POE-YI, DE LAATSTE DER MANDSJOES.
r»
EEN EX-KEIZER
TELEFONEERT
èTlTnlT
Ir de ^«g.
°oe
mm
HH
OOSTERSCH ARENDSJONG.
Een gezicht op de Yangtze Kiang, China sgroote
rivier, symbool van 's lands uitgestrektheid. De
tempel des hemels te Peking, waarin de Chi-
neesclie keizers hun voorvaderen vereer en.
tfe marmeren pronk galei, waar eens de Ke^
weduwe haar grootsche feesten gaf. Toe-Xi,
laatste der Mandsjoes. Enkele symbolen van
wat China eenmaal was.
Het was een gebeurtenis van vérstrekkend
belang, die slechts door een nog vérstrekken
der gebeurtenis op den achtergrond kon rv or
den gedrongen. De Chineesche revolutie van
1911 werd overschaduwd door den wereldoorlog
en nog meer door de Russische revolutie, die
een merkwaardige «Suur als Soen Tot Sen
tegenover een geweldige verschijning als Lenin
in het niiet deed veiz a en-
Fn toch had eenmaal de glorieus regeerende
En toen naa Twee(le Duitschi, I
kei7er Wilhelm de L uuscniand
Hu spi as w»- ve japansche overwinning T
geheugen. bet gele gevaar„
"Paf Channeling in Doori,
Wilhelm, ^oiven onder smaad m* en
VerJate"> Ludwig onlangs opnie'rlue
haar ,g zou hebben doorgegaan
&eS^te der Hohenzollerns en welLht^ d6D
gr°tnrie^°eken als Wilhelm de Groot I de
w«e9t'
Het roode gevaar heeft het gele gPt,,„
e"enliik niet D W3S er zich in Europa
g Jk niet meer van bewust. Er dreigde
een andere dreiging van meer dichtbij. De
loop der geschiedenis ging echter onweerstaan
baar voort. ais een stoomwals trokken de ge
beurtenissen door den tijd. En slechts voor
enkelen duideiyk zichtbaar teekendeq zich
nieuwe toestanden af, ontstond er een nieuwe
{situatie, veranderde het wereldbeeld. De episo-
es Vo'sden logisch en onafwendbaar elkander
oPjr>.Z® ?r«Pea in elkander, even stoer en grim-
10 Eve 8 06 Aderen van een tandrad.
•aas» 11 V'l06'den de roode en de gele vloedgolf
te scf3?01 tezamen> om echter spoedig weer
nog hi' den' ^°°d en geel verdraagt elkander
diik t cfschoon er niet langer een geweldige
Usschen ligt. Wellicht zullen zie eens weer
frn etlvI°eien. Hierover beschikken krachten
c °°rzaken, waarover geen mensch zich een
ooi ee] kan en die meerendeels bui-
ten onze macht liggen.
Mef dat al kleuren rood en geel het wereld
fceeld en het onderlinge geharrewar der Euro-
Peesche landen lijkt kinderspel vergeleken by
den groeten strijd om het bestaan, die momen-
r-hs 66 n« ,.®n de gele vloedgolf, Japan en
nal S in het Oosten is inderdaad
een strjd om het bestaan, om de boterham
J 1 0m de boterham, dat de men-
bc e °orgaans imn toevlucht hebben geno*
Tsai Tze, zuster van de Keizerin Weduwe,
toonde zich in kleeding en coiffure een
echte Mandsjoe-dame.
men tot bet betreurenswaardige en meestal
voor beide partijen noodlottige middel van het
geweld.
Japan is een volgens Westersche principen
door en door geïndustrialiseerd land, dat boven
dien een groot bevolkingsoverschot heeft.
China staat slechts in het begin eener indu
strialisatie, maar het deelt met Japan het
drnoTt' eener te groote bevoiking. En hierom
rassenhoï heele confliot- afgezJen dan van
verwant het tegen elkan(ier °Pbotsen van
zoo vijandig'' misschlen daardoor elkander
Japan a< dltiee en levensbeschouwingen.
jroer va-a deST °p elport' 0P den ult"
producten be industrieën vervaardigde
di-ytt een veroveringspolitiek.
