BELGIE IN VOLLE CRISIS. PATMOS, HET EILAND DER OPENBARING. - a» *2»r'r- HET ST. JANSKLOOSTER Geleerd en geen brood I Zd« d» sl „st1*8™ m ||§p WÊÊÊÊÈSÈÊÊÊM WKËmm H MAANDAG 15 FEBRUARI 1932 T TJ DE VERBANNING VAN GEKRUISTE. DEN Vastenbrief van den bisschop van Barcelona. EEN WAARDIG PROTEST TEGEN DE ANTI-KERKELIJKE WETTEN. STILLE CARNAVAL, MALAISE OVERAL. VAN KWAAD TOT ERGER. CHRISTIAAN TIMNER t Mm BETOOVERING VAN WITTE HEILIGHEID. iraO^en Onenh Luk- hei n°rw(i„1.5,) .Vin:dt.herhaaldelijk UIT BOSKOOP Iplill I iip Pm UIT WADDINXVEEN Haastrecht wmm Dr. Briining verlaat de St. Michaelskerk te Berlijn, na de plechtige herdenking- van de Pauskroning. Z. H. Exc. mgr. Irurita y Aknandoz, bisschop van Barcelona heeft in het begin van de af geloopen week een herderlijk schrijven uitge vaardigd waaraan wij het volgende ontleenen. Bij de nadering van den H. Vastentijd, willen wij U, beminde geloovigen in den geest der H. Kerk en hare Vasten-liturgie, verzamelen aan den voet van het kruis van Christus, den Verlosser der wereld. Vanaf den aanvang van de nieuwe orde van zaken in ons land, was het kruis het mikpunt van den haat der ongeloovigen Eerbiedwaar. dige, kunstvolle kruisbeelden \yerden vernield; krachtens regeeringsverbod werd het kruis uit de school gebannen. Het kruis is het zinnebeeld van onze verlos sing en het wapen, waarmede Christus de wereld, de zonden en de hel overwon» en hierom hebben de godsdienstvervolgers een haat gezworen tegen het kruis. Daarom ook moet het kruis uit de scholen verbannen worden. Christus heeft ons gezegd „Gaat en onderwijst". Maar het laïcisme zegt thans: „Gij zult niet onderwijzen'-, en aan de religieusen werd het recht ontnomen, de jeugd onderricht te geven. Christus heeft gezegd: „Laat de kinderen tot Mij komen en belet het hun niet". Het laïcisme antwoordt: „Ik zal het hun beletten ik zal niet toestaan, dat de kinderen tot Jesus gaan en Zijn woorden hooren" Wij verplaatsen ons thans in den geest van den gekruisten Christus, en met het eenige doel onze geloovigen te redden willen wij plech tig protesteeren tegen de ongerechtigheden der wereldlijke autoriteiten. Wij veroordeelen ten sterkste alle onrechtvaardige wetten en protes- teeren, tegen alle besluiten, die strijdig zijn met de wet des Heeren. Wij veroordeelen het laïcisme in het onder- wijs en betreuren den geestelijken ondergang van zooveel kinderen die ongelukkig zullen zijn voor tijd en eeuwigheid Wij verheffen onze stem en onzen herdersstaf tegen de roo- vende wolven, die de kleinen verdreven. Staande voor den Goddelijken Gekruisigde, die aan drie nagels hangt, begrijpen wij beter de verhevenheid der drie geloften, waarmee de kloosterlingen als Christus gekruisigd zijn. Wij begrijpen dat zij, die Christus vervolgd heb. ben, ook de religieuse orden moeten vervol gen en met bijzonderen haat de orde die door een bijzondere vierde gelofte, aan Zijn dienst verbonden is. Wij protesteeren tegen deze vervolging en in het bijzonder tegen het decreet waarbij de Jesuletenorde werd ontbonden, en de H. Stoel tegelijk met Christus werd beleedigd. Dit de creet was de eerste lansstoot gericht op het Hart van Jesus en zoo heeft de H. Vader, Zijn plaatsvervanger op aarde het ook smartelijk gevoeld, vooral omdat de moderne Longinus een zoon is van het vaderland van Sint Igna tius van Loyola. Maar gij, beminde geloovigen, hebt aan den H. Vader en aan de geheele wereld gezegd, dat niet Spanje, maar een buiteniandsohe en ver- aderlijke macht de hand heeft geslagen aan ten zoo echt Spaansche instelling ale de Socië teit van Jesus. Als bisschop van Barcelona protesteeren wij tegen de begane onrechtvaardigheid en tegen de beleediging onzen H. Vader aangedaan; \vy ween en om de groote schade, die het ontbin. dingsbeskuit zal veroorzaken, en niet alleen in cultureel en wetenschappelijk opzicht maar ook en voornamelijk in de geesten der menschen Want, al zijn de laboratoria en de observatoria ■belangrijke instellingen, de zielen, die Jesus met Zijn bloed betaald heeft zijn oneindig kost baarder. Velen van hen zijn nu zonder leeraars, die hen zullen onderrichten en zonder vader om hen te troosten. Zooals wij, die thans weenen, de medewer kers moeten missen, die ons altijd zoo ijverig hebben bijgestaan. Met een aansporing om eerherstel te geven en te bidden voor de vervolgers der Kerk be sluit de bisschop zijn waardig protest. Christiaan Timner, zoo meldt de „N. R. Crt.", is te Los Angeles in den ouderdom van bijna 73 jaar overleden. Timner, die zijn opleiding ontvangen had aan het Conservatorium te 's-Gravenhage, en aan het Conservatoire te Brussel en tenslotte bij Emanuel Wirth te Rotterdam, begon zijn loopbaan aan de Hoög- Duitsche Opera, ging toen als violist naar het orkest van Bilse te Berlijn, welk orkest drie jaar later ontbonden en veranderd werd in bet Philharmonische Orkest, waaraan Timner nog een jaar werkzaam bleef. In 1883 keerde hi) in ons land terug als concertmeester van hei Parkorkest; bij de stichting van het Concert gebouw-orkest in 1888 koos men hem tot aan voerder van de violen. Vier jaar lang bleet Timner aan het Concertgebouw verbonden; toen begon hij met den pianist Carel Wirtz kunst reizen te maken, en kwartet-uitvoeringen geven en zich vooral aan het onderwijs wijden. Van onzen Antwerpschen correspondent Daar is wellicht geen betere koortsmeier voor den algemeenen toestand in België dan iet at tikel „pietzier". Eeu doorsnee Belg met zijn ontzaglijken rijkdom aan optimisme en wiT'ivt IJ.- moet a' In den put zitten 'j z jn plezante dagen en hij heeft er a etlelijke per Jaar zoo maar zonder ae traditioneele „geneugten" laten passeeren Daar moet hij half-dood voor zijn of te veel op zwart zaad zitten. -Nu, :n de afgeloopen carnaval-dagen is het een echte „dooie boel" geweest. Zeker, sinds den oorlog heeft België op het stuk van vasten- avond-pret een heele revolutie beleefd. Het masker werd door de overheid op de vuilnis belt gesmeten met het gevolg dat men hier nu al enkele jaren het doodsbericht van carnaval in de bladen heeft kunnen lezen. Dat neemt niet weg dat men tot nu toe die dagen nog als dagen van pleizler beschouwde. Te Antwerpen en in de meeste plaatsen werd er ouder ge woonte niet gewerkt of werden maar halve dagen aan den arbeid besteed. Tot vorig jaar zag men op de carnaval-dagen langs de straten een wemeling van menschen; in de cafê's zat men opgepropt tusschen pintjesdrinkende feestelingen; verschillende groepen gesminkten, bij verbod van maskers, zwierven rond; de balzalen waren reeds in den namiddag gevuld en „voituren" met heesehge- zongen „schoonen" herinnerden nog aan de los bandigheid van de vooroorlogsche jaren. En nu, deze carnaval-dagen was er van dat alles niets meer te zien. Nu lag carnaval wer kelijk dood, radicaal dood! Was het omdat de Antwerpenaren „half- mortibus" zijn, of dat zij op zwart zaad zitten? Het eerste is gelukkig niet het geval. Zeker er heerscht in onze goede stad een uitgebreide griep-epidemie wel niet van kwaden aard zeggen de dokters glimlachend, doch daaraan moet de begrafenis van carnaval niet geweten worden. Neen, veeleer ligt de oorzaak in de ledige portemonnaie, in de crisis-misère. Voor iedereen, die het nog niet weet, hebben de „dooie"-carnaval-dagen het beste bewijs ge leverd dat België zich thans in volle crisis bevindt. Tot voor korten tijd verkeerde België, dat na den oorlog langer dan wie ook een periode van welvaart al was het dan ook maar een schijn-wel vaart doormaakte, in een bijzon der gunstige conditie. Men weet het: België was het land van het goedkoop-leven, van °de lage belastingen. Dat waren twee uithangbor den, welke vele vreemdelingen naar hier lok ten om van hun spaarcenten een ruimer leven te kunnen leiden. Maar die tijden zijn nu voor- bij. België kende tot voor enkel maanden geen werkloosheid; terwijl in Nederland by voorbeeld de landbouw reeds jaren door