde.
Getuige heeft van inspecteur Melse overge
nomen een notitieboekje, waarin hij heeft
ge.onden de aanteekening: om 11 uur in
Central Voorts zijn den volgenden dag, na
dat het lijk gevonden werd, in een kastje in het
pakhuis verschillende voorwerpen gevonden,
welke aan den heer Eschauzier toebehoorde.
Achter de kist lag wat houtwol, de jas, de
hoed en wat touw. Of dat touw bebloed was,
weet get. niet. Get. kreeg den indruk, dat het
touw om de kist heeft gezeten en later is los
gemaakt en naar achter is gegooid.
Mr. Nederveen vraagt getuige, 'of het touw
bebloed was of niet.
Getuige heeft geen bloed aan het touw gezien.
Mr. Nederveen wees er op, dat verdachte K.
■voor den rechtercommissaris verklaard heeft,
dat zij het touw nooit zoo hadden neergelegd,
als het blijkens de foto is gevonden.
Verdachte K. wijst er op, dat de foto niet den
oorspTonkelijken toestand kan weergeven. Vol
gens de foto lag het touw op de houtwol. Dat
kan nooit juist zijn, daar door P. eerst het
touw \an de kist werd losgemaakt en daarna
de houtwol uit de kist werd genomen. Het
touw moet dus onder de houtwol hebben gele
gen.
Getuige inspecteur J. M. Waltman verklaar
de, dat toen liij aan het pakhuis kwam, dit
reeds open was. Get. legt ook verklaringen af
omtrent de plaats waar de kist door hem werd
aangetroffen. Het lijk was geheel gekleed en
toonde op verschillende plaatsen wonden.
\oorts beschreef getuige, hoe het lijk gebonden
was. Een touw in den vorm van een lus lag op
den rechterwang. Aan het uiterlijk van het
lijk maakte getuige op. dat de verslagene den
•verstikkingsdood was gestorven. Getuige heeft
ook in het pakhuis gevonden het spoor van
een auto. De deur van het pakhuis was bescha
digd. In het perceel Prins Hendrikstraat 100,
24).
Yiy naar net Engelsch
van
FERGUS HUME
Het is nu geen tijd voor zwakheden en
gewetensbezwaren, mijn waarde Stirna, zei
Domiilow. Sylvanië zal binnen een week
voor altijd een Russische provincie zijn, of
opnieuw een vrij land, met een vorst, die een
van de eigen zonen des lands is, en in wien
mijn meester alle vertrouwen kan stellen.
Je ziet, ik ben zieer openhartig tegenover je!
Ik geef toe, dat deze aanval op je land de
wil en heit besluit van Rusland is. De zaak
werd uitgedacht in Londen, gesteund in St.
Petersburg, en uitgewerkt in Constantinoped.
Toch werd een en ander niet ingegeven door
vijandschap jegens Sylvanië, geloof me. Het
was alleen dit: we willen geen Melano op
den troon van Sylvanië
Je land heeft geen al te groot en roeim
op het gebied van edelmoedigheid, antwoord
de Stirna, op neeschen toon. Wat moeten we
betalen voor onze vrijheid? Je wilt me toch
niet laten golooven, dat jullie geen vergoeding
vraagt?
We vragen geen enkele vergoeding, waar
voor jij. als patriot en inwoner van Sylvanië
behoeft te aarzelen, was het bedaarde antwoord
We zouden alleen verlangen de opheffing van
het huidig edict, dat aan Russen het beklee-
dea van openbare ambten verbiedt, en nog
wat meer van zulke onbelangrijke concessies.
Ze hebben niets te beduiden. Ze zullen alleen
dienen, om onze land-en in nauwere vriend-
tohog ip elkaar te verbinden.
Het vrouvcenpetionnement voor Ontwape
ning arriveert te Genève.
de woning van K., heeft getuige kleine stukjes
houtwol gevonden.
Getulge-deskundlge dr. R. Rochat heeft de
lijkschouwing verricht. Getuige legt verklarin
gen af, hoe hij het lijk in de kist heeft aange
troffen. Er was ook een touw om den hals, dat
groeven in den hal3 heeft achtergelaten. Door
een prop in den mond waren de luchtwegen
afgesloten. Het gelaat was paars gekleurd. De
groeven in den hals moeten ontstaan zijn tij
dens het leven en hadden de breedte van het
touw. Get. heeft dood door verstikking gecon
stateerd welke spr. toeschrijft aan den prop in
den mond, terwijl ook het dichtsnoeren van
den hals door het touw mede kan hebben bij
gedragen tot het veroorzaken van den dood.
Op de vraag van den president verklaart ge
tuige, dat de dood niet door schrik kan zijn
veroorzaakt. De dood was in ieder geval niet
ingetreden, toen de prop in den mond was ge
daan. De bloedsporen, welke zijn aangetroffen,
zijn veroorzaakt door bloedingen uit den neus.
De bloeding in den hals kan zijn ontstaan door
dat het touw ruw om den hals werd gelegd of
een oogenblik sterk is aangetrokken.