't Heeft
land
noodig
en een
plek,
waar 't
zijn te-
veel aan
ener-
gle bij
wijze
van vei.
"gheids
kleP spuien kan. Het trok eerst Korea aan
zich, veroverde het groote eiland Formosa
eh drong, rekening houdend met den nieuwen
tijdgeest, op pacifieke wijze Chineesch grond
gebied binnen. Deze „pénétration pacifique"
zou waarschijnlijk ondanks den nieuwen tijd
geest, die wars is van landdiefstal, in vrede
hebben kunnen plaats grijpen, Indien Chiina
niet een ontzaglijk teveel aan menschen had,
tevens machteloos was, om zich tegenover bin-
nenlandsche catastrofen als overstroomingen
en burgeroorlogen schrap te zetten en boven
dien niet door Soen Yat Sen geestelijk was
wakker geschud.
Hierdoor kon het niet lijdelijk blijven toe
zien, dat een vreemd volk de overmacht kreeg
in een gewest van bijna vier honderd duizend
vierkante mijlen, waar zich in enkele decaden
een Chineesche bevolking van meer dan twin
tig millioen had gevestigd, zwoegend in het
zweet zijns aanschijns, zooals alleen een Chi-
neezen zwoegen kunnen.
Eerst waren het de Russen, die zich in
Mandsjoerije vasten voet trachtten te verwer
ven. Het lukte den kinderen van den tsaar niet
onaardig en de klmderen van Lenin en Stalin
ontzagen zich niet, een aantrekkelijke Ooster-
sche erfenis te aanvaarden. Door allerlei om
standigheden en vooral door een steeds ster
ker groeiend Chineesch verzet, werden de Rus
sen spoedig gedwongen over vrijwel alle linies
het Mandsjoerijsche veld te ruimen. En nie
mand dacht er eigenlijk aan, dat de oplossing
van de Russische kwestie het voorapel was van
een ChineeschJapanschen oorlog.
Het conflict was echter onvermijdelijk, om
dat geen der partijen kon en wilde toegeven.
Japan heeft enorme kapitalen in het zich ont
wikkelende Mandsjoerije gestoken. In waarheid
beeft het die ontwikkeling geleid en in vaste
banen gebracht, iets waartoe het onmachtige
China beslist met in staat zou zijn geweest. Dit
leverde alleen het menschenmatertaal, wat in
een pioniersstaat intusschen wel de voor
naamste factor is.
Terwijl Mandsjoerije bloefd© en groeide,
groeide ook het conflict. De Chineezen in
Mandsjoerije bleven geduldig, al begon in hun
harten een haat te gloeien tegen de handige,
zakelijke Japanners, die steeds meer met dé
baten gingen strijken en den Chineezen slechts
een geringe vergoeding heten voor het moei
zaam op het altaar van den arbeid geofferde
zweet. Bleven de Chineezen in Mandsjoerije
geduldig, die in Nanking en Canton verhieven
hun stemmen steeds luider tegen de exploitatie
van een eeuwenoud Chineesch land door vreem
delingen. De na den wereldoorlog ontstane
theorieën, enthousiast in het "Westen opgedaan,
^verden practisch op de in het en e Oosten
bestaande verhoudingen toegepast en voor het
aangezicht van heel de met goedkeurend ge-
kfiik toeluisterende wereld werd Japan door
de politici van Nanking en Canton voor
de rechterstoel van Vrouwe Humanitas ge
daagd. Het goedkeurend geknik kwam
weliswaar niet van officieelen kant, maar
het sterkte de Chineesche politici in de
overtuiging, dat ze zirii op den goeden weg
bevonden. En ze slaagden er In door heel het
voormalige Hemelsche Rijk een volksbeweging
tegen de Japanners te organiseeren, waai bij
de afkeer tegen de „vreemde duivels" van
Engel schen, Duitschers, Amerikanen, etc. niets
lijkt. Merkwaardig genoeg richt het gele ge
vaar zich momenteel niet direct tegen Europa.
Het is in zien zel£ verdeeld. Men kan in de
Oude Wereld nog rustig ademen, wat niet weg
neemt, dat het JapanschChineesche conflict
e wnen van een nieuwen wereldbrand in
zich draagt, in ieder geval de proloog is van
stee s grooter moeilijkheden, waaraan de in
het Oosten en Verre Oosten opereerende Euro-
peesche naties het hoofd zullen moeten bieden.
