SIR MAURICE DE IN DENHOEK. Het verloren paradijs ZATERDAG 27 FEBRUARI 1932 UIT SCHIEDAM'S VERLEDEN HONDERD JAAR MUZIEKCON SERVATORIUM TE BRUSSEL. t motorfiets in de knel EEN BLIK IN HET VERLEDEN. EEN GROOT DIPLOMAAT. SCHERPZINNIG, TACTVOL EN BEKWAAM. UIT WADDINXVEEN VORSTENKLEEDING GROOTE BRANDEN. STAD VAN BEROEPSBEDELAARS, Boedapest. BEDELAARSTECHNIEK. f VOOR VIJFTIG JAAR Wij lezen in de Nw. Schieid. Crt. van 1 Maart 1882: Uit het wetsontwerp voor dien ontworpen spoorweg RotterdamMaassluis blijkt, dat deze zal loopen langs de gemeenten Schiedam, Kethel en Spalandk Vlaardtnger-Ambacht, Vlaardingen, Maaslamd. tot Maassluis, aan vangende aan het Rotterdamsche station D. P. De richting voor de verlenging tot den Hoek van Holland is nog afhankelijk van de vast stelling van de norcmaal-oeverlijn Van de Nieuwe Maas. Verdere stations zijn ontworpen te Vlaardlingen, Maassluis en Schiedam, bewes ten de Scihiedamsche Schie, waarbij vermoede lijk bet HoMandsche Spoorwegstation later zal aansluiten. Wordt de spoorweg vender Westwaarts doorgetrokken, dam zal over de haven te Maassluis een draaibrug warden ge touwd. Wil Schiedam hare havens met den spoorweg verbinden, dan kan zij hiervoor een verbindingsspoor aanleggen. VOOR VIJF EN TWINTIG JAAR Wij lezen in de Nw. Scbied. Crt. van 7 Maart 1907: In den ouderdom van bijna 80 jaren is hedennacht in het Liefdegesticht aan de Korte Haven alhier overl-ad'em die eerw. zuster Cecilia, in de wereld mej. Elisabeth Maria Claassen. Zuster Ceoilia, wie kent haar niet, althans welken katholieken Schiedammer is zij bij naam en faam onbekend? Tal van gesSachten heeft zij op hare bewaarschool- hanken gehad, heeft zij zien groeien en vor men in haar bijna zestigjarig verblijf in deze gemeente! KAPITAAL EN ARBEID Lezing van Kapelaan v. Seggelen Gisteravond vergaderde de R. K. Propaganda- teiub van de H. Hart-paroehie in het Parochie huis. Na een 'korte inleiding gaf de voorzitter het woord aan den Weleerw. adviseur kapelaan Jih. v. Seggelen. Deze sprak over „Kapitaal en Arbeid". Eerst gaf hij 'n Uiteenzetting over datgene wat onder kapitaal en kapitalisme verstaan wordt. Aan de hand van de „Quadragesimo Amno gaf spr. de juiste verhouding aan van kapitaal en arbeid in het algemeen: le. Niet alleen arbeid is titel van eigendams verkrijging: 2e. De arbeid, maar deze niet alleen, ooik het kapitaal heeft recBit op het door onderlinge samenwerking tot stand gebrachte product. Daarna besprak de Weleerw. heer v. Seggelen de onrechtvaardige aanmatigingen van het kapitaal, en vervolgens de verkeerde opvatting (da socialistische) van de arbeid als eenige bron van waarde. De verdeeling moet tenslotte zoo zijn, dat het gemeenschappelijk: belang van de geheele samenleving niet in het gedrang komt., d.w.z. dat de sociale rechtvaardigheid niet wordt aangetast. Ten slotte volgde een korte uiteen zetting over het rechtvaardig arbeidsloon. Na een dankwoord aam den Eerw. spreker, elcot de voorzitter de vrij goed bezochte verga dering. 'Gisteren zijn achter de Terstoof een hand- Vft'V;] en een rijwiel dat vóór dien handwagen stond, aangereden door een vrachtauto van Van Lingen. Beide eerstgenoemde voertuigen zijn vernield- S.Z.C.—MERWEDE 3—0 Voor de competitie van den Z. R. O. speel de gisteravond in de overdekte zweminrich ting aan de Tuinderstraat S. z. C., een wa terpolowedstrijd tegen Merwedo uit Dordrecht, waarvan met 30 werd gewonnen in een door de Schiedammers slecht gespeelde partij. SCHEEPVAART SfCHIEDAM, 27 Februari. Aangekomen Eng. s.s. Agility, kapt. A. Hadlow, ledig van Londen om die te laden bij N.V. Schieveem aan de Wiilieliminahaven; Duitsch s.s. Vuilcam, ledlig van Maassluis: Noonsoh m.s. O. B. Sorensen, ledig van Rotterdam, bedde om te dokken in de Wilhelminaha-venFransch s.s. Yalou, met stukgoed va.n Antwerpen te itTlhelmlnahaven SCHIEDAM, 27 Februari. VeTtrakiken: Eng. 6.s. Agility, kapt. A. Hadlow, met olie naar Londen; Braziliaanse!! s.s. Santarem, met