BELGIE IN VOLLE CRISIS.
PATMOS, HET EILAND DER
OPENBARING.
-
a» *2»r'r-
HET ST. JANSKLOOSTER
Geleerd en geen brood
I
Zd« d» sl „st1*8™
m ||§p
WÊÊÊÊÈSÈÊÊÊM
WKËmm
H
MAANDAG 15 FEBRUARI 1932
T TJ
DE
VERBANNING VAN
GEKRUISTE.
DEN
Vastenbrief van den bisschop van
Barcelona.
EEN WAARDIG PROTEST TEGEN
DE ANTI-KERKELIJKE WETTEN.
STILLE CARNAVAL, MALAISE
OVERAL.
VAN KWAAD TOT ERGER.
CHRISTIAAN TIMNER t
Mm
BETOOVERING VAN WITTE
HEILIGHEID.
iraO^en Onenh Luk-
hei n°rw(i„1.5,) .Vin:dt.herhaaldelijk
UIT BOSKOOP
Iplill
I
iip
Pm
UIT WADDINXVEEN
Haastrecht
wmm
Dr. Briining verlaat de St. Michaelskerk
te Berlijn, na de plechtige herdenking-
van de Pauskroning.
Z. H. Exc. mgr. Irurita y Aknandoz, bisschop
van Barcelona heeft in het begin van de af
geloopen week een herderlijk schrijven uitge
vaardigd waaraan wij het volgende ontleenen.
Bij de nadering van den H. Vastentijd, willen
wij U, beminde geloovigen in den geest der
H. Kerk en hare Vasten-liturgie, verzamelen
aan den voet van het kruis van Christus, den
Verlosser der wereld.
Vanaf den aanvang van de nieuwe orde van
zaken in ons land, was het kruis het mikpunt
van den haat der ongeloovigen Eerbiedwaar.
dige, kunstvolle kruisbeelden \yerden vernield;
krachtens regeeringsverbod werd het kruis
uit de school gebannen.
Het kruis is het zinnebeeld van onze verlos
sing en het wapen, waarmede Christus de
wereld, de zonden en de hel overwon» en
hierom hebben de godsdienstvervolgers een
haat gezworen tegen het kruis.
Daarom ook moet het kruis uit de scholen
verbannen worden. Christus heeft ons gezegd
„Gaat en onderwijst". Maar het laïcisme zegt
thans: „Gij zult niet onderwijzen'-, en aan de
religieusen werd het recht ontnomen, de jeugd
onderricht te geven.
Christus heeft gezegd: „Laat de kinderen
tot Mij komen en belet het hun niet". Het
laïcisme antwoordt: „Ik zal het hun beletten
ik zal niet toestaan, dat de kinderen tot Jesus
gaan en Zijn woorden hooren"
Wij verplaatsen ons thans in den geest van
den gekruisten Christus, en met het eenige
doel onze geloovigen te redden willen wij plech
tig protesteeren tegen de ongerechtigheden der
wereldlijke autoriteiten. Wij veroordeelen ten
sterkste alle onrechtvaardige wetten en protes-
teeren, tegen alle besluiten, die strijdig zijn
met de wet des Heeren.
Wij veroordeelen het laïcisme in het onder-
wijs en betreuren den geestelijken ondergang
van zooveel kinderen die ongelukkig zullen
zijn voor tijd en eeuwigheid Wij verheffen
onze stem en onzen herdersstaf tegen de roo-
vende wolven, die de kleinen verdreven.
Staande voor den Goddelijken Gekruisigde,
die aan drie nagels hangt, begrijpen wij beter
de verhevenheid der drie geloften, waarmee
de kloosterlingen als Christus gekruisigd zijn.
Wij begrijpen dat zij, die Christus vervolgd heb.
ben, ook de religieuse orden moeten vervol
gen en met bijzonderen haat de orde die door
een bijzondere vierde gelofte, aan Zijn dienst
verbonden is.
Wij protesteeren tegen deze vervolging en
in het bijzonder tegen het decreet waarbij de
Jesuletenorde werd ontbonden, en de H. Stoel
tegelijk met Christus werd beleedigd. Dit de
creet was de eerste lansstoot gericht op het
Hart van Jesus en zoo heeft de H. Vader, Zijn
plaatsvervanger op aarde het ook smartelijk
gevoeld, vooral omdat de moderne Longinus
een zoon is van het vaderland van Sint Igna
tius van Loyola.
Maar gij, beminde geloovigen, hebt aan den
H. Vader en aan de geheele wereld gezegd, dat
niet Spanje, maar een buiteniandsohe en ver-
aderlijke macht de hand heeft geslagen aan
ten zoo echt Spaansche instelling ale de Socië
teit van Jesus.
