SIR MAURICE DE
IN DENHOEK.
Het verloren paradijs
ZATERDAG 27 FEBRUARI 1932
UIT SCHIEDAM'S
VERLEDEN
HONDERD JAAR MUZIEKCON
SERVATORIUM TE BRUSSEL.
t
motorfiets in de knel
EEN BLIK IN HET VERLEDEN.
EEN GROOT DIPLOMAAT.
SCHERPZINNIG, TACTVOL EN
BEKWAAM.
UIT WADDINXVEEN
VORSTENKLEEDING
GROOTE BRANDEN.
STAD VAN BEROEPSBEDELAARS,
Boedapest.
BEDELAARSTECHNIEK.
f
VOOR VIJFTIG JAAR
Wij lezen in de Nw. Schieid. Crt. van 1
Maart 1882:
Uit het wetsontwerp voor dien ontworpen
spoorweg RotterdamMaassluis blijkt, dat
deze zal loopen langs de gemeenten Schiedam,
Kethel en Spalandk Vlaardtnger-Ambacht,
Vlaardingen, Maaslamd. tot Maassluis, aan
vangende aan het Rotterdamsche station D. P.
De richting voor de verlenging tot den Hoek
van Holland is nog afhankelijk van de vast
stelling van de norcmaal-oeverlijn Van de
Nieuwe Maas. Verdere stations zijn ontworpen
te Vlaardlingen, Maassluis en Schiedam, bewes
ten de Scihiedamsche Schie, waarbij vermoede
lijk bet HoMandsche Spoorwegstation later
zal aansluiten. Wordt de spoorweg vender
Westwaarts doorgetrokken, dam zal over de
haven te Maassluis een draaibrug warden ge
touwd. Wil Schiedam hare havens met den
spoorweg verbinden, dan kan zij hiervoor een
verbindingsspoor aanleggen.
VOOR VIJF EN TWINTIG JAAR
Wij lezen in de Nw. Scbied. Crt. van 7
Maart 1907:
In den ouderdom van bijna 80 jaren is
hedennacht in het Liefdegesticht aan de Korte
Haven alhier overl-ad'em die eerw. zuster
Cecilia, in de wereld mej. Elisabeth Maria
Claassen. Zuster Ceoilia, wie kent haar niet,
althans welken katholieken Schiedammer is
zij bij naam en faam onbekend? Tal van
gesSachten heeft zij op hare bewaarschool-
hanken gehad, heeft zij zien groeien en vor
men in haar bijna zestigjarig verblijf in deze
gemeente!
KAPITAAL EN ARBEID
Lezing van Kapelaan v. Seggelen
Gisteravond vergaderde de R. K. Propaganda-
teiub van de H. Hart-paroehie in het Parochie
huis. Na een 'korte inleiding gaf de voorzitter
het woord aan den Weleerw. adviseur kapelaan
Jih. v. Seggelen.
Deze sprak over „Kapitaal en Arbeid". Eerst
gaf hij 'n Uiteenzetting over datgene wat onder
kapitaal en kapitalisme verstaan wordt.
Aan de hand van de „Quadragesimo Amno
gaf spr. de juiste verhouding aan van kapitaal
en arbeid in het algemeen: le. Niet alleen
arbeid is titel van eigendams verkrijging: 2e.
De arbeid, maar deze niet alleen, ooik het
kapitaal heeft recBit op het door onderlinge
samenwerking tot stand gebrachte product.
Daarna besprak de Weleerw. heer v. Seggelen
de onrechtvaardige aanmatigingen van het
kapitaal, en vervolgens de verkeerde opvatting
(da socialistische) van de arbeid als eenige
bron van waarde.
De verdeeling moet tenslotte zoo zijn, dat het
gemeenschappelijk: belang van de geheele
samenleving niet in het gedrang komt., d.w.z.
dat de sociale rechtvaardigheid niet wordt
aangetast. Ten slotte volgde een korte uiteen
zetting over het rechtvaardig arbeidsloon.
Na een dankwoord aam den Eerw. spreker,
elcot de voorzitter de vrij goed bezochte verga
dering.
'Gisteren zijn achter de Terstoof een hand-
Vft'V;] en een rijwiel dat vóór dien handwagen
stond, aangereden door een vrachtauto van
Van Lingen. Beide eerstgenoemde voertuigen
zijn vernield-
S.Z.C.—MERWEDE 3—0
Voor de competitie van den Z. R. O. speel
de gisteravond in de overdekte zweminrich
ting aan de Tuinderstraat S. z. C., een wa
terpolowedstrijd tegen Merwedo uit Dordrecht,
waarvan met 30 werd gewonnen in een door
de Schiedammers slecht gespeelde partij.