Mr. Nederveen vraagt of het mogelijk is, dat
iemand die hevig schrikt, sterft door ademha
lingsstoring tengevolge van dien schrik.
Getuige dr. Rochat acht zulks onmogelijk.
Op een vraag van mr. Bouriier verklaart get.
dat hij vasthoudt aan verstikking, vermoedelijk
door den prop, terwijl verstikking door het
touw niet geheel Is uitgesloten.
Tmssahen ven-da-dhte K. en dr. RoChat ontwik
kelt zich een gedaöhten wiss-eiUn-g over de lig
ging van den tong in de mondholte ten op
zichte van de neusholte en de luchtpijp. Ver
daal)te vraagt, of geen andere oorzaken den
verstikkingsdood kunnen hebben veroorzaakt.
Dr. Roehat: Noemt u maar eens een voor
beeld.
Verdachte K.: Bijvoorbeeld door elektriciteit
Dr. Rodhat: Het staat vast, dat electrioiteit
hier niet de oorzaak kan zijn geweest.
De president vraagt verdacht» K., waarom hij
dan geprepareerd touw heeft gebruikt, als her
niet zijn bedoeling was den heer Bschauzier te
worgen.
Verdachte K.: Het ia rein toeval geweest, dat
geprepareerd touw is gebruik
De president: Dit ia geen gewoon bindtouw;
dit is een stTop.
Verdachte K.: Het touw is geiprepareemd om
het binid-en van armen en beenen gauwer te
doen gaan. P- heeft het touw gereed gemaakt.
De bedoeling was om afl het touw zoo te pre
pareeren, maar P. is daar niet mee klaar ge
komen. Het is louter toevail, dat het geipa-e
pareerde touw voor den hal3 is gebruikt.
Op een vraag van mr. Nederveen, verklaart,
dir. Roohat, geen andere sporen van geweld
dadigheid, vingerindrukken of dergelijke, op
het lijk te hebben gevonden.
De volgende getuige, dr. E. C. va,n RU®3®1-
heeft met dr. Rodhat de Uj-kschouwinig verricht.
Getuige verklaart ook, dat verstikking de
doodsoorzaak is geweest en legt voorts een ge
lijk® verklaring af als dr. Rocihat
Getuige H. J- Melse, inspecteur van politie.
heeft de colbertjas van het slachtoffer onder
zocht en daarin een notitieboekje gevonden
Voorts heeft getuige bij den verdachte P. huis
zoaking gedaan en in een aschbakje gevonden
het restant van een verbrand bankbiljet
van .10.
Getuige S. J- w- v. d. Mark, inspecteur van
politie, heeft het lijk iu beslag genomen en
in het ziekenhui-s overgegeven aan dr. Rochat.
Rechercheur van politie H. Bont, aio ge
tuige gehoord, heeft op verdachte K. twee ge
zegelde papieren van 30 en 50 cent in beslag
genomen en in het perceel Prins Hendrikstraat
100 -nog een ge-zegeld papier. Getuige legt
voorts verklaringen a£ omtrent den auto, on
weiks spatbord hij groene verf heeft gezien.
Getuige doet verder een om-stan-d-is verhaai
boa hij de kist m-et het lijk in bet pakhui!
heeft aangetroffen. Deze verklaringen komen
in hoofdzaak met die van de andere getuigen
overeen. Alleen verklaart spr. slechts één doek
op het gezicht van het lijk te hebben gezien,
welke ouder den kin werd vastgehouden door
een touw.
"Verdachte K. merkt naar aanleiding hiervan
op, dat een andere getuige haei't verklaard, dat
het touw boven de kin vastzat.
Getuige Bant merkt op, dat het touw ter
hoogte van de kin vastzat.
Getuige Waltman verklaart, niet gezien te
hebben, dat de doek was vastgebonden.
De taxi-chauffeur G. H. van Keulen, ais ge
tuige gehoord, verklaart op 9 Mei met zijn
taxi op ihèt Buitenhof te hebben gestaan, toen
twee heeren -bij hem kwamen, een oude er.
een jonge. De oudste vroeg hen te brengen
naar het perceel Prins Hendrikstraat 100. De
oudste h-eer -betaaldede jongste ging het eetrst
naar -boven. Getuige herkent verdachte P. als
den jongste dor twee personen. Op een portret
heeft -hij den -heer Eschauzier ails den oudsten
heer herkend.
Verdachte P. verklaart, dat niet hij het eerst
naar -boven is gegaan. Ook zegt hij, P., het
adres aan getuige te hebben .opgegeven.
Getuige houdt echter zijn verklaring vol.
Hierna werd de zitting geschorst.
Om half 3 zette do Rechtbank de beihaude-
liinig van de getuigenverklaringen voort.
De ontdekkin g in het
pakhuis.
Eerst weird als getuige gehoord de heer F.