Als bisschop van Barcelona protesteeren wij
tegen de begane onrechtvaardigheid en tegen de
beleediging onzen H. Vader aangedaan; \vy
ween en om de groote schade, die het ontbin.
dingsbeskuit zal veroorzaken, en niet alleen in
cultureel en wetenschappelijk opzicht maar ook
en voornamelijk in de geesten der menschen
Want, al zijn de laboratoria en de observatoria
■belangrijke instellingen, de zielen, die Jesus
met Zijn bloed betaald heeft zijn oneindig kost
baarder. Velen van hen zijn nu zonder leeraars,
die hen zullen onderrichten en zonder vader
om hen te troosten.
Zooals wij, die thans weenen, de medewer
kers moeten missen, die ons altijd zoo ijverig
hebben bijgestaan.
Met een aansporing om eerherstel te geven
en te bidden voor de vervolgers der Kerk be
sluit de bisschop zijn waardig protest.
Christiaan Timner, zoo meldt de „N. R. Crt.",
is te Los Angeles in den ouderdom van bijna
73 jaar overleden. Timner, die zijn opleiding
ontvangen had aan het Conservatorium te
's-Gravenhage, en aan het Conservatoire te
Brussel en tenslotte bij Emanuel Wirth te
Rotterdam, begon zijn loopbaan aan de Hoög-
Duitsche Opera, ging toen als violist naar het
orkest van Bilse te Berlijn, welk orkest drie
jaar later ontbonden en veranderd werd in bet
Philharmonische Orkest, waaraan Timner nog
een jaar werkzaam bleef. In 1883 keerde hi)
in ons land terug als concertmeester van hei
Parkorkest; bij de stichting van het Concert
gebouw-orkest in 1888 koos men hem tot aan
voerder van de violen. Vier jaar lang bleet
Timner aan het Concertgebouw verbonden; toen
begon hij met den pianist Carel Wirtz kunst
reizen te maken, en kwartet-uitvoeringen
geven en zich vooral aan het onderwijs
wijden.
Van onzen Antwerpschen correspondent
Daar is wellicht geen betere koortsmeier
voor den algemeenen toestand in België dan
iet at tikel „pietzier". Eeu doorsnee Belg met
zijn ontzaglijken rijkdom aan optimisme en
wiT'ivt IJ.- moet a' In den put zitten
'j z jn plezante dagen en hij heeft er
a etlelijke per Jaar zoo maar zonder
ae traditioneele „geneugten" laten passeeren
Daar moet hij half-dood voor zijn of te veel op
zwart zaad zitten.
-Nu, :n de afgeloopen carnaval-dagen is het
een echte „dooie boel" geweest. Zeker, sinds
den oorlog heeft België op het stuk van vasten-
avond-pret een heele revolutie beleefd. Het
masker werd door de overheid op de vuilnis
belt gesmeten met het gevolg dat men hier nu
al enkele jaren het doodsbericht van carnaval
in de bladen heeft kunnen lezen. Dat neemt
niet weg dat men tot nu toe die dagen nog als
dagen van pleizler beschouwde. Te Antwerpen
en in de meeste plaatsen werd er ouder ge
woonte niet gewerkt of werden maar halve
dagen aan den arbeid besteed.
Tot vorig jaar zag men op de carnaval-dagen
langs de straten een wemeling van menschen;
in de cafê's zat men opgepropt tusschen
pintjesdrinkende feestelingen; verschillende
groepen gesminkten, bij verbod van maskers,
zwierven rond; de balzalen waren reeds in den
namiddag gevuld en „voituren" met heesehge-
zongen „schoonen" herinnerden nog aan de los
bandigheid van de vooroorlogsche jaren.
En nu, deze carnaval-dagen was er van dat
alles niets meer te zien. Nu lag carnaval wer
kelijk dood, radicaal dood!
Was het omdat de Antwerpenaren „half-
mortibus" zijn, of dat zij op zwart zaad zitten?
Het eerste is gelukkig niet het geval. Zeker er
heerscht in onze goede stad een uitgebreide
griep-epidemie wel niet van kwaden aard
zeggen de dokters glimlachend, doch daaraan
moet de begrafenis van carnaval niet geweten
worden. Neen, veeleer ligt de oorzaak in de
ledige portemonnaie, in de crisis-misère.
Voor iedereen, die het nog niet weet, hebben
de „dooie"-carnaval-dagen het beste bewijs ge
leverd dat België zich thans in volle crisis
bevindt.
Tot voor korten tijd verkeerde België, dat na
den oorlog langer dan wie ook een periode van
welvaart al was het dan ook maar een
schijn-wel vaart doormaakte, in een bijzon
der gunstige conditie. Men weet het: België
was het land van het goedkoop-leven, van °de
lage belastingen. Dat waren twee uithangbor
den, welke vele vreemdelingen naar hier lok
ten om van hun spaarcenten een ruimer leven
te kunnen leiden. Maar die tijden zijn nu voor-
bij.