de malaise werd aangetast waren de Belgische boeren tot voor verleden zomer nog altijd in staat de geweldige deposito's van hun banken te verhoogen. Doch thans is dat alles veranderd. België werd later dan de andere landen in de wereld crisis gesleurd, doch daarmee kreeg het ook in eens de volle laag. De werkloosheid, vooral in het Antwerpsche neemt schrikbarend toe en de economische, fmancieele toestand van vele maatschappijen ia door en door slecht. Vorige week nog gingen twee Antwerpsche klein-banken naar den kel der. Twee vooraanstaande rechtsgeleerden van wie een vroegere procureur des Ironings was hebben alle moeite gehad om niet bij de justi tie op logies te komen. Verschillende der oude zakenhuizen, met namen, die klinken ais een klok en die 'in den opbloei van Antwerpen een groote rol speel den, staan wankel en moeten met kunst en v iegwerk overeind gehouden worden. Is het niet teekenend wat een der Antwerp se ie reeders mij dezer dagen, sprekende over de crisis, verklaarde: „ik", zoo zeide hij, ver wacht dat de crisis niet langer dan einde '32 Za Want en dit is de merkwaardige conclusie als deze toestand nog langer zou aanhouden, zijn wij allemaal „kapot". De middenstand, die in de afgeloopen jaren groote winsten maakte en mede oorzaak is geworden dat de levensduurte in België thans grooter is dan in het eertijds zoo dure Neder land, gaat nu ook de gevolgen ondervinden Er wordt niet meer gekocht. Zelfs de verlok kende uitverkoopen, met aanmerkelijk ver Iaagde prijzen, vinden geen liefhebbers. Vele winkeliers die in den glorietijd hooge huren hebben aangegaan, of door groote, al of niet nuttige imobilisaties hun zaken hebben be zwaard, zitten op het oogenblik in ernstige moeilijkheden. De industrieelen zijn er erg aan toe. Vele Antwerpsche nijverheden leefden voor een goed deel van den export naar Engeland. En thans Is ook deze bron afgesloten. Verschil lende Ant werpsche fabrikanten hebben er geen ander middel op gevonden dan fabrieken te begin nen in Engeland en naar men ons mededeelt zijn er enkele in den korten tijd reeds in ge slaagd met de fabricage op Bngelschen bodem te beginnen. Wat er ook van zij het is in elk geval voor België een verlies van arbeid en kapitaal. In alle klassen Is het dus misère. Overal in de huisgezinnen moet er geremd worden. 1,0 tijd van weelde is voorbij! Velen zullen thans moeten bekennen da.t men te groot heeft geleefd. Een tijdlang werd er hier te gemak kelijk geld verdiend: de speculatie was alge meen domein en er is met geld omgesprongen alsof het weinig of geen waarde meer had. En de huishoudens van stad, provincie en staat deden niet minder. Er werd maar ge kocht, gebouwd en gereisd en gefeest alsof men over onuitputtelijke geldbronnen beschik te. Antwerpen bijvoorbeeld kon er op bogen, dat 't meer dan welke havenstad ook, voor de havenwerken heeft uitgegeven, maar liet is zeer de vraag of al die uitgaven wel de econo mische nuttigheid hebben. Wanneer men weef dat de stad Antwerpen van 1820 tot 1912 voor hare haven heeft uitgegeven 131 milliard franken en dat nu, in eenige jaren niet min der dan 800 millioen dus ongeveer 115 mil- lioen voor-oorlogsche franks werden be steed, dan is de vraag gewettigd, of hier niet al te ver gesprongen werd. In de provincie-besturen putte men even zeer uit ruime beurs. Wij willen niet eens wijzen op dure studiecommissie, die ergens een model-zwemdok- moeeten ontdekken, maar da aandacht vestigen bijv. op de wegen- politiek. Ja, er bestond hier een wegenpoli- tiek, en deze was zeer eenvoudig: zoo groot en duur mogelijk bouwen. In het Antwerpsche, waar verschillende plaatsen een snelle uit breiding hebben ondergaan, terloops weze gezegd zonder eenig systeem of moderne op vatting zijn daardoor de gemeente en de bewoners op al te zware wijze belast, terwijl ten slotte nog maar in de helft der behoeften werd voorzien. Met de nieuwe wegenbouw-me- thode komt men schandelijk achter De Staat