Men kent de recente ontwikkeling van het
conflict, dat in een oorlog ontaarde, ten spijt
van den Volkenbond, die werkeloos moet toe
zien, omdat in Mandsjoerije en er om heen
krachten aan den arbeid zijn, waarover hij
geen macht of contróle heeft.
Over liet conflict zullen we het derhalve niet
hebben. Wel over een hoogst interessante
figuur, die door zijn positie en zijn levensloop
herinneringen opwekt aan een gelijksoortige
verschijning, die ons is overgeleverd als
,1' Aiglon", het arendsjong, Napoleon's zoon.
l'Aiglon", het arendsjong, vooral beroemd
geworden door het aangrijpend tooneelstuk
van Edmond Rostand en onsterfelijk gemaakt
door de onsterfelijke Sarah Bernhardt, heeft
in dezen tijd een tweelingbroeder in het Verre
Oosten. De erfgenaam van den keizer van
China is door den loop der geschiedenis in
dezelfde situatie gebracht als de zoon van den
tijden werden gedurende zijn korte
leven niet rijp genoeg.
Precies ais „l'Aiglon" is het Oos
tersche arendsjong een speelbal
van intrigeerende mogendheden
?oe-Yi, de laatste der Mandsjoes,
is door de Japanners, die momen
teel in Moekden de lakens uitdee
len, aan het hoofd van de inder
haast in elkaar getimmerde Mandsjoerijsche
regeering gesteld. Van Mandsjoerije uit
kwamen eens zijn voorvaderen, toen ze
China veroverden en te Peking de sterke
Mandsjoe-dynastie grondvestten. Nu keert hun
nazaat, een zwakke, slecht ziende en onervaren
jonge man naar het oude vaderland terug, om
er in naam en onder commando van Japansche
generaals staatshoofd te zijn....
We hebben reeds doen uitkomen, dat Poe-Yi
niet de zoon is van den laatsten keizer van
China. Hij is de erfgenaam van diens rechten,
de eenlge mannelijke spruit met waarlijk vor
stenbloed van de door allerlei oorzaken gede
genereerde Mandsjoe-dynastie.
Poe-Yi is eigenlijk geen keizerlijke prins. Hij
werd in 1905 geboren als de zoon van een zeke
ren prins Tsjioen, een vorst uit een aan de
Mandsjoes verwant huls, die zich door zijn hu
welijk -met de meest geliefkoosde dochter van
de Keizerin-Weduwe te Peking een groot aan
zien verschafte, welk aanzien tenslotte culmi
neerde in-het behangen van zijn drie-jarig
hem angstvallig moesten beschermen tegen al
lerlei aanslagen. Het was immers altijd moge
lijk, dat er vergif in zijn eten werd gedaan
door jaloersche familieleden of dat de een of
andere revolutionnair op hem loerde. Boven
dien was daar nog het groote gevaar der Chi
neesche" hovelingen, die als echte Chineezen de
Mandsjoes als vreemdelingen en indringers be
schouwden en eveneens het arendsjong graag
uit den weg wilden ruimen.
Poe-Yi groeide op In een wereld van intrige
en inhoudloos ceremonieel. Van de buitenwe
reld merkte hij niets. Voor hem bestond de
wereld uit de gebouwen en de tuinen van de
Verboden Stad, wier sterke muren eiken vreem
den bezoeker den toegang verhinderden.
Zeven jaar oud deed men in zijn naam af
stand van den drakentroon, was hij ex-keizer,
Zijn rijk was uit, ofschoon de getrouwe Mand-
sjoe dienaren hem bleven voeden met zoete
rijst en honigpudding van lotusbloemen. In
zijn plaats kwam de eerzuchtige, uit de pro
vincie Honan afkomstige generaal Yoean Sji
Kal aan de maoht. Het was feitelijk niet zoo
zeer de revolutie, die Poe-Yi noodlottig werd,
dan wel de toomelooze heersc.hzucht van Yoean,
die er van droomde, zelf o® den drakentroon te
zetelen.