België kende tot voor enkel maanden geen
werkloosheid; terwijl in Nederland by voorbeeld
de landbouw reeds jaren door de malaise werd
aangetast waren de Belgische boeren tot voor
verleden zomer nog altijd in staat de geweldige
deposito's van hun banken te verhoogen.
Doch thans is dat alles veranderd. België
werd later dan de andere landen in de wereld
crisis gesleurd, doch daarmee kreeg het ook in
eens de volle laag.
De werkloosheid, vooral in het Antwerpsche
neemt schrikbarend toe en de economische,
fmancieele toestand van vele maatschappijen
ia door en door slecht. Vorige week nog gingen
twee Antwerpsche klein-banken naar den kel
der. Twee vooraanstaande rechtsgeleerden van
wie een vroegere procureur des Ironings was
hebben alle moeite gehad om niet bij de justi
tie op logies te komen.
Verschillende der oude zakenhuizen, met
namen, die klinken ais een klok en die 'in den
opbloei van Antwerpen een groote rol speel
den, staan wankel en moeten met kunst en
v iegwerk overeind gehouden worden.
Is het niet teekenend wat een der Antwerp
se ie reeders mij dezer dagen, sprekende over
de crisis, verklaarde: „ik", zoo zeide hij, ver
wacht dat de crisis niet langer dan einde '32
Za Want en dit is de merkwaardige
conclusie als deze toestand nog langer zou
aanhouden, zijn wij allemaal „kapot".
De middenstand, die in de afgeloopen jaren
groote winsten maakte en mede oorzaak is
geworden dat de levensduurte in België thans
grooter is dan in het eertijds zoo dure Neder
land, gaat nu ook de gevolgen ondervinden
Er wordt niet meer gekocht. Zelfs de verlok
kende uitverkoopen, met aanmerkelijk ver
Iaagde prijzen, vinden geen liefhebbers. Vele
winkeliers die in den glorietijd hooge huren
hebben aangegaan, of door groote, al of niet
nuttige imobilisaties hun zaken hebben be
zwaard, zitten op het oogenblik in ernstige
moeilijkheden.
De industrieelen zijn er erg aan toe. Vele
Antwerpsche nijverheden leefden voor een goed
deel van den export naar Engeland. En thans
Is ook deze bron afgesloten. Verschil lende Ant
werpsche fabrikanten hebben er geen ander
middel op gevonden dan fabrieken te begin
nen in Engeland en naar men ons mededeelt
zijn er enkele in den korten tijd reeds in ge
slaagd met de fabricage op Bngelschen bodem
te beginnen. Wat er ook van zij het is in elk
geval voor België een verlies van arbeid en
kapitaal.
In alle klassen Is het dus misère. Overal
in de huisgezinnen moet er geremd worden.
1,0 tijd van weelde is voorbij! Velen zullen
thans moeten bekennen da.t men te groot heeft
geleefd. Een tijdlang werd er hier te gemak
kelijk geld verdiend: de speculatie was alge
meen domein en er is met geld omgesprongen
alsof het weinig of geen waarde meer had.
En de huishoudens van stad, provincie en
staat deden niet minder. Er werd maar ge
kocht, gebouwd en gereisd en gefeest alsof
men over onuitputtelijke geldbronnen beschik
te. Antwerpen bijvoorbeeld kon er op bogen,
dat 't meer dan welke havenstad ook, voor de
havenwerken heeft uitgegeven, maar liet is
zeer de vraag of al die uitgaven wel de econo
mische nuttigheid hebben. Wanneer men weef
dat de stad Antwerpen van 1820 tot 1912 voor
hare haven heeft uitgegeven 131 milliard
franken en dat nu, in eenige jaren niet min
der dan 800 millioen dus ongeveer 115 mil-
lioen voor-oorlogsche franks werden be
steed, dan is de vraag gewettigd, of hier niet
al te ver gesprongen werd.
In de provincie-besturen putte men even
zeer uit ruime beurs. Wij willen niet eens
wijzen op dure studiecommissie, die ergens
een model-zwemdok- moeeten ontdekken, maar
da aandacht vestigen bijv. op de wegen-
politiek. Ja, er bestond hier een wegenpoli-
tiek, en deze was zeer eenvoudig: zoo groot
en duur mogelijk bouwen. In het Antwerpsche,
waar verschillende plaatsen een snelle uit
breiding hebben ondergaan, terloops weze
gezegd zonder eenig systeem of moderne op
vatting zijn daardoor de gemeente en de
bewoners op al te zware wijze belast, terwijl
ten slotte nog maar in de helft der behoeften
werd voorzien. Met de nieuwe wegenbouw-me-
thode komt men schandelijk achter
De Staat heeft er tot nu toe dezelfde men
taliteit op na gehouden. Zoo groot en zoo duur
mogelijk! Onvergetelijk is de uitroep van een
na-oorlogschen minister van oorlog: wat be-
teekent 10 millioen! Dat was de eene helft
van het program en de andere luidde: „Den
Duts zal 't wel betalen!"