heeft er tot nu toe dezelfde men taliteit op na gehouden. Zoo groot en zoo duur mogelijk! Onvergetelijk is de uitroep van een na-oorlogschen minister van oorlog: wat be- teekent 10 millioen! Dat was de eene helft van het program en de andere luidde: „Den Duts zal 't wel betalen!" Maar nu betaalt „den Duts" niet meer en men zit nu he^lem&al In d6n put. Overal, bij alle staats-organen stapelen de tekorten zich op en thans is het land in nood. De regeering- en partijleiders confereeren over de middelen om den financieelen wantoestand te verhelpen. Leenen en nog eens leenen. Sa larisverlagingen over de heele lijm, verhoo ging van invoerrechten. Ziedaar, wonderme dieamenten, welke echter door velen als kwakzalvers-middeltjes worden beschouwd en wel eens van kwaad tot erger zouden kunnen leiden, omdat zij eenerzijds de koopkracht verminderen en anderzijds de duurte verhoo gen. Men vraagt zich af waarom ndet In eens radicale middelen toegepast en een flink stuk bezuinigd op de kolossale beigrooting van landsverdediging. Wij leven immers toch in de dagen der ontwapenings-oonferentie! S" De vulcanische massa, waarop Phyra gebouwd is. door Prof. Dr. F. J. DE WAELE. We staan voor een probleem WAT LEERAREN MOESTEN DOEN weterfeT>b, lieden- die 'beweren, dat ze het DOOS te HUnnen' Zal het n0s maar een ItleIu liet hpyii'1 e.*% i6n dan zal Duits"bland onder veerden rntfrt h' Saan van 100-000 geP™mo- uUzicht b(;t,:ekki^ of brood. Dit voor- en dit probleem f Z6'f al een Pr°bleeni voor een vereeniging van er b'V' pas weer over de kwestie advocaten vergaderd om justitie manier het geval nog eens extra op dle pen en de algemeene aandacht erstre" tfi lokken. Alain Gerbault opden aanlegsteiger te Marseille, op punt een nieuwen tocht te ondernemen. «r naar henen Dat de Duitsche hoogescholen ovèrvuld rilt, ia geen ontdekking die van gisteren dateert A! sedert lang worden ouders en voogden er voor gewaarschuwd hun kinderen naar de universiteit te zenden en vooral de artsen en de advocaten zijn niet moede hun stem men in dezen te doen hooren. Maar de dringende waarschuwingen van deze mannen welke, ondanks hun dure studies en de daar mee bereikte titels en diploma's, meestal een zeer bitteren strijd om het bestaan moeten voeren, maakten op de Ouders geen indruk. Deze gingen, en gaan er nog hardnekkig mee door, hun spruiten in het ongeluk te storten door dezeiven op het verwerven van doctor- of meestertitels op te hitsen in stede van ze een fatsoenlijk handwerk te laten leeren. Zoo komt het dan, dat Pruisen in 1930 22.000 jongelingen en jónge dochters bezat, met een einddiploma gymnasium terwijl het in 1896 maar 4.500 van die uitverkorenen her bergde. Alléén tusschen 1926 en '30 is het aan tal van deze einddiploma's met 100gestegen. In Saksen ligt dit cijfer nog aanzienlijk hoo- ger. Het aantal studenten is in de zeven laat- t<na ''art.? ni€t A3.000 toegenomen. Tusschen en 's bet aantal meisjesstudenten ver vijfvoudigd. In de geneeskundige faculteit zelfs verachtvoudigd. Een groot deel der jongelui, die tegenwoordig geen officier meer kunnen worden, achten zich goed voor universitaire studies maar ze moeten op dit terrein de fel ste concurrentie weerstaan van de opdringende vrouwen en verder van dichte drommen jonge lieden, welke voor hun hooge-school-studte werkelijk geen enkele andere verontschuldi ging kunnen aanbieden dan het feit, dat zij kans zagen door een bepaald examen te ko men. Dit snel stijgen van gepromoveerden weegt dubbel zwaar wijl de bevolking bijna niet meer toeneemt en eerlang zelfs in aantal achteruit belooft te gaan. Volgens den Dres- dener wethouder van onderwijs, welke op dit gebied als een autoriteit wordt aangezien, zal m het jaar 1937 achter eik advocaat, dokter of ingenieur, die een betrekking gevonden heeft, een tweede titularis zonder een baantje staan. Het is één ding, de diagnose van dit kwaad vast te stellen; maar het is een geheel ander ding een remedie