Soen Yat Sen, de Chineesche Lenin, verte
genwoordiger van het bij uitstek revolution-
naire Canton, werd in 1912 tot president van
de Chineesche republiek uitgeroepen. Maar
De jonk is het typische Chineesche schip, dat sinds onheugelijke tijden de zeeën van
het V erre Oosten heeft bevaren en de elementen dapper trotseert.
zoontje Henri Poe-Yi met alle rechten van de
Mandsjoe-dynastie, bij gebrek aan mannelijke
handhavers van het gezag van dit langzaam
wegsehrompelende heerschershuis.
Henri Poe-Yi werd in 190-8 op bevel van de
almachtige Keizerin Weduwe, een intelligente,
krachtige vrouw met dictatoriale neigingen,
tot keizer van China uitgeroepen. Hij aan
vaardde de regeering onder den naam van
tis-oean Toeng. Het was natuurlijk de Keizerin
Weduwe, die achter de schermen aan de touw
tjes trok.
De revolutie van 1911 verdreef den kind-kei-
van den drakentroon en uit de omwallln-
Van de Verboden Stad. In 1917 plaatsten
aartige generaals en mandarijnen hem
eer eVen op den troon. Maar ook als jongen-
eizer moest hij vluchten, werd hij hesoherme-
rLk,Van JaPan, leefde hij eenzaam en terugge-
-ven. Een Engelsclie gouverneur onderwees
em in de wijsheden van het Westen en de ex-
eïZOT ontwikkelde zich tot een beminnelijk,
in e ïgent, weetgierig jongmensch. dat de stu
die bemint en uiterlijk volgens hen, die hem
-ennen, n alle opzichten een typische Mand-
sjoe is.
Henri Poe-Yi woont thans in Mandsjoerije.
waar zu-n voorvaderen drie honderd jaar ge
leden hun plannen beraamden niet alleen om
China te veroveren, wat hun gelakte, maar
misschien wel om een wereldrijk te grondves
ten, dat^ de schepping van den Mongoolschen
Dsjenghis Khan zou evenaren.
De Mandsjoes bleven in China steken. Hun
nazaten heerschten niet over een wereldrijk.
Eu de laatste der M'ansjoes regeert niet meer
over China. Maar hij heeft toch een kans, kei
zer van Mandsjoerije te worden, keizer van het
nieuwe land, dat voorbestemd schijnt te zijn.
tot de in economisch het sterkst staande lan
den van het Oosten te gaan behooren Hij re
kent er misschien op, eens de Japanners uit
Mandsjoeiije te zullen kunnen wegwerken, na
zich bij een staatsgreep de keizerskroon op het
hoofd te hebben gedrukt. Het is een schoone
illusie voor een met idealen bezielden jonge
man, die prat mag gaan op het erfdeel van een
der meest Interessante vorstenhuizen van de
wereld. Maar of het lukken zal?
Het Oostersche arendsjong heeft een tra-
keizer der Franschen, die overigens te kort ^ische geschiedenis achter zich. Als klein kind
leefde, om zijn vader te kunnen opvolgen. De hij esringü tjtaor nurses en lakeien, die
noch hij, noch Poe-Yl mochten regeeren. Het
was Yoean, die met wreedheid en kuiperij de
teugels van het bewind in handen wist te krij
gen. Nadat hij de verdrijving van Poe-Yi had
weten te bewerken, wist hij het zoo ver te
'brengen, dat Soen Yat Sen aftrad en Yoean
werd president van een zoogenaamd een en
eenig China, met het stellige voornemen,, zich
tot keizer te proclamegren, zoodra de kans
gunstig leek.
De verdreven Poe-Yi werd dooor de revolution-
nairen heel netjes behandeld. Hij gaf zijn po
litieke aanspraken prijs, maar mócht zich
daartegenover Keizer van China blijven noe
men. De republikeinsche regeering bewees hem
dezelfde égards, die ze tegenover vreemde po
tentaten in acht nam. Hij kreeg een jaar lij k-
sche toelage van vier millioen zilveren dollars,
mocht de keizerlijke paleizen behouden en te-,
vens zijn keizerlijke lijfwacht. Ontzet uit de
politieke macht, bleven Poe-Yi zijn religieuze
functies over en hij zette den eeredienst zijner
voorouders en voormalige, gevenereerde kei
zers van China tot groot genoegen van het
meërendeel van het Chineesche volk, voort.