SCHEEPVAART
SfCHIEDAM, 27 Februari. Aangekomen Eng.
s.s. Agility, kapt. A. Hadlow, ledig van Londen
om die te laden bij N.V. Schieveem aan de
Wiilieliminahaven; Duitsch s.s. Vuilcam, ledlig
van Maassluis: Noonsoh m.s. O. B. Sorensen,
ledig van Rotterdam, bedde om te dokken in
de Wilhelminaha-venFransch s.s. Yalou, met
stukgoed va.n Antwerpen te itTlhelmlnahaven
SCHIEDAM, 27 Februari. VeTtrakiken: Eng.
6.s. Agility, kapt. A. Hadlow, met olie naar
Londen; Braziliaanse!! s.s. Santarem, met stuk
goed naar Hamburg.
SCHIEDAM, 26 Februari. Vertrokken: Ned.
g.s. I.ccgliwater, ledig naar Rotterdam; Noorsch
s.s. Gunda, ledig naar Drontheim.
SCHIEDAM, 26 Februari. Aangekomen: Bra
ziliaansch e.s. Samtarem, met stukgoed vap
Santos, via Antwerpen, in M Utoelimlna-
have»
BRUSSEL, 23 Februari 1932.
Het was verleden week Maandag honderd
jaar geleden, dat het Conservatorium van
Brussel werd gesticht. Deze datum is op den
dag zelt onopgemerkt voorbij gegaan, maar
de Brusselaars zullen de schade inhalen met
in het voorjaar concerten te organiseeren, om
dit eeuwfeest plechtig te vieren.
Eigenlijk bestond er vóór 15 Februari 1832
te Brussel al een muziekschool, die tijdens het
Hollandsch bewind was opgericht. In 1S27
weid de niet onverdienstelijke Gentsche
componist Karei L. J. Hanssens tot bestuur
der van deze instelling benoemd, doch na de
revolutie van 1830 werd hij door de Belgische
overheid ontslagen, omdat hij Orangist was.
In den loop van zijn bestaan heeft het
Brusselsch Conservatorium het niet kunnen
klaarspelen een nationale school in het leven
te roepen, zooals Antwerpen dat, onder de
stuwkracht van Peter Benoit, in zekere mate
wel heeft weten te doen. Dit moet vermoedelijk
worden toegeschreven aan het feit, dat Brus
sel een zeer cosmopo-
litisehe schare leerlin
gen heeft gehad, ter
wijl Antwerpen meer
specifiek - Vlaamsch is
gebleven. Daar komt
nog bü, dat de men
taliteit van Brussel
wegens da verbaste
ring der rassen ook
minder geschikt was
voor karakteristieke
schoolvorming.
In tal van Europeesche
fétis en overzeesche landen
vindt men oud-leerlin
gen van het Conservatorium van Brussel;
momenteel worden de piano-klassen hier zelfs
gevolgd door Chineezen en zoo heeft men in
de Regentiestraat in den loop der tijden veel
vreemdelingen onder de leerlingen geteld.
Toen in 1832 de eerste bestuurder moest
benoemd worden, begaf Burggraaf Vilain, lid
van den beheerraad van het Conservatorium,
zich naar Parijs en vond Frangois Fétis,
'eeraar aan het Conservatorium aldaar, bereid
om aan het hoofd van de nieuwe instelling te
komen staan. Fétis was van Belgische natio
naliteit, geboren te Bergen. Als componist had
hij maar een zeer middelmatig verleden, maar
hij was een goed professor en een beslagen
criticus. Een jarenlang verblijf in Parijs, waar
hij Heine, Liszt, Berlioz, Meyerbeer, Chopin
en andere groote mannen uit dien tijd ont
moette, had hem gevormd tot een man met
een groote muzikale eruditie; zijn critisch
inzicht en zijn musicologische kennis wareu
van algemeen erkend gezag en men vergat
er gaarne zijn middelmatige composities voor.
Hij was het, die Chopin te Parijs lanceerde.
Als bestuurder van het Conservatorium van
Brussel bewees hij dit instituut groote dien
sten. In 1871 nam hij ontslag, omdat zijn
hooge leeftijd, bij was ruim tachtig jaar, hem
niet meer toeliet zich geheel aan zijn taak te
wijden.
Hij werd opgevolgd door den Vlaming
Frans-August Gevaert, die in 1828 te Huysse
(West-Vlaanderen) werd geboren en te Gen'
en in het buitenland schitterende muziek
studies had gedaan. Van 1866 tot den datum
van zijn benoeming te Brussel, was hij mede
directeur aan de Groote Opera te Parijs. Hij
componeerde een tiental opera's, verschillende
cantates en tal van liederen; verder ver
schenen van zijn hand ettelijke paedagogische
werken over muziek. Tegenover den veel
schrijver en niet altijd diepgaanden Fétis,
kreeg Gevaert de allure van een geleerde, die
meer op het wezen der dingen inging; hij had
een fenomenale memorie en achtte het beneden
zijn waardigheid om compilatie-werken ie
schrijven. Vandaar dan
ook de groote oor
spronkelijkheid van zijn
boeken, die heden ten
dage nog worden ge
bruikt. Gevaert is de
grootste figuur geble
ven uit de historie van
het Brusselsch Conser
vatorium. Zün verblijt
te Parijs had hem wat
van zijn Vlaamschea
landaard vervreemd,
doch in zijn diepste
binnenste sprak toch
nog altijd de stem van
zijn ras. „Als ik op
Franschen tekst cotr.