stuk goed naar Hamburg. SCHIEDAM, 26 Februari. Vertrokken: Ned. g.s. I.ccgliwater, ledig naar Rotterdam; Noorsch s.s. Gunda, ledig naar Drontheim. SCHIEDAM, 26 Februari. Aangekomen: Bra ziliaansch e.s. Samtarem, met stukgoed vap Santos, via Antwerpen, in M Utoelimlna- have» BRUSSEL, 23 Februari 1932. Het was verleden week Maandag honderd jaar geleden, dat het Conservatorium van Brussel werd gesticht. Deze datum is op den dag zelt onopgemerkt voorbij gegaan, maar de Brusselaars zullen de schade inhalen met in het voorjaar concerten te organiseeren, om dit eeuwfeest plechtig te vieren. Eigenlijk bestond er vóór 15 Februari 1832 te Brussel al een muziekschool, die tijdens het Hollandsch bewind was opgericht. In 1S27 weid de niet onverdienstelijke Gentsche componist Karei L. J. Hanssens tot bestuur der van deze instelling benoemd, doch na de revolutie van 1830 werd hij door de Belgische overheid ontslagen, omdat hij Orangist was. In den loop van zijn bestaan heeft het Brusselsch Conservatorium het niet kunnen klaarspelen een nationale school in het leven te roepen, zooals Antwerpen dat, onder de stuwkracht van Peter Benoit, in zekere mate wel heeft weten te doen. Dit moet vermoedelijk worden toegeschreven aan het feit, dat Brus sel een zeer cosmopo- litisehe schare leerlin gen heeft gehad, ter wijl Antwerpen meer specifiek - Vlaamsch is gebleven. Daar komt nog bü, dat de men taliteit van Brussel wegens da verbaste ring der rassen ook minder geschikt was voor karakteristieke schoolvorming. In tal van Europeesche fétis en overzeesche landen vindt men oud-leerlin gen van het Conservatorium van Brussel; momenteel worden de piano-klassen hier zelfs gevolgd door Chineezen en zoo heeft men in de Regentiestraat in den loop der tijden veel vreemdelingen onder de leerlingen geteld. Toen in 1832 de eerste bestuurder moest benoemd worden, begaf Burggraaf Vilain, lid van den beheerraad van het Conservatorium, zich naar Parijs en vond Frangois Fétis, 'eeraar aan het Conservatorium aldaar, bereid om aan het hoofd van de nieuwe instelling te komen staan. Fétis was van Belgische natio naliteit, geboren te Bergen. Als componist had hij maar een zeer middelmatig verleden, maar hij was een goed professor en een beslagen criticus. Een jarenlang verblijf in Parijs, waar hij Heine, Liszt, Berlioz, Meyerbeer, Chopin en andere groote mannen uit dien tijd ont moette, had hem gevormd tot een man met een groote muzikale eruditie; zijn critisch inzicht en zijn musicologische kennis wareu van algemeen erkend gezag en men vergat er gaarne zijn middelmatige composities voor. Hij was het, die Chopin te Parijs lanceerde. Als bestuurder van het Conservatorium van Brussel bewees hij dit instituut groote dien sten. In 1871 nam hij ontslag, omdat zijn hooge leeftijd, bij was ruim tachtig jaar, hem niet meer toeliet zich geheel aan zijn taak te wijden. Hij werd opgevolgd door den Vlaming Frans-August Gevaert, die in 1828 te Huysse (West-Vlaanderen) werd geboren en te Gen' en in het buitenland schitterende muziek studies had gedaan. Van 1866 tot den datum van zijn benoeming te Brussel, was hij mede directeur aan de Groote Opera te Parijs. Hij componeerde een tiental opera's, verschillende cantates en tal van liederen; verder ver schenen van zijn hand ettelijke paedagogische werken over muziek. Tegenover den veel schrijver en niet altijd diepgaanden Fétis, kreeg Gevaert de allure van een geleerde, die meer op het wezen der dingen inging; hij had een fenomenale memorie en achtte het beneden zijn waardigheid om compilatie-werken ie schrijven. Vandaar dan ook de groote oor spronkelijkheid van zijn boeken, die heden ten dage nog worden ge bruikt. Gevaert is de grootste figuur geble ven uit de historie van het Brusselsch Conser vatorium. Zün verblijt te Parijs had hem wat van zijn Vlaamschea landaard vervreemd, doch in zijn diepste binnenste sprak toch nog altijd de stem van zijn