De goedgunstige houding duurde echter niet
lang en elke nieuwe republikeinsche regeering
beknibbelde op de aan den ex-keizer uit te be
talen schadeloosstelling. Yoean had voorts de
republikeinen Van Peking in baantjesjagende,
corrupte en kuipende intriganten weten te
veranderen en hij schiep een kaste van mlli-
tairisten, die zich niet in het minst om China's
welzijn bekommerden en slechts trachtten, zich
zelf en hun aanhangers te verrijken. Hij werd
inmiddels tenslotte toch gedwongen, zijn po
gingen, om -tot keizer te worden verheven, te
staken. Nadat hij er zoowaar op uit was ge
weest, de Chineesche regeering de beruchte een
en twintig Japansche voorwaarden te doen aan
vaarden, waardoor het Hemelsche Rijk een
vazalstaat van dat van de Rijzende Zon zou
zijn geworden, kregen de republikeinen genoeg
van hem en het was vermoedelijk zijn geluk,
dat hij in 19X6 stierf.
Wat er overigens op Yoean aan te merken
viel: hij was een krachtig regeerder en na zijn
dood werd China de speelbal van hebzuchtige
generaals, die burgeroorlog op burgeroor1 ag
ontketenden en een zee van ellende over Cb'na
uitstortten. z>4 bynceroorlogen dreven nog mee.
dan de overstroomingen nUUifleaaa C&laeezepl
naar het onontgonnen en veel belovende
Mondsjoerije.
Zooals reeds gezegd, werd Poe-YI in 1917
weer op den drakentroon gezet. Het wareD
aan de Mandsjoe-dynastie trouwe leger
aanvoerders, die hun vroegere weldoeners
in hun nazaat wilden eeren. Leider van de
nieuwe monarchistische beweging was gene
raal Tsjiang Hsoen, die geïnspireerd werd
door den wijsgeer en hervormer Kang
Yoe-wei.
Poe-Yi was toen twaalf jaar oud en hij
zal van al het gebeuren rondom hem wel
niet veel hebben begrepen. Het was niet
de eerste keer, dat in de keizerstad de vijf
kleurige republikeinsche vlag werd neer
gehaald en de draken standaard de lucht
in ging. Hij was het gewend, dat nu eens
iedereen voor hem boog, dan weer de mees
ten in zijn omgeving zich nauwelijks om
hem bekommerden.
Niettegenstaande zijn kinderlijke on
schuld werd Poe-Yi aan China als een zelf
bewust, energiek vorstenkind voorgesteld.
Zijn rijk duurde evenwel niet lang. Acht
dagen na zijn tweede troonsbestijging moest
Poe-Yi weer aftreden en het is niet on
mogelijk, dat hij er meer van wist dan de
eerste maal. Een week na dien fatalen dag
hadden bijna» al zijn vrienden hem verlaten.
De republikeinen bleven echter vrij loyaal.
Ze zorgden, dat Poe-Yi een behoorlijke uitkee-
ring kreeg en lieten hem ook ditmaal in zijn
Verboden Stad. Daar maakten de nurses plaats
voor leeraren, door wie hij in het Chineesche
alphabet werd onderwezen en in dat van de
Mandsjoes. Hij leerde er de schoone Chinee
sche sprookjes en de wijsheid van Laotze en
Confoecioes.
In 1922 trouwde Poe-Yi, zeventien jaar oud,
een Mandsjoe meisje uit den adelstand, Koeo
Shia-si. Hij huwde naar Chineesch gebruik
tevens een tweede vrouw. Deze liet zich kort
geleden van hem scheiden. Ze was een hofdame,
kwam echter onder den invloed der republikei
nen en van het Westersche modernisme, waarin
ze aanleiding vond, haar keizerlijken gemaal
te verlaten.