DE SCHAPENDIE NAAR DE MARKT TAN MANCHESTER GAAN, worden van
dikke vachten onitdaanj het gebeurt dit jaar vroeger dan gewoonlijk
hun
(Van onzen correspondent)
Londen, 22 Februari 1932.
VOL GAS.
De motorrijder G. aihieT wilde op den Kerk-
weg met zijn motor draaien.
Terwijl hij dit uitvoerde, gaf hij per onge
luk gas. Het gevö'g hiervan was, dat hij plot
seling in den Kerkwegvaart reed. Toeschou
wers schoten toe. boden heen de behulpzame
hand en trachten den bestuurder weer op den
wal te krijgen, hetwelk na eenige moeite ge.
lukte.
•Het motorrijw.el werd later opgehaald, doch
was niet meer berijdbaar.
BEEN GEBROKEN.
Een zoontje van den heer a aan de Zuidka-
kadc alhier kwam spelenderwijs te vallen. De
val was echter van dien aard, dat de jongen
zijn been brak. Dr Paal verleende hulp
MELKOORLOG.
Omdat een nieuwe melkboer aan het venten
was gegaan, hebben de melkslijters alhier de
prijs van do melk met een cent per liter ver
1-aagd. Te verwachten is, dat die prijs nog wel
lager zal worden om te trachten den nieuwe
ling weg ta werken.
'N ZACHT PRIJSJE.
De heer K. van oer Torren alhier is kooper
geworden van de kapitale boerderij, villa stal
len en bergplaatsen van den heer Van Dort
Kroon voor de som van ƒ86.400.
AAN DEN DRAAD.
Een zoontje van den heer van D. kwam met
zijn rechterhand in aanraking met de electri-
eche geleiding van een stopcontact. De jongen
bleef er aan hangen. Op zijn hulpgeroep kwa
men de bewoners toesnellen om de stroom uit
te schakelen. Het handje was zoodanig ver
brand, dat inroeping van medische hulp nood-
fakeLük was.
Gevaert.
poneer", zoo schreef hij eens aan Max Roose-,.
„dan schrijf ik met het hoofd, maar het hart
spreekt als ik op Vlaamschen tekst kan compo-
neeren". Om zijn groote verdiensten werd hij
'n den adelstand verheven, met den titel van
baron.
Edgar Tinei, die evenals Peter Benoit zijn
opleiding aan het Conservatorium van Brussel
bad gekregen, volgde hem in 1909 op. Aan
„het boerke uit het land van Waas", zooa'.s
Tinei zich zelf wel eens 'noemde, was door
Fetis een schoone toekomst voorspeld. Al
vorens directeur te worden te Brussel, had
13 het hoofd gestaan van het Lemmens-
fes. c,.., te Makelen, de bekende school voor
ei -e yke muziek. Als componist vestigde hü
de aandacht op zich o.m. door zijn oratoria
Franciscus „Godelieve" en „Katharina".
Het meest werd zijn kunst gewaardeerd in
Duitschland, waar men hem de evenknie van
Brahms noemde. Zijn bestuur te Brussel was
niet van langen duur, hij overleed in 1912, m
den ouderdom van 58 jaar.
De r,i!l ^S49 tS ,Brus8el geboren componist
Leon Dubois, was zijn opvolger, die het bewind
voerde tot in 1925, in welk jaar hij met
pensioen ging en zijn bestuurszetel afstond
aan den Luikenaar Jozef Jongen. Deze is eea
verdienstelijk toondichter, die echter de vleu
gels niet zoo breed uitslaat als vóór hem
Gevaert en Tinei hebben gedaan. Jongen be
perkt zich meer tot het behandelen van
thema's uit de overigens zeer sappige en
boeiende Waalsche folklore.
Tot de bekendste professoren van hei
Brusselsch Conservatorium behoorden, naast
de reeds genoemden: Degreef, Vieuxtemps,
Wieniawsky, Ysaye, Loevenssohn, Thomson,
Crickboom en de Boeck.