K. N. Bom, de eigenaar van het pakhuis, waar
in het -lijk van den -heer Eschauzier werd ge
vonden. Getuige verklaarde, dat op 8 Mei
iemand -bij -hem is gekomen om het palkhuis te
huren. Op 9 Mei kwam verdachte K. met een
auto en buurde 'het pakhuis voor on-bepoaldea
tij-d. Hij verklaarde te heeten W. M. Stilbbe en
betaalde 14 dagen vooruit. K. ontving toen van
getuige en stel sleutels, terwijl getuige een
tweede stel behield. Tot 's Maandags heeft ge
tuige n-iets meer van -de zaak gehoord, 's Maan
daga had hij iets uit het pakhuis noodig en
verschafte zich met het tweede stal sleutels
toegang. Hij zag toen de kist staan en dacht
eerst, dat het een kist van een sohoenmaker
was, die het pakhuis had gebruikt. Toen hu
het deksel van de kist oplichtte en in de kist
keek, zag hij daarin het lijk van den heer
Eschauzier. Get. verklaart, dat een stuk van
een schoen van den verslagene even uit de
kist stak. In tegenstelling met andere getul
gen, verklaart getuige pertinent, dat het hoof!
naar links lag. Dat anderen gezien hebben,
dat het hoofd naar rechts lag, verklaart spr.
aldus, dat de kist op last van den hoofdcom
missaris van politie uit de nis is geschoven
en later weer op haar oude plaats ls terug
gezet. Toen de kist opzij getrokken was, kwam
de hoed te voorschijn.
Het pakhuis heeft een verbinding met het
naastgelegen winkelhuis. De deur, welke deze
verbinding vormt, was aan den kant van den
winkel met een grendel ges-loten. Get. heeft er
verdachten op gewezen, dat zij de deur ook aan
den kant van heit pakhuis moesten afsluiten,
hetgeen door hen echter niet is gedaan.
Getuige P. Wiechers, horlogemaker, ver
klaarde, dat op 8 Mei verdachte P. bij hem
is geweest om een kist te boopen. Hij vroeg
d-e kist eens te mogen zien. Getuige zei: Als
je ze morgen komt halen, kan je er een uit
zoeken. Den volgenden dag, 9 Mei, kwam K.
de kist holen. De kist, in dé rechtzaal aanwe
zig, herkende getuige als de bewuste kist.
Mej. P. J. Hoesel, artiste, als getuige ge
hoord, verklaarde, dat verdachte K. bij haar
op kamers woonde. Hij had een zitkamer en
een slaapkamer. Op 29 April had getuige een
*brief ge-kregen uit Nijmegen ofn daar te komen
zingen. Getuige is er niet heengegaan; zij ver
trouwde de zaak niet. Verdachte had gezegd,
dat hij op 29 April Iemand voor een confe
rentie op bezoek kreeg. Die conferentie is niet
doorgegaan. Op 3 Mei had getuige aan K. mee
gedeeld, dat zij tot 9 Mei uit de stad moest
Haar dochtertje bracht zij bij haar moeder. Be
halve K. was nu alleen nog een oude dame,
die hardihoorend is, thuis.
Op een vraag van den verdediger, mir. Neder
veen, verklaarde getuige, dat verdachte haar
wel eens gezegd had, dat hij binnenkort veel
geld zou krijgen voor een uitvinding.
Getuige mej. M. H. Baden, wonende Prins
Hendrikstraat 129, ven-klaarde, dat op Zater
dag 9 Mei d-es mildida-gs ongeveer zes uur twee
manmen, lm een waarvan getuige verda-ohte K.
herkende, een groote kist uit het tegenoverlig
gend* perceel im een auto had-den gedragen.
Dr. Sohlrm, als getuige-deskundlge gehoord,
heeft den prop en andere voorwerpen op chl>
roformdeeilen onderzocht Het resultaat was
negatief.
De verdediger, mr. Bou-riier, vroeg, of het
gebruik van ether sporen zou hebben achter
gelaten iu het lichaam van den versla-gene.
Getuige antwoordt bevestigend, tenzij een
zeer geringe hoeveelheid ether zou zijn toege
diend. Met absolute zekerheid valt derhalve
niet te zeggen, of ether is gebruikt of niet.
Prof. dr. D. H. We-ster, die als getuige-des-
kund-ige met dr. Schirm den prop, uitwerpse
len en bloed heeft onderzocht, verklaard» ook
geen siporen van ether te hebben aangetroffen.
Getuige meent, dat het n-iet waarschijnlijk is,
dat ether is toegediend.
Getuige Pabst, kassier va.n wij-len den hee-
Eschauzier, verklaarde, dat de heer Eschau
zier altijd eeu portefeuille in den bi-nnenza-K
van zijn col-bert droeg en een portemonnaie
in eeu brook zoek. De heer Eschauzier had
gewoonlijk 100 a 150 op zak.
Als getuige a décharge werd gehoord de
heer B. J. Maijer. Deze getuige was een goede
kennis geweest van den hee-r Escba-uzier. De
heer E. had gewoonlijk een portefeuille bij
zich, verkiaard-e hij.