ras. „Als ik op Franschen tekst cotr. DE SCHAPENDIE NAAR DE MARKT TAN MANCHESTER GAAN, worden van dikke vachten onitdaanj het gebeurt dit jaar vroeger dan gewoonlijk hun (Van onzen correspondent) Londen, 22 Februari 1932. VOL GAS. De motorrijder G. aihieT wilde op den Kerk- weg met zijn motor draaien. Terwijl hij dit uitvoerde, gaf hij per onge luk gas. Het gevö'g hiervan was, dat hij plot seling in den Kerkwegvaart reed. Toeschou wers schoten toe. boden heen de behulpzame hand en trachten den bestuurder weer op den wal te krijgen, hetwelk na eenige moeite ge. lukte. •Het motorrijw.el werd later opgehaald, doch was niet meer berijdbaar. BEEN GEBROKEN. Een zoontje van den heer a aan de Zuidka- kadc alhier kwam spelenderwijs te vallen. De val was echter van dien aard, dat de jongen zijn been brak. Dr Paal verleende hulp MELKOORLOG. Omdat een nieuwe melkboer aan het venten was gegaan, hebben de melkslijters alhier de prijs van do melk met een cent per liter ver 1-aagd. Te verwachten is, dat die prijs nog wel lager zal worden om te trachten den nieuwe ling weg ta werken. 'N ZACHT PRIJSJE. De heer K. van oer Torren alhier is kooper geworden van de kapitale boerderij, villa stal len en bergplaatsen van den heer Van Dort Kroon voor de som van ƒ86.400. AAN DEN DRAAD. Een zoontje van den heer van D. kwam met zijn rechterhand in aanraking met de electri- eche geleiding van een stopcontact. De jongen bleef er aan hangen. Op zijn hulpgeroep kwa men de bewoners toesnellen om de stroom uit te schakelen. Het handje was zoodanig ver brand, dat inroeping van medische hulp nood- fakeLük was. Gevaert. poneer", zoo schreef hij eens aan Max Roose-,. „dan schrijf ik met het hoofd, maar het hart spreekt als ik op Vlaamschen tekst kan compo- neeren". Om zijn groote verdiensten werd hij 'n den adelstand verheven, met den titel van baron. Edgar Tinei, die evenals Peter Benoit zijn opleiding aan het Conservatorium van Brussel bad gekregen, volgde hem in 1909 op. Aan „het boerke uit het land van Waas", zooa'.s Tinei zich zelf wel eens 'noemde, was door Fetis een schoone toekomst voorspeld. Al vorens directeur te worden te Brussel, had 13 het hoofd gestaan van het Lemmens- fes. c,.., te Makelen, de bekende school voor ei -e yke muziek. Als componist vestigde hü de aandacht op zich o.m. door zijn oratoria Franciscus „Godelieve" en „Katharina". Het meest werd zijn kunst gewaardeerd in Duitschland, waar men hem de evenknie van Brahms noemde. Zijn bestuur te Brussel was niet van langen duur, hij overleed in 1912, m den ouderdom van 58 jaar. De r,i!l ^S49 tS ,Brus8el geboren componist Leon Dubois, was zijn opvolger, die het bewind voerde tot in 1925, in welk jaar hij met pensioen ging en zijn bestuurszetel afstond aan den Luikenaar Jozef Jongen. Deze is eea verdienstelijk toondichter, die echter de vleu gels niet zoo breed uitslaat als vóór hem Gevaert en Tinei hebben gedaan. Jongen be perkt zich meer tot het behandelen van thema's uit de overigens zeer sappige en boeiende Waalsche folklore. Tot de bekendste professoren van hei Brusselsch Conservatorium behoorden, naast de reeds genoemden: Degreef, Vieuxtemps, Wieniawsky, Ysaye, Loevenssohn, Thomson, Crickboom en de Boeck. Aan het Conservatorium, dat in de Regentie straat over magnifieke gebouwen met eigen concertzaal beschikt, (die geweldig afsteken tegen het armoedig huisje waarin te Antwer pen nog steeds het Vlaamsch Conservatorium is gevestigd) is annex een haast wereld beroemd museum. Dit werd door Mahillon ingericht, het bevat 3500 muziekinstrumenten uit alle landen en van bijna alle tijden, naast een bibliotheek van 40.000 werken. Het instrumentenmuseum staat onder de leidin? van den heer Closson en de bibliotheek onder die van den heer van den Borren, twee der gezaghebbendste musicologen van België, wier faam ook ver over 's lands grenzen is gegaan. Nu sir Maurice de Bunsen, op tachtigjari gen leeftijd, gestorven is, leeft, zoo