er tegen neer te schrijven Niemand durft daar eigenlijk goed toe over te gaan want men komt meestal niet gaarne met den geest van den tijd in botsing. Maar men fluistert toch al, dat de hooge- school een andere roeping in de maatschappij te vervullen heeft dan machinaal gepromo veerden af te leveren. Men voelt dat in de leuze „Freie Bahn dem Tüchtigen" eene on houdbaarheid schuilt, zoolang men tenminste geen anderen toetssteen ter vaststelling van die Tüchtigkeit heeft, dan een béte examen. M.a.w., er valt een zeer zwak streven waar te nemen het zwaartepunt der jeugdvormlng van het onderwijs naar de opvoeding te ver schuiven. Men wil het eens met een nieuw selectiemiddel probeeren en, zoo het exa men al gehandhaafd moet blijven, daar naast toch een uitverkiezing plaatsen, die niet zoozeer rekening met sclioolsche wetenschap dan met karakter houdt. Zulk eene selectie kan uit den aard der zaak door niemand beter gehouden worden dan door de leeraren van de gymnasia. Men zou willen, dat deze heeren hun leerlingen van af de eer ste klasse aandachtig observeerden ten einde op den duur vast te kunnen stellen of deze -6i mgen uit het hout gesneden zijn, waar- an een Hooge school iets goeds kan maken. a,.h.?en ZUlke teerlingen de noodige eigen er ppe11 va" hart en van karakter om een goed gepromoveerde te worden, dan behooren zij van de Universiteit verwijderd te blijven, onverschillig boe groot hun schoolsche ken nis ook moge zijn. zuik een seiectie zou na tuurlijk wel aanleiding tot vergissingen en willekeur geven, waarvan onschuldigen het slachtoffer zouden worden maar dat is met examens in nog veel sterker mate het geval. Promotors van deze idee der „Auslese" zijn echter bereid de kwade risico's mede te aan vaarden. Anderen streven er naar een soort karakter- onderzoek aan het examen zelf te verbinden en velen zien geen andere redding uit den nood dan de examens in 's hemelsnaam maar moeilijker te maken ten einde op die manier den toevloed tot de universiteiten te remmen. Aldus worden er verschillende remedies aan de hand gedaan, waarvan sommigen zeer belang wekkend zijn. Winterstormen geeselen. Uit naam van Zeus Xenios en van de Griek- sche gastvrijheid, trommelde de geweldi, deurklopper op de kloosterpoort en een oogen blik daarna kregen we te zien een vriendelij ken glimlach, ingelijst tusschen hoofdhaar en een langen monniksbaard. Kaloos horiste..." (Beveelt u te nutte...) Noodigde de monnik uit. „Kaloos sas ivrame". (Ja waarlijk te nutte vonden wij u hier). Daar binnen ligt een groot open plein voor de kerk, een vlucht van loggias, een glinsteren van wit te kalkvlakten, afwisselend met grijze natuur steen, een kubistisch samenplaksel van allerlei stukjes gebouwen met zuilen en gangetjes, met nieuwsgierige monniksgezichten en baarden van profetenkoppen, die meer dan twee dui zend jaar te laat gekomen zijn. Een betoovering van witte heiligheid valt ons in dit labyrinth van vroomheid op het lijf, en in zigzagtrappen stijgen wij naar de gasten kamer op het terras. En vóór het festijn van broeder kok, k jjgen we reeds het Byzantijnseh festijn van lange muurschilderingen met uit gemergelde heiligen, de aroom van wierook- roomheid, die je vanuit de kerkpoort toe waait, het simpele kleurenspel van het Oosten met het slingerend rankengroen der wijngaar den tegen de witte kalkmuren, krijgen we voor al den groet, die staat boven de „ziekenzaal der ziel Het drietal disticha in kreupele Homerische versmaat noodigt je uit, zoo dringend als des tijds koning Alkinoös den zwerver Odysseus tot de geneugten van zijn paleis uitnoodig-dé: ICom hier binnen, bezoeker, glanzend liggen hier de met de hand geschreven boeken, den mensch die eenig inzicht heeft zijn ze meer waard dan goud. Waak daarover meer dan over je eigen leven Door hen, is het huis, dat erom heen werd gebouwd, een woning die als de zon straalt..." Het is me heusch te geleerd, over het algemeen het wegkwijnend