Mr. Nederveen vroeg of getuige een cón-cépt
liad gezien voor een N.V.
Getuige a-ntwoord-de een concept te hebben
gozien, maar geen N.V. EschauzierKonlngs;
het was een N.V. Lynes Co. te Mi-dd-lesbo-
roug-h.
Verhoor der verdachten
De president vroeg verdachte K.. of hij den
beer Esöha-uaier kende en of hij hem gevraagd
had geld in een door hem (K.) gedane uitvin
ding te steken.
Verdachte K. bevestigde d-it. Hij had daar
over besprekingen met den -heer Esohauziier.
De president: U hadt ook nog een andere
uitvinding gedaan behalve d-e verzoolfoare kio-m-
pen, namelijk betreffende afweerges-cihut?
Verdachte K.: Ja. Ik ben in Engeland ge
weest. Daar was een afzetgebied gevonden;
we zouden daar licenties uitgeven. Verdachte
had den heer E. meegedeeld, nog een andere
uitvinding te hebben gedaan n.l. van afweer,
geschut. Als de heer E". die van hem afkocht,
kon verdachte zelf zijn klom penultvinding ex
ploiteoren. De heer E. had hem een accept
van 100.000 gegeven, dat echter niet geze
geld was. De betaling van dat accept liep niet
vlot. Verdachte K. zou de betaling krijgen in
aan-dealen, maar de regeling liep zoo, dat K.
de minderheid der aandeelen in de N.V. zou
krijgen. Verdachte heeft toem gezegd, dat hij
zulks niet wilde, omdat anderen dan de baas
zouden spelen over zijn geld.
Verdachte deelt mede, wel eens een slaap
middel bij den heer Eschauzier in een borrel
te hebben gedaan, maar dat ding heeft niet
gewerkt, zegt hij. Verdachte is aan het pie.
keren geslagen en heeft verdachte P., met wien
hij vroeger had samengewerkt, opgezocht.
Hij heeft toen plannen beraamd om op een
of andere manier zijn recht te krijgen. Per
soonlijk heeft verdachte den heer Eschauzier
nooit een kwaad hart toegedragen, ook op
9 Mei niet. Langzamerhand is in overleg met
P. het plan gerijpt Als de N.V. er door kwam,
zou P. een baantje krijgen. En als verdachte
de 100.000 kreeg, zou hij zelf een N.V. op
richten en ook dan zou P. een baantje krijgen.
Maar geld zou P. niet krijgen: „Die 100.000
waren voor mij", verklaart hij.
De President: Waarom hebt u getracht door
valsche brieven uw koetjuffrouw in April weg
te krijgen.
Verdachte: Omdat ik niet wilde, dat zij iets
wist van de besprekingen met P.
Ofschoon P. naar een pakhuis was geweest
en ook was gaan kijken naar een kist of een
koffer, moet volgens verdachte K. hieruit toch
niet worden afgeleid, als zouden zij te voren
vaste plannen met den heer Eschauzier heb-
ben gehad. Wel was verdacht» van plan, om.
als de heer Eschauzier niet met een behoor
lijke propositie kwam, hem te dwingen. Maar
plannen om dem heer Esohauzier te vermoor.
den, had verdachte op 9 Mei niet.
De president: Maar u- had toch met P. af
gesproken, hoe n samen den heer Eschauzier
zoudt overvallen en wat ieders aandeel daar-
bij zou zijn?
De overval op de kamer.
Verder herinnerd» de president aan de af-
spraak, dat verdacht» K. met den heer
Eschauzier zou samen-komen in „Central".
Maar u is niet gekomen, merkte de president
op. U hebt toen P. opgedragen om den heer
Esohauzier naar uw kamer te brengen. Als
alles in orde was, zou P. tweemaal bellen.
Verdachte K.: dat was niet zoo precies af
gesproken. De heer Eschauzier kwam het eerst.
Ik zat in de een» clubfauteuil, de heer Eschau
zier nam plaats in de andere. P. bleef voor-
loopig op de gang.
De heer Esohauzier steunde mij financieel
en wilde nu 14 dagen huur voor mij betalen.
Ik had hem Vrijdag 100 gevraagd. De hee-r
Eschauzier gaf ook die 100, kort nadat hij
op mijn kamer was gekomen.
De heer Eschauzier begon toen zijn eigen
propositie voor te lezen. Juist was hij daar
mee bezig, toen P. de kamer binnen kwam.
Op de vraag van IC, of P. daarbij kon blij
ven, had de heer Eschauzier wat bevestigend
gebromd.
Bij de verdere voorlezing vroeg verdachte-
Maar waar blijf ik dan met mijn 100.000?
Hierop antwoordde de heeir Eschauzier: Als
ik morgen dood ga, krijg je niets.
Hierop was verdachte opgesprongen en hal
zijn armen om den heer Eschauzier heen ges-la
gen. Meteen riep hij verdachte P. Samen he->
ben zij toen den heer Eschauzier gebonden en
hem den prop in den mond gestopt.
