POE-YI, DE LAATSTE DER MANDSJOES. r» EEN EX-KEIZER TELEFONEERT èTlTnlT Ir de ^«g. °oe mm HH OOSTERSCH ARENDSJONG. Een gezicht op de Yangtze Kiang, China sgroote rivier, symbool van 's lands uitgestrektheid. De tempel des hemels te Peking, waarin de Chi- neesclie keizers hun voorvaderen vereer en. tfe marmeren pronk galei, waar eens de Ke^ weduwe haar grootsche feesten gaf. Toe-Xi, laatste der Mandsjoes. Enkele symbolen van wat China eenmaal was. Het was een gebeurtenis van vérstrekkend belang, die slechts door een nog vérstrekken der gebeurtenis op den achtergrond kon rv or den gedrongen. De Chineesche revolutie van 1911 werd overschaduwd door den wereldoorlog en nog meer door de Russische revolutie, die een merkwaardige «Suur als Soen Tot Sen tegenover een geweldige verschijning als Lenin in het niiet deed veiz a en- Fn toch had eenmaal de glorieus regeerende En toen naa Twee(le Duitschi, I kei7er Wilhelm de L uuscniand Hu spi as w»- ve japansche overwinning T geheugen. bet gele gevaar„ "Paf Channeling in Doori, Wilhelm, ^oiven onder smaad m* en VerJate"> Ludwig onlangs opnie'rlue haar ,g zou hebben doorgegaan &eS^te der Hohenzollerns en welLht^ d6D gr°tnrie^°eken als Wilhelm de Groot I de w«e9t' Het roode gevaar heeft het gele gPt,,„ e"enliik niet D W3S er zich in Europa g Jk niet meer van bewust. Er dreigde een andere dreiging van meer dichtbij. De loop der geschiedenis ging echter onweerstaan baar voort. ais een stoomwals trokken de ge beurtenissen door den tijd. En slechts voor enkelen duideiyk zichtbaar teekendeq zich nieuwe toestanden af, ontstond er een nieuwe {situatie, veranderde het wereldbeeld. De episo- es Vo'sden logisch en onafwendbaar elkander oPjr>.Z® ?r«Pea in elkander, even stoer en grim- 10 Eve 8 06 Aderen van een tandrad. •aas» 11 V'l06'den de roode en de gele vloedgolf te scf3?01 tezamen> om echter spoedig weer nog hi' den' ^°°d en geel verdraagt elkander diik t cfschoon er niet langer een geweldige Usschen ligt. Wellicht zullen zie eens weer frn etlvI°eien. Hierover beschikken krachten c °°rzaken, waarover geen mensch zich een ooi ee] kan en die meerendeels bui- ten onze macht liggen. Mef dat al kleuren rood en geel het wereld fceeld en het onderlinge geharrewar der Euro- Peesche landen lijkt kinderspel vergeleken by den groeten strijd om het bestaan, die momen- r-hs 66 n« ,.®n de gele vloedgolf, Japan en nal S in het Oosten is inderdaad een strjd om het bestaan, om de boterham J 1 0m de boterham, dat de men- bc e °orgaans imn toevlucht hebben geno* Tsai Tze, zuster van de Keizerin Weduwe, toonde zich in kleeding en coiffure een echte Mandsjoe-dame. men tot bet betreurenswaardige en meestal voor beide partijen noodlottige middel van het geweld. Japan is een volgens Westersche principen door en door geïndustrialiseerd land, dat boven dien een groot bevolkingsoverschot heeft. China staat slechts in het begin eener indu strialisatie, maar het deelt met Japan het drnoTt' eener te groote bevoiking. En hierom rassenhoï heele confliot- afgezJen dan van verwant het tegen elkan(ier °Pbotsen van zoo vijandig'' misschlen daardoor elkander Japan a< dltiee en levensbeschouwingen. jroer va-a deST °p elport' 0P den ult" producten be industrieën vervaardigde di-ytt een veroveringspolitiek. 