Aan het Conservatorium, dat in de Regentie
straat over magnifieke gebouwen met eigen
concertzaal beschikt, (die geweldig afsteken
tegen het armoedig huisje waarin te Antwer
pen nog steeds het Vlaamsch Conservatorium
is gevestigd) is annex een haast wereld
beroemd museum. Dit werd door Mahillon
ingericht, het bevat 3500 muziekinstrumenten
uit alle landen en van bijna alle tijden, naast
een bibliotheek van 40.000 werken. Het
instrumentenmuseum staat onder de leidin?
van den heer Closson en de bibliotheek onder
die van den heer van den Borren, twee der
gezaghebbendste musicologen van België, wier
faam ook ver over 's lands grenzen is gegaan.
Nu sir Maurice de Bunsen, op tachtigjari
gen leeftijd, gestorven is, leeft, zoo ik mij
niet bedrieg, niet één van de ambassadeurs
meer, welke Engeland bij het uitbreken van
den wereldoorlog in de groote Europeesche
hoofdsteden vertegenwoordigden.
Sir Maurice was, evenals alle Brltsche ge
zanten en ambassadeurs vóór den oorlog, be
roepsdiplomaat. Merkwaardig is het, dat de
twee eenige groote landen, die vóór 1914 am
bassadeurs voor eerste, rangsposten buiten
de beroepsdiplomatle kozen, Duitschland en
Rusland waren, ofschoon dit in strijd scheen
te zijn met hun vèr-doorgevoerd kastestelsel.
Duitschland was te Parijs door von Schoen,
Rusland door Iswolsky vertegenwoordigd,
beiden oud-ministers van buiteniandsché
zaken. In beide landen evenwel - waren mi
nisters veeleer keizerlijke ambtenaren dan
parlementair-verantwoordelijke staatslieden.
Ook Italië heeft eenmaal een bekend staats
man, die buiten beroepsdiplomatie stond, tot
ambassadeur te Parijs benoemd, n.l. Tittoni,
een tijdgenoot van von Schoen en Iswolsky.
In ons eigen land is het, ook vóór jhr. Lou
don naar Parijs gezonden werd, meer dan
eens voorgekomen, dat een minister van bui-
tenlandsche zaken tot gezant benoemd werd,
of omgekeerd. Dit bewijst evenwel niet, dat
wij onze diplomaten uit de staatslieden kozen,
doch in tegendeel, dat wij onze ministers van
buitenlandsche zaken uit de diplomatie kozen,
hetgeen iets heel anders is.
Als beroepsdiplomaat heeft sir Maurice in
tal van hoofdsteden, zoowel van Europa als
van Azië en Amerika, vertoefd. De eerste
stad, waar hij aan het hoofd van een gezant
schap kwam te staan, was Lissabon, waar hij
in 1905 heenging, om reeds het volgende jaar
gepromoveerd te worden tot Madrid, waar hij
zeven jaren lang bleef. Ofschoon Madrid niet
als een post van den eersten rang gold, heeft
sir Maurice er een moeilijke taak te vervullen
gehad in verband met de Marokkaansche aan
gelegenheden, welke toen alle aandacht der
Europeesche diplomatie vroegen. In 1911 en
1912, gedurende de FranschDuitsche onder
handelingen welke volgden op de Agadir-
crisis, waren, In verhand met door Spanje
aan Duitschland gedane concessies, de be
trekkingen tussohen Madrid en Parijs zeer
gespannen; het optreden van den Spaanschen
kolonel Sylvester (die tien jaren geleden als
generaal in Marokko sneuvelde) deed zelfs
gevaar voor gewapende conflicten ontstaan.
Sir Maurice de Bunsen bemiddelde, in op
dracht van zijn regeering, tusschen den Spaan
schen minister, Garcia Prieto, en den Fran
schen ambassadeur, Geoffray, en wist door
zijn takt beide partijen tot concessies en ver
zoeningsgezindheid te stemmen. De voortref
felijke diensten, welke hij aldus zijn land, dat
groot belang had bij herstel der Fransch-
Spaanscbe harmonie, bewezen had, werden
erkend en beloond door zijn bevordering tot
den derden diplomatieken post op het Euro
peesche vasteland, Weenen, waar hij in den
herfst van 1913 aankwam. Aangezien Wee
nen, evenals Parijs en Berlijn, als een eind-
post voor een ambassadeur beschouwd werd,
zou sir Maurice waarschijnlijk veie jaren aan
den Donau doorgebracht hebben, indien niet
in Augustus 1914, dus nog geen jaar na zijn
aankomst, oorlog tusschen Engeland en
Oostenrijk uitgebroken was.
Ambassadeurs zijn slechts vertegenwoordi
gers hunner regeering; zij handelen uitslui
tend onder Instructie. Hun voornaamste taak
is het uitbrengen van rapporten ter voorlich
ting hunner regeering. Door de wijze, waarop
zij die rapporten uitbrengen, instrueeren zij
vaak den minister, die hun instructies zendt.