De president: U beweert gewerkt te hebben
met ether.
Verdachte IC: Ik heb vroeger ether gebruikt
als vlekkenwater.
De president: Hebt u den heer E. een doek
met ether over het hoofd gelegd?
Verdachte IC.: Dat is lacer gebeurd, toen de
prop al in den mond was gedaaó. Het was
bovendien sterk verdunde ether, dat als vlek
kenwater was gebruikt.
De president: Heeft P u geholpen den heer
Esohauzier den prop in den mond te stoppen?
Vendaohte: Neen. Ik deed het alleen.
De president: En vroeger hebt u een keer
verklaard, dat P. u wel daarbij geholpen heeft.
Verdachte verklaart verder, dat hij het touw
om den ha.ls van den heer Eschauzier heeft
gedaan om den doek vast te maken, doch niet
om hem te worgen. Het touw is niet geknoopt
geweest, maar d» los-s-e ein-den waren naar
voren gehaald en daar tus-söhen de vaste dee
len doorgestoken.
Verda-ohte demonstreerde dit met het bewuste
stuk touw om zijn eigen hals.
Later i-s de heer Eschauzier naar verdachte's
slaapkamer gebracht. Pas een uur of 3 of 4
later is de heer Eschauzier gebonden. Als wij
ge-weten hadden, dat Eschauzier dood was,
zouden wij hem niet meer gebonden hebben,
verklaart verdachte.
Toen is P. bij het bed gaan zitten. Als de
heer Esohauzier leven zou gaan maken, zou
hij hem een tik mei een gummistok geven.
De president: Hebt u dat misschien gezegd,
oim-dat ge voor P. niét wilde weten, dat
Eschauzier reeds dood was?
Verdachte: Maar ik wist zelf niet, dat hij
reeds dood was.
Verdachte is toen een automobiel en een
pakhuis gaan huren en een kist gaan koppen.
Na anderhalf uur kwam verdachte met auto
en kist terug. In een deken gewikkeld werd
de heer Bsdham-zier in de kist gedaan. P. ze-i
toen nog: Zorg, dat het hoofd goed vrij blijft.
Verdachte (had toen geantwoord: Ja natuur
lijk.
Vervoer van de kist
Toen is de kist met een touw dichtgebonden
en naar -ben-eden gedragen. Bijna viel die kist
de trap af.
De kist is toen in den auto gedragen en
naar het pakhuisje gebracht. Daar i-s de kist
terstond -losgemaakt en de deken er uitgehaald.
Vbordat zij weggingen, heeft verdachte zich
over dén -heer Eschauzier gebogen, en heeft
zij-n. hamd op het hart gelegd en meende toen
nag het hart te voelen kloppen.
De portemonnaie en de sigarettenkoker wa
ren op de kauner reeds uit Eschauzier's zakken
gevallen. Verdachte had ze in de kist gelegd.
In het pakhuis je had hij ze. uit de kist geno
men en ze op een kastje gelegd, opdat E. ze
later weer kon medenemen.
De president: En waar is de portefeuille
van den hee-r Eschauzier gebleven?
Verdachte: Ik -heb geen portefeuille gezien.
De president: Dus in die portemonmaie zat
geen. 100 m-eer. Die had de heer Eschauzier
u reeds op urw kamer gegeven?
De officier: Voor d-en recihter-commissaris
hebt u op 23 Juni verklaard de portemonnaie
n-tet in handen te hebben gehad en nu erkent
u ze in het kastje te hebben gelegd!
Verdachte vertelt dian, dat hij met verdachte
P. den auto u-it het pakhuis 'heeft gereden,
waarbij met 'het spatscherm even de d-e-ur wer-d
geraakt. Hij heeft toen de deken thuis ge
bracht en op zijn bed gelegd. Tegen 7 uur
hebben zij ibij de Koning in de Passage schrijf
papier en enveloppen gekocht, om den heer
Esohauzier te laten teekenen. Om licht daarbij
te hebben, hebben zij op de Vaillantlaan een
zalMaaitaaim gekocht..
Toen verdachte even later in een café een
kennis opbelde, vernam hij van dezen, dat de
politie naar Eschauzier zocht, die ver-mist
werd. Verdachte zou naar de politie gaan en
droeg aan P. op om de' zaak van de accepten
met Eschauzier in orde te malken.
Verdachte legt er -bij zijn verklaring herhaal
delijk den nadruk op, dat hij niet wist, dat
de heer Eschauzier dood was.
Getuige commissaris Kramer deelt mede,
dat verdachte K. pos om 10 uur 's avonds i?
gearresteerd. Naar aanleiding van het verhoor
is verdachte toen vastgehouden.
De president wij-st er op, dat verdachte allen
tijd beeft gehod om voor den heer Eschauzier
te zorgen, als hij inderdaad in de meen-ing ver
keerde, dat het slachtoffer nog niet overleden
was.