't Heeft land noodig en een plek, waar 't zijn te- veel aan ener- gle bij wijze van vei. "gheids kleP spuien kan. Het trok eerst Korea aan zich, veroverde het groote eiland Formosa eh drong, rekening houdend met den nieuwen tijdgeest, op pacifieke wijze Chineesch grond gebied binnen. Deze „pénétration pacifique" zou waarschijnlijk ondanks den nieuwen tijd geest, die wars is van landdiefstal, in vrede hebben kunnen plaats grijpen, Indien Chiina niet een ontzaglijk teveel aan menschen had, tevens machteloos was, om zich tegenover bin- nenlandsche catastrofen als overstroomingen en burgeroorlogen schrap te zetten en boven dien niet door Soen Yat Sen geestelijk was wakker geschud. Hierdoor kon het niet lijdelijk blijven toe zien, dat een vreemd volk de overmacht kreeg in een gewest van bijna vier honderd duizend vierkante mijlen, waar zich in enkele decaden een Chineesche bevolking van meer dan twin tig millioen had gevestigd, zwoegend in het zweet zijns aanschijns, zooals alleen een Chi- neezen zwoegen kunnen. Eerst waren het de Russen, die zich in Mandsjoerije vasten voet trachtten te verwer ven. Het lukte den kinderen van den tsaar niet onaardig en de klmderen van Lenin en Stalin ontzagen zich niet, een aantrekkelijke Ooster- sche erfenis te aanvaarden. Door allerlei om standigheden en vooral door een steeds ster ker groeiend Chineesch verzet, werden de Rus sen spoedig gedwongen over vrijwel alle linies het Mandsjoerijsche veld te ruimen. En nie mand dacht er eigenlijk aan, dat de oplossing van de Russische kwestie het voorapel was van een ChineeschJapanschen oorlog. Het conflict was echter onvermijdelijk, om dat geen der partijen kon en wilde toegeven. Japan heeft enorme kapitalen in het zich ont wikkelende Mandsjoerije gestoken. In waarheid beeft het die ontwikkeling geleid en in vaste banen gebracht, iets waartoe het onmachtige China beslist met in staat zou zijn geweest. Dit leverde alleen het menschenmatertaal, wat in een pioniersstaat intusschen wel de voor naamste factor is. Terwijl Mandsjoerije bloefd© en groeide, groeide ook het conflict. De Chineezen in Mandsjoerije bleven geduldig, al begon in hun harten een haat te gloeien tegen de handige, zakelijke Japanners, die steeds meer met dé baten gingen strijken en den Chineezen slechts een geringe vergoeding heten voor het moei zaam op het altaar van den arbeid geofferde zweet. Bleven de Chineezen in Mandsjoerije geduldig, die in Nanking en Canton verhieven hun stemmen steeds luider tegen de exploitatie van een eeuwenoud Chineesch land door vreem delingen. De na den wereldoorlog ontstane theorieën, enthousiast in het "Westen opgedaan, ^verden practisch op de in het en e Oosten bestaande verhoudingen toegepast en voor het aangezicht van heel de met goedkeurend ge- kfiik toeluisterende wereld werd Japan door de politici van Nanking en Canton voor de rechterstoel van Vrouwe Humanitas ge daagd. Het goedkeurend geknik kwam weliswaar niet van officieelen kant, maar het sterkte de Chineesche politici in de overtuiging, dat ze zirii op den goeden weg bevonden. En ze slaagden er In door heel het voormalige Hemelsche Rijk een volksbeweging tegen de Japanners te organiseeren, waai bij de afkeer tegen de „vreemde duivels" van Engel schen, Duitschers, Amerikanen, etc. niets lijkt. Merkwaardig genoeg richt het gele ge vaar zich momenteel niet direct tegen Europa. Het is in zien zel£ verdeeld. Men kan in de Oude Wereld nog rustig ademen, wat niet weg neemt, dat het JapanschChineesche conflict e wnen van een nieuwen wereldbrand in zich draagt, in ieder geval de proloog is van stee s grooter moeilijkheden, waaraan