De Bunsen's rapporten aan sir Edward Grey
gedurende de kritieke maand, aan den oorlog
voorafgaande, bebooren tot het belangwek
kendste diplomatieke materiaal uit deze his-
oi isc:lie periode, hetgeen gedeeltelijk toe te
schrijven Is aan het belang van den post, wel
ken bij bekleedde, anderdeels aan zijn bijzon
der scherpen blik op de bedoelingen der an
dere te Weenen vertegenwoordigde mogend
heden. Zijn schriftelijke en telegrafische rap
porten, uitgebracht ln de laatste week vóór
den oorlog, bevatten uiterst-bezwarend mate
riaal tegen de Oostenrljksche regeering en
ook tegen die te Berlijn.
Ondanks de omstandigheid, dat hij nog geen
jaar te Weenen vertoefde, was hij gedurende
de crisisdagen een soort diplomatiek clearing
house, en waarschijnlijk was- geen diplomaat
te Weenen beter dan bij ingelicht omtrent de
stroomingen te Berlijn en Petersburg. In een
zijner belangrijkste dépêches, waarin hij te
kennen gaf, dat het onmogelijk was Oosten
rijk te doen afzien van oorlogvoering tegen
Servië, haalde hij de meening van den Ita-
liaanschen ambassadeur aan om de vermoe
delijke houding van Oostenrijk tegenover
Rusland duidelijk te maken. Zoo geven zijn
rapporten, Welke uitmunten door zeldzame
bondigheid, een volmaakten indruk van de
internationale stroomingen, welke nergens
beter gepeild konden worden dan te Weenen,
dat eenige weken lang het diplomatieke cen
trum van Europa was. Zoo schrijft H. W. Wil
son in zijn „The War Guilt", dat Grey „door
den Britschen ambassadeur te Weenen, den
bekwamen en scherpzinnigen sir M. de Bun
sen, op de hoogte gesteld werd van het Rus
sische standpunt".
Een ambassadeur is zelden een groot man,
zelfs wanneer hij een groot ambassadeur is.
Sir Maurice was een groot ambassadeur, en
zou, wanneer hij een ander beroep gekozen
had, misschien zelfs een groot man geworden
zijn.
In 1918 werd hij als speciaal ambassadeur
naar Latijnsch Amerika gezonden. Dit was
e'en buitengewone onderscheiding voor een
ambassadeur. Want in dien tijd kon iedereen
ambassadeur worden, onder voorwaarde, dat
bij geen diplomaat was. Zoo hoog evenwel
stond sir Maurice aangeschreven, dat hij met
een ambassade belast werd, ofschoon hij am
bassadeur was. Hoewel hij verstand van het
vak had, en rijk aan ervaring was, volbracht
hij zijn taak in Zuid-Amerika minstens even
goed als lord Northcliffe en lord Reading de
hunne in Noord-Amerika, en hij slaagde erin
alom warme sympathieën voor Engeland te
verwekken, zelfs in die staten, die den oorlog
aan Duitschland verklaarden.
Hij was het type van den voor-oorlogschen
diplomaat: scherpzinnig, taktvol en bekwaam.
Hij behoorde tot die oude school, die een na
tuurlijken afkeer had van het dilettantisme
waarin Europa eenige jaren lang gedurende
en na den oorlog geloofd heeft, en dat reeds
spoedig een noodzakelijken dood gestorven is.
Wat een leverancier vertelt
Keizer Franz Joset trok veel liever 'n uni
form aan dan dat hij in civiel ging, een vor
stelijke eigenaardigheid, die tegenwoordig bij
veel on-vorstelijke personen weer in bet bloed
zit. Voor het maatnemen van een uniform
was de Keizer-Koning, geen wonder, dat
'n Keizer-Koning niet uit de cumulatie van
uniformen komt lastig, maar geduldig;
maar om hem te bewegen om een burger-
mansjas met pantalon aan Te laten meten,
daarvoor waren kamerheeren en verwanten
nit den eersten graad noodig, die hem moes
ten overtuigen van het feit, dat 's keizers klee-
renkast ver bij de mode ten achter stond.
Met den toenmallgen prins van Wales, la
ter koning Eduard van Engeland, was het
juist omgekeerd; die deed niets liever dan
wat nieuws in de stugge heerenmode lancee-
ren. Dat spuit me eigenlijk een allerinteres
santst onderwerp uit de pen, n.l. het verband
en de verhouding van constitutioneels vorsten
en kleerenkasten. maar er zijn altijd men-
schen, die majesteitsschennis vreezen, wan
neer gezegd wordt, dat de tressen op het of
ficierstenue veel lijken op die van een pyama;
en dus blijven we maar de memoires van den
Weenschen kleermaker volgen, die beweert,
dat, wanneer prins of koning Eduard een
nieuwe pantalon geaccepteerd had, die 'm
waarlijk gegoten stond, de leverancier reke
nen mocht op een extra honorarium en een
belangrijk schrijven voor z'n autogrammen-
verzameling.