avondlicht de meest geschikte belichting. Dan wordt Pat- mos het spookachtig gevaarte met gapende rotsen als drakenmuilen, dan wordt het de on geëvenaarde achtergrond voor het visioen van het eindkataklysme, zooals de schrijver der Openbaring dat achttien honderd Jaar geleden heeft opgehangen. Zelfs in zomeravonden waait bij avond een vrij sterke wind, die je een idee geeft van het Cayenne-achtlge van het eiland, wanneer het door de winterstormen wordt ge- geeseld. Deze achtergrond moet geweldige beelden en visioenen opwekken en de winternatuur kan meewerken om de vier paarden met de nare i uiters en den dood weer in de lucht en over de aarde te zien draven. Het idyllisch beeid van den vijgeboom uit het evangelie van Mat- theus (24, 32) is in dezelfde Openbarings-hoofd- stukiken niet meer dat van den boom die den zomer aankondigt, het beeld van den idyl- ïsclien vrede, maar de boom die gegeeseld wordt door den stormwind en zijn onrijpe vruchten afschudt. Maar nog sprekender is het Patmische pa norama van de rotsen en eilanden: voor den zienei 11 g.gen ze njet meer ]even]OOS over jan<j en zee, maar ze schuddén op hun grondvesten en worden in beroering gebracht (Openb. 6, 14), eigens -on men beter localis-eeren den schrik der menschen die sidderen voor Hem die op den troon zit en voor den toorn van het Lam, en die van schrik in holen en grotten wegkrui pen en de leven ooze gevaarten bidden op hen neer te.storten COpenb. 6, i5). Levende water- stroomen bestaan op Patmos niet: hoe moest men daar liet heerlijke aanvoelen van de uitver korenen, die door het Lam. te weiden worden geleid bij de levende bronnen. Het zou natuurlijk totaal verkeerd zijn alles in Patmos te localiseeren en de SemiUseh-Oos- tersche beeldspraak zonder meer met de Pat mlsche natuurgesteldheid in verband te b-ren- ons voor en toovert manuscripten van unieks waarde op uit het zware ouderwetsche koffer De oogen van mijn collega, een manuscripten- speurhond, stralen van geestelijk genot Na- tuurlijik eerst de trots van het klooster: codex N uit de 6e eeuw, een handschrift op paarse perkamentblaren en beschreven met zilveren unciaalletters. Zooals die andere beroemde codex te Ro-ssano in Zuid-Italië is het dus een codex purpureo-argenteus. Helaas, het hand schrift ja een deerlijk gepluimde goudvogel. Wel berust het grootste stuk, 33 blaren, te Pat mos, maar in het Vatikaan zijn er zes andere in het British Museum vier, te Weenen twee andere. Als nummer twee verschijnt het hand schrift van het boek van Job met een schat van miniaturen en figuren, geschilderd op een gouden achtergrond. Dan komen de geschriften der Kerkvaders aan de beurt, eeuwen geleden te boek gesteld met I™"1* monnlken> ea vooral evangeliaria het begineVv?Se,liat€n alS fr«nthladzijden aan schrSli^ltmï1' band' geten wat er a^n 17 1Cht ëeneigd te ver* en dit „ziekenhnu bU"en chès): de stichtingsbui fe.10n tès pfu' Komnenos, die de eerste abt^h f-1®*'03 eigenaar en beheerder van p ristodoul°6, tot de pompeus© bullen van kelzera0®3*"3' 3' van Venetiaansche condottieri en pachas. sewichtige Helaas, anderen ook hebben hier hun Sim», tere sporen achtergelaten. Het gaat je door J© hart, wanneer je in de handschriften her- delijk merkt dat bezoekers hier hebben geopereerd, die met een flinke schaar gewa pend waren. Hier sloegen intellectueele gauw- relfd? T Slag' Maar niet a'teen hier: de- zeilde Bchaar opereerde ook op Athoos, te Je rusalem en op den Sinai. Tegen de gauwdieven der wetenschap recruteert men defectieven der wetenschap en die hebben in dit geval hun opsporing tot een schitterend resultaat ge voerd. Papadopoulus en Kerameus, twee Grlek- sche geleerden, hebben in hun kataioog van de bibliotheek van het patriarchaat te Jerusa lem een concordantie-tafel opgesteld van wat er aan miniaturen was uitgeknipt en zich in het Petersburg van die dagen bevond. Het was ontstellend. De sinistere engel die, gewapend met zijn schaar en beschut