de in het Oosten en Verre Oosten opereerende Euro- peesche naties het hoofd zullen moeten bieden. Men kent de recente ontwikkeling van het conflict, dat in een oorlog ontaarde, ten spijt van den Volkenbond, die werkeloos moet toe zien, omdat in Mandsjoerije en er om heen krachten aan den arbeid zijn, waarover hij geen macht of contróle heeft. Over liet conflict zullen we het derhalve niet hebben. Wel over een hoogst interessante figuur, die door zijn positie en zijn levensloop herinneringen opwekt aan een gelijksoortige verschijning, die ons is overgeleverd als ,1' Aiglon", het arendsjong, Napoleon's zoon. l'Aiglon", het arendsjong, vooral beroemd geworden door het aangrijpend tooneelstuk van Edmond Rostand en onsterfelijk gemaakt door de onsterfelijke Sarah Bernhardt, heeft in dezen tijd een tweelingbroeder in het Verre Oosten. De erfgenaam van den keizer van China is door den loop der geschiedenis in dezelfde situatie gebracht als de zoon van den tijden werden gedurende zijn korte leven niet rijp genoeg. Precies ais „l'Aiglon" is het Oos tersche arendsjong een speelbal van intrigeerende mogendheden ?oe-Yi, de laatste der Mandsjoes, is door de Japanners, die momen teel in Moekden de lakens uitdee len, aan het hoofd van de inder haast in elkaar getimmerde Mandsjoerijsche regeering gesteld. Van Mandsjoerije uit kwamen eens zijn voorvaderen, toen ze China veroverden en te Peking de sterke Mandsjoe-dynastie grondvestten. Nu keert hun nazaat, een zwakke, slecht ziende en onervaren jonge man naar het oude vaderland terug, om er in naam en onder commando van Japansche generaals staatshoofd te zijn.... We hebben reeds doen uitkomen, dat Poe-Yi niet de zoon is van den laatsten keizer van China. Hij is de erfgenaam van diens rechten, de eenlge mannelijke spruit met waarlijk vor stenbloed van de door allerlei oorzaken gede genereerde Mandsjoe-dynastie. Poe-Yi is eigenlijk geen keizerlijke prins. Hij werd in 1905 geboren als de zoon van een zeke ren prins Tsjioen, een vorst uit een aan de Mandsjoes verwant huls, die zich door zijn hu welijk -met de meest geliefkoosde dochter van de Keizerin-Weduwe te Peking een groot aan zien verschafte, welk aanzien tenslotte culmi neerde in-het behangen van zijn drie-jarig hem angstvallig moesten beschermen tegen al lerlei aanslagen. Het was immers altijd moge lijk, dat er vergif in zijn eten werd gedaan door jaloersche familieleden of dat de een of andere revolutionnair op hem loerde. Boven dien was daar nog het groote gevaar der Chi neesche" hovelingen, die als echte Chineezen de Mandsjoes als vreemdelingen en indringers be schouwden en eveneens het arendsjong graag uit den weg wilden ruimen. Poe-Yi groeide op In een wereld van intrige en inhoudloos ceremonieel. Van de buitenwe reld merkte hij niets. Voor hem bestond de wereld uit de gebouwen en de tuinen van de Verboden Stad, wier sterke muren eiken vreem den bezoeker den toegang verhinderden. Zeven jaar oud deed men in zijn naam af stand van den drakentroon, was hij ex-keizer, Zijn rijk was uit, ofschoon de getrouwe Mand- sjoe dienaren hem bleven voeden met zoete rijst en honigpudding van lotusbloemen. In zijn plaats kwam de eerzuchtige, uit de pro vincie Honan afkomstige generaal Yoean Sji Kal aan de maoht. Het was feitelijk niet zoo zeer de revolutie, die Poe-Yi noodlottig werd, dan wel de toomelooze heersc.hzucht van Yoean, die er van droomde, zelf o® den drakentroon te zetelen. Soen