ik mij niet bedrieg, niet één van de ambassadeurs meer, welke Engeland bij het uitbreken van den wereldoorlog in de groote Europeesche hoofdsteden vertegenwoordigden. Sir Maurice was, evenals alle Brltsche ge zanten en ambassadeurs vóór den oorlog, be roepsdiplomaat. Merkwaardig is het, dat de twee eenige groote landen, die vóór 1914 am bassadeurs voor eerste, rangsposten buiten de beroepsdiplomatle kozen, Duitschland en Rusland waren, ofschoon dit in strijd scheen te zijn met hun vèr-doorgevoerd kastestelsel. Duitschland was te Parijs door von Schoen, Rusland door Iswolsky vertegenwoordigd, beiden oud-ministers van buiteniandsché zaken. In beide landen evenwel - waren mi nisters veeleer keizerlijke ambtenaren dan parlementair-verantwoordelijke staatslieden. Ook Italië heeft eenmaal een bekend staats man, die buiten beroepsdiplomatie stond, tot ambassadeur te Parijs benoemd, n.l. Tittoni, een tijdgenoot van von Schoen en Iswolsky. In ons eigen land is het, ook vóór jhr. Lou don naar Parijs gezonden werd, meer dan eens voorgekomen, dat een minister van bui- tenlandsche zaken tot gezant benoemd werd, of omgekeerd. Dit bewijst evenwel niet, dat wij onze diplomaten uit de staatslieden kozen, doch in tegendeel, dat wij onze ministers van buitenlandsche zaken uit de diplomatie kozen, hetgeen iets heel anders is. Als beroepsdiplomaat heeft sir Maurice in tal van hoofdsteden, zoowel van Europa als van Azië en Amerika, vertoefd. De eerste stad, waar hij aan het hoofd van een gezant schap kwam te staan, was Lissabon, waar hij in 1905 heenging, om reeds het volgende jaar gepromoveerd te worden tot Madrid, waar hij zeven jaren lang bleef. Ofschoon Madrid niet als een post van den eersten rang gold, heeft sir Maurice er een moeilijke taak te vervullen gehad in verband met de Marokkaansche aan gelegenheden, welke toen alle aandacht der Europeesche diplomatie vroegen. In 1911 en 1912, gedurende de FranschDuitsche onder handelingen welke volgden op de Agadir- crisis, waren, In verhand met door Spanje aan Duitschland gedane concessies, de be trekkingen tussohen Madrid en Parijs zeer gespannen; het optreden van den Spaanschen kolonel Sylvester (die tien jaren geleden als generaal in Marokko sneuvelde) deed zelfs gevaar voor gewapende conflicten ontstaan. Sir Maurice de Bunsen bemiddelde, in op dracht van zijn regeering, tusschen den Spaan schen minister, Garcia Prieto, en den Fran schen ambassadeur, Geoffray, en wist door zijn takt beide partijen tot concessies en ver zoeningsgezindheid te stemmen. De voortref felijke diensten, welke hij aldus zijn land, dat groot belang had bij herstel der Fransch- Spaanscbe harmonie, bewezen had, werden erkend en beloond door zijn bevordering tot den derden diplomatieken post op het Euro peesche vasteland, Weenen, waar hij in den herfst van 1913 aankwam. Aangezien Wee nen, evenals Parijs en Berlijn, als een eind- post voor een ambassadeur beschouwd werd, zou sir Maurice waarschijnlijk veie jaren aan den Donau doorgebracht hebben, indien niet in Augustus 1914, dus nog geen jaar na zijn aankomst, oorlog tusschen Engeland en Oostenrijk uitgebroken was. Ambassadeurs zijn slechts vertegenwoordi gers hunner regeering; zij handelen uitslui tend onder Instructie. Hun voornaamste taak is het uitbrengen van rapporten ter voorlich ting hunner regeering. Door de wijze, waarop zij die rapporten uitbrengen, instrueeren zij vaak den minister, die hun instructies zendt. De Bunsen's rapporten aan sir Edward Grey gedurende de kritieke maand, aan den oorlog voorafgaande, bebooren tot het belangwek kendste diplomatieke materiaal uit deze his- oi isc:lie periode, hetgeen gedeeltelijk toe te schrijven Is aan het belang van den post, wel ken bij bekleedde, anderdeels aan zijn bijzon der scherpen blik op de bedoelingen der an dere te Weenen vertegenwoordigde mogend heden. Zijn schriftelijke en telegrafische rap porten, uitgebracht ln de laatste week vóór den