Verklaringen van Verdachte P-
Hierna legde verdachte P. zijn verklaringen
af, waaruit bleek, dat hij verdachte K. b)]ken.
distilleerderij „De Ooievaar", had leer®£n u;^
nen. K. had hem meegedeeld, dat '''^.^njken
vinding had gedaan en dat hij van'e ll6m
heer geld zou krijgen. Ook dee
mede, dat hij het bij dien fU slaaMrankj
keer geprobeerd had met Hij zou Q
maar dat dit niet hff %r-obeeten door
op zijn kamer nog ee xdpn en J
r! zetten en aaann weer
hospita theete wé
ten SoÏÏTer geprobeerd maar die werkte
nlet verklaart verdachte P. Toe,n we
hrt dJeh met chloroform en daar we dat niet
kon-den krUSen' ®bu<ten we het met ether
d-oen. Tent®lotte w afSesproken, dat zij den
lieer Eschauzier een pi\>p jn den m0n-d zoude-n
<ioe>n en zijn anhen en voeten binden. Als dat
Berlijnsche burgers plaatsen hun hand-
teekening op de lijsten voor het behoud
van von Hindenburg als Rijks president.
gereed was, Zou P. kunnen gaan, want hij had
er toch eigenlijk niets mee te maken.
Eerst zou de h-aer Esohauzier Woensdag
komen, maar hij kwam niet. Toen werd het
gesteld op Zaterdag. In-tussohein moest P. op
een pakhuis uitgaan, want het kon wel een3
gebeuren, dat K. den heer Eschauzier niet in
huis kon houden, had K. gezegd.
Verdachte P. is een pakhuis gaan zien en ia
om een kist uitgegaan.
De presidentU hebt nogéén punt vergè.
ten, n.l. het touw.
Verdachte: Toen ik eens bij K. waa, werd
afgesproken, dat wij Eschauzier de handen
daarmee zouden binden. 'Het touw was wat
dun. Daarom zou ik het volgens aanwijzingen
van I\. in elkaar draalen.
P. vertelt dap, dat hij Zaterdagmiddag 9
Mei .den brief aan Eschauzier had overhan
digd. Samen zijn zij toen met een taxi naar
de kamer van K. gegaan.
Verdachte had toen gevraagd: Is u die mijn,
heer, die aan K. een groot bedrag aan geld
schuldig is? De heer Eschauzier zei: ja, maap
dat geld krijgt hij wel, dat komt wefl terecht.
Bij de woning van K. aangekomen belde
verdachte tweemaal. De deur werd geopend
en de heer Esohauzier ging naar boven.
Even later zei K. tegen P., die op de gang
wachtte: hij wil h.et gel-d niiet geven.
Toen ging P. naar bi-mien. De heer Eschau.
zier was juist bezig een stuk voor te lezen.
Toen stond K. op en boog zich over B. heen.
Even later greep hij den heer E. vost en riep
P. te hulp. De heer Eschauzier gaf even een
doffen gil en hief zijn ar-men op, dje spoedig
weer slap neervielen. Meteen begon het li
chaam van E. van den stoel af te schuiven.
Verdachte P. zou toen de armen en beenen
van den heer Esohauzier vaat binden, wat n-iet
zoo gemakkelijk ging. Tenslotte hebben zij
den heer Eschauzier te zamen op het bed ge.
legd. Het verwón-derde P., dat de heer EschaU-
zier zich lieelefnadtl niet meer bewoog llij
uitte de veronderstelling, dat E. down was;
K. ste-l-de hem echter gerust-
Vervolgens vertelde verdachte, boe hij da
waeht had gehouden, totdat K. terugkwam»
en ze d-e kist hebben weggebracht.
"In een café was K. gaan telefoneer®®- 1 bon
hij terugkwam zei-de K. tegen P-: Ie' i3
mis". J
Was is mis?
De politie is er achter-
Dat kan niet, dacht F-, Vaat het is pas
een paar uur gelede®-
K. heeft late-r F- veT,atori p- heeft hem
niet meer terug®13"
Toon ik tb"is hwam. heb ik het gold zondeir
het na te tel1®"1 in een sigarettendoosje ge.
daan*
A1B de jongste v-erdaoh-te is uitgesproken,
zegt de president, dat hij zich liever houdt
aan de vc-i'klariugen, welke d-e verdachten voor
de politie hebben afgelegd. Deze verklaringen
worden hierop door den griffier voorgelezen.
Hierna wordit de zitting verdaagd tot Vrij
dagochtend 10 uur.
OPZETTELIJK DOEN ZINKEN VAN EEN
BOOTJE
Het O. M. bij de Arr. rechtbank te Roermond
heeft tegen den Sljarigen schipper L. v. H-,
geboortig uit Ouderkerk, wonende aan boord
van zijn stoomschip „De Verandering aange
klaagd van poging tot het opzettelijk doen zin
ken met zijn motorschip op 1 April van t vorig
jaar van het motorbootje, waarmee de rivier-
venter H. Z. uit Roermond de Maas stroom
opwaarts voer, een jaar gevangenisstraf e®-
eischt.