Yat Sen, de Chineesche Lenin, verte genwoordiger van het bij uitstek revolution- naire Canton, werd in 1912 tot president van de Chineesche republiek uitgeroepen. Maar De jonk is het typische Chineesche schip, dat sinds onheugelijke tijden de zeeën van het V erre Oosten heeft bevaren en de elementen dapper trotseert. zoontje Henri Poe-Yi met alle rechten van de Mandsjoe-dynastie, bij gebrek aan mannelijke handhavers van het gezag van dit langzaam wegsehrompelende heerschershuis. Henri Poe-Yi werd in 190-8 op bevel van de almachtige Keizerin Weduwe, een intelligente, krachtige vrouw met dictatoriale neigingen, tot keizer van China uitgeroepen. Hij aan vaardde de regeering onder den naam van tis-oean Toeng. Het was natuurlijk de Keizerin Weduwe, die achter de schermen aan de touw tjes trok. De revolutie van 1911 verdreef den kind-kei- van den drakentroon en uit de omwallln- Van de Verboden Stad. In 1917 plaatsten aartige generaals en mandarijnen hem eer eVen op den troon. Maar ook als jongen- eizer moest hij vluchten, werd hij hesoherme- rLk,Van JaPan, leefde hij eenzaam en terugge- -ven. Een Engelsclie gouverneur onderwees em in de wijsheden van het Westen en de ex- eïZOT ontwikkelde zich tot een beminnelijk, in e ïgent, weetgierig jongmensch. dat de stu die bemint en uiterlijk volgens hen, die hem -ennen, n alle opzichten een typische Mand- sjoe is. Henri Poe-Yi woont thans in Mandsjoerije. waar zu-n voorvaderen drie honderd jaar ge leden hun plannen beraamden niet alleen om China te veroveren, wat hun gelakte, maar misschien wel om een wereldrijk te grondves ten, dat^ de schepping van den Mongoolschen Dsjenghis Khan zou evenaren. De Mandsjoes bleven in China steken. Hun nazaten heerschten niet over een wereldrijk. Eu de laatste der M'ansjoes regeert niet meer over China. Maar hij heeft toch een kans, kei zer van Mandsjoerije te worden, keizer van het nieuwe land, dat voorbestemd schijnt te zijn. tot de in economisch het sterkst staande lan den van het Oosten te gaan behooren Hij re kent er misschien op, eens de Japanners uit Mandsjoeiije te zullen kunnen wegwerken, na zich bij een staatsgreep de keizerskroon op het hoofd te hebben gedrukt. Het is een schoone illusie voor een met idealen bezielden jonge man, die prat mag gaan op het erfdeel van een der meest Interessante vorstenhuizen van de wereld. Maar of het lukken zal? Het Oostersche arendsjong heeft een tra- keizer der Franschen, die overigens te kort ^ische geschiedenis achter zich. Als klein kind leefde, om zijn vader te kunnen opvolgen. De hij esringü tjtaor nurses en lakeien, die noch hij, noch Poe-Yl mochten regeeren. Het was Yoean, die met wreedheid en kuiperij de teugels van het bewind in handen wist te krij gen. Nadat hij de verdrijving van Poe-Yi had weten te bewerken, wist hij het zoo ver te 'brengen, dat Soen Yat Sen aftrad en Yoean werd president van een zoogenaamd een en eenig China, met het stellige voornemen,, zich tot keizer te proclamegren, zoodra de kans gunstig leek. De verdreven Poe-Yi werd dooor de revolution- nairen heel netjes behandeld. Hij gaf zijn po litieke aanspraken prijs, maar mócht zich daartegenover Keizer van China blijven noe men. De republikeinsche regeering bewees hem dezelfde égards, die ze tegenover vreemde po tentaten in acht nam. Hij kreeg een jaar lij k- sche toelage van vier millioen zilveren dollars, mocht de keizerlijke paleizen behouden en te-, vens zijn keizerlijke