oorlog, bevatten uiterst-bezwarend mate riaal tegen de Oostenrljksche regeering en ook tegen die te Berlijn. Ondanks de omstandigheid, dat hij nog geen jaar te Weenen vertoefde, was hij gedurende de crisisdagen een soort diplomatiek clearing house, en waarschijnlijk was- geen diplomaat te Weenen beter dan bij ingelicht omtrent de stroomingen te Berlijn en Petersburg. In een zijner belangrijkste dépêches, waarin hij te kennen gaf, dat het onmogelijk was Oosten rijk te doen afzien van oorlogvoering tegen Servië, haalde hij de meening van den Ita- liaanschen ambassadeur aan om de vermoe delijke houding van Oostenrijk tegenover Rusland duidelijk te maken. Zoo geven zijn rapporten, Welke uitmunten door zeldzame bondigheid, een volmaakten indruk van de internationale stroomingen, welke nergens beter gepeild konden worden dan te Weenen, dat eenige weken lang het diplomatieke cen trum van Europa was. Zoo schrijft H. W. Wil son in zijn „The War Guilt", dat Grey „door den Britschen ambassadeur te Weenen, den bekwamen en scherpzinnigen sir M. de Bun sen, op de hoogte gesteld werd van het Rus sische standpunt". Een ambassadeur is zelden een groot man, zelfs wanneer hij een groot ambassadeur is. Sir Maurice was een groot ambassadeur, en zou, wanneer hij een ander beroep gekozen had, misschien zelfs een groot man geworden zijn. In 1918 werd hij als speciaal ambassadeur naar Latijnsch Amerika gezonden. Dit was e'en buitengewone onderscheiding voor een ambassadeur. Want in dien tijd kon iedereen ambassadeur worden, onder voorwaarde, dat bij geen diplomaat was. Zoo hoog evenwel stond sir Maurice aangeschreven, dat hij met een ambassade belast werd, ofschoon hij am bassadeur was. Hoewel hij verstand van het vak had, en rijk aan ervaring was, volbracht hij zijn taak in Zuid-Amerika minstens even goed als lord Northcliffe en lord Reading de hunne in Noord-Amerika, en hij slaagde erin alom warme sympathieën voor Engeland te verwekken, zelfs in die staten, die den oorlog aan Duitschland verklaarden. Hij was het type van den voor-oorlogschen diplomaat: scherpzinnig, taktvol en bekwaam. Hij behoorde tot die oude school, die een na tuurlijken afkeer had van het dilettantisme waarin Europa eenige jaren lang gedurende en na den oorlog geloofd heeft, en dat reeds spoedig een noodzakelijken dood gestorven is. Wat een leverancier vertelt Keizer Franz Joset trok veel liever 'n uni form aan dan dat hij in civiel ging, een vor stelijke eigenaardigheid, die tegenwoordig bij veel on-vorstelijke personen weer in bet bloed zit. Voor het maatnemen van een uniform was de Keizer-Koning, geen wonder, dat 'n Keizer-Koning niet uit de cumulatie van uniformen komt lastig, maar geduldig; maar om hem te bewegen om een burger- mansjas met pantalon aan Te laten meten, daarvoor waren kamerheeren en verwanten nit den eersten graad noodig, die hem moes ten overtuigen van het feit, dat 's keizers klee- renkast ver bij de mode ten achter stond. Met den toenmallgen prins van Wales, la ter koning Eduard van Engeland, was het juist omgekeerd; die deed niets liever dan wat nieuws in de stugge heerenmode lancee- ren. Dat spuit me eigenlijk een allerinteres santst onderwerp uit de pen, n.l. het verband en de verhouding van constitutioneels vorsten en kleerenkasten. maar er zijn altijd men- schen, die majesteitsschennis vreezen, wan neer gezegd wordt, dat de tressen op het of ficierstenue veel lijken op die van een pyama; en dus blijven we maar de memoires van den Weenschen kleermaker volgen, die beweert, dat, wanneer prins of koning Eduard een nieuwe pantalon geaccepteerd had, die 'm waarlijk gegoten stond, de leverancier reke nen mocht op een extra honorarium en een belangrijk schrijven voor z'n autogrammen- verzameling. Ieder kleermaker weet als het ware In stinctmatig het psychologisch moment der ijdelheid bij zijn klant te grijpen en uit te bulten. Hij weet precies, hoe zijn klant er wil uitzien. Maar een