door zijn weten- sohappelijken naam en de aanbeveling van den Ozaai, de bibliotheken heeft „bezocht" was de Russische universiteitsprofessor Porphyries Uspenski, later een der bisschoppen der Rus- sisohe Synode. Ik wijs mijn gastheer op het gehalveerde blad en spontaan komt het er bh' ons beiden uit: Uspenski DE EERSTE SLACHTOFFERS. Vrijdagmorgen wiikten eenige jongens aan de Rozenlaan probeeren of het ij« sterk genoeg was. Het duurde niet lang of een van knapen, P. genaamd, zakte weg. Door z n ka meraden werd hij op het droge gebracht- Vrijdagmiddag reed een leerling van de R. T. S. schaats langs de Zijde. In vollen vaart reed hij In een wak en verdween in de diepte. De beeteller R., die op het hulpgeroep kwam aansnellen, kon door planken over het ijs te leggen, met moeite bij den drenkeling ko men en hem redden. Met een koud bad en den schrik kwam hij vrij. -v 1 v V i?' P «a U"\ -■--I" -•■'I Vfi •v 'T* «AèvXx' Hét hoogste terras van 't St. Jansklooster: blakende witheid in de middagzon, torens met a jour hangende klokken, dit lSe eeuwsch humanisme, en veel pakfcehder is me dan ook het armoedig relief van A ham met de drie engelen, boven de gastenwoning, en de dringende aa""a om „Wees gastvrij (xenlze) voor vreemden, voor God geen vreemde te worde" Rugzak, bagage en mantel wei de kraaknette slaapkamer °PS®^01 f 'alten Könstantios, alias broeder hok, be ooverd door de glanzende aanbeveling van -jn vioegeren kloostergenoot, thans IS® an Trikkala, mobiliseert den heelen mondvoorraad In de- keuken. Maar niettegenstaande onze leege maag willen en de zee zien, waarvan wé de survivals m ónzé zgere maag droegen. Het hoogste terras: blakende witheid In do middagzon torens met hun k jour han gende klokken, en daarbeneden Patmos en de Aigaiiscne zee. nu met 0ns bógen het gewel dig eiland Golven, bochten en inhammen, bui ken van óergmassas, kale scharminkels van rotspinnakels, in het 2uidén de Ellasberg, in liet i oorden op de landengte de antieke Akro- polis eil heelemaal aan het Noord-Oostelijk uit einde de eigenaardige, staartaehtige kaap Ge- ra nos. Het heele landschap ligt in een blauwe hjst van water, waarin verspreid stukken rots geslingerd zijn als de keien uit den voorhlstO- risehen Titanenstrijd tegen de Goden. In de verte groeten de tientallen eilanden der Aigaii- sche zee: het massief van Ikaria, de 1500 M. hooge kegelberg van Samoa, de kam van de Mykale op het Klein-Aziatisch vasteland, dan weer tallooze, bijna onbewoonde eilandjes, de toppen of hoogvlakten van een gebergte, dat hier tot aan zijn hal-s in het water staat. In de middagbelichting echter komt Patmos als eiland der Apokalypse niet tot zijn recht, en voooral niet in een zomermiddag. Daartoe ia het schemerdonker van een stonnavond, en denh19enPenharh?SSViSl0en tel"US' Maar met den 19en eenwschen reiziger, den Engelschen geestelijke peau Stanley, betwijfel in heele maal niet,, of de vorm'van het eiland mét zijn kronkelingen en stuiptrêkkihgen van rotsen- massas, zijn verwrongene verschijning en zijn abnormaal natuurbeeld moet den schrijver van het Openbaringsvisioen het beeld van de mon sters, het beeld vooral van den grooten Draak hebben opgeroepen. Het was me werkelijk een verrassing, toen mijn oogen vielen op de staart aehtige kaap Geranos ten N.O. van het eiland. Drie zware, bijna op eikander lijkende land tongen steken van den ellandstaart uit en men hoeft geen groote verbeeldingskracht te hebben om dadelijk te denken aan het achterlijf, abdo men en staart van een reusachtige salamander, hagedis of draak. De historische vragen, die vastzitten aan het ontstaan van het Johannes' visioen, de vraag naar het karakter van echtheid of apo- kryphisme, waarover de eerste Christenheid zich reeds vrij vroeg heeft uitgesproken, ja de veel betwiste vragen omtrent den schrijver- kunnen hier niet uiteengezet worden. het Openbaringsboek bestaat ook het apokryphe verhaal der Handelingen TfJJ b hannes; voor Ephesos