lijfwacht. Ontzet uit de politieke macht, bleven Poe-Yi zijn religieuze functies over en hij zette den eeredienst zijner voorouders en voormalige, gevenereerde kei zers van China tot groot genoegen van het meërendeel van het Chineesche volk, voort. De goedgunstige houding duurde echter niet lang en elke nieuwe republikeinsche regeering beknibbelde op de aan den ex-keizer uit te be talen schadeloosstelling. Yoean had voorts de republikeinen Van Peking in baantjesjagende, corrupte en kuipende intriganten weten te veranderen en hij schiep een kaste van mlli- tairisten, die zich niet in het minst om China's welzijn bekommerden en slechts trachtten, zich zelf en hun aanhangers te verrijken. Hij werd inmiddels tenslotte toch gedwongen, zijn po gingen, om -tot keizer te worden verheven, te staken. Nadat hij er zoowaar op uit was ge weest, de Chineesche regeering de beruchte een en twintig Japansche voorwaarden te doen aan vaarden, waardoor het Hemelsche Rijk een vazalstaat van dat van de Rijzende Zon zou zijn geworden, kregen de republikeinen genoeg van hem en het was vermoedelijk zijn geluk, dat hij in 19X6 stierf. Wat er overigens op Yoean aan te merken viel: hij was een krachtig regeerder en na zijn dood werd China de speelbal van hebzuchtige generaals, die burgeroorlog op burgeroor1 ag ontketenden en een zee van ellende over Cb'na uitstortten. z>4 bynceroorlogen dreven nog mee. dan de overstroomingen nUUifleaaa C&laeezepl naar het onontgonnen en veel belovende Mondsjoerije. Zooals reeds gezegd, werd Poe-YI in 1917 weer op den drakentroon gezet. Het wareD aan de Mandsjoe-dynastie trouwe leger aanvoerders, die hun vroegere weldoeners in hun nazaat wilden eeren. Leider van de nieuwe monarchistische beweging was gene raal Tsjiang Hsoen, die geïnspireerd werd door den wijsgeer en hervormer Kang Yoe-wei. Poe-Yi was toen twaalf jaar oud en hij zal van al het gebeuren rondom hem wel niet veel hebben begrepen. Het was niet de eerste keer, dat in de keizerstad de vijf kleurige republikeinsche vlag werd neer gehaald en de draken standaard de lucht in ging. Hij was het gewend, dat nu eens iedereen voor hem boog, dan weer de mees ten in zijn omgeving zich nauwelijks om hem bekommerden. Niettegenstaande zijn kinderlijke on schuld werd Poe-Yi aan China als een zelf bewust, energiek vorstenkind voorgesteld. Zijn rijk duurde evenwel niet lang. Acht dagen na zijn tweede troonsbestijging moest Poe-Yi weer aftreden en het is niet on mogelijk, dat hij er meer van wist dan de eerste maal. Een week na dien fatalen dag hadden bijna» al zijn vrienden hem verlaten. De republikeinen bleven echter vrij loyaal. Ze zorgden, dat Poe-Yi een behoorlijke uitkee- ring kreeg en lieten hem ook ditmaal in zijn Verboden Stad. Daar maakten de nurses plaats voor leeraren, door wie hij in het Chineesche alphabet werd onderwezen en in dat van de Mandsjoes. Hij leerde er de schoone Chinee sche sprookjes en de wijsheid van Laotze en Confoecioes. In 1922 trouwde Poe-Yi, zeventien jaar oud, een Mandsjoe meisje uit den adelstand, Koeo Shia-si. Hij huwde naar Chineesch gebruik tevens een tweede vrouw. Deze liet zich kort geleden van hem scheiden. Ze was een hofdame, kwam echter onder den invloed der republikei nen en van het Westersche modernisme, waarin ze aanleiding vond, haar keizerlijken gemaal te verlaten. Terwijl Poe-YI ouder werd, brak zich in zijn ziel het verlangen baan, iets van de wereld buiten de Verboden Stad te