Stirna lachte, met een harden lach.
Toch geloof ik, zeide hij, dat de vrijheid
van Sylvanië min of meer op een grap zou
gaan gelijken, als ik je voorwaarden aannam.
I>e andere keuze komt je misschien aan
genamer voor, merkte D'omilow op. Ook heb ik
de menschen leelijke dingen hooren zeggen
van Turksche overwinnaars.
Sylvanië is nog niet veroverd, antwoordde
Stirna. De koning is een voortreffelijk krijgs
man, dat recht moeten we hem laten weder
varen, en mijn volk heeft een aangeboren lust
tot vechten.
De overmacht is te grooten je weet
het, was het bedaarde antwoord. Bovendien
wordt het Turksche leger door Russen aange
voerd, en met Russisch geschut gesteund. Het
resultaat is niet twijfelachtig.
Er is altijd interventie mogelijk.
Van wien? vroeg Domilow glimlachend
Frankrijk danst naar de pijpen van mijn mees.
ter Oostenrijk.
Engeland is er enk nog
Domilow schaterde het uit.
Engeland als Europeesche macht bestaat
niet meer, verklaarde hij. Een paar Transvaal-
sche Boeren hebben aan zijn militaire repu
tatie een einde gemaakt. Als het nog zoo heer-
'ijk onbeschaamd aou zijn, om in dit geval ziju
stem te verheffen, dan zouden wij dat beant
woorden met alle verachting, die zoo Iets ver
dient. Neen, Stirna, er za.l geen interventie
plaats hebben. Je dappere mannen zullen in de
pan gehakt worden, je land zal geplunderd en
platgebrand worden, enfin, Je kent de Turken.
Dat zal allemaal gebeuren, tenzij je den moed
hebt, om je hand uit te steken. Je noemt je
zelf een patriot. Bewijs het nu. De uitslag is
duidelijk genoeg.
De woorden knaagden aan het hart van zijn
toehoorder. Hij zat daar in somber zwijgen
Venn uit de verte scheen hij den oorlogskreet
van zijn. mannen te hooren: en het gekletter
vaxl boeven, bet geflikker van staal, de opwin-
ding van den aanval deed zijn bloed sneller
stroomen. Daar was vaderlandsliefde, ja. daar
waar de lansen dropen van het bloed, en de
kogels rondvlogen. En hij, Alexander van
Stirna, zat weggedoken in de achterkamer
van een twijfelachtig café, veilig buiten het
bereik van den strijd en smeedde verraad met
iemand, die altijd de voornaamste vijand van
zijn land geweest was.
Zoo heb je den president omgekocht, zei
hij dan, en het volk heeft hem weggejaagd.
Je kunt ook mij om-koopen, en toch zai het
volk je voorwaarden niet aannemen. Ze willen
geen Russen Ueibben, die de baas over hen
kunnen spelen. De haat tegen je land is te
diep ingeworteld.
Ze hebben vertrouwen in jou, zooals ze
dat in géén ander zouden hebben, antwoordde
Domilow. Je kunt hun den toestand duidelijk
maken. In 4e nart ben je overtuigd, dat et
hun eenigie loading Is.
Ze kunnen hun huid redden, gaf Stirna
toe, iniaar per slot van rekening is dat maar
van weinig belang- Het is beter, als helden
te sterven, dan ais slaven te leven,
Domilow schudde het hoofd.
Vriend, zeide hij, we moeten ons leven
niet zoo lichtvaardig op het spel zetten. Jij
kunt Sylvan-ië red-den, als je wilt. Maar ge
steld, d-ait je nu koppig bent, dat je vasthoudt
aan je oude vooroordeel-en: nu, wat zul je dan
doen? Ga eens na, wat je positie is. Je he-bt
getwist met den koning. Je plaats in het le
ger is weg. Je hebt je zwaard afgegeven. Hoe
kun je je ooit weer ln Sylvanië laten zien,
Jij, die in het uur van den strijd hier in een
café zit? Wees verstandig, beste vriend. Er
staat maar één weg voor je open. Sla dien in.
De dag zal komen, waarop iedere burger van
Sylvanië je naam zal zegenen.
Of verwenachenmompelde Stirna.
Verwensclien, zeker, aJs je nu een lafaard
>entj antwoordde Domilow. Het Ja aa de tijd,
dat er een sterke man moet opstaan. Die n"'"
ben jij. Er-lito van Melano, dien je je k°nl]!e.
noemt, is op dit eigen oogenblik bezig
tenen te smeden, om Sylvanië in üULVej'e, YOix
voeren. Jij moet hem opzij -dringen» en
redden. stirna vol
HU gaat den edeler ai6t langer
bitterheid uit. Oomilow, <(e mallj dien
naar je luisteren. Ik b®n geVoon zu]ke
je zoekt. MUn ™etenziJ den
kronkelwegen te gaan.
vereli't'enis gaan was®11- Hij zal mij j^jn
- 'kuii ]-» 'J— ïect,teQ »oor een ^r>
ring, die je je zwaard hoeft afgenonie,n? fluis.
terde Domilow. Kun je hem de beleedigi-ng
vergeven, die hij je zuster heeft aangedaan?