Ieder kleermaker weet als het ware In
stinctmatig het psychologisch moment der
ijdelheid bij zijn klant te grijpen en uit te
bulten. Hij weet precies, hoe zijn klant er
wil uitzien. Maar een hoffelijk kleermaker en
een kleermaker van hoven, moet een Mb1
klaar hebben liggen, die boven alle persoon
lijke ijdelheid uitmunt. De hooge hèeren, e
door hun functie genoopt worden, om ■J?33"',
de snit van 's meesters kleermaker gekleed
te gaan. moeten van alle modegril1®11 a z en.
Prinsen en vorsten in het oude Oos enrp
hoefden zich het hoofd niet te bre en ^nie de
vraag, wat zij moesten
voor bij den hofleverancier en -- c en een
half dozijn „a la kroonprins o „a a koning
van Engeland". De kleermaker had in zijn
atelier natuurgetrouwe wassen poppen staan,
van al zijn klanten. Slechts de allerhoogsten
genoten persoonlijke behandeling; al de an
deren droegen in zekeren zinconfectie.
De Weensche leverancier vertelt nog. hoe
Franz Josef nooit tijd voor hem had; hij
moest maar de maat komen nemen, als de kei
zer op reis was, in diens salonrijtuig, snel,
vlug, temidden van generaals, ministers en
adjudanten. Maar na deze klacht schrijft hij,
dat hü ook de gemalinnen van zijn klanten
bedienen mocht, en deze waren minder ge
presseerd.
Ontspanningsoord van een soort Amerikanen
ROSTOCK, 26 Februari. (W.B.) Hedenavond
o-m ongeveer tien uur is er brand uitg®bro"
ken in het groote gebouw van de Mecklenbur-
gische Genossensohaftsbank te Rostpck-
Het vuur, dat ontstaan was op de dakver
dieping, breidde zich zeer snel uit. dak en
de bovenste etage zijn geheel vernield.
Bij het blusschingswerk llePende brand
meester en drie brandweerlieden een zware
rookvergiftiging op, zoodat zij naar het zie
kenhuis moesten worden overgebracht.
De oorzaak van den brand is niet bekend.
WARSCHAU, 27 Februari. (V.D) In het
dorp Laskowo bij Brest-Litowsk zijn bij een
hevigen brand zeventien woonhuizen met
schuren afgebrand. ®-> ien personen werden
ernstig gewond.
AANLEIDING TOT EEN RASSEN
CONFLICT
Honoloeloe verkeert in een soort van beleg.
De pacffieke Hawai-eilanden zijn in een broei,
nest van haat en moordlust veranderd. Het is
lang geleden, dat de meisjes er spontaan de
vreemdelingen met guirlandes van witte bloe
men omkransten.
Honoloeloe is nu een verloren paradijs. Men
weet misschien hoe het gekomen ls. Een
gemengd berichtje heeft er iets- van verteld
Inboorlingen hebben er een Amerikaansche
vermoord. Er is een geruchtmakend proces
geweest en voor de rest zit de zaak in den
doofpot. De Japansdh-Ohineesqbe oorlog is ook
veel belangrijker.
Maar het loont soms wel eens de moeite,
achter een gemengd berichtje meer te zoeken,
dan er zoo oip het eerste gezicht in lijkt te
steken. Wanneer men dit nu bij dat onschul
dige telegrammetje uit Honoloeloe doet, blijkt
het alleszins de moeite waard. Vooral indien
men eT toet niet door de wereld geseinde be
richt naast, legt, waarin verteld wordt, dat
tijdens d'e groote Amerikaansche vlootma-
noeuvres ln de wateren van Hawai de schepen
zoo ver mogelijk van den wal bleven en de
matrozen bovendien nog de allerstrengste aan
maning ontvingen, niet te probeeren, den grond
van Honoloeloe onder de voeten te Krijgen. Men
vreesde voor uitbarstingen van de volkswoede.
Het spreekt van zelf, dat die volkswoede
niet alleen is voortgekomen uit den moord op
een blank meisje. Die moord en de tragedie,
die er op volgde, waren er slechts symptomen
van, -bovendien symptomen van Iets. dat sinds
lang op Hawaï smeult.
Hawaï is heden ten dage Tiet ontspannings
oord van een soort Amerikanen, wier eigen
land hun te weinig vermaken biedt. En het
was er in de laatste jaren een vrij gevochten
'boel. De beschaving van cocktail deed er haar
intrede en paarde zich aan de bekende vrij.
postlgheid der Amerikaansche zwakke sexe. De
gevolgen van dergelijken import zijn overal
bedenkelijk en ze waren het vooral in een land
dat door naieve kleurlingen bewoond wordt.