Terwijl Poe-YI ouder werd, brak zich in zijn
ziel het verlangen baan, iets van de wereld
buiten de Verboden Stad te zien. Zijn gedachten
uitten zich in zulke verlangens als een fiets
te willen bezitten en menschen te leeren ken
nen. En bij zijn zoeken naar menschen, van
wie hij iets kon leeren, ontmoette hij den ge
leerden Engelschman Johnston, een groot ken
ner van China en de meest vooraanstaande
autoriteit over het Chineesche Boeddhisme.
Johnston, tegenwoordig wegens zijn verdien
sten Sir Reginald Johnston, opende Poe-Yl's
oogen voor de wonderen van het Westen en
onder zijn invloed werd Poe-Yi een Chinees,
die als een Westerling leeft en waarschijnlijk
ook als een Westerling denkt.
Intusschen, Poe-Yi werd de tradities van
China niet ontrouw. Ofschoon hij in de dagcings
van Tientsin danste en zich verder als een
Westerling gedraagt, klopte hij toch bij een
Chineesch geleerde aan, om door dezen onder
wezen te worden. Hier rezen echter groote moei
lijkheden. Want Poe-Yi was tenslotte toch keizer
en de geleerde Dr. Hoe Shih feitelijk maar een
doodgewoon geleerde. Poe-Yi vond eindelijk een
schitterende oplossing. Op een goeden dag zat
Hoe Shih in zijn studeerkamer te werken, toen
opeens de telefoon ging. Hij nam den hoorn op
en hoorde een stem, die hem vertelde, dat de
ex-keizer aan de telefoon was. Denkend, met
een ongepaste grap te doen te hebben, wilde
Hoe Shih eerst het gesprek afbreken. Hij is
Immers een radicaal en behalve schrijver van
een „Geschiedenis dfer Chineesche Wijsbegeerte
ook uitgever van het radicale weekblad „De
Nieuwe Poging".
Poe-Yi evenwel praatte aan den anderen kant
van de lijn zoo overtuigend, dat Hoe Shih bleef
luisteren. Hij hoorde tot zijn verbazing, dat
Poe-Yi al zijn geschriften had gelezen en graag
les van hem wilde hebben. De eenlge moeilijk
heid was, dat Poe-Yl op dat moment een ge
vangene waa in zijn Verboden Stad. Maar
indien Hoe Shih hem telefonisch wilde onder
richten, zou de ex-keizer zulks heel erg op
prijs stellen. En langen tijd spraken leerling
en meester urenlang door de telefoon, net zoo
lang, tot Poe-Yi geen gevangene meer was en
Hoe Shih hem thuis kon opzoeken. Deze bezoe
ken vonden meestal in Poe-Yi's slaapkamer
plaats, aangezien dit de eenige plek was, waar
bet langdradige keizerlijke ceremonieel niet in
acht behoefde te worden genomen. Hoe Shih
ervoer al spoedig, dat Poe-Yi niet alleen een
Intelligent en met Westersche denkbeelden vol
gegoten jongmensch was, maar dat ook zijn
ega, de jeugdige ex-keizerin, een in alle opzich
ten ontwikkelde vrouw was. Beiden spreken ze
vloeiend Engelsch.
Poe-Yi studeerde en zijn vijanden zonnen op
vader, prins Tsjioeng, vluchten. Hier voelde
hij zich op den duur toch niet veilig en In 1924
meldde hij zich bij de Japansche legatie te
Peking aan, om bescherming vragend. Het was
een dag vol storm. De gele stofwind van de
Gobi-woestijn bedekte Peking met een dik gor
dijn. Hierdoor beschermd, stelde Poe-Yi zich
voor de wraak van Feng Yoe-hsiang in veilig
heid.
Hij bleef drie maanden in het Japansche ge-
zantschapsgebouw en nam daarna heimelijk zijn
intrek in het in de Japansche concessie te
Tientsin gelegen Yamato Hotel. Van hieruit
hoopte hij naar Japan en dan naar Engeland
te kunnen ontvluchten, maar de Chineesche
regeering protesteerde bij de betrokken regee
ringen, weer onder het voorwendsel, dat de
Het Westen in China. Ook in het land
der voormalige langstaarten houdt de autd,
zijn zegetocht. Tegelijkertijd betreedt de
motorpolitie China's ouden bodem.
ex-keizer van daaruit pogingen zou ondernemen
om de republiek omver te werpen.