Maar nu betaalt „den Duts" niet meer en
men zit nu he^lem&al In d6n put.
Overal, bij alle staats-organen stapelen de
tekorten zich op en thans is het land in nood.
De regeering- en partijleiders confereeren over
de middelen om den financieelen wantoestand
te verhelpen. Leenen en nog eens leenen. Sa
larisverlagingen over de heele lijm, verhoo
ging van invoerrechten. Ziedaar, wonderme
dieamenten, welke echter door velen als
kwakzalvers-middeltjes worden beschouwd en
wel eens van kwaad tot erger zouden kunnen
leiden, omdat zij eenerzijds de koopkracht
verminderen en anderzijds de duurte verhoo
gen. Men vraagt zich af waarom ndet In eens
radicale middelen toegepast en een flink stuk
bezuinigd op de kolossale beigrooting van
landsverdediging. Wij leven immers toch in
de dagen der ontwapenings-oonferentie!
S"
De vulcanische massa, waarop Phyra gebouwd is.
door Prof. Dr. F. J. DE WAELE.
We staan voor een probleem
WAT LEERAREN MOESTEN DOEN
weterfeT>b, lieden- die 'beweren, dat ze het
DOOS te HUnnen' Zal het n0s maar een ItleIu
liet hpyii'1 e.*% i6n dan zal Duits"bland onder
veerden rntfrt h' Saan van 100-000 geP™mo-
uUzicht b(;t,:ekki^ of brood. Dit voor-
en dit probleem f Z6'f al een Pr°bleeni voor
een vereeniging van er b'V' pas weer
over de kwestie advocaten vergaderd om
justitie
manier het geval nog eens extra op dle
pen en de algemeene aandacht erstre"
tfi lokken.
Alain Gerbault opden aanlegsteiger te
Marseille, op punt een nieuwen tocht te
ondernemen.
«r naar henen
Dat de Duitsche hoogescholen ovèrvuld rilt,
ia geen ontdekking die van gisteren dateert
A! sedert lang worden ouders en voogden er
voor gewaarschuwd hun kinderen naar de
universiteit te zenden en vooral de artsen
en de advocaten zijn niet moede hun stem
men in dezen te doen hooren. Maar de
dringende waarschuwingen van deze mannen
welke, ondanks hun dure studies en de daar
mee bereikte titels en diploma's, meestal een
zeer bitteren strijd om het bestaan moeten
voeren, maakten op de Ouders geen indruk.
Deze gingen, en gaan er nog hardnekkig mee
door, hun spruiten in het ongeluk te storten
door dezeiven op het verwerven van doctor- of
meestertitels op te hitsen in stede van ze een
fatsoenlijk handwerk te laten leeren.
Zoo komt het dan, dat Pruisen in 1930
22.000 jongelingen en jónge dochters bezat,
met een einddiploma gymnasium terwijl het
in 1896 maar 4.500 van die uitverkorenen her
bergde. Alléén tusschen 1926 en '30 is het aan
tal van deze einddiploma's met 100gestegen.
In Saksen ligt dit cijfer nog aanzienlijk hoo-
ger. Het aantal studenten is in de zeven laat-
t<na ''art.? ni€t A3.000 toegenomen. Tusschen
en 's bet aantal meisjesstudenten ver
vijfvoudigd. In de geneeskundige faculteit zelfs
verachtvoudigd. Een groot deel der jongelui,
die tegenwoordig geen officier meer kunnen
worden, achten zich goed voor universitaire
studies maar ze moeten op dit terrein de fel
ste concurrentie weerstaan van de opdringende
vrouwen en verder van dichte drommen jonge
lieden, welke voor hun hooge-school-studte
werkelijk geen enkele andere verontschuldi
ging kunnen aanbieden dan het feit, dat zij
kans zagen door een bepaald examen te ko
men.
Dit snel stijgen van gepromoveerden weegt
dubbel zwaar wijl de bevolking bijna niet
meer toeneemt en eerlang zelfs in aantal
achteruit belooft te gaan. Volgens den Dres-
dener wethouder van onderwijs, welke op dit
gebied als een autoriteit wordt aangezien, zal
m het jaar 1937 achter eik advocaat, dokter of
ingenieur, die een betrekking gevonden heeft,
een tweede titularis zonder een baantje staan.