zien. Zijn gedachten uitten zich in zulke verlangens als een fiets te willen bezitten en menschen te leeren ken nen. En bij zijn zoeken naar menschen, van wie hij iets kon leeren, ontmoette hij den ge leerden Engelschman Johnston, een groot ken ner van China en de meest vooraanstaande autoriteit over het Chineesche Boeddhisme. Johnston, tegenwoordig wegens zijn verdien sten Sir Reginald Johnston, opende Poe-Yl's oogen voor de wonderen van het Westen en onder zijn invloed werd Poe-Yi een Chinees, die als een Westerling leeft en waarschijnlijk ook als een Westerling denkt. Intusschen, Poe-Yi werd de tradities van China niet ontrouw. Ofschoon hij in de dagcings van Tientsin danste en zich verder als een Westerling gedraagt, klopte hij toch bij een Chineesch geleerde aan, om door dezen onder wezen te worden. Hier rezen echter groote moei lijkheden. Want Poe-Yi was tenslotte toch keizer en de geleerde Dr. Hoe Shih feitelijk maar een doodgewoon geleerde. Poe-Yi vond eindelijk een schitterende oplossing. Op een goeden dag zat Hoe Shih in zijn studeerkamer te werken, toen opeens de telefoon ging. Hij nam den hoorn op en hoorde een stem, die hem vertelde, dat de ex-keizer aan de telefoon was. Denkend, met een ongepaste grap te doen te hebben, wilde Hoe Shih eerst het gesprek afbreken. Hij is Immers een radicaal en behalve schrijver van een „Geschiedenis dfer Chineesche Wijsbegeerte ook uitgever van het radicale weekblad „De Nieuwe Poging". Poe-Yi evenwel praatte aan den anderen kant van de lijn zoo overtuigend, dat Hoe Shih bleef luisteren. Hij hoorde tot zijn verbazing, dat Poe-Yi al zijn geschriften had gelezen en graag les van hem wilde hebben. De eenlge moeilijk heid was, dat Poe-Yl op dat moment een ge vangene waa in zijn Verboden Stad. Maar indien Hoe Shih hem telefonisch wilde onder richten, zou de ex-keizer zulks heel erg op prijs stellen. En langen tijd spraken leerling en meester urenlang door de telefoon, net zoo lang, tot Poe-Yi geen gevangene meer was en Hoe Shih hem thuis kon opzoeken. Deze bezoe ken vonden meestal in Poe-Yi's slaapkamer plaats, aangezien dit de eenige plek was, waar bet langdradige keizerlijke ceremonieel niet in acht behoefde te worden genomen. Hoe Shih ervoer al spoedig, dat Poe-Yi niet alleen een Intelligent en met Westersche denkbeelden vol gegoten jongmensch was, maar dat ook zijn ega, de jeugdige ex-keizerin, een in alle opzich ten ontwikkelde vrouw was. Beiden spreken ze vloeiend Engelsch. Poe-Yi studeerde en zijn vijanden zonnen op vader, prins Tsjioeng, vluchten. Hier voelde hij zich op den duur toch niet veilig en In 1924 meldde hij zich bij de Japansche legatie te Peking aan, om bescherming vragend. Het was een dag vol storm. De gele stofwind van de Gobi-woestijn bedekte Peking met een dik gor dijn. Hierdoor beschermd, stelde Poe-Yi zich voor de wraak van Feng Yoe-hsiang in veilig heid. Hij bleef drie maanden in het Japansche ge- zantschapsgebouw en nam daarna heimelijk zijn intrek in het in de Japansche concessie te Tientsin gelegen Yamato Hotel. Van hieruit hoopte hij naar Japan en dan naar Engeland te kunnen ontvluchten, maar de Chineesche regeering protesteerde bij de betrokken regee ringen, weer onder het voorwendsel, dat de Het Westen in China. Ook in het land der voormalige langstaarten houdt de autd, zijn zegetocht. Tegelijkertijd betreedt de motorpolitie China's ouden bodem. ex-keizer van daaruit pogingen zou ondernemen om de