Poe-Yi was dus gedwongen, in het gevaarlijke
Tientsin te blijven en hij woonde er tot hij naar
Moekden trok. Daar zal hem overigens wel
nauwelijks- de tijd worden gegund, over het
verleden na te denken.
En toch is dit verleden het overdenken wel
waard, niet alleen dat van hem zelf, maar
bovenal dat zijner voorouders. Het was eigenlijk
zuiver door een toeval, dat de Mandsjoes op
hun grooten veroveringstocht het eerst naar
China trokken. Een machtig hoofd van een in
Mandsjoerije levenden stam (de naam Mand
sjoerije was in dien tijd nog onbekend), de
Noetsjen Tartaren, wierp zijn begeerige oogen
op 't schiereiland Llaotoeng waarop zich nu de
Japansche concessie Kwantoeng bevindt Het
stamhoofd, Noerhatsjioe, slaagde er in 1582 in,
Liaotoeng te veroveren en vandaar uit trok hij
met een machtig leger van uitstekende, geharde
ruiters naar Peking, waar de zwakke Ming
dynastie regeerde. Een tegen de Mings verbit
terd generaal, Woe San-kwei, pleegde verraad
en de Mandsjoes vestigden zich in 1644, dua
ongeveer in den tijd, dat bij ons de tachtig
jarige oorlog ten einde was geloopen, als da
Ta Tsjing dynastie te Peking, in de verboden
keizerlijke stad. Ta Tsjing beteekent zuiver oj
goud en zoo groot was de vreugde van da
Chineezen over den val van de gehate Mings,
dat ze de haarlok, die ze tijdens de regeering
van den laatsten Ming als teeken van rouw;
op hun geschoren hoofden hadden latèn staan,
tot een merkteeken van trouw aan de nieuwe
dynastie proclameerden.
De Mandsjoes waren en bleven echter vreem*
delingen voor de Chineezen en zoodra hun;
dankbaarheid verdween, lieten ze vrij spel aan
hun traditioneelen vreemdelingenhaat. Talrijke
geheime vereenigingen als de Witte Lotus, de
vereeniging van de Hemelsche Rede, de Roode
Sectie etc. etc. werkten stiekum aan het on
dermijnen van het gezag der Mandsjoes, die
het lot van alle sterke veroveraars deelden en
in hun nieuwe, te weelderige omgeving ver
zwakten, na beroemde en bekwame keizers te
hebben geleverd. In de vorige eeuw was de
macht der Mandsjoes nog slechts een schaduw
en regeerden in werkelijkheid groote manda
rijnen, van wie Yoean Shi-kai de laatste was.
Poe-Yi heeft van China en de Chineezen
niet veel te verwachten. Zijn onmiddellijke
voorvaderen hebben de Mandsjoes even gehaat
gemaakt als eens de Mings waren. En die kon
den zich tenminste nog Chineezen noemen.
Er is daarom geen sterveling in China, dia
voor Poe-Yi een hand zal uitsteken.
En dit is de tragedie van het Oostersch
ziJ'n ?nderSanS- !n 1924 wierp de „Christengene- arendsjong, dat onmeedoogend uit het nest
raai Feng zya begeerige oogen op de van verdreven werd
schatten wemelende Verboden Stad. Onder het
voorwendsel, dat Poe-Yi's aanwezigheid daar
gevaarlijk was voor de rust in China, verdreef
hij den ex-keizer uit de paleizen, waarin diens
voorvaderen zoo lang glorierijk hadden ge-
heerscht. Poe-Yi moest naar het huis van zijn
en zijn rechtmatig erfdeel,
Mandsjoerije, als twistappel ziet ran twee
machten, die hem allebei vijandig zijn. De
eene macht, Japan, gebruikt hem als stroopop
en China schildert hem als een verrader, die
Chineesch grondgebied aan den vijand in han
den tracht te spelen
Een gedeelte van den Chineeschen muurbij Moekden, de hoofdstad der MandsjtHQ
en om Mandsjoerije. Deze beroemde, eindeloose barrière heeft China eeuwenlang
tegen de invallen der Barbaren beveiligd*
EEN