hoffelijk kleermaker en een kleermaker van hoven, moet een Mb1 klaar hebben liggen, die boven alle persoon lijke ijdelheid uitmunt. De hooge hèeren, e door hun functie genoopt worden, om ■J?33"', de snit van 's meesters kleermaker gekleed te gaan. moeten van alle modegril1®11 a z en. Prinsen en vorsten in het oude Oos enrp hoefden zich het hoofd niet te bre en ^nie de vraag, wat zij moesten voor bij den hofleverancier en -- c en een half dozijn „a la kroonprins o „a a koning van Engeland". De kleermaker had in zijn atelier natuurgetrouwe wassen poppen staan, van al zijn klanten. Slechts de allerhoogsten genoten persoonlijke behandeling; al de an deren droegen in zekeren zinconfectie. De Weensche leverancier vertelt nog. hoe Franz Josef nooit tijd voor hem had; hij moest maar de maat komen nemen, als de kei zer op reis was, in diens salonrijtuig, snel, vlug, temidden van generaals, ministers en adjudanten. Maar na deze klacht schrijft hij, dat hü ook de gemalinnen van zijn klanten bedienen mocht, en deze waren minder ge presseerd. Ontspanningsoord van een soort Amerikanen ROSTOCK, 26 Februari. (W.B.) Hedenavond o-m ongeveer tien uur is er brand uitg®bro" ken in het groote gebouw van de Mecklenbur- gische Genossensohaftsbank te Rostpck- Het vuur, dat ontstaan was op de dakver dieping, breidde zich zeer snel uit. dak en de bovenste etage zijn geheel vernield. Bij het blusschingswerk llePende brand meester en drie brandweerlieden een zware rookvergiftiging op, zoodat zij naar het zie kenhuis moesten worden overgebracht. De oorzaak van den brand is niet bekend. WARSCHAU, 27 Februari. (V.D) In het dorp Laskowo bij Brest-Litowsk zijn bij een hevigen brand zeventien woonhuizen met schuren afgebrand. ®-> ien personen werden ernstig gewond. AANLEIDING TOT EEN RASSEN CONFLICT Honoloeloe verkeert in een soort van beleg. De pacffieke Hawai-eilanden zijn in een broei, nest van haat en moordlust veranderd. Het is lang geleden, dat de meisjes er spontaan de vreemdelingen met guirlandes van witte bloe men omkransten. Honoloeloe is nu een verloren paradijs. Men weet misschien hoe het gekomen ls. Een gemengd berichtje heeft er iets- van verteld Inboorlingen hebben er een Amerikaansche vermoord. Er is een geruchtmakend proces geweest en voor de rest zit de zaak in den doofpot. De Japansdh-Ohineesqbe oorlog is ook veel belangrijker. Maar het loont soms wel eens de moeite, achter een gemengd berichtje meer te zoeken, dan er zoo oip het eerste gezicht in lijkt te steken. Wanneer men dit nu bij dat onschul dige telegrammetje uit Honoloeloe doet, blijkt het alleszins de moeite waard. Vooral indien men eT toet niet door de wereld geseinde be richt naast, legt, waarin verteld wordt, dat tijdens d'e groote Amerikaansche vlootma- noeuvres ln de wateren van Hawai de schepen zoo ver mogelijk van den wal bleven en de matrozen bovendien nog de allerstrengste aan maning ontvingen, niet te probeeren, den grond van Honoloeloe onder de voeten te Krijgen. Men vreesde voor uitbarstingen van de volkswoede. Het spreekt van zelf, dat die volkswoede niet alleen is voortgekomen uit den moord op een blank meisje. Die moord en de tragedie, die er op volgde, waren er slechts symptomen van, -bovendien symptomen van Iets. dat sinds lang op Hawaï smeult. Hawaï is heden ten dage Tiet ontspannings oord van een soort Amerikanen, wier eigen land hun te weinig vermaken biedt. En het was er in de laatste jaren een vrij gevochten 'boel. De beschaving van cocktail deed er haar intrede en paarde zich aan de bekende vrij. postlgheid der Amerikaansche zwakke sexe. De gevolgen van dergelijken import zijn overal bedenkelijk en ze waren het vooral in een land dat door naieve kleurlingen bewoond wordt. Er kwaim nog bij, dat de Amerikanen op Hawai bun traditioneele minachting ten toon spreiden voor alles, dat donken' bloed in de aderen heeft. De inboorlingen van Hawaï vor men een aardig amusement, maar ofschoon ze onder