Het is één ding, de diagnose van dit kwaad
vast te stellen; maar het is een geheel ander
ding een remedie er tegen neer te schrijven
Niemand durft daar eigenlijk goed toe over te
gaan want men komt meestal niet gaarne met
den geest van den tijd in botsing.
Maar men fluistert toch al, dat de hooge-
school een andere roeping in de maatschappij
te vervullen heeft dan machinaal gepromo
veerden af te leveren. Men voelt dat in de
leuze „Freie Bahn dem Tüchtigen" eene on
houdbaarheid schuilt, zoolang men tenminste
geen anderen toetssteen ter vaststelling van
die Tüchtigkeit heeft, dan een béte examen.
M.a.w., er valt een zeer zwak streven waar
te nemen het zwaartepunt der jeugdvormlng
van het onderwijs naar de opvoeding te ver
schuiven. Men wil het eens met een nieuw
selectiemiddel probeeren en, zoo het exa
men al gehandhaafd moet blijven, daar
naast toch een uitverkiezing plaatsen, die niet
zoozeer rekening met sclioolsche wetenschap
dan met karakter houdt.
Zulk eene selectie kan uit den aard der zaak
door niemand beter gehouden worden dan door
de leeraren van de gymnasia. Men zou willen,
dat deze heeren hun leerlingen van af de eer
ste klasse aandachtig observeerden ten einde
op den duur vast te kunnen stellen of deze
-6i mgen uit het hout gesneden zijn, waar-
an een Hooge school iets goeds kan maken.
a,.h.?en ZUlke teerlingen de noodige eigen
er ppe11 va" hart en van karakter om een
goed gepromoveerde te worden, dan behooren
zij van de Universiteit verwijderd te blijven,
onverschillig boe groot hun schoolsche ken
nis ook moge zijn. zuik een seiectie zou na
tuurlijk wel aanleiding tot vergissingen en
willekeur geven, waarvan onschuldigen het
slachtoffer zouden worden maar dat is met
examens in nog veel sterker mate het geval.
Promotors van deze idee der „Auslese" zijn
echter bereid de kwade risico's mede te aan
vaarden.
Anderen streven er naar een soort karakter-
onderzoek aan het examen zelf te verbinden
en velen zien geen andere redding uit den
nood dan de examens in 's hemelsnaam maar
moeilijker te maken ten einde op die manier
den toevloed tot de universiteiten te remmen.
Aldus worden er verschillende remedies aan de
hand gedaan, waarvan sommigen zeer belang
wekkend zijn.
Winterstormen geeselen.
Uit naam van Zeus Xenios en van de Griek-
sche gastvrijheid, trommelde de geweldi,
deurklopper op de kloosterpoort en een oogen
blik daarna kregen we te zien een vriendelij
ken glimlach, ingelijst tusschen hoofdhaar en
een langen monniksbaard.
Kaloos horiste..." (Beveelt u te nutte...)
Noodigde de monnik uit. „Kaloos sas ivrame".
(Ja waarlijk te nutte vonden wij u hier). Daar
binnen ligt een groot open plein voor de kerk,
een vlucht van loggias, een glinsteren van wit
te kalkvlakten, afwisselend met grijze natuur
steen, een kubistisch samenplaksel van allerlei
stukjes gebouwen met zuilen en gangetjes, met
nieuwsgierige monniksgezichten en baarden
van profetenkoppen, die meer dan twee dui
zend jaar te laat gekomen zijn.
Een betoovering van witte heiligheid valt
ons in dit labyrinth van vroomheid op het lijf,
en in zigzagtrappen stijgen wij naar de gasten
kamer op het terras. En vóór het festijn van
broeder kok, k jjgen we reeds het Byzantijnseh
festijn van lange muurschilderingen met uit
gemergelde heiligen, de aroom van wierook-
roomheid, die je vanuit de kerkpoort toe
waait, het simpele kleurenspel van het Oosten
met het slingerend rankengroen der wijngaar
den tegen de witte kalkmuren, krijgen we voor
al den groet, die staat boven de „ziekenzaal der
ziel
Het drietal disticha in kreupele Homerische
versmaat noodigt je uit, zoo dringend als des
tijds koning Alkinoös den zwerver Odysseus
tot de geneugten van zijn paleis uitnoodig-dé:
ICom hier binnen, bezoeker, glanzend liggen
hier de met de hand geschreven boeken, den
mensch die eenig inzicht heeft zijn ze meer
waard dan goud. Waak daarover meer dan
over je eigen leven Door hen, is het huis, dat
erom heen werd gebouwd, een woning die als
de zon straalt..." Het is me heusch te geleerd,
over het algemeen het wegkwijnend avondlicht
de meest geschikte belichting. Dan wordt Pat-
mos het spookachtig gevaarte met gapende
rotsen als drakenmuilen, dan wordt het de on
geëvenaarde achtergrond voor het visioen van
het eindkataklysme, zooals de schrijver der
Openbaring dat achttien honderd Jaar geleden
heeft opgehangen. Zelfs in zomeravonden waait
bij avond een vrij sterke wind, die je een idee
geeft van het Cayenne-achtlge van het eiland,
wanneer het door de winterstormen wordt ge-
geeseld.