republiek omver te werpen. Poe-Yi was dus gedwongen, in het gevaarlijke Tientsin te blijven en hij woonde er tot hij naar Moekden trok. Daar zal hem overigens wel nauwelijks- de tijd worden gegund, over het verleden na te denken. En toch is dit verleden het overdenken wel waard, niet alleen dat van hem zelf, maar bovenal dat zijner voorouders. Het was eigenlijk zuiver door een toeval, dat de Mandsjoes op hun grooten veroveringstocht het eerst naar China trokken. Een machtig hoofd van een in Mandsjoerije levenden stam (de naam Mand sjoerije was in dien tijd nog onbekend), de Noetsjen Tartaren, wierp zijn begeerige oogen op 't schiereiland Llaotoeng waarop zich nu de Japansche concessie Kwantoeng bevindt Het stamhoofd, Noerhatsjioe, slaagde er in 1582 in, Liaotoeng te veroveren en vandaar uit trok hij met een machtig leger van uitstekende, geharde ruiters naar Peking, waar de zwakke Ming dynastie regeerde. Een tegen de Mings verbit terd generaal, Woe San-kwei, pleegde verraad en de Mandsjoes vestigden zich in 1644, dua ongeveer in den tijd, dat bij ons de tachtig jarige oorlog ten einde was geloopen, als da Ta Tsjing dynastie te Peking, in de verboden keizerlijke stad. Ta Tsjing beteekent zuiver oj goud en zoo groot was de vreugde van da Chineezen over den val van de gehate Mings, dat ze de haarlok, die ze tijdens de regeering van den laatsten Ming als teeken van rouw; op hun geschoren hoofden hadden latèn staan, tot een merkteeken van trouw aan de nieuwe dynastie proclameerden. De Mandsjoes waren en bleven echter vreem* delingen voor de Chineezen en zoodra hun; dankbaarheid verdween, lieten ze vrij spel aan hun traditioneelen vreemdelingenhaat. Talrijke geheime vereenigingen als de Witte Lotus, de vereeniging van de Hemelsche Rede, de Roode Sectie etc. etc. werkten stiekum aan het on dermijnen van het gezag der Mandsjoes, die het lot van alle sterke veroveraars deelden en in hun nieuwe, te weelderige omgeving ver zwakten, na beroemde en bekwame keizers te hebben geleverd. In de vorige eeuw was de macht der Mandsjoes nog slechts een schaduw en regeerden in werkelijkheid groote manda rijnen, van wie Yoean Shi-kai de laatste was. Poe-Yi heeft van China en de Chineezen niet veel te verwachten. Zijn onmiddellijke voorvaderen hebben de Mandsjoes even gehaat gemaakt als eens de Mings waren. En die kon den zich tenminste nog Chineezen noemen. Er is daarom geen sterveling in China, dia voor Poe-Yi een hand zal uitsteken. En dit is de tragedie van het Oostersch ziJ'n ?nderSanS- !n 1924 wierp de „Christengene- arendsjong, dat onmeedoogend uit het nest raai Feng zya begeerige oogen op de van verdreven werd schatten wemelende Verboden Stad. Onder het voorwendsel, dat Poe-Yi's aanwezigheid daar gevaarlijk was voor de rust in China, verdreef hij den ex-keizer uit de paleizen, waarin diens voorvaderen zoo lang glorierijk hadden ge- heerscht. Poe-Yi moest naar het huis van zijn en zijn rechtmatig erfdeel, Mandsjoerije, als twistappel ziet ran twee machten, die hem allebei vijandig zijn. De eene macht, Japan, gebruikt hem als stroopop en China schildert hem als een verrader, die Chineesch grondgebied aan den vijand in han den tracht te spelen Een gedeelte van den Chineeschen muurbij Moekden, de hoofdstad der MandsjtHQ en om Mandsjoerije. Deze beroemde, eindeloose barrière heeft China eeuwenlang tegen de invallen der Barbaren beveiligd* EEN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 9