Er kwaim nog bij, dat de Amerikanen op
Hawai bun traditioneele minachting ten toon
spreiden voor alles, dat donken' bloed in de
aderen heeft. De inboorlingen van Hawaï vor
men een aardig amusement, maar ofschoon ze
onder Amerikaansche vlag leven, dienen ze
yS I6 krenken, dat ze niet blank zijn en
t us juiten de beschaving staan. Dit wordt
un r®Selmatig duidelijk gemaakt, precies op
zei manier als op de Philippijnen, waar
onlangs de leider der oppositie in het parle
ment zich er over beklaagde, dat de Ameri
kanen tegenover den bruinen Philippijn het
fair play niet toepassen.
De aanleiding tot het rassenconflict op Ha
waï was zooals gezegd de moord op een blank
meisje een Amerikaansche, die naar Honoloeloe
was gekomen, teneinde er de bloemetjes eens
bui-ten te zetten en de daarop gevolgde moo-rd
op een inboorling, welke moord bedreven werd
door de moeder van de als slachtoffer gevallen
Amerikaansche, hiertoe speciaal uit. de Ver.
btaten overgekomen in samenwerking met
haar schoonzoon, een luiitemant van de Amer-i-
k aan scha marine en twee Ameri-kaaiisehe ma
rinematrozen. Wat de oorzaken betreft, deze
liggen ook hier in de- houding van d-en gemid
delden Amerikaan tegenover den kleurling, die
voor hem een „nog pijnlijker verschijnsel" is
dan de neger en tevens in de zegeningen der
Amerikaansche beschaving, zoo kwistig over
Hawai uitgestort.
De resultaten van het op den moord gevolgde
proces waren herhaalde vechtpartijen. Tijdens
het proces weigerde de Amerikaansche admi
raal, de 'beschuldigde matrozen aan de Ha-
walaansche politie over te leveren en wat nog
fraaier was, de lynchende luitenant werd zelfs
openlijk van Washington uit verdedigd. Daar
zei admiraal William Veazie Pratt, dat de
„Amerikaansche mannen op Hawai de zaak in
eigen handen hadden genomen, toen ze zagen,
dat de justitie in gebreke gebleven was". Hier
werd dus de Amerikaansche lynChrwoede door
een hoofdambtenaar eener beschaafde regee
ring verdedigd......
We zullen de Amerikanen op Hawai maar
liun eigen boontjes laten doppen en alleen eon-
stateeren, dat ze den storm zullen oogst®.11'
ze er met wind zaaien. En overigens 1S llet
niet onaardig zich er even rekenschap van te
geven, welks soms do oorzaken zijn die de men
sohen elkander telkens weer naar de keel doen
vliegen, ten spijt van alle idealism®, vrec]esza.n_
gen, pan-propaganda en...„ volkenbond.
SMOKKELDRAMA
NEDERLANDER DOODGESCHOTEN
Woensdagavond heeft te Posterholt
(L.) een smokkeldrama plaats gehad.
De heer S. uit deze gemeente, die vijf
pond meel bij zich had, passeerde met
zijn verloofde de grens. Hij wend aan
gehouden door een Duitsche douane
beambte. Toen de man echter tegen
bet bevel van den douanier in, door
liep, richtte de laatste zijn geweer op
hem en trof den man doodelijk. Het
meisje werd niet geraakt en bleef
ongedeerd.
Met verbazing en ontzetting
Lees ik dat er aan de grens
Weer een smokkeldrama plaats had
Waar een jeugdlig medemenscto
Door beambten der douane
Vlakweg neergeschoten is.
Heeft daar dan een menschemlevem
Bijna geen beteekenis?
Vijf pond meel werd hier gesmokkeld
En ik weet het is nlet goed
Maar is dat een overtreding
Voor den prijs van iemands bloed?
Bij de Nederlandsche- rechtbank
Wordit voor schuld ontzettend groot
Wel eens levenslang gevonnist.
Nooit veroordeeld tot den dood-
Voor de allerzwaarste feiiteu
Vindt men doodstraf nog te veel.
Aam de grens straft een douane
Iemand zoo.... om vijf pond mee-1!
AKO.
Lilioeokalani, de laatste koningin
van Hawai.
Ellende en „ellende" te
Er is wellicht op het oogenblik geen stad Int
Europa, waarmen zooveel beroepsbedelaars aan
treft als in Boedapest. Tevergeefs hebben de
autoriteiten liaar toevlucht genomen tot alle
mogelijke charitatieve middelen, om de bede
laarskwestie, die te Boedapest niet alleen eea
sociaal vraagstuk maar vooral ook een politie
zaak is geworden, op te lossen. Ondanks
de politiemaatregelen echter wordt het heir van
bedelaars met den dag gr-ooter.