Deze achtergrond moet geweldige beelden en
visioenen opwekken en de winternatuur kan
meewerken om de vier paarden met de nare
i uiters en den dood weer in de lucht en over
de aarde te zien draven. Het idyllisch beeid
van den vijgeboom uit het evangelie van Mat-
theus (24, 32) is in dezelfde Openbarings-hoofd-
stukiken niet meer dat van den boom die den
zomer aankondigt, het beeld van den idyl-
ïsclien vrede, maar de boom die gegeeseld
wordt door den stormwind en zijn onrijpe
vruchten afschudt.
Maar nog sprekender is het Patmische pa
norama van de rotsen en eilanden: voor den
zienei 11 g.gen ze njet meer ]even]OOS over jan<j
en zee, maar ze schuddén op hun grondvesten
en worden in beroering gebracht (Openb. 6, 14),
eigens -on men beter localis-eeren den schrik
der menschen die sidderen voor Hem die op
den troon zit en voor den toorn van het Lam,
en die van schrik in holen en grotten wegkrui
pen en de leven ooze gevaarten bidden op hen
neer te.storten COpenb. 6, i5). Levende water-
stroomen bestaan op Patmos niet: hoe moest
men daar liet heerlijke aanvoelen van de uitver
korenen, die door het Lam. te weiden worden
geleid bij de levende bronnen.
Het zou natuurlijk totaal verkeerd zijn alles
in Patmos te localiseeren en de SemiUseh-Oos-
tersche beeldspraak zonder meer met de Pat
mlsche natuurgesteldheid in verband te b-ren-
ons voor en toovert manuscripten van unieks
waarde op uit het zware ouderwetsche koffer
De oogen van mijn collega, een manuscripten-
speurhond, stralen van geestelijk genot Na-
tuurlijik eerst de trots van het klooster: codex
N uit de 6e eeuw, een handschrift op paarse
perkamentblaren en beschreven met zilveren
unciaalletters. Zooals die andere beroemde
codex te Ro-ssano in Zuid-Italië is het dus een
codex purpureo-argenteus. Helaas, het hand
schrift ja een deerlijk gepluimde goudvogel.
Wel berust het grootste stuk, 33 blaren, te Pat
mos, maar in het Vatikaan zijn er zes andere
in het British Museum vier, te Weenen twee
andere. Als nummer twee verschijnt het hand
schrift van het boek van Job met een schat
van miniaturen en figuren, geschilderd op een
gouden achtergrond.
Dan komen de geschriften der Kerkvaders
aan de beurt, eeuwen geleden te boek gesteld
met I™"1* monnlken> ea vooral evangeliaria
het begineVv?Se,liat€n alS fr«nthladzijden aan
schrSli^ltmï1' band'
geten wat er a^n 17 1Cht ëeneigd te ver*
en dit „ziekenhnu bU"en
chès): de stichtingsbui fe.10n tès pfu'
Komnenos, die de eerste abt^h f-1®*'03
eigenaar en beheerder van p ristodoul°6, tot
de pompeus© bullen van kelzera0®3*"3' 3'
van Venetiaansche condottieri en
pachas. sewichtige
Helaas, anderen ook hebben hier hun Sim»,
tere sporen achtergelaten. Het gaat je door
J© hart, wanneer je in de handschriften her-
delijk merkt dat bezoekers hier hebben
geopereerd, die met een flinke schaar gewa
pend waren. Hier sloegen intellectueele gauw-
relfd? T Slag' Maar niet a'teen hier: de-
zeilde Bchaar opereerde ook op Athoos, te Je
rusalem en op den Sinai. Tegen de gauwdieven
der wetenschap recruteert men defectieven der
wetenschap en die hebben in dit geval hun
opsporing tot een schitterend resultaat ge
voerd. Papadopoulus en Kerameus, twee Grlek-
sche geleerden, hebben in hun kataioog van
de bibliotheek van het patriarchaat te Jerusa
lem een concordantie-tafel opgesteld van wat
er aan miniaturen was uitgeknipt en zich in
het Petersburg van die dagen bevond. Het was
ontstellend. De sinistere engel die, gewapend
met zijn schaar en beschut door zijn weten-
sohappelijken naam en de aanbeveling van den
Ozaai, de bibliotheken heeft „bezocht" was de
Russische universiteitsprofessor Porphyries
Uspenski, later een der bisschoppen der Rus-
sisohe Synode. Ik wijs mijn gastheer op het
gehalveerde blad en spontaan komt het er bh'
ons beiden uit: Uspenski
DE EERSTE SLACHTOFFERS.