Amerikaansche vlag leven, dienen ze yS I6 krenken, dat ze niet blank zijn en t us juiten de beschaving staan. Dit wordt un r®Selmatig duidelijk gemaakt, precies op zei manier als op de Philippijnen, waar onlangs de leider der oppositie in het parle ment zich er over beklaagde, dat de Ameri kanen tegenover den bruinen Philippijn het fair play niet toepassen. De aanleiding tot het rassenconflict op Ha waï was zooals gezegd de moord op een blank meisje een Amerikaansche, die naar Honoloeloe was gekomen, teneinde er de bloemetjes eens bui-ten te zetten en de daarop gevolgde moo-rd op een inboorling, welke moord bedreven werd door de moeder van de als slachtoffer gevallen Amerikaansche, hiertoe speciaal uit. de Ver. btaten overgekomen in samenwerking met haar schoonzoon, een luiitemant van de Amer-i- k aan scha marine en twee Ameri-kaaiisehe ma rinematrozen. Wat de oorzaken betreft, deze liggen ook hier in de- houding van d-en gemid delden Amerikaan tegenover den kleurling, die voor hem een „nog pijnlijker verschijnsel" is dan de neger en tevens in de zegeningen der Amerikaansche beschaving, zoo kwistig over Hawai uitgestort. De resultaten van het op den moord gevolgde proces waren herhaalde vechtpartijen. Tijdens het proces weigerde de Amerikaansche admi raal, de 'beschuldigde matrozen aan de Ha- walaansche politie over te leveren en wat nog fraaier was, de lynchende luitenant werd zelfs openlijk van Washington uit verdedigd. Daar zei admiraal William Veazie Pratt, dat de „Amerikaansche mannen op Hawai de zaak in eigen handen hadden genomen, toen ze zagen, dat de justitie in gebreke gebleven was". Hier werd dus de Amerikaansche lynChrwoede door een hoofdambtenaar eener beschaafde regee ring verdedigd...... We zullen de Amerikanen op Hawai maar liun eigen boontjes laten doppen en alleen eon- stateeren, dat ze den storm zullen oogst®.11' ze er met wind zaaien. En overigens 1S llet niet onaardig zich er even rekenschap van te geven, welks soms do oorzaken zijn die de men sohen elkander telkens weer naar de keel doen vliegen, ten spijt van alle idealism®, vrec]esza.n_ gen, pan-propaganda en...„ volkenbond. SMOKKELDRAMA NEDERLANDER DOODGESCHOTEN Woensdagavond heeft te Posterholt (L.) een smokkeldrama plaats gehad. De heer S. uit deze gemeente, die vijf pond meel bij zich had, passeerde met zijn verloofde de grens. Hij wend aan gehouden door een Duitsche douane beambte. Toen de man echter tegen bet bevel van den douanier in, door liep, richtte de laatste zijn geweer op hem en trof den man doodelijk. Het meisje werd niet geraakt en bleef ongedeerd. Met verbazing en ontzetting Lees ik dat er aan de grens Weer een smokkeldrama plaats had Waar een jeugdlig medemenscto Door beambten der douane Vlakweg neergeschoten is. Heeft daar dan een menschemlevem Bijna geen beteekenis? Vijf pond meel werd hier gesmokkeld En ik weet het is nlet goed Maar is dat een overtreding Voor den prijs van iemands bloed? Bij de Nederlandsche- rechtbank Wordit voor schuld ontzettend groot Wel eens levenslang gevonnist. Nooit veroordeeld tot den dood- Voor de allerzwaarste feiiteu Vindt men doodstraf nog te veel. Aam de grens straft een douane Iemand zoo.... om vijf pond mee-1! AKO. Lilioeokalani, de laatste koningin van Hawai. Ellende en „ellende" te Er is wellicht op het oogenblik geen stad Int Europa, waarmen zooveel beroepsbedelaars aan treft als in Boedapest. Tevergeefs hebben de autoriteiten liaar toevlucht genomen tot alle mogelijke charitatieve middelen, om de bede laarskwestie, die te Boedapest niet alleen eea sociaal vraagstuk maar vooral ook een politie zaak is geworden, op te lossen. Ondanks de politiemaatregelen echter wordt het heir van bedelaars met den dag gr-ooter. Eenige maanden geleden, zoo lezen wjj in „Az Est", richtte een vooraanstaande firma tot het hoofdbureau van politie het verzoek, om het nieuwe kwartier van de binnenstad van het schrikbarend aantal bedelaars te