Kun je het verdragen, dat zij Wordt acllter-
gesteld bij de dochter van oen Amerikaanachen
Handelsman?
Stirna knarste met de tanden.
Ik kan mij tusschen de gelederen indringen
en als €en onbekende meevechten, zei hij
heesch. Het zou beter zijn, op die wijze te
sterven, dan te blijven leven en naar jouw
giftige Inblazingen te luisteren. Ik vertrouw
je niet, Domilow. Ik kan het niet. Ik heb geen
waarborg, dat je woord zou nouden.
Br kwam een plotselinge verandering over
het toleeke gelaat van den Rus. Hij zat dood
stil, eh luisterde. Stirna opende zUn mond, om
een waag te stellen, maar zij bleef onuitge
sproken. Ook hU vernam het geluid. Ergene
achter het beschot was de ademhaling vau
een man duidelijk hoorbaar. Domilow bracht
zUn han-d naar zijn zak. en stond zachtjes op.
De indringer, wie het ook wezen mocht, aar
zelde geen seconde. Hij sprong uit het venster,
waardoor hU binnengekomen was, en rende
door de gang. Domilow volgde hem, en vuur
de snel achter elkaar eenige schoten op hem
gX, Zij hadden blikbaar geen -uitwerking,
want de vluchteling bereikte de .open ruimte
V"°t Ca^' €n m'eil-Sde zich onder de me
mg o. Lenige omstanders snelden op de beide
mannen toe, maar D-o-miilow hief de handen
omhoog, en riep m d-e landstaal:
Een Turk! Een Turk! Een spion! Houdt
hem vast!
Er begon een geweldig geloop. Domilow en
Stirna wisselden een snellen blik.
Ja, een spion, mompelde Domilow, maar
een spion uit een ander kamp. Ik vraag me
af, hoeveel hU gehoord heeft.
Maar Stirna stond sprakeloos. Voor hem
was die onderbreking als het ontwaken uit
een vreeselUken, droom geweest. Er was dus
iemand iemand in Sylvanië! die wist,
dat hU een verrader was.
In de opschudding en het geroep waren ze
alieem gebleven. Plotseling bukte Domilow
zich voorover. Een slappe vilten h.oed lag
vlak voor hen op den grond. In den rand en
den bol was een klein rond gat.
Dat ls zijn hoed, mompelde Domilow.
Waarom heb ik niet een duim lager gemikt.
Hij stak een lucifer aan, en zocht naar de
naam in de voering. Daar stond het: Scott and
Co., Bond Street, Londen.
Stirna voelde zUn wangen gloeien, hoewel
de avond boel was. De stem van Domilow
klonk onnatuurlU-k kalm.
Het was dus de Engeleohman, Walter
Brand. Prachtig!
De vriend van den koning, stamelde
Stirna.
Domilow knikte.
Ik geloof niet, zeld-e hij, dat hij ooit bU
den koning zsl terugkomen.
XXVI.
Eindelijk! riep Brand uit, met een gebaar
van verlichting. Ik heb overal naar u 6®"
Erlito zag om zich heen- Zij waren om.-
nngd door een talrijke m®n
Heb jé niet wat belangi ïjks te zeggen.
Brand
Erllto' wenkte een ordonnans.
Haal een vensch paard voor Mr. B-rand,
zeide hij. me,t me mee terug naar het
kamp, Brand. Daar zijn we vrij.
Zij 'bevonden zich in Solika, wiaar 't wemelde
van spionnen. Eerst, toen zij volkomen alleen
waren, begon Brand te spreken.
Majesteit, zeide hij, Alexander v-an Stiv
na ie 0611 v®rrad-er.
pe koning draaide zich in hef zadeJ om
Dat kan ik met geiloove-n, beste vriend,
zeide hU. Stirnia heeft een persoonlijke kwes.
tie met mij gehad, en heeft zijn commando
neergelegd. Maar daarom ia bU Ilog geen ver
rader.
Misschien niet,
maar als hU zich met DomUow mlaat, wel.
Erlito keek verrast CT- Uit zijn gelaat en
uit zijn toon bleek, dat hij het niet geloofde.
Hij glimlachte zelf3-
Je vergiet je, beste Brand, zeide hu.
cMt-ni is een patriot en een edel-mao. HU 20'1
zich nooit verlagen, om zich in verbinding te
stellen met zulk schuim.
Ik veronderstel, dat mUn oogen voldoen
de -bewijs zijn, antwoordde Brand bedaard. Ik
zelf héb Stirna en Domilow gisterenavond bij
elkaar gezi®n ln een minderwaardig café in
de hoofdstad. Ik luisterde een deel van hun
gesprek af.
Het gelaat van den koning was als dat
Tan iemand, die een slag gekregen heeft. Hij
bleef enkele oogeubllkken zwUsen.
(Wordt vervolgd).