en Patm-os 'L-h' L langrijk ter wille van de voi*-3'r war€n folklore en kunst. De Handel»'®,^, het oudste Christendom zeer Oud-qiaer den vertaald in het Latijn- het Koptisch en het Arm«^^ er diakens, Prochooros, Prochom-n CrVan zijn, maar in dat seva' Zeker niet heel sterk 'n L.,»...., 9 en andere kennis van Pa'"'"8'. ™r A i;iver Mu immers Bpfa<*£'tmos by af Sint Jans klooster van r j ziet liggen, op een afstand van negen dagengarens van het eiland verwijderd e zou o.a. ook even groot zijn a'3 Hnrrioi- 'n de volkstraditie de sur vivals e'ulSen bleven bestaan, bewij- zen °L,„ föPógraphische vereenzelvigin- senJ 1. rot3massief met uithollingen op Pat- ?e° érot f0 V3n de 'andtongen, heet thans nog ,ran dsn toovenaar Kunoops. Zijn ge- c eilIS staat in verschillende tafereelen ge- Cflrd °P de bonte buitenmuur van den D 1 'ex der kerk: de priesters van Apolioon sPoren den toovenaar Kunoops aan den invloed vah Johannes te gronde te richten. Hij stort zich derhalve in de zee, met de bedoeling weer te verschijnen en aldus het bewijs van zijn won derkracht te geven. Johannes bidt echter met zijn armen in kruisvorm en smeekt God, die Moses' kruisgebed verhoorde en hem koning Amalek liet overwinnen, dat Kunoops in de zee zou verzinken. Het belangrijkste spoor der Johannes-Han- delingen vindt men in de kunsttype voor het Evangelieblad van het Johannes-Evangc'.ie- Naar gelang het Openbaring of Evangelie geldt, wórdt hét schrijven ervan ép verschillende wijze voorgesteld. In het middeneeuwsch schil- - derbogk van Dionysios Agrapha wordt nauw keurig omschreven hoe de hèlllgeD moeten uitgebeeld worden in de Byzantijnsche ikono- graphie. Waar we Johannes schrijvende vinden, stelt hij de Apokalypse te boek; waar hij de woorden aan een schrijver (in ons geval Pro chooros) voorzegt, is het Evangelie bedoeld Toen immers Johannes, zeggen de apokryphen, op bet punt stond Patmos te verlaten, elschte het volk van hem een geschreven verslag over alles wat met Christus gebeurd was. De Apos tel ging dan met Prochooros naar een afgele gen plaats hij een molen, op een mijl afstand van de zee, en dicteerde het evangelie. In de bibliotheek van het Sint Jansklooster met die van den heiligen berg Athoos, van het patriarchaat te Jerusalem en van het Sint Catharinaklooster van dén Sinai iö roem en rijkdom wedijverend en ze vaak overtreffend maken we nader kennis met de traditie ovéT Johannes èn zijn schrijver bij het dOorblaren der handschriften. Vader Theophanea trippelt DOOR HET IJS. Een dochtertje van den hear H. zakte in Kerkwegvaart door het ijs, doordat ziJ «icfc op een wak begaf. Op haar hulpgeir^P «cho- te-n eenige jongens toe, welke het ta«isjQ uit haar benarde positie wieten t* bevrijden. LAFAARDS Zonder toestemming van den èigenaar heb ben onbekend gebleven personen den auto van den heeir H. uit de <faraSe gereden en zijn hiermede gaan ™te'r heeft men den auto weer teru»"®" .1'3,1"-' doch de banden bleken verniel3 Een onderzoek naar de laffe dad»"0 ■aid. AUTO-ONGELUKKEN. Vrijdagavond reed Mevr. J. K. alhier mef- naar auto in de richting Haastrecht waar bjJ zij een and-ere auto achterop reed' wa ke Z'J wilde paseeeren, terwijl van de andere zy. de eveneens een auto naderde. De afstand o>m tusschen beide wagens door te rijden bleek '0 kort te zijn, zoodat Mevr. K. den naderen- don auto aanreed en deze van den dyk ge raakte. De bestuurder liep daarbij een bloe dende wonde op, welke door Dr. Hakken berg voorloopig verbonden werd, waarna hij niaar zijn woonplaats in Den Haag vervoerd werd, waar in hec ziekenhuis de wond nader werd gehecht. De beschadigde auto werd la ter weer op den weg gebracht. Zaterdagmorgen reden op het Marktveld een tweetal auto's tegen elkaar, welke aan rijding met materieele schade afflliep. De timmerman Ia, die zijn rijwiel ter plaatse begen een boo-m had gepplaatst, vond 2ijn kar retje geheel vernield terug.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2