Vrijdagmorgen wiikten eenige jongens aan
de Rozenlaan probeeren of het ij« sterk genoeg
was. Het duurde niet lang of een van
knapen, P. genaamd, zakte weg. Door z n ka
meraden werd hij op het droge gebracht-
Vrijdagmiddag reed een leerling van de R.
T. S. schaats langs de Zijde. In vollen vaart
reed hij In een wak en verdween in de diepte.
De beeteller R., die op het hulpgeroep kwam
aansnellen, kon door planken over het ijs te
leggen, met moeite bij den drenkeling ko
men en hem redden. Met een koud bad en
den schrik kwam hij vrij.
-v
1
v V
i?' P «a U"\
-■--I"
-•■'I
Vfi
•v 'T* «AèvXx'
Hét hoogste terras van 't St. Jansklooster:
blakende witheid in de middagzon, torens
met a jour hangende klokken,
dit lSe eeuwsch humanisme, en veel pakfcehder
is me dan ook het armoedig relief van A
ham met de drie engelen, boven de
gastenwoning, en de dringende aa""a om
„Wees gastvrij (xenlze) voor vreemden,
voor God geen vreemde te worde"
Rugzak, bagage en mantel wei de
kraaknette slaapkamer °PS®^01 f 'alten
Könstantios, alias broeder hok, be ooverd door
de glanzende aanbeveling van -jn vioegeren
kloostergenoot, thans IS® an Trikkala,
mobiliseert den heelen mondvoorraad In de-
keuken. Maar niettegenstaande onze leege
maag willen en de zee zien,
waarvan wé de survivals m ónzé zgere maag
droegen. Het hoogste terras: blakende witheid
In do middagzon torens met hun k jour han
gende klokken, en daarbeneden Patmos en de
Aigaiiscne zee.
nu met 0ns bógen het gewel
dig eiland Golven, bochten en inhammen, bui
ken van óergmassas, kale scharminkels van
rotspinnakels, in het 2uidén de Ellasberg, in
liet i oorden op de landengte de antieke Akro-
polis eil heelemaal aan het Noord-Oostelijk uit
einde de eigenaardige, staartaehtige kaap Ge-
ra nos. Het heele landschap ligt in een blauwe
hjst van water, waarin verspreid stukken rots
geslingerd zijn als de keien uit den voorhlstO-
risehen Titanenstrijd tegen de Goden. In de
verte groeten de tientallen eilanden der Aigaii-
sche zee: het massief van Ikaria, de 1500 M.
hooge kegelberg van Samoa, de kam van de
Mykale op het Klein-Aziatisch vasteland, dan
weer tallooze, bijna onbewoonde eilandjes, de
toppen of hoogvlakten van een gebergte, dat
hier tot aan zijn hal-s in het water staat.
In de middagbelichting echter komt Patmos
als eiland der Apokalypse niet tot zijn recht,
en voooral niet in een zomermiddag. Daartoe
ia het schemerdonker van een stonnavond, en
denh19enPenharh?SSViSl0en tel"US' Maar met
den 19en eenwschen reiziger, den Engelschen
geestelijke peau Stanley, betwijfel in heele
maal niet,, of de vorm'van het eiland mét zijn
kronkelingen en stuiptrêkkihgen van rotsen-
massas, zijn verwrongene verschijning en zijn
abnormaal natuurbeeld moet den schrijver van
het Openbaringsvisioen het beeld van de mon
sters, het beeld vooral van den grooten Draak
hebben opgeroepen. Het was me werkelijk een
verrassing, toen mijn oogen vielen op de staart
aehtige kaap Geranos ten N.O. van het eiland.
Drie zware, bijna op eikander lijkende land
tongen steken van den ellandstaart uit en men
hoeft geen groote verbeeldingskracht te hebben
om dadelijk te denken aan het achterlijf, abdo
men en staart van een reusachtige salamander,
hagedis of draak.