bevrijden, daar de menschen er een hekel aan krijgen, om zich nog op straat te begeven. Detectieven hielden daarop een razzia in de binnenstad. Dit heeft echter slechts voor kor ten tijd geholpen, want thans krioelt het ld de straten al weer van menschen, «lie van j larij hun vak rfiaken. Algemeen bekend, is het, welk een ontzetten, den omvang de armoede en ellende in Boeda, pest hebbe naangenomen, maar van de wer-, kelijk armen en ellendigen ziet m®n ®r vrijwel geen enkele in het leger der beroepsbedelaars. Zij, bij wie de nood het hoogst is, weten zelfs niet, hoe te bedelen, want om te bedelen is nog een zekere vaardigheid, een zeker talent noodig. Hoeveel menschen er op het oogenblik te Boedapest die uit beroep bedelen? Niemand zal u hierop een juist antwoord weten te geven. Ze ker is, dat het aantal beroepsbedelaars in de duizenden loopt- De politie heett hen ingedeeld ln twee hoofd klassen, dag bedelaars en nachtbedelaars. Een nachtbedelaar zal beslist niet overdag bedelen en een dagbedelaar onder geen voqrwaarde s nacbts. 9 '>ei"uchte Parijsche bedelaarswe- !"e o °°k de „schooiers" van Boedapest u. 01«eii organisatie. Zij hebben ook hun gene- en sl£lf, ofschoon niemand weet, waar zich he' hoofdkwartier bevindt. Alleen uit verschijn- Seieni die men hier en daar waarneemt, kan Men 'met beslistheid concludeeren, dat er een. generale sta' 1Si De politie is er tot nu toe nog niet ln ge slaagd. het hoofdkwartier te ontdekken. Ook de bedelaars, die van tijd tot tijd gear- restee!d worden, laten hierover niets uit. Dit is hun groote geheim. Het feit echter, dat ieder zon eigen rayon heeft en zich nooit op het ter- rein van zijn collega zal begeven, wijst erop, dat ®r een opperste leiding bestaat. Dit geldt na tuurlijk alleen voor de eroepsbedelaars, want tie „amateurs" zwerven overal rond. Verder staat he-t vast, dat zij geheime plaat sen van bijeenkomst hebben, waar :ij het werk onder elkaar verdeelen. In vergelijking met vroeger is er ook in de „techniek" van het bedelen een zekere „voor- uitgang" te bespeuren. Naast de nederige bede laars vindt ge in Boedapest de „geweldenaars", de „sprekers", de bedelaars, die op alle keuken, deuren kloppen of systematisch op alle belle tjes drukken. Men heelt er verder als heer ge- kleede of als bedelaar gekleede bedelaars. In de binnenstad ai i esteerde de politie eeni- gen tijd geleden een in lompen geltleeden bede laar, die buiten de stad een praebtig huis had en een stal met vier vetgemeste varkens. Zijn vrouw en zeven kinderen waren allen tiptop gekleed- Mot schuddend boofd en bevende handen stond de man dagelijks op een' lioeli van 'de straat, w- i nrj het medelijden der voorbij ga n- ger-s opwekte. Toen hij daarna door de mand viel en op liet politiebureau gebracht werd, gmee-kte hij den politiecommissaris, dat deze hem nog twee maanden zijn gang zou laten gaan „daar het huis dan z-ijn eigendom zou zijn!" De beroepsbedelaar ls werkelijk een uitste- men en wanneer hij arrogant moet optreden. het eerste stadskwartier viel hét oog van de politie eenige dagen geleden op een armza- Hg gekleede vrouw, die xederen avond de voor- bijgang-ers tot schreiens toe bewoog. Op een goeden avond hoorde een politieagent de baby echter plotseling zeggen; „Laten we maar naar huia gaan, want ik bevries hier van de kou". loen de agent de „arme vrouw" daarop arres teerde, bleek, dat liet een jongeman was en da z-g- baby een driejarig Kind, dat hij iederen. kend psychiater. Hij weet precies, tegenover wien hij e®n onderdanige houding moet aanne- avond van een buurvrouw voor een halven pengö auurde! Meer dan eenig ander weten wij, zoo schrijft „Az Est", hoe groot de armoede en ellende van zoo ontzaglijk velen te Boedapest is, maar wij weten ook, dat er ondeir de beroepsbedelaars zeer velen zijn, die van de goedheid en vrijge vigheid van den evenrüensch een schandelijk misbruik maken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2