Eenige maanden geleden, zoo lezen wjj in „Az
Est", richtte een vooraanstaande firma tot het
hoofdbureau van politie het verzoek, om het
nieuwe kwartier van de binnenstad van het
schrikbarend aantal bedelaars te bevrijden,
daar de menschen er een hekel aan krijgen, om
zich nog op straat te begeven.
Detectieven hielden daarop een razzia in de
binnenstad. Dit heeft echter slechts voor kor
ten tijd geholpen, want thans krioelt het ld de
straten al weer van menschen, «lie van j
larij hun vak rfiaken.
Algemeen bekend, is het, welk een ontzetten,
den omvang de armoede en ellende in Boeda,
pest hebbe naangenomen, maar van de wer-,
kelijk armen en ellendigen ziet m®n ®r vrijwel
geen enkele in het leger der beroepsbedelaars.
Zij, bij wie de nood het hoogst is, weten zelfs
niet, hoe te bedelen, want om te bedelen is nog
een zekere vaardigheid, een zeker talent
noodig.
Hoeveel menschen er op het oogenblik te
Boedapest die uit beroep bedelen? Niemand zal u
hierop een juist antwoord weten te geven. Ze
ker is, dat het aantal beroepsbedelaars in de
duizenden loopt-
De politie heett hen ingedeeld ln twee hoofd
klassen, dag bedelaars en nachtbedelaars. Een
nachtbedelaar zal beslist niet overdag bedelen
en een dagbedelaar onder geen voqrwaarde s
nacbts.
9 '>ei"uchte Parijsche bedelaarswe-
!"e o °°k de „schooiers" van Boedapest
u. 01«eii organisatie. Zij hebben ook hun gene-
en sl£lf, ofschoon niemand weet, waar zich
he' hoofdkwartier bevindt. Alleen uit verschijn-
Seieni die men hier en daar waarneemt, kan
Men 'met beslistheid concludeeren, dat er een.
generale sta' 1Si
De politie is er tot nu toe nog niet ln ge
slaagd. het hoofdkwartier te ontdekken.
Ook de bedelaars, die van tijd tot tijd gear-
restee!d worden, laten hierover niets uit. Dit is
hun groote geheim. Het feit echter, dat ieder
zon eigen rayon heeft en zich nooit op het ter-
rein van zijn collega zal begeven, wijst erop, dat
®r een opperste leiding bestaat. Dit geldt na
tuurlijk alleen voor de eroepsbedelaars, want
tie „amateurs" zwerven overal rond.
Verder staat he-t vast, dat zij geheime plaat
sen van bijeenkomst hebben, waar :ij het werk
onder elkaar verdeelen.
In vergelijking met vroeger is er ook in de
„techniek" van het bedelen een zekere „voor-
uitgang" te bespeuren. Naast de nederige bede
laars vindt ge in Boedapest de „geweldenaars",
de „sprekers", de bedelaars, die op alle keuken,
deuren kloppen of systematisch op alle belle
tjes drukken. Men heelt er verder als heer ge-
kleede of als bedelaar gekleede bedelaars.
In de binnenstad ai i esteerde de politie eeni-
gen tijd geleden een in lompen geltleeden bede
laar, die buiten de stad een praebtig huis had
en een stal met vier vetgemeste varkens. Zijn
vrouw en zeven kinderen waren allen tiptop
gekleed-
Mot schuddend boofd en bevende handen
stond de man dagelijks op een' lioeli van 'de
straat, w- i nrj het medelijden der voorbij ga n-
ger-s opwekte. Toen hij daarna door de mand
viel en op liet politiebureau gebracht werd,
gmee-kte hij den politiecommissaris, dat deze
hem nog twee maanden zijn gang zou laten
gaan „daar het huis dan z-ijn eigendom zou
zijn!"
De beroepsbedelaar ls werkelijk een uitste-
men en wanneer hij arrogant moet optreden.
het eerste stadskwartier viel hét oog van
de politie eenige dagen geleden op een armza-
Hg gekleede vrouw, die xederen avond de voor-
bijgang-ers tot schreiens toe bewoog. Op een
goeden avond hoorde een politieagent de baby
echter plotseling zeggen; „Laten we maar naar
huia gaan, want ik bevries hier van de kou".
loen de agent de „arme vrouw" daarop arres
teerde, bleek, dat liet een jongeman was en da
z-g- baby een driejarig Kind, dat hij iederen.
kend psychiater. Hij weet precies, tegenover
wien hij e®n onderdanige houding moet aanne-
avond van een buurvrouw voor een halven
pengö auurde!
Meer dan eenig ander weten wij, zoo schrijft
„Az Est", hoe groot de armoede en ellende van
zoo ontzaglijk velen te Boedapest is, maar wij
weten ook, dat er ondeir de beroepsbedelaars
zeer velen zijn, die van de goedheid en vrijge
vigheid van den evenrüensch een schandelijk
misbruik maken.