De historische vragen, die vastzitten aan
het ontstaan van het Johannes' visioen, de
vraag naar het karakter van echtheid of apo-
kryphisme, waarover de eerste Christenheid
zich reeds vrij vroeg heeft uitgesproken, ja de
veel betwiste vragen omtrent den schrijver-
kunnen hier niet uiteengezet worden.
het Openbaringsboek bestaat ook het
apokryphe verhaal der Handelingen TfJJ b
hannes; voor Ephesos en Patm-os 'L-h' L
langrijk ter wille van de voi*-3'r war€n
folklore en kunst. De Handel»'®,^,
het oudste Christendom zeer Oud-qiaer
den vertaald in het Latijn-
het Koptisch en het Arm«^^ er
diakens, Prochooros, Prochom-n CrVan
zijn, maar in dat seva' Zeker
niet heel sterk 'n L.,»...., 9 en andere
kennis van Pa'"'"8'. ™r A i;iver Mu
immers Bpfa<*£'tmos by af Sint Jans
klooster van r j ziet liggen, op een
afstand van negen dagengarens van het eiland
verwijderd e zou o.a. ook even groot
zijn a'3 Hnrrioi- 'n de volkstraditie de sur
vivals e'ulSen bleven bestaan, bewij-
zen °L,„ föPógraphische vereenzelvigin-
senJ 1. rot3massief met uithollingen op Pat-
?e° érot f0 V3n de 'andtongen, heet thans nog
,ran dsn toovenaar Kunoops. Zijn ge-
c eilIS staat in verschillende tafereelen ge-
Cflrd °P de bonte buitenmuur van den
D 1 'ex der kerk: de priesters van Apolioon
sPoren den toovenaar Kunoops aan den invloed
vah Johannes te gronde te richten. Hij stort
zich derhalve in de zee, met de bedoeling weer
te verschijnen en aldus het bewijs van zijn won
derkracht te geven. Johannes bidt echter met
zijn armen in kruisvorm en smeekt God, die
Moses' kruisgebed verhoorde en hem koning
Amalek liet overwinnen, dat Kunoops in de
zee zou verzinken.
Het belangrijkste spoor der Johannes-Han-
delingen vindt men in de kunsttype voor het
Evangelieblad van het Johannes-Evangc'.ie-
Naar gelang het Openbaring of Evangelie geldt,
wórdt hét schrijven ervan ép verschillende
wijze voorgesteld. In het middeneeuwsch schil- -
derbogk van Dionysios Agrapha wordt nauw
keurig omschreven hoe de hèlllgeD moeten
uitgebeeld worden in de Byzantijnsche ikono-
graphie. Waar we Johannes schrijvende vinden,
stelt hij de Apokalypse te boek; waar hij de
woorden aan een schrijver (in ons geval Pro
chooros) voorzegt, is het Evangelie bedoeld
Toen immers Johannes, zeggen de apokryphen,
op bet punt stond Patmos te verlaten, elschte
het volk van hem een geschreven verslag over
alles wat met Christus gebeurd was. De Apos
tel ging dan met Prochooros naar een afgele
gen plaats hij een molen, op een mijl afstand
van de zee, en dicteerde het evangelie.
In de bibliotheek van het Sint Jansklooster
met die van den heiligen berg Athoos, van
het patriarchaat te Jerusalem en van het Sint
Catharinaklooster van dén Sinai iö roem en
rijkdom wedijverend en ze vaak overtreffend
maken we nader kennis met de traditie ovéT
Johannes èn zijn schrijver bij het dOorblaren
der handschriften. Vader Theophanea trippelt
DOOR HET IJS.
Een dochtertje van den hear H. zakte in
Kerkwegvaart door het ijs, doordat ziJ «icfc
op een wak begaf. Op haar hulpgeir^P «cho-
te-n eenige jongens toe, welke het ta«isjQ uit
haar benarde positie wieten t* bevrijden.
LAFAARDS
Zonder toestemming van den èigenaar heb
ben onbekend gebleven personen den auto
van den heeir H. uit de <faraSe gereden en zijn
hiermede gaan ™te'r heeft men den
auto weer teru»"®" .1'3,1"-' doch de banden
bleken verniel3 Een onderzoek naar
de laffe dad»"0
■aid.
AUTO-ONGELUKKEN.
Vrijdagavond reed Mevr. J. K. alhier mef-
naar auto in de richting Haastrecht waar
bjJ zij een and-ere auto achterop reed' wa ke
Z'J wilde paseeeren, terwijl van de andere zy.
de eveneens een auto naderde. De afstand o>m
tusschen beide wagens door te rijden bleek
'0 kort te zijn, zoodat Mevr. K. den naderen-
don auto aanreed en deze van den dyk ge
raakte. De bestuurder liep daarbij een bloe
dende wonde op, welke door Dr. Hakken
berg voorloopig verbonden werd, waarna hij
niaar zijn woonplaats in Den Haag vervoerd
werd, waar in hec ziekenhuis de wond nader
werd gehecht. De beschadigde auto werd la
ter weer op den weg gebracht.
Zaterdagmorgen reden op het Marktveld
een tweetal auto's tegen elkaar, welke aan
rijding met materieele schade afflliep. De
timmerman Ia, die zijn rijwiel ter plaatse
begen een boo-m had gepplaatst, vond 2ijn kar
retje geheel vernield terug.